Dagelijkse woorden van God: Het blootleggen van de verdorvenheid van de mensheid | Fragment 356

31 juli 2020

In je hart schuilt een enorm geheim. Daar word je je nooit bewust van, omdat je al een tijd in een wereld leeft waar geen licht schijnt. Je hart en je geest zijn weggenomen door de duivel. Je ogen zijn bedekt door de duisternis; je ziet noch de zon, noch de glinsterende ster in de nacht. Je oren zijn verstopt met leugenachtige woorden en hoort de donderende stem van Jehova niet, of het geluid van stromend water van de troon. Je bent alles kwijtgeraakt wat je zou moeten toebehoren en alles wat de Almachtige je heeft gegeven. Je bent een eindeloze zee van bitterheid opgegaan, zonder kracht om jezelf te redden, zonder hoop op overleven, met alleen strijd en dwalen in het verschiet … Vanaf dat moment ben je gedoemd om door de duivel te worden aangetast. Je wordt afgehouden van de zegeningen van de Almachtige, buiten bereik van de voorzieningen van de Almachtige, ben je een pad op gegaan en er is geen weg terug. Een miljoen schreeuwen zouden amper je hart en je geest wakker kunnen maken. Je slaapt diep in de handen van de duivel, die jou in een grenzeloze leegte heeft gelokt, zonder richting en zonder wegwijzers. Vanaf dat moment heb je je originele zuiverheid en onschuld verloren en ben je je gaan verschuilen voor de zorg van de Almachtige. De duivel bestuurt je hart in alle situaties en vervult jouw hele leven. Je bent niet langer bang van hem. Je gaat hem niet langer uit de weg. Je twijfelt niet meer aan hem. In plaats daarvan behandel je hem als God in je hart. Je geeft hem zijn eigen altaar en begint hem te aanbidden en wordt één met hem, onafscheidelijk als zijn schaduw, en je wordt aan elkaar toegewijd in leven en dood. Je hebt totaal geen idee waar je vandaan komt, waarom je bestaat of waarom je sterft. Je ziet de Almachtige als een vreemdeling; je weet niet waar Zijn oorsprong is, laat staan wat Hij voor jou gedaan heeft. Alles van Hem is afschuwelijk voor je geworden. Je waardeert ze niet en je kent hun waarde niet. Je wandelt met de duivel vanaf dezelfde dag dat je voorzieningen begon te ontvangen van de Almachtige. Jij en de duivel wandelen door duizenden jaren van storm en noodweer. Samen met hem keer je je tegen God, die de bron was van jouw leven. Je bekeert je niet, laat staan dat je beseft dat je op het punt staat om het leven te verliezen. Je vergeet dat de duivel je verleid heeft, aangetast heeft; je vergeet je oorsprong. De duivel heeft je zomaar stap voor stap beschadigd, tot nu toe. Je hart en geest zijn dor en ongevoelig geworden. Je klaagt niet meer over de nood in de wereld, en gelooft niet meer dat de wereld onrechtvaardig is. Je geeft niet eens om het bestaan van de Almachtige. Dat komt omdat je de duivel ziet als je enige ware vader en je niet meer zonder hem kan. Dit is het geheim van je hart.

Als de dageraad aanbreekt komt in het oosten een morgenster op. Het is een ster die daar nooit eerder was. Ze verlicht de sterrenhemel en ontsteekt het uitgebluste licht in de harten van mensen. Mensen zijn niet meer eenzaam vanwege dit licht; dit licht dat op jou schijnt en op anderen. Maar alleen jij blijft diep in slaap in de donkere nacht. Je bent niet in staat om het geluid te horen, of om het licht te zien, niet in staat om de komst te zien van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; een nieuw tijdperk. Want je vader vertelt je: “Mijn kind, sta niet op. Het is nog vroeg. Buiten is het koud. Blijf binnen zodat het zwaard en de speer je ogen niet zullen doorboren.” Je gelooft alleen je vaders aanmoediging, want je gelooft dat je vader gelijk heeft, omdat hij ouder is dan jij en werkelijk van je houdt. Zulk een aanmoediging en liefde zorgen ervoor dat jij niet meer gelooft in de legende dat er licht in de wereld is, en het je niet meer scheelt of de wereld de waarheid heeft. Je durft niet meer te hopen op redding van de Almachtige. Je bent tevreden met de status quo en je hoopt niet langer op de komst van het licht en wacht niet meer op de komst van de legendarische Almachtige. In jouw ogen kan al het mooie niet meer worden opgewekt, noch kan het blijven bestaan. In jouw ogen verdwijnt de toekomst van de mensheid en is deze verdoemd. Je grijpt je stevig vast aan de kleding van je vader, bereid om samen te lijden, bang om je reisgenoot te verliezen of de juiste weg kwijt te raken op je verre reis. De grote chaotische wereld heeft velen van jullie dapper en zonder blikken of blozen verschillende rollen laten vervullen. Het heeft vele ‘strijders’ gevormd die de dood niet vrezen. Erger nog: het heeft grote groepen ongevoelige en verlamde mensen voortgebracht die het nut van hun eigen schepping niet kennen. De ogen van de Almachtige kijken rond in de verziekte mensheid. Hij hoort het gekerm van hen die lijden en ziet de schaamteloosheid van de geteisterden en de hulpeloosheid van angst van een mensheid die haar redding heeft verloren. De mensheid verwerpt Zijn zorg, wandelt in haar eigen schreden en ontwijkt Zijn zoekende blik. Ze proeft liever alle bitterheid van de diepe zee, samen met de vijand. Het zuchten van de Almachtige kan niet meer worden gehoord. De handen van de Almachtige zijn niet langer bereid om de tragische mensheid aan te raken. Hij herhaalt zijn werk, Hij wint en verliest, keer op keer. Vanaf dat moment wordt Hij moe en voelt zich uitgeput en daarom stopt Hij met het werk van Zijn hand en wandelt niet meer onder de mensen … Mensen zijn zich helemaal niet bewust van deze veranderingen, niet bewust van het komen en gaan, het verdriet en de teleurstelling van de Almachtige.

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het zuchten van de Almachtige

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren