Gods bescherming

25 december 2020

Door Youxin, Zuid-Korea

Almachtige God zegt: “Mensen kunnen hun gezindheid niet zelf veranderen; zij moeten het oordeel en tuchtiging, het lijden en de loutering van Gods woord ondergaan, of door Zijn woorden worden behandeld, gedisciplineerd en gesnoeid. Pas daarna kunnen ze gehoorzaamheid en toewijding aan God bereiken en in staat zijn Hem niet meer nonchalant te behandelen. Het is door de loutering van Gods woorden dat mensen een verandering van gezindheid ondervinden. Alleen zij die de blootstelling, het oordeel, de disciplinering en de behandeling door Zijn woorden ondergaan, zullen niet langer wagen roekeloos dingen te doen en zullen kalm en bedaard worden. Het belangrijkste punt is dat ze in staat zijn om Gods huidige woorden te gehoorzamen en Gods werk te gehoorzamen en zelfs als het niet in overeenstemming is met menselijke opvattingen, zijn ze in staat deze opvattingen opzij te zetten en zich gewillig te onderwerpen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Mensen wier gezindheid is veranderd, zijn zij die zijn binnengegaan in de werkelijkheid van Gods woorden). Ik heb deze woorden van God eerder gelezen: “Mensen kunnen hun gezindheid niet zelf veranderen; zij moeten het oordeel en tuchtiging, het lijden en de loutering van Gods woord ondergaan, of door Zijn woorden worden behandeld, gedisciplineerd en gesnoeid. Pas daarna kunnen ze gehoorzaamheid en toewijding aan God bereiken en in staat zijn Hem niet meer nonchalant te behandelen.” Toen begreep ik niet helemaal waarom mensen hun eigen gezindheden niet konden veranderen. Ik las elke dag ijverig Gods woorden, was altijd op tijd bij bijeenkomsten, en vervulde elke plicht die me door de kerk werd toegewezen. Omdat ik niet zondigde, mijn plicht goed deed, al jarenlang geloofde en Gods woorden vaak had gelezen, dacht ik dat mijn verdorven gezindheid zeker zou veranderen. Waarom moest God nog over me oordelen? Waarom moest ik nog worden getuchtigd, gesnoeid en behandeld door God? Ik begreep die woorden van God die ik had gelezen niet echt totdat ik enkele keren streng was gesnoeid en behandeld, en had nagedacht over mezelf. Pas toen zag ik hoe diep ik door Satan was verdorven, dat mijn arrogante en verwaande satanische natuur diep in mij was geworteld geraakt, en dat ik dat nooit had geweten als God niet over mij had geoordeeld en me niet had getuchtigd, gesnoeid en aangepakt, laat staan dat ik was gezuiverd of getransformeerd.

Begin 2016 vervulde ik de plicht van kerkleider. Toen ik pas begon, vond ik dat ik nog veel moest leren, dus ik bad constant tot God en steunde op Hem in mijn plicht. Ik communiceerde met collega’s als ik een kwestie tegenkwam die ik niet begreep, en kon de suggesties van andere mensen aanvaarden. Ik was redelijk bescheiden. Toen ik ruim zes maanden had gepraktiseerd, begreep ik enkele principes, en kon ik de moeilijkheden van enkele broeders en zusters verhelpen door over de waarheid te communiceren. Ik werd langzaam zelfgenoegzaam en dacht: hoewel ik nooit eerder een kerkleider ben geweest, ben ik van een goed kaliber en begrijp ik Gods woorden snel. Als ik blijf praktiseren, word ik vast nog beter. Later kreeg ik de verantwoordelijkheid voor een belangrijke plicht en ik werd nog zelfvoldaner. Ik was de jongste onder mijn collega’s en geloofde nog niet zo lang, maar ik dacht dat ik heel talentvol was als ik zoiets belangrijks op me kon nemen. Een tijdje liep ik rond met opgeheven hoofd. Ik dacht dat ik de belangrijkste plicht van iedereen had, omdat niemand aan me kon tippen. Na verloop van tijd werd ik steeds arroganter. Tijdens discussies over het werk voor de kerk, hield ik vast aan mijn eigen ideeën, als collega’s suggesties deden. Ik dacht: is het echt zoals je zegt dat het is? Ik heb zulke dingen eerder gedaan, dus heb ik geen beter begrip van de principes? Ik weet de beste manier om dit aan te pakken. Als de zuster met wie ik werkte iets een beetje te serieus nam, verloor ik soms mijn geduld. Ik dacht dat zo’n simpele kwestie eenvoudig kon worden afgehandeld, en dat we niet steeds opnieuw hoefden te communiceren en te zoeken. In vergaderingen met collega’s, zag ik soms dat haar suggesties niet werden aangenomen door andere broeders en zusters, en ik begon op haar neer te kijken. Ik dacht: hoewel je al langer dan ik een leider bent, kun je niet aan mij tippen. Op een gegeven moment zei ze tegen me dat ik treuzelde in mijn plicht en dat ik langzaam vooruitging. Ik kon er niet tegen en antwoordde vinnig: “Ik kan deze communicatie van je niet aanvaarden. Jij bent toch ook betrokken bij dit werk? Jij bent toch ook verantwoordelijk? Kijk eens naar jezelf, zonder alles op mij af te schuiven.” Daarna stond ik op en liep ik weg. De leider hoorde later van mijn gedrag. Hij pakte me aan door te zeggen dat ik te arrogant was. Ik zei dat ik dat erkende, zonder het te menen: “Ik ben te arrogant en aanvaard de waarheid niet.” Ik dacht er niet over na en probeerde mijn natuur en essentie niet te begrijpen, maar in mijn plicht bleef ik opscheppen en dingen op mijn eigen manier doen. Er waren toen enkele collega’s die werden vervangen omdat ze niet het juiste kaliber hadden en geen praktisch werk konden doen. Maar ik was nooit bang dat ik zou worden vervangen. Ik dacht: ik ben nu een echt talent in de kerk en ik ben verantwoordelijk voor nogal wat taken. Zouden ze zonder mij op korte termijn een andere geschikte persoon kunnen vinden? Net toen ik overdreven arrogant begon te worden, werd ik heel streng gesnoeid en behandeld.

Op een keer, las ik artikelen van broeders en zusters over hun ervaringen en getuigenissen, en vond ze een beetje oppervlakkig. Ik wees ze af zonder het met iemand te bespreken. De leider werd heel boos toen hij erachter kwam. Hij vroeg: “Waarom heb je zulke goede artikelen afgewezen? Heb je er met collega’s over gepraat?” Ik zei: “Nee, ik vond ze toen gewoon nogal oppervlakkig.” Zodra ik dit had gezegd, pakte de leider me streng aan en zei: “Hoewel die artikelen misschien een beetje oppervlakkig zijn, zijn hun ervaringen oprecht. Ze laten praktisch begrip zien en strekken mensen tot lering. Het zijn goede getuigenissen van persoonlijke ervaringen. Je zoekt de waarheid niet in je plicht en je bent lichtzinnig en arrogant. Je begrijpt de waarheid niet en bespreekt dingen niet met anderen. Je verwerpt goede artikelen en onderdrukt getuigenissen van ervaringen van Gods werk. Is dat niet dwaas? Is dat niet iets wat Satan zou doen? Je bent een storende factor.” Ik was eerder gesnoeid en behandeld, maar nooit zo streng. De woorden ‘dwaas’, ‘Satan’, ‘storend’, ‘lichtzinnig en arrogant’ bleven door mijn hoofd spoken. Ik kon mijn tranen niet bedwingen en het voelde alsof ik niet kon ademen. Toch vond ik dat ik onrechtvaardig was behandeld. Hoewel ik het toen niet met mijn collega’s had besproken, had ik ze er later toch over verteld? God ziet echt in het binnenste van onze harten. Net toen ik een excuus wilde verzinnen, vervolgde de leider streng: “Je handelt op eigen gezag. Je kunt het vragen als je iets niet begrijpt, of het met anderen bespreken, maar zelfs dat doe je niet. Je bent heel arrogant en hebt totaal geen vrees voor God in je hart.” Ik gaf hem schoorvoetend gelijk. Als ik inderdaad een beetje vrees voor God in mijn hart had gehad, had ik nagedacht alvorens te handelen. Maar in plaats daarvan deed ik wat ik wilde zonder naar de mening van anderen te vragen. Ik was echt arrogant en zelfingenomen.

De leider deed onderzoek naar me en vond dat ik te arrogant was, de waarheid niet begreep, en niet geschikt was voor zo’n belangrijke plicht, en dus werd ik vervangen. Ik werd steeds negatiever. Ik voelde dat de leider me had doorzien met deze kwestie en dacht dat ik niet iemand was die de waarheid nastreefde, dat ik ongelooflijk arrogant was, en dat ik niet eens de moeite waard was om te cultiveren. Ik dacht dat ik geen vooruitzichten meer had in Gods huis. Ik werd steeds negatiever en zag van alles verkeerd. Het voelde alsof ik Satan was geworden. Hoe kon ik nog worden gered? De broeders en zusters zouden zeker denken dat ik niet de juiste soort persoon was, dus wat voor nut zou het hebben om verder te gaan? Gedurende die tijd, wilde ik de waarheid niet nastreven, al leek ik schoorvoetend enkele plichten te doen. De verantwoordelijke persoon communiceerde meerdere malen met me over Gods wil, maar ik veranderde niet. Toen snoeide en behandelde ze me. Ze zei dat ik opzettelijk moeilijk deed in mijn plicht, dat ik altijd negatief was en dat ik God weerstond. Als ik niet veranderde, zou ik vroeg of laat door God worden geëlimineerd. Dat maakte me bang en ik besefte de ernst van de situatie. Ik haastte me om voor God te komen om te bidden en te zoeken, en om over mezelf na te denken. Waarom had ik er in die zes maanden niet goed mee kunnen omgaan dat ik werd gesnoeid en behandeld? Terwijl ik daarover nadacht, las ik deze woorden van God: “Sommige mensen worden passief nadat ze zijn gesnoeid en onder handen zijn genomen. Ze verliezen alle energie waarmee ze hun plicht uitvoeren en verliezen zo uiteindelijk ook hun trouw. Waarom is dit zo? Het komt gedeeltelijk omdat ze zich niet voldoende bewust zijn van de essentie van hun handelingen, en dat leidt ertoe dat ze niet kunnen accepteren dat ze worden gesnoeid en onder handen worden genomen. Het komt ook gedeeltelijk omdat ze nog steeds niet begrijpen wat de betekenis is van het worden gesnoeid en het onder handen worden genomen. De mensen geloven allemaal dat worden gesnoeid en onder handen worden genomen betekent dat hun uitkomst is bepaald. Als gevolg daarvan hebben zij ten onrechte het idee dat, als ze een zekere loyaliteit ten opzichte van God bezitten, ze dan niet dienen te worden gesnoeid en onder handen te worden genomen; en dat, als ze onderhanden worden genomen, zoiets dan geen aanwijzing is van Gods liefde en rechtvaardigheid. Een dergelijk misbegrip zorgt ervoor dat mensen niet ‘loyaal’ durven te zijn aan God. En als puntje bij paaltje komt, komt het eigenlijk omdat ze bovenmatig bedrieglijk zijn; ze willen geen ontberingen doorstaan. Ze willen enkel maar op de makkelijke manier zegeningen verkrijgen. De mensen zijn zich niet bewust van Gods rechtvaardigheid. Het is niet zo, dat Hij niets heeft gedaan dat rechtvaardig is of dat Hij niets rechtvaardigs doet; het is gewoon dat mensen nooit geloven dat datgene wat God doet rechtvaardig is. In de ogen van de mensen is het zo dat, als het werk van God niet overeenstemt met de wensen van de mens, of als het niet overeenkomt met wat zij verwachten, Hij wel niet rechtvaardig moet zijn. Maar de mensen realiseren zich nooit dat hun daden ongepast zijn en niet in overeenstemming zijn met de waarheid, en ze realiseren zich nooit dat hun acties God tegenwerken(‘Wat het betekent dat God de uitkomst van mensen bepaalt op basis van hun prestatie’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Nadat ik deze openbaring in Gods woorden had gelezen, begreep ik eindelijk, dat ik zo negatief was geweest, omdat ik te arrogant en verwaand was, en de natuur van mijn eigen gedrag niet herkende. Ik dacht dat ik gewoon een fout had gemaakt en daarvoor te hard aangepakt werd. Daarom bleef ik vastzitten in negativiteit, begreep ik God verkeerd en was ik defensief. Terwijl ik Gods woorden las, vroeg ik mezelf af of ik echt zo streng was gesnoeid en behandeld voor slechts één fout. Er zijn principes in hoe Gods huis mensen aanpakt. Het is allemaal gebaseerd op de natuur en essentie van mensen en op hun algemene gedrag. De leider had me niet zonder goede reden zo aangepakt. Dus welke problemen bestonden echt in mij dat ik zo streng werd gesnoeid en behandeld?

Later las ik deze woorden van God: “Als je echt de waarheid in je hebt, dan is het pad dat je begaat vanzelf het correcte pad. Zonder de waarheid is het makkelijk kwaad te doen, en doe je dat in weerwil van jezelf. Als je bijvoorbeeld arrogantie en verwaandheid in je had, zou je het onmogelijk vinden om God niet te trotseren. Je zou je gedwongen voelen om Hem te trotseren. Je zou het niet expres doen, je zou het doen omdat je arrogante en verwaande natuur over je heerst. Door je arrogantie en verwaandheid zul je op God neerkijken en Hem als onbelangrijk beschouwen, ze zouden je ertoe brengen jezelf te verheffen, jezelf voortdurend op de voorgrond te plaatsen en ten slotte op Gods plaats te gaan zitten en getuigenis af te leggen voor jezelf. Uiteindelijk zou je je eigen ideeën, gedachten en opvattingen veranderen tot waarheden die moeten worden aanbeden. Zie toch hoeveel kwaad wordt gedaan door mensen die in de greep zijn van hun arrogante en verwaande natuur! Om hun kwade daden op te lossen, moeten ze eerst het probleem van hun natuur oplossen. Zonder verandering in hun gezindheid zou het niet mogelijk zijn dit probleem tot een fundamentele oplossing te brengen(‘Alleen door de waarheid na te streven kun je veranderingen in je gezindheid realiseren’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Er zijn ook preken die vermelden, dat als sommige mensen een talent of een zeker kaliber hebben, ze op anderen neerkijken. Ze willen naar niemand anders luisteren en denken dat ze beter zijn dan de rest. Zulke personen zijn arrogant, verwaand en zelfingenomen. Sinds ik geloofde, had ik me niet gericht op het nastreven van de waarheid. Ik had mijn plicht gedaan door te vertrouwen op mijn kaliber en mijn arrogante gezindheid. Ik vond mezelf welbespraakt en had kleine successen behaald in mijn plicht, dus de leider waardeerde me echt. Ik dacht dat ik geweldig en capabel was in mijn werk, meer dan de anderen, dus ik had een lage dunk van de broeders en zusters met wie ik werkte. Ik stond erop om dingen op mijn eigen manier te doen en mijn arrogante gezindheid bleef groeien. Later ontwikkelde ik een heel lakse houding tegenover het werk van de kerk. Ik zocht nooit naar de principes van de waarheid en communiceerde er nooit met anderen over. In plaats daarvan deed ik dingen eigenmachtig, hoe ik ze wilde doen, en zo verstoorde ik het werk van de kerk. Ik dacht altijd dat ik een goed kaliber had en dat ik de waarheid tot op zekere hoogte begreep. Maar pas nadat ik was ontmaskerd, zag ik eindelijk in dat ik slechts een beetje doctrine begreep, dat ik geen greintje besef had van de werkelijkheid van de waarheid en dat ik niet kon communiceren over de waarheid om praktische kwesties op te lossen. Desondanks was ik nog steeds ongelooflijk arrogant en handelde ik in alles op eigen houtje. Ik was zo arrogant dat ik alle rede had verloren en God was vergeten. Mijn probleem kwam pas aan het licht toen de leider mijn werk beoordeelde. Ik dacht na over hoe ik mijn plicht al die tijd zo had gedaan. Ik had niet alleen mijn broeders en zusters niet geholpen, maar ik had ook veel verdorven gezindheden geopenbaard die hen hadden beperkt. Ik had mijn plicht niet gedaan. Ik had me gewoonweg kwaadaardig gedragen. Hoe meer ik erover nadacht, hoe banger ik werd. Ik wist dat als je handelt uit arrogantie, het onmogelijk is om te vermijden dat je God weerstaat en kwaad doet. Ik dacht aan enkele broeders en zusters die een lager kaliber dan ik leken te bezitten, maar die toch zorgvuldig en attent hun plichten deden. Ze wisten hoe ze de waarheid moesten zoeken en de standpunten van anderen moesten aanvaarden, terwijl ik zo arrogant was dat ik totaal geen zelfkritiek had. Ik wist helemaal niet hoe ik de waarheid moest zoeken. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik voelde dat ik op mijn manier niet de waarheid nastreefde. Ik was heel arrogant geweest en had niet veel op gehad met God, dus toen ik werd gesnoeid en behandeld en van mijn plicht werd ontslagen, was dat in feite God die me beschermde en redde. Wie weet hoeveel kwaad ik anders nog zou hebben gedaan? Er zou geen weg terug meer zijn geweest en ik zou worden verbannen. Dan zou het te laat zijn geweest voor spijt. Toen ik Gods goede bedoelingen had begrepen, was ik vervuld van spijt. Ik voelde dat ik de laatste zes maanden God verkeerd had begrepen en de schuld had gegeven, dat ik negatief was geweest en niet hard genoeg had gewerkt. Met mij viel gewoon niet te praten. Vanaf dat moment wilde ik mijn plicht goed doen om mijn eerdere zonden goed te maken.

Zes maanden later werd ik gekozen als teamleider. Ik was toen heel bang dat ik weer zou falen vanwege mijn arrogante natuur. Als ik tijdens mijn plicht problemen tegenkwam, was ik heel voorzichtig. Ik had vaak discussies en communiceerde met de broeders en zusters met wie ik samenwerkte, om de waarheid te zoeken om problemen in de kerk op te lossen. Ik voelde me veel meer op mijn gemak als ik op die manier mijn plicht deed en kon veel beter overweg met mijn broeders en zusters. Een paar maanden later zag ik enige mate van succes in mijn plicht en begon ik me stiekem weer opgetogen te voelen. Ik dacht dat ik zo’n groot talent was, dat ik zaken snel op gang kon krijgen, welke taak ik ook vervulde. Na verloop van tijd begon mijn arrogante gezindheid weer op te duiken. Soms als broeders en zusters problemen hadden waarover ze met de leider wilden praten, verloor ik mijn geduld met hen. Ik dacht: hebben we hier al niet eerder naar gezocht? Waarom zijn jullie er nog mee bezig? Ik ken de principes, dus mijn communicatie moet voldoende zijn. Zonder over dingen na te denken, deelde ik mijn begrip met broeders en zusters. Ik wilde dat ze het aanvaardden, maar ze voelden zich ongemakkelijk en gingen met de leider over de kwestie praten. De leider communiceerde later met ons over de principes van praktiseren, die anders waren dan wat ik eerder had begrepen. Ik was verrast en dacht: het is maar goed dat we ernaar zoeken. Anders zou onze plicht eronder lijden. Maar daarna, probeerde ik mezelf niet meer te kennen. Ik bleef arrogant en onredelijk. Als ik fouten in de plichten van broeders en zusters zag, berispte ik ze streng en dacht: als zelfs deze kleine dingen mislukken, wat kunnen jullie dan? Jullie doen helemaal niet je best. Na verloop van tijd voelden de anderen zich beperkt door mij en begonnen ze afstand te nemen. Ik beperkte één zuster zelfs zoveel dat ze niets meer met haar plicht te maken wilde hebben. Ik wist dat ik fout zat, maar telkens als er iets ter sprake kwam, onthulde ik als vanzelf mijn arrogante gezindheid. Als ik dacht aan mijn eerdere falen, voelde ik een vage angst, maar op dat moment zocht ik niet naar de waarheid om het probleem op te lossen.

Later besloot ik op eigen houtje om een zuster een belangrijke plicht te geven. Een broeder waarschuwde me dat ze onbetrouwbaar was en dat ze niet geschikt was voor zo’n belangrijke plicht. Ik dacht: er is inderdaad iets met haar, maar het valt best mee. Wie heeft geen verdorvenheden en tekortkomingen? Ik nam de suggestie van deze broeder helemaal niet serieus, maar communiceerde met de zuster en herinnerde haar aan haar problemen. Ik was geschokt toen bleek dat ze schijnheilig was en haar plicht verwaarloosde. Dit veroorzaakte een zwaar verlies voor het werk van Gods huis. Toen de leider dit ontdekte, pakte hij me heel streng aan. Hij zei: “Je deed gewoon je eigen ding en gaf een oplichter een hogere positie. Een broeder waarschuwde je, maar je luisterde niet naar hem en keek het niet na. En nu heeft het heel ernstige gevolgen gehad en grote problemen veroorzaakt. Dit komt door jouw gebrek aan plichtsbesef. Je begrijpt de waarheid niet en bent arrogant. Je moet worden vervangen.” Het was een marteling voor me om zo streng te worden gesnoeid en behandeld. Ik was van mijn plicht ontslagen in bijzijn van veel andere broeders en zusters, en de leider had benadrukt wat voor problemen ik had veroorzaakt en dat ik moest worden vervangen. Het voelde alsof dit het einde voor me was, dat ik zeker zou worden geëlimineerd, en dat verdergaan zinloos was. Ik werd heel negatief nadat ik was vervangen. Ik dacht elke avond in bed aan wat er was gebeurd en huilde. Een poosje durfde ik uit schaamte geen mens onder ogen te komen. Ik zag dat de broeders en zusters allemaal vrolijk hun plichten deden en voelde me heel anders dan hen vanwege mijn arrogante natuur. Zonder het met iemand te bespreken of advies in te winnen, had ik een bedrieglijke persoon een hogere positie gegeven, en het werk van de kerk zwaar verstoord. Kon ik nog worden gered door God? Ik had nooit gedacht dat mijn pad van geloof op zo’n jonge leeftijd tot een einde zou komen. Ik begon zelfs te vermoeden dat wat God had gezegd, namelijk dat snoeien en behandelen redding en niet eliminatie was, niet op mij van toepassing was. Mijn hart was vol misverstanden. Toen de leider eens met ons kwam communiceren over werk kroop ik weg in de verste hoek. Ik was echt overdonderd toen hij opeens mijn naam noemde en vroeg welke vooruitgang ik de laatste tijd had geboekt. Vervolgens vroeg hij of ik negatief was geworden nadat ik was gesnoeid en behandeld. Toen communiceerde hij ernstig met me. Hij berispte me en zei: “Je bent nog jong. Je moet de waarheid nastreven en je richten op een verandering van gezindheid.” Deze oprechte woorden van de leider troostten me en moedigden me aan. Ik kon niet stoppen met huilen. Ik was heel arrogant, verwaand, onverantwoordelijk en slordig geweest in mijn plicht, en had het werk van de kerk zwaar benadeeld. De leider had gelijk toen hij me verving en me snoeide en behandelde, maar ik had nooit gedacht dat hij me ook zou aanmoedigen. Ik dankte God oprecht voor Zijn genade. Die nacht bad ik door mijn tranen tot God en besloot ik om echt over mezelf na te denken en de waarheid te zoeken om mijn arrogante gezindheid te verhelpen.

Later las ik deze passage uit Gods woorden: “Arrogantie is de wortel van de verdorven gezindheid van de mens. Hoe arroganter mensen zijn, hoe groter het risico wordt dat ze zich tegen God verzetten. Hoe ernstig is dit probleem? Mensen met een arrogante gezindheid beschouwen niet alleen ieder ander als minder dan zij, maar het ergste is dat ze zelfs tegen God neerbuigend doen. Sommige mensen lijken misschien op het eerste gezicht in God te geloven en Hem te volgen, maar ze behandelen Hem absoluut niet als God. Ze hebben altijd het gevoel dat ze de waarheid in pacht hebben en vinden zichzelf geweldig. Dit is de essentie en de wortel van de arrogante gezindheid, en het komt bij Satan vandaan. Daarom moet het probleem van de arrogantie worden opgelost. Het gevoel hebben dat je beter bent dan anderen is triviaal. De kwestie waar het om draait is dat die arrogante gezindheid iemand ervan weerhoudt zich te onderwerpen aan God, Zijn bewind en Zijn regelingen; zo iemand voelt altijd de neiging met God te wedijveren om de macht over anderen. Dit soort persoon vereert God niet in de verste verte, laat staan dat hij God liefheeft of zich aan Hem onderwerpt. Mensen die arrogant en zelfingenomen zijn, met name degenen die zo arrogant zijn dat ze hun verstand kwijt zijn, kunnen zich niet aan God onderwerpen in hun geloof in Hem en die verheerlijken zelfs zichzelf en getuigen voor zichzelf. Die mensen verzetten zich nog het meest tegen God. Als mensen zover willen komen dat ze God vereren, moeten ze eerst van hun arrogante gezindheid afkomen. Hoe vollediger je van je arrogante gezindheid weet af te komen, hoe meer verering je zult voelen voor God, en pas dan kun je je aan Hem onderwerpen en ben je in staat de waarheid te verwerven en Hem te kennen(Gods communicatie). Alleen door de openbaring van Gods woorden zag ik in, dat handelen volgens mijn arrogante natuur, niet slechts een kwestie was van een beetje verdorvenheid onthullen, maar dat het ervoor zorgde dat ik anderen volledig negeerde, zelfs God. Dat leidde ertoe dat ik me onwillekeurige verzette tegen God. Als ik dacht aan de tijd dat ik mijn plicht deed, vond ik altijd dat ik slim en van een goed kaliber was, dus ik vertrouwde op mijn talenten en mijn kaliber om mijn plicht te doen. Ik had zo veel vertrouwen in mezelf dat ik nauwelijks tot God bad of de principes van de waarheid zocht. Er was helemaal geen plaats voor God in mijn hart. Als mijn plicht geen vruchten afwierp, gedroeg ik me beter, maar zodra ik de principes enigszins begreep en een beetje succes had, probeerde ik daar munt uit te slaan. Ik was van mening dat ik alles goed deed, dat ik alles kon, dat ik mensen en situaties kon beoordelen, geen probleem, en dus werd ik nog arroganter, verwaander en zelfingenomener. Ik ging altijd mijn eigen gang en was autocratisch. Ik verhinderde broeders en zusters zelfs om de waarheid bij de leider te zoeken, en drong ze mijn mening op, alsof het de waarheid was. Ze moesten die aanvaarden en zich eraan onderwerpen. De feiten lieten me zien dat ik handelde volgens mijn arrogante natuur, dat ik mijn broeders en zusters slechts beperkte en benadeelde, en het werk van de kerk zwaar belemmerde. Ik had zelfs de rol van Satans hulpje gespeeld. De leider die me had geconfronteerd met deze zware verstoring had volkomen gelijk gehad. Dat ik van mijn plicht was ontslagen, was volledig Gods rechtvaardigheid. Ik zag eindelijk hoe angstaanjagend, hoe dodelijk zo’n arrogante natuur is. Als die niet werd verholpen, kon ik op elk moment kwaad doen, God weerstaan, het werk van Gods huis verstoren, Gods gezindheid beledigen en worden geëlimineerd en gestraft. Nadat ik was vervangen, kwamen andere problemen in mijn plicht aan het licht. Toen ik werd geconfronteerd met de verwijten van mijn broeders en zusters en de problemen in mijn werk aan het licht kwamen, werd ik verteerd door berouw en zelfverwijten. Waarom was ik zo arrogant? Ik had altijd gedacht dat ik talentvol was, dat alles wat ik deed goed was, maar had ik ook maar een handvol dingen gedaan die God tevredenstelden? De plicht die ik had vervuld, was een grote puinhoop en ik was alleen maar een storende factor geweest. Als ik ook maar een greintje eerbied voor God had gehad, had ik gebeden of meer gezocht, of ik had gecommuniceerd en dingen besproken met anderen. Als ik ook maar een beetje voorzichtiger was geweest, had ik nooit zo veel dingen gedaan die God tartten.

In mijn poging om mijn arrogante natuur te verhelpen, las ik later enkele van Gods woorden en enige communicatie. “Mensen kunnen hun gezindheid niet zelf veranderen; zij moeten het oordeel en tuchtiging, het lijden en de loutering van Gods woord ondergaan, of door Zijn woorden worden behandeld, gedisciplineerd en gesnoeid. Pas daarna kunnen ze gehoorzaamheid en toewijding aan God bereiken en in staat zijn Hem niet meer nonchalant te behandelen. Het is door de loutering van Gods woorden dat mensen een verandering van gezindheid ondervinden. Alleen zij die de blootstelling, het oordeel, de disciplinering en de behandeling door Zijn woorden ondergaan, zullen niet langer wagen roekeloos dingen te doen en zullen kalm en bedaard worden. Het belangrijkste punt is dat ze in staat zijn om Gods huidige woorden te gehoorzamen en Gods werk te gehoorzamen en zelfs als het niet in overeenstemming is met menselijke opvattingen, zijn ze in staat deze opvattingen opzij te zetten en zich gewillig te onderwerpen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Mensen wier gezindheid is veranderd, zijn zij die zijn binnengegaan in de werkelijkheid van Gods woorden). Nu ik deze passage weer lees, besef ik echt dat een arrogante natuur alleen kan worden verholpen door te aanvaarden dat God over je oordeelt en dat je door Hem wordt getuchtigd, gesnoeid en behandeld. Onze verdorvenheid door Satan gaat heel diep, dus als we alleen vertrouwen op het lezen van Gods woorden en persoonlijk inzicht, zullen we weinig zelfkennis hebben en zullen onze verdorven gezindheden waarschijnlijk niet veranderen. Als God me niet had ontmaskerd en me niet steeds had gesnoeid en behandeld, zou ik nog steeds overmoedig zijn en denken dat ik echt iets was. Ik zou mezelf helemaal niet kennen. Ik zou echt niet hebben geweten hoe arrogant ik was of hoe ernstig mijn satanische gezindheid was. Als ik nu denk aan alles wat ik heb gedaan, voel ik heel veel schaamte en spijt. Als ik eraan denk, kan ik wel door de grond zakken. Maar het was juist zo’n pijnlijke les waardoor ik mijn arrogante natuur een beetje kon leren begrijpen, en weten waar ik waarschijnlijk zou falen. Het gaf me ook eerbied voor God. Ik zag ook dat ik totaal geen weet had van de werkelijkheid van de waarheid en mijn hart in mijn plicht niet de waarheid zocht. Ik was een arrogante en wispelturige stoorzender. Vergeleken met broeders en zusters van een gemiddeld kaliber, maar die hun plicht gewetensvol deden, was ik niets. Mijn arrogantie was ongegrond. Toen ik dat allemaal besefte, was ik nederiger in mijn plicht en niet meer zo overtuigd van mijn gelijk. Ik begon mezelf bewust opzij te zetten en weg te cijferen. Ik zocht naar de principes van de waarheid en luisterde meer naar broeders en zusters. Ik hield open discussies om problemen in de kerk op te lossen. Als ik soms mijn arrogantie weer liet zien of principes schond in mijn plicht, probeerde ik mezelf opzij te zetten en aanvaardde ik dat ik werd gesnoeid en aangepakt. Ook nam ik de raad en hulp van anderen aan. Na verloop van tijd voelde ik dat deze manier van praktiseren heel heilzaam was. Aangezien mijn begrip van de waarheid oppervlakkig was en ik inzicht in veel dingen ontbeerde, kon ik door samen te werken met broeders en zusters en iedereen op één lijn te krijgen, meer inzicht in dingen verwerven. Door zo mijn plicht te doen, had ik Gods bescherming voordat ik het wist. Ik maakte niet langer grote fouten en had niet langer grote problemen. Onder toezicht van broeders en zusters, werd mijn arrogante natuur enigszins in bedwang gehouden. Door dit zo in praktijk te brengen, voelde ik me vredig en kalm. Langzaam werd ik steeds minder arrogant. Op een gegeven moment zei de zuster met wie ik samenwerkte: “Ik ken je nu al bijna twee jaar. Je was zo arrogant en andere mensen voelden zich altijd beperkt door jou, maar nu ben je echt veranderd.” Op dat moment moest ik bijna huilen. Ik was zo ongelooflijk arrogant geweest. Het was niet makkelijk geweest om ook maar zo’n beetje te veranderen. Als ik denk aan de laatste paar jaar, waren die twee onvergetelijke keren dat ik werd gesnoeid en behandeld de allernuttigste voor mij. Als ik dat niet had meegemaakt, zou ik nu vast nog geen echte menselijkheid bezitten en helemaal niet aan God denken. Ik zou aan de rand van een gevaarlijke afgrond staan en God op elk moment kunnen weerstaan. Nu weet ik zeker dat ik werd gesnoeid en behandeld, omdat God me wilde beschermen en redden.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Een onuitwisbaar besluit

Door Bai Yang, China Mijn vader overleed aan een ziekte toen ik 15 was en ons gezin was zijn steunpilaar kwijt. Ik kon het gewoon niet...

Geef een reactie