Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf III

Deel drie

In het vervolg zullen we kijken naar een gelijkenis verteld door de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade.

3. De gelijkenis van het verloren schaap

Mat. 18:12-14 Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken? Als het hem lukt het te vinden, dan zal hij zich, dat verzeker ik jullie, over dat ene meer verheugen dan over de negenennegentig andere die niet afgedwaald waren. Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat.

Dit is een metafoor – wat voor soort gevoel roept deze passage bij mensen op? Deze metafoor maakt gebruik van een stijlfiguur uit de menselijke taal; het is iets dat binnen het bestek van de menselijke kennis valt. Als God iets dergelijks zou hebben gezegd in het Tijdperk van de Wet, zouden de mensen het gevoel hebben gehad dat het niet echt consistent was met wie God was, maar toen de Mensenzoon deze gelijkenis in het Tijdperk van Genade vertelde, ervoeren mensen deze als troostrijk, warm en intiem. Toen God vlees werd, toen Hij in menselijke vorm verscheen, gebruikte Hij een bijzonder geschikte metafoor om de stem van Zijn hart uit te drukken in de menselijkheid. Deze stem vertegenwoordigde Gods eigen stem en het werk dat Hij wilde doen in dat tijdperk. Ze vertegenwoordigde ook een houding die God had ten opzichte van de mensen van het Tijdperk van Genade. Kijkend vanuit het perspectief van Gods houding ten opzichte van de mensen vergeleek Hij elk mens met een schaap. Wanneer een schaap verdwaald is, zal Hij alles doen om het te vinden. Dit vertegenwoordigt een principe van Gods werk onder de mensheid, deze keer in het vlees. God gebruikt deze gelijkenis om Zijn vastbeslotenheid en houding in dat werk te beschrijven. Dit was het voordeel van Gods vleeswording: Hij kon profiteren van de kennis van de mensheid en gebruikmaken van menselijke taal om met de mensen te spreken en Zijn wil uit te drukken. Hij verklaarde of ‘vertaalde’ voor de mens Zijn diepzinnige, goddelijke taal, die voor de mensen moeilijk was te begrijpen in menselijke taal, op een menselijke wijze. Dit hielp mensen Zijn wil te begrijpen en te weten wat Hij wilde doen. Hij kon ook gesprekken hebben met mensen vanuit het menselijk perspectief, in menselijke taal, en met mensen communiceren op een manier die ze begrepen. Hij kon zelfs met gebruik van de menselijke taal en kennis spreken en werken zodat mensen Gods vriendelijkheid en nabijheid konden voelen, zodat zij Zijn hart konden zien. Wat maken jullie hieruit op? Dat Gods woorden en acties door niets worden beperkt? Vanuit de mensen bekeken is het onmogelijk dat God menselijke kennis, taal of spreekwijzen zou gebruiken om te praten over wat God Zelf wilde zeggen, het werk dat Hij wilde doen, of om Zijn eigen wil uit te drukken; dit is een onjuiste denkwijze. God gebruikte dit type metafoor zodat mensen de echtheid en de oprechtheid van God en Zijn houding tijdens die tijdsperiode ten opzichte van de mensen konden zien. Deze gelijkenis liet mensen die lange tijd onder de wet hadden geleefd ontwaken uit een droom en het inspireerde generatie op generatie mensen die in het Tijdperk van Genade leefden. Door de passage van deze gelijkenis te lezen, leren mensen Gods oprechtheid in het redden van de mensheid kennen en begrijpen ze welk gewicht de mensheid in Zijn hart heeft.

Laten we nog eens kijken naar de laatste zin van deze passage: “Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat.” Waren dit de eigen woorden van de Heer Jezus, of waren het de woorden van Zijn Vader in de hemel? Oppervlakkig gezien lijkt het alsof het de Heer Jezus is die spreekt, maar Zijn wil vertegenwoordigt de wil van God Zelf, dit is de reden dat Hij zei: “Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat.” De mensen erkenden in die tijd alleen de Vader in de hemel als God, en deze mens die ze voor hun ogen zagen was slechts door Hem gezonden, Hij kon de Vader in de hemel niet representeren. Daarom moest de Heer Jezus ook dat zeggen, opdat ze werkelijk Gods wil voor de mensheid konden voelen en de authenticiteit en juistheid van wat Hij zei konden ervaren. Hoewel dit iets eenvoudigs was om te zeggen, was het heel zorgzaam en onthulde het de nederigheid en verborgenheid van de Heer Jezus. Of God nu vlees werd of in het spirituele rijk werkte, Hij kende het menselijk hart het best en begreep het best wat mensen nodig hadden, wist waar mensen bezorgd over waren en wat hen verwarde; daarom voegde Hij deze regel toe. Deze regel benadrukte een probleem dat in de mensheid verborgen ligt: de mensen waren sceptisch over wat de Mensenzoon zei, dat wil zeggen, toen de Heer Jezus sprak, moest Hij het volgende toevoegen: “Zo is het ook bij jullie Vader in de hemel: hij wil niet dat een van deze geringen verloren gaat.” Uitsluitend op basis van deze premisse konden Zijn woorden vruchten dragen, konden mensen in hun juistheid geloven en kon de geloofwaardigheid van Zijn woorden worden vergroot. Dit toont dat toen God een gewone Mensenzoon werd, God en de mensheid een bijzonder ongemakkelijke relatie hadden en dat de situatie van de Mensenzoon erg pijnlijk was. Het toont ook hoe onbeduidend de status van de Heer Jezus onder de mensen was in die tijd. Toen Hij dit zei, was het eigenlijk om de mensen te vertellen: jullie kunnen erop vertrouwen dat dit niet representeert wat er in mijn eigen hart is, maar dat dit de wil is van de God die in jullie harten is. Was dit niet iets ironisch voor de mensheid? Hoewel het feit dat God in het vlees werkte vele voordelen bood die Hij niet in Zijn persoon had, moest Hij toch hun twijfels en afwijzing en hun gevoelloosheid en afgestomptheid weerstaan. Je zou kunnen zeggen dat het werkproces van de Mensenzoon het proces van het ervaren van de afwijzing van de mensheid was, het proces van het ervaren dat de mensheid met Hem concurreert. Sterker nog, het was het werkproces van het continu winnen van het vertrouwen van de mensheid en het overwinnen van de mensheid door middel van wat Hij heeft en is, door middel van Zijn eigen essentie. Het was niet zozeer dat de vleesgeworden God een grondoorlog voerde tegen Satan, het was meer dat God een gewoon mens werd en een worsteling begon met degenen die Hem volgden. In deze worsteling voltooide de Mensenzoon Zijn werk met Zijn nederigheid, met wat Hij heeft en is, met Zijn liefde en wijsheid. Hij verkreeg de mensen die Hij wilde, won de identiteit en status die Hij verdiende, en keerde terug naar Zijn troon.

Laten we vervolgens eens naar de volgende twee passages van de Schrift kijken.

4. Zeventig maal zeven keer vergeven

Mat. 18:21-22 Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven.’

5. De liefde van de Heer

Mat. 22:37-39 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.’

Van deze twee passages spreekt de ene van vergeving en de andere van liefde. Deze twee onderwerpen benadrukken echt het werk dat de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade wilde uitvoeren.

Toen God vlees werd, bracht Hij een fase van Zijn werk mee – Hij nam het specifieke werk en de gezindheid mee die Hij wilde uitdrukken in dit tijdperk. Tijdens deze periode draaide alles wat de Mensenzoon deed om het werk dat God in dit tijdperk wilde uitvoeren. Hij deed niets meer en niets minder. Alles wat Hij zei en elk type werk dat Hij uitvoerde hield verband met dit tijdperk. Of Hij het nu op een menselijke manier en in menselijke taal uitdrukte of door middel van goddelijke taal – op welke manier of vanuit welk perspectief dan ook – Zijn doel was om de mensen te helpen te begrijpen wat Hij wilde doen, wat Zijn wil was en welke eisen Hij aan de mensen stelde. Hij kon verschillende methoden gebruiken en vanuit verschillende perspectieven werken om mensen te helpen Zijn wil te kennen en te begrijpen, Zijn reddingswerk voor de mensheid te begrijpen. In het Tijdperk van Genade zien we dus de Heer Jezus regelmatig menselijke taal gebruiken om uit te drukken wat Hij de mensheid wilde mededelen. Sterker nog, we zien Hem vanuit het perspectief van een gewone gids met de mensen spreken, in hun behoeften voorzien en hen helpen met waar ze om hebben gevraagd. Deze manier van werken kwam niet voor in het Tijdperk van de Wet die voorafging aan het Tijdperk van Genade. Hij werd intiemer en meelevender met de mensheid en Hij was beter in staat praktische resultaten te behalen in zowel vorm als wijze. De uitdrukking mensen zeventig maal zeven keer te vergeven maakt dit punt echt goed duidelijk. Het doel dat werd bereikt met het getal in deze uitdrukking was dat mensen de bedoeling van de Heer Jezus op het moment dat Hij dit zei konden begrijpen. Zijn bedoeling was dat mensen elkaar zouden vergeven – niet een of twee keer, zelfs niet zeven keer, maar zeventig maal zeven keer. Wat voor idee schuilt er achter dit ‘zeventig maal zeven’? Het idee is dat mensen vergiffenis tot hun eigen verantwoordelijkheid maken, iets dat ze moeten leren en een weg die ze moeten blijven bewandelen. Hoewel dit slechts een uitdrukking was, was het een cruciaal punt. Het hielp mensen zich diepgaand te realiseren wat Hij bedoelde en de juiste manieren te vinden om dingen in de praktijk te brengen en de principes en standaarden zoals die in de praktijk worden gebruikt. Deze uitdrukking hielp mensen duidelijk te begrijpen dat ze vergiffenis moesten leren en gaf hen er een accuraat concept van – te vergeven zonder voorwaarden en beperkingen, maar met een houding van tolerantie en begrip voor anderen. Toen de Heer Jezus dit zei, wat was er toen in Zijn hart? Dacht Hij echt aan zeventig maal zeven? Nee, daar dacht Hij niet aan. Is er een aantal keren dat God de mens zal vergeven? Er zijn veel mensen die erg geïnteresseerd zijn in het ‘aantal keren’ dat wordt genoemd, die echt willen weten wat de oorsprong en betekenis van dit getal is. Zij willen begrijpen waarom dit getal uit de mond van de Heer Jezus kwam, zij geloven dat dit getal een diepere connotatie heeft. In werkelijkheid was dit alleen maar Gods uitdrukking in de menselijkheid. Bij elke connotatie of betekenis dienen de eisen die de Heer Jezus aan de mensheid stelt te worden betrokken. Toen God nog geen vlees geworden was, begrepen de mensen niet veel van wat Hij zei omdat wat Hij zei voortkwam uit volledige goddelijkheid. Het perspectief en de context van wat Hij zei was onzichtbaar en onbereikbaar voor de mensheid; het werd uitgedrukt vanuit een spiritueel rijk dat de mensen niet konden zien. Mensen die in het vlees leefden, konden niet doorbreken naar dit spirituele rijk. Nadat God echter vlees geworden was, sprak Hij tot de mensheid vanuit het perspectief van menselijkheid, Hij verliet het bestek van het spirituele rijk en ging het te buiten. Hij kon Zijn goddelijke gezindheid, wil en houding uitdrukken door dingen die mensen zich konden voorstellen en door dingen die ze in hun leven zagen en tegenkwamen. Hij kon methoden gebruiken die mensen konden accepteren, taal die ze konden begrijpen en kennis die ze konden bevatten, en daarmee mensen in staat stellen God te begrijpen en te kennen en Zijn bedoeling en vereiste standaarden te verstaan binnen het bestek van hun mogelijkheden, in de mate waartoe ze daartoe in staat waren. Dit waren de methoden en het principe van Gods werk in Zijn menselijkheid. Gods manieren en Zijn principes van werken in het vlees werden meestal gerealiseerd door of middels Zijn menselijkheid, maar toch bereikte ze werkelijk resultaten die niet hadden kunnen worden bereikt wanneer Hij rechtstreeks in goddelijkheid zou hebben gewerkt. Gods werk in de menselijkheid was concreter, authentieker en doelgerichter, de methoden waren meer flexibel en in vorm overtrof het het Tijdperk van de Wet.

Laten we het hieronder eens hebben over het liefhebben van de Heer en het liefhebben van je naaste als jezelf. Is dit iets dat rechtstreeks in goddelijkheid is uitgedrukt? Duidelijk niet! Dit zijn allemaal dingen die de Mensenzoon in Zijn menselijkheid zei, alleen mensen zouden iets zeggen als “Heb je naaste lief als jezelf. Anderen liefhebben is hetzelfde als je eigen leven koesteren,” en uitsluitend mensen zouden op deze manier spreken. God heeft nooit op zo’n manier gesproken. God beschikte in Zijn goddelijkheid sowieso niet over dit type taal omdat Hij uitgangspunten als “Heb je naaste lief als jezelf” niet nodig heeft om Zijn liefde voor de mensheid te reguleren. Gods liefde voor de mensheid is immers een natuurlijke openbaring van wat Hij heeft en is. Wanneer hebben jullie God ooit iets horen zeggen als “Ik heb de mensheid lief zoals ik mijzelf liefheb”? Omdat liefde deel uitmaakt van Gods essentie en van wat Hij heeft en is. Gods liefde voor de mensheid, de manier waarop Hij mensen behandelt en Zijn houding zijn een natuurlijke uitdrukking en openbaring van Zijn gezindheid. Hij hoeft dit niet bewust op een bepaalde manier te doen, of opzettelijk een bepaalde methode of morele code te volgen om Zijn naaste lief te hebben als Zichzelf – Hij bezit dit type essentie al. Wat maken jullie hieruit op? Toen God in Zijn menselijkheid werkte, werden veel van Zijn methoden, woorden en waarheden op een menselijke manier uitgedrukt. Maar tegelijkertijd werden Gods gezindheid, Zijn wil en wat Hij heeft en is voor mensen uitgedrukt zodat de mensen ze zouden kennen en begrijpen. Wat ze wisten en begrepen was precies Zijn essentie en wat Hij heeft en is, dat wat Zijn inherente identiteit en status als God Zelf representeert. Dat wil zeggen, de Mensenzoon in het vlees drukte de inherente gezindheid en essentie van God Zelf zoveel als maar mogelijk en zo accuraat mogelijk uit. Niet alleen was de menselijkheid van de Mensenzoon geen belemmering of blokkade voor de communicatie en interactie van de mens met God in de hemel, maar was het in feite het enige kanaal en de enige brug voor de mensheid om in contact te komen met de Heer van de schepping. Voelen jullie op dit punt niet dat er vele overeenkomsten zijn tussen de natuur en de methoden van het werk van de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade en die in de huidige fase van het werk? In de huidige fase van het werk wordt ook veel gebruikgemaakt van menselijke taal om Gods gezindheid uit te drukken, en wordt veel taal en worden vele methoden gebruikt uit het dagelijks leven van de mensheid en uit de menselijke kennis om Gods eigen wil uit te drukken. Zodra God vlees wordt, ongeacht of Hij spreekt vanuit een menselijk perspectief of een goddelijk perspectief, verlopen veel van Zijn uitdrukkingsmethoden en taal via het medium van de menselijke taal en methoden. Dat wil zeggen, wanneer God vlees wordt, is dat voor jou de beste gelegenheid om Gods almacht en Zijn wijsheid te zien en elk werkelijk aspect van God te leren kennen. Toen God vlees werd, begon Hij terwijl Hij opgroeide een deel van de kennis, het gezond verstand, de taal en uitdrukkingsmethoden van de mensheid te begrijpen, te leren en te bevatten. De vleesgeworden God beschikt over deze dingen die afkomstig zijn van de mensen die Hij heeft geschapen. Ze werden voor God in het vlees instrumenten voor het uitdrukken van Zijn gezindheid en Zijn goddelijkheid, en stelde Hem in staat Zijn werk relevanter, authentieker en accurater te maken wanneer Hij onder de mensheid werkte, vanuit een menselijk perspectief en met gebruik van menselijke taal. Het maakte het werk toegankelijker en makkelijker te begrijpen voor de mensen en aldus werden de resultaten bereikt die God wilde. Is het niet praktischer voor God om op deze manier in het vlees te werken? Is dit niet Gods wijsheid? Toen God vlees werd, toen Gods vlees in staat was het werk op Zich te nemen dat Hij uit wilde voeren, toen was het het moment dat Hij Zijn gezindheid en Zijn werk op praktische wijze kon uitdrukken en de tijd dat Hij officieel kon beginnen met Zijn bediening als Mensenzoon. Dit betekende dat er niet langer een kloof gaapte tussen God en mens, dat God spoedig zou stoppen met het communiceren via boodschappers en dat God Zelf persoonlijk alle woorden en het werk dat Hij wilde in het vlees kon uitdrukken. Het betekende ook dat de mensen die God redt dichter bij Hem waren, dat Zijn managementwerk zich op nieuw terrein had begeven en dat de hele mensheid op het punt stond met een nieuw tijdperk te worden geconfronteerd.

Iedereen die de Bijbel heeft gelezen weet dat er vele dingen gebeurde toen de Heer Jezus werd geboren. De belangrijkste gebeurtenis was dat Jezus werd vervolgd door de koning der duivels, waarbij het zelfs zover kwam dat alle kinderen die twee jaar of jonger waren in dat gebied werden vermoord. Het is duidelijk dat God een groot risico nam door vlees onder de mensen te worden en de enorme prijs die Hij betaalde voor het voltooien van Zijn management van het redden van de mensheid is ook overduidelijk. De grote hoop die God had voor Zijn werk in het vlees onder de mensheid is ook duidelijk. Toen Gods vlees in staat was het werk onder de mensheid op Zich te nemen, hoe voelde Hij Zich toen? Mensen zouden dat een beetje moeten kunnen begrijpen, nietwaar? Op z’n minst was God blij dat Hij kon beginnen met het ontplooien van Zijn nieuwe werk onder de mensheid. Toen de Heer Jezus was gedoopt en officieel met Zijn werk van het vervullen van Zijn bediening begon, werd Gods hart overstelpt door vreugde omdat Hij, na zoveel jaren wachten en voorbereiding, eindelijk het vlees van een gemiddeld mens op Zich kon nemen en kon beginnen met Zijn nieuwe werk in de vorm van een mens van vlees en bloed die mensen konden zien en aanraken. Hij kon eindelijk van aangezicht tot aangezicht en van hart tot hart met mensen spreken door middel van de identiteit van een mens. God kon eindelijk van aangezicht tot aangezicht, in menselijke taal en op een menselijke manier met de mensheid spreken. Hij kon de mensheid onderhouden en door menselijke taal te gebruiken hen verlichten en helpen. Hij kon aan dezelfde tafel met hen eten en met hen in dezelfde ruimte leven. Hij was ook in staat menselijke wezens te zien, dingen waar te nemen, alles te zien op de manier dat mensen het zagen en dat zelfs door hun eigen ogen. Voor God was dit reeds Zijn eerste overwinning van Zijn werk in het vlees. Er zou ook kunnen worden gezegd dat dit een voltooiing van een groot werk was – dit was uiteraard hetgene waar God het meest verheugd over was. Dat moment was de eerste keer dat God een soort van troost voelde in Zijn werk onder de mensheid. Al deze gebeurtenissen waren zo praktisch en zo natuurlijk, en de troost die God voelde was zo authentiek. Elke keer dat een nieuwe fase van Gods werk is voltooid en elke keer dat God Zich voldaan voelt, is dit een gelegenheid voor de mensheid om dichter bij God en verlossing te komen. Voor God is dit ook de aanvang van Zijn nieuwe werk, wanneer Zijn managementplan één stap verder komt en bovendien wanneer de volledige verwezenlijking van Zijn wil naderbij komt. Voor de mensheid is de komst van zo’n kans gelukkig en heel goed; voor al degenen die op Gods redding wachten is dit gedenkwaardig nieuws. Wanneer God een nieuwe fase van Zijn werk uitvoert, maakt Hij een nieuw begin. Wanneer dit nieuwe werk en nieuwe begin wordt gestart en onder de mensheid wordt geïntroduceerd, is de uitkomst van deze fase van het werk al bepaald, is het al volbracht en heeft God het uiteindelijke resultaat en de vruchten van het werk al gezien. Op dat moment voelt God Zich door dit resultaat ook voldaan en is Zijn hart, uiteraard, gelukkig. Omdat God in Zijn ogen reeds heeft gezien en vastgesteld wie de mensen zijn naar wie Hij op zoek is en Hij deze groep, een groep die in staat is Zijn werk succesvol te maken en Hem tevreden kan stellen, al heeft gewonnen, voelt God Zich gerustgesteld, zet Hij Zijn zorgen opzij en voelt Hij Zich gelukkig. Met andere woorden, wanneer het vlees van God in staat is onder de mensen te beginnen met nieuw werk, en Hij zonder belemmering begint met het werk dat Hij moet doen, en Hij voelt dat alles volbracht is, heeft Hij het einde reeds gezien. En vanwege dit einde is Hij tevreden en is Zijn hart blij. Hoe wordt Gods blijdschap uitgedrukt? Kunnen jullie je dat voorstellen? Zou God huilen? Kan God huilen? Kan God in Zijn handen klappen? Kan God dansen? Kan God zingen? Welk lied zou dat zijn? Natuurlijk zou God een prachtig, ontroerend lied kunnen zingen, een lied dat de vreugde en blijdschap in Zijn hart zou uitdrukken. Hij zou het voor de mensheid kunnen zingen, het voor Zichzelf kunnen zingen en het voor alle dingen kunnen zingen. Gods blijdschap kan op elke manier worden uitgedrukt – dit is allemaal normaal, God kent immers vreugde en verdriet en Zijn verschillende gevoelens kunnen op verschillende manieren worden uitgedrukt. Dit is Zijn recht en het is iets heel normaals. Jullie moeten er geen andere dingen bij denken en jullie moeten niet jullie eigen remmingen op God projecteren en Hem vertellen dat Hij dit of dat niet zou moeten doen, Hij niet op deze of die manier zou moeten handelen en Zijn vreugde of welk ander gevoel dat Hij heeft zou moeten beperken. In de harten van de mensen kan God niet gelukkig zijn, kan Hij geen tranen plengen, kan Hij niet huilen – Hij kan geen enkele emotie tonen. Ik geloof dat jullie door wat we deze twee keer hebben behandeld God niet langer op deze manier zien, maar God altijd enige vrijheid en bevrijding zullen gunnen. Dat is heel goed. In de toekomst, als jullie werkelijk Gods verdriet kunnen voelen wanneer jullie horen dat Hij verdrietig is, en jullie werkelijk Zijn blijdschap in je hart kunnen voelen wanneer jullie horen dat Hij blij is – zullen jullie op z’n minst in staat zijn om duidelijk te weten en te begrijpen wat God blij maakt en wat Hem verdrietig maakt – wanneer je je verdrietig kunt voelen omdat God verdrietig is en blij omdat God blij is, zal Hij je hart volledig hebben gewonnen en zal er geen enkele belemmering meer zijn tussen jou en Hem. Je zult niet langer proberen om God met menselijke voorstellingen, opvattingen en kennis aan banden te leggen. Op dat ogenblik zal God levend en intens in je hart zijn. Hij zal de God van je leven zijn en de Meester van alles wat je hebt. Hebben jullie dit soort aspiratie? Hebben jullie het vertrouwen dat jullie dit kunnen bereiken?

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud