Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 41

01 juni 2020

Satan verleidt Job voor de eerste keer (Zijn vee is gestolen en rampspoed overvalt zijn kinderen)

a. De woorden door God gesproken

Job 1:8 Daarop zei Jehova tegen Satan: ‘Heb je ook acht geslagen op mijn dienaar Job? Niemand op aarde is zoals hij, een volmaakt en oprecht man. Hij heeft ontzag voor God en gaat het kwaad uit de weg.’

Job 1:12 Toen zei Jehova tegen Satan: ‘Zie, je mag met al zijn bezit doen wat je wilt, maar raak hemzelf met geen vinger aan.’ Daarna vertrok Satan uit de tegenwoordigheid van Jehova.

b. Satans antwoord

Job 1:9-11 Maar Satan zei tegen Jehova: ‘Job heeft niet voor niets ontzag voor God. Beschermt u hem, zijn familie en alles wat hij heeft niet aan alle kanten? U hebt het werk van zijn handen gezegend en zijn bezit breidt zich steeds verder uit in het land. Maar steek uw hand maar eens uit en tast alles aan wat hij heeft. Dan zal hij u vast vervloeken in uw gezicht.’

God staat Satan toe Job te verleiden, om Jobs geloof te vervolmaken

Job 1:8 is het eerste verhaal in de Bijbel waarin we een uitwisseling zien tussen Jehova God en Satan. En wat zei God? De brontekst geeft ons het volgende verslag: “Daarop zei Jehova tegen Satan: ‘Heb je ook acht geslagen op mijn dienaar Job? Niemand op aarde is zoals hij, een volmaakt en oprecht man. Hij heeft ontzag voor God en gaat het kwaad uit de weg.’” Dit was Gods beoordeling van Job voor Satan; God zei dat hij een rechtschapen en onberispelijk man was, iemand die ontzag had voor God en het kwaad meed. Voorafgaand aan deze woordenwisseling tussen God en Satan had God al besloten dat Hij Satan zou gebruiken om Job te verleiden – dat Hij Job over zou geven aan Satan. Aan de ene kant zou dit bewijzen dat Gods waarneming en evaluatie van Job juist en foutloos waren, en Satan zouden beschamen door Jobs getuigenis. Aan de andere kant zou het Jobs geloof in en ontzag voor God vervolmaken. Toen Satan dus voor God stond, was God ondubbelzinnig. God kwam meteen ter zake en vroeg Satan: “Heb je ook acht geslagen op mijn dienaar Job? Niemand op aarde is zoals hij, een volmaakt en oprecht man. Hij heeft ontzag voor God en gaat het kwaad uit de weg.” In Gods vraag zit de volgende betekenis: God wist dat Satan alles afgestruind had en Job, Gods dienaar, vaak in de gaten gehouden had. Satan had hem vaak verleid en aangevallen in een poging Job te ruïneren, om te laten zien dat Jobs geloof in en ontzag voor God niet stand kon houden. Satan zocht actief naar kansen om Job kapot te maken, zodat Job God zou afzweren en zou toestaan dat Satan hem uit Gods armen losrukte. Maar God keek in Jobs hart en zag dat hij rechtschapen en onberispelijk was, en dat hij ontzag had voor God en het kwaad meed. God gebruikte een vraag om Satan te laten weten dat Job een rechtschapen en onberispelijk man was die ontzag had voor God en het kwaad meed, dat Job God nooit zou afzweren om Satan te volgen. Toen Satan Gods inschatting van Job vernam, kwam vanuit deze vernedering een woede in hem op, die hem nog bozer maakte, nog ongeduldiger om Job bij God weg te rukken, want Satan had nooit geloofd dat iemand zo rechtschapen en onberispelijk kon zijn, of God zou vrezen en het kwaad zou mijden. Tegelijkertijd verafschuwde Satan die rechtschapenheid en onberispelijkheid in de mens, en haatte mensen die God konden vrezen en het kwaad mijden. En dus staat er geschreven in Job 1:9-11 “Maar Satan zei tegen Jehova: ‘Job heeft niet voor niets ontzag voor God. Beschermt u hem, zijn familie en alles wat hij heeft niet aan alle kanten? U hebt het werk van zijn handen gezegend en zijn bezit breidt zich steeds verder uit in het land. Maar steek uw hand maar eens uit en tast alles aan wat hij heeft. Dan zal hij u vast vervloeken in uw gezicht.’” God was erg goed bekend met Satans kwaadaardige natuur, en wist als geen ander dat Satan al lange tijd van plan was om Job te ruïneren. Dus God wilde, door Satan te vertellen dat Job rechtschapen en onberispelijk was, ontzag had voor God en het kwaad meed, Satan in het gareel krijgen, hem ertoe brengen zijn ware aard te tonen en Job aan te vallen en te verleiden. Met andere woorden, God benadrukte met opzet dat Job rechtschapen en onberispelijk was, en ontzag had voor God en het kwaad meed, en op deze manier liet Hij Satan Job aanvallen, vanwege Satans haat en toorn ten opzichte van hoe rechtschapen en onberispelijk Job was, iemand die ontzag had voor God en het kwaad meed. Zodoende zou God Satan te schande zetten door het feit dat Job rechtschapen en onberispelijk was, iemand die ontzag had voor God en het kwaad meed, en Satan zou verpletterend vernederd en verslagen worden. Daarna zou Satan niet langer twijfelen aan of beschuldigingen maken over Jobs rechtschapenheid, onberispelijkheid, en ontzag voor God, en zijn mijden van het kwaad. Op die manier waren Gods beproeving en de verleiding van Satan bijna onvermijdelijk. De enige die in staat was Gods beproeving en de verleiding van Satan te weerstaan was Job. Na deze woordenwisseling kreeg Satan toestemming om Job te verleiden. Zo begon Satans eerste aanvalsronde. Het doel van deze aanvallen was Jobs bezit, want Satan had deze beschuldiging aan Job geuit: “Job heeft niet voor niets ontzag voor God. … U hebt het werk van zijn handen gezegend en zijn bezit breidt zich steeds verder uit in het land.” Zodoende stond God Satan toe alle bezittingen van Job weg te nemen – dit was in feite de reden waarom God met Satan gesproken had. Toch stelde God één eis aan Satan: “je mag met al zijn bezit doen wat je wilt, maar raak hemzelf met geen vinger aan” (Job 1:12). Dit was de voorwaarde die God stelde, nadat Hij Satan toestemming gaf Job te verleiden, en Job aan Satan overhandigde, en dat was de grens die Hij bepaalde voor Satan: Hij beval Satan Job zelf geen letsel te berokkenen, want God erkende dat Job rechtschapen en onberispelijk was, en Hij vertrouwde erop dat Jobs rechtschapenheid en onberispelijkheid voor Hem zonder enige twijfel waren, en de beproeving zouden kunnen weerstaan. Dus stond God Satan toe Job te verleiden, maar legde Hij Satan een beperking op: Satan mocht Job al zijn bezittingen afnemen, maar mocht hem met geen vinger aanraken. Wat betekent dit? Het betekent dat God Job toen nog niet helemaal aan Satan uitgeleverd had. Satan kon Job met alle mogelijke middelen verleiden, maar kon Job geen letsel toebrengen, nog geen haar op zijn hoofd krenken, want al het menselijke is in Gods hand, of iemand leeft of sterft is aan God, en Satan heeft die bevoegdheid niet. Nadat God deze woorden tegen Satan had gezegd, kon Satan niet wachten om te beginnen. Satan gebruikte alle mogelijke middelen om Job te verleiden, en het duurde niet lang voordat Job een hoop schapen en runderen en al zijn door God aan hem gegeven bezit kwijt was … En zo daalden Gods beproevingen op hem neer.

Al vertelt de Bijbel ons de oorsprong van Jobs verleidingen, was Job zelf, degene die deze verleidingen onderging, zich bewust van wat er aan de hand was? Job was slechts een mens van vlees en bloed; natuurlijk wist hij niets van het verhaal dat zich achter hem ontvouwde. Desalniettemin, omdat hij ontzag had voor God en rechtschapen en onberispelijk was, realiseerde hij zich dat Gods beproevingen op hem neergedaald waren. Hij wist niet wat er in het geestelijke rijk had plaatsgevonden, noch wat Gods bedoelingen achter deze beproevingen waren. Maar hij wist wel dat wat er ook met hem gebeurde, hij waarlijk vast zou moeten houden aan zijn rechtschapenheid, zijn onberispelijkheid, en de weg volgen van ontzag voor God en het mijden van kwaad. Jobs houding en reactie op deze dingen werden duidelijk door God aanschouwd. En wat zag God? Hij zag dat Job ontzag voor Hem had in zijn hart, want vanaf het begin tot aan het moment van de beproeving bleef Jobs hart open voor God, werd het aangeboden aan God, en Job zwoer zijn rechtschapenheid en onberispelijkheid niet af, noch keerde hij zich af van de weg van ontzag voor God en het mijden van het kwaad of verwierp die – niets was meer bevredigend voor God.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren