Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 75

15 juni 2020

De Heer Jezus voedt de vijfduizend

Joh. 6:8-13 Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’ Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zo veel als ze wilden. Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.

Wat is ‘vijf broden en twee vissen’ voor soort concept? Voor hoeveel mensen zouden vijf broden en twee vissen normaal gesproken genoeg zijn? Als jullie uitgaan van de eetlust van een gemiddeld persoon, zou het slechts genoeg zijn voor twee personen. Dit is het eenvoudigste concept van vijf broden en twee vissen. Maar wat staat er in deze passage, hoeveel mensen werden gevoed met vijf broden en twee vissen? In de Schrift is het op de volgende wijze vastgelegd: “Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen.” Is vijfduizend een groot aantal vergeleken met vijf broden en twee vissen? Wat betekent het dat dit aantal zo groot is? Vanuit een menselijk perspectief is het verdelen van vijf broden en twee vissen onder vijfduizend mensen onmogelijk omdat het verschil tussen de aantallen te groot is. Zelfs als iedereen maar een klein hapje zou krijgen, zou het nog steeds niet genoeg zijn voor vijfduizend mensen. De Heer Jezus deed hier echter een wonder – Hij liet niet alleen vijfduizend mensen eten tot ze verzadigd waren, er was zelfs over. De Schrift luidt: “Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten.” Dankzij dit wonder konden de mensen de identiteit en status van de Heer Jezus zien en het stelde hen ook in staat te zien dat niets onmogelijk is voor God – ze zagen de waarheid van Gods almacht. Vijf broden en twee vissen waren voldoende om vijfduizend mensen te voeden. Wanneer er echter helemaal geen eten zou zijn geweest, zou God dan ook in staat zijn geweest de vijfduizend mensen te voeden? Natuurlijk zou Hij dat hebben gekund! Dit was een wonder en de mensen voelden dus onvermijdelijk dat dit onbegrijpelijk, ongelofelijk en mysterieus was, voor God was het echter een kleinigheid zoiets te doen. Wanneer dit iets gewoons voor God was, waarom zou het dan zijn uitgekozen om te worden geïnterpreteerd? Omdat wat achter dit wonder ligt de wil van de Heer Jezus bevat, de wil die nooit door de mensheid is ontdekt.

Laten we eerst proberen te begrijpen wat voor type mensen deze vijfduizend waren. Waren ze volgelingen van de Heer Jezus? Uit de Schrift weten we dat ze niet Zijn volgelingen waren. Wisten ze wie de Heer Jezus was? Absoluut niet! Sowieso wisten ze niet dat de persoon die voor hen stond Christus was. Misschien wisten sommige mensen alleen wat Zijn naam was en wisten een beetje of hadden ze iets gehoord over de dingen die Hij had gedaan. Ze waren slechts nieuwsgierig naar de Heer Jezus van de verhalen, maar jullie kunnen zeker niet zeggen dat ze Hem volgden, laat staan dat ze Hem begrepen. Toen de Heer Jezus deze vijfduizend mensen zag, waren ze hongerig en konden ze alleen maar denken aan hoe ze hun magen zouden kunnen vullen. Het was dus in deze context dat de Heer Jezus hun wensen vervulde. Wat was er in Zijn hart toen Hij hun wensen vervulde? Wat was Zijn houding tegenover deze mensen die alleen maar hun maag wilde vullen? Op dat ogenblik hadden de gedachten en de houding van de Heer Jezus betrekking op Gods gezindheid en essentie. Geconfronteerd met vijfduizend mensen met een lege maag die alleen maar een complete maaltijd wilde eten, geconfronteerd met deze mensen vol nieuwsgierigheid naar en hoop op Hem, dacht de Heer Jezus er alleen maar aan dit wonder te gebruiken om hun genade te verlenen. Hij deed dit echter niet omdat Hij hoopte dat zij Zijn volgelingen zouden worden, want Hij wist dat ze slechts mee wilden delen in de feestvreugde en hun maag wilden vullen. Hij maakte het beste van wat Hij daar had, en gebruikte vijf broden en twee vissen om vijfduizend mensen te voeden. Hij opende de ogen van deze mensen die genoten van amusement, die wonderen wilde zien, en zij zagen met hun eigen ogen de dingen die de vleesgeworden God kon volbrengen. Hoewel de Heer Jezus iets tastbaars gebruikte om hun nieuwsgierigheid te bevredigen, wist Hij in Zijn hart reeds dat deze vijfduizend mensen slechts uit waren op een goede maaltijd. Hij zei dus helemaal niets en predikte in het geheel niet tot hen – Hij liet hen alleen dit wonder zien. Hij kon deze mensen absoluut niet hetzelfde behandelen als Zijn discipelen die Hem echt volgden. In Gods hart vielen alle schepsels echter onder Zijn bewind en liet Hij dus alle schepsels die Hij zag toe te genieten van de genade van God wanneer dit noodzakelijk was. Hoewel deze mensen niet wisten wie Hij was of Hem begrepen, of een bijzondere indruk van Hem hadden of Hem zelfs maar dankbaar waren nadat ze de broden en vissen gegeten hadden, was dit niet iets waar God aanstoot aan nam – Hij bood deze mensen een fantastische mogelijkheid van Gods genade te genieten. Sommige mensen zeggen dat God principieel is in wat Hij doet en Hij niet waakt over ongelovigen of hen beschermt, en Hij hen in het bijzonder niet toestaat van Zijn genade te genieten. Is dat werkelijk het geval? In Gods ogen, zolang ze levende wezens zijn die Hij Zelf heeft geschapen, zal Hij hen managen en voor hen zorgen. Hij zal ze op verschillende manieren behandelen, voor hen plannen en over hen heersen. Dit zijn de gedachten en de houding van God tegenover alle dingen.

Hoewel de vijfduizend mensen die de broden en de vissen aten niet van plan waren de Heer Jezus te volgen, was Hij niet streng tegen hen. Weten jullie wat de Heer Jezus deed zodra ze hun maag hadden gevuld? Stak Hij een preek af? Waar ging Hij heen nadat Hij dit wonder had gedaan? In de Schrift is niet vastgelegd dat de Heer Jezus iets tegen hen zei. Nadat Hij Zijn wonder had gedaan, ging Hij stilletjes weg. Stelde Hij deze mensen dus ook maar enige eisen? Was er sprake van enige haat? Van beide was geen sprake. Hij wilde gewoon geen aandacht meer besteden aan deze mensen die Hem niet konden volgen, en op dat moment was er pijn in Zijn hart. Omdat Hij de verdorvenheid van de mensheid had gezien en Hij de afwijzing door de mensheid had gevoeld. Wanneer Hij deze mensen zag of Hij met hen was, maakte de menselijke stompzinnigheid Hem heel verdrietig en deed Hem pijn aan Zijn hart. Het enig wat Hij wilde was dus deze mensen zo snel mogelijk verlaten. De Heer had geen enkele eis voor hen in Zijn hart, Hij wilde in het geheel geen aandacht aan hen schenken, Hij wilde in het bijzonder Zijn energie niet aan hen besteden en Hij wist dat ze Hem niet konden volgen. Ondanks dit alles was Zijn houding ten opzichte van hen nog steeds heel duidelijk. Hij wilde hen gewoon vriendelijk behandelen, hun genade schenken. Dit was Gods houding tegenover elk schepsel onder Zijn heerschappij: behandel alle schepsels vriendelijk, zorg voor hen en voedt hen. Juist omdat de Heer Jezus de vleesgeworden God was, openbaarde Hij van nature Gods eigen essentie en behandelde Hij deze mensen vriendelijk. Hij behandelde hen vriendelijk met een hart vol barmhartigheid en tolerantie. Hoe deze mensen de Heer Jezus ook zagen, wat de uitkomst ook zou zijn, Hij behandelde elk schepsel op basis van Zijn positie als de Heer van de hele schepping. Wat Hij openbaarde was, zonder uitzondering, Gods gezindheid en wat Hij heeft en is. De Heer Jezus deed dus iets in stilte en ging toen stilletjes weg – welk aspect van Gods gezindheid is dit? Zouden jullie kunnen zeggen dat dit Gods goedertierenheid is? Zouden jullie kunnen zeggen dat God onzelfzuchtig is? Zou een normaal persoon dit kunnen doen? Absoluut niet! Wie waren in essentie deze vijfduizend mensen die de Heer Jezus voedde met vijf broden en twee vissen? Zouden jullie kunnen zeggen dat ze mensen waren die verenigbaar waren met Hem? Zouden jullie kunnen zeggen dat ze allemaal vijandig waren naar God? Er kan met zekerheid worden gezegd dat ze absoluut niet verenigbaar waren met de Heer en dat hun essentie absoluut vijandig was naar God. Maar hoe behandelde God hen? Hij gebruikte een methode om de vijandigheid van de mensen ten opzichte van God onschadelijk te maken – deze methode wordt ‘vriendelijkheid’ genoemd. Dat wil zeggen dat, hoewel de Heer Jezus hen als zondaren zag, ze in Gods ogen desondanks Zijn schepping waren. Hij behandelde deze zondaren dus toch vriendelijk. Dit is Gods tolerantie, en Zijn tolerantie wordt bepaald door Gods eigen identiteit en essentie. Dit is dus iets dat geen mens geschapen door God kan doen – alleen God kan dit doen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf III

Een deel van het materiaal uit deze video is afkomstig van:

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. https://www.debijbel.nl

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren