Bevrijd uit de ketenen van thuis

26 oktober 2022

Door Cheng Shi, China

Niet lang nadat ik Gods werk in de laatste dagen had ontvangen, predikte ik het evangelie tegen mijn echtgenoot. Het verbaasde me toen hij daarna online allerlei valse nieuwsberichten over De Kerk van Almachtige God vond. Dat waren allemaal lasterpraatjes en geruchten die de CCP over De Kerk van Almachtige God had verzonnen. Daarna staarde hij me aan en schreeuwde hij: “Kijk eens. Jij gelooft in ‘Bliksem uit het oosten’, die al jarenlang door de CCP wordt onderdrukt. Zodra ze je arresteren, zul je worden veroordeeld tot een gevangenisstraf. Je mag niet meer geloven.” Toen verscheurde hij al mijn boeken van Gods woord. Ik was woedend, maar ik dacht dat mijn echtgenoot zich verzette tegen mijn geloof omdat hij tijdelijk was bedrogen door de geruchten van de CCP. Hij zou het later wel begrijpen. Maar ik wist zeker dat in God geloven het juiste pad in het leven is en dat ik het nooit zou opgeven. Daarna belde mijn echtgenoot me elke dag om te kijken waar ik was. Ik was toen student, dus om aan zijn controle te ontsnappen, woonde ik bijeenkomsten bij in de buurt van de universiteit en ging ik alleen in het weekend naar huis. Eind 2012 toen de CCP een campagne van nog fanatiekere onderdrukking en arrestaties tegen De Kerk van Almachtige God lanceerde, zag je op internet, op televisie en in kranten overal geruchten en dwalingen die De Kerk van Almachtige God veroordeelden en zwartmaakten, en arresteerden ze overal gelovigen in God. Mijn echtgenoot was bang dat ik zou worden gearresteerd omdat ik in God geloofde, wat gevolgen zou kunnen hebben voor hem en zijn familie, dus hij begon me steeds meer te beperken. Hij dreigde ook dat hij van me zou scheiden als ik in God bleef geloven. Ik raakte van streek toen ik hem dat hoorde zeggen. Als je in China in God gelooft, loop je niet alleen het risico dat je wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf. We worden ook vervolgd door onze families. Het is heel moeilijk voor ons. Ik vroeg me af wat er met onze dochter zou gebeuren als we zouden scheiden. Een paar dagen lang wilde ik mijn plicht niet uitvoeren. Ik voelde me ellendig.

Daarna, toen een van mijn zusters over mijn gesteldheid hoorde, las ze een passage uit Gods woord voor. Die was heel nuttig voor me, “Bij elke stap van het werk dat God in mensen verricht, lijkt het vanbuiten te gaan om interacties tussen mensen, alsof het voortkwam uit menselijke regelingen of menselijke bemoeienis. Maar achter de schermen is elke stap van het werk en alles wat gebeurt een weddenschap die Satan aangaat ten overstaan van God, en vereist dit dat mensen standvastig staan in hun getuigenis voor God. Neem bijvoorbeeld de beproeving van Job: achter de schermen ging Satan een weddenschap met God aan, en wat Job overkwam betrof de daden van mensen en de bemoeienis van mensen. Achter elke stap van het werk dat God in jullie verricht zit Satans weddenschap met God – achter dit alles zit een strijd(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Alleen houden van God is werkelijk geloven in God). Door Gods woord begreep ik dat die moeilijke omstandigheden het gevolg leken te zijn van de beperkingen en vervolging door mijn echtgenoot, maar dit was eigenlijk het werk van Satan. God wil mensen redden en Satan heeft gebruik genmaakt van de onderdrukking door mijn man zodat ik God zou verraden, Zijn redding zou verliezen en uiteindelijk met Satan naar de hel zou worden gesleept. Satan is heel duister en kwaadaardig. Ik bad toen tot God: “God, mijn gestalte is te klein, dus ik vraag u om me geloof te schenken. Zelfs als ik van mijn echtgenoot moet scheiden, zal ik u niet verraden en zal ik niet in Satans plannen trappen.” Na mijn gebed was de last minder zwaar en ik bleef het evangelie verspreiden en mijn plicht vervullen.

