Wat betekent echt berouw en hoe toon je berouw?
In 2020 werd de aarde overspoeld door het Covid-19-virus, en de wereld raakte in paniek. Ook schokkend waren de reusachtige aantallen sprinkhanen die over Afrika uitzwermden. Door de komst van plagen en hongersnood zijn grote aantallen van diegenen die in de Heer geloven beginnen te vermoeden dat de dag van de komst van de Heer nabij is, en dat het koninkrijk van God voor de deur staat. De Heer Jezus heeft eens gezegd: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!” (Matteüs 4:17). Dit vraagt de Heer van ieder van ons. Alleen als we werkelijk berouw hebben, zullen we door God worden beschermd en voorafgaand aan de grote rampspoed in het hemelse rijk worden binnengehaald. Dus wat is oprecht berouw, en hoe kunnen we dat bereiken?
Duidt goed gedrag op oprecht berouw?
Zodra het over berouw gaat, zullen veel mensen die in de Heer geloven zeggen: “Nu we in de Heer geloven, vloeken en vechten we niet meer, zijn we verdraagzaam en geduldig tegenover anderen, bidden en belijden we vaak tegenover de Heer, werken we en putten we ons uit voor de Heer, en loochenen we de naam van de Heer zelfs niet als we in de gevangenis zijn gezet. Dit goede gedrag bewijst dat we oprecht berouw hebben gekregen. Wanneer de Heer terugkomt, zullen we met Hem het hemelse koninkrijk binnengaan.” Zodra we in de Heer begonnen te geloven, wierpen we onze slechte gewoonten af; we werden nederig en verdraagzaam, hielpen anderen en konden daarna dingen opgeven en ons uitputten om het evangelie te verspreiden en voor de Heer te getuigen. Ons gedrag is zeker op bepaalde punten veranderd, maar het valt niet te ontkennen dat we ons nog niet hebben bevrijd van de ketenen van de zonde, en vaak nog te midden van de zonde leven zonder in staat te zijn te ontsnappen. Bijvoorbeeld wanneer iemand iets kwetsends tegen ons zegt dat geen inbreuk betekent op onze voornaamste belangen, zijn we misschien wel in staat toegeeflijk te zijn en zullen we zo iemand er niet op aanspreken. Maar wanneer iemand iets zegt dat ons aanzien en status schaadt en gênant voor ons is, maken we misschien wel geen kritische opmerking, maar in ons hart voelen we wrok en weerzin tegen zo iemand en misschien denken we er zelfs wel over wraak te nemen. In veel aangelegenheden lijken we misschien wel geen groot kwaad te begaan, maar ons hart verraadt vaak kwade gedachten. Soms zijn we misschien in staat een tijdje toegeeflijk en beheerst te zijn, maar zodra het ons maar even te veel wordt, lopen we nog steeds het risico slechte dingen te begaan. Wanneer zulke dingen zich in ons openbaren en wij nog aan de ketenen van de zonde moeten ontsnappen, kan dan worden gezegd dat we oprecht berouw hebben?
Laten we een passage uit Gods woorden lezen: “Veranderingen die zich beperken tot gedrag zijn onhoudbaar. Als er zich geen wijziging voltrekt in de levensgezindheid van mensen, zal vroeg of laat hun slechte kant naar boven komen. Omdat de bron van de veranderingen in hun gedrag hartstocht is, gekoppeld aan wat werk van de Heilige Geest op dat moment, is het bijzonder makkelijk voor hen om geestdriftig te worden, of voor een tijdje goedheid te tonen. Zoals de ongelovigen zeggen, ‘Eén goede daad verrichten is makkelijk, wat moeilijk is, is je hele leven goede daden doen.’ Mensen zijn niet in staat hun hele leven goede daden te verrichten. Hun gedrag wordt geleid door het leven; zoals hun leven is, zo is hun gedrag, en alleen dat wat op natuurlijke wijze wordt geopenbaard, vertegenwoordigt het leven en iemands natuur. Dingen die nep zijn, kunnen niet blijven bestaan. Wanneer God werkt om de mens te redden, is het niet om de mens te tooien met goed gedrag – Gods werk is bedoeld om de gezindheid van mensen te veranderen, om hen wedergeboren te laten worden tot nieuwe mensen. [...] Je goed gedragen is niet hetzelfde als God gehoorzamen en het is nog veel minder gelijk aan het verenigbaar zijn met Christus. Veranderingen in gedrag zijn gebaseerd op doctrine en geboren uit geestdrift en zijn niet gebaseerd op de ware kennis van God of op de waarheid, en nog minder berusten ze op de leiding van de Heilige Geest. Hoewel er tijden zijn dat sommige dingen die de mensen doen door de Heilige Geest worden gestuurd, is dit niet de uitdrukking van het leven en nog veel minder is het hetzelfde als God kennen. Hoe goed het gedrag van een mens ook is, het bewijst niet dat hij God gehoorzaamt of dat hij de waarheid in de praktijk brengt. Gedragsveranderingen zijn een tijdelijke illusie, ze zijn de manifestaties van ijver en niet de uitdrukking van het leven” (‘Het verschil tussen externe veranderingen en veranderingen van gezindheid’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).
Gods woorden laten ons zien dat ons gedrag dan misschien wel beter is geworden nadat we in God zijn gaan geloven, maar dat dat niet betekent dat er verandering is gekomen in onze levensgezindheid. Het meeste goede gedrag is het resultaat van bevlogenheid, het is gedrag dat voortkomt uit leerstellingen en regels, en anders is het gedrag dat opkomt omdat je bewogen wordt door de Heilige Geest. Het komt niet doordat we de waarheid begrijpen, niet doordat we kennis van God hebben, en het is geen gedrag dat van nature voortkomt uit ons verlangen om God tevreden te stemmen en lief te hebben. We zijn duizenden jaren lang verdorven door Satan, we lopen over van allerlei satanische, verdorven gezindheden – arrogantie, verwaandheid, zelfzuchtigheid, eerloosheid, verraderlijkheid en sluwheid. Als er niets aan deze gezindheden gedaan wordt, zijn we misschien nog wel in staat ons aan bepaalde regels te houden en lijken we op het eerste gezicht misschien wel vroom, maar dat houdt niet lang stand, en zodra we iets onaangenaams tegenkomen, kunnen we ons er niet van weerhouden te zondigen. Zo proberen we er onder invloed van onze arrogante, verwaande satanische natuur altijd voor te zorgen dat anderen ons eren, en als anderen niet doen wat wij zeggen, ontsteken we in een woede-uitbarsting en beginnen we hun de les te lezen. Omdat we gestuurd worden door onze zelfzuchtige natuur doen we alles in ons eigen belang; wanneer thuis alles op rolletjes loopt, zijn we bereid dingen op te geven en ons uit te putten voor God en kunnen we alle tegenslagen verduren. Maar zodra er tegenslagen komen, nemen we het God kwalijk dat Hij ons niet beschermt. Misschien beginnen we zelfs wel de dingen te betreuren die we hebben opgegeven en overwegen we God te verraden. Soms observeren we acties van de broeders en zusters in de kerk die duidelijk de leer van God schenden en zelfs schadelijk zijn voor de belangen van de kerk, en dan moeten we eigenlijk iets tegen hen zeggen. Maar onder invloed van satanische levensfilosofieën als: ‘De fouten van goede vrienden verzwijgen draagt bij tot een lange, goede vriendschap’ en ‘Hoe minder problemen, hoe beter’ houden we onze mond omdat we liever de belangen van de kerk opofferen om onze relatie met hen in stand te houden. En de lijst gaat verder. Daarmee is aangetoond dat, als er niets aan onze verdorven gezindheden wordt gedaan, we de waarheid niet kunnen beoefenen en God niet kunnen gehoorzamen, en soms zelfs tegen Hem in opstand komen. Neem de farizeeën van tweeduizend jaar geleden. Op het eerste gezicht leken ze geen kwaad te doen. Ze reisden veel om het evangelie te verbreiden, gaven vaak uiteenzettingen over de Schrift voor mensen, en leerden mensen de wet te gehoorzamen. Voor het grootste gedeelte was hun gedrag goed, maar toen de Heer Jezus verscheen en met Zijn werk begon, traden hun arrogante en verwaande satanische gezindheden aan het licht, omdat Hij op het eerste gezicht normaal en gewoontjes leek en niet de Messias werd genoemd, en omdat niets aan Hem met hun opvattingen strookte. Schandalig genoeg veroordeelden en belasterden zij de Heer Jezus, besteedden ze er geen aandacht aan of de boodschap van de Heer Jezus de waarheid was, negeerden ze Hem ondanks alle tekenen en wonderen die Hij verrichtte, en zwoeren ze uiteindelijk samen met de Romeinse machthebbers om de Heer Jezus te kunnen kruisigen.
Het bovenstaande toont aan dat ons gedrag naar buiten toe misschien tot op zekere hoogte veranderd is, maar zolang er geen verandering is in onze innerlijke levensgezindheden, zullen wij nog steeds worden beheerst door onze satanische, verdorven gezindheden en kunnen er nog steeds momenten zijn dat we zonden begaan en ons verzetten tegen God. Dat soort mensen heeft geen oprecht berouw en is fundamenteel ongeschikt het hemelse koninkrijk te betreden. Precies zoals in de Bijbel wordt gezegd: “Iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig” (Johannes 8: 34-35).
Wat is oprecht berouw?
Wat is oprecht berouw dan eigenlijk? In de Bijbel staat: “Gelukkig zijn zij die hun kleren wassen: zij kunnen over de levensboom beschikken en zullen de stad door de poorten binnengaan” (Openbaring 22:14). “Wees heilig, want ik ben heilig” (Leviticus 11:45). God is heilig. Hij veracht de zonden van de mens, en dus is de maatstaf voor oprecht berouw of de diverse satanische gezindheden in mensen – arrogantie, verwaandheid, zelfzuchtigheid, eerloosheid, verraderlijkheid en sluwheid – zijn weggewassen en veranderd, wanneer mensen de woorden van God beoefenen ongeacht hun omgeving, geen zonden meer begaan en zich niet tegen God verzetten, maar God oprecht gehoorzamen en vereren, en zich volledig gewonnen hebben gegeven aan God. Alleen zulke mensen hebben oprecht berouw getoond.
Waarom wij in ons geloof in God geen oprecht berouw hebben bereikt
Sommige mensen vragen misschien: “Waarom hebben we de verlossing van de Heer aanvaard en zijn onze zonden vergeven, en zijn we toch niet in staat oprecht berouw te bereiken?” Dat komt vooral doordat de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade het werk van de verlossing verrichtte, wat geen werk was om de verdorven gezindheden van mensen te veranderen. Laten we nog een passage uit Gods woorden lezen: “Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord). Daaruit kunnen we afleiden dat de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade alleen het werk verrichtte van de verlossing van de mensheid, om mensen te laten opbiechten en berouw te laten krijgen. Als onderdeel van het werk van de verlossing sprak de Heer Jezus over de weg van het berouw, onderwees Hij mensen hoe ze hun zonden moesten belijden en berouw moesten hebben, het kruis te dragen en de Heer te volgen. Verder moeten ze ook anderen liefhebben als zichzelf, nederig, geduldig en verdraagzaam zijn, mensen zeventig maal zeven keer vergeven, enzovoort. Dit waren allemaal indertijd aan de mens gestelde eisen op grond van gestalte; toen mensen zonden begingen, kwamen ze voor de Heer Jezus om hun zonden te belijden en berouw te tonen, werden hun zonden hun vergeven, en mochten ze voor God komen en doorgaan met God aanbidden. Het enige wat werd uitgedrukt door de Heer Jezus waren waarheden die indertijd door mensen werden begrepen. Maar er was geen sprake van het veranderen van de gezindheden van mensen, dus hoeveel we ook in de Bijbel lezen, hoezeer we ook onze zonden belijden en berouw tonen, of hoezeer we onszelf ook overwinnen, we blijven niet in staat om onszelf te ontdoen van zonde en oprecht berouw te bereiken.
Hoe bereiken we oprecht berouw
Dus hoe bereiken we oprecht berouw? De Heer Jezus profeteerde: “Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar hij zal zeggen wat hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat” (Johannes 16:12-13). “Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen” (Johannes 12:48). “Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid” (Johannes 17:17). Deze woorden laten ons zien dat de gestalte van mensen indertijd heel bescheiden was en dat de Heer Jezus daarom gedurende het Tijdperk van Genade niet erg veel waarheden uitdrukte en ons geen manier aanreikte om van onze satanische natuur af te komen. Daarom profeteerde de Heer dat Hij zou terugkeren, dat Hij meer en hogere waarheden zou uitdrukken, en dat Hij het werk zou verrichten van het oordelen en zuiveren van de mens, waarmee Hij ons in staat stelde ons volledig te bevrijden van de ketenen van de zonde, om te worden gezuiverd en te veranderen, en alleen door het aanvaarden van het werk van oordeel en zuivering bij de terugkeer van de Heer kunnen we oprecht berouw bereiken.
Nu is de Heer Jezus teruggekeerd: Hij is de vleesgeworden Almachtige God. Op het fundament van het werk van verlossing van de Heer Jezus heeft Almachtige God het werk van oordeel verricht, te beginnen met het huis van God, heeft Hij alle waarheden geuit die noodzakelijk zijn voor de redding van de mensheid en is Hij gekomen om diegenen te oordelen, te zuiveren en te vervolmaken die Zijn redding van de laatste dagen aanvaarden. Almachtige God zegt: “In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben” (Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid).
Wanneer Almachtige God de waarheid uitdrukt en het werk van het oordelen en zuiveren van de mens in de laatste dagen uitvoert, vertelt Hij ons niet eenvoudigweg de diverse manieren om berouw te beoefenen, maar drukt Hij woorden van oordeel uit, brengt Hij onze natuur en essentie aan het licht die God ongehoorzaam zijn en zich tegen Hem verzetten, en vertelt Hij de waarheid over onze verdorvenheid; Hij verleent ons diverse waarheden, zoals hoe je oprecht moet zijn, hoe je God moet gehoorzamen, hoe je God moet liefhebben, enzovoort, waarmee Hij ons een weg biedt om in de praktijk te brengen bij alles wat ons overkomt. Door het oordeel van Gods woorden te ervaren, gaan we langzamerhand inzien hoe diepgaand we door Satan zijn verdorven en dat onze natuur en essentie overlopen van satanische gezindheden als arrogantie, zelfingenomenheid, zelfzuchtigheid, eerloosheid, verraderlijkheid en sluwheid. Doordat we aan de hand daarvan leven, is er niets menselijks in de manier waarop we leven en zijn we walgelijk in de ogen van anderen en bovendien walgelijk en verachtelijk in de ogen van God. Door Gods woorden van oordeel zien we in dat we eerloos en slecht zijn, onwaardig om voor Gods aangezicht te leven, en pas dan beginnen we onze zonden te verafschuwen en willen we berouw tonen. Tegelijkertijd leren we de rechtvaardige gezindheid van God kennen die geen belediging verdraagt, en zien we in dat we, als we de waarheid niet beoefenen, vast en zeker zullen worden veracht en verworpen door God. Alleen dan wordt de vrees voor God in ons geboren, beginnen we het vlees te verzaken en de waarheid te beoefenen, verwerven we langzaamaan iets van de werkelijkheid van de gehoorzaamheid aan God en rebelleren en verzetten we ons niet meer tegen God.
Als we het oordeel en de tuchtiging van God ervaren, ontsnappen we volledig aan de zonde, zijn we niet langer geketend door onze satanische natuur, en zijn we vrij om de woorden van God te beoefenen en God te gehoorzamen en te aanbidden. Dan kan pas van ons worden gezegd dat we oprecht berouw hebben getoond en zijn veranderd, en dan hebben we pas het recht om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Uiteraard is het aanvaarden van Gods werk van oordeel van de laatste dagen de enige manier om oprecht berouw en verandering te bereiken. Ik vertrouw erop dat je nu bent gaan inzien wat de manier is om oprecht berouw te bereiken – dus welke keuzes moeten wij nu maken?
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.