Een kerkleider is geen officier

14 maart 2022

Door Matthew, Frankrijk

Mij naam is Mathieu en ik heb het werk van Almachtige God van de laatste dagen drie jaar geleden aanvaard. Ik werd kerkleider in oktober 2020. Ik realiseerde me dat dit een grote verantwoordelijkheid was en ik voelde me een beetje gespannen, maar ik was ook erg trots. Ik had het gevoel dat ik was uitverkoren voor die plicht omdat ik een beter kaliber had dan de anderen. Ik nam mijn plicht heel serieus en deed mijn best om met anderen te communiceren en ze te helpen met problemen bij hun plichten. Na verloop van tijd kreeg ik het idee dat ik veel problemen kon oplossen, en overal waar ik nodig was om te communiceren haastte ik me zonder aarzelen naartoe. Ik wilde iedereen bewijzen dat ik een uitstekend leider was en problemen goed kon oplossen.

Toen begonnen een paar antichristen geruchten te verspreiden in de kerk. Ze verspreidden leugens van de Communistische Partij en belasterden God tijdens bijeenkomsten, verdraaiden de feiten, haalden dingen overhoop, oordeelden over het werk van Gods huis. Zij wilden de mensen op een dwaalspoor brengen, weg van God. Ik hield zoveel bijeenkomsten en communicaties als ik kon en voelde me net een commandant in het leger die de troepen aanvoerde tegen vijandige groeperingen! Ik wilde bewijzen dat ik iedereen kon beschermen, zodat er gezien werd dat ik een zware last op me kon nemen, dat ik verantwoordelijk was. Maar in werkelijkheid voelde ik me erg zwak. Ik wist zelf niet hoe ik sommige misvattingen van de antichristen moest weerleggen en ze hadden ook op mij hun uitwerking. Ik wou echter mijn zwakte niet aan de anderen laten zien. Ik wou groot en sterk lijken, omdat ik dacht dat ik zo een echte leider was. Ik ben nooit echt open geweest over mijn eigen gesteldheid omdat ik dacht dat als ik tekenen van zwakte vertoonde als leider, ik die uitstraling van kracht zou verliezen. Wat zouden ze wel van mij denken? Zouden ze denken dat ik alleen maar doctrine kon spuien en dat het mij aan de werkelijkheid van de waarheid ontbrak? Ik vond dat ik als kerkleider hard moest zijn, als een president of een legeraanvoerder. Ik kon mijn zwakte aan niemand laten zien! Daarom had ik het in bijeenkomsten altijd over mijn ‘diepgaande’ begrip van Gods woorden en over mijn eigen ervaring, zoals hoe mijn broeders en zusters effectiever zouden kunnen evangeliseren met mijn hulp. Maar ik verdoezelde mijn mislukkingen en verdorvenheden, en ging snel over op de dingen die ik goed deed. Als ik slaperig werd tijdens een bijeenkomst, gaf ik dat niet toe, en als ik een probleem had, zei ik dat ik in een mum van tijd een manier zou vinden om iets aan mijn zwakte te doen. Ik sprak erover hoe ik nieuwe gelovigen begoot en de kans gaf te leren, zodat ik mijn goede daden duidelijk kon laten blijken. Als ik mijn ervaring deelde, vertelde ik graag over mijn opofferingen voor God, hoe ik nachten door had gewerkt voor mijn plicht en dan hoopte ik dat iedereen naar mij opkeek. Mijn partner Zuster Marinette bewonderde mij echt omdat ik haar altijd hielp met woorden van God die op haar gesteldheid betrekking hadden. Ik was echt blij, echt tevreden toen ze haar bewondering uitsprak. Ook de broeders en zusters in opleiding voor de begietingsplicht bewonderden mij hogelijk en een zuster belde me eens om te vertellen dat ze haar vaardigheid in haar plicht te danken had aan wat ze van mij had geleerd. Hierdoor zwol mijn ijdelheid echt op. Nooit zei ik tegen haar dat mijn behulpzame communicatie geheel door Gods leiding kwam, dat deze voortkwam uit Gods verlichting, en alle glorie Hem dus toekwam. Na mijn communicatie zeiden sommige broeders en zusters “Amen”, of “Mathieu heeft zo’n gelijk”, of “Ik ben zo dankbaar voor Mathieus communicatie”. Soms spraken ze me aan op een bewonderende toon, en altijd vroegen ze mijn mening over beslissingen in hun plichten. Ze vroegen me dan: “Mathieu, is het goed zo?” Ik zag wel dat ik een belangrijke plaats innam in hun hart. Toen ik zag hoezeer ze me bewonderden, voelde ik me wel een beetje ongemakkelijk, maar het gevoel dat ze naar me opkeken vond ik prettig. Het maakte me gelukkig. Toen, op een dag, zag ik een videogetuigenis die heette: ‘De schade die opscheppen aanricht’. Dat was heel ontroerend. Een zuster, ook een leider, verhief zichzelf altijd in haar plicht. Zij beledigde Gods gezindheid en werd gedisciplineerd met een ziekte. De kern van de zaak was dat God haar gedrag verafschuwde. De tranen rolden over mijn gezicht toen ik die video zag en ik besefte dat ik me tegen God verzette door me uit te sloven om bewondering te oogsten. Ik had me op het pad van een antichrist begeven. Ik had nooit beseft dat het zo’n ernstig probleem kon zijn om te proberen anderen te imponeren. Ik bleef in mezelf herhalen: “Ik heb Gods toorn over me afgeroepen.” Ik was echt bang en wist niet wat ik moest doen.

Toen las ik deze passage van Gods woorden, waardoor ik mijn verdorvenheid beter begreep. In Gods woorden staat: “Zichzelf verheerlijken en getuigenis afleggen van henzelf, met zichzelf pronken, mensen zover proberen te krijgen dat ze hen hoog achten – de verdorven mensheid is tot deze dingen in staat. Dit is hoe mensen instinctief reageren wanneer ze beheerst worden door hun satanische natuur, en dit komt voor bij de gehele verdorven mensheid. Hoe verheerlijken mensen zich gewoonlijk en leggen ze getuigenis af van henzelf? Hoe bereiken ze dit doel? Dat kan door te getuigen van hoeveel ze hebben geleden, hoeveel werk ze hebben gedaan en hoeveel ze zich hebben ingezet. Ze spreken over deze zaken alsof het een soort persoonlijke kapitaal is. Oftewel, ze gebruiken deze dingen als het kapitaal waarmee ze zichzelf verheerlijken, en die hun een hogere, stevigere, veiligere plaats in de gedachte van de mensen geeft, zodat meer mensen hen achten, bewonderen, respecteren en zelfs aanbidden, verafgoden en volgen. Dat is het uiteindelijke effect. Zijn de dingen die ze doen om dit doel te bereiken – al hun zelfverheerlijking en getuigenis van henzelf – redelijk? Dat zijn ze niet. Ze liggen buiten het bereik van redelijkheid. Deze mensen kennen geen schaamte: ze getuigen ongegeneerd van wat ze voor God hebben gedaan en hoeveel ze voor Hem hebben geleden. Ze pronken zelfs met hun gaven, talenten, ervaring en speciale vaardigheden, of hun slimme trucjes om zich te gedragen en de middelen die ze gebruiken om met mensen te spelen. Hun methode om zichzelf te verheerlijken en van zichzelf te getuigen, bestaat uit met zichzelf te pronken en anderen te kleineren. Ze huichelen ook en camoufleren zichzelf om hun zwakheden, tekortkomingen en fouten voor mensen te verbergen, zodat die alleen hun begaafdheid zien. Ze durven het niet eens aan anderen te vertellen wanneer ze zich negatief voelen; het ontbreekt hen aan moed om zich bloot te geven en met hen te communiceren, en wanneer ze iets verkeerd doen, doen ze hun best om het te verbergen en te verbloemen. Ze noemen nooit de schade die ze hebben toegebracht aan het huis van God tijdens het vervullen van hun plicht. Maar wanneer ze een geringe bijdrage hebben geleverd of een klein succesje hebben behaald, dan zijn ze er snel bij om ermee op te scheppen. Ze kunnen niet wachten om de hele wereld te laten weten hoe bekwaam ze zijn, hoe hoog hun kaliber is, hoe uitzonderlijk ze zijn en hoeveel beter ze zijn dan gewone mensen. Is dit niet een manier om zichzelf te verheerlijken en van zichzelf te getuigen? Ligt jezelf verheerlijken en van jezelf getuigen binnen de redelijke grenzen van normale menselijkheid? Dat doet het niet. Dus welke gezindheid wordt er gewoonlijk onthuld, wanneer mensen dit doen? Een arrogante gezindheid is een van de belangrijkste verschijningsvormen, gevolgd door bedrieglijkheid, wat behelst dat ze al het mogelijke doen om ervoor te zorgen dat anderen grote achting voor hen hebben. Hun verhalen zijn volledig waterdicht; hun woorden bevatten duidelijk motivaties en intriges, en ze hebben een manier gevonden om het feit dat ze aan het opscheppen zijn te verbergen, maar de uitkomst van wat ze zeggen is dat mensen nog steeds het gevoel krijgen dat zij beter zijn dan anderen, dat er niemand is die aan hen kan tippen, dat alle anderen minder zijn dan zij. En wordt deze uitkomst niet bereikt via slinkse streken? Welke gezindheid schuilt er achter zulke streken? En zijn er elementen van kwaadaardigheid? Dit is een boosaardige soort gesteldheid(‘Antichristen ontmaskeren’). Het lezen van Gods woorden trof me rechtstreeks in mijn hart. Ik zag overduidelijk wat er in mij verborgen zat. Ik wilde van mijzelf het beeld vormen van een sterke man, een volmaakt iemand. Wanneer ik mijn ervaringen deelde, voerde ik een show van mijn ‘heroïsche’ daden op. Ik vertelde over mijn successen, maar zelden over mijn mislukkingen. Als ik zwak of negatief was, of problemen had, of zelfs als ik me in een heel slechte gesteldheid bevond, zei ik gewoon: “Het gaat goed met me. Ik heb het even moeilijk, maar met de hulp van God kom ik er wel doorheen.” Maar in feite leed ik echt pijn. Ik had het altijd over mijn lijden omwille van mijn plicht, om goed te laten zien hoe verantwoordelijk ik was. Maar zo zat het niet echt. Als ik offers bracht voor mijn plicht, was dat vooral voor mijn reputatie en mijn status. Als ik de bewondering van anderen zag, beroerde dat mijn hart. Ik wist dat dat niet goed was. Toch had ik nog steeds niets gedaan om het een halt toe te roepen. Ik had de mensen niet gevraagd mij niet te bewonderen. Ik had hun bewondering en lof immers graag en wilde zelfs een hogere plaats in hun hart dan God. Was ik niet net zo arrogant als de aartsengel? Ik bracht anderen niet tot God, maar ik bracht hen tot mijzelf. Toen ik me realiseerde dat ik Gods plaats in het hart van de broeders en zusters kon innemen, beefde ik van angst en wist ik in mijn hart dat God mijn gedrag verafschuwde. Nu ik de feiten onder ogen moest zien, bad ik tot God: “God, ik heb geprobeerd indruk te maken, ik wilde dat iedereen mij zag als iemand op een hoger niveau en als iemand die al hun problemen op kan lossen. Ik eigen mij uw glorie toe. God, ik wil u mijn berouw tonen.” Ik was met spijt vervuld. Toen heb ik een spijtbrief geschreven, waarin ik mijn ware zelf en mijn zelfverheerlijking bekendmaakte. Die heb ik aan alle bijeenkomstgroepen gestuurd. Ook heb ik duidelijk tegen iedereen gezegd dat ze mij niet moesten bewonderen. Ik kende een paar mensen die bijzonder naar me opkeken. Hun stuurde ik daarom afzonderlijke berichten met een analyse van mijzelf. Een paar dagen later zei Zuster Marinette openhartig tegen mij dat ze me had bewonderd en dat ik een belangrijke plaats in haar hart had gehad. Ik schaamde me echt toen ik dat hoorde en ervoer het als bewijs van mijn kwaad. Ik zag hoe lelijk ik op dat moment was. Ik had geprobeerd indruk te maken om bewonderd te worden. Ik was van alle rede gespeend. Hoezo was dat mijn plicht vervullen? God had mij tot de functie van leider verheven. Was dit hoe ik Hem beloonde? Ik schaamde me meer dan ooit tevoren. Toch zocht ik nog steeds niet naar de waarheid om mijn verdorvenheid weg te nemen, dus deed ik het al snel weer.

Er was een online-bijeenkomst die ook door andere kerkleiders werd bezocht. Ik vond de communicatie van de broeders en zusters simplistisch en daardoor was ik geschokt. Ik vond hun communicatie oppervlakkig en dat de andere leiders niets verhevens zeiden. Ik wilde hun laten zien wat een goede communicatie was, mijn eigen inzicht met iedereen delen, zodat men veel kon leren van wat ik te zeggen had. Ik wilde hun de weg wijzen. Ik bereidde me daarom mentaal voor op wat ik wilde zeggen. Ik dacht erover iets te zeggen wat meer verlicht was, zodat ik boven de menigte uit zou steken en een gewichtige communicatie kon delen. Ik dacht na over de woorden waarmee ik mijn communicatie het beste onder de aandacht kon brengen. Ik wilde echt bewijzen dat mijn begrip beter was, zodat anderen mijn inzichten zouden waarderen. Ik gebruikte veel voorbeelden en metaforen zodat ze wisten dat ik een gedetailleerde, rijke communicatie kon leveren. Toen ik klaar was, verheugde het mij om iedereen “Amen” te horen zeggen. Toen keek ik nog even naar de chat om te zien of de broeders en zusters nog iets aardigs over mijn communicatie hadden gezegd. Toen het bijna voorbij was, deelde Broeder Ze’en een communicatie zonder Gods woorden aan te halen, zoals wij altijd doen, en zonder alles daarop te baseren. In plaats daarvan verwees hij naar mijn communicatie en zei dat we de dingen die we doen zouden moeten baseren op mijn communicatie. Hij gebruikte mijn communicatie als de hele grondslag voor zijn begrip. Ik begreep dat ik mezelf weer aan het verheerlijken was en aanleiding gaf tot verafgoding. Op dat moment voelde ik me echt ongemakkelijk. Ik herinnerde me sommige woorden van God waar we onlangs over hadden gesproken. In Gods woorden staat: “Als broeders en zusters elkaar in vertrouwen kunnen nemen, elkaar kunnen helpen en voor elkaar zorgen, dan moet iedereen over zijn of haar eigen werkelijke ervaringen spreken. Als je niets zegt over je eigen werkelijke ervaringen – als je alleen maar heldere leerstellige woorden herhaalt, leuzen napraat en clichés over geloof in God, maar je helemaal niet openstelt met wat er in je hart leeft – dan ben je geen eerlijk mens en ben je niet in staat een eerlijk mens te zijn(‘De meest fundamentele beoefening om een eerlijk iemand te zijn’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). “Wanneer jullie van God getuigen, zouden jullie vooral moeten spreken over hoe God mensen oordeelt en tuchtigt, welke beproevingen Hij gebruikt om mensen te louteren en hun gezindheid te veranderen. Jullie moeten ook spreken over hoeveel verdorvenheid in jullie ervaring is geopenbaard, hoeveel jullie hebben doorstaan en hoe jullie uiteindelijk door God zijn overwonnen, en spreken over hoeveel echte kennis jullie hebben van Gods werk en hoe jullie van God zouden moeten getuigen en Hem terug zouden moeten betalen voor Zijn liefde. Jullie moeten stevige taal gebruiken en op een eenvoudige manier spreken. Praat niet over lege theorieën. Spreek meer gewone taal; spreek uit jullie hart. Op die manier moeten jullie dingen ervaren. Maak geen gebruik van diepzinnig klinkende, lege theorieën om met jezelf te pronken. Dat maakt een arrogante en onzinnige indruk. Jullie moeten wat meer over werkelijke dingen spreken vanuit je ware ervaring, dingen die echt zijn en uit het hart komen. Daar hebben anderen het meest profijt van en het is voor hen het meest geschikt om te zien(‘Alleen door de waarheid na te streven kan iemand een verandering in gezindheid verkrijgen’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). “Als je de waarheid niet nastreeft en altijd probeert mensen voor je te winnen, altijd je eigen ambities en verlangens tevreden wilt stellen, en je eigen hunkering naar status wilt vervullen, dan bewandel je het pad van de antichristen. Is er iets aan het pad van de antichristen wat in harmonie is met de waarheid? (Nee.) Waarin is het strijdig met de waarheid? Omwille waarvan handelen deze mensen? (Omwille van status.) Wat wordt geëtaleerd in mensen die dingen doen omwille van status? Sommigen zeggen: ‘Ze spreken altijd in termen van doctrines, ze communiceren nooit over de werkelijkheid van de waarheid, ze spreken altijd omwille van henzelf, ze verheerlijken God nooit en getuigen nooit van God. Mensen in wie zulke dingen worden geëtaleerd, handelen omwille van status.’ Waarom spreken zij woorden van doctrine? Waarom verheffen ze God niet en getuigen ze niet van God? Omdat er in hun harten alleen status en aanzien is – God is volledig afwezig. Zulke mensen verheerlijken status en gezag, aanzien is voor hen enorm belangrijk, aanzien en status zijn hun leven geworden; God is afwezig in hun harten, zij vrezen God niet en gehoorzamen Hem al helemaal niet; het enige wat zij doen, is zichzelf verheffen, van zichzelf getuigen, en pronken om de bewondering van anderen te verkrijgen. Daarom scheppen ze vaak over zichzelf op, over wat ze hebben gedaan, hoeveel ze hebben geleden, hoe ze God hebben tevredengesteld, hoe geduldig ze waren terwijl ze behandeld werden; allemaal om het medeleven en de bewondering van mensen te verkrijgen. Deze mensen zijn hetzelfde soort mensen als antichristen, ze bewandelen het pad van Paulus. En hoe eindigen zij tenslotte? (Ze worden antichristen en worden geëlimineerd.)” (‘Om je verdorven gezindheid op te lossen, moet je een specifiek pad hebben om te praktiseren’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). Uit Gods woorden begreep ik dat ik mijn hart moet openstellen en mijn ware ervaring moet delen, openhartig moet spreken, me moet waren voor lege woorden en nutteloze platitudes om indruk te maken. Een ware leider deelt zijn eigen ervaring en begrip van Gods woorden, leidt anderen naar een begrip van de waarheid en brengt hen voor God. Een antichrist communiceert lege woorden om op te vallen, lof en bewondering te oogsten en anderen voor zichzelf te brengen. Wat mij betreft: ik spuide slechts loze theorieën zonder mensen een praktisch pad te bieden. Echte problemen had ik niet opgelost. Mijn doel was niet hen te helpen de waarheid te begrijpen en de werkelijkheid van Gods woorden binnen te gaan, maar ervoor te zorgen dat ze mij bewonderden. De gevolgen van dit gepronk waren heel duidelijk. Anderen keken naar mij op en gaven geen getuigenis van Gods woorden, maar baseerden zich op mijn communicatie. Men zei steeds dingen als: “Dankzij de communicatie van Mathieu”, of “Zoals Broeder Mathieu zei”. Ik dacht aan Paulus, die zich altijd opzichtig gedroeg en geen getuigenis van de woorden van de Heer Jezus aflegde. Daardoor hadden gelovigen 2000 jaar lang de woorden van Paulus opgehemeld en ervan getuigd. Deed ik niet hetzelfde als Paulus en bevond ik mij niet op hetzelfde pad van de antichrist tegen God? Ik was echt bang en haatte mezelf gewoon. Ik bad: “O God! Alweer maak ik dezelfde fout. Uw woorden lieten me de weg zien, maar nog steeds volg ik Satan om mijn verwaandheid te bevredigen. Weer speel ik de rol van Satan. Alstublieft, God, help mij, red mij!”

Toen ik mij op een avond aan het voorbereiden was op een bijeenkomst zag ik deze passage: “Wat is het grootste taboe in het dienen van God door de mens? Weten jullie dat? Sommige mensen die als leiders dienen willen altijd anders zijn, altijd met kop en schouders boven de rest uitsteken en nieuwe trucjes bedenken waardoor God kan zien hoe capabel ze werkelijk zijn. Ze focussen zich echter niet op het begrijpen van de waarheid en het binnengaan in de werkelijkheid van Gods woorden. Ze proberen altijd op te scheppen. Is dit niet precies de openbaring van hun arrogante natuur? […] Bij het dienen van God willen mensen graag grote stappen zetten, grootse dingen doen, grote woorden spreken, groots werk verrichten, grote bijeenkomsten houden en grote leiders zijn. Als je altijd zulke grote ambities hebt, dan overtreed je Gods bestuurlijke decreten. Mensen die dit doen, sterven snel. Als je je niet goed gedraagt, niet vroom en voorzichtig bent in je dienst aan God, dan zul je vroeg of laat Gods gezindheid beledigen(‘Zonder de waarheid is het eenvoudig God te beledigen’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). Ik was verlamd door deze woorden van God. Door deze openbaring begreep ik mijn tomeloze ambitie en verlangen om grootse dingen te bereiken. Ik wilde bijeenkomsten leiden om mijn welbespraaktheid te etaleren. Ik was dol op opscheppen en liet er geen gelegenheid voor voorbij gaan. Ik wilde bewondering en dat anderen zouden zeggen: “Broeder Mathieu houdt zulke prachtige bijeenkomsten! Er bestaat geen betere leider dan hij!” Door deze verlangens gedreven, holde ik van bijeenkomst naar bijeenkomst en werkte, bracht mensen bijeen en loste problemen op. Ik hield van dat soort leiderschap. Maar toen ik het volgende las: “Als je altijd zulke grote ambities hebt, dan overtreed je Gods bestuurlijke decreten. Mensen die dit doen, sterven snel,” beefde ik en voelde ik diep in mijn hart angst. Ik dacht dat ik God tevreden had gesteld, maar nu realiseerde ik me dat ik weerzin bij Hem opwekte. Ik vond mezelf ook weerzinwekkend. Ik wilde alleen maar iets groots doen, iets verhevens prediken. Getuigenis afleggen van God of de waarheid in praktijk brengen was niet mijn motivatie, en ik nam geen last op me voor het leven van de broeders en zusters. Alles was om mijzelf te verheerlijken en een speciale plek in het hart van anderen te hebben. Dat is een belediging van Gods bestuurlijke decreten, waarin staat: “De mens moet zichzelf niet groter maken of verheerlijken. Hij moet God aanbidden en verheerlijken.” “Mensen die in God geloven, moeten God gehoorzamen en Hem aanbidden. Je moet geen enkele persoon verheerlijken of naar hem opkijken; je moet niet God op de eerste plaats, de mensen naar wie je opkijkt op de tweede en jezelf op de derde plaats zetten. Geen enkele persoon zou een plaats in jouw hart moeten hebben en je moet niet denken dat mensen – vooral hen die je vereert – op gelijk niveau staan met God, dat ze Zijn gelijke zijn. Dit is voor God onverdraaglijk(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De tien bestuurlijke decreten waaraan Gods uitverkoren volk moet gehoorzamen in het Tijdperk van het Koninkrijk). Het ging niet alleen om de zelfverheerlijking, die de bestuurlijke decreten had beledigd, maar erger was dat ik anderen op het verkeerde pad had gebracht, in verzet tegen God, omdat ze een persoon bewonderden. De gevolgen zijn ernstig en zouden God beslist boos maken. Ik was doodsbang. Ik dacht dat God mij onmogelijk zou kunnen vergeven voor de belediging van Zijn gezindheid. Ik was doodongelukkig. Ik bad: “God, ik lijd echt. Ik wist niet dat ik uw toorn over me afriep en ik wil graag berouw tonen. O God, help mij uw wil te begrijpen.”

Terwijl ik me in mijn angst verloor, las ik deze passage van Gods woorden: “Vandaag oordeelt God over, tuchtigt en veroordeelt Hij jullie, maar weet dat je veroordeling bedoeld is om jezelf te leren kennen. Veroordeling, vervloeking, oordeel, tuchtiging – deze zijn allemaal bedoeld om jezelf te leren kennen, zodat je gezindheid kan veranderen en zodat je bovendien je waarde mag kennen, en zien dat alle daden van God rechtvaardig zijn en in overeenstemming met Zijn gezindheid en wat er nodig is voor Zijn werk, dat Hij werkt volgens Zijn plan voor het heil van de mens, en dat Hij de rechtvaardige God is die de mens liefheeft, de mens redt, en over de mens oordeelt en hem tuchtigt. Als je alleen weet dat je een lage status hebt en dat je verdorven en ongehoorzaam bent, maar niet weet dat God Zijn heil wil openbaren door het oordeel en de tuchtiging die Hij je vandaag oplegt, dan kun je geen ervaring opdoen en ben je al helemaal niet in staat om voort te gaan. God is niet gekomen om te moorden of te vernietigen, maar om te oordelen, te vervloeken, te tuchtigen en te redden. Vóór het einde van Zijn managementplan van 6000 jaar − voordat Hij het einde van elke categorie mensen openbaart − is Gods werk op aarde ten behoeve van het heil. Het is allemaal bedoeld om degenen die Hem liefhebben volledig te vervolmaken en ze aan Zijn heerschappij te onderwerpen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Jullie moeten de zegeningen van status opzijzetten en Gods wil begrijpen om de mens heil te brengen). Toen ik dit las, voelde ik me vredig. Ik dacht dat ik God op een onvergeeflijke manier had beledigd, maar dat was niet het geval. God disciplineerde mij, maar Hij haatte mij niet. Hij wilde dat ik veranderde. Ik kon Gods rechtvaardigheid en Zijn tolerantie en vergevingsgezindheid zien. Ik wist dat ik deze keer de waarheid moest zoeken en mijn verdorvenheid moest oplossen.

Ik las nog een passage van Gods woorden: “Als eerlijk mens, moet je je hart eerst blootleggen zodat iedereen daarin kan kijken, alles kan zien wat jij denkt, en een glimp op kan vangen van je ware gezicht; je moet niet proberen jezelf te vermommen of jezelf in te pakken om er goed uit te zien. Dan pas zullen mensen je vertrouwen en je als eerlijk beschouwen. Dit is de meest fundamentele praktijk en de eerste vereiste om een eerlijk mens te zijn. Je doet altijd alsof, je veinst altijd heiligheid en deugd, dat je geweldig bent en over hoge morele kwaliteiten beschikt. Je laat mensen je verdorvenheid en tekortkomingen niet zien. Je toont de mensen een vals beeld zodat ze geloven dat je fatsoenlijk, geweldig, zelf-opofferend, onpartijdig en onbaatzuchtig bent. Dit is bedrieglijk. Gebruik geen vermomming en verpak jezelf niet, maar leg jezelf en je hart bloot voor de ogen van anderen. Als je je hart voor anderen bloot kunt leggen en al je gedachten en plannen bloot kunt leggen – zowel de positieve als de negatieve – ben je dan niet eerlijk? Als je je voor de ogen van anderen bloot kunt geven, zal God je ook zien en zeggen: ‘Je hebt jezelf voor de ogen van anderen blootgelegd, dus zul je voor mij zeker ook eerlijk zijn.’ Als je je alleen blootlegt voor God, wanneer je uit het zicht bent van andere mensen, en in hun gezelschap altijd doet alsof je geweldig en deugdzaam, of rechtvaardig en onbaatzuchtig bent, wat zal God dan denken en zeggen? Hij zal zeggen: ‘Je bent werkelijk bedrieglijk, je bent puur hypocriet en kleingeestig, en je bent geen eerlijk mens.’ God zal je op deze manier veroordelen. Als je een eerlijk mens wilt zijn, zul je – ongeacht of je dit ten overstaan van God of tegenover anderen doet – in staat moeten zijn een zuiver en open verslag af te leggen van wat in jou tot uiting komt en van de woorden in je hart. Is dit makkelijk te realiseren? Het vereist tijd; het vraagt om een innerlijke strijd en we moeten voortdurend oefenen. Beetje bij beetje zullen onze harten zich openen en zullen we in staat zijn onszelf bloot te leggen(‘De meest fundamentele beoefening om een eerlijk iemand te zijn’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). Door deze passage begreep ik wat God van me wilde. Hij wilde dat ik een eerlijk persoon zou zijn. Dat hield in dat ik moest leren mijn verdorvenheid en mijn eerlijke gedachten aan het licht te brengen, zodat anderen mijn zwakke kanten en moeilijkheden konden zien. Als ik mijzelf bleef verheerlijken zonder mijn mislukkingen en zwakke kanten te laten zien, maar gewoon een vals beeld van mezelf schiep door middel van mijn communicatie, zou dat een leugen zijn. Het zou niet eerlijk zijn voor anderen, en niet voor God. Die dag begreep ik dat ik absoluut een eerlijk persoon moest zijn. Ook verwierf ik enig inzicht in mijn eigen verkeerde ideeën. Ik had gedacht dat een leider een held zonder zwakte moest zijn, zoals een of andere directeur in de buitenwereld, hoger op de ladder dan anderen, beter dan anderen. Maar dat is niet wat God wil. God wil eenvoudige, eerlijke mensen. Dergelijke mensen kunnen vrijuit spreken over hun fouten, ze houden van de waarheid en brengen deze in praktijk. Ze concentreren zich op het binnengaan in het leven van de broeders en zusters en zoeken de principes van de waarheid, niet de vervulling van hun eigen ambities. Ik herinnerde me wat de Heer Jezus heeft gezegd: “Jullie moeten je niet rabbi laten noemen, want jullie hebben maar één meester, en jullie zijn elkaars broeders en zusters. […] Laat je ook niet leraar noemen, want jullie hebben maar één leraar, de messias. De belangrijkste onder jullie zal jullie dienaar zijn. Wie zichzelf verhoogt zal worden vernederd, en wie zichzelf vernedert zal worden verhoogd(Matteüs 23:8-12). Als leider speelde ik voortdurend toneel in de hoop dat ik verheerlijkt zou worden. Ik besefte dat ik echt ver verwijderd was van wat God eist. Een leider speelt de rol van dienaar, een dienaar met een enorme verantwoordelijkheid. Altijd moet hij zijn verantwoordelijkheid in gedachten houden, het begieten en ondersteunen van broeders en zusters, het zoeken naar de waarheid om hen te helpen problemen op te lossen. Een leider is geen officier en staat niet boven andere mensen. God is de Schepper en alle mensen zijn schepselen, wat hun positie ook is. We zouden allemaal de Schepper moeten aanbidden. Op dat moment begreep ik mijn rol en mijn verantwoordelijkheid, dat ik op de plaats van een schepsel moest blijven en mijn plicht goed moest vervullen. Vanaf dat moment dacht ik anders en begon ik eraan te werken om eerlijk te zijn. Als het me opviel dat ik mezelf verheerlijkte, stelde ik me open en zorgde ik ervoor dat ik mijn verdorvenheid en fouten liet zien. Soms was dat pijnlijk, maar het werd me hierdoor wel duidelijk hoe oneerlijk ik eigenlijk was. Ik speelde zoveel spelletjes en hield anderen zo voor de gek. Hoe meer ik me openstelde, des te meer ik mijn ware gedaante en gestalte zag. Ik realiseerde me dat ik niets voorstelde. In al mijn communicaties had ik mezelf verheven, mensen aangemoedigd en geholpen met doctrines. Maar nu was ik begonnen mijn ware gesteldheid met broeders en zusters te delen, eerlijk te zijn. Ik had dezelfde problemen als zij, dezelfde vormen van verdorvenheid als zij, en ik was leider, maar we waren hetzelfde. We hadden alleen verschillende plichten. Toen ik het zo deed, had ik niet het gevoel dat ik slimmer was dan de anderen. In plaats daarvan kon ik van hun ervaringen leren en verlicht worden door de communicatie van anderen. Voordien had ik nauwelijks aandacht gehad voor de communicatie van anderen en nam ik in mijn arrogantie aan dat ik degene was die verlichting gaf aan anderen. Dankzij Gods woorden ontwikkelde ik een nauwere band met de anderen, zodat ik hen beter begreep en hun werkelijke gesteldheid kon zien. Ik zag dat ik door de regelingen van God veel van hen kon verwerven terwijl ik hen hielp. Door onze gezamenlijke communicatie heb ik zoveel geleerd. Ik ben niet meer zo hooghartig en zelfingenomen. Nu kon ik anderen als gelijken behandelen, redelijker en normaler, en soms kon ik tijdens het communiceren mijn status als leider helemaal vergeten. Ik ben God zo dankbaar voor deze verandering in mij.

Soms betrap ik mezelf er nog steeds op dat ik indruk probeer te maken en dan zie ik weer hoe diep Satan mij heeft verdorven. Het gaat niet zomaar voorbij, het zit mij in de botten, in het bloed. Zonder de voeding van de waarheid, zonder Gods oordeel en tuchtiging, had ik de macht over mijn broeders en zusters gehouden en was ik blijven wedijveren met God. Dit is een feit. Niet veranderen is echt gevaarlijk. Alleen de waarheid heeft mij geholpen me van mijn satanische gezindheid te bevrijden. Zonder dat was ik een antichrist geworden en was ik verdoemd. Dankzij de leiding van God heb ik mijn zienswijze kunnen wijzigen en heb ik nu een zuiverder kijk op mijn plicht als leider. En wat belangrijker is: God redt mij uit de macht van mijn satanische gezindheid. Dank zij Almachtige God!

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Opstaan na te hebben gefaald

Door Fenqi, Zuid-Korea Voor ik in God geloofde, werd ik opgeleid door de CCP, en het enige wat ik wilde, was iets bereiken en mijn familie...