Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 104

24 juli 2020

Gen. 19:1-11 De twee engelen kwamen ’s avonds in Sodom aan. Lot zat juist in de stadspoort. Zodra hij hen zag stond hij op, ging hun tegemoet en boog zich diep voor hen neer. ‘Heren,’ zei hij, ‘komt u toch mee. Het huis van uw dienaar staat voor u open; overnacht daar en was er uw voeten. Dan kunt u morgenvroeg uw weg vervolgen.’ ‘Nee, dank u,’ antwoordden ze, ‘we overnachten wel op het plein.’ Omdat hij echter sterk bleef aandringen, gingen ze met hem mee naar zijn huis. Daar maakte hij een maaltijd voor hen klaar; hij bakte brood en ze aten bij hem. Maar nog voordat Lot en zijn gasten konden gaan slapen, liepen alle mannen van Sodom bij Lots huis te hoop, jong en oud, niemand uitgezonderd. ‘Waar zijn die mannen die bij je overnachten?’ riepen ze Lot toe. ‘Breng ze naar buiten, we willen ze nemen!’ Lot ging naar buiten en deed de deur achter zich dicht. ‘Maar vrienden, zoiets kunnen jullie toch niet doen!’ zei hij. ‘Luister, ik heb twee dochters die nog nooit met een man geslapen hebben. Die zal ik bij jullie brengen, doe met hen wat jullie willen. Maar laat die mannen met rust, ik heb hun niet voor niets een veilig onderkomen geboden.’ Maar ze schreeuwden: ‘Uit de weg!’ Ook riepen ze: ‘Dat woont hier als vreemdeling en moet ons zo nodig de wet voorschrijven. Wacht maar, jij zult er ook van lusten, en nog meer dan zij!’ En ze drongen Lot ruw opzij en wilden de deur openbreken. Maar de twee mannen trokken Lot het huis in en deden de deur weer dicht, en ze sloegen alle mannen die bij de ingang van het huis waren, jong en oud, met blindheid, zodat ze tevergeefs probeerden de ingang te vinden.

Gen. 19:24-25 Toen liet Jehova Zijn zwavel en vuur uit de hemel op Sodom en Gomorra neerkomen. Hij keerde die steden en de hele vlakte eromheen om, met alle inwoners van de steden en de gewassen op het land.

Uit deze gedeeltes is het niet moeilijk in te zien dat het met de ongerechtigheid en verdorvenheid van Sodom al zodanig gesteld was dat het zowel de mens als God verafschuwde, en dat in de ogen van God de stad daarom vernietigd moest worden. Maar wat gebeurde er in de stad voordat deze werd vernietigd? Wat kunnen mensen van deze gebeurtenissen leren? Wat laat Gods houding ten opzichte van deze gebeurtenissen mensen zien over Zijn gezindheid? Laten we, om het hele verhaal te begrijpen, zorgvuldig lezen wat er in de Schrift is opgetekend …

De verdorvenheid van Sodom: het maakt de mens woedend en God razend

Die avond ontving Lot twee boodschappers van God en bereidde een feestmaal voor hen. Na het eten, voordat ze gingen slapen, omringden mensen uit de hele stad de woning van Lot en riepen ze Lot. De Schrift vermeldt dat ze zeiden: “Waar zijn die mannen die bij je overnachten? … Breng ze naar buiten, we willen ze nemen!” Wie zei deze woorden? Tot wie werden ze gesproken? Dit waren de woorden van het volk van Sodom, die ze riepen buiten de woning van Lot en ze waren bestemd voor Lot. Hoe voelt het om deze woorden te horen? Ben je woedend? Maken deze woorden je ziek? Kook je van woede? Stinken deze woorden niet naar Satan? Kun je door hun woorden het kwaad en de duisternis in deze stad aanvoelen? Kun je de diepte van de wreedheid en barbaarsheid van het gedrag van deze mensen voelen in hun woorden? Kun je de diepte van hun verdorvenheid voelen in hun gedrag? Uit de inhoud van wat ze zeggen, is het niet moeilijk om te zien dat hun inslechte aard en wilde gezindheid een niveau had bereikt dat ze zichzelf niet meer in de hand hadden. Behalve Lot, was iedereen in deze stad niet anders dan Satan; alleen al het zien van een andere persoon maakte dat deze mensen deze wilden beschadigen en verslinden. … Deze dingen geven niet alleen een idee van de afschuwelijke en angstaanjagende aard van de stad, en van de aura des doods om deze stad; ze geven ook een gevoel van zijn ongerechtigheid en bloeddorstigheid.

Hoe reageerde Lot toen hij oog in oog stond met een bende onmenselijke boeven, mensen die vervuld waren van zielvernietigende eerzucht? Volgens de Schrift: “‘Zoiets kunnen jullie toch niet doen!’ zei hij. ‘Luister, ik heb twee dochters die nog nooit met een man geslapen hebben. Die zal ik bij jullie brengen, doe met hen wat jullie willen. Maar laat die mannen met rust, ik heb hun niet voor niets een veilig onderkomen geboden.’” Lot bedoelde het volgende met zijn woorden: hij was bereid zijn twee dochters op te offeren om de boodschappers te beschermen. Als ze redelijk waren, hadden deze mensen moeten instemmen met de voorwaarden van Lot en de twee boodschappers met rust moeten laten; de boodschappers waren tenslotte volslagen vreemden voor hen, mensen die absoluut niets met hen te maken hadden; deze twee boodschappers hadden hun belangen nooit geschaad. Maar gedreven door hun slechtheid lieten ze de zaak niet rusten. Integendeel, ze versterkten alleen hun pogingen. Hier kan nog een van hun gesprekken zonder meer een nader inzicht verschaffen in de ware boosaardigheid van deze mensen; tegelijkertijd laat het je ook de reden weten en begrijpen waarom God deze stad wilde vernietigen.

Dus wat zeiden ze daarna? Zoals de Bijbel zegt: “‘Uit de weg!’ Ook riepen ze: ‘Dat woont hier als vreemdeling en moet ons zo nodig de wet voorschrijven. Wacht maar, jij zult er ook van lusten, en nog meer dan zij!’ En ze drongen Lot ruw opzij en wilden de deur openbreken.” Waarom wilden ze de deur intrappen? De reden is dat ze maar al te graag die twee boodschappers kwaad wilden doen. Wat deden die boodschappers in Sodom? Hun doel was om Lot en zijn familie te redden; de mensen in de stad dachten echter ten onrechte dat ze officiële ambten wilden innemen. Zonder naar hun doel te vragen, alleen om een vermoeden wilde de stad deze twee boodschappers wreed schade toebrengen; ze wilden twee mensen kwaad doen die helemaal niets met hen te maken hadden. Het is duidelijk dat de mensen in deze stad hun menselijkheid en verstand volkomen verloren hadden. De mate van hun waanzin en wildheid verschilde al niet meer van de wrede aard waarmee Satan mensen verwondt en verslindt.

Wat deed Lot toen deze mensen van hem eisten dat hij ze aan hen overdroeg? Uit de tekst weten we dat Lot ze niet heeft overgedragen. Kende Lot deze twee boodschappers van God? Natuurlijk niet! Maar waarom was hij in staat om deze twee mensen te redden? Wist hij wat ze kwamen doen? Hoewel hij zich niet bewust was van de reden van hun komst, wist hij dat ze Gods dienstknechten waren, en daarom ontving hij ze. Dat hij deze dienaren van God heren kon noemen, laat zien dat Lot gewoonlijk een volgeling van God was, in tegenstelling tot de anderen in Sodom. Daarom riskeerde hij, toen de boodschappers van God tot hem kwamen, zijn eigen leven om deze twee dienaren te ontvangen; bovendien bood hij ook zijn twee dochters in ruil aan om deze twee dienaren te beschermen. Dit is Lots rechtvaardige daad; het is ook een tastbare uitdrukking van Lots aard en wezen, en het is ook de reden waarom God Zijn dienaren stuurde om Lot te redden. Toen hij werd geconfronteerd met gevaar, beschermde Lot deze twee dienaren zonder ergens anders aan te denken; hij probeerde zelfs zijn twee dochters aan te bieden in ruil voor de veiligheid van de dienaren. Was er, behalve Lot, iemand anders in de stad die zoiets had kunnen doen? Nee! Zoals de feiten uitwijzen. Daarom is het vanzelfsprekend dat iedereen in Sodom, behalve Lot, een doelwit voor vernietiging was, en dat ook verdiende.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke II

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. www.debijbel.nl

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren