Hoofdstuk 12

Wanneer alle mensen opletten, wanneer alle dingen worden vernieuwd en nieuw leven wordt ingeblazen, wanneer iedereen zich zonder aarzelen onderwerpt aan God en bereid is om de zware verantwoordelijkheid van Gods last te dragen – dan zal de bliksem uit het oosten komen, alles van het oosten tot het westen illumineren, en de gehele aarde met de komst van dit licht angst aanjagen; en op dit moment begint God opnieuw een nieuw leven. Dat wil zeggen dat God op dit moment het nieuwe werk op aarde begint en aan de mensen van het hele universum verkondigt: “Wanneer de bliksem uit het oosten komt, wat ook precies het moment is dat ik mijn woorden begin te uiten – wanneer de bliksem komt, wordt het hele universum verlicht en vindt er een verandering plaats in alle sterren.” Dus, wanneer is het de tijd dat de bliksem vanuit het oosten verschijnt? Wanneer de hemelen donker worden en de aarde schemerig wordt, dan verbergt God Zijn aangezicht voor de wereld en precies op dat moment zal alles onder de hemel worden overvallen door een machtige storm. Op dat moment worden alle mensen getroffen door paniek, bevreesd voor de donder, bang voor de felheid van de bliksem en zelfs nog angstiger voor de aanval van de zondvloed, zodanig dat de meesten hun ogen sluiten en wachten tot God Zijn toorn laat gelden en hen neerslaat. En terwijl verschillende situaties zich voordoen, zal de bliksem uit het oosten onmiddellijk verschijnen. Dit betekent dat in het oosten van de wereld, vanaf het moment waarop het getuigenis van God Zelf begint tot wanneer Hij begint te werken, tot het moment waarop de goddelijkheid soevereine macht over de aarde begint uit te oefenen – dit is de gloeiende schicht van de bliksem uit het oosten, die altijd het hele universum heeft beschenen. Wanneer de landen op aarde het koninkrijk van Christus worden, zal het hele universum geïllumineerd zijn. Nu is de tijd gekomen dat de bliksem uit het oosten verschijnt. De vleesgeworden God begint te werken en spreekt bovendien rechtstreeks in goddelijkheid. Men kan zeggen dat wanneer God op aarde begint te spreken, de bliksem uit het oosten verschijnt. En nog preciezer, wanneer levend water van de troon stroomt – wanneer de uitspraken vanaf de troon beginnen – precies dan zullen de uitspraken van de zeven Geesten formeel beginnen. Op dit moment begint de bliksem uit het oosten te verschijnen en vanwege de duur ervan varieert ook de mate van illuminatie en is er ook een grens aan het bereik van zijn glans. Maar met de beweging van Gods werk, met de veranderingen in Zijn plan – met de variaties in het werk aan de zonen en het volk van God – vervult de bliksem steeds meer zijn inherente functie, zodat alles door het hele universum wordt geïllumineerd en er geen bezinksel of afval achterblijft. Dit is de kristallisatie van Gods zesduizendjarige managementplan en het zijn precies de vruchten waarvan God geniet. ‘De sterren’ verwijst niet naar de sterren aan de hemel, maar naar alle zonen en mensen van God die voor Hem werken. Omdat ze getuigen van God in Gods koninkrijk en Hem vertegenwoordigen in Zijn koninkrijk en omdat ze schepselen zijn, worden ze ‘de sterren’ genoemd. ‘Transformeren’ verwijst naar een verandering in identiteit en status: mensen veranderen van mensen op aarde in mensen van het koninkrijk en bovendien is God met hen en Gods heerlijkheid is in hen. Als gevolg daarvan oefenen ze soevereine macht uit in Gods plaats en het gif en de onzuiverheden in hen worden gereinigd door Gods werk, waardoor ze uiteindelijk geschikt worden gemaakt voor gebruik door God en naar Gods hart – dit is één aspect van de betekenis van deze woorden. Wanneer de lichtstraal van God het hele land illumineert, zullen alle dingen in de hemel en op aarde in verschillende mate veranderen en de sterren aan de hemel zullen ook veranderen, de zon en de maan zullen worden vernieuwd en vervolgens zullen de mensen op aarde worden vernieuwd – wat Gods werk is tussen hemel en aarde en dit is geen verrassing.

Wanneer God mensen redt – dit slaat niet op degenen die niet van nature uitverkoren zijn – is dat het moment waarop God mensen reinigt en oordeelt en allen bitter wenen, of aangeslagen op hun bedden neervallen, of worden neergeslagen en ondergedompeld in de hel van de dood vanwege Gods woorden. Het is alleen dankzij Gods uitspraken dat mensen zichzelf beginnen te kennen. Als dat niet het geval was, dan zouden ze de ogen hebben van een vuilak – opkijkend, niemand overtuigd, geen van hen kent zichzelf, onwetend van hoe zwaar ze zijn. De mensen zijn echt in aanzienlijke mate verdorven door Satan. Het is juist vanwege Gods almacht dat het lelijke gezicht van de mens zo levendig wordt beschreven, waardoor de mens, na het te hebben gelezen, het vergelijkt met zijn eigen ware gezicht. Mensen weten allemaal dat God in alle klaarheid lijkt te weten hoeveel hersencellen ze in hun hoofd hebben, om maar te zwijgen over Zijn kennis van hun lelijke gezichten of diepste gedachten. Uit de woorden “Het hele menselijke ras is alsof het geordend was. Onder de gloed van deze schacht van licht uit het oosten, wordt de hele mensheid blootgelegd in haar oorspronkelijke vorm, de ogen verblind, onzeker over wat te doen” kan worden opgemaakt dat op een dag, wanneer Gods werk eindigt, de hele mensheid door God zal zijn geoordeeld. Niemand zal kunnen ontsnappen; God zal de mensen van de hele mensheid één voor één behandelen, zonder ook maar één van hen over het hoofd te zien, en alleen zo zal Gods hart tevreden zijn. En dus zegt God: “Ze zijn ook als dieren die voor mijn licht wegvluchten en zich in berggrotten verschuilen – toch kan niet één van hen uit mijn licht worden gewist.” Mensen zijn lage en inferieure dieren. Levend in de handen van Satan, is het alsof ze hun toevlucht hebben gezocht in oeroude bossen diep in de bergen – maar omdat niets kan ontsnappen aan de verbranding in Gods vlammen, zelfs als ze onder de ‘bescherming’ van de krachten van Satan staan, hoe zouden zij door God kunnen worden vergeten? Wanneer mensen de komst van Gods woorden accepteren, worden de verschillende bizarre vormen en groteske gesteldheden van alle mensen beschreven door Gods pen; God spreekt zoals het past bij de behoeften en mentaliteit van de mens. Dus voor mensen lijkt God goed thuis in de psychologie. Het is alsof God een psycholoog is, maar ook alsof God een specialist is in de interne geneeskunde – geen wonder dat Hij zo’n begrip heeft van de mens, die ‘complex’ is. Hoe meer mensen dit denken, hoe groter hun gevoel voor Gods kostbaarheid en hoe meer zij voelen dat God diepgaand en onpeilbaar is. Het is alsof er een onoverbrugbare hemelse grens is tussen mens en God, maar ook alsof die twee elkaar vanaf beide oevers van de rivier de Chu observeren,[a] geen van beide in staat om iets anders te doen dan naar de ander te kijken. Dat wil zeggen, de mensen op aarde kijken alleen met hun ogen naar God, ze hebben nooit de kans gehad om Hem nauwkeurig te bestuderen en hebben voor Hem alleen maar een gevoel van gehechtheid. In hun hart hebben ze altijd het gevoel dat God lieflijk is, maar omdat God zo ‘harteloos en ongevoelig’ is, hebben ze nooit de kans gehad om voor Hem te spreken over de angst in hun hart. Ze zijn als een mooie jonge vrouw voor haar echtgenoot – die vanwege de rechtschapenheid van haar man nooit de gelegenheid heeft gehad om haar ware gevoelens te onthullen. Mensen zijn zichzelf verachtende stakkers en daarom, vanwege hun kwetsbaarheid, vanwege hun gebrek aan zelfrespect, neemt mijn haat voor de mens onbewust wat toe, en de woede in mijn hart barst los. In mijn gedachten is het alsof ik een trauma heb opgelopen. Ik ben al lang de hoop verloren in de mens, maar vanwege “Nogmaals, mijn dag nadert heel de mensheid, wekt opnieuw het menselijke ras op, en geeft de mensheid wederom een nieuw begin,” vat ik opnieuw moed om de hele mensheid te veroveren, om de grote rode draak te vangen en te verslaan. Gods oorspronkelijke bedoeling was als volgt: niets anders te doen dan het gebroed van de grote rode draak in China te overwinnen. Alleen dit zou kunnen worden beschouwd als de nederlaag van de grote rode draak, het overwinnen van de grote rode draak. Alleen dit zou voldoende zijn om te bewijzen dat God als koning over de aarde regeert, om de voltooiing van Gods grote onderneming te bewijzen, dat God een nieuw begin heeft gemaakt op aarde en glorie heeft verworven op aarde. Vanwege het uiteindelijke mooie tafereel, kan God niet anders dan de passie in Zijn hart uitdrukken: “Mijn hart klopt en op het ritme van mijn hartslag springen de bergen van vreugde, de wateren dansen van vreugde, en de golven slaan op de rotsachtige riffen. Het is moeilijk om uit te drukken wat er in mijn hart leeft.” Hieruit kan worden afgeleid dat God al heeft volbracht wat Hij gepland had; het was vooraf door God bepaald en het is precies wat God mensen laat ervaren en aanschouwen. Het vooruitzicht van het koninkrijk is prachtig; de Koning van het koninkrijk is de overwinnaar, geheel samengesteld uit goddelijke elementen, van top tot teen is er nooit een spoor van vlees of bloed geweest. Zijn hele lichaam gloeit van heilige glorie, volkomen onaangetast door menselijke ideeën; Zijn hele lichaam, van boven naar beneden, bruist van rechtvaardigheid en de aura van de hemel en geeft een heerlijke geur af. Zoals de geliefde in Hooglied, is Hij nog mooier dan alle heiligen, hoger dan de oude heiligen, Hij is het voorbeeld onder alle mensen, en onvergelijkbaar met de mens; mensen zijn niet geschikt om rechtstreeks naar Hem te kijken. Niemand kan in de buurt komen van Gods glorieuze gelaat, Gods uiterlijk of Gods beeld, niemand kan hiermee concurreren en niemand kan Hem gemakkelijk prijzen met zijn mond.

Gods woorden hebben geen einde – zoals water dat uit een bron stroomt zullen ze nooit opdrogen en daardoor kan niemand de mysteries van Gods managementplan doorgronden. Toch zijn zulke mysteries voor God eindeloos. Met verschillende middelen en taal heeft God vele keren gesproken over Zijn vernieuwing en volledige transformatie van het hele universum, elke keer diepgaander dan de vorige: “Ik wil alle onreine dingen tot as laten verbranden onder mijn blik, ik wil alle zonen van ongehoorzaamheid laten verdwijnen voor mijn ogen, zodat ze nooit meer blijven hangen in het bestaan.” Waarom zegt God herhaaldelijk zulke dingen? Is Hij niet bang dat mensen er moe van zullen worden? Mensen tasten alleen rond te midden van Gods woorden, ze willen God op deze manier kennen, maar ze denken er nooit aan zichzelf te onderzoeken. Daarom gebruikt God deze methode om hen eraan te herinneren, om ze allemaal zichzelf te laten kennen, zodat ze van zichzelf de ongehoorzaamheid van de mens kunnen leren kennen en zo hun ongehoorzaamheid aan God kunnen uitwissen. Als ze lezen dat God wil ‘uitsorteren’, worden ze gelijk bang en ook hun spieren lijken te stoppen met bewegen. Ze keren onmiddellijk terug voor God om zichzelf te bekritiseren en zo God te leren kennen. Daarna – nadat zij een besluit hebben genomen – gebruikt God de gelegenheid om hen het wezen van de grote rode draak te laten zien; aldus treden mensen rechtstreeks in contact met het spirituele rijk en door de rol die hun besluit speelt, beginnen hun gedachten ook een rol te spelen, waardoor het gevoel tussen de mens en God toeneemt – wat van groter belang is voor Gods werk in het vlees. Op deze manier raken mensen onbewust in een stemming om terug te kijken op voorbije tijden: in het verleden geloofden mensen jarenlang in een vage God. Ze werden nooit bevrijd in hun hart, niet in staat tot grote vreugde en, hoewel ze geloofden in God, er was geen orde in hun leven. Het leek alsof het net zo was als voordat zij tot geloof kwamen – hun leven voelde nog steeds leeg en hopeloos, en hun geloof in die tijd leek een soort verstrengeling, niet beter dan ongeloof. Sinds zij de praktische God Zelf van vandaag hebben aanschouwd, is het alsof hemel en aarde zijn vernieuwd; hun leven is stralend geworden, ze zijn niet langer zonder hoop en door de komst van de praktische God voelen ze zich standvastig in hun hart en vredig in hun geest. Niet langer jagen ze de wind achterna en grijpen ze naar schaduwen in alles wat ze doen, niet langer is hun streven doelloos en ze modderen niet meer aan. Het leven van vandaag is nog mooier en mensen zijn onverwacht het koninkrijk binnengegaan en zijn Gods volk geworden en daarna … In hun hart, hoe meer mensen hieraan denken, hoe groter de zoetheid, hoe meer ze hieraan denken, hoe gelukkiger ze zijn en hoe meer ze geïnspireerd worden om God lief te hebben. Zo wordt, zonder dat zij het beseffen, de vriendschap tussen God en de mens versterkt. Mensen houden meer van God en kennen God beter en Gods werk in de mens wordt steeds gemakkelijker. Het dwingt mensen niet meer of dwingt het af, maar volgt de loop van de natuur en de mens vervult zijn eigen unieke functie – alleen zo zullen ze geleidelijk in staat zijn God te kennen. Alleen dit is Gods wijsheid – het brengt geen enkele inspanning met zich mee en het wordt toegepast zoals het in de menselijke natuur past. Dus zegt God op dit moment: “Tijdens mijn incarnatie in de menselijke wereld, is de mensheid onder mijn leiding onbewust op deze dag aangekomen en onbewust hebben zij mij leren kennen. Maar hoe ze het pad dat voor hen ligt moeten bewandelen, daar heeft niemand een vermoeden van, niemand is zich ervan bewust – nog minder heeft iemand enig idee van de richting waarin dat pad hem zal brengen. Alleen als de Almachtige over hem waakt, kan iemand het pad tot het einde bewandelen; alleen geleid door de bliksem in het oosten zal iemand in staat zijn om de drempel over te steken die leidt naar mijn koninkrijk.” Is dit niet precies een samenvatting van wat ik hierboven in het hart van de mens heb beschreven? Hierin ligt het geheim van Gods woorden. Wat de mens in zijn hart denkt is precies datgene waarover Gods met Zijn mond spreekt, en wat Hij door Zijn mond spreekt is precies datgene waar de mens naar smacht. Precies hierin is God bijzonder vaardig bij het blootleggen van de harten van de mens; zo niet, hoe zouden dan allen oprecht overtuigd kunnen worden? Is dit niet het effect dat God wil bereiken met het overwinnen van de grote rode draak?

In feite zijn er vele woorden, waarbij God niet de bedoeling heeft om te wijzen op hun oppervlakkige betekenis. In veel van Zijn woorden beoogt God gewoon opzettelijk de opvattingen van mensen te veranderen en hun aandacht af te leiden. God hecht geen enkel belang aan deze woorden en daarom zijn veel woorden geen verklaring waard. Wanneer de mens door Gods woorden is overwonnen in de mate waarin ze dat vandaag zijn, bereikt de kracht van mensen een bepaald punt en daarom spreekt God vervolgens meer waarschuwende woorden uit – de wet die Hij uitdraagt aan het volk van God: “Hoewel de menselijke wezens die de aarde bevolken zo talrijk zijn als de sterren, ken ik ze allemaal even goed als de palm van mijn eigen hand. En hoewel de mensen die mij ‘liefhebben’ ook zo talrijk zijn als korrels zand in de zee, worden er slechts een paar door mij uitverkoren: alleen zij die het heldere licht nastreven, die los staan van degenen die mij ‘liefhebben’.” Inderdaad, er zijn er velen die zeggen dat ze van God houden, maar er zijn er maar weinig die Hem liefhebben in hun hart. Het lijkt er op dat dit zelfs met gesloten ogen duidelijk te onderscheiden is. Dit is hoe de hele wereld van degenen die in God geloven in feite is. Hierin zien we dat God Zich wendt tot het werk van het ‘uitsorteren van mensen’, wat aantoont dat wat God wil en wat God tevreden stelt, niet de kerk van vandaag is, maar het koninkrijk na het uitsorteren. Op dit moment geeft Hij een nadere waarschuwing aan alle ‘gevaarlijke goederen’: tenzij God niet handelt, zullen deze mensen zodra God begint te handelen, worden weggevaagd uit het koninkrijk. God doet nooit dingen plichtmatig, Hij handelt altijd volgens het principe van ‘één is één en twee is twee’, en als er mensen bij zijn die Hij niet wenst te zien dan doet Hij al het mogelijke om ze weg te vegen om te voorkomen dat ze in de toekomst problemen veroorzaken. Dit wordt ‘het afval verwijderen en grondig schoonmaken’ genoemd. Het exacte moment dat God de bestuurlijke decreten aan de mens aankondigt, is ook het moment waarop Hij Zijn wonderbaarlijke daden en alles wat in Hem is, presenteert en aldus zegt Hij vervolgens: “Er zijn talloze wilde dieren in de bergen, maar ze zijn allemaal even tam als schapen voor mij; onpeilbare mysteries liggen onder de golven, maar zij zijn voor mij zo duidelijk als alle dingen op de aardbodem; in de hemelen boven zijn rijken die de mens nooit kan bereiken, toch loop ik vrij rond in die ontoegankelijke rijken.” Gods bedoelt dit: Hoewel het hart van de mens bovenal bedrieglijk is en schijnbaar zo eindeloos mysterieus als de hel van de opvattingen van de mensen, kent God kent de werkelijke gesteldheid van de mens als de palm van Zijn hand. Bij alle dingen is de mens een dier dat feller en wreder is dan een wild beest, maar toch heeft God de mens zodanig overwonnen, dat niemand tegen Hem durft op te staan en zich verzetten. In feite is, zoals God beoogt, wat mensen in hun hart denken complexer dan alle dingen bij elkaar; het is onpeilbaar, toch slaat God geen acht op het hart van de mens. Hij behandelt het slechts als een wormpje voor Zijn ogen. Met een woord uit Zijn mond overwint Hij het; wanneer Hij het maar wenst slaat Hij het neer, met de geringste beweging van Zijn hand tuchtigt Hij het en Hij veroordeelt het naar believen.

Tegenwoordig leven alle mensen in duisternis, maar door Gods komst leren mensen eindelijk de essentie van het licht kennen doordat ze Hem gezien hebben. Over de hele wereld is het alsof een grote zwarte pot over de aarde is omgekeerd en niemand adem kan halen; ze willen allemaal de situatie terugdraaien, maar niemand heeft ooit de zwarte pot opgetild. Alleen door Gods incarnatie zijn de ogen van mensen plotseling geopend en hebben zij de praktische God aanschouwd. Daarom vraagt God hen op een vragende toon: “De mens heeft mij nooit in het licht herkend, maar heeft mij alleen in de wereld van duisternis gezien. Zijn jullie vandaag niet in precies dezelfde situatie? Op het hoogtepunt van het tekeergaan van de grote rode draak heb ik formeel het vlees aangenomen om mijn werk te doen.” God verbergt de werkelijke omstandigheden van het spirituele rijk niet, noch verbergt Hij de werkelijke gesteldheid van het hart van de mens, en zo herinnert Hij mensen er herhaaldelijk aan: “Ik stel niet alleen mijn volk in staat de geïncarneerde God te leren kennen, maar reinig hen ook. Vanwege de ernst van mijn bestuurlijke decreten, loopt een grote meerderheid van de mensen nog steeds het gevaar door mij te worden verstoten. Tenzij jullie alles in het werk stellen om jezelf goed aan te pakken, jullie eigen lichaam te onderwerpen – tenzij jullie dit doen, zullen jullie zeker iets worden dat ik verafschuw en verwerp, om in de hel geworpen te worden, net zoals Paulus uit mijn handen tuchtiging ontving waaraan niet te ontsnappen was”. Alleen als God vaker zulke dingen zegt, zijn mensen voorzichtiger met hun voetstappen en zijn ze banger voor Gods bestuurlijke decreten; alleen dan kan Gods gezag worden uitgevoerd en Zijn majesteit duidelijk worden gemaakt. Hier wordt Paulus opnieuw genoemd opdat mensen Gods wil begrijpen: ze moeten niet degenen zijn die door God worden getuchtigd, maar degenen die zich bewust zijn van Gods wil. Alleen hierdoor kunnen mensen, te midden van hun angst, terugkijken op het onvermogen van hun eerdere voornemen voor God om Hem volledig tevreden te stellen, wat hen nog grotere spijt oplevert en hen meer kennis geeft van de praktische God. Zo kunnen ze alleen dan geen twijfel hebben over Gods woorden.

“De mens kent mij niet alleen niet in mijn vlees; daarbij komt dat hij heeft gefaald zijn eigen ik te begrijpen die zich in een vleselijk lichaam bevindt. Zoveel jaar hebben mensen mij bedrogen en behandeld als een gast van buitenaf. Zo vaak […].” Dit ‘Zo vaak’ noemt de realiteiten van het verzet van de mens tegen God en toont mensen echte voorbeelden van tuchtiging; dit is een bewijs van zonde en niemand kan het opnieuw weerleggen. Alle mensen gebruiken God als een alledaags voorwerp, alsof Hij een onmisbaar huishoudelijk voorwerp is dat ze kunnen gebruiken zoals ze willen. Niemand koestert God; niemand heeft geprobeerd de schoonheid van God te kennen, noch Zijn heerlijke gelaat, laat staan dat iemand van plan is zich aan God te onderwerpen. Noch heeft iemand ooit God als iets geliefds in zijn hart gezien; ze slepen Hem er allemaal bij wanneer ze Hem nodig hebben en gooien Hem opzij en negeren Hem als ze Hem niet nodig hebben. Het is alsof God, in de ogen van de mensen een marionet is die de mens naar willekeur kan manipuleren en waaraan hij eisen aan kan stellen naargelang hij wenst of verlangt. Maar God zegt: “Als ik tijdens mijn incarnatie geen medelijden had gehad met de zwakte van de mens, dan zou de hele mensheid, alleen al vanwege mijn incarnatie, doodsbang zijn geworden en als gevolg daarvan in Hades zijn gevallen,” wat laat zien hoe groot de betekenis van Gods incarnatie in feite is. Hij is gekomen om de mensheid in het vlees te overwinnen, in plaats van de hele mensheid te vernietigen vanuit het spirituele rijk. Alzo, toen het Woord vlees werd, wist niemand het. Als God niet om de broosheid van de mens had gegeven, als hemel en aarde op hun kop waren gezet toen Hij vlees werd, dan zouden alle mensen zijn vernietigd. Omdat het in de natuur van de mens ligt om het nieuwe te waarderen en het oude te haten en ze vaak de slechte tijden vergeten wanneer alles goed gaat en geen van hen weet hoe gezegend ze zijn, herinnert God hen er herhaaldelijk aan dat ze naar waarde moeten schatten hoe zwaar bevochten vandaag is; omwille van morgen moeten ze vandaag nog meer koesteren en mogen ze niet als een dier hoog klimmen zonder de meester te herkennen, en niet onwetend zijn van de zegeningen waar ze onder leven. Zo worden mensen goedgemanierd, niet langer pocherig of arrogant en komen ze erachter dat het niet zo is dat de menselijke natuur goed is, maar dat Gods genade en liefde over de mens zijn gekomen; ze zijn allemaal bang voor tuchtiging en durven daarom niets meer te doen.

Voetnoot:

a. ‘De rivier de Chu’ is een figuurlijke verwijzing naar de grens tussen elkaar bestrijdende machten.

Vorige: Addendum: Hoofdstuk 2

Volgende: Hoofdstuk 13

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Wie ben jij trouw?

Op dit moment is elke dag die jullie leven cruciaal en van het uiterste belang voor jullie bestemming en jullie lot. Daarom moeten jullie...

Wat is jouw begrip van God?

Mensen geloven al heel lang in God, toch hebben de meesten geen begrip van dit woord ‘God’. Ze volgen gewoon de meute zonder verder benul....

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek