Dagelijkse woorden van God: De incarnatie | Fragment 139

09 augustus 2020

De vleesgeworden God kan niet altijd bij de mens blijven, omdat God nog veel meer ander werk te doen heeft. Hij kan niet met het vlees verbonden blijven, maar moet het vlees afleggen om het werk te doen dat Hij moet doen, ook al doet Hij dat werk in de gedaante van het vlees. Wanneer God naar de aarde komt, wacht Hij niet totdat Hij de staat bereikt waarin een normaal mens zou sterven om de mensheid achter zich te laten. Ongeacht hoe oud Zijn vlees is, wanneer Zijn werk beëindigd is, gaat hij weg en laat Hij de mens achter. Er bestaat niet zoiets als leeftijd voor Hem; Hij telt Zijn dagen niet volgens de menselijke levensduur. Hij beëindigt Zijn leven in het vlees daarentegen volgens de stappen van Zijn werk. Sommigen menen misschien dat God, als Hij in het vlees komt, een bepaalde fase moet bereiken, volwassen moet worden, oud moet worden en het lichaam pas moet verlaten als het op is. Dat is de menselijke verbeelding; God werkt niet zo. Hij komt alleen in het vlees om het werk te doen dat Hij wordt geacht te doen en niet om een gewoon mensenleven te leiden, uit ouders geboren te worden, op te groeien, een gezin te stichten en carrière te maken, kinderen te krijgen of de ups en downs van het leven te ervaren, allemaal activiteiten van een gewoon mens. Wanneer God naar de aarde komt, trekt Gods Geest het vlees aan, komt Hij in het vlees, maar God leidt niet het leven van een gewone mens. Hij komt alleen om één onderdeel van Zijn managementplan te vervullen. Daarna zal Hij de mensheid verlaten. Als Gods Geest in het vlees komt, is dat niet om de normale menselijkheid van het vlees te vervolmaken. Integendeel, op de tijd die God heeft voorbestemd, gaat de goddelijkheid direct aan het werk. Dan, nadat Hij alles heeft gedaan wat Hij moest doen en Zijn bediening volledig heeft vervuld, is het werk van Gods Geest in deze fase voltooid. Op dat moment eindigt ook het leven van de vleesgeworden God, ongeacht of Zijn vleselijk lichaam een lang leven heeft gehad. Dat wil zeggen: welke levensfase het vleselijk lichaam ook bereikt, ongeacht hoe lang het op aarde leeft, alles wordt bepaald door het werk van de Geest. Het heeft niets te maken met wat de mens beschouwt als normale menselijkheid. Laten we Jezus als voorbeeld nemen. Hij woonde drieëndertig en een half jaar in het vlees. In termen van de levensduur van een menselijk lichaam zou Hij op die leeftijd niet gestorven moeten zijn en niet weg moeten zijn gegaan. Maar dit was niet de minste zorg voor Gods Geest. Aangezien Zijn werk klaar was, werd het lichaam op dat moment weggenomen en verdween het samen met de Geest. Volgens dit principe werkt God in het vlees. En dus is de vleesgeworden God, strikt genomen, zonder normale menselijkheid. Samengevat komt Hij niet naar de aarde om het leven van een gewoon mens te leiden. Hij bouwt niet eerst een normaal menselijk leven op om daarna aan het werk te gaan. Zolang Hij echter in een normaal menselijk gezin wordt geboren, kan Hij goddelijk werk verrichten. Hij is vrij van welke menselijke intentie dan ook. Hij is niet vleselijk en Hij volgt zeker geen maatschappelijke stroming na of raakt betrokken bij de ideeën van de mens, nog veel minder bij de levensfilosofieën van de mens. Dit is het werk dat de vleesgeworden God wil doen en het is ook de praktische betekenis van zijn incarnatie. God komt voornamelijk in het vlees om een fase van het werk te doen dat in het vlees gedaan moet worden, zonder andere triviale ontwikkelingen te doorlopen, en wat betreft de ervaringen van een gewoon mens: die heeft Hij niet. Het werk dat Gods geïncarneerde vlees moet doen, omvat geen normale menselijke ervaringen. God komt dus in het vlees met het oog op het volbrengen van het werk dat Hij in het vlees moet doen. De rest heeft niets met Hem te maken. Hij gaat niet door zoveel onbelangrijke ontwikkelingen. Zodra Zijn werk gedaan is, is de betekenis van Zijn incarnatie ook ten einde gekomen. Met de afronding van deze fase is het werk dat Hij in het vlees moest doen ook beëindigd en is de bediening van Zijn vlees voltooid. Maar Hij kan niet onbeperkt in het vlees blijven werken. Hij moet Zich naar een andere plek begeven, een plek buiten het vlees, om te gaan werken. Alleen op deze manier kan Zijn werk vollediger en verder uitgebreid worden. God werkt volgens Zijn oorspronkelijke plan. Het werk dat Hij moet doen en het werk dat Hij heeft afgerond, kent Hij net zo goed als de palm van Zijn hand. God leidt elk individu om een pad te bewandelen dat Hij al heeft voorbestemd. Niemand kan daaraan ontsnappen. Alleen diegenen die zich laten leiden door Gods Geest zullen de rust kunnen binnengaan. In het latere werk kan het zijn dat het niet God is die in het vlees spreekt om de mens te leiden, maar een Geest met een tastbare vorm die het leven van de mens leidt. Pas dan zal de mens God letterlijk kunnen aanraken, naar God kunnen kijken en vollediger de realiteit die God verlangt kunnen binnengaan, met als doel door de praktische God vervolmaakt te worden. Dit is het werk dat God voornemens is te doen, dat Hij al lang geleden heeft uitgedacht. Vanuit dit perspectief moeten jullie allemaal de weg zien die jullie moeten gaan!

Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het wezenlijke verschil tussen de vleesgeworden God en de mensen die door God gebruikt worden

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Delen

Annuleren