Aan het einde van dat jaar werd ik gearresteerd op een bijeenkomst. De politie beschuldigde me ook van “verstoring van de openbare orde” en hield me 30 dagen vast. Tijdens mijn verhoor bedreigde de agent van het Nationale Veiligheidsbureau me: “Je universiteit weet al dat je bent gearresteerd en in God geloofd. Ze zijn van plan om je te schorsen. Maar als je meewerkt en ons vertelt wat je weet, zullen we namens jou met de decaan praten en kun je blijven studeren. Denk er goed over na.” Toen ze weg waren, keek ik naar de koude ijzeren tralies van de cel. Ik voelde me heel depressief en ellendig. Als ik niet meer mocht studeren omdat ik in God geloofde, zou het een politieke kwestie zijn. Die zou worden vastgelegd in mijn dossiers aan de universiteit en bij de politie, dus geen ziekenhuis zou me aannemen en ik zou mijn droom om dokter te worden niet kunnen verwezenlijken. Ik was nog maar 30, maar ik zou geen studie, werk en toekomst meer hebben. Hoe zou ik in de toekomst leven? Hoe kon ik de discriminatie van mijn familie en de spot van mensen om me heen trotseren? Een paar dagen lang at en sliep ik slecht. Gedurende die tijd bad ik hier elke dag tot God over. Op een ochtend zong ik onbewust een hymne van Gods woord: “Je bent een geschapen wezen – uiteraard moet je God aanbidden en een zinvol leven nastreven. Aangezien je een menselijk wezen bent, moet je jezelf uitputten voor God en alle lijden verduren! Je moet het weinige lijden dat je tegenwoordig ondergaat blijmoedig en met vertrouwen aanvaarden en je moet een zinvol leven leiden, zoals Job en Petrus. Jullie zijn mensen die het juiste pad nastreven, degenen die verbetering zoeken. Jullie zijn mensen die opstaan in de natie van de grote rode draak, degenen die God rechtvaardig noemt. Is dat niet het meest zinvolle leven?(‘Het meest betekenisvolle leven’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Terwijl ik die hymne van Gods woord zong, voelde ik me diep geroerd. Mijn tranen bleven stromen. Ik ben een geschapen wezen dat in God moet geloven en God moet aanbidden. Dat is natuurlijk en juist. God heeft het zo gewild dat ik werd geboren in een familie die in de Heer geloofde, zodat ik al op jonge leeftijd zou weten van Gods bestaan. In de laatste dagen had ik het geluk de stem van God te horen en de Heer te ontvangen. Hij stond me toe om te worden begoten en gevoed door Gods woord, zijn oordeel en zuivering te aanvaarden en Gods redding te ontvangen. Dat is een ongelooflijke zegen. Ik dacht aan de vele mensen die door de generaties heen God hadden gevolgd. Ze werden vervolgd en leden ontberingen om Gods evangelie te verspreiden. Velen gaven zelfs hun leven. Ze creëerden allemaal prachtige, weerklinkende getuigenissen voor God. Dat was heel inspirerend voor me. Ik vroeg me af, als ik mijn geloof in God zou opgeven om mijn eigen belangen en toekomst te beschermen, of ik dan nog een geweten zou hebben? Zou ik het waard zijn om mens te worden genoemd? Die gedachte gaf me kracht en ik zwoer een eed. Ongeacht of ik zou worden geschorst, ongeacht wat er met mijn toekomst en lot zou gebeuren, en ongeacht hoeveel mensen om me heen me zouden afwijzen en zwartmaken, ik zou God niet verraden en ik zou standvastig staan in mijn getuigenis voor God. Tijdens mijn laatste verhoor zei ik kalm tegen de politie: “Als de universiteit me schorst, moeten jullie mijn echtgenoot vragen om erheen te gaan om mijn spullen op te halen.” Toen de agenten zagen hoe vastberaden ik was, gingen ze ontmoedigd weg. Ik was God heel dankbaar.

Nadat ik was vrijgelaten en naar huis was gestuurd, zei mijn echtgenoot boos: “De politie zei dat als je weer wordt gearresteerd omdat je in God gelooft, je niet wegkomt met een maand in de cel. Dit zal mij en onze dochter ook beïnvloeden. Onze dochter zal niet kunnen gaan studeren, geen goede baan krijgen en geen ambtenaar kunnen worden. Snap je het niet? Omdat jij werd gearresteerd voor je geloof in God, heb ik ook een maand geleden. Je moest eens weten hoe vaak ik heb gehuild en ik had bijna een auto-ongeluk. Ik heb gesmeekt om hulp en ben in het stof gekropen om jou uit de gevangenis te krijgen. Ik wil niet nog eens zo lijden.” Hij vroeg me ook of ik kon stoppen met geloven en meer aan mijn familie kon denken. Om te voorkomen dat ik contact zou hebben met mijn broeders en zusters, hield hij me bovendien in de gaten alsof ik een crimineel was. Ik mocht het huis niet verlaten en kreeg helemaal geen onafhankelijkheid. Als hij ging werken, liet hij zijn moeder op me letten. Hij belde continu om te vragen waar ik was en wat ik deed. Hij praatte ook onophoudelijk over diverse revolutionaire CCP-bewegingen en de gewelddadige behandelingen die werden gebruikt om me te laten weten wat de gevolgen waren van ongehoorzaamheid aan de CCP en om mijn ideeën over geloven in God te elimineren. Hij zei ook: “Ik weet dat de geruchten die de CCP over je kerk verzint vals zijn. Je wilt in God geloven en zij staan het niet toe. Maar als je niet gehoorzaamt, ruïneren ze je leven. Kijk naar de mensen die zo tragisch zijn omgekomen tijdens de Culturele Revolutie en het incident op 4 juni. Als je de CCP beledigt, kun je niet eens naar het buitenland ontsnappen.” Mijn schoonmoeder voegde daaraan toe: “De CCP is niet goed, maar ze zijn aan de macht. Wij zijn maar gewone mensen die niet sterk genoeg zijn om ze te weerstaan.” Daarna werd ik geschorst omwille van mijn geloof in God, en mijn echtgenoot weet alle slechte dingen die onze familie waren overkomen aan mijn geloof in God. Als iets hem dwarszat, schold hij me uit, bespotte hij me en zei hij hatelijke dingen tegen me. Het idee dat ik zo zou moeten leven, maakte me depressief. Bovendien kon ik Gods woord niet lezen en geen contact opnemen met mijn broeders en zusters, dus ik voelde me echt ellendig en wist niet wanneer die dagen zouden eindigen.

Gedurende die tijd bad ik vaak tot God om Hem te vragen om me te verlichten, me te leiden en me toe te staan om Zijn wil te begrijpen. Op een dag herinnerde ik me een passage uit Gods woord: “Misschien herinneren jullie je allemaal deze woorden: ‘De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft.’ Jullie hebben dit allemaal deze woorden eerder gehoord, maar niemand van jullie begreep hun ware betekenis. Tegenwoordig zijn jullie je diep bewust van hun ware betekenis. Deze woorden zullen door God in de laatste dagen worden vervuld en ze zullen worden vervuld in hen die wreed zijn vervolgddoor de grote rode draak in het land waar deze opgerold ligt. De grote rode draak vervolgt God en is de vijand van God, en daarom zijn in dit land zij die in God geloven dus onderworpen aan vernedering en onderdrukking, en bijgevolg worden deze woorden in jullie, deze groep mensen, vervuld. Aangezien het werk werd begonnen in een land dat tegen God is, stuit al Gods werk op enorme obstakels en de uitvoering van veel van Zijn woorden kost tijd. Derhalve worden mensen gelouterd als gevolg van Gods woorden, wat ook een onderdeel van het lijden is. Het is enorm moeilijk voor God om Zijn werk te volbrengen in het land van de grote rode draak – maar het is door deze moeite dat God één fase van Zijn werk doet, Zijn wijsheid en Zijn wonderbaarlijke daden openbaar maakt en deze gelegenheid aangrijpt om deze groep mensen compleet te maken(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Is het werk van God zo eenvoudig als men denkt?). Ja, uit Gods woord begreep ik dat omdat de grote rode draak God haat en zich hevig tegen Hem verzet, we als gelovigen in God in China zeker veel zullen lijden, maar dat lijden is zinvol. God gebruikt dit lijden en deze beproevingen om ons geloof te vervolmaken en ons inzicht te geven. Ik dacht: enkel omdat ik in God geloof, heeft de CCP me gearresteerd, heeft mijn universiteit me geschorst en worden het werk en de toekomst van mijn familie gebruikt om me te bedreigen en me te dwingen om de ware weg op te geven. De CCP is echt kwaadaardig. Mijn echtgenoot wilde me ervan weerhouden om in God te geloven, omdat hij de geruchten en leugens van de CCP geloofde en bang was voor hun gewelddadige maatregelen. Door persoonlijk de vervolging van de CCP te ervaren, kon ik de demonische essentie van de CCP zien die heel kwaadaardig is en de waarheid haat. Ik dacht: hoe meer de CCP me vervolgt, hoe meer ik het zal afwijzen en verzaken en God zal volgen tot het einde. Hoewel ik Gods woord niet kon lezen en geen contact had met mijn broeders en zusters, geloofde ik dat God trouw is en dat Hij een pad voor me zou openen.

Tien maanden later kreeg ik eindelijk een kans om contact op te nemen met de kerk. Toen ik eindelijk Gods woord weer kon lezen, was ik heel opgetogen. Ik voelde nog meer hoe kostbaar Gods woord is. Hoe meer ik las, hoe scherper en krachtiger ik me voelde. Op een dag een paar maanden later ontdekte mijn echtgenoot mijn godsdienstige aantekeningen in mijn kamer. Toen hij besefte dat ik nog steeds in God geloofde, werd hij boos en sloeg hij me met één klap tegen de grond. Daarna gaf hij me nog minstens 20 klappen tegen het hoofd. Ik was half bewusteloos en duizelig, en had bulten zo groot als duiveneieren op mijn hoofd. Ik herinner me nog de koele woede op het gezicht van mijn echtgenoot en hoe mijn zesjarige dochter zo bang was dat ze begon te jammeren. “Je mag mama niet slaan.” Mijn echtgenoot pakte me bij de kraag en gooide me buiten terwijl hij woedend zei: “Als je in God blijft geloven, moet je mijn huis verlaten.” Toen ik zag hoe mijn echtgenoot was veranderd, hoe wreed en meedogenloos hij was, en hoe hij niks gaf om onze jaren samen, voelde ik mijn hart breken. Het was vooral ondraaglijk om te zien hoe bang mijn dochter was voor zijn gewelddadige karakter. Zodra hij in mijn buurt kwam, dacht ze dat hij me zou slaan, dus ze ging voor me staan en probeerde me te beschermen met haar kleine armen. Ze zei: “Blijf uit de buurt van mama.” Soms, als ik boven was en mijn echtgenoot in de buurt van de trap kwam, schreeuwde mijn dochter tegen hem dat hij niet naar boven mocht gaan. Telkens als ik het gezicht van mijn dochter zo vol angst zag, de psychologische schade van huishoudelijk geweld op zo’n jonge leeftijd, voelde het als een mes in mijn hart en haatte ik de grote rode draak nog meer. Al die rampen werden veroorzaakt door de vervolging van de Communistische Partij.

Op een dag, toen mijn echtgenoot uit zijn werk kwam, pakte hij zijn mobiele telefoon en zei hij boos: “Kijk, de CCP heeft weer heel veel mensen gearresteerd. Wil je nog steeds geloven? Wil je soms dood? Je mag in God geloven, maar hou mij en onze dochter erbuiten. Als je weer wordt gearresteerd, zullen onze levens onmogelijk worden. Als ik wist dat je in God zou gaan geloven, was ik nooit met je getrouwd.” Wat mijn echtgenoot tegen me zei, deed heel veel pijn. Ik dacht terug aan de tijd ervoor, hoe hij me minder vrijheid had gegeven dan een crimineel alleen omdat ik in God geloofde, hoe vaak hij me had geslagen en hoeveel pijn dit mijn dochter had gedaan, en ik besefte dat ik geen compromissen meer kon sluiten, dus ik stemde in met het verzoek van mijn echtgenoot om te scheiden. Toen hij zag dat ik per se in God wilde blijven geloven, belde hij mijn broer om te vragen of hij me kon overhalen. Mijn broer had altijd van me gehouden en was altijd trots op me geweest, maar omdat ik was gearresteerd door de CCP had de universiteit me geschorst en kon ik mijn studie niet afmaken. Als ik daarna zou scheiden, zou ik in het hele dorp pas echt een mikpunt van spot worden. Mijn broer zou heel teleurgesteld zijn. Ik wist niet wat ik tegen mijn broer moest zeggen. Ik schreeuwde tegen God in mijn hart en vroeg Hem om me te beschermen, zodat ik standvastig kon staan in mijn getuigenis voor God en zodat ik mijn geloof in God nooit zou opgeven, ongeacht de omstandigheden. Toen herinnerde ik me een passage uit Gods woord: “Je moet mijn moed in je bezitten en je moet principes hebben wanneer je te maken krijgt met familieleden die niet geloven. Maar omwille van mij moet je ook niet zwichten voor enige duistere macht. Vertrouw op mijn wijsheid om op de volmaakte weg te blijven lopen; sta niet toe dat ook maar enige samenzwering van Satan je in zijn greep krijgt(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 10). Dat klopt. God heeft de mensheid geschapen en het is natuurlijk en juist om in God te geloven en God te volgen. We moeten standvastig staan in de keuze van ons pad en ons niet laten bedriegen door Satan. Zelfs onze dierbaren mogen niet tussenbeide komen. Dus daarna, waar mijn broer bij was, gaf mijn echtgenoot me de schuld van alles wat er was gebeurd met mijn geloof in God. Toen mijn echtgenoot zag hoe kalm ik was, tilde hij zijn hand op om me te slaan, maar mijn broer hield hem tegen. Mijn broer zei kalm tegen me: “Je bent volwassen en kunt zelf beslissen over je leven. Maar denk na over wat er met je dochter gebeurt als je gaat scheiden. Als je kijkt naar wat er met mijn dochter is gebeurd, weet je wat er met jouw dochter zal gebeuren. …” Ik was even verdrietig door de woorden van mijn broer, omdat ik aan zijn scheiding dacht en hoe zijn dochter vaak werd uitgelachen en gekleineerd door de mensen om haar heen. Het is vreselijk als een kind geen moeder heeft. Ik dacht: als ik ga scheiden, wordt mijn dochter dan ook een moederloos kind? Zal ze worden gediscrimineerd en uitgelachen door haar leraars en klasgenoten? Zou ze als ze zonder mij bij haar ongelovige vader en grootouders zou wonen, het pad van geloven in God kunnen volgen? Toen ik dacht aan hoe jong ze was, voelde ik dat ik haar niet in de steek zou kunnen laten.

Ik voelde me toen echt ellendig, dus ik bad tot God: “God, ik kan mijn dochter niet loslaten. Ik ben altijd bezorgd als ik aan haar toekomst denk. Ik vraag u om me te verlichten, me te leiden en mijn hart te beschermen.” Daarna las ik twee passages uit Gods woord en daarin vond ik een beoefeningspad. “Naast geboorte en opvoeding zijn de verantwoordelijkheden van de ouders in het leven van hun kinderen simpelweg om hen van een formele omgeving om op te groeien te voorzien, want niets buiten de voorbestemming van de Schepper drukt een stempel op iemands lot. Wat voor soort toekomst iemand zal hebben heeft niemand onder controle; het is lang van tevoren voorbestemd. Zelfs iemands ouders kunnen iemands lot niet veranderen. Wat het lot betreft, iedereen is onafhankelijk, en alle mensen hebben hun eigen lot. Dus iemands ouders kunnen nooit iemands lot afwenden, of zelfs maar de kleinste invloed uitoefenen op de rol die iemand in het leven heeft. Men zou kunnen zeggen dat de familie waarin iemand voorbestemd is geboren te worden en de omgeving waarin iemand opgroeit niets meer dan randvoorwaarden zijn voor iemand om zijn levensmissie te vervullen. Ze bepalen op geen enkele manier iemands levenslot of het soort voorbestemming waarbinnen iemand zijn of haar missie vervult. En dus zullen ouders hun kind nooit kunnen helpen met het vervullen van zijn levensmissie en evenmin kunnen familieleden iemand helpen zijn levensrol op zich te nemen. Hoe iemand zijn missie vervult en in welke leefomgeving iemand invulling geeft aan zijn levensrol zijn geheel bepaald door iemands levenslot. Met andere woorden, geen andere objectieve voorwaarden kunnen de door de Schepper voorbestemde missie van een persoon beïnvloeden. Alle mensen worden volwassen in de specifieke omgeving waarin ze opgroeien; vervolgens beginnen ze dan, geleidelijk aan, stap voor stap, hun eigen levensweg te gaan en de bestemmingen te vervullen die door de Schepper voor hen waren gepland. Op een natuurlijke manier betreden ze, onvrijwillig, de enorme zee van menselijkheid en aanvaarden ze hun eigen posities in het leven. Daar zullen zij hun verantwoordelijkheden als geschapen wezens vervullen, omwille van de voorbestemming door de Schepper, omwille van Zijn soevereiniteit(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, God Zelf, de unieke III). Er is nog een passage. “De plannen en fantasieën van mensen zijn volmaakt; weten ze niet dat het aantal kinderen dat ze zullen krijgen, het uiterlijk van hun kinderen, mogelijkheden enzovoorts niet aan hen is, dat ze zelfs geen klein deel van het lot van hun kinderen in de hand hebben? Mensen zijn geen meesters over hun eigen lot, maar ze hopen wel het lot van de jongere generatie te veranderen; ze hebben geen macht om aan hun eigen lot te ontsnappen, en toch proberen ze dat van hun zonen en dochters in de hand te houden. Zijn ze zichzelf niet aan het overschatten? Is het geen menselijke dommigheid en onwetendheid?(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, God Zelf, de unieke III). Ja, God heeft alles geschapen en heerst over alles. Het lot van mensen ligt in Gods handen. Ouders brengen kinderen groot, maar kunnen het lot van een kind niet veranderen. Ik dacht altijd dat ik het leven van mijn dochter kon beïnvloeden en beheersen, dat ze geluk kon vinden als ik maar bij haar was, en dat ik haar naar het pad van geloven in God kon leiden. Maar bij nader inzien kon ik mijn eigen lot niet eens beheersen, dus hoe kon ik dan het lot van mijn dochter beheersen? Ik dacht aan het feit dat mijn dochter een paar dagen eerder ziek was geworden en was flauwgevallen. Ik kon niks doen tegen haar pijn. Ik kon alleen maar toekijken. Ik kon God alleen maar smeken om mijn dochter te beschermen. Mijn dochter was gestruikeld tijdens het klimmen en was bijna in de afgrond gevallen. Ik kon helemaal niks doen. Ze werd op mysterieuze wijze gered door een dode boom aan de rand van de afgrond. Door deze feiten begreep ik dat ik op elke mogelijke manier voor mijn dochter kon zorgen, maar niet kon garanderen dat ze niet ziek zou worden of dat haar niks zou overkomen. Toen ik dat eenmaal begreep, voelde ik me heel opgelucht. Ik besefte dat ik het leven van mijn kind in Gods handen moest leggen en Gods soevereiniteit en regelingen moest gehoorzamen. Dat is wat ik moest doen als een geschapen wezen.

Later, toen mijn echtgenoot zag dat ik per se in God wilde blijven geloven, besloot hij om te scheiden. Hij vroeg me om met niks het huis te verlaten en weigerde zelfs om me voogdij over onze dochter te geven. Hij wilde me zelfs mijn bezoekrecht afnemen. Toen ik vroeg hoe we ons bezit zouden verdelen, wilde hij me een klap geven met een roestvrijstalen beker. Ik gebruikte mijn handen om mezelf te beschermen, maar mijn polsen werden geraakt waardoor ik twee maanden lang geen zware voorwerpen kon dragen. Hij raakte ook mijn rug meerdere keren waardoor ik ruim een maand hevig moest hoesten. Daarna stal hij de honderdduizenden die ik had gespaard met mijn werk. Hij zei: “Je gelooft in God, nietwaar? Ga dan naar God en vraag Hem om je te voeden en te kleden.” Toen ik zag dat mijn echtgenoot zo onredelijk was, herinnerde ik me Gods woorden: “Als iemand woedend wordt en in razernij uitbarst als God wordt genoemd, heeft hij God dan gezien? Weet hij dan wie God is? Hij weet niet wie God is, gelooft niet in Hem en God heeft niet tot hem gesproken. God heeft hem nooit lastiggevallen, dus waarom zou hij dan zo kwaad zijn? Zouden we kunnen zeggen dat deze persoon kwaadaardig is? Trends in de wereld, eten, drinken, plezier maken, het najagen van beroemdheden, om geen van dergelijke dingen zou zo’n man zich druk maken, maar als één keer het woord ‘God’ of de waarheid van Gods woorden wordt genoemd, wordt hij woest; komt zoiets niet neer op het hebben van een kwaadaardige aard? Dit is voldoende om te bewijzen dat dit de kwaadaardige aard van de mens is(Het Woord, Vol. 1, Het werk van God en het kennen van God, God Zelf, de unieke V). Door wat Gods woorden openbaarden kon ik duidelijk de kwaadaardige aard van mijn echtgenoot zien die God weerstond. Ik dacht terug: in het begin, toen mijn echtgenoot ontdekte dat ik in Almachtige God geloofde, was hij heel vijandig en verscheurde hij zelfs mijn boeken van Gods woord. Later wilde hij me ervan weerhouden om in God te geloven en vroeg hij me om een scheiding. Nadat ik was gearresteerd en vrijgelaten, behandelde hij me als een gevangene. Hij gaf me helemaal geen vrijheid en gaf me vaak een flink pak slaag. Soms leek het alsof hij me wilde doden. Toen we gingen scheiden, stal hij al mijn bezittingen om me tot wanhoop te dwingen en het me onmogelijk te maken om mijn leven te leven. Hij wilde dat ik God zou verraden. Nu zag ik duidelijk de aard en essentie van mijn echtgenoot. Hij was een duivel die God haat en weerstaat. Als ik met zo iemand zou leven, zouden we niks gemeen hebben. Ik zou geen vrijheid hebben en worden geslagen en met beperkingen moeten leven. Ik dacht: hoe kon dat een thuis zijn? Er waren alleen maar ketenen. Het was hels.

Na mijn scheiding werd ik niet langer gehinderd en gecontroleerd door mijn echtgenoot. Ik kon normaal naar bijeenkomsten gaan en Gods woorden lezen, en ik nam snel plichten in de kerk op me. Ik voelde een diep gevoel van rust en bevrijding, en dankte God voor mijn redding.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Geef een reactie