Dagelijkse woorden van God: De incarnatie | Fragment 102
07 juni 2020
De eerste geïncarneerde God heeft het werk van de incarnatie niet afgemaakt. Hij heeft alleen de eerste stap van het werk dat God in het vlees moest doen, afgemaakt. Om het incarnatiewerk dus af te maken is God weer in het vlees teruggekeerd en leeft Hij in alle gewoonheid en realiteit van het vlees, dat wil zeggen dat Hij het Woord van God duidelijk maakt in volkomen normaal en gewoon vlees, waarbij Hij het werk dat Hij nog niet af had nu afmaakt. In essentie is het tweede geïncarneerde vlees hetzelfde als het eerste, maar het is nog werkelijker, nog gewoner dan het eerste. Als gevolg is het lijden dat het tweede geïncarneerde vlees moet ondergaan erger dan de eerste keer, maar dit lijden is een gevolg van Zijn bediening in het vlees, wat anders is dan het lijden van de verdorven mens. Het komt ook uit de normale toestand en de werkelijkheid van Zijn vlees. Omdat Hij Zijn bediening in het volslagen normale en werkelijke vlees uitvoert, moet het vlees veel ontberingen ondergaan. Hoe normaler en reëler dit vlees is, hoe meer Hij bij de uitvoering van Zijn bediening zal lijden. God werkt in heel gewoon vlees, vlees dat helemaal niet bovennatuurlijk is. Omdat Zijn vlees gewoon is en ook het reddingswerk van de mens op de schouders moet nemen, lijdt Hij zelfs nog meer dan bovennatuurlijk vlees zou doen – al dit lijden komt van de realiteit en de normale toestand van Zijn vlees. Je kan de essentie van het geïncarneerde vlees afleiden uit het lijden dat de twee geïncarneerde vlezen hebben ondergaan terwijl ze Hun bediening uitvoerden. Hoe normaler het vlees, hoe groter de ontbering die Hij moet ondergaan als Hij Zijn werk onderneemt; hoe reëler het vlees dat het werk onderneemt, hoe wreder de opvattingen die de mensen krijgen, en hoe meer gevaar Hij loopt. En toch, hoe reëler het vlees is, en hoe meer het vlees de behoeften en het volledige gevoel van een gewoon mens kent, hoe beter Hij in staat is Gods werk in het vlees op zich te nemen. Het was het vlees van Jezus dat aan het kruis werd genageld, Zijn vlees dat Hij opgaf als zondoffer; het was door middel van vlees met een normale menselijkheid dat Hij Satan wist te verslaan en de mens helemaal redde van het kruis. En het is als volledig vlees dat de tweede geïncarneerde God het overwinningswerk uitvoert en Satan verslaat. Alleen vlees dat geheel normaal en werkelijk is kan het overwinningswerk in zijn geheel uitvoeren en een krachtige getuigenis afleggen. Dat wil zeggen, het overwinningswerk van de mens wordt effectief gemaakt door de realiteit en normale toestand van God in het vlees, niet door bovennatuurlijke wonderen en openbaringen. De bediening van deze geïncarneerde God is te spreken, en daardoor de mens te overwinnen en volmaakt te maken, met andere woorden, het werk van de Geest gerealiseerd in het vlees, de taak van het vlees, is te spreken en daardoor de mens te overwinnen, te openbaren, volmaakt te maken en volledig te verdrijven. En dus is het in het overwinningswerk dat Gods werk in het vlees helemaal wordt volbracht. Het aanvankelijke verlossingswerk was slechts het begin van het incarnatiewerk. Het vlees dat het overwinningswerk uitvoert zal het gehele incarnatiewerk afmaken. Qua geslacht is de mens een man of een vrouw; hierin is de betekenis van Gods incarnatie afgerond. Het verjaagt de misvattingen van de mens over God: God kan zowel man als vrouw worden, en de vleesgeworden God is in essentie geslachtloos. God heeft zowel de man als de vrouw gemaakt, en Hij maakt geen verschil tussen de geslachten. In dit stadium van het werk verricht God geen tekenen en wonderen, zodat het werk resultaat op zal leveren door middel van woorden. Bovendien is deze keer het werk van de vleesgeworden God niet de genezing van zieken en de uitdrijving van duivels, maar de verovering van de mens door te spreken. Dit betekent dat het aangeboren vermogen dat het geïncarneerde vlees van God bezit het spreken van woorden en de verovering van de mens is, niet de genezing van zieken en verdrijving van duivels. Zijn werk in de normale menselijkheid is niet het verrichten van wonderen, niet de genezing van zieken en de uitdrijving van duivels, maar het spreken. En zo lijkt het tweede geïncarneerde vlees voor de mensen veel gewoner dan het eerste. De mensen zien dat de incarnatie van God geen leugen is, maar deze geïncarneerde God is anders van de geïncarneerde Jezus. Hoewel beiden de geïncarneerde God zijn, zijn Zij niet helemaal hetzelfde. Jezus bezat een normale menselijkheid, een gewone menselijkheid, maar Hij werd door vele wonderen en tekenen vergezeld. In deze vleesgeworden God ziet het menselijk oog geen tekenen of wonderen, geen genezing van zieken of uitdrijving van duivels, geen lopen over het meer of veertig dagen vasten. … Hij doet niet hetzelfde werk als Jezus, niet omdat Zijn vlees in essentie anders is dan dat van Jezus, maar omdat het niet Zijn bediening is zieken te genezen en duivels uit te drijven. Hij breekt Zijn eigen werk niet af en verstoort het niet. Omdat Hij de mens met Zijn echte woorden overwint, hoeft Hij hem niet met wonderen te onderwerpen. Zo is dit stadium er om het incarnatiewerk af te ronden. De vleesgeworden God die je vandaag ziet is een en al vlees, er is niets bovennatuurlijks aan Hem. Hij wordt ziek als ieder ander, heeft voedsel en kleding nodig net als anderen, omdat Hij helemaal vlees is. Als de vleesgeworden God deze keer bovennatuurlijke tekenen en wonderen zou verrichten, als Hij zieken zou genezen en duivels uit zou drijven, of met één woord kon doden, hoe zou dan het overwinningswerk uitgevoerd kunnen worden? Hoe zou het werk onder de heidense landen verspreid kunnen worden? Zieken genezen en duivels uitdrijven was het werk van het Tijdperk van Genade, de eerste stap in het verlossingswerk, en nu God de mens van het kruis heeft gered doet Hij dat werk niet meer. Als er in de laatste dagen een ‘God’ als Jezus zou verschijnen, een die zieken genas en duivels uitdreef en voor de mens gekruisigd zou worden, dan zou die ‘God’, hoewel Hij identiek zou zijn aan de beschrijving van God in de Bijbel en makkelijk te accepteren voor de mens, niet in essentie het vlees zijn dat gedragen wordt door de Geest van God, maar door een kwade geest. Het principe van Gods werk is namelijk nooit te herhalen wat Hij al heeft volbracht. En dus is het werk van Gods tweede incarnatie anders dan het werk van Zijn eerste. In de laatste dagen realiseert God het overwinningswerk in gewoon, normaal vlees; Hij geneest de zieken niet, Hij wordt niet voor de mens gekruisigd, maar Hij spreekt eenvoudige woorden in het vlees, overwint de mens in het vlees. Alleen dergelijk vlees is het vlees van de vleesgeworden God, alleen dergelijk vlees kan het werk van God in het vlees afmaken.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De essentie van het door God bewoonde vlees
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.
Andere video's