Mijn moeder in de gevangenis

14 maart 2022

Door Zhou Jie, China

Ik was 15 toen mijn moeder en ik ons huis ontvluchtten. Ik weet nog dat we laat op een avond in 2002 vertrokken. Mijn moeder fluisterde me opeens toe dat de politie haar kwam arresteren. We konden niet thuisblijven en moesten onmiddellijk gaan. Verwoed pakten we enkele bezittingen in en toen verlieten we haastig het huis. Mijn moeder en ik zijn sindsdien nooit meer naar huis teruggekeerd. Daarom nam mijn moeder me niet mee. Ze liet me achter bij familieleden terwijl zij in een andere stad onderdook. Mijn moeder had die familieleden veel geholpen toen ze nog zakendeed. Nu hadden wij problemen, maar ze waren bang voor wat er kon gebeuren en wilden er niet bij betrokken raken. Ze wilden me niet in huis nemen, en beledigden zelfs mijn moeder door te zeggen dat ze door haar geloof in God dakloos was geworden en niet eens voor haar kind kon zorgen. Ze wilden dat mijn moeder me meenam. Ik was heel boos omdat ze mijn moeder verkeerd begrepen. Dit kwam duidelijk allemaal door de politie. Het was niet de schuld van mijn moeder. Ik wilde er zo snel mogelijk weg. Ik wilde er geen minuut langer blijven. Ik hoopte dat mijn moeder snel kon terugkomen om me op te halen. Toen mijn moeder ging, had ik het heel moeilijk. Het voelde alsof ik alleen op de wereld was en ik leed zeer. Mijn moeder was alleenstaand. Mijn ouders waren gescheiden toen ik nog maar drie was. Mijn moeder en ik waren dan ook altijd samen. Als ik eraan dacht dat mijn moeder niet meer voor me zou kunnen zorgen, begon ik te huilen. Als ik me verdrietig en hulpeloos voelde, bad ik tot God. Ik zei: “Lieve God. Mijn moeder kan niet meer voor me zorgen. Geef me alstublieft kracht.” Na het gebed vond ik deze passage uit Gods woorden: “Wees niet bang, de Almachtige God der heerscharen zal beslist met je zijn; Hij staat achter jullie en Hij is jullie schild(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 26). “Ga dapper verder; ik ben jouw rots van kracht, vertrouw dus op mij!(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Uitspraken van Christus aan het begin, hfst. 10). Gods woorden verhelderden een en ander voor me. Mijn moeder was niet langer bij me, maar God steunde me en ik kon op Hem vertrouwen. Ik zou me niet laten kennen door deze tegenspoed en ik kon niet meer op mijn moeder vertrouwen. Ik moest leren om sterk te zijn, hoe zwaar en moeilijk het ook zou worden. Ik moest op God vertrouwen en volhouden. Later trok ik in bij zuster Zhangs familie. Het gezin bestaat uit drie personen, allemaal gelovigen. We waren niet verwant, maar toch behandelden ze me heel goed. Zuster Zhangs dochter las vaak Gods woorden voor en communiceerde over de waarheid. Ook al was mijn moeder er niet, ik voelde me niet eenzaam. Ik was heel graag bij mijn broeders en zusters.

Dat was in 2003. Mijn moeder verspreidde het evangelie in een andere stad Op een dag stuurde ze me een brief waarin ze zei dat ze me wilde zien. Ik moest op de afgesproken plaats en tijd op haar wachten. Ik was zo blij en opgewonden toen ik haar brief kreeg dat ik die nacht nauwelijks kon slapen. Op de afgesproken dag arriveerde ik op tijd op onze ontmoetingsplek, maar nadat ik een uur had gewacht, was er nog steeds geen teken van haar. Ik piepte haar een paar keer op, maar ze reageerde niet. Ik wachtte op haar van 12.00 tot 20.00 uur, maar ze kwam niet. Ik was heel teleurgesteld en dacht dat er iets mis moest zijn. De volgende dag informeerde mijn leider me dat acht broeders en zusters de vorige dag waren gearresteerd terwijl ze het evangelie verspreidden, waaronder mijn moeder. Hij zei dat ik meteen de pieper moest vernietigen waarmee ik contact met mijn moeder opnam. Ik was heel bezorgd toen ik dat nieuws hoorde. Ik bad steeds tot God. Ik vroeg Hem om haar te beschermen en om haar te helpen om standvastig te staan in haar getuigenis. Telkens als ik in die tijd aan mijn moeder dacht, moest ik huilen. Ik was vaak bezorgd dat ze werd geslagen of gemarteld. Ze had het vast heel zwaar in de gevangenis. Wanneer zou ze worden vrijgelaten? Ik maakte me zo veel zorgen dat ik op een dag opeens flauwviel. Toen ik eindelijk bijkwam, strompelde ik langzaam terug naar mijn kamer, met de muur als steun. Ik ging op mijn bed liggen huilen en dacht eraan hoe eenzaam en hulpeloos ik was. In mijn ellendigste uur was het God die me erdoorheen hielp. Ik dacht aan een hymne: “Tijdens mijn loutering gaat uw hart naar mij uit. Uw woorden voorzien me van wat me ontbreekt. Wanneer ik bedroefd ben, troosten uw woorden me. […]” (‘Gods liefde heeft mijn hart doen smelten’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Ik zag duidelijk dat dit Gods leiding was. Ik besefte meteen dat ik niet alleen was. God was bij me. Vanwege de vervolging door de grote rode draak kon mijn moeder niet bij me zijn. Ze kon niet voor me zorgen of me troosten, maar God had me niet verlaten. In mijn donkerste uur was God er om me te troosten. Ik voelde Zijn nabijheid en besefte dat Hij de enige Ene is op wie ik echt kan vertrouwen. Ik dacht bij mezelf: als God me zo kan leiden, kan Hij vast ook mijn moeder door haar moeilijkheden heen helpen. Toen ik dat besefte, vrolijkte ik een beetje op, en voelde ik me minder bezorgd en gefrustreerd over de situatie van mijn moeder. Later zag ik mijn moeder. Ze had vier maanden gevangengezeten en was alleen vrijgelaten door een connectie te gebruiken. Toen we elkaar zagen, was ze heel bezorgd om me en gaf ze me allerlei adviezen. We communiceerden en moedigden elkaar aan. We spraken af dat wat er ook met ons zou gebeuren, we altijd God zouden volgen en onze plichten zouden vervullen.

Ik weet het nog. Het was september en mijn moeder verspreidde nog steeds het evangelie in een andere stad. Ik had gehoord dat een zuster met een belangrijke plicht was gearresteerd, en dat veel mensen die contact met haar hadden gehad in gevaar waren en moesten vluchten. Ik dacht bij mezelf: wie zou deze zuster kunnen zijn? Toen zei mijn leider tegen me dat ik de simkaart moest vernietigen die ik had gebruikt om contact op te nemen met mijn moeder. Ik besefte meteen dat het mijn moeder was die was gearresteerd. Ik wist dat ze deze keer was gearresteerd voor het drukken van boeken met Gods woorden. Ze kon wreed worden geslagen en gemarteld. De dagen erna was ik heel bezorgd en ik kon’s nachts niet slapen. Kort daarna hoorde ik dat al meer dan twintig broeders en zusters waren gearresteerd en allemaal waren gemarteld. Toen ik dat hoorde, werd ik nog bezorgder. Werd mijn moeder op dat moment gemarteld? Leefde ze of was ze dood? Mijn moeder was in levensgevaar, maar ik kon me alleen maar zorgen maken. Ik kon niets voor haar doen. Ik voelde me vreselijk. Natuurlijk dacht ik dat als mijn moeder niet zo’n gevaarlijke plicht had aangenomen, ze misschien niet zou zijn gearresteerd en gemarteld. Het is heel moeilijk en gevaarlijk om in China in God te geloven. Gedurende die tijd was ik erg zwak. Ik was verward en afwezig, en ik had nergens zin in. Ik had geen energie en was niet gemotiveerd om mijn plicht te doen. Elke dag bad ik tot God en vroeg ik Hem om mijn moeder te beschermen.

Op een dag vond ik in Gods woorden de volgende passage: “Toen Job zijn vee verloor dat de bergen vulde en onnoemelijke massa’s rijkdom, en zijn lichaam werd bedekt met zere steenpuisten, was het vanwege zijn geloof. Toen hij de stem van mij, Jehova, kon horen en de glorie van mij, Jehova, zag, was het vanwege zijn geloof. Dat Petrus Jezus Christus kon volgen, was door zijn geloof. Dat hij vanwege mijn wil aan het kruis genageld kon worden en een glorieuze getuigenis kon geven, was ook door zijn geloof. […] Mensen ontvangen veel door geloof. En wat ze ontvangen is niet altijd zegen – het geluk en de vreugde die David voelde, of water ontvangen van Jehova zoals Mozes meemaakte. Zo werd Job bijvoorbeeld door Jehova gezegend vanwege zijn geloof, maar hij heeft ook onder rampspoed geleden. Of je nu zegening ontvangt of onder een plaag lijdt, beiden zijn gezegende gebeurtenissen. Zonder geloof zou je dit overwinningswerk niet kunnen ontvangen, laat staan Jehova’s daden vandaag voor ogen kunnen zien. Je zou het niet kunnen zien, en nog minder zou je het kunnen ontvangen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)). Ik dacht: dat klopt. Het is louter aan God of we worden gezegend of rampspoed ondergaan. De ontberingen en beproevingen die we doormaken in ons geloof, zijn Gods manier om ons te verheffen en ons te testen. Net als Job. Satan sloot een weddenschap met God dat hij Job kon verzoeken door hem zijn kinderen en vee te ontnemen en zijn lichaam te doen etteren met steenpuisten en zweren, zodat hij God zou verloochenen en verlaten. God gebruikte deze beproeving ook om Job te testen en zijn geloof te vervolmaken. Maar Job gaf God niet de schuld. Hij loofde God zelfs en zei: “Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?” (Job 2:10). “Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen. De naam van Jehova zij gezegend” (Job 1:21). Job stond standvastig in zijn getuigenis voor God en werd door Hem geprezen. Hij hoorde zelfs Gods stem in een wervelwind. Bijgevolg werd zijn geloof in God nog puurder, wat een nog grotere zegening van Hem is. In eerste instantie dacht ik dat het rampzalig was dat mijn moeder werd gekweld door de grote rode draak, maar God gebruikte het om ons te testen en ons geloof te vervolmaken. Dat was Gods verheffing. Opeens besefte ik dat Satan naar me keek, en dat God wachtte tot ik mijn positie bekend zou maken. Ze wachtten om te zien of ik mijn geloof in God zou verliezen, en Hem zou ontkennen en verraden omdat mijn moeder was gearresteerd. Toen ik dat besefte, was ik bereid om aan Gods kant te staan, Hem niet de schuld te geven of te verraden, en mijn plicht te vervullen om Hem te behagen. Zodra ik Gods bedoeling begreep, maakte ik me niet meer zo veel zorgen om mijn moeder. Ik was bereid om me te onderwerpen aan Gods orkestraties en regelingen.

Ze werd veroordeeld tot twee jaar heropvoeding door arbeid. Ik was geschokt toen ik het hoorde. Twee jaar is heel lang. De leefomstandigheden en het eten in de gevangenis zijn vreselijk en je moet elke dag werken. Hoe kom mijn moeder die helse omstandigheden en wrede mishandeling overleven? Ze was al in de 50. Kon haar lichaam het wel aan om nog meer te worden gemarteld? Op een dag zag ik de volgende passage uit Gods woorden: “Vanaf het moment dat je huilend ter wereld komt, begin je je taak te vervullen. Voor Gods plan en voor Gods ordening neem je je rol aan en begin je aan je levensreis. Wat je achtergrond ook is, of wat de reis die voor je ligt ook is, niemand kan ontkomen aan de orkestraties en de regelingen van de Hemel en niemand is meester over zijn eigen lot. Alleen Hij, die regeert over alle dingen is tot dergelijk werk in staat(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, God is de bron van het leven van de mens). Gods woorden hielpen me om te begrijpen dat elke persoon een rol en doel heeft in het leven, en dat de richting van je leven lang geleden al werd voorbestemd door God. Mijn moeder moest een rol vervullen en een missie voltooien. Twee jaar in de gevangenis was lang, maar dit was iets wat ze moest doormaken. Hoe haar lichaam het zou doen en hoeveel ze moest lijden was aan God. God stond toe dat mijn moeder werd gekweld door de grote rode draak en gearresteerd en gevangengezet om haar te testen. God gaf haar een kans om standvastig te staan in haar getuigenis voor Hem. Ik zou trots moeten zijn. Ik kon ook lessen trekken uit deze situatie. Ik moest leren dat ik bij tegenspoed niet moest klagen, God niet de schuld moest geven, en hoe ik me moest onderwerpen en mijn plicht moest vervullen. Nadat ik Gods bedoelingen had begrepen, bad ik tot God. Ik zei tegen Hem dat mijn moeder in Zijn handen was en vroeg Hem om haar te beschermen in de gevangenis, zodat ze standvastig kon staan in haar getuigenis.

Anderhalf jaar later hoorde ik dat mijn moeder vervroegd was vrijgelaten. Ik nam contact met haar op. Om te voorkomen dat we werden gevolgd door de politie, besloten we om in een sauna af te spreken. Die dag arriveerde ik een uur te vroeg. Vol verwachting klopte mijn hart. Ik keek er echt naar uit om mijn moeder te zien. Ik hield mijn ogen gericht op de ingang. Door een raam zag ik een uitgemergelde vrouw van middelbare leeftijd. Toen ze binnenkwam, zei ze tegen een personeelslid dat haar dochter binnen op haar wachtte. Toen ik haar hoorde spreken, dacht ik: is dat niet de stem van mijn moeder? Het duurde even voor ik het besefte. Als ze niet had gesproken, had ik haar helemaal niet herkend. Mijn moeder had altijd een lange, rechte houding en een verfijnde uitstraling gehad, maar ze was veel afgevallen en stond voorovergebogen. Ze zag er heel anders uit dan voorheen. Ik rende op haar af en riep: “Mama.” Mijn moeder draaide zich naar me toe, en haar gezicht was zo uitgemergeld dat ik haar niet kon herkennen. Ze had een vaalgele teint en zag er dun en uitgeput uit. Haar ogen keken dof, als iemand die overgestimuleerd was geweest. Ik stortte bijna in toen ik haar zo zag. Ik kon me niet voorstellen wat ze in de gevangenis moest hebben doorstaan. Ik moest er niet aan denken. De tranen welden op in mijn ogen. Mijn moeder zat naast me en kneep in mijn hand. Ze vroeg me hoe het de afgelopen jaren was gegaan. Ze zei dat ze zich in de gevangenis vooral zorgen had gemaakt om mij en dat ze vaak voor me had gebeden. Ze was bang dat ik het trauma niet zou kunnen verwerken en me zou afkeren van God. Toen ze hoorde dat ik nog steeds in God geloofde en mijn plicht vervulde, was ze heel blij. Ik had medelijden met mijn moeder toen ik in de kleedkamer zag hoe dun ze was geworden. Toen ze zich omdraaide, zag ik dat ze een litteken op haar linkersleutelbeen had. Het litteken was zwart, met een deuk midden in het bot, alsof het gebroken was geweest. Ik kon het niet aan om haar zo te zien. Ik bedwong mijn tranen en vroeg haar: “Hoe kom je aan dat litteken? Heeft de politie je geslagen? Doet het nog pijn?” Mijn moeder wilde niet dat ik me zorgen zou maken, dus ze zei dat het in orde was en al was genezen. Pas jaren later hoorde ik dat mijn moeder wreed was gemarteld na haar arrestatie. Een professioneel getrainde agent had haar dertig klappen tegen haar schouder gegeven waarbij ze veel botten brak, haar schouder uit de kom raakte en veel ruggenwervels ontwricht raakten. Gelukkig, door Gods bescherming, herstelde mijn moeder op wonderbaarlijke wijze volledig en ook al haar botbreuken genazen volledig. Zelfs de gevangenisartsen waren verbaasd over haar snelle herstel.

Niet lang daarna moesten we elkaar weer verlaten, want mijn moeder was nog maar pas uit de gevangenis, dus de politie hield haar vast nog in de gaten. Voor mijn eigen veiligheid moesten we nog een poos gescheiden blijven. Dat was heel moeilijk voor me. Ik wilde bij haar blijven en voor haar zorgen. Maar door de vervolging door de grote rode draak kon ik niet eens mijn verantwoordelijkheid als dochter vervullen. Ik voelde me vreselijk. Op weg naar huis bleven beelden van mijn moeders zwakke lichaam en het litteken op haar sleutelbeen steeds maar weer door mijn hoofd spoken. Die beelden in mijn hoofd vormden een kwelling voor me. Ik kon me niet voorstellen hoe die agenten haar hadden gemarteld en geslagen. Ik was woedend. De grote rode draak is zo gemeen en kwaadaardig. Het deed me denken aan een passage uit Gods woorden: “Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vleesgeworden God volslagen verborgen blijft: hoe zou de koning van de duivels die mensen, zonder maar met een oog te knipperen, vermoordt, in een duistere samenleving zoals deze, waar de demonen meedogenloos en onmenselijk zijn, het bestaan van een God kunnen tolereren die liefdevol, vriendelijk en tevens heilig is? Hoe zou hij de komst van God kunnen verwelkomen en toejuichen? Deze lakeien! Zij betalen vriendelijkheid terug met haat, zij verachten God al heel lang, zij doen God kwaad, zij zijn beestachtig tot in het extreme, zij hebben geen greintje achting voor God, zij plunderen en roven, hun geweten is helemaal zoek, zij zijn onverenigbaar met welke vorm van geweten dan ook, en zij verleiden de onschuldigen tot gevoelloosheid. Voorvaderen van de alouden? Geliefde leiders? Zij keren zich allemaal tegen God! Hun bemoeienis heeft alles onder de hemel in een toestand van duisternis en chaos achtergelaten! Godsdienstvrijheid? De wettelijke rechten en belangen van burgers? Die zijn allemaal trucjes om zonde te bedekken!(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Werk en intrede (8)). Ik zag duidelijk de wrede, demonische essentie van de grote rode draak die zich tegen God verzet. Die agenten hadden een vrouw van middelbare leeftijd wreed aangevallen enkel omdat ze in God gelooft. Het deerde ze niet of ze het zou overleven. Dat maakte me heel boos. God heeft de mensheid geschapen, dus natuurlijk moeten we in God geloven en Hem aanbidden, maar niets weerhoudt de grote rode draak ervan om mensen te martelen en te mishandelen, zodat ze God verloochenen en verraden. Wat zijn ze verachtelijk, kwaadaardig en wreed. Ik dacht dat overheidsfunctionarissen en politieagenten allemaal goede mensen waren. Pas na de vervolging door de grote rode draak besefte ik dat hun beweringen dat burgers wettelijke rechten en godsdienstvrijheid hebben, slechts bedrog en leugens zijn. Verwoed arresteren, vervolgen, martelen en slaan ze gelovigen die ze maar al te graag zouden willen doden. Het zijn slechts een bende demonen die zich verzetten tegen God. Ik haat ze allemaal vanuit de grond van mijn hart. Ik wil mijn hart aan God geven, Hem volgen en mijn plicht vervullen.

In 2013 werd mijn moeder opnieuw gearresteerd. In eerste instantie was ik bezorgd. Ik dacht: wordt mijn moeder weer gemarteld? Moet ze in de gevangenis blijven? Kan haar lichaam nog een gevangenisstraf aan? Terwijl ik dat dacht, besefte ik meteen dat mijn moeder was gearresteerd met Gods toestemming. Ik moest me onderwerpen aan God en Zijn bedoeling zoeken. Ik dacht aan deze woorden van God: “Hebben jullie ooit de zegeningen aanvaard die jullie zijn gegeven? Hebben jullie ooit naar de beloften gestreefd die er vanwege jullie gedaan zijn? Onder leiding van mijn licht zullen jullie de wurggreep van de duistere krachten doorbreken. In het donker zullen jullie zeker het licht dat jullie begeleidt niet uit het oog verliezen. Jullie zullen beslist meester van de schepping zijn. Jullie overwinnen Satan beslist. Als het koninkrijk van de grote rode draak ten onder gaat, zullen jullie ongetwijfeld opstaan tussen de talloze massa’s om mijn overwinning te bewijzen. Jullie zullen beslist resoluut en standvastig zijn in het land van Sinim. Door jullie lijden zullen jullie de zegen erven die van mij komt, en zullen jullie mijn glorie door het hele universum uitstralen(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 19). Gods woorden hielpen me om te beseffen dat mijn moeder deze keer was gearresteerd met Gods toestemming. God gebruikt de vervolging door de grote rode draak om ons geloof te vervolmaken en ons waarheid te geven. Zo kunnen we standvastig staan in onze getuigenis voor Hem. Ik hoorde ook mijn broeders en zusters communiceren over gelovigen die meermaals waren gearresteerd, en, toen ze werden geconfronteerd met een gevangenisstraf door de CCP, niet langer werden beperkt door Satans duistere invloed. Hoe vaak ze ook werden gearresteerd, ze bleven in God geloven en hun plichten vervullen na hun vrijlating. Ze voelden zich bevrijd. Dat was Gods redding. Zodra ik Gods bedoeling begreep, werd ik kalmer. Ik bad tot God voor mijn moeder. Ik vroeg Hem om haar te helpen om niet bang te zijn voor de invloed van de grote rode draak, en krachtig voor Hem te getuigen. Ik wist niet hoelang ik deze keer van mijn moeder gescheiden zou zijn, maar ik voelde vrede in mijn hart. Niet lang daarna wierp ik mezelf op het vervullen van mijn plicht.

Later zei mijn moeder tegen me dat toen de politieagent haar dossier ging zoeken om te kijken of ze eerder misdrijven had gepleegd, ze op wonderbaarlijke wijze geen strafblad had. Mijn moeder zei dat ze bij haar twee vorige arrestaties persoonlijk had ervaren hoe God haar door de ontberingen had geleid en wonderbaarlijke werken had uitgevoerd. Ze had ook een beter begrip verworven van Gods almachtige soevereiniteit en haar geloof in God was sterker geworden. Toen de agent haar vroeg hoe ze het evangelie verkondigden, getuigde mijn moeder openlijk van Gods werk. Door de ervaring van mijn moeder zag ik hoe wijs God is. Hij gebruikt de vervolging door de grote rode draak om ons moed, wijsheid en geloof te geven, en ons onderscheidingsvermogen te verbeteren, zodat we de demonische essentie van de grote rode draak kunnen zien en hem kunnen verachten en verlaten. De grote rode draak is slechts een marionet in Gods hand. Hij gebruikt elke mogelijke manier om Gods werk te verstoren en te ontwrichten, maar zijn inspanningen dragen alleen maar bij aan de vervolmaking van Gods uitverkorenen. Het is een papieren tijger. Nadat ik getuige was geweest van Gods almacht en wijsheid, was ik er nog meer van overtuigd dat ik God moest volgen en Zijn werk moest ervaren. Dat deed me denken aan de volgende woorden van God: “Wanneer ik officieel met mijn werk begin, bewegen alle mensen zoals ik beweeg, zodat alle mensen in het gehele universum bezig zijn in gelijke tred met mij, er is ‘gejuich’ over het hele universum, en de mens wordt door mij aangespoord. Als gevolg daarvan wordt de grote rode draak zelf door mij opgezweept tot een staat van razernij en ontsteltenis, en dient hij mijn werk en, ondanks het feit dat hij er niet toe bereid is, is het onmogelijk voor hem zijn eigen wensen te volgen, waardoor hij geen andere keus heeft dan zich te onderwerpen aan mijn leiding. In al mijn plannen fungeert de grote rode draak als mijn contrast, als mijn vijand, en ook als mijn dienaar; derhalve heb ik mijn ‘eisen’ aan hem nooit laten verslappen. Daarom wordt het laatste stadium van het werk van mijn incarnatie voltooid in zijn huishouding. Op deze manier is de grote rode draak beter in staat mij naar behoren diensten te verlenen, waardoor ik hem zal overwinnen en mijn plan zal voltooien(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods woorden aan het hele universum, hfst. 29).

Door de vervolging door de grote rode draak heb ik meer geleden dan andere kinderen, maar ondanks de ontberingen en momenten van zwakheid ben ik sterker geworden. Die ervaringen zijn heel waardevol voor me geweest. Ze hebben me er diep van overtuigd dat alleen God er altijd is om te helpen en me ware steun te bieden. Zolang we blijven geloven in God, leidt Hij ons door tegenspoed en kunnen we getuige zijn van Zijn werk. Ik ben bereid om op God te vertrouwen om God standvastig te volgen, mijn plicht te vervullen en Zijn liefde terug te betalen.

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

De onuitblusbare levenskracht

Door Dong Mei, provincie Henan Ik ben een gewoon mens en heb een heel gewoon leven geleid. Zoals zovelen die hunkeren naar het licht, heb...

Geef een reactie