Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Deel zes

Jobs getuigenis brengt God troost

Als ik jullie vertel dat Job een prachtige man is, waarderen jullie misschien de betekenis van deze woorden niet en zijn jullie misschien niet in staat om gevoelsmatig te snappen waarom ik over al deze dingen heb gesproken; maar wacht tot de dag waarop jullie dezelfde of soortgelijke beproevingen als die van Job mee hebben gemaakt, de dag waarop jullie tegenspoed hebben doorstaan, of beproevingen hebben ervaren die God speciaal voor jullie heeft gearrangeerd, als je alles wat je hebt geeft en vernederingen en ontberingen moet lijden om uiteindelijke over Satan te triomferen en getuigenis af te leggen voor God te midden van verleidingen – dan zal je de betekenis achter de woorden die ik spreek waarderen. Dan zul je voelen hoe beduidend minderwaardig je bent in vergelijking met Job en zul je voelen hoe prachtig Job is, hoe navolgenswaardig. Als die tijd er is, zul je je realiseren hoe belangrijk die klassieke door Job gesproken woorden zijn voor iemand die verdorven is en in de huidige tijd leeft, en zul je je realiseren hoe moeilijk het is voor de mensen van vandaag om te bereiken wat Job behaald had. Als je voelt dat het moeilijk is, zul je waarderen hoe verlangend en bezorgd Gods hart is, zul je waarderen hoe hoog de prijs is, betaald door God om deze mensen te verwerven, en met welke dierbaarheid dat gedaan is en die prijs besteed is door God voor de mensheid. Nu jullie deze woorden hebben gehoord, hebben jullie een nauwkeurig begrip en kunnen jullie een juiste inschatting maken van Job? Was Job in jullie ogen daadwerkelijk een volmaakt en oprecht man die God vreesde en het kwaad meed? Ik denk dat de meeste mensen hoogstwaarschijnlijk ja zullen zeggen. Want de feiten over Jobs daden en openbaringen zijn niet te ontkennen door enig mens of door Satan. Ze zijn de meest krachtige bewijzen van Jobs triomf over Satan. In Job werd dit bewijs geproduceerd en dit was de eerste getuigenis die door God werd ontvangen. Vandaar dat, toen Job over Satans verleidingen triomfeerde en getuigenis aflegde voor God, God in Job hoop zag en Zijn hart getroost was door Job. Sinds de schepping tot Job was dit de eerste keer dat God waarlijk ervoer wat troost was en wat het betekende om door de mens getroost te worden. En het was de eerste keer dat Hij een ware getuigenis had gezien en verworven, die voor Hem was afgelegd.

Ik vertrouw erop dat de meeste mensen na het horen van Jobs getuigenis en verhalen van de verschillende aspecten van Job, plannen zullen hebben voor het pad dat voor hen ligt. Zo vertrouw ik er ook op dat de meeste mensen, die vol bezorgdheid en angst zijn, zich langzamerhand in zowel lichaam als geest beginnen te ontspannen, en beetje bij beetje verlichting beginnen te ervaren …

De passages hieronder zijn ook verhalen over Job. Laat ons verder lezen.

4. Job heeft slechts over God gehoord

Job 9:11 Hij gaat mij voorbij en ik zie hem niet, hij glipt langs mij heen en ik merk het niet.

Job 23:8-9 Maar zie, ga ik naar voren, dan is Hij er niet, of naar achteren, dan merk ik Hem niet op. Als Hij aan de linkerkant werkt, aanschouw ik Hem niet; keert Hij Zich naar de rechterkant, dan zie ik Hem niet.

Job 42:2-6 Ik weet dat niets buiten uw macht ligt en geen enkel plan voor u onuitvoerbaar is. Wie was ik dat ik, door mijn onverstand, uw besluit wilde toedekken? Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot voor mij om te bevatten. “Luister,” zei ik, “dan zal ik spreken, ik zal u ondervragen, zeg mij wat u weet.” Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd. Daarom herroep ik mijn woorden en buig ik mij, zoals ik hier zit in het stof en het vuil.

Alhoewel God Zichzelf niet getoond heeft aan Job, gelooft Job in Gods soevereiniteit

Wat is het hoofdonderwerp van deze woorden? Hebben jullie je gerealiseerd dat er hier een feit is? Allereerst, hoe wist Job dat er een God is? En hoe wist hij dat de hemelen en de aarde en alle dingen door God geregeerd worden? Er is een passage waarin deze beide vragen worden beantwoord: “Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd. Daarom herroep ik mijn woorden en buig ik mij, zoals ik hier zit in het stof en het vuil” (Job 42:5-6). Uit deze woorden kunnen we opmaken dat in plaats van God met eigen ogen gezien te hebben, Job over God gehoord had via volksoverlevering. Het was in deze omstandigheden dat hij de weg van het navolgen van God begon te bewandelen, waarna hij het bestaan van God in zijn leven en in alle dingen erkende. Er is hier een onmiskenbaar feit te zien – en wat is dat dan? Ondanks dat hij de weg kon volgen van godvrezendheid en het mijden van kwaad, had Job God nog nooit gezien. Was hij hierin niet identiek aan alle mensen van vandaag? Job had nog nooit God gezien, waarvan de implicatie is dat, hoewel hij over God had gehoord, hij niet wist waar God was, of hoe God was, of wat God deed, wat allemaal subjectieve factoren zijn. Objectief gezien, hoewel hij God volgde, was God nog nooit aan hem verschenen en had Hij nooit met hem gesproken. Is dit niet een feit? Hoewel God niet tot Job had gesproken of hem instructies gegeven had, had Job Gods bestaan gezien, en Zijn soevereiniteit in alle dingen en in de volksoverlevering waarin Job over God had horen spreken, aanschouwd. Daarna begon hij een leven van godvrezendheid en het mijden van kwaad. Dat was het eerste begin en de werkwijze waarop Job God ging volgen. Maar hoe hij God ook vreesde en het kwaad meed en hoe stevig hij zich ook aan zijn integriteit hield, verscheen God nooit aan hem. Laten we de volgende passage lezen: Hij zei, “Hij gaat mij voorbij en ik zie hem niet, hij glipt langs mij heen en ik merk het niet” (Job 9:11). Wat deze woorden betekenen is dat Job misschien wel of niet voelde dat God bij hem in de buurt was – maar dat hij nooit in staat was geweest God te zien. Er waren tijden waarop hij zich inbeeldde dat God hem voorging, of handelde, of dat Hij de mens leidde, maar dat had hij nooit geweten. God komt tot de mens wanneer deze het niet verwacht; de mens weet niet wanneer of waar God tot hem komt, want de mens kan God niet zien, en God is daarom voor de mens verborgen.

Jobs geloof in God wankelt niet, omdat God voor hem verborgen is

In de volgende passage van de Bijbel zegt Job vervolgens: “Maar zie, ga ik naar voren, dan is Hij er niet, of naar achteren, dan merk ik Hem niet op. Als Hij aan de linkerkant werkt, aanschouw ik Hem niet; keert Hij Zich naar de rechterkant, dan zie ik Hem niet” (Job 23:8-9). In dit verslag ontdekken we dat God in Jobs ervaringen overal de hele tijd voor hem verborgen was; God was niet openlijk aan hem verschenen, noch had Hij openlijk enige woorden tot hem gesproken, en toch was Job in zijn hart overtuigd van Gods bestaan. Hij had altijd geloofd dat God vóór hem zou lopen, of misschien aan zijn zijde zou handelen, en dat hoewel hij God niet kon zien, God naast hem was en alles regeerde. Job had God nog nooit gezien, maar hij was in staat om trouw te blijven aan zijn geloof, iets waar een ander persoon niet toe in staat zou zijn geweest. En waarom konden zij dat niet? Omdat God niet tegen Job sprak, of aan hem verscheen, en als hij niet echt had geloofd, had hij niet door kunnen gaan, of zou hij niet vast hebben kunnen houden aan de weg van God vrezen en het mijden van kwaad. Waar of niet? Hoe voel jij je als je over Job die deze woorden zegt, leest? Heb je het gevoel dat Jobs volmaaktheid, zijn oprechtheid en zijn rechtvaardigheid voor God echt zijn en niet worden overdreven door God? Ook al behandelde God Job op dezelfde manier als andere mensen, en verscheen Hij niet aan hem en sprak niet met hem, Job hield steeds vast aan zijn integriteit, hij geloofde nog steeds in Gods soevereiniteit en bovendien bood hij Hem vaak brandoffers aan en bad hij tot God uit angst om God te beledigen. In het vermogen van Job om God te vrezen zonder God te hebben gezien, zien we hoe hij van positieve dingen hield en hoe vast en echt zijn geloof was. Hij ontkende het bestaan van God niet omdat God voor hem verborgen was, noch verloor hij zijn geloof en verzaakte hij God omdat hij Hem nooit had gezien. In plaats daarvan had hij, te midden van Gods verborgen werk om alle dingen te regeren, zich het bestaan van God gerealiseerd en de soevereiniteit en macht van God gevoeld. Hij gaf zijn oprechtheid niet op, omdat God verborgen was, en liet ook de weg van God vrezen en het mijden van kwaad niet varen, omdat God nooit aan hem was verschenen. Job had nooit gevraagd of God openlijk aan hem zou verschijnen om Zijn bestaan te bewijzen, want hij had Gods soevereiniteit in alle dingen al aanschouwd en hij geloofde dat hij de zegeningen en genade had gekregen die anderen niet hadden verworven. Hoewel God verborgen bleef voor hem, werd Jobs geloof in God nooit aan het wankelen gebracht. Dus hij oogstte wat niemand anders kreeg: Gods goedkeuring en Gods zegen.

Job zegent de naam van God en denkt niet aan zegeningen of rampspoed

Er is een feit dat nooit genoemd wordt in de Bijbelverhalen over Job en daar zullen wij ons vandaag op richten. Hoewel Job God nooit had gezien of de woorden van God met eigen oren had gehoord, had God een plaats in Jobs hart. En wat was Jobs houding ten opzichte van God? Het was, zoals eerder vermeld, “De naam van Jehova zij gezegend.” Zijn zegen van Gods naam was onvoorwaardelijk, zonder kwalificaties, en niet beredeneerd. We zien dat Job zijn hart aan God had gegeven, zodat het door God kon worden beheerst; alles wat hij dacht, alles wat hij besloot, en alles wat hij in zijn hart van plan was, werd voor God blootgelegd en niet van God afgesloten. Zijn hart was niet tegen God, en hij had God nooit gevraagd om iets voor hem te doen of hem iets te geven. Hij koesterde geen buitensporige verlangens dat hij iets terug zou krijgen van zijn aanbidding van God. Job sprak niet over handel met God en deed geen verzoeken of eisen aan God. Zijn lof voor Gods naam was vanwege de grote macht en gezag van God in het besturen van alle dingen, en was niet afhankelijk van het feit of hij zegeningen had gekregen of door rampspoed werd getroffen. Hij geloofde dat, ongeacht of God mensen zegent of rampspoed over hen brengt, Gods macht en gezag niet zullen veranderen, en dat daarom, ongeacht iemands omstandigheden, Gods naam geprezen moet worden. Dat de mens is gezegend door God is vanwege Gods soevereiniteit, en wanneer de mens een ramp overkomt, is het ook vanwege Gods soevereiniteit. Gods macht en gezag heersen over alles van de mens en bepalen dit; de grillen van het geluk van de mens zijn de manifestatie van Gods macht en gezag, en ongeacht iemands standpunt zou Gods naam geprezen moeten worden. Dit is wat Job in de jaren van zijn leven heeft meegemaakt en heeft leren kennen. Alle gedachten en handelingen van Job kwamen God ter ore, belandden bij God en werden door God als belangrijk gezien. God koesterde deze kennis van Job en koesterde Job vanwege het hebben van zo’n hart. Dit hart wachtte altijd op Gods gebod, overal, het maakte niet uit op welk tijdstip of welke plek, het wachtte op wat hem toekwam. Job stelde geen eisen aan God. Wat hij van zichzelf eiste, was het afwachten, accepteren, aanschouwen en gehoorzamen van alles wat van God kwam; Job geloofde dat dit zijn plicht was en dat was precies wat God wilde. Job had God nooit gezien, noch Hem iets horen zeggen, bevelen horen geven, geen onderwijs zien geven of hem in iets geïnstrueerd. In hedendaagse woorden, dat hij in staat was dergelijke kennis en houding ten opzichte van God te hebben, terwijl God hem geen verlichting, leiding of voorzienigheid had gegeven over de waarheid – was zeer waardevol en dat hij deze dingen liet zien was genoeg voor God, en zijn getuigenis werd door God geprezen en gekoesterd. Job had nooit gezien of gehoord, dat God hem persoonlijk ook maar iets had geleerd, maar voor God waren zijn hart en hij zelf veel dierbaarder dan die mensen die wanneer ze voor God stonden alleen maar konden praten over diepzinnige theorieën, die alleen maar konden opscheppen en praten over offers, maar nooit de ware kennis van God hadden gehad en God nooit echt hadden gevreesd. Want Jobs hart was zuiver en niet verborgen voor God en zijn menselijkheid was eerlijk en goedhartig. Hij hield van gerechtigheid en van wat positief was. Alleen een man als deze, die zo’n hart en menselijkheid bezat, was in staat om de weg van God te volgen en in staat God te vrezen en het kwade te mijden. Zo’n man kon Gods soevereiniteit zien, Zijn gezag en macht zien en gehoorzaam zijn aan Zijn soevereiniteit en bepalingen. Alleen een man als deze kon Gods naam echt prijzen. Dat komt omdat hij er niet op lette of God hem zou zegenen of rampspoed over hem zou brengen, want hij wist dat alles door de hand van God bepaald wordt en dat de zorgen van de mensen een teken van dwaasheid, onwetendheid en irrationaliteit zijn, van twijfelen aan Gods soevereiniteit over alles, en van God niet vrezen. Jobs kennis was precies wat God wilde. Had Job dus een grotere theoretische kennis van God dan jullie? Omdat God op dat moment nog maar weinig van Zich liet zien of horen, was het moeilijk om kennis over God te verwerven. Zo’n prestatie van Job was geen sinecure. Hij had het werk van God niet ervaren, noch ooit God horen spreken of het aangezicht van God gezien. Dat hij in staat was om zo’n houding tegenover God te hebben, was geheel en al het gevolg van zijn menselijkheid en zijn persoonlijke streven. Een menselijkheid en streven die wij vandaag de dag bij mensen niet zien. Zo zei God in die tijd, “Niemand op aarde is zoals hij, een volmaakt en oprecht man.” In die tijd had God hem al zo ingeschat en was Hij tot deze conclusie gekomen. Hoe meer waar zou dit vandaag de dag zijn?

Gods daden onder alle dingen zijn voldoende voor de mens om Hem te kennen, hoewel Hij verborgen is voor de mens

Job had Gods aangezicht niet gezien noch de woorden gehoord door God gesproken, laat staan dat hij het werk van God persoonlijk had ervaren. Maar zijn vrees voor God en zijn getuigenis tijdens zijn beproevingen worden door allen gezien, door God bemind, toegejuicht en geprezen; en mensen benijden en bewonderen hem en zingen hem lof toe. Er was niets groots of bijzonders aan zijn leven: Net als elke gewone persoon, leefde hij een onopvallend leven, ging bij zonsopgang aan het werk en keerde terug naar huis om te rusten bij zonsondergang. Het verschil is dat hij tijdens deze verschillende onopvallende decennia inzicht in de weg van God verwierf en zich de grote macht en soevereiniteit van God realiseerde en begreep, zoals niemand anders dat ooit had gedaan. Hij was niet slimmer dan een gewone mens, zijn leven was niet bijzonder standvastig, noch had hij bovendien onzichtbare speciale vaardigheden. Wat hij echter wel bezat, was een persoonlijkheid die eerlijk, goedhartig en oprecht was, een persoonlijkheid die eerlijkheid en rechtvaardigheid liefhad en die van positieve dingen hield – hetgeen de meeste gewone mensen niet bezaten. Hij maakte onderscheid tussen liefde en haat, had een gevoel van rechtvaardigheid, was onverzettelijk en volhardend en was ijverig in zijn gedachten en dus zag hij tijdens zijn onopvallende tijd op aarde alle buitengewone dingen die God had gedaan en zag hij de grootheid, heiligheid en rechtvaardigheid van God, zag hij Gods zorg, barmhartigheid en bescherming voor de mens en zag hij de eerbaarheid en het gezag van de allerhoogste God. De belangrijkste reden waarom Job in staat was om deze dingen te bereiken die verder gingen dan bij anderen, was omdat hij een zuiver hart had en zijn hart aan God toebehoorde en geleid werd door de Schepper. De tweede reden was zijn streven: zijn streven om onberispelijk en volmaakt te zijn, iemand die voldoet aan de wil van de Hemel, iemand die door God werd bemind en het kwade meed. Job bezat en streefde naar deze dingen, terwijl hij niet in staat was om God te zien of de woorden van God te horen; hoewel hij God nog nooit gezien had, had hij de middelen leren kennen waarmee God over alle dingen regeert en begreep hij de wijsheid waarmee God dat doet. Hoewel hij nooit God had horen spreken, wist Job dat de daden als het belonen van de mens en het van de mens wegnemen, allemaal van God afkomstig zijn. Hoewel de jaren van zijn leven niet anders waren dan die van een gewoon iemand, stond hij niet toe dat de onopmerkelijkheid van zijn leven invloed had op zijn kennis van Gods soevereiniteit over alle dingen, of invloed had op het volgen van zijn weg van godvrezendheid en het mijden van kwaad. In zijn ogen waren de wetten van alles vol met Gods daden en kon Gods soevereiniteit in elk deel van iemands leven worden gezien. Hij had God niet gezien, maar hij was in staat om te beseffen dat Gods daden overal zijn. Tijdens zijn onopmerkelijke tijd op aarde, in elk onderdeel van zijn leven, zag en realiseerde hij zich de bijzondere en wonderlijke daden van God en kon hij de wonderlijke regelingen van God zien. De verborgenheid en stilte van God belemmerden Jobs besef van Gods daden niet, noch beïnvloedde ze zijn kennis van Gods soevereiniteit over alles. Zijn leven was de verwezenlijking van de soevereiniteit en regelingen van God, die verborgen is in alles in zijn dagelijks leven. In zijn dagelijks leven heeft hij ook de stem van Gods hart gehoord en begrepen en de woorden van God, die in alles stil is maar toch de stem van Zijn hart en Zijn woorden uitdrukt door de wetten van alles te beheersen. Je ziet dan, dat als mensen dezelfde menselijkheid en hetzelfde streven hebben als Job, zij hetzelfde besef en dezelfde kennis kunnen krijgen als Job en hetzelfde inzicht en dezelfde kennis van Gods soevereiniteit over alle dingen. God was niet aan Job verschenen of had met hem gesproken, maar Job was in staat om onberispelijk en oprecht te zijn en God te vrezen en het kwade te mijden. Met andere woorden, zonder aan de mens verschenen te zijn of met de mens gesproken te hebben, zijn Gods daden in alles en Zijn soevereiniteit over alles, voldoende voor een mens om zich bewust te worden van Gods bestaan, macht en gezag. Gods macht en gezag zijn voldoende om deze man de weg van godvrezendheid te laten volgen en het kwaad te mijden. Als een gewoon mens als Job in staat was godvrezend te leven en het kwaad te mijden, dan kan elk willekeurig persoon die God volgt dat ook. Hoewel deze woorden een logische gevolgtrekking lijken, gaat deze niet tegen de wetten van alle dingen in. Toch zijn de feiten niet te rijmen met de verwachtingen: Godvrezendheid en het kwaad mijden, zo lijkt het, voorbehouden aan Job en Job alleen. Bij de vermelding ‘God vrezen en het kwaad mijden’ denken mensen dat dit alleen door Job gedaan moest worden, alsof dit alleen aan Job toegeschreven was en andere mensen daar niet toe in staat zijn. De reden hiervoor is duidelijk: Omdat alleen Job een eerlijke, vriendelijke en oprechte persoonlijkheid bezat die eerlijkheid, rechtvaardigheid en positieve dingen liefhad, kon Job dus alleen maar de weg volgen van godvrezendheid en het mijden van kwaad. Jullie moeten hier de implicatie hebben begrepen – namelijk, omdat niemand een menselijkheid bezit die eerlijk, goedhartig en oprecht is en die eerlijkheid en rechtvaardigheid en dat wat positief is liefheeft, kan niemand God vrezen en het kwaad mijden en dus kan niemand ooit Gods vreugde verkrijgen en standvastig zijn als hij wordt beproefd. Wat ook betekent dat, met uitzondering van Job, alle mensen nog steeds zijn gebonden en verstrikt door Satan, ze zijn allemaal door Satan beschuldigd, aangevallen en misbruikt en zijn degenen die Satan probeert op te slokken. Ze zijn allemaal zonder vrijheid, gevangenen die door Satan zijn gekluisterd.

Hoe kan de mens God vrezen en het kwaad mijden, als het hart vijandig staat tegenover God

Hoe zit het dan met het wezen van hun aard en hun houding ten opzichte van God, aangezien de mensen vandaag de dag niet dezelfde menselijkheid bezitten als Job? Vrezen zij God? Mijden zij het kwaad? Zij die God niet vrezen of het kwaad niet mijden, kunnen slechts met vier woorden worden samengevat: de vijanden van God. Jullie zeggen deze vier woorden vaak, maar jullie hebben nooit de werkelijke betekenis ervan gekend. De woorden ‘de vijanden van God’ hebben inhoud: Ze zeggen niet dat God de mens als vijand ziet, maar dat de mens God als vijand ziet. Ten eerste, als mensen in God gaan geloven, wie heeft dan geen eigen doelen, motivaties en ambities? Ook al gelooft een deel van hen in het bestaan van God en heeft het bestaan van God gezien, hun geloof in God bevat nog steeds die motivaties en hun uiteindelijke doel van het geloven in God is het ontvangen van zijn zegeningen en de dingen die ze willen. In de levenservaringen van mensen, denken ze vaak bij zichzelf, ik heb mijn familie en carrière opgegeven voor God en wat heeft Hij mij gegeven? Ik moet het bij elkaar optellen en bevestigen – heb ik de laatste tijd zegeningen ontvangen? Ik heb veel gegeven in deze tijd, ik ben druk in de weer geweest en heb veel geleden – heeft God me in ruil daarvoor beloftes gegeven? Heeft Hij mijn goede daden onthouden? Wat zal mijn einde zijn? Kan ik Gods zegeningen ontvangen? … Ieder mens maakt voortdurend en regelmatig zulke berekeningen in zijn hart en hij stelt eisen aan God met daarin zijn motivaties, ambities en deals. Dat wil zeggen dat de mens in zijn hart God voortdurend uitprobeert, voortdurend plannen aangaande God bedenkt en voortdurend met God in discussie is ter wille van zijn eigen einde en probeert een verklaring van God af te dwingen, om te zien of God hem kan geven wat hij wil. Terwijl de mens God nastreeft, behandelt hij God niet als God. Hij heeft altijd geprobeerd met God zaken te doen, onophoudelijk eisen aan Hem te stellen en zelfs bij elke stap druk op Hem uit te oefenen, door te proberen Zijn hele hand te nemen als hem slechts een vinger is gegeven. Terwijl hij overeenkomsten probeert te sluiten met God, maakt de mens ook ruzie met Hem en er zijn zelfs mensen die, wanneer er beproevingen plaatsvinden of wanneer ze in bepaalde situaties verkeren, vaak zwak, passief en slap worden in hun werk en klagen over God. Vanaf het moment dat hij voor het eerst in God begon te geloven, heeft de mens God beschouwd als een hoorn des overvloeds, een Zwitsers zakmes en heeft hij zichzelf beschouwd als de grootste schuldeiser van God, alsof zegeningen en beloften van God proberen te krijgen, zijn inherente recht en verbintenis was, terwijl het Gods verantwoordelijkheid was om de mens te beschermen, te verzorgen en voor hem te voorzien. Dat is het basisbegrip van ‘geloof in God’ van allen die in God geloven en ten diepste hun begrip van het concept van het geloof in God. Van het wezen van de menselijke natuur tot aan zijn subjectieve streven, heeft niets te maken met de vrees voor God. Het doel van de mens om in God te geloven kan onmogelijk iets te maken hebben met de aanbidding van God. Dat wil zeggen, de mens heeft nooit overwogen of begrepen dat het geloof in God, godvrezendheid en aanbidding van God vereist. In het licht van dergelijke omstandigheden is het menselijke wezen duidelijk. En wat is dit wezen? Het is dat het hart van de mens kwaadaardig is, dat het onderdak biedt aan verraad en bedrog, dat het niet van eerlijkheid en rechtvaardigheid houdt, of van dat wat positief is en het verachtelijk en hebzuchtig is. Het hart van de mens kan niet nog méér gesloten zijn voor God; hij heeft het helemaal niet aan God gegeven. God heeft nooit het ware hart van de mens gezien, noch is Hij ooit door de mens aanbeden. Hoe hoog de prijs ook is die God betaalt, hoeveel werk Hij ook doet of hoeveel Hij ook aan de mens geeft, de mens blijft er blind voor en volkomen onverschillig onder. De mens heeft nooit zijn hart aan God gegeven, hij wil alleen aan zijn eigen hart denken, om zijn eigen beslissingen te nemen – met als ondertoon dat de mens niet de weg wil volgen van God vrezen en het kwaad mijden, of de soevereiniteit en de regelingen van God gehoorzamen, noch God als God wil aanbidden. Zo staat de mens er vandaag de dag voor. Laten we nu nog eens kijken naar Job. Ten eerste, maakte hij een overeenkomst met God? Had hij bijbedoelingen betreffende het vasthouden aan de weg van godvrezendheid en het kwaad mijden? Had God in die tijd met iemand over het einde gesproken? Op dat moment had God niemand beloften gedaan over het einde en het was tegen deze achtergrond dat Job in staat was om God te vrezen en het kwaad te mijden. Kunnen de mensen van tegenwoordig op tegen de vergelijking met Job? Er is teveel ongelijkheid, ze opereren op verschillende niveaus. Hoewel Job niet veel kennis van God had, had hij zijn hart aan God gegeven en behoorde het aan God toe. Hij heeft nooit met God een overeenkomst gesloten en had geen buitensporige verlangens of eisen ten aanzien van God. In plaats daarvan, geloofde hij dat “Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen.” Dit was wat hij had gezien en gekregen door trouw te blijven aan de manier waarop hij God vreesde en het kwaad meed gedurende vele jaren van zijn leven. Op dezelfde manier had hij ook het resultaat verworven van “Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?” Deze twee zinnen waren wat hij had gezien en wat hij te weten was gekomen als gevolg van zijn houding van gehoorzaamheid ten opzichte van God tijdens zijn levenservaringen. Ze waren ook zijn krachtigste wapens waarmee hij triomfeerde over de verleidingen van de Satan en de fundering van zijn standvastigheid in zijn getuigenis van God. Zien jullie Job op dit moment als een prachtig persoon? Hopen jullie om zo iemand te zijn? Vrezen jullie de verleidingen van Satan te moeten ondergaan? Zijn jullie vastbesloten om tot God te bidden om jezelf aan dezelfde beproevingen te onderwerpen als Job? Zonder twijfel zouden de meeste mensen het niet aandurven om voor zulke dingen te bidden. Het is dus duidelijk dat jullie geloof kleinzielig is; in vergelijking met dat van Job, is jullie geloof nauwelijks noemenswaardig. Jullie zijn de vijanden van God, jullie vrezen God niet, jullie kunnen niet stand houden in jullie getuigenis van God en kunnen niet zegevieren over de aanvallen, beschuldigingen en verleidingen van Satan. Wat kwalificeert jullie om de beloften van God te kunnen ontvangen? Hebben jullie nu het geloof om dezelfde beproevingen als Job te accepteren, nu jullie het verhaal van Job gehoord hebben en Gods intentie om de mens te redden en de betekenis van de redding van de mens hebben begrepen? Zouden jullie niet ergens het voornemen moeten hebben om de weg te volgen van God vrezen en het kwaad mijden?

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

De Bijbeltekst is ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010-2016

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud