Vers 1

Gods gezindheid is volledig onthuld

in het Tijdperk van Genade, de Wet en de laatste dagen,

tijdens het zesduizend jaar lange managementplan.

Het werk van de laatste dagen is veroordeling, toorn en tuchtiging.

Het werk begon in het Tijdperk van de Wet.

Verlossing kwam in het Tijdperk van Genade.

En het werk gedaan in de laatste dagen

brengt alles tot een einde.

Begrijp dat de drie fasen van werk,

in verschillende tijden en locaties,

duidelijk het werk zijn van één God, één Geest.

En al wie hen scheidt, is tegen Hem.

Vers 2

Het werk gekozen om in de laatste dagen te doen,

vervangt het werk uit het Tijdperk van de Wet en Genade niet.

Maar de drie vormen één geheel.

Zij worden gedaan door God, maar in verschillende tijden.

Het werk begon in het Tijdperk van de Wet.

Verlossing kwam in het Tijdperk van Genade.

En het werk gedaan in de laatste dagen

brengt alles tot een einde.

Begrijp dat de drie fasen van werk,

in verschillende tijden en locaties,

duidelijk het werk zijn van één God, één Geest.

En al wie hen scheidt, is tegen Hem.

Vers 3

Van Jehova’s werk tot Jezus tot nu,

vormen drie fasen in een doorlopende draad

het volledige gamma van Gods managementplan,

zijn al het werk dat door één God wordt gedaan.

Sinds de schepping van de wereld,

heeft God de mens altijd gered.

Hij is het begin, het einde, de eerste en laatste,

degene met wie een tijdperk begint en eindigt.

Het werk begon in het Tijdperk van de Wet.

Verlossing kwam in het Tijdperk van Genade.

En het werk gedaan in de laatste dagen

brengt alles tot een einde.

Begrijp dat de drie fasen van werk,

in verschillende tijden en locaties,

duidelijk het werk zijn van één God, één Geest.

En al wie hen scheidt, is tegen Hem.

Naar Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Het mysterie van de vleeswording (4)