Het masker afnemen

14 maart 2022

Door Tinghua, Frankrijk

In juni vervulde ik nog maar kort mijn plicht als leider. In het begin, omdat ik Frans sprak en direct met nieuwe leden kon communiceren, vroegen enkele zusters met wie ik werkte me om hulp met vertalingen en als ze vragen of andere moeilijkheden hadden. In de kerk voor nieuwe gelovigen, luisterde iedereen aandachtig, ongeacht de groep waar ik kwam communiceren en naderhand zeiden ze altijd dat het heel nuttig was geweest. Ik dacht dat mijn talenkennis beter was dan die van de zusters met wie ik samenwerkte, en dat ik beter kon communiceren over waarheden dan de nieuwkomers. Daarom was ik onvervangbaar binnen de groep. Dat streelde echt mijn ijdelheid. Maar als gevolg probeerde ik altijd bij iedereen een goede indruk te maken. Als een broeder of zuster vragen stelde, zelfs als ik duidelijk het antwoord niet wist, deed ik toch alsof, ook al was dat duidelijk niet zo.

Ik weet nog dat ik eens naar een groep ging om te communiceren over de uitvoering van een project. Een broeder stelde me een vraag, maar omdat ik dit werk voor het eerst deed, was ik onzeker over specifieke beoefeningsprincipes en -vereisten, was ik onzeker over specifieke principes en vereisten voor beoefening en wist ik niet hoe ik moest reageren. Ik dacht steeds bij mezelf: als ik zeg dat ik het niet weet, zou deze broeder dan op me neerkijken?als ik zeg dat ik het niet weet, kijkt deze broeder dan op me neer? Denkt hij dan dat ik weliswaar al veel langer in God geloof dan hij, maar zelfs deze kleine vraag niet kan beantwoorden en dus de waarheid niet begrijp? Dat zou heel gênant zijn. Zouden andere broeders en zusters me nog steeds als leider willen? Ze mogen hoe dan ook niet weten dat ik het niet begrijp. Daarom deed ik alsof ik kalm was en spuide ik voor de vuist weg enkele doctrines. Ik zag dat hij niet tevreden was met mijn antwoord. Ik voelde me zelfs een beetje schuldig. Hield ik deze broeder niet voor de gek? Maar om mijn gezicht te redden, vertelde ik hem de waarheid niet. Een andere keer vroeg een broeder me hoe hij zijn tijd efficiënter kon organiseren bij het vervullen van plichten. Hij zei dat het hem dwarszat en dat hij echt hulp nodig had. Ik wist toen niet hoe ik hem moest helpen, want ik heb dezelfde problemen. Ik kan mijn tijd ook niet goed beheren en het voelt vaak alsof er gewoon niet genoeg tijd is. Maar als ik hem zou zeggen dat ik hetzelfde probleem heb als hij, ook al geloof ik al jaren in God, zou hij dan op me neerkijken? Zou hij denken dat ik niet meer begrijp dan hij? Zou het beeld dat hij van me heeft worden verpest? Ik kwam met enkele theorieën over tijdmanagement. Ik liet hem geloven dat ik die ook gebruikte als ik praktiseerde. Daarna zei hij niets en ik vroeg niet of hij mijn communicatie nuttig vond. Ik was bang dat hij me meer gedetailleerde vragen zou stellen en als ik die niet kon beantwoorden, zou dat echt heel gênant voor me zijn. Daarom wilde ik zijn probleem snel afhandelen. Het kwam vaak voor dat mijn eigen gesteldheid niet zo goed was. Terwijl ik samenwerkte met broeders en zusters, openbaarde ik enkele verdorven gezindheden, maar tijdens bijeenkomsten vermeed ik het om er eerlijk over te praten. Ik praatte alleen over de letterlijke betekenis van Gods woorden en communiceerde enkele lege doctrines, zodat ze zouden denken dat ik de waarheid begreep en meer geloof en gestalte had dan zij. Op een dag stuurde een zuster, die ik eerder had begoten, me een bericht. Ze zei dat ze onze vroegere bijeenkomsten miste. Normaal gesproken, in mijn omgang met broeders en zusters, kon ik door zowel verbale als niet-verbale communicatie zien dat ze naar me opkeken en me bewonderden. Ik was heel blij en genoot van het gevoel dat ik een belangrijk figuur in de kerk was. Ik hoopte zelfs dat iedereen naar me zou blijven opkijken en me zou blijven steunen. Soms voelde ik me ongemakkelijk bij de gedachte dat ik altijd deed alsof ik het verdiende om te worden bewonderd. Wilde ik dat de mensen om me heen me zouden aanbidden? Maar dat idee kwam slechts af en toe in me op. Ik besteedde er niet veel aandacht aan.

Op een ochtend begin oktober, spraken mijn collega-zuster en ik over het werk met een groepsleider. Die zuster liet de groepsleider onze problemen en tekortkomingen noemen bij het vervullen van onze plicht. Het verbaasde me toen de groepsleider tegen me zei: “Ik aanbid de Chinese broeders en zusters, vooral jou. Ik denk vaak dat wat jij zegt belangrijker is dan Gods woorden. Ik wil alleen naar jou luisteren.” Toen ik dat hoorde, klopte mijn hart in mijn keel en mijn gezicht begon te branden. Ze vervolgde: “Ik weet dat het fout is om mensen te aanbidden, maar ik ken je nu al een jaar en ik heb bij jou geen verdorvenheden, moeilijkheden of zwakheden gezien. Daarom denk ik dat je in principe perfect bent, zonder enige verdorvenheid. Ik moet wel naar je opkijken en je bewonderen.” Die woorden verbaasden me en maakten me bang. Ik zweeg een paar minuten tot ik de opmerkingen van de groepsleider had vertaald voor mijn collega-zuster. Ik moest de hele tijd stotteren. Toen communiceerde ze aan de groepsleider hoe haar gesteldheid was. Ik hielp met de vertaling, want ik wist niet goed wat ik moest zeggen. En zo kwam de bijeenkomst heel ongemakkelijk tot een einde.

Daarna voelde mijn hele lichaam zwak. De woorden van de zuster bleven door mijn hoofd spoken, vooral dat ze geen verdorvenheid zag dat ik perfect leek, dat ze me aanbad, en dat ze mijn woorden zelfs belangrijker vond dan die van God. In eerste instantie, zonder begrip van mezelf, voelde ik me heel verongelijkt en was ik heel bang. Ik vond haar woorden belachelijk. Ik had haar nooit gevraagd om mijn woorden als Gods woorden te behandelen. Dat ze dat zei, betekent dat de aard van het probleem heel ernstig is. Ik had haar voor me gebracht en was een antichrist geworden. Die middag kon ik aan niets anders denken. Het moment bleef door mijn hoofd spoken. Ik kwam voor God om te bidden en te zoeken: “God, wat die zuster vandaag zei, doet me pijn en maakt me bang. Ik had geen idee dat ze zo over me dacht. O, God, hoe ben ik in deze situatie terechtgekomen? Ik begrijp mezelf nog niet. Help me alstublieft om mezelf te leren kennen. Ik ben bereid om berouw te tonen en geen dingen meer te doen die u verfoeit.” Op een morgen las ik twee passages uit Gods woorden. “Ongeacht de context, ongeacht waar ze hun plicht vervullen, de antichristen zullen proberen de indruk te wekken dat ze niet zwak zijn, dat ze altijd sterk zijn, vol zelfvertrouwen en nooit negatief. Nooit laten ze hun ware standpunt zien, of hun ware houding ten opzichte van God. Geloven ze werkelijk in de grond van hun hart dat er niets is wat ze niet kunnen doen? Geloven ze oprecht dat ze geen zwakheden hebben, geen negativiteit, geen uitbarstingen van verdorvenheid? Absoluut niet. Ze kunnen goed toneelspelen, zijn bedreven in dingen verbergen. Ze laten anderen graag hun sterke en eerbare kant zien, ze willen niet dat anderen de kant zien die zwak en duister is. Hun doel is duidelijk: gewoon hun gezicht niet verliezen, de plek die ze in het hart van anderen hebben beschermen. Ze denken dat als ze hun negativiteit en zwakte openlijk aan anderen tonen, als ze hun kant laten zien die opstandig en verdorven is, dit een ernstige bedreiging van hun status en reputatie zou betekenen – meer moeite dan het waard is. Daarom houden ze hun zwakheid en opstandigheid liever uitsluitend voor zichzelf. En als op een dag iedereen hun kant ziet die zwak en opstandig is, moeten ze blijven toneelspelen. Ze denken dat als ze toegeven dat ze een verdorven gezindheid hebben, een gewoon mens zijn, iemand die klein en onbelangrijk is, ze hun plek in het hart van anderen zullen kwijtraken en dat ze volledig mislukt zijn. Dus kunnen ze zich gewoonweg niet openstellen voor mensen, wat er ook gebeurt. Wat er ook gebeurt, hun macht en status kunnen ze niet afstaan aan iemand anders. Integendeel, ze proberen zo hard mogelijk te concurreren en zullen nooit opgeven(‘Antichristen ontmaskeren’). “Wat voor gezindheid is het wanneer mensen zich altijd anders voordoen, zichzelf altijd schoonpraten, altijd de schijn ophouden zodat anderen hen hoogachten, en hun eigen fouten of tekortkomingen niet kunnen zien; wanneer ze altijd hun beste en meest volmaakte kant aan mensen proberen te tonen? Dit is arrogantie, huichelarij, schijnheiligheid, het is de gezindheid van Satan, het is iets kwaadaardigs. […] Degenen die deze dingen niet herkennen, hebben het nooit over hun eigen fouten, tekortkomingen en verdorven gesteldheden, en ze spreken nooit over zichzelf kennen. Wat zeggen ze wel? ‘Ik heb jaren in God geloofd. Jullie weten niet wat ik denk wanneer ik iets doe, waar ik rekening mee houd, wat ik geneigd ben te doen!’ Is dit een arrogante gezindheid? Wat is het belangrijkste kenmerk van een arrogante gezindheid? Wat is het doel dat zij wensen te bereiken? (Dat mensen hen hoogachten.) Het doel van het verkrijgen van de achting van mensen is, dat de mensen hun in gedachten status verlenen. Als je naar iemands mening status bezit, dan zijn ze in jouw gezelschap eerbiedig tegen je en bijzonder beleefd wanneer ze je aanspreken, ze behandelen je altijd met respect en laten je bij alles voorgaan, ze vleien je en zeggen nooit iets kwetsends maar bespreken alles met je. Is dit alles in feite niet voordelig voor jou? Het is precies wat mensen verlangen. […] Wanneer ze mensen beetnemen, wanneer ze toneelspelen, zichzelf schoonpraten, zich anders voordoen, zichzelf fraaier voordoen zodat anderen denken dat ze volmaakt zijn, is het hun bedoeling te genieten van alles wat status met zich meebrengt. Denk er maar eens goed over na als je dit niet gelooft: waarom wil je altijd dat mensen je hoog aanslaan? Wat zal de status die je zo ijverig najaagt je nu eigenlijk brengen? Het is goed voor jou, het brengt je voordelen en dingen waarvan je kunt genieten(‘De principes die je gedrag moeten bepalen’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). God openbaarde dat de gezindheden van antichristen bijzonder arrogant en kwaadaardig zijn. Ze verbergen zichzelf koste wat het kost om hun status en imago bij anderen te behouden.Ze doen zich koste wat het kost anders voor om hun status en imago te behouden. Ze laten anderen nooit hun verdorvenheid, zwakheid of negativiteit zien, maar ze verlangen altijd naar status bij anderen en zwelgen in de voordelen van status. Ik zag dat mijn gezindheid net als die van antichristen was, zoals onthuld door God. Sinds ik een leider was geworden in de kerk voor nieuwe gelovigen, had ik mezelf steeds weer vermomd om mijn status en imago te beschermen. Ik hield ervan om te worden gerespecteerd en aanbeden. Broeders en zusters stelden me vragen in de hoop dat ik ze kon helpen, maar ik deed gewoon alsof ik het antwoord wist. Ik spuide enkele lege doctrines om ze af te schepen. Soms werd mijn verdorven gezindheid geopenbaard als ik met broeders en zusters samenwerkte, maar als ik communiceerde, vermeed ik het altijd om over mijn ware gesteldheid te praten. Ik was bang dat iedereen op me zou neerkijken en vroeg me af hoe ik nog even verdorven kon zijn als zij, terwijl ik al zoveel jaren geloofde. Ik sprak bijna nooit open met broeders en zusters over mijn ware gesteldheid en zei nooit wat ik echt voelde. Ik spuide gewoon enkele doctrines om mensen te misleiden en lette er niet op of ik ze wel had geholpen met hun problemen, en of ze iets hadden gehad aan mijn communicatie. Ik wilde gewoon mijn eigen status behouden en door iedereen worden bewonderd. Ik was verachtelijk en kwaadaardig. Als ik mezelf altijd vermom, zodat broeders en zusters mijn verdorvenheden en tekortkomingen niet kunnen zien, dan is het heel waarschijnlijk dat ze naar me zullen opkijken. Ik dacht terug aan het jaar waarin ik nieuwkomers had begoten, toen de broeders en zusters niets over God wisten, maar uiteindelijk naar me opkeken en me aanbaden. Ze vonden mijn woorden zelfs belangrijker dan die van God. Bracht ik ze daarmee niet voor mij? Ik vervulde mijn plicht niet. Ik deed kwaad. Ik verhulde mezelf altijd en streefde de bewondering van anderen na. Maar als een zuster voor me stond en zei hoezeer ze naar me opkeek en me aanbad, voelde ik geen geluk of genot. In plaats daarvan voelde ik paniek en angst, alsof ik net een ramp over mezelf had afgeroepen. Toen ik zag dat ik altijd roem en status nastreefde, mezelf vermomde om door anderen te worden aanbeden en genoot van de voordelen van status, besefte ik dat ik niet het juiste pad, maar een pad tegen God volgde. Eindelijk begreep ik dat de woorden van de zuster een aanmaning van God, een waarschuwing waren. God beschermde me. Anders was ik blijven doen alsof en was ik blijven werken voor status, wat heel gevaarlijk is.

Later las ik Gods woorden: “Sommige mensen jagen de waarheid niet na en als ze eenmaal een kans hebben gekregen om leider te zijn, is hun handelen er, door moeite te doen en een prijs te betalen, op verschillende manieren op gericht om status te verwerven. Uiteindelijk verwerven ze misschien status, misleiden mensen en winnen hun hart, zodat meer mensen hen zullen bewonderen en hen hoog achten. Wanneer ze de volledige macht hebben gekregen en hun verlangen naar status geheel is bevredigd, wat is dan het eindresultaat? Ongeacht wat voor kleine gunsten zulke personen gebruiken om mensen mee om te kopen, hoeveel ze ook met hun gaven en vaardigheden pronken, of welke methode ze gebruiken om mensen te misleiden zodat die een goede indruk van hen hebben, en ongeacht welke manier ze gebruiken om de harten van mensen te winnen en zich er een plaats in te verwerven – wat zijn ze kwijt geraakt? Ze hebben een kans verloren om de waarheid te verwerven bij het vervullen van de plichten van leiderschap. Tegelijkertijd zullen ze door de verschillende manieren waarop ze zich hebben gedragen ook slechte daden hebben verzameld, die hun uiteindelijke uitkomst zullen bepalen. Als je het nu bekijkt, zou je dan zeggen dat het gebruik van kleine gunsten of opscheppen of mensen misleiden met illusies, een goed pad is om in te slaan, ongeacht hoeveel voordelen en hoeveel voldoening iemand die zulke middelen hanteert van buitenaf bezien lijkt te krijgen? Is het een pad dat de waarheid najaagt? Is het een pad dat leidt naar het verkrijgen van redding? Zeer duidelijk niet. Deze methoden en trucjes, ongeacht hoe briljant ze uitgedacht mogen zijn, kunnen God niet voor de gek houden en worden uiteindelijk allemaal door God veroordeeld en verfoeid, omdat er persoonlijke ambitie en een soort houding en essentie van zich opstellen tegen Hem verscholen zit achter zulk gedrag. Diep van binnen zou God absoluut nooit een dergelijk persoon erkennen als iemand die zijn plicht vervult, maar Hij zou hem daarentegen als boosdoener bestempelen. Wat is Gods conclusie wanneer Hij boosdoeners aanpakt? ‘Ga weg van mij, u die zonde begaat’ Toen God zei: ‘Ga weg van mij,’ toen zond Hij mensen naar Satan, naar plaatsen met een menigte satans, en Hij wilde hen niet langer. Dat Hij hen niet meer wilde, betekende dat Hij hen niet zou redden. Als jij niet tot Gods kudde behoort, laat staan een van Zijn volgelingen bent, dan behoor je niet tot degenen die Hij zal redden. Zo wordt een dergelijk persoon gedefinieerd(‘Antichristen ontmaskeren’). Nadat ik dat had gelezen, was ik echt doodsbang. Ik kon voelen dat Gods gezindheid geen belediging duldt. Ik deed altijd alsof om mensen te bedriegen en te misleiden en zo populairder te worden. Ik wilde in feite God vervangen in de harten van mensen, zodat ze me zouden behandelen als God. Ik wedijverde met God, iets wat Hem diep beledigt. Als ik terugkijk op mijn omgang met broeders en zusters dat jaar, deed ik elke dag alsof. Niemand kon echt begrijpen wat voor persoon ik was. Ze namen aan dat ik de waarheid begreep, gestalte had en vrij was van verdorvenheden. Ze aanbaden me blindelings. Door mensen te bedriegen, deed ik kwaad en weerstond ik God. Het doet me denken aan de farizeeën... die God dienden, maar Hem nooit verheerlijkten of voor Hem getuigden. Ze hadden veel praatjes in de tempel en pronkten met doctrines en kennis van de Bijbel. Ze stonden opzettelijk op straat te bidden en maakten hun gebedsriemen breder en de kwastjes aan hun kleren langer. Ze leken vroom en vertoonden veel goed gedrag. De mensen respecteerden hen. Ze keken naar hen op en aanbaden hen. Ze genoten veel respect en werden alom bewonderd en aanbeden. Maar God veroordeelde hen als zondaars en slangengebroed, en strafte hen met zeven plagen. God heeft een rechtvaardige, heilige gezindheid en duldt geen belediging van Zijn gezindheid. Hij haat en veroordeelt hypocrieten die naar populariteit verlangen, zoals de farizeeën. Zulke mensen redt Hij absoluut niet. Ik deed toen hetzelfde als de farizeeën. Ik woonde veel bijeenkomsten bij en voltooide werk terwijl ik mijn plicht vervulde, maar niet met de bedoeling om God te behagen, maar om mijn eigen status en imago bij de mensen te beschermen. Ik deed altijd alsof ik de waarheid echt snapte en dingen heel goed begreep. Ik vermeed het zelfs om over mijn zwakheden en verdorvenheden te praten, zodat anderen me zouden bewonderen en aanbidden. Het resultaat was dat ik mensen voor mij had gebracht. Als ik mezelf was blijven vermommen en hetzelfde pad had gevolgd als de farizeeën, zou ik zijn verworpen en geëlimineerd door God. Toen ik besefte dat God zulke mensen veroordeelt en elimineert, werd ik heel bang. Ik gaf mezelf de schuld en was vervuld van spijt.werd ik heel bang. Ik werd verteerd door zelfverwijten en wroeging. God had me tot een leiderschapspositie verheven, in de hoop dat ik nieuwkomers zou begieten en steunen, broeders en zusters zou begeleiden om snel de waarheid te begrijpen en op de ware manier een basis zou vormen. Maar ik deed mijn werk niet goed. Ik vervulde mijn plichten als leider niet en gaf alleen om mijn status. Ik hielp mijn broeders en zusters niet om het leven binnen te gaan, maar ik bedotte en benadeelde ze juist. Ik was te verachtelijk, zonder enig geweten of verstand. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer spijt ik kreeg. Ik knielde voor God en bad tot Hem: “O, God, tijdens het vervullen van mijn plicht streefde ik geen waarheid na. In plaats daarvan volgde ik het verkeerde pad en streefde ik roem en status na. U zult nu wel echt van me walgen. God, ik wil zo niet doorgaan. Ik wil berouw tonen en veranderen. Ik bid tot u om leiderschap en hulp.”

Later zag ik een paar passages uit Gods woorden: “Ten eerste moet je begrijpen wat een werkelijk geschapen wezen is: dat is geen supermens maar een persoon die eenvoudig en nederig op de aarde leeft en totaal niet uitzonderlijk is. Wat betekent het om niet uitzonderlijk te zijn? Dat betekent dat, hoezeer je ook met geheven borst kunt staan of hoe hoog je ook kunt springen, overeind blijft dat je werkelijke lengte niet verandert en je geen uitzonderlijke vermogens hebt. Als je altijd anderen wilt overtreffen, boven anderen wilt worden geplaatst, dan komt dat door je arrogante, satanische gezindheid en ligt het aan je waanideeën. In feite kun je dit niet bereiken. God heeft je niet zo’n talent of vaardigheid gegeven en evenmin gaf Hij je zo’n essentie. Vergeet niet dat je een normaal, doodgewoon lid van de mensheid bent, dat je in geen enkel opzicht anders bent dan anderen, al zijn je uiterlijk, je familie en het decennium van je geboorte dan misschien anders, en zijn er misschien verschillen in je talenten en je gaven. Maar vergeet één ding niet: hoe anders je ook bent, dan zit dat hem alleen in deze kleine dingen en is je verdorven gezindheid dezelfde als die van anderen, en zijn de principes, doelen en de richting die je moeten aanhouden bij het vervullen van je plicht dezelfde als voor anderen. Mensen verschillen alleen in hun sterke kanten en gaven(‘De principes die je gedrag moeten bepalen’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). “Als een van schepselen moet de mens zijn eigen positie behouden en zich gewetensvol gedragen en plichtsgetrouw waken over wat hem is toevertrouwd door de Schepper. En de mens moet niet uit de pas gaan lopen of dingen doen die zijn bereik te boven gaan of dingen doen die walgelijk zijn in de ogen van God. De mens moet niet proberen groot of uitzonderlijk te zijn of boven anderen te staan, noch moet hij God proberen te worden. Zo zouden mensen niet moeten willen zijn. Groot of uitzonderlijk willen worden is absurd. God willen worden is nog schandelijker; het is walgelijk en verachtelijk. Wat prijzenswaardig is en waar de schepselen zich boven alles aan zouden moeten houden, is een waarachtig schepsel te worden; dit is het enige doel dat alle mensen moeten nastreven(Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke I). Deze passages leerden me dat ik een gewoon geschapen wezen ben, net als iedereen. God hoopt dat ik mijn plaats ken en me gewetensvol gedraag terwijl ik oprecht mijn eigen plicht vervul. God heeft me bepaalde eigenschappen en taalgevoel gegeven. Ik moet God ervoor bedanken en ze gebruiken om mijn plicht te vervullen. In plaats daarvan heb ik ze gebruikt om vooruit te komen. Ik was duidelijk een verdorven persoon, vervuld met de verdorven gezindheid van Satan. Maar ik probeerde alles om mijn verdorvenheden en tekortkomingen te verbergen.Maar ik deed mijn best om mijn verdorvenheden en tekortkomingen te verbergen. Ik vermomde mezelf als een perfecte persoon, zodat anderen me zouden bewonderen en aanbidden. Ik besefte dat mijn doelen hypocriet en schandelijk waren. Het was walgelijk tegenover mensen en gemeen tegenover God. Ik vermomde mezelf altijd om mijn verdorvenheden te verbergen, maar zelfs als anderen ze niet zagen, maakten die verdorvenheden nog steeds een deel van me uit, dus ik bedroog niet alleen anderen, maar ook mezelf. Zonder mezelf open te stellen om de waarheid te zoeken, konden die verdorven gezindheden nooit worden verholpen. Ik leed niet alleen in mijn eigen leven, maar ik misleidde en bedroog ook anderen. Daarmee gooide ik mijn eigen glazen in. Schijn en bedrog zijn duidelijk geen goed pad.

Tijdens een bijeenkomst lazen we eens enkele passages uit Gods woorden en zo vond ik het beoefeningspad. “‘Ervaringen delen en communiceren’ betekent elke gedachte in je hart uitspreken, je gesteldheid, je ervaringen en kennis van Gods woorden, de verdorven gezindheid in je, en dit dan aan anderen laten zien, de positieve delen aanvaarden en datgene erkennen wat negatief is. Alleen dit is delen en alleen dit is werkelijk communiceren(‘De meest fundamentele beoefening om een eerlijk iemand te zijn’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). “Om jezelf te bevrijden van de macht die status over je heeft, moet je die eerst uit je bedoelingen, je gedachten en je hart verbannen. Hoe speel je dit klaar? Eerder, toen je geen status had, negeerde je diegenen die je niet aantrekkelijk vond. Wanneer je nu, nu je wel status hebt, iemand ziet die onaantrekkelijk is, of problemen heeft, voel je je verantwoordelijk hem te helpen en dus breng je meer tijd door met communicatie met deze persoon, met het proberen op te oplossen van sommige van zijn praktische problemen. En wat is dan het gevoel in jouw hart, als je zoiets doet? Een gevoel van vrede en vreugde. En zo zou je ook mensen in vertrouwen moeten nemen en opener moeten zijn voor hen wanneer je het moeilijk hebt of onvermogen ervaart, moeten communiceren over je problemen en zwaktes, hoe je God ongehoorzaam was, en hoe je dat vervolgens te boven kwam en je in staat was aan Gods wil te voldoen. En wat is het effect van hen op deze manier in vertrouwen nemen? Dat is ongetwijfeld positief. Niemand zal op je neerkijken, het is best mogelijk dat je wordt benijd om je ervaringen. Sommige mensen denken steeds dat wanneer men status heeft, men zich meer als een ambtenaar zou moeten gedragen; dat anderen hen pas serieus nemen en respecteren als ze op een bepaalde manier spreken. Als je in staat bent je te realiseren dat deze manier van denken verkeerd is, dan moet je tot God bidden en vleselijke zaken de rug toekeren. Ga die weg niet. Als je dergelijke gedachten hebt, moet je uit die toestand zien te komen en jezelf er niet in vast laten zitten. Wanneer je er eenmaal in vast zit, en die gedachten en gezichtspunten vorm aannemen in jou, ga je jezelf vermommen, inpakken, zo strak dat niemand meer in jou kan kijken of enig idee kan krijgen van jouw hart en jouw geest. Je spreekt dan met anderen alsof je een masker draagt. Ze zullen je hart niet kunnen zien. Je zou moeten leren anderen te laten zien wat er in jouw hart omgaat, mensen in vertrouwen moeten nemen en intiemer met hen worden. Je zou je van fysieke voorkeuren af moeten keren, daar is absoluut niets mis mee. Ook dit pad is heel doenlijk. Wat er ook met je gebeurt, eerst moet je nadenken over de problemen in je eigen denken. Wanneer je nog steeds geneigd bent een toneelstukje op te voeren en te doen alsof, moet je zo snel je kunt tot God bidden: ‘O God! Ik wil mezelf weer vermommen, ik sta op het punt me weer van list en bedrog te bedienen. Ik ben zo’n duivel! Ik zorg ervoor dat U mij zo haat! Op dit moment walg ik zo van mezelf. Disciplineer mij, alstublieft, berisp mij en straf mij.’ Je moet bidden en je houding openbaar maken. Ook hoe je praktiseert, heeft er mee te maken(‘Om je verdorven gezindheid op te lossen, moet je een specifiek pad hebben om te praktiseren’ in ‘De gesprekken van Christus van de laatste dagen’). Gods woorden verlichtten me nog meer. Om ons te ontdoen van het juk van roem en status, moeten we de waarheid beoefenen en eerlijk zijn. We moeten ons hart openbaren, open zijn over onze verdorvenheden en tekortkomingen tegenover de broeders en zusters en iedereen ons ware zelf laten zien. Als anderen vragen stellen, moeten we zo goed mogelijk antwoorden. We moeten het eerlijk zeggen als we iets niet begrijpen, zodat we samen de waarheid kunnen zoeken. Door dit meer in praktijk te brengen, kunnen we ons langzaam bevrijden van het juk van roem en status. Ik vond dat ik me moest openstellen tegenover de anderen en moest openbaren hoe ik mezelf had vermomd, maar ik was in tweestrijd over wat er zou gebeuren als ik me zo zou openstellen. Als ik ze vertelde over mijn ware gezindheid, wat zou iedereen denken? Zouden ze op me neerkijken? Dat maakte me nog nerveuzer. Ik besefte dat ik me weer anders voordeed dan ik was, dus ik bad tot God in mijn hart. Ik had me altijd zorgen gemaakt over wat anderen van me zouden denken en nooit over wat God van me vereiste. Ik moest stoppen met mijn gezicht redden en mijn status beschermen. Ik moest de waarheid beoefenen, eerlijk zijn, me openstellen tegenover iedereen en mijn eigen verdorvenheden onthullen, zodat ze zouden weten dat ik een verdorven persoon was die zulke bewondering niet waardig was. Toen ik er zo over had nagedacht, voelde ik me veel kalmer. Ik communiceerde hoe ik, om mijn reputatie en status te beschermen, mijn eigen verdorvenheden en tekortkomingen had verborgen. Ik deelde ook wat ik had geleerd over de gevaren van het nastreven van status, zodat de broeders en zusters van mijn fouten konden leren. Na mijn communicatie voelde ik me zeer kalm en bevrijd. De anderen zeiden dat ze er echt iets van hadden geleerd. Ik voelde ook vrede en vreugde omdat ik de waarheid had beoefend en eerlijk was geweest. Als ik nu bij broeders en zusters ben, stel ik mezelf open om met ze te communiceren en te praten over hoe verschillende situaties mijn verdorvenheden onthulden, hoe ik besefte dat ik ze had en hoe ik de waarheid zocht. Als ik niet weet hoe ik moet praktiseren, zeg ik dat eerlijk, zonder me zorgen te maken over wat ze van me denken. Als ik mijn plicht vervul met mijn broeders en zusters, zeg ik het eerlijk als dingen me verwarren of moeilijk voor me zijn. Ik zeg het ook als ik dingen niet begrijp of niet kan doen en moedig ze aan om suggesties te geven en te helpen, zodat we allemaal van elkaar kunnen leren. De broeders en zusters werden steeds meer in staat om een last op te nemen in hun plicht en begonnen na te denken over de verdorvenheden die ze hadden geopenbaard, om vervolgens Gods woorden te lezen om over zichzelf te leren. Toen ik dat zag, bedankte ik God steeds weer in mijn hart. Door deze ervaring was ik ervan overtuigd dat het voor een geschapen wezen het belangrijkste is om standvastig te zijn, onze plicht zo goed mogelijk te vervullen en eerlijk te zijn tegenover God en tegenover anderen. Dat is de enige manier waarop anderen kunnen leren van wat wij naleven.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Mijn beproeving

Door Zhongxin, China Almachtige God zegt: “Mijn daden zijn groter in aantal dan de zandkorrels van het strand, en mijn wijsheid is groter...