God Zelf, de unieke X

God is de levensbron voor alle dingen (IV) Deel drie

Hoe God de spirituele wereld regeert en bestuurt

3. De cyclus van leven en dood van de mensen die God volgen

Laten we het vervolgens hebben over de cyclus van leven en dood van degenen die God volgen. Dit gaat over jullie, let dus op. Denk er allereerst over na in welke categorieën mensen die God volgen kunnen worden onderverdeeld. (Gods uitverkoren mensen en dienstdoeners.) Er zijn er twee: Gods uitverkoren mensen en dienstdoeners. Laten we het eerst hebben over de door God uitverkoren mensen, waarvan er slechts enkelen zijn. Waar verwijst “de door God uitverkoren mensen” naar? Nadat God alle dingen had geschapen en de mensheid er was, selecteerde God een groep mensen die Hem volgde. Dezen worden eenvoudigweg “de door God uitverkoren mensen” genoemd. Gods uitverkiezing van deze mensen heeft een speciale reikwijdte en betekenis. Elke keer dat God belangrijk werk doet, moeten ze komen – dat is de reikwijdte en het eerste van de dingen dat deze mensen speciaal maakt. En wat is hun betekenis? Hun uitverkiezing door God betekent dat ze van grote betekenis zijn. Dat wil zeggen, God wil deze mensen compleet maken en hen vervolmaken en zal, nadat Zijn managementwerk is volbracht, deze mensen winnen. Is deze betekenis niet enorm? Derhalve zijn deze uitverkoren mensen van groot belang voor God, want zij zijn degenen die God van plan is te winnen. Terwijl de dienstdoeners – laten we even afstappen van Gods voorbestemming en het eerst hebben over hun afkomst. De letterlijke betekenis van ‘dienstdoener’ is iemand die dienst doet. Degenen die dienst doen, doen dit tijdelijk. Ze doen het niet voor lange tijd, niet voor altijd, maar worden tijdelijk ingehuurd of aangenomen. De meesten van hen worden gekozen uit de ongelovigen. Ze komen naar de aarde wanneer het bevel wordt uitgevaardigd dat ze de rol van dienstdoener in Gods werk op zich zullen nemen. Het kan zijn dat ze in hun vorige leven een dier waren, maar het kan ook zijn dat ze een van de ongelovigen waren. Zodanig zijn de afkomsten van de dienstdoeners.

Laten we terugkeren naar de door God uitverkoren mensen. Wanneer de door God uitverkoren mensen sterven, gaan ze naar een compleet andere plek dan de ongelovigen en de verschillende gelovige mensen. Het is een plek waar ze worden vergezeld door engelen en Gods boodschappers, een plek die persoonlijk wordt bestuurd door God. Hoewel de door God uitverkoren mensen op deze plek God niet met hun eigen ogen kunnen aanschouwen, is het toch anders dan welke andere plek in het spirituele rijk dan ook. Het is een plek waar dit deel van de mensen heengaat na hun overlijden. Wanneer zij sterven, worden ook zij onderworpen aan een streng onderzoek door Gods boodschappers. En wat wordt er onderzocht? Gods boodschappers onderzoeken de paden die deze mensen gedurende hun levens hebben genomen bij hun geloof in God, of ze zich tijdens deze periode wel of niet ooit tegen God hebben verzet, Hem hebben vervloekt, en of ze wel of niet ernstige zonden of kwaad hebben begaan. Dit onderzoek beantwoordt de vraag of deze mens vertrekt of blijft. Waar verwijst ‘vertrekken’ naar? En waar verwijst ‘blijven’ naar? ‘Vertrekken’ verwijst naar de vraag of ze, gebaseerd op hun gedrag, tot de gelederen van Gods uitverkorenen blijven behoren. ‘Blijven’ verwijst naar het feit dat ze tot de mensen blijven behoren die door God tijdens de laatste dagen compleet gemaakt worden. Voor degenen die blijven heeft God speciale regelingen getroffen. Tijdens elke periode van Zijn werk zal God zulke mensen zenden om op te treden als apostelen of om te werken aan het opwekken of bedienen van de kerken. De mensen die in staat zijn zulk werk te doen, worden echter niet zo vaak gereïncarneerd als de ongelovigen die elke keer opnieuw worden geboren. In plaats daarvan keren zij terug naar de aarde overeenkomstig de behoeften en stappen van Gods werk. Zij behoren niet tot degenen die vaak worden gereïncarneerd. Zijn er dus regels die bepalen wanneer ze worden gereïncarneerd? Komen ze eens in de paar jaar? Komen ze zo vaak? Nee, zo vaak komen ze niet. Waar is dit op gebaseerd? Het is gebaseerd op Gods werk, op de stappen van Zijn werk en Zijn behoeften. Er zijn geen regels. De enige regel is dat wanneer God de laatste fase van Zijn werk uitvoert tijdens de laatste dagen, deze mensen allen zullen komen. Wanneer zij allen komen, zal dit de laatste keer zijn dat ze worden gereïncarneerd. En waarom is dat zo? Dit is gebaseerd op het resultaat dat wordt bereikt tijdens de laatste fase van Gods werk – want tijdens de laatste fase van het werk zal God deze uitverkoren mensen geheel compleet maken. Wat betekent dit? Wanneer, tijdens de laatste fase, deze mensen compleet worden gemaakt en vervolmaakt, zullen ze niet meer zoals eerder worden gereïncarneerd. Het proces van het menselijk zijn zal volledig tot een einde komen net als het proces van reïncarnatie. Dit heeft betrekking op degenen die zullen blijven. Waar gaan degenen die niet kunnen blijven naartoe? Degenen die niet kunnen blijven, hebben een gepaste plek om naar toe te gaan. Allereerst, als gevolg van hun kwaad, de fouten die ze hebben gemaakt en de zonden die ze hebben begaan, worden ook zij gestraft. Nadat ze zijn gestraft zendt God ze uit onder de ongelovigen, zoals dat past bij de omstandigheden. Hij regelt het zo dat ze onder de ongelovigen zullen zijn, of anders onder de verschillende gelovige mensen. Dat wil zeggen: ze hebben twee keuzes: De ene is wellicht na de bestraffing onder de mensen van een bepaalde religie te leven, de andere is een ongelovige te worden. Als ze een ongelovige worden, verliezen ze al hun kansen. Terwijl ze, wanneer ze een gelovige worden – als ze bijvoorbeeld een christen worden – nog steeds de kans hebben terug te keren tot de gelederen van de door God uitverkoren mensen. Dit heeft vele complexe kanten. In het kort: wanneer een van de door God uitverkoren mensen iets doet dat God beledigt, zullen ze net als alle andere mensen worden bestraft. Neem bijvoorbeeld Paulus, waarover we eerder hebben gesproken. Paulus is een voorbeeld van degenen die worden bestraft. Krijgen jullie een idee waar ik het over heb? Is de omvang van de door God uitverkoren mensen vastgesteld? (Voor het grootste deel wel.) Het grootste deel is vastgesteld, maar een klein gedeelte niet. Waarom is dat zo? (Omdat zij kwaad hebben gedaan.) Ik heb hier verwezen naar het meest voor de hand liggende voorbeeld: kwaad doen. Wanneer ze kwaad doen, wil God ze niet, en wanneer God ze niet wil, werpt Hij ze tussen de verschillende rassen en mensensoorten, iets dat ze zonder hoop laat en het hen moeilijk maakt terug te keren. Dit heeft allemaal te maken met de cyclus van leven en dood van de door God uitverkoren mensen.

Vervolgens komt de cyclus van leven en dood van de dienstdoeners aan de beurt. Wat zeiden we dat de afkomst van de dienstdoeners was? (Sommige waren ongelovigen, anderen dieren.) Deze dienstdoeners zijn gereïncarneerd uit ongelovigen en dieren. Met de komst van de laatste fase van het werk heeft God uit de ongelovigen een groep van zulke mensen gekozen, en dit is een bijzondere groep. Gods doel met het kiezen van zulke mensen is dat ze Zijn werk dienen. ‘Dienst’ is geen woord dat erg elegant klinkt, noch is het iets dat ook maar iemand uit zichzelf bereid zou zijn om te doen, maar we moeten kijken tot wie het is gericht. Het bestaan van Gods dienstdoeners heeft een speciale betekenis. Niemand anders zou hun rol kunnen spelen, want ze zijn door God gekozen. En wat is de rol van deze dienstdoeners? Om de door God uitverkoren mensen te dienen. Over het algemeen gesproken is hun rol Gods werk te dienen, samen te werken met Gods werk, en samen te werken met Gods voltooiing van Zijn uitverkoren mensen. Los van het feit of ze arbeiden, wat werk doen of bepaalde taken uitvoeren – wat is de eis die God aan deze mensen stelt? Stelt Hij hen bijzonder hoge eisen? (Nee, God vraagt ze loyaal te zijn.) Dienstdoeners dienen ook loyaal te zijn. Jullie moeten loyaal zijn, ongeacht jullie afkomst, of waarom God jullie heeft uitgekozen. Jullie moeten loyaal zijn aan God, aan wat God jullie heeft opgedragen en aan het werk waar jullie verantwoordelijk voor zijn en de taak die jullie uitvoeren. Wat zal dan het einde zijn van dienstdoeners als ze in staat zijn loyaal te zijn en God tevreden te stellen? Ze zullen kunnen blijven. Is het een zegen om een dienstdoener te zijn die blijft? Wat betekent het om te blijven? Wat betekent deze zegening? Wat betreft hun status lijken ze niet op de door God uitverkoren mensen, ze lijken van hen te verschillen. Echter, is waar ze in dit leven van genieten niet in feite hetzelfde als waar de door God uitverkoren mensen van genieten? Het is op z’n minst in dit leven hetzelfde. Jullie ontkennen dit niet, nietwaar? Gods uitspraken, Gods genade, Gods voorziening en Gods zegeningen – wie geniet er niet van deze dingen? Iedereen geniet van deze overvloed. De identiteit van een dienstdoener is dienstdoener, maar voor God zijn ze een van al de dingen die Hij geschapen heeft – het is simpelweg zo dat hun rol die van dienstdoener is. Zijnde één van Gods schepsels, is er verschil tussen een dienstdoener en de door God uitverkoren mensen? In feite is er geen verschil. In naam is er een verschil, in wezen is er een verschil, wat betreft de rol die ze spelen is er een verschil, maar God discrimineert deze mensen niet. Waarom worden deze mensen dan gedefinieerd als dienstdoeners? Jullie zouden dit moeten begrijpen. De dienstdoeners zijn afkomstig uit de ongelovigen. Het noemen van de ongelovigen maakt ons duidelijk dat hun verleden slecht is: Ze zijn allemaal atheïsten, in hun verleden waren ze atheïsten, ze geloofden niet in God en ze stonden vijandig tegenover God, de waarheid en positieve dingen. Ze geloofden niet in God en geloofden niet dat er een God is. Kunnen ze dus Gods woorden begrijpen? Je kunt wel zeggen dat ze dat ze daartoe voor het grootste deel niet in staat zijn. Net als dieren niet in staat zijn menselijke woorden te begrijpen, zo begrijpen de dienstdoeners niet wat God zegt, wat Hij eist en waarom Hij zulke eisen stelt – ze begrijpen het niet, deze dingen zijn voor hen onbevattelijk, ze blijven onverlicht. Om deze reden bezitten deze mensen het leven waarover we hebben gesproken niet. Kunnen mensen de waarheid begrijpen zonder leven? Zijn ze uitgerust met de waarheid? Zijn ze uitgerust met de ervaring en kennis van Gods woorden? (Nee.) Zodanig zijn de afkomsten van de dienstdoeners. Maar omdat God deze mensen tot dienstdoeners maakt, gelden er nog steeds standaarden voor de eisen die Hij hen stelt. Hij kijkt niet op ze neer en behandelt ze niet plichtmatig. Hoewel ze Zijn woorden niet verstaan en ze zonder leven zijn, is God toch vriendelijk tegenover hen en gelden er nog steeds standaarden voor de eisen die Hij hen stelt. Jullie spraken zojuist over deze standaarden: loyaal zijn aan God en doen wat Hij zegt. In je dienst moet je dienen waar dit nodig is en dienen helemaal tot het einde. Als je helemaal tot het einde kunt dienen, als je een loyale dienstdoener kunt zijn, in staat bent tot het allerlaatst te dienen en de opdracht die God je heeft gegeven volkomen uit kunt voeren, dan zul je een waardevol leven leven, en zul je aldus in staat zijn te blijven. Als je je nog een beetje harder inspant, als je nog beter je best doet, je inspanningen God te kennen verdubbelt, een beetje kunt spreken over de kennis van God, kunt getuigen van God en bovendien iets van Gods wil kunt begrijpen, kunt meewerken aan Gods werk en je enigszins bewust bent van Gods wil, dan kan je lot, het lot van deze dienstdoener, veranderen. En wat zal deze verandering van je lot inhouden? Je zult niet langer alleen maar in staat zijn te blijven. Op basis van je gedrag en je persoonlijke aspiraties en streven zal God je tot een van zijn uitverkorenen maken. Zo zal je lot veranderen. Wat is het beste aspect van dit alles voor dienstdoeners? Dat ze een van de door God uitverkoren mensen kunnen worden. En wat betekent het als ze een van de door God uitverkoren mensen worden? Het betekent dat ze niet langer worden gereïncarneerd als een dier zoals een ongelovige. Is dat goed? Dat is het, en het is goed nieuws. Dat wil zeggen dat dienstdoeners kunnen worden omgevormd. Het is niet zo dat een dienstdoener, wanneer God hem voorbestemd om te dienen, dit voor altijd zal doen. Dat is niet noodzakelijkerwijs het geval. God zal hen op basis van hun individuele gedrag verschillend behandelen en antwoorden.

Er zijn echter dienstdoeners die niet in staat zijn tot het einde toe te dienen. Er zijn er die tijdens hun dienst, halverwege, opgeven en God verloochenen, er zijn er die veel slechte dingen doen, en er zijn er zelfs die enorm veel kwaad veroorzaken en enorme schade toebrengen aan Gods werk, er zijn zelfs dienstdoeners die God vervloeken, enzovoort – en wat hebben deze niet te herstellen gevolgen te betekenen? Elk van deze kwaadaardige handelingen betekent het einde van hun dienst. Omdat je gedrag tijdens je dienst te slecht was, omdat je de regels hebt overtreden, zal God wanneer Hij ziet dat je dienst niet aan de eisen voldoet, je het recht om te dienen ontnemen, Hij zal je niet langer laten dienen, Hij zal je van voor Zijn aangezicht en uit het huis van God laten verdwijnen. Is het niet zo dat je niet wilt dienen? Wil je niet altijd kwaad doen? Ben je niet altijd ontrouw? Welnu, er is een eenvoudige oplossing: je recht om te dienen, zal je worden ontnomen. Voor God betekent het een dienstdoener ontnemen van zijn recht om te dienen dat het einde van deze dienstdoener is geproclameerd, en dat hij niet langer geschikt is om God te dienen. God heeft zijn dienst niet langer nodig. Wat voor aardige dingen ze ook zeggen, deze woorden zullen vergeefs zijn. Wanneer de dingen dit punt hebben bereikt, zal deze situatie niet meer hersteld kunnen worden. Voor zulke dienstdoeners zal er geen weg terug zijn. En hoe gaat God om met zulke dienstdoeners? Belet Hij hen slechts te dienen? Nee. Belet Hij hen slechts te blijven? Of plaatst Hij ze apart en wacht Hij tot ze zich bekeren? Dat doet Hij niet. God is eerlijk gezegd niet zo liefdevol ten opzichte van de dienstdoeners. Als een mens zo’n houding aanneemt tijdens zijn dienst aan God zal God, als gevolg van deze houding, hem zijn recht te dienen ontnemen en zal hem nogmaals onder de ongelovigen terugwerpen. En wat is het lot van een dienstdoener die is teruggeworpen onder de ongelovigen? Het is hetzelfde lot als dat van de ongelovigen: te worden gereïncarneerd als een dier en in de spirituele wereld de bestraffing van de ongelovigen te ontvangen. God zal niet persoonlijk toezien op hun bestraffing, want ze hebben geen enkele relevantie meer voor Gods werk. Dit is niet alleen het einde van hun leven van geloof in God, maar ook het einde van hun eigen lot, de proclamatie van hun lot. Als dienstdoeners dus slecht dienstdoen, zullen ze zelf de gevolgen moeten dragen. Als een dienstdoener niet in staat is tot het eind toe te dienen, of zijn recht om te dienen hem halverwege wordt ontnomen, dan wordt hij onder de ongelovigen geworpen – en als ze onder de ongelovigen worden geworpen, zullen ze op dezelfde manier worden behandeld als vee, op dezelfde manier als mensen zonder verstand of rationaliteit. Wanneer ik het zo stel begrijpen jullie het, nietwaar?

Zo ziet Gods behandeling van de cyclus van leven en dood van de door God uitverkoren mensen en de dienstdoeners eruit. Hoe voelen jullie je na dit te hebben gehoord? Heb ik ooit gesproken over het onderwerp waar ik het zojuist over heb gehad, het onderwerp van de door God uitverkoren mensen en de dienstdoeners? Eigenlijk wel, maar jullie kunnen het je niet herinneren. God is rechtvaardig tegenover de door Hem uitverkoren mensen en de dienstdoeners. Hij is in alle opzichten rechtvaardig, nietwaar? Kun je ook maar ergens een tekortkoming vinden? Zijn er mensen die zullen zeggen: “Waarom is God zo tolerant ten opzichte van de uitverkorenen? En waarom is Hij slechts een beetje zachtmoedig ten opzichte van de dienstdoeners?” Is er iemand die op wil komen voor de dienstdoeners? “Kan God de dienstdoeners niet meer tijd geven en zachtmoediger en toleranter ten opzichte van hen zijn?” Zijn deze woorden juist? (Nee, dat zijn ze niet.) En waarom zijn ze niet juist? (Omdat het feit dat we tot dienstdoeners zijn gemaakt eigenlijk al een gunst is.) Het feit dat ze dienstdoeners mogen zijn is eigenlijk al een gunst! Waar zouden de dienstdoeners zijn zonder de term ‘dienstdoeners’ en zonder het werk van dienstdoeners? Onder de ongelovigen, levend en stervend met het vee. Wat een grote genade genieten ze momenteel, nu ze voor God mogen verschijnen en naar het huis van God mogen komen! Dit is een geweldige genade! Als God jullie niet deze gelegenheid had geboden te dienen, zouden jullie nooit de kans hebben gehad voor God te verschijnen. Op z’n zachtst gezegd, zelfs als je iemand bent die boeddhist is en verwezenlijking hebt bereikt kun je hoogstens een loopjongen in de spirituele wereld worden. Je zult God nooit ontmoeten, nooit Zijn stem of Zijn woorden horen, Zijn liefde en zegeningen voor je voelen, en je zult nooit van aangezicht tot aangezicht met Hem komen te staan. Het enige wat boeddhisten te doen staat, is het uitvoeren van eenvoudige taken. Ze kunnen God onmogelijk kennen en slechts blind meewerken en gehoorzamen, terwijl de dienstdoeners zoveel meer ontvangen tijdens deze fase van het werk! Allereerst kunnen zij van aangezicht tot aangezicht met God komen te staan, Zijn stem horen, Zijn woorden horen en de zegeningen en genade die Hij mensen schenkt, ervaren. Bovendien kunnen ze genieten van de woorden en waarheden die God schenkt. Ze hebben er zo veel baat bij! Zo veel! Als je dus als dienstdoener zelfs niet de juiste inspanning kunt leveren, zou God je dan toch behouden? Hij kan je niet behouden. Hij vraagt niet veel van je, maar je doet toch niets van wat Hij je netjes vraagt, je hebt je niet aan je plicht gehouden – en dus kan God je, zonder enige twijfel, niet behouden. Zo is Gods rechtvaardige gezindheid. God vertroetelt je niet, maar discrimineert je ook niet. Zo zijn de principes waarnaar Hij handelt. God behandelt alle mensen en schepsels op deze manier.

Wat betreft de spirituele wereld, wanneer de verschillende wezens daar iets fout doen, als ze hun werk niet goed doen, dan beschikt God ook over de overeenkomstige hemelse bevelschriften en decreten om hen onder handen te nemen – dit is absoluut. Zo zijn er tijdens het verschillende duizenden jaren durende managementwerk van God sommige wetsdienaars die kwaad hebben begaan, vernietigd, en sommige worden tot op de dag van vandaag vastgehouden en bestraft. Dit is iets wat elk wezen in de spirituele wereld voor ogen dient te houden. Als ze iets fout doen of kwaad begaan, worden ze bestraft – dit is gelijk aan Gods benadering van de door God uitverkoren mensen en de dienstdoeners. En de principes waarna God handelt veranderen dus niet, of het nu in de spirituele wereld of de materiële wereld is. Ongeacht of je Gods handelingen nu kunt zien of niet, hun principes veranderen niet. God heeft altijd dezelfde principes gehanteerd in Zijn benadering van alle dingen en in Zijn omgang met alle dingen. Dit is onveranderlijk. God zal vriendelijk zijn jegens degenen onder de ongelovigen die relatief fatsoenlijk leven en zal kansen bewaren voor degenen in elke religie die zich goed gedragen en geen kwaad begaan en hen toestaan hun rol te vervullen bij alle dingen die door God worden bestuurd en te doen wat ze behoren te doen. Op dezelfde wijze zal God, overeenkomstig Zijn principes, niemand discrimineren onder degenen die God volgen, onder Zijn uitverkoren mensen. Hij is vriendelijk jegens eenieder die in staat is Hem oprecht te volgen en heeft eenieder die Hem oprecht volgt, lief. Het is alleen zo dat wat Hij deze verschillende soorten mensen – de ongelovigen, de verschillende gelovige mensen en de door God uitverkoren mensen – doet toekomen verschillend is. Neem de ongelovigen: Hoewel ze niet in God geloven en God hen als vee beschouwt, hebben ze toch allemaal voedsel om te eten, een plek voor zichzelf en een normale cyclus van leven en dood. Degenen die kwaad doen worden gestraft en degenen die goed doen worden gezegend en ontvangen Gods goedheid. Is dat niet zoals het is? Wat de gelovige mensen betreft, als ze in staat zijn zich reïncarnatie na reïncarnatie strikt te houden aan de religieuze voorschriften, dan zal God zich na al deze reïncarnaties uiteindelijk over hen uitspreken. Hetzelfde geldt vandaag de dag voor jullie, of jullie nu tot de door God uitverkoren mensen behoren of dienstdoeners zijn, God zal jullie ook in lijn brengen en jullie einde vaststellen overeenkomstig de regels en bestuurlijke decreten die Hij heeft vastgesteld. Wat betreft deze verschillende soorten mensen – de verschillende soorten gelovige mensen die tot verschillende religies behoren – heeft God ze leefruimte gegeven? Waar is het jodendom? Heeft God zich met hun geloof bemoeid? Dat heeft Hij niet, nietwaar? En hoe zit het met het christendom? Ook daar heeft Hij zich niet mee bemoeid. Hij laat hen bij hun eigen procedures leven, Hij spreekt niet met hen, schenkt ze geen enkele verlichting en openbaart hen bovendien niets: “Als jullie denken dat het juist is, geloof dan op deze manier!” De katholieken geloven in Maria en dat het via Maria was dat het nieuws werd doorgegeven aan de Heer Jezus, dat is hun vorm van geloof. Heeft God ooit hun geloof gecorrigeerd? God geeft hen de vrije teugels, Hij schenkt geen aandacht aan hen en biedt hen een bepaalde ruimte om in te leven. Is Hij ook zo ten opzichte van de moslims en de boeddhisten? Hij heeft ook voor hen grenzen vastgesteld en laat hen een eigen plek om te leven hebben, zonder dat Hij zich met hun respectievelijke geloven bemoeit. Alles is keurig geordend. En wat maken jullie uit dit alles op? Dat God gezag heeft, maar Hij Zijn gezag niet misbruikt. God organiseert alles perfect, Hij is methodisch en hierin ligt Zijn wijsheid en almacht.

We spraken vandaag over een nieuw en speciaal onderwerp, een onderwerp dat zaken van de spirituele wereld betreft, een onderwerp dat één aspect van Gods bestuur en heerschappij over de spirituele wereld is. Wanneer jullie deze dingen niet zouden hebben begrepen, zouden jullie misschien hebben gezegd: “Alles wat hier mee te maken heeft is een mysterie en heeft niets te maken met ons intreden in het leven. Deze dingen staan los van hoe mensen werkelijk leven, we hoeven ze niet te begrijpen noch hebben we de wens erover te horen. Ze hebben absoluut niets te maken met het kennen van God.” Denken jullie dat er een probleem schuilt in zo’n gedachtegang? Is deze juist? (Nee.) Zo’n gedachtegang is niet juist en kent serieuze problemen. Dat komt omdat, als je wilt begrijpen hoe God over alle dingen heerst, je niet gewoon alleen kunt begrijpen wat je kunt zien en wat je met je denken kunt vatten. Je moet ook iets van de andere wereld begrijpen, de wereld die onzichtbaar voor je is maar die onlosmakelijk verbonden is met deze wereld die je kunt zien. Dit betreft Gods soevereiniteit, het heeft te maken met het onderwerp “God is de levensbron voor alle dingen”. Het is informatie over dat onderwerp. Zonder deze informatie zouden er tekortkomingen en onvolkomenheden zijn in de kennis van de mensen over hoe God de levensbron voor alle dingen is. Er kan dus worden gesteld dat waar we vandaag over gesproken hebben, afrondt waar we het eerder over hebben gehad alsmede de inhoud van “God is de levensbron voor alle dingen.” Dit begrepen hebbende, zijn jullie nu in staat God door middel van deze inhoud te kennen? En nog belangrijker, ik heb jullie vandaag een heel belangrijk stuk informatie doorgegeven over de dienstdoeners. Ik weet dat jullie echt graag over dit soort onderwerpen horen, dat jullie echt om deze dingen geven. Zijn jullie tevreden met waarover ik vandaag heb gesproken? (Ja, dat zijn we.) Jullie hebben misschien geen sterke indruk gekregen van andere dingen, maar jullie hebben wel een bijzonder sterke indruk gekregen van de dingen die gezegd zijn over de dienstdoeners, want dit onderwerp raakt de ziel van ieder van jullie.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud