Dagelijkse woorden van God: Gods werk kennen | Fragment 160

22 juni 2020

In het begin, na de schepping van de mensheid, waren het de Israëlieten die dienst deden als de basis van het werk, en heel Israël was de basis van Jehova’s werk op aarde. Het werk van Jehova was de mens direct te leiden en te hoeden door de wetten uit te vaardigen, zodat de mens een normaal leven kon leiden en Jehova op aarde op een normale manier kon vereren. God was Een die door de mens niet gezien of aangeraakt kon worden in het Tijdperk van de Wet. Hij leidde slechts de mensen die eerst door Satan waren verdorven en Hij was er om deze mensen te instrueren en te hoeden, en dus gingen de woorden die hij sprak alleen over regelingen, verordeningen en de algemene kennis over hoe als mens te leven, en helemaal niet over waarheden die het leven van de mens voeden. De Israëlieten onder Zijn leiding waren niet degenen die diep door Satan waren verdorven. Zijn wetswerk was slechts de allereerste fase van het reddingswerk, het allereerste begin van het reddingswerk, en het had vrijwel niets te maken met de veranderingen in de levensgezindheid van de mens. Aan het begin van het reddingswerk was het daarom voor Hem niet nodig een vleselijke vorm aan te nemen voor Zijn werk in Israël. Dit is de reden dat Hij een medium, dat wil zeggen: een werktuig, nodig had om contact te hebben met de mens. En zo ontstonden er wezens onder de schepselen die namens Jehova spraken en werkten, en dit is hoe mensenzonen en profeten onder de mensheid begonnen te werken. De mensenzonen werkten onder de mensheid namens Jehova. Op die manier door Hem geroepen worden, betekent dat zulke mensen wetten uitvaardigden namens Jehova, en ook waren ze priesters onder het volk van Israël; zulke mannen waren priesters die door Jehova werden beschut en beschermd, de Geest van Jehova werkte in hen; ze waren leiders onder het volk en dienden Jehova rechtstreeks. Anderzijds waren het de profeten die zich erop toelegden om namens Jehova tot alle mensen van alle landen en van alle stammen te spreken. Zij waren ook degenen die het werk van Jehova profeteerden. Of het nu de mensenzonen of de profeten waren, allemaal werden ze verheven door de Geest van Jehova Zelf en ze droegen het werk van Jehova in zich. Onder het volk waren zij degenen die Jehova rechtstreeks vertegenwoordigden; ze werkten alleen omdat ze door Jehova verheven waren en niet omdat ze het vlees waren waarin de Heilige Geest Zelf was geïncarneerd. En dus waren deze mensenzonen en profeten in het Tijdperk van de Wet, hoewel ze op vergelijkbare wijze namens God spraken en werkten, niet het vlees van de geïncarneerde God. Dit was exact het tegenovergestelde van het Tijdperk van Genade en de laatste fase, want het reddingswerk en het oordeel over mensen werd door de vleesgeworden God Zelf gedaan, en daarom was het niet nodig om de profeten en de mensenzonen opnieuw te verheffen om namens Hem te werken. In de ogen van de mens bestaan er geen wezenlijke verschillen tussen de inhoud en de middelen van hun werk. Daardoor verwart de mens altijd het werk van de vleesgeworden God met dat van de profeten en de mensenzonen. Het uiterlijk van de vleesgeworden God was in wezen hetzelfde als dat van de profeten en de mensenzonen. En de vleesgeworden God was zelfs nog gewoner en echter dan de profeten. Daarom is het voor de mens volkomen onmogelijk om hen van elkaar te onderscheiden. De mens focust alleen op het uiterlijk; hoewel ze beiden werken en spreken, gaat hij er helemaal aan voorbij dat er een essentieel verschil is. Omdat het onderscheidingsvermogen van de mens te slecht is, kan hij basale zaken niet nuanceren en is hij zelfs nóg minder in staat om iets dat zo complex is te onderkennen. De woorden en het werk van de profeten en van hen die door de Heilige Geest gebruikt werden, vervulden allemaal de plicht van de mens, voerden zijn functie als schepsel uit, en deden wat een mens hoort te doen. Maar de woorden en het werk van de vleesgeworden God waren bedoeld om Zijn bediening uit te dragen. Ook al was Zijn uiterlijke vorm die van een schepsel, Zijn werk was niet Zijn functie uitdragen, maar Zijn bediening. De term ‘plicht’ is van toepassing op schepselen, terwijl van ‘bediening’ wordt gesproken in verband met het vlees van de geïncarneerde God. Er bestaat een wezenlijk verschil tussen deze twee en ze zijn niet onderling verwisselbaar. Het werk van de mens bestaat slechts uit het vervullen van zijn plicht, terwijl het werk van God het beheren en uitdragen van Zijn bediening is. Dus, ook al werden er door de Heilige Geest veel apostelen gebruikt en waren veel profeten van Hem vervuld, hun werk en woorden waren alleen maar het vervullen van hun plicht als schepselen. Hoewel hun profetieën misschien hoger waren dan de weg van leven waarover de vleesgeworden God sprak, en misschien zelfs hun menselijkheid uitsteeg boven die van de vleesgeworden God, dan nog voerden ze hun plicht uit en vervulden ze niet hun bediening. De plicht van de mens verwijst naar de functie van de mens, en is voor de mens bereikbaar. Maar de bediening die door de vleesgeworden God wordt uitgevoerd, heeft te maken met Zijn management en is voor de mens onbereikbaar. Of de vleesgeworden God nu spreekt, werkt of wonderen verricht, Hij doet groot werk binnen Zijn management, en zulk werk kan niet in Zijn plaats door een mens worden gedaan. Het werk van de mens bestaat alleen uit het vervullen van zijn plicht als schepsel in enige fase van Gods managementwerk. Zonder Gods management, dat wil zeggen, als de bediening van de vleesgeworden God verloren zou gaan, zou ook de plicht van een schepsel verloren gaan. Gods werk in het uitvoeren van Zijn bediening bestaat uit het beheren van de mens, terwijl de mens die zijn plicht vervult, zijn verplichtingen nakomt om aan de eisen van de Schepper te voldoen, en dat kan op geen enkele manier opgevat worden als het uitdragen van iemands bediening. Voor de intrinsieke essentie van God, dat wil zeggen, Zijn Geest, is het werk van God Zijn management, maar voor de vleesgeworden God, die het uiterlijk van een schepsel heeft, is Zijn werk het uitdragen van Zijn bediening. Wat voor werk Hij ook doet, het is om Zijn bediening uit te dragen, en de mens kan alleen maar zijn best doen binnen het kader van Zijn management en onder Zijn leiderschap.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren