Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 55

08 juni 2020

Job zegent de naam van God en denkt niet aan zegeningen of rampspoed

Er is een feit dat nooit genoemd wordt in de Bijbelverhalen over Job en daar zullen wij ons vandaag op richten. Hoewel Job God nooit had gezien of de woorden van God met eigen oren had gehoord, had God een plaats in Jobs hart. En wat was Jobs houding ten opzichte van God? Het was, zoals eerder vermeld, “De naam van Jehova zij gezegend.” Zijn zegen van Gods naam was onvoorwaardelijk, zonder kwalificaties, en niet beredeneerd. We zien dat Job zijn hart aan God had gegeven, zodat het door God kon worden beheerst; alles wat hij dacht, alles wat hij besloot, en alles wat hij in zijn hart van plan was, werd voor God blootgelegd en niet van God afgesloten. Zijn hart was niet tegen God, en hij had God nooit gevraagd om iets voor hem te doen of hem iets te geven. Hij koesterde geen buitensporige verlangens dat hij iets terug zou krijgen van zijn aanbidding van God. Job sprak niet over handel met God en deed geen verzoeken of eisen aan God. Zijn lof voor Gods naam was vanwege de grote macht en gezag van God in het besturen van alle dingen, en was niet afhankelijk van het feit of hij zegeningen had gekregen of door rampspoed werd getroffen. Hij geloofde dat, ongeacht of God mensen zegent of rampspoed over hen brengt, Gods macht en gezag niet zullen veranderen, en dat daarom, ongeacht iemands omstandigheden, Gods naam geprezen moet worden. Dat de mens is gezegend door God is vanwege Gods soevereiniteit, en wanneer de mens een ramp overkomt, is het ook vanwege Gods soevereiniteit. Gods macht en gezag heersen over alles van de mens en bepalen dit; de grillen van het geluk van de mens zijn de manifestatie van Gods macht en gezag, en ongeacht iemands standpunt zou Gods naam geprezen moeten worden. Dit is wat Job in de jaren van zijn leven heeft meegemaakt en heeft leren kennen. Alle gedachten en handelingen van Job kwamen God ter ore, belandden bij God en werden door God als belangrijk gezien. God koesterde deze kennis van Job en koesterde Job vanwege het hebben van zo’n hart. Dit hart wachtte altijd op Gods gebod, overal, het maakte niet uit op welk tijdstip of welke plek, het wachtte op wat hem toekwam. Job stelde geen eisen aan God. Wat hij van zichzelf eiste, was het afwachten, accepteren, aanschouwen en gehoorzamen van alles wat van God kwam; Job geloofde dat dit zijn plicht was en dat was precies wat God wilde. Job had God nooit gezien, noch Hem iets horen zeggen, bevelen horen geven, geen onderwijs zien geven of hem in iets geïnstrueerd. In hedendaagse woorden, dat hij in staat was dergelijke kennis en houding ten opzichte van God te hebben, terwijl God hem geen verlichting, leiding of voorzienigheid had gegeven over de waarheid – was zeer waardevol en dat hij deze dingen liet zien was genoeg voor God, en zijn getuigenis werd door God geprezen en gekoesterd. Job had nooit gezien of gehoord, dat God hem persoonlijk ook maar iets had geleerd, maar voor God waren zijn hart en hij zelf veel dierbaarder dan die mensen die wanneer ze voor God stonden alleen maar konden praten over diepzinnige theorieën, die alleen maar konden opscheppen en praten over offers, maar nooit de ware kennis van God hadden gehad en God nooit echt hadden gevreesd. Want Jobs hart was zuiver en niet verborgen voor God en zijn menselijkheid was eerlijk en goedhartig. Hij hield van gerechtigheid en van wat positief was. Alleen een man als deze, die zo’n hart en menselijkheid bezat, was in staat om de weg van God te volgen en in staat God te vrezen en het kwade te mijden. Zo’n man kon Gods soevereiniteit zien, Zijn gezag en macht zien en gehoorzaam zijn aan Zijn soevereiniteit en bepalingen. Alleen een man als deze kon Gods naam echt prijzen. Dat komt omdat hij er niet op lette of God hem zou zegenen of rampspoed over hem zou brengen, want hij wist dat alles door de hand van God bepaald wordt en dat de zorgen van de mensen een teken van dwaasheid, onwetendheid en irrationaliteit zijn, van twijfelen aan Gods soevereiniteit over alles, en van God niet vrezen. Jobs kennis was precies wat God wilde. Had Job dus een grotere theoretische kennis van God dan jullie? Omdat God op dat moment nog maar weinig van Zich liet zien of horen, was het moeilijk om kennis over God te verwerven. Zo’n prestatie van Job was geen sinecure. Hij had het werk van God niet ervaren, noch ooit God horen spreken of het aangezicht van God gezien. Dat hij in staat was om zo’n houding tegenover God te hebben, was geheel en al het gevolg van zijn menselijkheid en zijn persoonlijke streven. Een menselijkheid en streven die wij vandaag de dag bij mensen niet zien. Zo zei God in die tijd, “Niemand op aarde is zoals hij, een volmaakt en oprecht man.” In die tijd had God hem al zo ingeschat en was Hij tot deze conclusie gekomen. Hoe meer waar zou dit vandaag de dag zijn?

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren