Dagelijkse woorden van God: Gods gezindheid en wat Hij heeft en is | Fragment 242

17 oktober 2020

De tien bestuurlijke decreten waaraan Gods uitverkoren volk moet gehoorzamen in het Tijdperk van het Koninkrijk

1. De mens moet zichzelf niet groter maken of verheerlijken. Hij moet God aanbidden en verheerlijken.

2. Je moet alles doen dat Gods werk ten goede komt, en alles laten dat de belangen van Gods werk schaadt. Je moet Gods naam, Gods getuigenis en Gods werk verdedigen.

3. Het geld, materiële zaken en alle eigendommen in Gods huishouden zijn offerandes die door de mens gegeven moeten worden. Niemand mag van deze offerandes genieten, behalve de priesters en God, want de offerandes van de mens zijn voor het genot van God, God deelt deze offerandes alleen met de priesters en niemand anders is bevoegd of heeft het recht om ook maar van enig deel te genieten. Alle offerandes van de mens (waaronder geld en zaken waarvan in materiële zin genoten kan worden) zijn aan God geschonken, niet aan de mens. En dus zou de mens er niet van moeten genieten; als de mens dat zou doen, betekent het dat hij offerandes steelt. Ieder die dat doet, is een Judas, want behalve dat hij een verrader was, deed Judas ook een greep uit de geldbuidel.

4. De gezindheid van de mens is verdorven en bovendien is hij bezeten door emoties. Daarom is het absoluut verboden dat twee personen van verschillende geslachten samenwerken wanneer ze God dienen. Ieder die daarop wordt betrapt, zal zonder uitzondering worden verbannen, en niemand is gevrijwaard.

5. Je mag geen oordeel vellen over God, of zaken die met God te maken hebben terloops bespreken. Je moet doen wat de mens hoort te doen, en spreken zoals de mens hoort te spreken, je mag niet over je limiet heengaan of je grenzen overschrijden. Bewaak je eigen tong en wees voorzichtig waar je je voeten neerzet. Dit zal er allemaal voor zorgen dat je niets doet wat Gods gezindheid zal beledigen.

6. Je moet doen wat de mens hoort te doen en je verplichtingen nakomen, je verantwoordelijkheden nakomen en je van je plicht kwijten. Omdat je in God gelooft, moet je een bijdrage leveren aan Gods werk; als je dat niet doet, ben je ongeschikt om de woorden van God te eten en te drinken, en ben je ongeschikt om in Gods huishouden te wonen.

7. Bij het werk en kerkzaken moet je, naast aan God gehoorzamen, bij alles wat je doet de instructies opvolgen van de persoon die door de Heilige Geest gebruikt wordt. Zelfs de kleinste overtreding is onacceptabel. Je moet volkomen meegaand zijn en geen analyse maken van goed of fout; wat goed of fout is, heeft niets met jou te maken. Jij moet je alleen bezighouden met absolute gehoorzaamheid.

8. Mensen die in God geloven, moeten God gehoorzamen en Hem aanbidden. Je moet geen enkele persoon verheerlijken of naar hem opkijken; je moet niet God op de eerste plaats, de mensen naar wie je opkijkt op de tweede en jezelf op de derde plaats zetten. Geen enkele persoon zou een plaats in jouw hart moeten hebben en je moet niet denken dat mensen – vooral hen die je vereert – op gelijk niveau staan met God, dat ze Zijn gelijke zijn. Dit is voor God onverdraaglijk.

9. Jouw gedachten moeten gaan over het werk van de kerk. Je moet de vooruitzichten van jouw eigen vlees opzij zetten, je moet beslist zijn in familieaangelegenheden, je met heel je hart toewijden aan het werk van God, en Gods werk op de eerste plaats zetten en je eigen leven op de tweede. Dit is de deugdzaamheid van een heilige.

10. Familieleden die niet gelovig zijn (jouw kinderen, echtgenoot of echtgenote, zussen, ouders, enzovoort) moeten niet de kerk in gedwongen worden. Gods huishouden heeft leden genoeg en het is zinloos om die aantallen te vergroten met mensen die nutteloos zijn. Al diegenen die niet van harte geloven, moeten niet in de kerk binnengeleid worden. Deze ordinantie is aan alle mensen gericht. Wat deze kwestie betreft, moeten jullie elkaar controleren, monitoren en waarschuwen, en niemand mag de ordinantie overtreden. Zelfs wanneer familieleden die niet van het geloof zijn met tegenzin de kerk binnengaan, mogen ze geen boeken krijgen, of een nieuwe naam; zulke mensen horen niet bij Gods huishouden en hun toetreding tot de kerk moet met alle mogelijke middelen worden tegengehouden. Als de kerk in problemen komt vanwege een invasie van demonen, dan zul je zelf uitgebannen worden of zul je restricties opgelegd krijgen. Kortom, iedereen draagt hierin verantwoordelijkheid, maar je moet hier ook niet roekeloos mee omgaan, of het gebruiken om iemand iets op het persoonlijke vlak betaald te zetten.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De tien bestuurlijke decreten waaraan Gods uitverkoren volk moet gehoorzamen in het Tijdperk van het Koninkrijk

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren