Dagelijkse woorden van God: God kennen | Fragment 59

13 juni 2020

Job na zijn beproevingen

Job 42:7-9 Nadat Jehova deze woorden tot Job had gesproken, zei Jehova tegen Elifaz de Temaniet: “Ik ben toornig op jou en je twee vrienden. Jullie hebben namelijk niet juist over mij gesproken, maar mijn dienaar Job wel. Haal daarom zeven jonge stieren en zeven rammen op en ga daarmee naar mijn dienaar Job. Breng een brandoffer voor jezelf en mijn dienaar Job zal voor jullie bidden. Ik zal naar hem luisteren, zodat ik jullie dwaasheid niet zal vergelden. Jullie hebben immers niet juist over mij gesproken, maar mijn dienaar Job wel.” Toen deden Elifaz de Temaniet, Bildad de Suhiet en Zofar de Naämathiet wat Jehova ze had opgedragen. Eveneens aanvaarde Jehova Job.

Job 42:10 En Jehova bracht een omkeer in het lot van Job nadat hij voor zijn vrienden had gebeden. Jehova gaf Job zelfs het tweevoudige van wat hij eerst had.

Job 42:12 En Jehova zegende Job later nog meer dan in het begin. Hij bezat uiteindelijk veertienduizend schapen, zesduizend kamelen, duizend span runderen en duizend ezelinnen.

Job 42:17 En toen stierf Job, oud en verzadigd van het leven.

Zij die God vrezen en kwaad mijden, worden dierbaar geacht door God, terwijl zij die dwaas zijn door God veracht worden

In Job 42:7-9, zegt God dat Job Zijn dienaar is. Zijn gebruik van de term ‘dienaar’ om te verwijzen naar Job toont Jobs belang in Zijn hart; ook al zei God niet dat Hij Job hoger acht, maakte deze benaming geen verschil voor Jobs plek in Gods hart. Hier is ‘dienaar’ Gods bijnaam voor Job. Gods meerdere referenties aan ‘mijn dienaar Job’ laten zien hoe blij Hij was met Job en hoewel God het niet had over de betekenis achter het woord ‘dienaar,’ kan Gods definitie van het woord ‘dienaar’ gevonden worden in Zijn woorden in deze passage van de bijbel. God zei eerst tot Elifaz, de Temaniet: “Ik ben toornig op jou en je twee vrienden. Jullie hebben namelijk niet juist over mij gesproken, maar mijn dienaar Job wel.” Deze woorden zijn de eerste keer dat God openlijk aan de mensen had verteld dat Hij alles wat Job heeft gezegd en gedaan na zijn beproevingen door God, accepteerde, en zijn de eerste keer dat Hij openlijk de juistheid en correctheid van alles wat Job had gezegd en gedaan, had bevestigd. God was boos op Elifaz en de anderen door hun onjuiste, absurde betogen, omdat ze net als Job Gods verschijning niet konden zien of Gods woorden konden horen in hun leven. Toch had Job zo’n precieze kennis van God, terwijl zij alleen maar blind konden gissen naar God, Gods wil overtreden en Zijn geduld beproeven in alles wat ze deden. Derhalve, terwijl alles wat Job gezegd of gedaan had geaccepteerd werd, werd God toornig tegenover de anderen, want in hen kon Hij niet zien dat ze werkelijk godvrezend waren, maar hoorde ook geen godvrezendheid in hun woorden. Vandaar dat God vervolgens de volgende eisen aan hen stelde: “Haal daarom zeven jonge stieren en zeven rammen op en ga daarmee naar mijn dienaar Job. Breng een brandoffer voor jezelf en mijn dienaar Job zal voor jullie bidden. Ik zal naar hem luisteren, zodat ik jullie dwaasheid niet zal vergelden.” In deze passage vertelt God Elifaz en de anderen iets te doen iets wat ze van hun zonden verlost, want hun dwaasheid was een zonde tegen Jehova God en dus moesten ze brandoffers offeren om hun fouten te herstellen. Brandoffers worden vaak aan God geofferd, maar wat ongebruikelijk is aan deze brandoffers is dat ze werden aangeboden aan Job. Job werd door God aanvaard, omdat hij tijdens zijn beproevingen getuigenis van God aflegde. Ondertussen werden tijdens zijn beproevingen deze vrienden van Job ontmaskerd; vanwege hun dwaasheid waren ze door God veroordeeld en hebben zij de toorn van God ontstoken, en zouden ze gestraft moeten worden door God – gestraft door brandoffers te geven voor Job – waarna Job voor ze bad om Gods straf en toorn jegens hen weg te nemen. Het was Gods bedoeling om hen te schande te maken, want het waren geen mensen die God vreesden en het kwaad meden, en ze hadden Jobs integriteit veroordeeld. In één opzicht vertelde God hen dat hij hun daden niet accepteerde, maar dat Hij Job zeer wel accepteerde en van hem genoot; in een ander opzicht zei God tegen hen dat als je door God wordt geaccepteerd, je als mens wordt verheven, dat de mens door God wordt afgekeurd vanwege zijn dwaasheid en het feit dat God daardoor wordt beledigd, wat laag en gemeen is in Gods ogen. Dit is hoe God twee typen mensen definieert, ze zijn Gods houdingen ten aanzien van deze twee typen mensen, en ze zijn Gods vertolking van de waarde en status van deze twee typen mensen. Hoewel God Job Zijn dienaar noemde, in Gods ogen was deze dienaar geliefd en was met gezag bekleed voor anderen te bidden en hun fouten te vergeven. Deze dienaar kon rechtstreeks met God praten en direct voor God verschijnen, zijn status was hoger en eerbiedwaardiger dan die van anderen. Dit is wat het woord “dienaar,” gesproken door God, werkelijk betekent. Job kreeg deze bijzondere eer vanwege zijn godvrezendheid en het mijden van het kwaad, en de redenen waarom anderen geen dienaar genoemd werden door God was omdat zij God niet vreesden en het kwaad niet meden. Deze twee duidelijk van elkaar verschillende houdingen ten opzichte van God Zijn houdingen ten opzichte van twee typen mensen: zij die God vrezen en het kwaad mijden, zijn door God geaccepteerd, worden in Zijn ogen gezien als kostbaar, terwijl diegenen die dwaas zijn en God niet vrezen niet in staat zijn het kwaad te mijden, niet in staat zijn om Gods goedkeuring te verkrijgen; zij worden vaak verafschuwd en verdoemd door God en zijn laag in Gods ogen.

God bekleed Job met gezag

Job bad voor zijn vrienden en vanwege de gebeden van Job, pakte God ze daarna niet aan zoals dat bij hun dwaasheid hoorde – Hij strafte ze niet en nam geen vergelding tegen hen. En waarom was dat? Omdat de voorbeden voor hen van Gods dienaar Job Zijn oren hadden bereikt, vergaf God ze, want Hij accepteerde Jobs gebeden. En wat zien wij hierin? Als God iemand zegent, geeft Hij hen veel beloningen, en niet alleen materieel: God bekleed hen ook met gezag en geeft hen het recht om voor anderen te bidden, en God vergeet en ziet overtredingen van die mensen door de vingers vanwege het horen van deze gebeden. Dit is het daadwerkelijke gezag dat God aan Job gaf. Doordat Jobs gebeden hun veroordeling een halt toeriep, bracht Jehova God schande over de dwaze mensen – wat natuurlijk Zijn bijzondere straf voor Eliphaz en de anderen was.

Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. www.debijbel.nl

Meer bekijken

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Geef een reactie

Delen

Annuleren