Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 113

02 juli 2020

Jona 3 Jehova sprak nog een keer tot Jona. Hij zei: ‘Sta op, ga naar de grote stad Nineve en predik daar wat ik je tegen je zeg.’ Toen stond Jona op en ging gehoorzaam aan de woorden van Jehova naar Nineve. De stad Nineve was buitengewoon groot. Het duurde drie dagen om erdoorheen te trekken. En Jona trok na een dag lang reizen de stad in. Daarbij predikte hij luid: ‘Nog veertig dagen, dan wordt Nineve vernietigd.’ De inwoners van Nineve geloofden God. Zij riepen een vasten uit en iedereen, van hoog tot laag, trok een boetekleed aan. Toen de koning van Nineve ervan hoorde, stond hij op van zijn troon. Hij deed zijn mantel af en trok een boetekleed aan, waarna hij berouwvol op de grond ging zitten. De koning liet op zijn bevel en dat van zijn edellieden het volgende omroepen en bekendmaken: ‘Mensen en dieren, runderen en schapen, mogen niets te eten of te drinken tot zich nemen. De dieren mogen niet grazen en geen water drinken. Mensen en dieren moeten een boetekleed aantrekken en God krachtig aanroepen. Iedereen moet het slechte pad verlaten en het geweld uit hun handen laten varen. Misschien verandert God dan van gedachte en komt Hij van Zijn besluit terug. Wie weet laat Hij Zijn toorn varen, zodat wij niet omkomen.’ God zag wat ze deden, dat ze zich van hun slechte pad bekeerden. God veranderde dan ook van gedachte: de straf die Hij had aangekondigd, voerde Hij niet uit.

God ziet het oprechte berouw diep in de harten van de Ninevieten

Na het horen van Gods verklaring voerden de koning van Nineve en zijn onderdanen een reeks handelingen uit. Wat is de aard van hun gedrag en daden? Met andere woorden, wat is de essentie van alles wat ze deden? Waarom deden ze wat ze deden? In Gods ogen hadden ze oprecht berouw getoond, niet alleen omdat ze God ernstig hadden gesmeekt en hun zonden voor Hem hadden beleden, maar ook omdat ze hun slechte gedrag hadden opgegeven. Ze handelden zo omdat ze na het horen van Gods woorden ongelofelijk bang waren en geloofden dat Hij zou doen wat Hij zei. Door te vasten, het boetekleed aan te trekken en in as te zitten, wilden ze hun bereidheid uiten om hun manier van doen te veranderen en zich van slechtheid te onthouden, om tot Jehova God te bidden om Zijn toorn te beteugelen, om Jehova God te smeken Zijn beslissing terug te trekken zowel als de ramp die op het punt stond hen te overkomen. Als we al hun gedrag onderzoeken, kunnen we zien dat ze al begrepen dat hun vorige slechte daden verfoeilijk waren in de ogen van Jehova God en dat ze begrepen waarom Hij hen binnenkort zou vernietigen. Om deze redenen wilden ze zich allemaal volledig bekeren, zich van hun verkeerde wegen afkeren en het geweld uit hun handen laten varen. Met andere woorden, zodra zij zich bewust werden van Jehova Gods verklaring, voelde ieder van hen angst in zijn hart; zij gingen niet langer door met hun slechte gedrag en ze gingen niet door met het begaan van die daden die Jehova God haatte. Bovendien smeekten ze Jehova God om hun zonden uit het verleden te vergeven en hen niet te behandelen naar hun daden uit het verleden. Ze waren bereid nooit meer kwaad te doen en te handelen volgens de aanwijzingen van Jehova God, zolang ze zich de woede van Jehova God maar nooit meer op de hals zouden halen. Hun berouw was oprecht en diep. Het kwam diep uit hun hart en was niet geveinsd, noch tijdelijk.

Toen het volk van Nineve, van de allerhoogste koning tot zijn onderdanen, ontdekte dat Jehova God boos op hen was, was elk van hun daden, en hun hele gedrag, evenals al hun beslissingen en keuzes, helder en duidelijk in de ogen van God. Gods hart veranderde naar aanleiding van hun gedrag. Wat was Gods gemoedstoestand op dat precieze moment? De Bijbel kan die vraag voor je beantwoorden. Zoals is vastgelegd in de Schrift: “God zag wat ze deden, dat ze zich van hun slechte pad bekeerden. God veranderde dan ook van gedachte: de straf die Hij had aangekondigd, voerde Hij niet uit” (Jona 3:10). Hoewel God van gedachten veranderde, was er niets ingewikkelds aan Zijn gemoedstoestand. Hij ging gewoon van het uiten van Zijn toorn over op het kalmeren van Zijn toorn, en besloot toen de ramp niet aan de stad Nineve te voltrekken. De reden waarom Gods beslissing – om de Ninevieten te sparen voor de ramp – zo snel werd genomen, was dat God het hart van elke persoon in Nineve gadesloeg. Hij zag wat zij diep in hun hart voelden: hun oprechte belijdenis en berouw voor hun zonden, hun oprechte geloof in Hem, hun diepe gevoel dat hun slechte daden Zijn gezindheid woedend hadden gemaakt, en de daaruit voortvloeiende vrees voor Jehova’s dreigende straf. Tegelijkertijd hoorde Jehova God ook de gebeden vanuit het diepst van hun hart, hun smeekbeden om Zijn woede tegen hen te staken, zodat zij deze ramp zouden kunnen vermijden. Toen God al deze feiten opmerkte, verdween beetje bij beetje Zijn woede. Ongeacht hoe groot Zijn toorn eerder was geweest, toen Hij de oprechte bekering zag diep in de harten van deze mensen, werd Zijn hart hierdoor geraakt en daarom kon Hij het niet verdragen deze ramp over hen te laten komen en was Hij niet langer boos op hen. In plaats daarvan zette Hij Zijn genade en verdraagzaamheid jegens hen voort en bleef hen leiden en voor hen zorgen.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke II

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren