Over de Bijbel (3)
Niet alles wat in de Bijbel staat is een verslag van de woorden die God persoonlijk heeft gesproken. De Bijbel documenteert gewoon de vorige twee fasen van het werk van God, waarvan één deel een verslag is van de voorspelling van de profeten en het andere deel de ervaringen en kennis bevat die de mensen die door God zijn gebruikt door de eeuwen heen hebben opgeschreven. Menselijke ervaringen zijn door menselijke meningen en kennis besmet, en dat is iets wat onvermijdelijk is. Veel Bijbelboeken bevatten menselijke opvattingen, menselijke vooroordelen en absurd begrip van mensen. Natuurlijk is het merendeel van de woorden het resultaat van de verlichting en illuminatie van de Heilige Geest en die woorden leiden tot juist begrip. Toch kan nog steeds niet worden gezegd dat het helemaal juiste uitdrukkingen van de waarheid zijn. Hun kijk op bepaalde dingen is niets meer dan kennis die berust op persoonlijke ervaring, of de verlichting van de Heilige Geest. De voorspelling van de profeten was door God persoonlijk opgedragen: de profetieën van mensen als Jesaja, Daniël, Ezra, Jeremia en Ezechiël ontstonden rechtstreeks in opdracht van de Heilige Geest; deze mensen waren zieners, ze hadden de Geest van profetie ontvangen, en ze waren allen profeten uit het Oude Testament. Tijdens het Tijdperk van de Wet spraken deze mensen, die de inspiratie van Jehova hadden ontvangen, veel profetieën die rechtstreeks in opdracht van Jehova waren. En waarom werkte Jehova in hen? Omdat het volk van Israël Gods uitverkoren volk was en het werk van de profeten onder hen verricht moest worden waren de profeten om die reden in staat om zulke onthullingen te ontvangen. In feite begrepen ze zelf Gods onthullingen aan hen niet. De Heilige Geest sprak die woorden door hun mond zodat de mensen in de toekomst die dingen zouden kunnen begrijpen, en konden zien dat dit echt het werk van de Geest van God was, van de Heilige Geest en niet van de mens afkomstig was en zodat zij de bevestiging van het werk van de Heilige Geest konden krijgen. Tijdens het Tijdperk van Genade deed Jezus zelf al dit werk in hun plaats, en dus profeteerden de mensen niet meer. Was Jezus daarmee een profeet? Natuurlijk was Jezus een profeet, maar Hij was ook in staat het werk van de apostelen te doen: Hij kon zowel profeteren als prediken en de mensen in het hele land onderwijzen. Toch waren het werk dat Hij deed en de identiteit die Hij vertegenwoordigde niet identiek. Hij kwam om de hele mensheid te verlossen, om de mens van zijn zonde te verlossen. Hij was een profeet en een apostel, maar bovenal was Hij Christus. Een profeet kan profeteren, maar je kunt niet zeggen dat zo’n profeet Christus is. Toentertijd profeteerde Jezus veel, daarom kan gezegd worden dat Hij een profeet was. Maar je kunt niet zeggen dat Hij een profeet was en daarom niet Christus. Dit komt omdat Hij God Zelf vertegenwoordigde in de uitvoering van een fase van het werk, en Zijn identiteit was anders dan die van Jesaja: Hij kwam het verlossingswerk afmaken, en Hij zorgde ook voor het leven van de mens, en de Geest van God kwam rechtstreeks tot Hem. In het werk dat Hij deed waren geen ingevingen van de Geest van God en geen opdrachten van Jehova. In plaats daarvan werkte de Geest rechtstreeks – waarmee afdoende werd bewezen dat Jezus niet hetzelfde was als een profeet. Het werk dat Hij deed was het verlossingswerk, en het profeteren kwam op de tweede plaats. Hij was een profeet, een apostel, maar bovenal was Hij de Verlosser. Ondertussen konden de voorspellers slechts profeteren, en waren niet in staat Gods Geest te vertegenwoordigen door ander werk te doen. Omdat Jezus veel werk deed dat nooit eerder door een mens was gedaan, en omdat Hij het verlossingswerk verrichtte, was Hij dus anders dan mensen als Jesaja. Dat sommige mensen de huidige stroom niet aanvaarden is omdat dit voor hen een obstakel in het leven heeft geroepen. Zij zeggen: “In het Oude Testament spraken veel profeten ook veel woorden – waarom waren zij dan niet de vleesgeworden God? De God van vandaag spreekt woorden – is dat voldoende bewijs dat Hij de vleesgeworden God is? Je verheerlijkt de Bijbel niet, je bestudeert hem ook niet. Waar baseer je je dan op als je zegt dat Hij de incarnatie van God is? Je zegt dat hun opdrachten van de Heilige Geest komen, en je gelooft dat deze fase van het werk werk is dat door God persoonlijk is gedaan, maar waar baseer je dat op? Je concentreert vandaag je aandacht op de woorden van de God, het lijkt wel alsof je de Bijbel hebt ontkend en deze terzijde hebt geschoven.” En dus zeggen ze dat je in ketterij en een dwaalleer gelooft.
Als je wilt getuigen van Gods werk tijdens de laatste dagen, dan moet je het werkelijke verhaal, de structuur en het wezen van de Bijbel begrijpen. Tegenwoordig denken mensen dat de Bijbel God is, en dat God de Bijbel is. En zo denken ze ook dat alle woorden van de Bijbel de enige woorden zijn die God heeft gesproken, en dat ze allemaal door God zijn geuit. Gelovigen in God denken zelfs dat, ook al zijn de zesenzestig boeken van het Oude en het Nieuwe Testament door mensen geschreven, ze allemaal door Gods inspiratie zijn gegeven en een verslag vormen van de uitspraken van de Heilige Geest. Dit is het onjuiste begrip van de kant van de mens, en het komt niet helemaal overeen met de feiten. Behalve de profetische boeken is het grootste deel van het Oude Testament in feite geschiedkundige verslaglegging. Sommige brieven uit het Nieuwe Testament komen voort uit ervaringen van mensen, en sommige uit de verlichting door de Heilige Geest. De brieven van Paulus bijvoorbeeld, vloeiden voort uit het werk van een mens, ze waren allemaal het resultaat van de verlichting door de Heilige Geest, en ze waren voor de kerken geschreven, en waren aansporende en bemoedigende woorden voor de broeders en zusters van de kerken. Het waren geen woorden die door de Heilige Geest waren gesproken – Paulus kon niet namens de Heilige Geest spreken. Ook was hij geen profeet, laat staan dat hij de visioenen zag die Johannes aanschouwd had. Zijn brieven waren voor de kerken van Efeze, Filadelfia en Galatië en andere kerken. En zo waren de brieven van Paulus in het Nieuwe Testament brieven die Paulus schreef voor de kerken en geen inspiraties van de Heilige Geest, en evenmin zijn het de directe uitspraken van de Heilige Geest. Het zijn slechts aansporende, troostende, bemoedigende woorden die hij tijdens zijn werk voor de kerken schreef. En dus vormen ze ook een verslag van een groot deel van het werk van Paulus in die tijd. Ze waren geschreven voor allen die broeders en zusters in de Heer zijn, zodat de broeders en zusters van de kerken in die tijd zijn advies zouden opvolgen en vast zouden houden aan de weg van berouw van de Heer Jezus. Paulus zei helemaal niet dat, al waren het de kerken uit die tijd of in de toekomst, zij allemaal de dingen moesten eten en drinken die hij geschreven had, en evenmin zei hij dat zijn woorden allemaal van God afkomstig waren. Naar de omstandigheden van de kerk in die tijd communiceerde hij gewoon met de broeders en zusters, en spoorde hen aan en zette hen aan tot geloof; hij predikte gewoon of herinnerde hen en spoorde hen aan. Zijn woorden waren op zijn eigen last gebaseerd en hij steunde de mensen door deze woorden. Hij deed het werk van een apostel van de kerken uit die tijd, hij was een werker die gebruikt werd door de Heer Jezus en zo moest hij de verantwoordelijkheid nemen voor de kerken, en moest hij het werk van de kerken uitvoeren, moest hij leren over de gesteldheden van de broeders en zusters. Hierom schreef hij brieven voor alle broeders en zusters in de Heer. Alles wat hij zei dat stichtelijk en positief was voor de mensen was waar, maar het vertegenwoordigde niet de uitspraken van de Heilige Geest, en het kon God niet vertegenwoordigen. Het is een kolossaal misverstand en een enorme godslastering wanneer mensen het verslag van een menselijke ervaring en de brieven van een mens als het gesproken woord van de Heilige Geest aan de kerken behandelen! Dat gaat vooral op voor de brieven die Paulus voor de kerken schreef. Zijn brieven waren geschreven voor de broeders en zusters op basis van de omstandigheden en situatie van iedere kerk in die tijd. Ze waren bedoeld om de broeders en zusters in de Heer aan te sporen zodat ze de genade van de Heer Jezus konden ontvangen. Zijn brieven waren bedoeld om de broeders en zusters in die tijd aan te sporen. Je kunt zeggen dat dit zijn eigen last was, en ook de last die de Heilige Geest hem had gegeven. Hij was uiteindelijk een apostel die de kerken in die tijd leidde, die brieven schreef voor de kerken en een dringende oproep aan hen deed. Dat was zijn verantwoordelijkheid. Zijn identiteit was slechts die van een werkende apostel en hij was niet meer dan een door God gezonden apostel. Hij was geen profeet of voorspeller. Voor hem was zijn eigen werk en het leven van de broeders en zusters uitermate belangrijk. En dus kon hij niet namens de Heilige Geest spreken. Zijn woorden waren niet de woorden van de Heilige Geest en nog minder kon je zeggen dat het de woorden van God waren. Paulus was immers niet meer dan een schepsel van God en zeker niet de incarnatie van God. Zijn identiteit was niet dezelfde als die van Jezus. De woorden van Jezus waren de woorden van de Heilige Geest, het waren de woorden van God, want Zijn identiteit was die van Christus, de Zoon van God. Hoe kon Paulus Zijn gelijke zijn? Als mensen de brieven of woorden zoals die van Paulus als uitspraken van de Heilige Geest beschouwen en deze aanbidden als God, dan kun je alleen maar zeggen dat ze geen onderscheid weten te maken. Om het harder te stellen: is dit niet eenvoudigweg godslastering? Hoe kan een mens namens God praten? En hoe kunnen mensen buigen voor de verslagen van zijn brieven en de woorden die hij heeft gesproken alsof zij een heilig boek zijn, of een hemels boek? Kunnen Gods woorden terloops door een mens worden geuit? Hoe kan een mens namens God praten? Dus, wat denk je? Zouden de brieven die hij voor de kerken schreef niet met zijn eigen ideeën besmet kunnen zijn? Hoe zouden ze niet met menselijke ideeën besmet kunnen zijn? Hij baseerde zijn brieven voor de kerken op zijn persoonlijke ervaringen en zijn eigen kennis. Zo schreef Paulus bijvoorbeeld een brief aan de Galatische kerken waarin een bepaalde mening stond, en Petrus schreef een andere brief met een andere kijk. Welke van de twee kwam van de Heilige Geest? Niemand kan dat met zekerheid zeggen. Dus kun je alleen maar zeggen dat beiden een last droegen voor de kerken, maar dat hun brieven hun gestalte vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen hun zorg en steun voor de broeders en zusters en hun last voor de kerken. Ze vertegenwoordigen alleen maar menselijk werk – ze kwamen niet volledig van de Heilige Geest. Als je zegt dat zijn brieven de woorden van de Heilige Geest zijn, ben je absurd en pleeg je godslastering. De brieven van Paulus en de andere brieven in het Nieuwe Testament zijn gelijkwaardig aan de memoires van de meer recente spirituele figuren: ze staan op één lijn met de boeken van Watchman Nee of de ervaringen van Lawrence, enzovoorts. De boeken van de meer recente spirituele figuren zijn alleen niet tot een Nieuw Testament samengesteld, maar de essentie van die mensen was hetzelfde: Het waren mensen die een bepaalde periode door de Heilige Geest zijn gebruikt en God niet rechtstreeks konden vertegenwoordigen.
Het Evangelie van Mattheus van het Nieuwe Testament documenteert de stamboom van Jezus. In het begin staat er dat Jezus van Abraham en David afstamde, en de zoon van Jozef was. Vervolgens staat er dat Jezus van de Heilige Geest was ontvangen en uit een maagd was geboren, wat zou inhouden dat Hij niet de zoon van Jozef was of een afstammeling van Abraham en van David was. De stamboom houdt evenwel vast aan het verband tussen Jezus en Jozef. Vervolgens begint de stamboom het proces van de geboorte van Jezus vast te leggen. Er staat dat Jezus van de Heilige Geest was ontvangen, dat Hij uit een maagd was geboren en niet als zoon van Jozef. En toch staat er duidelijk in de stamboom dat Jezus de zoon van Jozef was, en omdat de stamboom voor Jezus is geschreven staan er tweeënveertig generaties in vermeld. Als de stamboom bij Jozef aankomt wordt er haastig gezegd dat hij de man van Maria was; woorden die geuit worden om te bewijzen dat Jezus van Abraham afstamde. Is dat niet een tegenstrijdigheid? De stamboom documenteert Jozefs afkomst duidelijk, het is duidelijk de stamboom van Jozef, maar Mattheus houdt vol dat het de stamboom van Jezus is. Is dat geen ontkenning van de ontvangenis van Jezus van de Heilige Geest? Is dus de stamboom van Mattheus niet een menselijk idee? Het is belachelijk! Zo kun je weten dat dit boek niet volledig van de Heilige Geest is gekomen. Misschien zijn er mensen die vinden dat God een stamboom moet hebben op aarde met als gevolg dat ze aan Jezus de tweeënveertigste generatie na Abraham toekennen. Dit is echt belachelijk! Hoe kan God een stamboom hebben nadat Hij op aarde is gekomen? Als je beweert dat God een stamboom heeft, schaar je Hem dan niet onder de schepselen van God? Want God is niet van de aarde, Hij is de Heer van de schepping, en hoewel Hij van vlees is, is Hij niet van dezelfde essentie als de mens. Hoe kun je God indelen alsof Hij van hetzelfde soort is als een schepsel van God? Abraham kan God niet vertegenwoordigen; hij was het voorwerp van Jehova’s werk in die tijd. Hij was slechts een trouw dienaar die door Jehova was goedgekeurd, en hij behoorde tot het volk van Israël. Hoe kan hij dan een voorouder van Jezus zijn?
Wie heeft de stamboom van Jezus geschreven? Heeft Jezus dat Zelf gedaan? Heeft Jezus persoonlijk tegen hun gezegd: “Schrijf mijn stamboom”? De stamboom is door Mattheus vastgelegd nadat Jezus aan het kruis was genageld. Jezus had toen veel werk gedaan dat onbegrijpelijk was voor Zijn apostelen en Hij had er geen uitleg voor gegeven. Toen Hij weg was begonnen zijn apostelen te prediken en overal te werken. En in het belang van die fase van het werk begonnen zij brieven te schrijven en de boeken van het evangelie. De boeken van het evangelie van het Nieuwe Testament zijn twintig tot dertig jaar na de kruisiging van Jezus geschreven. Voordien las het volk van Israël alleen het Oude Testament. Dat wil zeggen dat aan het begin van het Tijdperk van Genade de mensen het Oude Testament lazen. Het Nieuwe Testament verscheen pas in het Tijdperk van Genade. Het Nieuwe Testament bestond nog niet toen Jezus aan het werk was. De mensen hebben Zijn werk vastgelegd na Zijn wederopstanding en hemelvaart. Toen waren de vier evangeliën er pas, en daarbij waren er ook nog de brieven van Paulus en Petrus, en het boek van de Openbaring. Meer dan driehonderd jaar nadat Jezus ten hemel was gevaren, hebben latere generaties deze documenten selectief bijeengebracht en pas toen ontstond het Nieuwe Testament van de Bijbel. Pas toen dit werk voltooid was, was het Nieuwe Testament er; voordien bestond het niet. God had al dat werk gedaan, en Paulus en de andere apostelen hadden zoveel epistels geschreven voor kerken op verschillende locaties. De mensen die na hen kwamen hebben deze epistels bijeengebracht en hebben daar het grootste visioen aan toegevoegd dat door Johannes op het eiland Patmos was vastgelegd, waarin voorspelling werd gedaan van Gods werk in de laatste dagen. De mensen hebben deze volgorde aangehouden en die verschilt van de uitspraken van tegenwoordig. Wat nu wordt vastgelegd is volgens de stappen van het werk van God. Waar de mensen nu mee bezig zijn is het werk dat God persoonlijk doet en de woorden die Hij persoonlijk uit. Jullie – de mensheid – hoeven er niets aan te doen – de woorden die rechtstreeks van de Geest komen zijn stap voor stap geordend en zijn anders dan de ordening van de verslagen van de mens. Wat zij vastlegden, kun je zeggen, was naar het niveau van hun opleiding en menselijk kaliber. Wat zij vastlegden waren de ervaringen van de mens en ze hadden allemaal hun eigen manier van vastleggen en weten, en ieder verslag was anders. Daarom ben je uitermate onontwikkeld en dom als je de Bijbel als God vereert! Waarom ben je niet op zoek naar het werk van de God van vandaag? Alleen het werk van God kan de mens redden. De Bijbel kan de mens niet redden; de mensen kunnen deze al duizenden jaren lang lezen en er zou niet de minste verandering in hen optreden. En als je de Bijbel aanbidt zul je nooit het werk van de Heilige Geest bereiken. De twee fasen van het werk van God in Israël zijn beide vastgelegd in de Bijbel en dus zie je dat in die verslagen alle namen uit Israël komen en alle voorvallen in Israël plaatsvonden; zelfs de naam “Jezus” is een Israëlitische naam. Als je de Bijbel ook nu blijft lezen, klamp je je dan niet vast aan gewoonte? Wat in het Nieuwe Testament van de Bijbel staat betreft Judea. De originele tekst was in het Grieks en in het Hebreeuws, en de naam die Hij destijds kreeg en de woorden van Jezus behoren beide tot de mensentaal. Toen Hij aan het kruis werd genageld, zei Jezus: “Eli, Eli, lama sabachthani?” Is dit geen Hebreeuws? Dit komt gewoon doordat Jezus in Judea was geïncarneerd, maar het is geen bewijs dat God Joods is. Tegenwoordig is God vleesgeworden in China, en dus is alles wat Hij zegt ongetwijfeld in het Chinees. Toch kan het niet vergeleken worden met het Chinees dat vanuit de Bijbel is vertaald, want de bron van deze woorden is anders: het ene komt van het Hebreeuws dat de mens heeft vastgelegd, het andere komt van de directe uitspraken van de Geest. Hoe zou het dan mogelijk kunnen zijn dat er totaal geen verschil is?