God Zelf, de unieke IX

God is de bron van leven voor alle dingen (III) Deel één

In de afgelopen tijd hebben we gesproken over vele dingen die te maken hebben met God leren kennen. Onlangs spraken we over iets zeer belangrijks in dit opzicht. Wat is het onderwerp? (God is de bron van leven voor alle dingen.) Het schijnt dat de dingen en het onderwerp waarover ik sprak een duidelijke indruk maakte op iedereen. De vorige keer spraken we over enkele aspecten van de omgeving voor overleving, die God voor de mensheid heeft geschapen. Ook heeft God in allerlei zaken voor het levensonderhoud van mensen voorzien. In feite zorgt God niet alleen voor een omgeving waarin mensen kunnen overleven of in hun dagelijkse levensonderhoud kunnen voorzien, maar wil Hij diverse aspecten van veel verborgen en noodzakelijk werk voor de overleving en het leven van mensen verrichten. Dit zijn allemaal daden van God. Deze daden van God zijn niet slechts beperkt tot Zijn voorbereiding van een omgeving waarin de mens kan overleven en in zijn dagelijkse levensonderhoud kan voorzien – zij strekken veel verder dan dat. Naast deze twee werkzaamheden zorgt Hij ook voor vele omgevingen en omstandigheden voor overleving die noodzakelijk zijn voor het leven van de mens. Dit is een ander onderwerp dat we vandaag gaan bespreken. Het houdt eveneens verband met Gods daden; anders zou het zinloos zijn om het er hier over te hebben. Als mensen God willen leren kennen maar alleen een letterlijk begrip van ‘God’ hebben, van dat woord of van alle aspecten van wat God heeft en is, dan is dat geen werkelijk begrip. Wat is dus het pad om kennis van God te verkrijgen? Het is Hem leren kennen, elk aspect van Hem leren kennen door Zijn daden. We moeten dus vervolgens een communicatie hebben over Gods daden, over toen Hij alle dingen schiep.

Sinds God alle dingen geschapen heeft, is alles op basis van de door Hem vastgestelde wetten werkzaam geweest en in gedurige ontwikkeling gebleven. Onder Zijn alziend oog, onder Zijn heerschappij, hebben alle dingen zich gedurig ontwikkeld naast de overleving van mensen. Niets kan deze wetten veranderen en niets kan deze wetten tenietdoen. Dankzij Gods heerschappij kunnen alle wezens zich vermenigvuldigen. Dankzij Zijn heerschappij en management kunnen alle wezens overleven. Dat wil zeggen dat onder Gods heerschappij alle wezens op ordelijke wijze ontstaan, gedijen, verdwijnen en reïncarneren. In het voorjaar brengt motregen dat lentegevoel met zich mee en wordt de aarde bevochtigd. De grond ontdooit, het gras ontkiemt en vindt zijn weg omhoog door de aarde en de bomen worden stilaan groen. Al dit leven verleent de aarde een frisse vitaliteit. Zo zien het ontstaan en gedijen van alle wezens eruit. Allerlei dieren komen uit hun schuilplaats om de warmte van het voorjaar te voelen en een nieuw jaar te beginnen. Alle wezens baden in de hitte tijdens de zomer en genieten van de warmte die het seizoen met zich meebrengt. Ze groeien snel. Bomen, gras en allerlei soorten planten groeien heel erg snel. Daarna staan ze in bloei en dragen ze vrucht. Alle wezens hebben het in de zomer erg druk. Dat geldt ook voor mensen. In de herfst zorgt de regen voor najaarskoelte. Alle vormen van leven beginnen het oogstseizoen te ervaren. Alle wezens brengen vrucht voort en mensen beginnen ook van alles te oogsten dankzij de herfstproductie van al deze wezens, zodat ze voedsel voor de winter hebben. In de winter beginnen alle wezens langzaamaan te rusten in de koelte. Ze worden stil en mensen lassen in dat seizoen ook een pauze in. Deze overgangen tussen lente, zomer, herfst en winter – deze veranderingen treden allemaal op volgens de wetten die God heeft ingesteld. Hij leidt alle wezens en mensen op basis van deze wetten. Voor de mensheid heeft Hij een rijke en kleurige wijze van leven tot stand gebracht, om een omgeving voor overleving voor te bereiden, die verschillende temperaturen en seizoenen heeft. In deze ordelijke omgevingen voor overleving kunnen mensen ook overleven en zich op ordelijke wijze vermenigvuldigen. Mensen kunnen deze wetten niet veranderen en niets of niemand kan ze breken. Wat er ook aan radicale veranderingen in de wereld optreden, deze wetten blijven bestaan. Ze bestaan omdat God bestaat. Dat komt door Gods heerschappij en Zijn management. Met dit soort ordelijke, grotere omgeving gaat het leven van mensen voorwaarts binnen deze wetten en regels. Deze wetten hebben generatie na generatie mensen gecultiveerd en generatie na generatie hebben mensen binnen deze wetten weten te overleven. Mensen hebben generatie na generatie genoten van de door God geschapen wezens en deze ordelijke omgeving om te overleven. Ook al hebben mensen het gevoel dat dit soort wetten ingebakken zijn, ook al wuiven ze die helemaal weg en ook al kunnen ze niet voelen dat God deze wetten orkestreert, dat God over deze wetten heerst, God is, hoe dan ook, altijd betrokken bij dit onveranderlijke werk. Zijn doel in dit onveranderlijke werk is de overleving van de mensheid, zodat mensen voort kunnen gaan.

God stelt grenzen vast voor alle dingen om de hele mensheid te voeden

Ik ga vandaag spreken over hoe deze soorten wetten, die God aan alle wezens heeft gegeven, de hele mensheid voeden. Dit is een breed onderwerp, dat we dus kunnen opdelen en een voor een kunnen bespreken. Zo krijgen jullie er een duidelijker beeld van. Zo is het makkelijker voor jullie te bevatten en neemt jullie inzicht beetje bij beetje toe.

Ten eerste: toen God alle dingen schiep, stelde Hij grenzen vast voor bergen, vlakten, woestijnen, heuvels, rivieren en meren. Er zijn bergen, vlakten, woestijnen, heuvels en ook uiteenlopende watervlakten op aarde. Is er niet sprake van verschillende terreinen? God stelde grenzen vast tussen al deze verschillende soorten terreinen. Wanneer we spreken over het vaststellen van grenzen, betekent het dat bergen zijn afgebakend, vlakten zijn afgebakend, woestijnen een bepaalde omvang hebben en heuvels een vast gebied beslaan. Er is ook een vaste hoeveelheid watervlakten zoals rivieren en meren. Dat wil zeggen: God deelde bij de schepping alles heel duidelijk in. God heeft de straal en de omvang van een berg al vastgesteld, hoeveel kilometer die is. Hij heeft ook de straal en de omvang van een vlakte al vastgesteld, hoeveel kilometer die is. Toen Hij alle wezens schiep, stelde Hij ook de omvang van de woestijn en de omvang van de heuvels en hun proporties vast, alsmede waardoor ze begrensd zijn – dat stelde Hij tevens allemaal vast. Hij stelde de omvang van rivieren en meren vast toen Hij ze schiep – ze hebben allemaal hun grenzen. Wat bedoelen we met ‘grenzen’? We spraken net al over hoe Gods heerschappij over alle wezens wetten voor alle wezens vaststelt. Zo zullen dus, de omvang en grenzen van bergen door de draaiing van de aarde of het verstrijken van de tijd niet groter of kleiner worden. Dit staat vast: dit ‘vast’ is Gods heerschappij. Wat de vlakten, hun omvang en hun begrenzingen aangaan: die zijn door God vastgesteld. Ze hebben een grens en er ontstaat niet zomaar een bult midden in een vlakte. De vlakte verandert niet zomaar in een berg – dat zal niet gebeuren. De wetten en grenzen waar we net over spraken, hebben daarmee te maken. Wat de woestijn aangaat: we noemen de rollen van de woestijn of andere terreinen of geografische locaties hier niet, maar alleen de grenzen ervan. De woestijn zal zich onder Gods heerschappij evenmin uitbreiden. Dat komt omdat God er een wet, een omvang voor heeft vastgesteld. De oppervlakte en rol ervan, wat de begrenzingen en locaties ervan zijn: die zijn allemaal al door God vastgesteld. De woestijn zal zijn grenzen niet te buiten gaan, niet van locatie veranderen en zich niet zomaar uitbreiden. Hoewel de waterstromen, zoals rivieren en meren, allemaal volgens een vaste orde en continu zijn, zijn ze nooit buiten hun gebied of hun grenzen getreden. Ze stromen allemaal op ordelijke wijze in één richting, in de beoogde richting. Onder de wetten van Gods heerschappij valt er dus geen rivier of meer zomaar droog, of verandert de richting of hoeveelheid van de stroom niet zomaar door de draaiing van de aarde of het verstrijken van de tijd. Alles is binnen Gods bereik. Dat wil zeggen: alle wezens die God te midden van de mensheid heeft geschapen, hebben een eigen vaste plaats, oppervlakte en gebied. Toen God alles schiep, werden hun grenzen vastgesteld. Die kunnen niet zomaar aangepast, vernieuwd of veranderd worden. Wat bedoelen we met ‘zomaar’? Dat betekent dat ze niet willekeurig van plaats veranderen, zich uitbreiden of een andere vorm aannemen ten gevolge van het weer, de temperatuur of de draaisnelheid van de aarde. Een berg heeft bijvoorbeeld een specifieke hoogte, de voet beslaat een bepaalde oppervlakte, ligt op een zekere hoogte en heeft een bepaalde hoeveelheid begroeiing. Dit is allemaal door God gepland en berekend. De hoogte of oppervlakte verandert dan ook niet zomaar. Wat vlakten betreft: de meeste mensen leven op de vlakten en klimaatveranderingen zullen geen gevolgen hebben voor hun gebieden of de waarde van hun bestaan. Niets in deze verschillende door God geschapen terreinen en geografische omgevingen zal zomaar veranderd worden. Wat bijvoorbeeld de componenten van de woestijn zijn, welke mineraalafzettingen zich onder de grond bevinden, hoeveel zand er is en welke kleur het zand heeft, de dikte – dit alles verandert niet zomaar. Waarom verandert dat alles niet zomaar? Dat komt door Gods heerschappij en Zijn management. God bestuurt al deze verschillende door Hem geschapen terreinen en geografische omgevingen op een geplande en ordelijke wijze. Al deze geografische omgevingen bestaan dus nog steeds duizenden, tienduizenden jaren nadat ze door God zijn geschapen. Ze vervullen nog steeds hun beoogde rol. Hoewel er in bepaalde perioden vulkanen uitbarsten, zich aardbevingen voordoen en er grote landverschuivingen plaatsvinden, staat God absoluut niet toe dat een bepaald soort terrein zijn oorspronkelijke functie verliest. Alleen door dit management van God, Zijn heerschappij over en grip op deze wetten, kan dit alles – dit alles wat de mensheid geniet en ziet – op ordelijke wijze op aarde overleven. Waarom beheert God al deze verschillende terreinen op de aarde op deze manier? Zodat het leven in de verschillende geografische omgevingen een stabiele omgeving heeft, kan voortleven en zich kan vermenigvuldigen in die stabiele omgeving. Al deze wezens – die mobiel en die immobiel zijn, die wel en die niet kunnen ademen – vormen samen een unieke omgeving voor de overleving van de mensheid. Alleen een dergelijke omgeving kan generatie na generatie mensen voeden. Alleen een dergelijke omgeving kan mensen vreedzaam laten overleven, generatie na generatie.

Waar ik over gesproken heb is een aardig uitgebreid onderwerp, dus misschien klinkt het wel echt als ‘ver van jullie bed’, maar jullie kunnen het begrijpen, toch? Het is dat Gods wetten in Zijn heerschappij over alle dingen heel belangrijk zijn – heel belangrijk! Wat is de voorwaarde zodat alle wezens binnen deze wetten kunnen groeien? Dat komt door Gods heerschappij. Dankzij Zijn heerschappij vervullen alle wezens hun eigen functies binnen Zijn wetten. Zo voeden de bergen de bossen, en voeden en beschermen de bossen op hun beurt de verschillende vogels en dieren die erin leven. De vlakten zijn een geschikte omgeving waarin mensen gewassen kunnen planten en verschillende vogels en dieren kunnen leven. De meeste mensen kunnen daardoor gerieflijk op vlak land wonen en leven. Op de vlakten bevinden zich ook de graslanden – grote lappen grasland. De graslanden zijn de vegetatie van de aarde. Ze beschermen de bodem en voeden het vee, de schapen en de paarden die op de graslanden leven. De woestijn vervult ook z’n eigen functie. De woestijn is geen geschikte woonplaats voor mensen, maar maakt een vochtig klimaat droger. De stromende rivieren en meren leveren drinkwater voor de mens en voorzien in de waterbehoeften van alle wezens. Overal waar de stroom heengaat, hebben mensen water te drinken. God heeft grenzen vastgesteld voor de verschillende terreinen.

Vanwege die door God vastgestelde grenzen hebben verschillende terreinen verschillende omgevingen voor overleving opgeleverd. Die omgevingen voor overleving zijn gunstig geweest voor verschillende soorten vogels en dieren en boden alsmede ruimte voor overleving. Hieruit zijn de grenzen voor de omgevingen voor overleving van de verschillende levende wezens ontwikkeld. Daar gaan we het nu over hebben. Het tweede punt: Ten eerste, waar leven de vogels, de dieren en de insecten? Leven ze in bossen en struikgewassen? (Ja.) Dat is waar zij thuishoren. Dus los gezien van het vaststellen van grenzen voor de verschillende geografische omgevingen, heeft God ook grenzen getrokken voor de verschillende vogels en dieren, vissen, insecten en alle planten. Hij heeft ook wetten vastgesteld. Dankzij de verschillen tussen diverse geografische omgevingen en dankzij het bestaan van verschillende geografische omgevingen hebben verschillende soorten vogels en dieren, vissen, insecten en planten een verschillende omgeving voor overleving. De vogels, de dieren en de insecten leven tussen de verschillende planten, de vissen leven in het water en de planten groeien op het land. Waaruit bestaat het land? Uit verschillende gebieden, zoals de bergen, vlakten en heuvels. Dus, zodra de vogels en de dieren hun eigen vaste leefgebieden hebben, dwalen ze niet overal rond. Hun leefgebieden zijn in de bossen en de bergen. Als hun leefgebieden op een dag werden verwoest, wat zouden ze dan doen? (Ze zouden overal ronddolen.) De orde zou tot chaos vervallen. Wat zijn de gevolgen als deze orde tot chaos vervalt? Wie lijden er het eerst onder? (De mensheid.) Het is de mensheid. Hebben jullie binnen deze door God vastgestelde wetten en grenzen bepaalde verschijnselen opgemerkt? Olifanten die bijvoorbeeld gewoon op hun gemak door de woestijn trekken. Hebben jullie dat gezien? Als dat zo was, zou dat een erg vreemd verschijnsel zijn, omdat olifanten in het bos leven en het is de omgeving voor overleving die God voor hen heeft bereid. Zij hebben hun eigen omgeving voor overleving en hun eigen vaste woonplaats, dus waarom zouden ze dan gaan ronddolen? Heeft iemand ooit leeuwen of tijgers bij de oceaan zien ronddwalen? Niemand, nietwaar? Het verblijf van leeuwen en tijgers is in de bossen en de bergen. Heeft iemand weleens walvissen of haaien uit de oceaan in de woestijn zien rondhangen? Niemand heeft dat gezien, toch? Walvissen en haaien verblijven in de oceaan. Leven er mensen naast bruine beren in de woonomgeving van de mens? Zijn er mensen die altijd zijn omringd door pauwen of andere vogels, binnen of buiten hun huizen? Heeft iemand adelaars of wilde ganzen met apen zien spelen? (Nee.) Deze taferelen zouden allemaal vreemde verschijnselen zijn. De reden waarom ik spreek ik over deze dingen die vreemde verschijnselen zijn in jullie ogen, is om jullie te laten begrijpen dat alle door God geschapen wezens – of ze nu aan één plek zijn gebonden of kunnen ademen – allemaal hun wetten voor overleving hebben. Lang voordat God deze levende wezens schiep, had Hij voor hen hun eigen woonplaats, hun eigen omgeving voor overleving bereid. Deze levende wezens hadden hun eigen vaste omgeving voor overleving, hun eigen voedsel, hun eigen vaste woonplaats, hun eigen geschikte vaste plekken voor hun overleving, plekken met geschikte temperaturen voor hun overleving. Op die manier zouden ze niet ronddolen of de overleving van de mensheid ondermijnen of inbreuk maken op hun leven. Zo bestuurt God alle wezens. Hij zorgt zo voor de beste omgeving waarin de mensheid kan overleven. Alle levende wezens hebben hun eigen voedsel voor levensonderhoud in hun eigen omgeving voor overleving. Door dat voedsel zijn ze gebonden aan hun eigen natuurlijke omgeving voor overleving. In een dergelijke omgeving zijn ze nog steeds aan het overleven, vermenigvuldigen en voortbestaan overeenkomstig de wetten die God voor hen heeft vastgesteld. Dankzij dergelijke wetten, dankzij Gods voorbestemming, leven alle wezens in harmonie met de mens en zijn de mens en alle wezens van elkaar afhankelijk.

God schiep alle wezens en stelde grenzen voor hen vast. Onder hen voedde hij allerlei leven. Terwijl Hij allerlei leven voedde, bereidde Hij ook verschillende overlevingsmethoden voor mensen. Je ziet dan ook dat mensen niet slechts één manier hebben om te overleven. Ze hebben ook niet maar één soort omgeving voor overleving. We bespraken eerder dat God in verschillende bronnen van voedsel en water voor mensen voorziet. Dat is essentieel voor het voortbestaan van het leven van de mensheid in het vlees. Onder deze mensheid kunnen echter niet alle mensen van alleen granen leven. Mensen hebben verschillende overlevingsmethoden wegens verschillen in geografische omgevingen en terreinen. Deze overlevingsmethoden zijn allemaal door God bereid. Niet alle mensen houden zich voornamelijk met landbouw bezig. Dat wil zeggen: niet alle mensen verkrijgen hun voedsel door gewassen te verbouwen. Dit is het derde punt waar we het over gaan hebben: er zijn grenzen ontwikkeld op basis van de verschillende levenswijzen van de mens. Welke andere levenswijzen houden mensen er zoal op na? Welke andere verschillende soorten voedselbronnen hebben mensen zoal? Er zijn diverse hoofdsoorten:

De eerste is een levenswijze van jagers. Iedereen is daarmee bekend, nietwaar? Wat eten mensen die van de jacht leven? (Wild.) Zij eten de vogels en de dieren van het bos. ‘Wild’ is een modern woord. Jagers zien het niet als wild, ze zien het als voedsel, als bron voor hun dagelijkse levensonderhoud. Ze bemachtigen bijvoorbeeld een hert. Voor hen betekent dit hert hetzelfde als voor een boer de gewassen van zijn grond. Een boer verkrijgt zijn gewassen van de grond en is blij en voelt zich op z’n gemak wanneer hij die gewassen ziet. Het gezin lijdt geen honger zolang er gewassen zijn om te eten. Zijn hart is gerust en hij voelt zich tevreden. En een jager voelt zich ook gerust en content wanneer hij ziet wat hij gevangen heeft, omdat hij zich geen zorgen meer hoeft te maken over voedsel. Er is voor de volgende maaltijd iets te eten, er ligt geen honger op de loer. Dit is iemand die leeft van de jacht. In wat voor omgevingen wonen zij doorgaans? De meerderheid van hen die bestaan van de jacht wonen in de bergbossen; zij verbouwen of planten geen gewassen. Bebouwbaar land is daar niet makkelijk te vinden, dus overleven ze op verschillende levende dingen, verschillende soorten prooi. Dit is de eerste soort levenswijze die anders is dan die van gewone mensen.

Het tweede type is een levenswijze van herders. Zij die hoeden voor hun levensonderhoud, doen niet aan landbouw. Wat doen ze dan wel? Wie van jullie oorspronkelijk uit Mongolië komen, weten vast alles van een nomadische levenswijze af. (Wij hoeden voor het merendeel vee en schapen voor de kost. We doen niet aan landbouw. In de winter slachten en eten we onze veestapel. Ons voedsel bestaat allereerst uit rundvlees en schapenvlees en we drinken thee met melk. Hoewel herders gedurende de vier seizoenen druk bezig zijn, eten ze goed. Ze hebben geen gebrek aan melk, zuivelproducten of vlees.) Mensen uit Mongolië eten voornamelijk rundvlees en schapenvlees, drinken schapenmelk en koeienmelk en berijden stieren en paarden om hun dieren te hoeden in het veld met de wind in hun haar en de zon op hun gezicht. Ze ervaren niet de stress van het moderne leven. De hele dag door zien ze niets dan wijde uitspansels van blauwe luchten en uitgestrekte grasvlakten. De meerderheid van de mensen die kuddes hoeden voor hun levensonderhoud, woont op graslanden en weet haar nomadische levenswijze generatie na generatie voort te zetten. Het leven op de graslanden is wat eenzaam, maar is ook een heel gelukkig leven. Het is geen verkeerde manier van leven!

Het derde type is een levenswijze van vissers. Een klein percentage van de mensheid woont bij de oceaan of op kleine eilandjes. Zij worden door water omringd, met zicht op de oceaan. En er zijn sommigen die op boten wonen. Deze mensen vissen voor hun levensonderhoud. Wat is de voedselbron van degenen die vissen voor de kost? Allerlei soorten vis, zeevruchten en producten uit de zee, nietwaar? Toen Hongkong nog een vissersdorpje was, visten de mensen daar voor de kost. Zij deden niet aan landbouw, maar gingen elke dag uit vissen. Hun hoofdvoedsel bestond uit allerlei soorten vis en zeevruchten. Zij ruilden deze dingen bij gelegenheid tegen rijst, meel en dagelijkse benodigdheden. Dit is een verschillende levenswijze van mensen die nabij het water wonen. Zij die nabij het water wonen, zijn ervan afhankelijk voor hun voedsel en het vissen is hun kostwinning. Het is de bron van hun levensonderhoud en van hun voedsel.

Naast de mensen die aan landbouw doen, zijn er voornamelijk de drie hierboven genoemde levenswijzen. Er zijn dus mensen die met hoeden, vissen en jagen aan de kost komen, maar de meeste mensen doen aan landbouw om in hun levensonderhoud te voorzien. En wat hebben mensen die aan landbouw doen zoal nodig voor hun levensonderhoud? Zij hebben grond nodig. Zij leven al generaties lang van het verbouwen van gewassen en verkrijgen hun voedsel uit de aarde. Of ze nu groente, fruit of graan telen, ze krijgen hun dagelijkse benodigdheden uit de aarde.

Wat zijn de basisvoorwaarden voor deze verschillende levenswijzen van de mens? Moet hun omgeving niet basaal in stand worden gehouden voor hun overleving? Dat wil zeggen: als jagers de bergbossen of de vogels en de dieren kwijt zouden raken, konden ze niet langer meer in hun levensonderhoud voorzien. Dus als mensen die van de jacht afhankelijk zijn de bergbossen kwijt zouden raken en het zonder de vogels en de dieren moeten stellen, als ze niet langer meer een bron voor hun levensonderhoud hadden, dan zou de richting waarin een dergelijke etnische groep en dat soort mensen heen gaan een onbekend gegeven zijn en ze zouden zelfs wel eens zomaar kunnen verdwijnen. En waarvan zijn zij die hoeden voor de kost afhankelijk? Waar ze echt van afhankelijk zijn, is niet hun veestapel, maar de omgeving waarin hun veestapel overleeft – de graslanden. Waar zou hun veestapel moeten grazen als er geen graslanden waren? Wat zouden het vee en de schapen dan eten? Waar zouden de nomadische volken van moeten leven zonder hun veestapel? Nergens van. Waar zouden zulke mensen zonder bron voor hun levensonderhoud heen moeten gaan? Overleven zou dan erg moeilijk worden, ze zouden geen toekomst hebben. Zonder waterbronnen zouden rivieren en meren opdrogen. Zouden al die vissen die voor hun leven van het water afhankelijk zijn dan nog bestaan? Die vissen zouden dan niet meer bestaan. Zouden de mensen die van het water en de vissen afhankelijk zijn voor hun levensonderhoud, blijven overleven? Als ze geen voedsel hadden, als ze geen bron voor hun levensonderhoud hadden, zouden die mensen niet langer kunnen blijven overleven. Dat wil zeggen, als er een probleem is met hun levensonderhoud of hun overleving, zouden die rassen niet langer voortbestaan en ze zouden kunnen verdwijnen, van de aarde worden weggevaagd. En als zij die aan landbouw doen voor de kost hun grond kwijtraakten, als zij geen dingen konden planten, en geen voedsel van verschillende planten konden verkrijgen, wat zou het resultaat zijn? Zouden mensen zonder voedsel niet omkomen van de honger? Als mensen stierven van de honger, zou deze mensensoort dan niet uitsterven? Dat is dus Gods bedoeling met het behouden van verschillende omgevingen. God heeft maar één doel met het behouden van verschillende omgevingen en ecosystemen, met het behouden van de verschillende levende wezens binnen elke omgeving, namelijk: alle soorten mensen voeden, mensen voeden die in verschillende geografische omgevingen leven.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud