Een eeuwige kwelling

25 december 2020

Door Huigai, China

Alle zielen die verdorven zijn door Satan bevinden zich geknecht in het domein van Satan. Alleen die zielen die in Christus geloven, zijn afgescheiden, gered uit het kamp van Satan, en het tegenwoordige koninkrijk binnengebracht. Deze mensen leven niet langer onder de invloed van Satan. Niettemin is de natuur van de mens nog steeds geworteld in het vlees van de mens. Dat wil zeggen: zelfs al zijn jullie zielen gered, jullie natuur is nog steeds wat die eerder was, en de kans dat jullie mij zullen verraden, blijft honderd procent. Dit is waarom mijn werk zo lang duurt: jullie natuur is hardnekkig. Nu: jullie allemaal doorstaan tegenspoed naar jullie beste kunnen onder het doen van jullie plichten. Toch is elk van jullie in staat mij te verraden en terug te keren naar het domein van Satan, naar zijn kamp, terug naar jullie oude leven – dit is een ontegenzeggelijk feit. Op dat moment zal er uit jullie geen greintje menselijkheid of menselijke gelijkenis kunnen blijken, zoals nu wel het geval is. In serieuze gevallen zullen jullie worden vernietigd en bovendien voor eeuwig worden verdoemd, streng worden gestraft, en zullen jullie nooit meer reïncarneren. Dit is het probleem dat jullie voorgelegd is(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Een heel ernstig probleem: verraad (2)). Omdat ik al meer dan tien jaar in God geloofde, alles kon opgeven om God te volgen, kon lijden voor mijn plicht, en niet terugdeinsde voor de onderdrukking van de CCP, dacht ik altijd dat ik toegewijd was aan God en Hem nooit zou kunnen verraden. Ik had me nooit kunnen voorstellen dat ik als ik werd gearresteerd en op wrede wijze gemarteld door de CCP-politie, mijn waardigheid zou verliezen en zou zwichten voor Satan. Mijn natuur om God te verraden werd volledig blootgelegd. Terugdenken aan die afschuwelijke nederlaag is een vreselijke kwelling en ik zal er mijn leven lang spijt van hebben.

Het was in 2008 toen de CCP begon aan een nieuwe ronde van grootscheepse landelijke onderdrukking en arrestaties van christenen. Ik herinner me dat ik op een dag in augustus te horen kreeg dat veel kerkleiders en broeders en zusters op tal van plekken waren gearresteerd. Ik zocht haastig contact met enkele broeders en zusters om de nasleep af te handelen en de bezittingen van de kerk te verplaatsen. Het kostte ruim twee weken om alle zaken van de kerk op orde te krijgen. Ik was heel tevreden met mezelf, en dacht dat hoewel de CCP als een bezetene mensen arresteerde, ik het moedig onder ogen kon zien en het werk van de kerk kon voortzetten, en dat ik zeer toegewijd was aan God en heel goed rekening hield met Zijn wil. Toen ik hoorde dat sommigen die gearresteerd waren een Judas waren geweest, en God en broeders en zusters hadden verraden, was ik vervuld van verachting voor hen en in stilte besloot ik: als de dag komt dat ik ook word gearresteerd, sterf ik nog liever dan dat ik een Judas word. Ik dacht dat ik een heel sterk geloof had. Tot mijn verrassing begon de CCP na het Nieuwjaar van 2009, aan een nieuwe landelijke arrestatiecampagne genaamd ‘Donder III’, die gericht was tegen De Kerk van Almachtige God. Toen ik op een dag op een bijeenkomst was met enkele broeders en zusters, stormden er plotseling meer dan dertig politieagenten binnen. Ze namen ons mee naar het gemeentelijke politiebureau en hielden ons apart om te verhoren. Ze wilden twee dingen weten: de namen en adressen van de leiders en medewerkers, en hoeveel geld de kerk had en bij wie het in huis verstopt was. Ze zeiden dreigend: “Als je niet praat, is het afgelopen met je.” Ik was toen niet heel erg bang. Ik vond dat ik sinds ik klein was al meer dan genoeg had meegemaakt, dus zelfs als ze me martelden, zou ik het wel kunnen verdragen. En trouwens, ik deed mijn plicht en was God trouw, dus Hij zou me zeker beschermen. Toen ze zagen dat ik niet zou praten, haalden de agenten bewakingsbeelden en foto’s tevoorschijn waarop ik de huizen van mijn gastheren binnenging en verliet en ze somden alle plekken op waar ik de afgelopen maanden was geweest. Toen zeiden ze dat ik moest bekennen. Toen ik zulke harde bewijzen zag, werd ik ongerust. Ik dacht dat ze me niet zouden geloven als ik het ontkende, dus ik bad tot God en vroeg Hem om te zorgen dat ik geen Judas werd. Toen ze zagen dat ik nog steeds niet wilde praten, zei een agent woedend: “Dus je dwingt ons om je hard aan te pakken.” Hij duwde de ijzeren stoel waarop ik was vastgebonden omver, zodat ik op mijn rug kwam te liggen. Toen pakten ze een injectiespuit gevuld met een mengsel van mosterdolie en water met mierikswortel en begonnen het in mijn neus te spuiten en in mijn ogen te wrijven. Het brandde zo erg dat ik bijna geen lucht meer kreeg. Mijn ogen brandden zo erg dat ik ze niet open kreeg en mijn maag stond in brand. Toen ontkleedden ze me tot mijn middel, bonden mijn handen op mijn rug en rukten ze met geweld omhoog. Als ze moe werden, gebruikten ze een lade om ze omhoog te houden. Ik verdroeg de pijn en zei geen woord. Toen ze zagen dat hun tactiek niet werkte, probeerden ze een andere wrede aanpak. Ze boeiden me weer met mijn handen aan de ijzeren stoel, pakten een paar elektrische snoeren, maakten één uiteinde vast aan mijn grote tenen en verbonden het andere met een taser. Toen begonnen ze koud water op me te spetteren, terwijl ze me voortdurend schokken gaven. Mijn hele lichaam kromp ineen door de elektrische schokken en ik voelde mijn hart verkrampen. Ik had echt het gevoel dat ik elk moment kon doodgaan. Ze bleven me martelen tot twee uur ‘s nachts.

De volgende dag bracht de politie me naar een geheime plek om me te verhoren. Toen ik binnenkwam, zag ik overal bloedvlekken. Het was afschuwelijk. Ik was erg bang en vroeg me af of ze me daar zouden doodslaan. Toen, trok een agent zonder een woord te zeggen mijn armen om de ijzeren stoel heen, en duwde me met stoel en al op de grond. Mijn polsen hadden al diepe wonden door de handboeien. Het bloed sijpelde eruit en mijn handen waren opgezwollen als ballonnen. Toen ik op de grond werd geduwd, deed het ongelooflijk pijn, en ik kon alleen maar steeds weer tot God bidden. Toen dreunden de agenten een heleboel lasterlijke leugens over de kerk op. Toen ik die leugens hoorde, voelde ik me misselijk en woedend. Toen ze zagen dat ik nog steeds niet zou praten, pakte een van hen geërgerd een taser en taserde voortdurend mijn hele lichaam, gezicht en zelfs mijn mond. Er was een blauwe lichtflits en ik durfde mijn ogen niet open te doen, maar ik hoorde het geknetter van de taser en rook de geur van mijn verbrande vlees. Toen leek een van de agenten door te draaien. Hij pakte een plastic zak, deed hem over mijn hoofd, en haalde hem er pas af als ik op het punt stond om te stikken. Een ander begon tegen mijn onderlichaam te schoppen terwijl weer een ander een ongeveer vier centimeter dikke knuppel pakte en me begon te slaan, waarbij hij voortdurend woedend schreeuwde: “We hebben hier meer dan honderd martelwerktuigen die we allemaal een voor een op je zullen gebruiken. Iedereen die hier doodgaat, wordt zonder probleem in een kuil gegooid. Als je helemaal niets zegt, krijg je acht tot tien jaar, en zelfs als je kreupel wordt geslagen, zul je gevangenisstraf krijgen. Als je vrijkomt, zal je verdere leven niet de moeite waard zijn.” Ik was erg bezorgd toen ik dat hoorde en dacht: als ik zo erg word geslagen dat ik invalide raak, hoe moet ik dan nog verder leven? De agent zegt dat ze alle data uit mijn computer hebben. Als ik niet praat, zullen ze tegen anderen die ze arresteren zeggen dat ik hen heb verraden. Iedereen in de kerk zal me haten en ik zal mijn gezicht niet meer kunnen laten zien. Wat boosaardig. Toen de politie even pauzeerde voelde ik dat mijn hele gezicht ernstig opgezwollen was. Mijn ogen zaten bijna dicht en ik kon nauwelijks iets zien. Mijn polsen bloedden en ik had brandwonden op mijn hele lichaam. Ik voelde mijn hart ineenkrimpen en het kostte me moeite om te ademen. Ik had het gevoel dat ik zou sterven. Toen hoorde ik een agent zeggen dat de computerexpert was gekomen en dat ze bij alles op mijn computer konden. Opeens werd ik bang. Ik dacht: daar heb je het. Er staat informatie over de leiders en medewerkers op, plus een ledenlijst en de boekhouding van de kerk. Ik voelde de paniek opkomen en wist niet wat ik moest doen. Die avond zetten de agenten een statief neer in de kamer, bonden mijn armen strak op mijn rug en hingen me op aan het statief. Ik hing zestig centimeter boven de grond en ze duwden me steeds naar voren en achteren. Elke keer als ze dat deden, deden mijn armen vreselijk pijn en enorme zweetdruppels stroomden over mijn gezicht. Toen dacht ik aan wat die agent had gezegd, dat ze me zonder probleem zouden doodslaan en dat ik zou worden veroordeeld, zelfs als ik invalide was. Ik kreeg het gevoel dat ik het niet zou volhouden en dacht: stel dat ik hier doodga? Ik ben pas dertig. Wat een verspilling als ik word doodgeslagen. Hoe moet ik rondkomen als ik invalide ben en niet kan werken? Ze hebben alle data op mijn computer, dus het maakt niet uit of ik beken of niet. Als ik ze iets vertel, sparen ze misschien mijn leven. Maar toen dacht ik: nee, dat kan ik niet doen. Zou ik dan geen Judas zijn? Deze innerlijke strijd ging maar door. Ik had tot God gebeden en gezegd dat ik liever zou sterven dan een Judas zijn, maar na verloop van tijd werd de pijn nog erger, en om een uur of twee, drie die nacht kon ik de martelingen van de politie niet meer verdragen en stortte ik volledig in. Ik zei dat ik hun informatie over de kerk zou geven. Toen lieten ze me eindelijk zakken. Toen ze dat deden, lag ik daar op de grond, niet in staat om me te bewegen en zonder enig gevoel in mijn armen. De agenten lieten me de verdieping en het huisnummer van de woningen van de twee gastheren bevestigen, en ik gaf toe. Op het moment dat ik mijn broeders en zusters verraadde, was mijn geest helemaal leeg. Ik was in paniek en voelde dat er iets vreselijks ging gebeuren. Toen schoten deze woorden van God me te binnen: “Wie mijn hart breekt, zal geen tweede keer clementie van mij ontvangen.” Ik wist heel goed dat ik God had verraden en Zijn gezindheid had beledigd, en dat Hij me niet weer zou vergeven. Het deed me echt pijn en ik haatte mezelf. Ik dacht: waarom heb ik hen verraden? Als ik op mijn tanden had gebeten en nog wat langer had geleden, had ik het misschien gered. Ik was vol schuldgevoel en spijt. Wat de politie daarna ook probeerde, ik weigerde nog een woord te zeggen. Als ik daarna dacht aan hoe ik God en mijn broeders en zusters had verraden, een Judas was geweest, en zulke onvergeeflijke dingen had gedaan, voelde ik me echt vreselijk. Ik had het gevoel dat mijn weg van het geloof ten einde was, alsof ik ter dood was veroordeeld en elk moment kon sterven in de gevangenis.

Toen gebeurde er iets onverwachts. Even na vijf uur ’s morgens op de vierde dag na mijn arrestatie toen de agenten die me bewaakten diep in slaap waren, maakte ik heel stilletjes het touw los waarmee ik was vastgebonden en sprong uit het raam. Met veel moeite wist ik het huis van een broeder te bereiken en ik haastte me om een brief te schrijven om de kerkleider te vertellen hoe ik die twee gastheren had verraden en dat ze onmiddellijk voorzorgsmaatregelen moesten nemen. Toen regelde de leider dat ik op een veilige plek werd ondergebracht. Ik voelde me vreselijk toen ik zag dat een ander kerklid het risico nam om me op te nemen. Ik had God verraden en broeders en zusters uitgeleverd. Ik was een Judas geweest. Ik verdiende het helemaal niet om door iemand opgenomen te worden en ik kon mijn gezicht niet laten zien aan andere broeders en zusters. Ik las deze woorden van God: “Ik zal niet meer genadig zijn voor hen die mij in het geheel niet trouw zijn in tijden van verdrukking, want mijn genade reikt maar zover. Bovendien kan ik geen sympathie opbrengen voor degenen die mij eens hebben verraden, nog minder wil ik geassocieerd worden met mensen die de belangen van hun vrienden verraden. Dit is mijn gezindheid, wie de persoon ook maar mag zijn. Dit moet ik jullie zeggen: wie mijn hart breekt, zal geen tweede keer clementie van mij ontvangen en degene die mij trouw is geweest, zal voor altijd in mijn hart blijven(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Bereid voldoende goede daden voor voor je bestemming). Ik was geschokt tot diep in mijn binnenste. Elk woord was een pijnlijke klap. Degene zonder trouw aan God in tijden van tegenspoed was ik. Degen die God en de belangen van zijn vrienden had verraden was ik. Degene die Gods hart had gebroken was ik. Ik was een lafaard geweest. Ik had God en broeders en zusters verraden, en Gods gezindheid ernstig beledigd. Ik zou nooit meer Gods clementie ontvangen, maar zou zeker worden gestraft door God. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik van streek raakte en ik kon mijn tranen niet meer bedwingen.

Enkele dagen later, hoorde ik dat een oudere zuster in een van de huizen die ik had verraden, was gearresteerd en dat haar huis was doorzocht. Ze had het risico genomen om me te ontvangen en voor me te zorgen, maar ik had haar verraden. Ik besefte heel goed hoe wreed de CCP is tegen christenen, en ik had zelf die marteling doorgemaakt, maar om mijn eigen leven te redden, had ik haar uitgeleverd aan de demonen. Wat een afschuwelijke daad. Ik sloeg een paar keer heel hard in mijn gezicht en ging voor God op de grond liggen in gebed: “O, God. Ik heb u en broeders en zusters verraden. Ik ben niet eens menselijk en verdien het niet om te leven. Ik zou moeten worden vervloekt en gestraft. Zelfs mijn dood zou uw rechtvaardigheid zijn.” Ik kon helemaal geen vrede vinden en voelde me voortdurend gekweld. Ik werd ’s nachts vaak wakker door nachtmerries en dacht steeds: hoe kan ik God hebben verraden en een Judas zijn geworden? In mijn jaren als gelovige had ik mijn familie en carrière opgegeven voor God, en ik had nooit de handdoek in de ring gegooid, hoe gevaarlijk mijn plicht ook was. Hoe kon ik ineens God verraden en een Judas worden? Waarom deed ik dat? Direct na mijn arrestatie wilde ik getuigenis geven, maar toen ik wreed werd gemarteld en mijn leven in gevaar was, kromp ik ineen van angst. Toen ik de agenten hoorde zeggen dat ze ongestraft gelovigen in Almachtige God konden doden, en dat ik zelfs zou worden veroordeeld als ik invalide was, maakte ik me zorgen over hoe ik als invalide moest leven. Ik was pas dertig en het zou zo’n verspilling zijn als ik werd gedood. Toen ze zeiden dat ze het wachtwoord op mijn computer hadden gekraakt en dat ze alle informatie over de kerk hadden die erop stond, gaf ik het vanbinnen op en dacht ik dat het niet uitmaakte of ik bekende of niet, en ik mijn leven kon redden door ze een beetje informatie te geven. Ik verloor mijn waardigheid en werd een Judas. Ik zag dat de voornaamste reden dat ik God had verraden was dat ik mijn eigen huid wilde redden, dat ik mijn eigen leven te veel koesterde. Ik dacht altijd dat ik bestand was tegen lijden, dat ik toegewijd was aan God, en dat ik zeker nooit God zou verraden. Maar zodra ik werd gearresteerd en gemarteld, liet ik mijn ware gedaante zien. Toen zag ik dat ik de werkelijkheid van de waarheid helemaal niet bezat en niet het ware geloof in God had. Geconfronteerd met beproevingen en tegenspoed kon ik me op elk moment tegen God verzetten en Hem verraden als mijn leven in gevaar was. Ik las dit: “Wie van de hele mensheid wordt niet verzorgd in de ogen van de Almachtige? Wie leeft niet te midden van de voorbestemming van de Almachtige? Wiens leven en dood is hun eigen keuze? Bestuurt de mens zijn eigen lot? Veel mensen schreeuwen om de dood, maar toch is deze ver van hen verwijderd; veel mensen willen degenen zijn die sterk in het leven staan en vrezen de dood, maar zonder dat ze er erg in hebben nadert de dag van hun ondergang die hen in de afgrond van de dood stort […](Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 11)Wanneer mensen bereid zijn om hun leven op te offeren, wordt alles een kleinigheid en kan niemand ze overmeesteren. Wat kan er belangrijker zijn dan het leven? Aldus kan Satan niets meer bewerkstelligen in de mensen, hij kan niets meer met de mens beginnen. Hoewel de definitie van het ‘vlees’ zegt dat het vlees verdorven is door Satan, is het zo dat niemand mensen kan overmeesteren als zij zich werkelijk overgeven en niet door Satan worden gedreven […](Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Interpretaties van de mysteriën van “Gods woorden aan het hele universum”, hfst. 36). Door Gods woorden besefte ik dat alle dingen in Zijn handen liggen, inclusief leven en dood. Als ik sterf, of ik word geslagen en invalide ben of niet en hoe mijn leven ook is, is alles voorbestemd door God. Alles komt van God en of ik nu leef of sterf, ik moet me onderwerpen aan Gods regelingen. Zelfs als ik word vervolgd tot de dood door Satan, als ik getuigenis kon geven voor God, zou het een nuttige, zinvolle dood zijn. Ik herinnerde me dat de Heer Jezus zei: “Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden(Lucas 9:24). Ik dacht aan de apostelen en discipelen van de Heer Jezus, en hoe velen van hen de marteldood waren gestorven om Gods evangelie te verspreiden en Zijn wil te doen. Hun dood werd herdacht door God. Hoewel ze lichamelijk stierven, stierf hun ziel niet. Maar dat ik God en anderen had verraden en een Judas was geweest, was een eeuwige schande. Ik was als een levende dode, als een lopend lijk zonder ziel. Ik dacht aan hoe ik geloofde dat de politie al informatie over de kerk had. Ik dacht dat mijn bekentenis geen verschil zou maken. Maar ik had het helemaal mis. Toen ik werd gemarteld door de grote rode draak, keek God naar mijn houding en of ik getuigenis gaf toen ik voor Satan stond. Of ze die informatie nu wel of niet hadden, ik had toch niet moeten praten. Toen ik tegen de politie praatte, boog ik voor Satan en dat was een teken van schande. Ik vond het vreselijk dat ik niet naar de waarheid had gestreefd en niet het ware geloof in God had. Ik haatte mijn hang naar het leven, mijn gebrek aan waardigheid, mijn gebrek aan integriteit. En nog meer haatte ik de demon, de grote rode draak. Hij heeft een extreme haat voor God en de waarheid, en arresteert en vervolgt Zijn uitverkorenen als een dolle. Hij dwingt mensen om God te ontkennen en te verraden, en bederft hun kans op redding. Ik besloot om mijn banden met de grote rode draak helemaal te verbreken en mijn leven te verbinden aan het volgen van God.

Ik las eens enkele getuigenissen over de ervaring van overwinnaars en zag dat ze toen ze werden gemarteld door de grote rode draak, allemaal vertrouwden op Gods woorden om Satan te overwinnen en getuigenis te geven. Toen schaamde ik me nog meer. Ze waren vervolgde gelovigen, net als ik. Hoe hadden ze de pijn kunnen verdragen en getuigenis kunnen geven? Waarom was ik zo egoïstisch, verachtelijk en begerig naar het leven dat ik een verraderlijke Judas werd? De gedachte dat mijn verraad iets lachwekkends was geworden voor Satan was als een dolksteek in mijn hart. Het was ongelooflijk pijnlijk en ik kon mezelf niet vergeven. Ik voelde me heel negatief. Toen las ik deze woorden van God: “De meerderheid van de mensen heeft overtredingen begaan. Sommigen hebben zich bijvoorbeeld ooit tegen God verzet, of zijn in opstand gekomen tegen God, sommigen hebben klachten geuit tegen God, en anderen hebben daden tegen de kerk begaan of dingen gedaan die schade hebben berokkend aan het huis van God. Hoe zouden die mensen behandeld moeten worden? Hun uitkomst zal worden vastgesteld aan de hand van hun natuur en hun aanhoudend gedrag. […] God behandelt ieder mens in overeenstemming met de omgeving en de context op dat moment, de werkelijke situatie, de handelingen van mensen en hun gedrag en uitingen. God zal nooit iemand tekort doen. Dat is de rechtvaardigheid van God(‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Daarna las ik dit uit een preek: “Er zijn mensen die zo zwak zijn dat ze, als ze zijn gearresteerd, enigszins verraad plegen. Ze verlenen echter geen diensten voor Satan, en in hun hart geloven ze nog steeds in God en bidden ze tot God. Ze plegen enigszins verraad omdat ze, qua gestalte, te onvolwassen zijn en hun vlees te zwak is. Ze plegen echter niet volledig verraad en evenmin verlenen ze diensten aan Satan. Dit komt erop neer dat ze daardoor getuigenis hebben gegeven. Degenen die na hun arrestatie volledig verraad plegen aan de kerk en hun broeders en zusters, en met de grote rode draak samenwerken om hun broeders en zusters in de gaten te houden en te arresteren, en zelfs verklaringen ondertekenen waarin ze plechtig beloven nooit meer in God te zullen geloven, dat zijn de mensen die volledig zullen worden geëlimineerd en vast en zeker door God worden vervloekt. […] In het verleden pleegden sommige broeders en zusters uit zwakheid enig verraad wanneer ze achter de tralies zaten. Later kregen ze last van hun geweten en hadden ze wroeging en gaven ze zich over aan tranen en zelfverachting. Ze vroegen God plechtig of Hij hen wilde straffen en smeekten Hem om hen opnieuw in moeilijke omstandigheden te brengen, zodat ze de kans kregen op een mooie manier getuigenis te geven en zo God tevreden te stemmen. Precies op zo’n manier baden ze geregeld tot God, tot ze uiteindelijk in staat waren zoals gebruikelijk de waarheid na te streven en hun plichten te vervullen, en ze kwamen zelfs in het bezit van het werk van de Heilige Geest. Zulke mensen hebben oprecht berouw gekregen en zijn eerlijk. God zal hun genadig zijn.” uit ‘Preken en communicatie over het intreden in het leven’ Deze woorden grepen me erg aan en ik kon niet ophouden met huilen. Gods beoordeling van iemand berust op de achtergrond en ernst van zijn overtredingen en of hij werkelijk berouw heeft. Hij bepaalt hun uitkomst niet op grond van één enkele overtreding. Ik zag hoe rechtvaardig Gods gezindheid is, en dat Zijn rechtvaardigheid zowel een oordeel als genade voor mensen omvat. Ik had een ernstige overtreding begaan door God en broeders en zusters te verraden, maar God elimineerde me niet. Hij gaf me een kans om berouw te tonen. Hij verlichtte me, wees me de weg en stond me toe om Zijn wil te begrijpen. Ik begreep echt dat God ieder van ons de grootste redding brengt, en hoe ongelooflijk goedgunstig God is. Mijn wroeging en schuldgevoel namen toe en ik voelde me zo schuldig tegenover God. Ik besloot in mijn hart: als ik weer word gearresteerd door de CCP, ben ik bereid om mijn leven te offeren. Zelfs als de politie me doodmartelt, zal ik getuigenis geven en Satan beschamen.

Enkele maanden later gaf de kerk me een andere taak. Ik was ongelooflijk geroerd. Dat ik God had verraden, brak Zijn hart, maar met Zijn enorme verdraagzaamheid en genade gaf Hij me een kans om tot inkeer te komen. Ik wist dat ik die kans moest koesteren en gaf me helemaal aan mijn taak om Zijn liefde te vergoeden.

Het was december 2012 voor ik het wist, en de CCP begon opnieuw aan een grootscheepse operatie om De Kerk van Almachtige God te arresteren en te onderdrukken. Ze luisterden telefoons af en volgden mensen om veel broeders en zusters te arresteren. Op 18 december. werden twee zusters die hun plichten samen met mij uitvoerden gearresteerd nadat hun telefoon was afgetapt, en kort daarna werden twee leiders gearresteerd. Toen ik erover hoorde, werd ik nerveus. Ik besefte dat ik heel waarschijnlijk door de CCP in de gaten werd gehouden en elk moment kon worden gearresteerd. Het was onmogelijk om te weten of ik het zou overleven als ik weer werd gearresteerd. Die gedachte maakte me erg bang, maar ik wist ook dat alles gebeurt met Gods toestemming. Ik bad tot God en zei dat ik niet meer aan mijn eigen fysieke gevaar wilde denken, maar dat ik de crisis onder ogen wilde zien en mijn plicht zo goed mogelijk wilde doen. Zelfs als ik werd gearresteerd, zou ik getuigenis geven om Satan te beschamen, al kostte het me het leven. Ik voelde me rustiger en meer op mijn gemak na dat gebed, en begon het werk van de kerk te regelen. Dankzij God was het werk van de kerk na iets meer dan een maand weer normaal. Door deze ervaring zag ik dat als mensen niet leven voor hun eigen belangen, maar hun plicht kunnen doen, ze zich vanbinnen echt vreedzaam en op hun gemak voelen en een rustig geweten kunnen hebben.

Elke keer als ik bedenk dat ik een schandelijke Judas was die God verraadde, voel ik me echt vreselijk. Maar doordat ik op die manier had gefaald en was ontmaskerd kreeg ik inzicht in Gods rechtvaardige gezindheid en angst voor God. Ik zag hoe wijs God is. Ik zag dat God de arrestaties en vervolging door de grote rode draak gebruikte om mijn tekortkomingen bloot te leggen, en pas toen kende en haatte ik mezelf, en begon ik echt naar de waarheid te streven. Ik zag ook hoe praktisch het werk van God om de mensheid te redden is.

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Volgende: Gods bescherming

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Een kerkleider is geen officier

Door Matthew, Frankrijk Mij naam is Mathieu en ik heb het werk van Almachtige God van de laatste dagen drie jaar geleden aanvaard. Ik werd...

Geef een reactie