Bij mij werd hepatitis B vastgesteld – hoe moest ik daarmee omgaan?

17 juli 2019

Door Chen Lu, Zuid-Korea

Ik werd getroffen door een ziekte die uit het niets kwam, en binnen de kortste keren werd ik overspoeld door pijn en wanhoop en verloor ik alle hoop op leven. Niettemin begon ik dankzij Gods geweldige redding te begrijpen dat Gods wil achter mijn ziekte zat, en zag ik Gods wonderbare daden. Nu ik me de gebeurtenissen van destijds voor de geest haal, zijn ze nog even levendig als toen.

Een paar maanden geleden vertelde mijn baas ons dat Xiao Wang, een van mijn collega’s, een ernstige leveraandoening had opgelopen en voor behandeling in het ziekenhuis was opgenomen. Vervolgens zei de baas dat de ziekte die Xiao Wang had opgelopen aan andere mensen kon worden doorgegeven via lichamelijk contact, eten, drinken en lichaamsvloeistoffen. Omdat we vaak contact hadden met Xiao Wang, was het erg waarschijnlijk dat wij besmet waren, dus werd ons gezegd dat we onmiddellijk naar het ziekenhuis moesten om getest te worden. Toen we dit nieuws hoorden, gonsde het door het hele kantoor heen; iedereen was bezorgd dat hij of zij besmet was, en dus haastten we ons allemaal naar het ziekenhuis. Na een reeks testen wachtte ik ongerust op de uitslag. Na een poosje kwam de dokter, gaf mij de testuitslag en zei: “U bent een drager van het hepatitis B-virus, en u hebt het niet onlangs opgedaan, maar hebt het waarschijnlijk al enige tijd.” Ik kon mijn oren gewoonweg niet geloven en vroeg de dokter of ze kon herhalen wat ze had gezegd. Met spijt in haar stem zei de dokter: “U hebt het goed gehoord. Dit is echt. U moet u dringend laten behandelen. Als u het uitstelt, zal uw toestand verergeren en als het leverkanker wordt, hebt u echt een probleem. Sterker nog: omdat dit virus niet volledig uit het lichaam kan worden gebannen, zult u het de rest van uw leven dragen. U moet zich hier geestelijk op instellen en voorbereid zijn!” Door dit vreselijke, plotselinge nieuws was ik volledig uit het veld geslagen, mijn hele lichaam leek ineen te schrompelen als een door vorst aangetaste aubergine en mijn benen voelden loodzwaar. Doodsbang nam ik de testuitslag aan en verliet het ziekenhuis, zonder te weten hoe ik thuis moest komen.

Toen ik eenmaal thuis was, viel ik direct op bed neer; tranen stroomden over mijn wangen. Ik dacht: Ik ben nog maar in de dertig, en dit zouden de beste jaren van mijn leven moeten zijn. Ik heb zoveel dromen die ik nog niet heb verwezenlijkt – hoe kan ik deze ziekte hebben opgedaan? Kan het zo zijn dat ik dit virus de rest van mijn leven moet meedragen? Hoe lang heb ik te leven? Behandeling zou trouwens zo duur zijn, waar haal ik in vredesnaam zoveel geld vandaan? Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik van streek raakte, en ik kon een luide huilbui niet bedwingen … Vanaf dat moment leefde ik elke dag met zorgen en angst, ik voelde me altijd vermoeid en uitgeput, opgezwollen en met rugpijn, en ik zou helemaal geen werk kunnen doen. Niet lang daarna vertelde de baas dat Xiao Wang was overleden. Toen ik dit nieuws hoorde, liep mijn hoofd om; plotseling verslapte mijn lichaam en ik dacht: Xiao Wang is overleden? Hij was nog zo jong. Deze leverziekte lijkt echt dodelijk te kunnen zijn. Ben ik de volgende die zal sterven? Ik voelde dat de dood dichter- en dichterbij kwam, en voelde me volstrekt hulpeloos; ik wist gewoon niet wat te doen. Vanaf toen wachtte ik elke dag lusteloos op de dood. Ik had nergens meer zin in en leefde volledig in duisternis.

Omdat ik het geld niet had om de buitensporige ziektekosten te betalen, was ik na een tijdje genoodzaakt om de behandelingen in het ziekenhuis op te geven. Ik viel terug op het traditionele medicijn dat mijn vriendin me gaf om mijn aandoening te verlichten. In die tijd kwamen twee zusters mij opzoeken; ze informeerden bezorgd naar mijn toestand en hielpen me enkele moeilijkheden die toen in mijn leven speelden op te lossen. Ik nam de gelegenheid te baat om de zusters te raadplegen over het probleem dat mij plaagde: “Ik geloof in God, dus zou God voor mij moeten zorgen en mij moeten beschermen. Waarom heb ik dan deze ziekte opgedaan?” Nadat ze naar mijn vraag had geluisterd, communiceerde een zuster geduldig tot mij: “We moeten ons vertrouwen in God niet kwijtraken als ons een ziekte overkomt. God heerst soeverein over alle dingen zowel als over het lot van elk van ons. Meer nog: ons leven en onze dood liggen in Zijn handen en Hij waakt te allen tijde over ons. Zolang we oprecht een beroep op Hem doen, zal God ons helpen om door moeilijke tijden heen te komen. We moeten gewoon ons leven en onze dood aan God toevertrouwen, ons onderwerpen aan Gods orkestraties en regelingen, en geloven dat, welke ziekte wij ook mogen oplopen, alles in Gods handen ligt. We moeten op God vertrouwen.” Vervolgens las de zuster mij twee passages uit Gods woorden voor: “Als je ziek wordt, is dat door Gods liefde: Zijn goede bedoelingen zijn er beslist in te vinden. Neem geen ideeën van Satan aan, ook niet als je vleselijk lichaam lijdt. Loof God tijdens je ziekte en geniet van Hem tijdens je lofprijzingen. Verlies niet de moed in het aangezicht van ziekte, blijf zoeken en geef niet op, want God zal Zijn licht op je laten schijnen. Hoe groot was Jobs geloof? Almachtige God is een oppermachtige dokter! Wie in ziekte leeft is ziek, wie in de ziel leeft is niet ziek. Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven.” “Wij hebben het herrezen leven van Christus in ons. We hebben, onmiskenbaar, te weinig geloof voor Gods aangezicht: we zouden willen dat God waar geloof in ons zou brengen. Wat is Gods woord zoet! Gods woord is een krachtig medicijn! Beschaam de duivels en Satan! Als we Gods woord bevatten, vinden we steun: Zijn woord redt meteen ons hart! Alle dingen verdwijnen en overal is vrede. Geloof is een wankel bruggetje. Zij die stumperig aan het leven hangen, kunnen het niet oversteken, maar zij die bereid zijn hun leven op het spel te zetten, kunnen er gerust overheen gaan. Als mensen laffe of bange gedachten hebben, worden ze door Satan in de luren gelegd. Want hij is bang dat we de brug van geloof oversteken om binnen te treden in God. Satan probeert van alles om ons zijn gedachten te sturen. We moeten steeds God vragen ons te beschijnen met Zijn licht, steeds vertrouwen op God om ons te zuiveren van Satans gif. We moeten ons in onze ziel steeds erin oefenen dicht bij God te komen, zodat Hij kan heersen over onze gehele persoon (‘Hoofdstuk 6’ van ‘Uitspraken van Christus aan het begin’).

Toen ik naar Gods woorden had geluisterd, was mijn hart onmiddellijk helderder geworden. God is waarlijk almachtig, en mijn leven is mij door God gegeven en wordt door Hem bestuurd. Door mij nu deze ziekte te laten overkomen, was Gods wil dat Hij hoopte dat ik me aan Zijn orkestraties en regelingen kon onderwerpen, vaker voor Zijn aanschijn kon komen, op Hem kon steunen en me meer op Hem kon verlaten, oprecht vertrouwen in Hem kon hebben, alle listige trucs van Satan te boven kon komen door Gods woord en van God kon getuigen. Maar toen herinnerde ik me hoe ik in zorgen en angst had geleefd toen ik eenmaal wist dat ik deze ziekte had opgelopen. Vooral als ik dacht aan wat de dokter had gezegd, werd mijn hart er volledig door in beslag genomen; ik had geen motivatie om te leven en had nergens zin in. Het ging zo ver dat ik alle hoop had verloren. Nog ernstiger was dat ik ook God verkeerd had begrepen en Hem had verweten niet voor mij te zorgen en mij niet te beschermen. Toen ik met deze feiten werd geconfronteerd, werd ik ontmaskerd als iemand met een erbarmelijk klein geloof in God. Ik dacht eraan dat Job in de verleiding was gebracht door Satan; hij had al zijn familiebezit verloren, zijn kinderen waren gedood, zijn hele lichaam was bedekt met zweren en hij leed ondraaglijke pijn, en toch vreesde en gehoorzaamde hij God. In plaats van zondig te spreken, zocht hij de wil van God. Hij geloofde dat alles wat God deed goed was, en bleef dwars door zijn beproevingen heen op God vertrouwen. Terwijl hij pijn leed, verhief hij nog steeds Gods heilige naam, en uiteindelijk getuigde hij van God, won Gods lof en was dubbel gezegend. De goede bedoeling van God was verborgen achter al deze dingen die gebeurden! Toen ik dit begon te beseffen, kwam mijn vertrouwen op God terug en begreep ik dat ik, of deze ziekte nu wel of niet kon worden genezen, mijn vertrouwen op God niet moest verliezen. God is almachtig, er is niets wat Hij niet vermag en alle dingen liggen in Zijn handen; mijn ziekte is dus ongetwijfeld ook in Zijn handen. Ik zou zoals Job moeten zijn, dacht ik, en me moeten onderwerpen aan Gods soevereiniteit en regelingen, en Gods wil moeten zoeken. En zo kwam ik voor God om te bidden: “O God! De laatste paar dagen heb ik met een ziekte geleefd en was ik aldoor bang te zullen sterven. Ik verloor mijn vertrouwen in u en verweet u zelfs dat u mij niet gezegend had. Ook zocht ik uw wil niet en viel ik bijna in Satans listige valkuil. Wat ben ik toch onwetend! O God! Dank u dat u deze zusters naar mij hebt laten komen om met mij te communiceren zodat ik uw wil kon begrijpen. O God! U bent de God die soeverein heerst over alle dingen, en vandaag wil ik mij volledig in uw handen plaatsen. Of mijn ziekte nu genezen kan worden of niet, ik wens mij altijd te onderwerpen aan uw orkestraties en regelingen.” Na te hebben gebeden was ik niet langer benauwd en bang, en mijn hart was een stuk kalmer. Gedurende die tijd moest ik vaak denken aan deze woorden van God: “Almachtige God is een oppermachtige dokter! Wie in ziekte leeft is ziek, wie in de ziel leeft is niet ziek. Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven”. Deze woorden gaven mij vertrouwen en moed. Gaandeweg voelde ik mij niet langer belemmerd door mijn ziekte, en elke dag zette ik door met het lezen van Gods woorden en het zingen van lofzangen. Wanneer ik maar tijd had, ging ik naar bijeenkomsten met broeders en zusters om te communiceren over Gods woorden; ook deed ik mijn best om mijn plicht te doen. Zonder dat ik het merkte, verdween het ongemak stukje bij beetje uit mijn lichaam. Ik voelde me duidelijk een stuk kalmer en mijn stemming ging erop vooruit.

Twee maanden later ging ik terug naar het ziekenhuis voor een onderzoek. Verbluft zei de dokter: “Uw ziekte is in remissie en u verkeert in uitstekende staat. Ook bent u niet langer besmettelijk. Komt u over een tijdje terug voor een nieuw onderzoek. Als er dan geen problemen zijn, is er geen reden om u niet genezen te verklaren.” Toen ik dit nieuws hoorde, was ik enorm opgetogen, en tranen welden onmiddellijk in mijn ogen, want ik wist dat dit alles Gods geweldige redding was. Op dat moment voelde ik echte waardering voor het gezag en de macht van Gods woorden, en ik kon alleen maar God de hele tijd in mijn hart blijven danken – God is werkelijk almachtig en heerst soeverein over alle dingen! En zo groeide mijn vertrouwen op God.

Toen ik op een keer mijn spirituele oefeningen deed, las ik deze woorden van God: “Sommige mensen raken van energie vervuld zodra ze zien dat het geloof in God hun zegeningen zal brengen, maar verliezen vervolgens alle energie zodra ze zien dat ze louteringen moeten ondergaan. Is dat geloven in God? […] Hoewel mensen met religieuze overtuigingen geloof in God hebben, proberen ze niet hun gezindheden te veranderen en streven ze geen kennis van God na, maar zoeken ze in plaats daarvan alleen de belangen van hun vlees. Velen onder jullie hebben geloofsovertuigingen die behoren tot de categorie religieuze overtuigingen; dit is geen waar geloof in God(“Degenen die vervolmaakt moeten worden, moeten loutering ondergaan”). Waar Gods woorden naar verwezen was precies mijn gesteldheid, en toen ik ze had gelezen, was ik erg overstuur. Ik dacht terug aan de tijd voordat ziekte en rampspoed mij hadden overvallen, toen mijn leven nog op rolletjes liep: toen had ik enthousiast in God geloofd en was ik vervuld geweest van vertrouwen op God, zonder ook maar enige twijfel. Ik had mezelf zelfs voorgenomen om God te volgen, God te gehoorzamen en God mijn hele leven voldoening te schenken. Maar toen ik ziek werd, verdween mijn vertrouwen op God van het ene op het andere moment en leefde ik in een gesteldheid van negativiteit en zwakte, zozeer dat ik vol zat van misverstanden over en verwijt jegens God. Nu pas begreep ik dat het grote contrast tussen de tijd voordat ik ziek werd en die erna het gevolg was geweest van mijn verkeerde zienswijzen over het vertrouwen in God. Ik had van God alleen genade en zegening willen ontvangen en ik had geloofd dat Hij, omdat ik op Hem vertrouwde, voor mij moest zorgen en mij moest beschermen, mij moest genezen en mij alles makkelijk moest laten afgaan. Het was precies door deze absurde zienswijze van mij over het vertrouwen op God, dat ik God onmiddellijk de schuld had gegeven en verkeerd had begrepen toen ik ziek werd, zozeer dat ik God zelfs had willen verraden. Omdat ik zo’n door onderhandeling gekenmerkt geloof had, zag God mij als een ongelovige, dus hoe kon God mij niet hebben verafschuwd? Weer dacht ik aan Job, die ten tijde van zijn beproevingen in staat was te zeggen: “Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen. De naam van Jehova zij gezegend” (Job 1:21). Job sloot geen akkoordjes met God in zijn geloof. Of God nu dingen gaf of dingen nam: steeds prees Job God, aanbad hij God, getuigde hij van God en zette hij Satan grondig te schande. In vergelijking daarmee begreep ik uit mijn uitdrukkingen en gedrag toen ik ziek werd, dat mijn vertrouwen op God alleen maar bedoeld was geweest om genade en zegeningen te verkrijgen, niets meer en niets minder; ik had om brood gevraagd om mij rond te eten en was eenvoudigweg een werkelijk kleinzielig persoon geweest die blind was voor alles behalve mijn eigen winst – ik had God echt verdriet gedaan! Toen ik dit besefte, schaamde ik me, en dus knielde ik en bad tot God: “O God! Ik dank uw verlichting die mij in staat stelt om te beseffen dat mijn zienswijzen over het geloof verkeerd waren, dat ik mij als een geschapen wezen moet onderwerpen aan uw orkestraties en regelingen, en dat ik niets van u behoor te eisen. Dit is wel het minste beetje verstand dat ik hoor te hebben. Vanaf vandaag wens ik mijzelf aan uw handen toe te vertrouwen, en hoe mijn aandoening zich ook ontwikkelt, of ik nu leef of sterf, ik wens mij alleen te onderwerpen aan al uw orkestraties en regelingen.”

Later dacht ik niet langer na over hoe het met mijn ziekte zou verlopen en liet ik het los. In plaats daarvan ervoer ik dingen door de natuur op haar beloop te laten, en richtte ik mijn gedachten op het lezen van Gods woorden, het bijwonen van bijeenkomsten en het doen van mijn plicht. Elke dag voelde ik me verrijkt, en met het verstrijken van de tijd voelde ik me opgewekter, zozeer dat ik zelfs vergat dat ik ziek was. Toen vrienden en familieleden me zagen, zeiden ze verrast tegen me dat ik er helemaal niet ziek uitzag. Na een tijdje ging ik weer naar het ziekenhuis voor een onderzoek, maar voordat ik van huis vertrok, bad ik tot God en zei dat wat de testuitslag ook mocht zijn, ik nog altijd bereid was om Hem te gehoorzamen en Hem niets zou verwijten. Toen ik de testuitslag van de dokter aannam, kon ik mijn stomme verbazing niet onderdrukken. De kolom voor antistoffen stond vol plusjes, wat betekende dat mijn lichaam al antistoffen had aangemaakt. Niet alleen was ik volledig genezen van het hepatitis B-virus, ik hoefde ook niet langer bezorgd te zijn dat iemand me zou besmetten. Door dit onverwachte resultaat werd ik overweldigd door emotie en huilde ik tranen van dankbaarheid. God is werkelijk zo almachtig en zo geweldig! Ik hoefde alleen maar naar Gods woorden te handelen, mijzelf in Gods handen te plaatsen en bereid te zijn mij over te geven aan Zijn orkestraties en regelingen, en mijn ziekte werd genezen; ik voelde waarlijk Gods liefde voor mij!

Door mijn ervaring van deze ziekte leerde ik vele lessen en paste ik mijn onjuiste zienswijzen over het geloof in God aan. Ik weet nu dat men in zijn geloof niets van God moet bedingen en dat men God niets moet verwijten, wat Hij ook geeft of wegneemt. In plaats daarvan moet men God gehoorzamen – dit is het verstand dat men hoort te hebben. Tegelijkertijd ontwikkelde ik het besef dat God niet alleen een genadige en liefhebbende God is, maar meer nog een rechtvaardige en heilige God. Toen ik vol verwijt jegens God was, verborg God Zich voor mij, maar toen ik mij weer naar God keerde, verscheen Zijn glimlachende aangezicht aan mij; God is werkelijk zo lieflijk! Ik neem me nu het volgende voor: van nu af aan, welke problemen er ook op mijn pad komen, wens ik in alle dingen de waarheid te zoeken, Gods wil te begrijpen, mij aan Gods orkestraties en regelingen te onderwerpen, en mijn plicht goed uit te voeren om Gods liefde terug te kunnen betalen!

Prijs God dat Hij mij gered heeft! Alle glorie komt God toe!

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud