God Zelf, de unieke II

Gods rechtvaardige gezindheid

Nu jullie hebben geluisterd naar de vorige communicatie over Gods gezag, vertrouw ik erop dat jullie over een heel scala aan woorden beschikken over het onderwerp. Hoeveel jullie kunnen accepteren, bevatten en begrijpen, hangt allemaal af van hoeveel moeite jullie ervoor gaan doen. Ik hoop dat jullie deze kwestie serieus kunnen benaderen; in geen geval zouden jullie daar halfslachtig mee om moeten gaan! Welnu, is Gods gezag kennen gelijk aan het kennen van God als geheel? Je kunt zeggen dat het kennen van Gods gezag het begin is van het kennen van de unieke God Zelf, en je zou ook kunnen zeggen dat het kennen van Gods gezag betekent dat men reeds de poort binnen is gestapt om het wezen van de unieke God Zelf te kennen. Dit begrip is één deel van het kennen van God. Wat is dan het andere deel? Dit is het onderwerp waar ik vandaag over zou willen communiceren – Gods rechtvaardige gezindheid.

Ik heb twee Bijbelgedeeltes geselecteerd om over te communiceren in het onderwerp van vandaag: het eerste gedeelte betreft Gods vernietiging van Sodom, te vinden in Genesis 19:1-11 en Genesis 19:24-25; het tweede gaat over de bevrijding van Nineve door God, te vinden in Jona 1:1-2, in aanvulling op het derde en vierde hoofdstuk van het boek. Ik vermoed dat jullie allemaal graag willen horen wat ik te zeggen heb over deze twee gedeeltes. Wat ik zeg, kan natuurlijk niet afwijken van het thema van God kennen en Zijn wezen kennen, maar wat zal de focus van de communicatie van vandaag zijn? Weet iemand van jullie dat? Welke delen van mijn communicatie over ‘Gods gezag’ hebben jullie aandacht getrokken? Waarom zei ik dat alleen Degene die zulk gezag en zulke macht bezit God Zelf is? Wat wilde ik daarmee uitleggen? Waarvan wilde ik jullie op de hoogte brengen? Zijn Gods gezag en macht een aspect van hoe Zijn wezen wordt weergegeven? Zijn ze een deel van Zijn wezen dat Zijn identiteit en status bewijst? Hebben deze vragen jullie gezegd wat ik ga zeggen? Wat wil ik dat jullie begrijpen? Denk hier goed over na.

Als de mens zich koppig tegen God keert, wordt hij vernietigd door Gods toorn

Laten we allereerst enkele gedeeltes in de Schrift bekijken die ‘Gods vernietiging van Sodom’ beschrijven.

Gen. 19:1-11 De twee engelen kwamen ’s avonds in Sodom aan. Lot zat juist in de stadspoort. Zodra hij hen zag stond hij op, ging hun tegemoet en boog zich diep voor hen neer. “Heren,” zei hij, “komt u toch mee. Het huis van uw dienaar staat voor u open; overnacht daar en was er uw voeten. Dan kunt u morgenvroeg uw weg vervolgen.” “Nee, dank u,” antwoordden ze, “we overnachten wel op het plein.” Omdat hij echter sterk bleef aandringen, gingen ze met hem mee naar zijn huis. Daar maakte hij een maaltijd voor hen klaar; hij bakte brood en ze aten bij hem. Maar nog voordat Lot en zijn gasten konden gaan slapen, liepen alle mannen van Sodom bij Lots huis te hoop, jong en oud, niemand uitgezonderd. “Waar zijn die mannen die bij je overnachten?” riepen ze Lot toe. “Breng ze naar buiten, we willen ze nemen!” Lot ging naar buiten en deed de deur achter zich dicht. “Maar vrienden, zoiets kunnen jullie toch niet doen!” zei hij. “Luister, ik heb twee dochters die nog nooit met een man geslapen hebben. Die zal ik bij jullie brengen, doe met hen wat jullie willen. Maar laat die mannen met rust, ik heb hun niet voor niets een veilig onderkomen geboden.” Maar ze schreeuwden: “Uit de weg!” Ook riepen ze: “Dat woont hier als vreemdeling en moet ons zo nodig de wet voorschrijven. Wacht maar, jij zult er ook van lusten, en nog meer dan zij!” En ze drongen Lot ruw opzij en wilden de deur openbreken. Maar de twee mannen trokken Lot het huis in en deden de deur weer dicht, en ze sloegen alle mannen die bij de ingang van het huis waren, jong en oud, met blindheid, zodat ze tevergeefs probeerden de ingang te vinden.

Gen. 19:24-25 Toen liet Jehova Zijn zwavel en vuur uit de hemel op Sodom en Gomorra neerkomen. Hij keerde die steden en de hele vlakte eromheen om, met alle inwoners van de steden en de gewassen op het land.

Uit deze gedeeltes is het niet moeilijk in te zien dat het met de ongerechtigheid en verdorvenheid van Sodom al zodanig gesteld was dat het zowel de mens als God verafschuwde, en dat in de ogen van God de stad daarom vernietigd moest worden. Maar wat gebeurde er in de stad voordat deze werd vernietigd? Wat voor inspiratie kunnen mensen van deze gebeurtenissen krijgen? Wat laat Gods houding ten opzichte van deze gebeurtenissen mensen zien over Zijn gezindheid? Laten we, om het hele verhaal te begrijpen, zorgvuldig lezen wat er in de Schrift is opgetekend …

De verdorvenheid van Sodom: het maakt de mens woedend en God razend

Die avond ontving Lot twee boodschappers van God en bereidde een feestmaal voor hen. Na het eten, voordat ze gingen slapen, omringden mensen uit de hele stad de woning van Lot en riepen ze Lot. De Schrift vermeldt dat ze zeiden: “Waar zijn die mannen die bij je overnachten? […] Breng ze naar buiten, we willen ze nemen!” Wie zei deze woorden? Tot wie werden ze gesproken? Dit waren de woorden van het volk van Sodom, die ze riepen buiten de woning van Lot en ze waren bestemd voor Lot. Hoe voelt het om deze woorden te horen? Ben je woedend? Maken deze woorden je ziek? Kook je van woede? Stinken deze woorden niet naar Satan? Kun je door hun woorden het kwaad en de duisternis in deze stad aanvoelen? Kun je de diepte van de wreedheid en barbaarsheid van het gedrag van deze mensen voelen in hun woorden? Kun je de diepte van hun verdorvenheid voelen in hun gedrag? Uit de inhoud van wat ze zeggen, is het niet moeilijk om te zien dat hun inslechte aard en wilde gezindheid een niveau had bereikt dat ze zichzelf niet meer in de hand hadden. Behalve Lot, was iedereen in deze stad niet anders dan Satan; alleen al het zien van een andere persoon maakte dat deze mensen deze wilden beschadigen en verslinden … Deze dingen geven niet alleen een idee van de afschuwelijke en angstaanjagende aard van de stad, en van de aura des doods om deze stad; ze geven ook een gevoel van zijn ongerechtigheid en bloeddorstigheid.

Hoe reageerde Lot toen hij oog in oog stond met een bende onmenselijke boeven, mensen die vervuld waren van zielvernietigende eerzucht? Volgens de Schrift: “‘Zoiets kunnen jullie toch niet doen!’ […] ‘Luister, ik heb twee dochters die nog nooit met een man geslapen hebben. Die zal ik bij jullie brengen, doe met hen wat jullie willen. Maar laat die mannen met rust, ik heb hun niet voor niets een veilig onderkomen geboden.’” Lot bedoelde het volgende met zijn woorden: hij was bereid zijn twee dochters op te offeren om de boodschappers te beschermen. Als ze redelijk waren, hadden deze mensen moeten instemmen met de voorwaarden van Lot en de twee boodschappers met rust moeten laten; de boodschappers waren tenslotte volslagen vreemden voor hen, mensen die absoluut niets met hen te maken hadden; deze twee boodschappers hadden hun belangen nooit geschaad. Maar gedreven door hun slechtheid lieten ze de zaak niet rusten. Integendeel, ze versterkten alleen hun pogingen. Hier kan nog een van hun gesprekken zonder meer een nader inzicht verschaffen in de ware boosaardigheid van deze mensen; tegelijkertijd laat het je ook de reden weten en begrijpen waarom God deze stad wilde vernietigen.

Dus wat zeiden ze daarna? Zoals de Bijbel zegt: “‘Uit de weg!’ Ook riepen ze: ‘Dat woont hier als vreemdeling en moet ons zo nodig de wet voorschrijven. Wacht maar, jij zult er ook van lusten, en nog meer dan zij!’ En ze drongen Lot ruw opzij en wilden de deur openbreken.” Waarom wilden ze de deur intrappen? De reden is dat ze die twee boodschappers kwaad graag wilden doen. Wat deden die boodschappers in Sodom? Hun doel was om Lot en zijn familie te redden; de mensen in de stad dachten echter ten onrechte dat ze officiële ambten wilden innemen. Zonder naar hun doel te vragen, alleen om een vermoeden wilde de stad deze twee boodschappers wreed schade toebrengen; ze wilden twee mensen kwaad doen die helemaal niets met hen te maken hadden. Het is duidelijk dat de mensen in deze stad hun menselijkheid en verstand volkomen verloren hadden. De mate van hun waanzin en wildheid verschilde al niet meer van de wrede aard waarmee Satan mensen verwondt en verslindt.

Wat deed Lot toen deze mensen van hem eisten dat hij ze aan hen overdroeg? Uit de tekst weten we dat Lot ze niet heeft overgedragen. Kende Lot deze twee boodschappers van God? Natuurlijk niet! Maar waarom was hij in staat om deze twee mensen te redden? Wist hij wat ze kwamen doen? Hoewel hij zich niet bewust was van de reden van hun komst, wist hij dat ze Gods dienstknechten waren, en daarom ontving hij ze. Dat hij deze dienaren van God heren kon noemen, laat zien dat Lot gewoonlijk een volgeling van God was, in tegenstelling tot de anderen in Sodom. Daarom riskeerde hij, toen de boodschappers van God tot hem kwamen, zijn eigen leven om deze twee dienaren te ontvangen; bovendien bood hij ook zijn twee dochters in ruil aan om deze twee dienaren te beschermen. Dit is Lots rechtvaardige daad; het is ook een tastbare uitdrukking van Lots aard en wezen, en het is ook de reden waarom God Zijn dienaren stuurde om Lot te redden. Toen hij werd geconfronteerd met gevaar, beschermde Lot deze twee dienaren zonder ergens anders aan te denken; hij probeerde zelfs zijn twee dochters aan te bieden in ruil voor de veiligheid van de dienaren. Was er, behalve Lot, iemand anders in de stad die zoiets had kunnen doen? Nee! Zoals de feiten uitwijzen. Daarom is het vanzelfsprekend dat iedereen in Sodom, behalve Lot, een doelwit voor vernietiging was, en dat ook verdiende.

Sodom wordt volledig vernietigd omdat het Gods toorn over zich heeft afgeroepen

Toen de mensen van Sodom deze twee dienaren zagen, vroegen ze niet waarvoor ze kwamen, noch vroeg iemand of ze gekomen waren om Gods wil te verspreiden. Integendeel, ze vormden een bende en kwamen, zonder een verklaring af te wachten, om deze twee dienaren als wilde honden of wrede wolven te grijpen. Zag God deze dingen op het moment dat ze gebeurden? Wat dacht God in Zijn hart over zulk menselijk gedrag, zulke dingen? God besloot deze stad te vernietigen; Hij zou niet aarzelen of wachten, noch zou Hij geduld blijven tonen. Zijn dag was gekomen en dus deed Hij het werk dat Hij wenste te doen. Genesis 19:24-25 zegt daarom: “Toen liet Jehova Zijn zwavel en vuur uit de hemel op Sodom en Gomorra neerkomen. Hij keerde die steden en de hele vlakte eromheen om, met alle inwoners van de steden en de gewassen op het land.” Deze twee verzen vertellen mensen de manier waarop God deze stad vernietigde; ze vertellen ook aan de mensen wat God heeft vernietigd. Ten eerste vertelt de Bijbel dat God de stad met vuur verbrandde, en dat de omvang van het vuur voldoende was om alle mensen en dat wat op de grond groeide te vernietigen. Dat wil zeggen dat het vuur dat uit de hemel viel niet alleen de stad vernietigde; het vernietigde ook alle mensen en levende dingen in de stad, allemaal zonder een spoor achter te laten. Nadat de stad was verwoest, was het land ontdaan van levende wezens. Er was geen leven meer, noch enig levensteken. De stad was een woestenij geworden, een lege plaats gevuld met doodse stilte. Er zouden geen kwaadaardige daden tegen God meer zijn op deze plaats; er zou geen slachting meer zijn, er zou geen bloed meer vloeien.

Waarom wilde God deze stad zo grondig verbranden? Wat kunnen jullie hieruit opmaken? Zou God het verdragen om de mensheid en de natuur, Zijn eigen scheppingen, zo vernietigd te zien worden? Als je Jehova Gods toorn kunt opmaken uit het vuur dat uit de hemel werd neergeworpen, dan is het niet moeilijk om het peil van Zijn woede af te lezen uit het doelwit van Zijn vernietiging, evenals uit de mate waarin deze stad werd vernietigd. Wanneer God een stad veracht, zal Hij Zijn straf daarover doen gelden. Wanneer God walgt van een stad, zal Hij herhaaldelijk waarschuwingen geven om mensen op de hoogte te stellen van Zijn toorn. Wanneer God echter beslist dat Hij een einde aan een stad zal maken en deze zal vernietigen – dat wil zeggen, wanneer Zijn toorn en majesteit beledigd zijn – dan zal Hij geen verdere straffen of waarschuwingen geven. In plaats daarvan zal Hij de stad gelijk vernietigen. Hij zal de stad volkomen laten verdwijnen. Dit is Gods rechtvaardige gezindheid.

Na Sodoms herhaalde vijandigheid en weerstand jegens Hem, vaagt God de stad volledig weg

Wanneer we eenmaal een algemeen begrip hebben van Gods rechtvaardige gezindheid, kunnen we onze aandacht weer op de stad Sodom richten – wat God zag als een stad van zonde. Door het wezen van deze stad te begrijpen, kunnen we begrijpen waarom God de stad wilde vernietigen en waarom Hij deze zo volledig vernietigde. Hieruit kunnen we Gods rechtvaardige gezindheid leren kennen.

Vanuit menselijk oogpunt gezien was Sodom een stad die het verlangen van de mens en het kwaad van de mens volledig kon bevredigen. Met haar verleiding en betovering, met muziek en dans, nacht na nacht, dreef de welvaart mensen tot fascinatie en waanzin. Haar kwaad tastte de harten van mensen aan en betoverde hen tot ontaarding. Dit was een stad waar onreine geesten en boze geesten raasden; ze werd omringd door zonde en moord en was gevuld met een bloedige, bedorven geur. Het was een stad die mensen verkilde tot op het bot, een stad waarvan je zou terugdeinzen. Niemand in deze stad – man noch vrouw, jong noch oud – zocht de ware weg; niemand verlangde naar het licht of wilde de zonde uit de weg gaan. Ze leefden onder Satans macht, verdorvenheid en bedrog. Ze hadden hun menselijkheid verloren; ze hadden hun gezonde verstand verloren en ze hadden het oorspronkelijke doel van het bestaan van de mens verloren. Ze begingen talloze slechte daden van verzet tegen God; ze weigerden Zijn leiding en verzetten zich tegen Zijn wil. Het waren hun slechte daden die deze mensen, de stad en elk levend wezen in de stad, stap voor stap, naar het pad van de vernietiging voerden.

Hoewel deze twee gedeelten niet de details beschrijven van de omvang van de verdorvenheid van het volk van Sodom, maar in plaats daarvan hun gedrag tegenover Gods twee dienaren na hun aankomst in de stad, kan een simpele waarheid onthullen in hoeverre de mensen van Sodom verdorven en slecht waren en God weerstonden. Hiermee worden ook het ware gezicht en het wezen van de mensen van de stad blootgelegd. Ze accepteerden niet alleen Gods waarschuwingen niet, ze vreesden ook Zijn straf niet. Integendeel, ze minachtten Gods woede. Ze weerstonden God blindelings. Wat Hij ook deed of hoe Hij het ook deed, hun wrede aard nam alleen maar toe en zij verzetten zich herhaaldelijk tegen God. De mensen van Sodom stonden vijandig tegenover het bestaan van God, Zijn komst, Zijn straf en, nog meer, Zijn waarschuwingen. Ze zagen niets anders dat de moeite waard was om hen heen. Ze verslonden en kwetsten alle mensen die konden worden verslonden en gekwetst, en ze behandelden Gods dienstknechten niet anders. Als je kijkt naar alle slechte daden van de mensen uit Sodom, dan was het kwaad doen van Gods dienaren slechts het topje van de ijsberg en hun slechte natuur die dit onthulde betekende feitelijk niet veel meer dan een miniem detail. Daarom koos God ervoor om hen met vuur te vernietigen. God heeft geen overstroming gebruikt, noch heeft Hij een orkaan, aardbeving, tsunami of een andere methode gebruikt om de stad te vernietigen. Wat betekende het feit dat God vuur gebruikte om deze stad te vernietigen? Het betekende de totale vernietiging van de stad; het betekende dat de stad volledig van de aardbol verdween en niet meer bestond. Hier verwijst ‘vernietiging’ niet alleen naar het verdwijnen van de vorm en de structuur van de stad of zijn uiterlijk; het betekent ook dat de zielen van de mensen in de stad ophielden te bestaan en volledig uitgeroeid waren. Simpel gezegd: alle mensen, gebeurtenissen en dingen die verband hielden met de stad werden vernietigd. Er zou geen volgend leven of reïncarnatie voor hen zijn; God had hen voor eens en voor altijd uitgeroeid uit de mensheid, Zijn schepping. Het ‘gebruik van vuur’ riep de zonde een halt toe, en het betekende een einde aan de zonde; deze zonde zou ophouden te bestaan en zich niet meer verspreiden. Het betekende dat het kwaad van Satan zijn voedingsbodem had verloren, evenals het kerkhof waarin het een plek had om te verblijven en te blijven leven. In de oorlog tussen God en Satan is Gods gebruik van vuur het merk van Zijn overwinning waarmee Satan wordt gebrandmerkt. De vernietiging van Sodom is een grote misstap in Satans ambitie om God te weerstaan door mensen te verderven en te verslinden, en het is eveneens een vernederend teken van een periode in de ontwikkeling van de mensheid waarin de mens Gods leiding verwierp en zichzelf overgaf aan zondigheid. Bovendien is het een verslag van een ware openbaring van Gods rechtvaardige gezindheid.

Toen het vuur dat God uit de hemel stuurde Sodom tot niet meer dan as had teruggebracht, betekende het dat de stad met de naam “Sodom” zou ophouden te bestaan, net zoals alles in de stad zelf. De stad werd vernietigd door Gods toorn; ze verdween onder Gods toorn en majesteit. Vanwege Gods rechtvaardige gezindheid ontving Sodom haar rechtvaardige straf; vanwege Gods rechtvaardige gezindheid ontving de stad haar rechtvaardige einde. Het einde van het bestaan van Sodom was te wijten aan haar kwaad, en het was ook terug te voeren op Gods verlangen om deze stad nooit meer te hoeven zien, evenals de mensen die erin woonden of enig leven dat in de stad was ontstaan. Gods “verlangen om de stad nooit meer te zien” is Zijn toorn, evenals Zijn majesteit. God verbrandde de stad omdat haar ongerechtigheid en zonde ervoor zorgde dat Hij woede, afkeer en walging voelde en Hij de stad of de mensen en levende dingen in de stad nooit meer wenste te zien. Toen de stad eenmaal was afgebrand en er alleen as achterbleef, was deze echt opgehouden te bestaan in Gods ogen; zelfs Zijn herinneringen aan de stad waren weg, uitgewist. Dit betekent dat het vuur dat uit de hemel werd gezonden niet alleen de hele stad Sodom en de van ongerechtigheden vervulde mensen in de stad vernietigde, en ook niet alleen alle dingen vernietigde in de stad die door de zonde waren bevlekt; maar meer nog, deze brand vernietigde de herinneringen aan het kwaad en het verzet van de mensheid tegen God. Dit was Gods reden waarom Hij de stad verbrandde.

Een mensheid was tot in het extreme verdorven geworden. Ze wisten niet wie God was of waar ze vandaan kwamen. Als je God noemde, reageerden deze mensen met aanvallen, kwaadsprekerij en godslastering. Zelfs toen Gods dienaren waren gekomen om Zijn waarschuwing te verspreiden, vertoonden deze verdorven mensen niet alleen geen tekenen van berouw en gaven ze hun slechte gedrag niet op, maar berokkenden zij juist schaamteloos schade aan Gods dienstknechten. Wat zij uitdrukten en openbaarden, was de extreme vijandschap in hun natuur en wezen jegens God. We kunnen zien dat het verzet van deze verdorven mensen tegen God meer was dan een openbaring van hun verdorven gezindheid, net zoals het meer was dan een geval van laster of spotternij als gevolg van een gebrek aan begrip van de waarheid. Stompzinnigheid noch onwetendheid veroorzaakte hun slechte gedrag; het was niet omdat deze mensen waren bedrogen, en het was zeker niet omdat ze waren misleid. Hun gedrag had het niveau bereikt van schaamteloze, brutale vijandigheid, tegenstand en oproer tegen God. Zonder twijfel zou dit soort menselijk gedrag God woedend maken, en het zou Zijn gezindheid woedend maken – een gezindheid die niet beledigd mag worden. Daarom heeft God direct en openlijk Zijn toorn en Zijn majesteit op de stad losgelaten; dit is een ware openbaring van Zijn rechtvaardige gezindheid. Geconfronteerd met een stad die overliep van zonde, wenste God deze te vernietigen op de snelst mogelijke manier; Hij wenste de mensen in de stad en al hun zonden op de meest volledige manier uit te roeien, om de mensen van deze stad op te laten houden te bestaan en te voorkomen dat de zonde binnen deze plaats zich zou vermenigvuldigen. De snelste en meest volledige manier om dit te doen was om de stad plat te branden. Gods houding ten opzichte van de mensen van Sodom was er niet een van verlating of veronachtzaming; veeleer gebruikte Hij Zijn toorn, majesteit en gezag om deze mensen te straffen, neer te slaan en volledig te vernietigen. Zijn houding tegenover hen was niet alleen fysieke vernietiging, maar ook vernietiging van de ziel, eeuwige uitroeiing. Dit is de ware implicatie van Gods verlangen dat ze zouden ‘ophouden te bestaan’.

Hoewel Gods toorn verborgen en onbekend is voor de mens, tolereert deze geen belediging

Gods omgang met de hele dwaze en onwetende mensheid is voornamelijk gebaseerd op genade en tolerantie. Zijn toorn daarentegen is verborgen in de overgrote meerderheid van tijd en dingen; deze is onbekend voor de mens. Dientengevolge is het moeilijk voor de mens om Gods toorn te zien, en het is ook moeilijk om Zijn toorn te begrijpen. Als zodanig neemt de mens Gods toorn te licht op. Wanneer de mensen oog in oog staan met Gods laatste werk en laatste stap, het tolereren en vergeven van de mens – dat wil zeggen, wanneer Gods laatste voorbeeld van genade en Zijn laatste waarschuwing hen bereiken – wanneer ze dan nog steeds dezelfde methoden gebruiken om God te weerstaan en geen enkele moeite doen om tot inkeer te komen, een andere weg in te slaan of Zijn genade te aanvaarden, dan zal God niet langer tolerant en geduldig tegenover hen zijn. Integendeel, op dat moment zal God Zijn genade intrekken. Hierna zal Hij alleen Zijn toorn uitzenden. Hij kan Zijn toorn op verschillende manieren uiten, net zoals Hij verschillende methoden kan gebruiken om mensen te straffen en te vernietigen.

Gods gebruik van vuur om de stad Sodom te vernietigen is Zijn snelste methode om een mensheid of iets volkomen te vernietigen. Het verbranden van de bevolking van Sodom vernietigde meer dan hun fysieke lichamen; het vernietigde ook volledig hun geesten, hun zielen en hun lichamen, en verzekerde daarmee dat de mensen in deze stad ophielden te bestaan in zowel de materiële wereld als de wereld die onzichtbaar is voor de mens. Dit is een manier waarop God Zijn toorn openbaart en uitdrukt. Deze manier van openbaren en uitdrukken is een aspect van het wezen van Gods toorn, net zoals het natuurlijk ook een openbaring is van het wezen van Gods rechtvaardige gezindheid. Wanneer God Zijn toorn uitzendt, stopt Hij met het openbaar maken van enige vorm van genade of goedertierenheid, noch vertoont Hij meer van Zijn tolerantie of geduld; er is geen persoon, ding of reden die Hem kan overhalen om geduldig te blijven, om Zijn genade opnieuw te schenken, om opnieuw Zijn tolerantie te doen gelden. In plaats van deze dingen, zal God zonder enige aarzeling Zijn toorn en majesteit zenden, doen wat Hij wenst, en Hij zal deze dingen op een snelle en pure manier doen in overeenstemming met Zijn eigen wensen. Dit is de manier waarop God Zijn toorn en majesteit zendt, welke de mens niet mag beledigen, en het is ook een uitdrukking van één aspect van Zijn rechtvaardige gezindheid. Wanneer mensen getuige zijn van het feit dat God zorg en liefde betoont jegens de mens, zijn zij niet in staat Zijn wraak te ontdekken, Zijn majesteit te zien of Zijn intolerantie voor belediging te voelen. Deze dingen hebben mensen er altijd toe gebracht te geloven dat Gods rechtvaardige gezindheid alleen bestaat uit genade, verdraagzaamheid en liefde. Wanneer iemand echter ziet dat God een stad verwoest of een mensheid verafschuwt, dan geven Zijn toorn in de vernietiging van de mens en Zijn majesteit mensen de kans om een glimp op te vangen van de andere kant van Zijn rechtvaardige gezindheid. Dit is Gods onverdraagzaamheid tegenover belediging. Gods gezindheid die geen belediging tolereert, overtreft de verbeeldingskracht van enig geschapen wezen, en onder de niet-geschapen wezens is geen enkel wezen in staat om zich ermee te bemoeien of deze te beïnvloeden; sterker nog, deze kan niet worden voorgewend of geïmiteerd. Daarom is dit aspect van Gods gezindheid het aspect dat de mensheid het beste zou moeten kennen. Alleen God Zelf heeft een dergelijke gezindheid en alleen God Zelf bezit dit soort gezindheid. God bezit dit soort rechtvaardige gezindheid omdat Hij boosaardigheid, duisternis, opstandigheid en Satans slechte daden – die de mens verderven en verslinden – veracht, omdat Hij alle daden van zonde die tegen Hem gericht zijn verafschuwt en omwille van Zijn heilige en onbezoedelde wezen. Het is hierom dat Hij geen van de geschapen of niet-geschapen wezens zal toestaan om openlijk tegen Hem in te gaan of Hem te betwisten. Zelfs iemand die Hij eenmaal genade geschonken heeft, of geselecteerd heeft, hoeft slechts Zijn gezindheid te provoceren en Zijn principe van geduld en verdraagzaamheid te overtreden, en Hij zal Zijn rechtvaardige gezindheid vrijlaten en onthullen zonder de minste vorm van genade of aarzeling – een gezindheid die geen belediging tolereert.

Gods toorn is een waarborg voor alle krachten van gerechtigheid en alle positieve dingen

Wanneer je deze voorbeelden van Gods spraak, gedachten en daden begrijpt, ben je dan in staat om Gods rechtvaardige gezindheid te begrijpen, een gezindheid die niet beledigd kan worden? Uiteindelijk is dit een aspect van de gezindheid die uniek is voor God Zelf, ongeacht hoeveel de mens kan begrijpen. Gods intolerantie voor belediging is Zijn exclusieve wezen; Gods toorn is Zijn exclusieve gezindheid; Gods majesteit is Zijn exclusieve wezen. Het principe achter Gods woede toont de identiteit en status aan die alleen Hij bezit. Je hoeft niet te vermelden dat het ook een symbool is van het wezen van de unieke God Zelf. Gods gezindheid is Zijn eigen inherente wezen. Deze verandert helemaal niet met het verstrijken van de tijd, en verandert ook niet telkens wanneer de locatie verandert. Zijn inherente gezindheid is Zijn intrinsieke wezen. Ongeacht aan wie Hij werkt, Zijn wezen verandert niet en Zijn rechtvaardige gezindheid evenmin. Wanneer iemand God kwaad maakt, is hetgeen Hij zendt Zijn inherente gezindheid; op zo’n moment verandert het principe achter Zijn woede niet, noch Zijn unieke identiteit en status. Hij wordt niet boos vanwege een verandering in Zijn wezen of omdat Zijn gezindheid verschillende elementen heeft voortgebracht, maar omdat de tegenstand van de mens tegen Hem Zijn gezindheid beledigt. Het onbeschaamde tarten van de mens tegenover God vormt een ernstige uitdaging van Gods identiteit en status. God is van mening dat de mens Hem betwist en Zijn toorn test, wanneer de mens Hem uitdaagt. Wanneer de mens zich tegen God verzet, wanneer de mens God betwist, wanneer de mens voortdurend de woede van God test – en dat is ook wanneer de zonde ongebreideld wordt – dan zal Gods toorn natuurlijk worden onthuld en zich presenteren. Daarom symboliseert Gods uitdrukking van Zijn toorn dat alle kwade machten zullen ophouden te bestaan; het symboliseert dat alle vijandige krachten zullen worden vernietigd. Dit is het unieke karakter van Gods rechtvaardige gezindheid en het is het unieke van Gods toorn. Wanneer Gods waardigheid en heiligheid in het geding zijn, wanneer rechtvaardige krachten worden belemmerd en niet worden gezien door de mens, dan zal God Zijn toorn zenden. Vanwege het wezen van God zijn alle krachten op aarde die God betwisten, en zich tegen Hem verzetten en met Hem strijden, slecht, verdorven en onrechtvaardig; ze komen van Satan en behoren hem toe. Omdat God rechtvaardig, behorend tot het licht en onberispelijk heilig is, zullen alle boze, verdorven en aan Satan toebehorende dingen verdwijnen na de vrijlating van Gods toorn.

Hoewel de uitstorting van Gods toorn één aspect is van de uitdrukking van Zijn rechtvaardige gezindheid, is Gods toorn absoluut niet willekeurig ten aanzien van het doelwit ervan, en evenmin principeloos. Integendeel, God is helemaal niet snel boos, en Hij onthult ook niet lichtvaardig Zijn toorn en majesteit. Bovendien is Gods toorn heel beheerst en gematigd; deze is helemaal niet te vergelijken met hoe de mens meestal in woede uitbarst of zijn woede uit. Veel gesprekken tussen de mens en God zijn in de Bijbel vastgelegd. De woorden van sommige van deze mensen die in de gesprekken waren verwikkeld waren oppervlakkig, onwetend en infantiel, maar God sloeg hen niet neer, en evenmin veroordeelde Hij hen. Om in het bijzonder te kijken naar de beproeving van Job: hoe behandelde Jehova God de drie vrienden van Job en de anderen nadat Hij de woorden hoorde die ze tegen Job spraken? Heeft Hij hen veroordeeld? Stak Hij in woede uit tegen hen? Niets van dat alles! In plaats daarvan zei Hij tegen Job dat hij namens hen smeekbeden moest richten en voor hen moest bidden, en God Zelf rekende ze hun fouten niet aan. Deze voorbeelden vertegenwoordigen allemaal de primaire houding waarmee God de mensheid behandelt, verdorven en onwetend als zij is. Daarom is het ontketenen van Gods toorn in geen geval uitdrukking van Zijn gemoedstoestand, en evenmin is het voor Hem een manier om Zijn gevoelens de vrije loop te laten. In tegenstelling tot het verkeerde begrip dat de mens er over heeft, is Gods toorn geen volledige uitbarsting van woede. Het is niet zo, dat God Zijn toorn vrij laat omdat Hij niet in staat is om Zijn eigen gemoedstoestand te beheersen of omdat Zijn toorn het kookpunt heeft bereikt en moet worden geventileerd. Integendeel, Zijn toorn is een weergave en een waarachtige uitdrukking van Zijn rechtvaardige gezindheid, en is een symbolische openbaring van Zijn heilige essentie. God is toorn en Hij tolereert niet dat Hij beledigd wordt – dit wil niet zeggen dat Gods toorn geen onderscheid maakt tussen oorzaken, of onprincipieel is. Het is de verdorven mensheid die een exclusieve claim heeft op onprincipiële, willekeurige uitbarstingen van woede, een soort woede waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen oorzaken. Als een man eenmaal een bepaalde status heeft, zal hij het vaak moeilijk vinden om zijn gemoedstoestand te beheersen, en dus zal hij met genoegen gelegenheden te baat nemen om zijn ontevredenheid en emoties te uiten; hij zal vaak zonder reden ontsteken in woede, om blijk te geven van zijn mogelijkheden en anderen te laten weten dat zijn status en identiteit anders zijn dan die van gewone mensen. Natuurlijk verliezen ook verdorven mensen zonder enige status regelmatig hun zelfbeheersing. Hun woede wordt vaak veroorzaakt door schade aan hun privébelangen. Om hun eigen status en waardigheid te beschermen, zullen ze vaak hun emoties uiten en hun arrogante aard onthullen. De mens zal in woede ontsteken en uiting geven aan zijn emoties om het bestaan van zonde te rechtvaardigen en te verdedigen, en deze daden zijn de manieren waarop de mens zijn ontevredenheid uitdrukt; die zijn vol onzuiverheden, vol plannen en intriges, vol verdorvenheid en het kwaad van de mens, en bovenal spreken de wilde ambities en verlangens van de mens er volop uit. Wanneer het recht botst met kwaadaardigheid, zal de woede van de mens niet oplaaien om het bestaan van rechtvaardigheid te rechtvaardigen en verdedigen; wanneer daarentegen de krachten van rechtvaardigheid worden bedreigd, vervolgd en aangevallen, is de houding van de mens er een van negeren, ontwijken of terugdeinzen. Echter, wanneer de mens tegenover de krachten van het kwaad staat, is de houding van de mens er een van zich schikken en hielenlikken. Daarom is het lucht geven aan de emoties van de mens een ontsnapping van kwade krachten, een uitdrukking van het ongebreidelde en onhoudbare slechte gedrag van de zinnelijke mens. Wanneer God Zijn toorn zendt, zullen echter alle kwade krachten worden tegengehouden. Alle zonden die de mens schade toebrengen, zullen worden ingetoomd; alle vijandige krachten die Gods werk belemmeren zullen duidelijk worden gemaakt, gescheiden en vervloekt, terwijl alle medeplichtigen van Satan die zich tegen God keren, gestraft en uitgeroeid zullen worden. In hun plaats zal Gods werk vrij van obstakels doorgaan, zal Gods managementplan zich stap voor stap volgens schema verder ontwikkelen en zullen Gods uitverkorenen vrij zijn van Satans verstoring en bedrog, terwijl zij die God volgen Gods leiderschap en voorziening zullen genieten in een rustige en vredige omgeving. Gods toorn is een waarborg die alle kwade krachten ervan weerhoudt zich te vermenigvuldigen en ongebreideld door te gaan, en het is ook een waarborg die het bestaan en de verspreiding van alle dingen die rechtvaardig en positief zijn beschermt en deze eeuwig vrijwaart van onderdrukking en ondermijning.

Kunnen jullie het wezen van Gods toorn zien in Zijn vernietiging van Sodom? Is er iets vermengd met Zijn woede? Is Gods woede puur? Om de bewoording van de mens te gebruiken, is Gods toorn onvervalst? Zit er enige list achter Zijn toorn? Is er een samenzwering? Zijn er onuitspreekbare geheimen? Ik kan jullie streng en plechtig vertellen: er is geen deel van Gods toorn dat iemand tot twijfel kan brengen. Zijn woede is pure, onvervalste woede en herbergt geen andere intenties of doelen. De reden voor Zijn woede is zuiver, onberispelijk en boven kritiek verheven. Het is een natuurlijke openbaring en weergave van Zijn heilige wezen; het is iets wat geen enkel wezen in de schepping bezit. Dit is onderdeel van Gods unieke rechtvaardige gezindheid, en het is ook een opvallend verschil tussen het respectievelijke wezen van de Schepper en Zijn schepping.

Ongeacht of men boos wordt voor iemands aanzicht of achter zijn rug, iedereen heeft een andere intentie en een ander doel. Misschien bouwt men zijn prestige op, of misschien verdedigt men zijn eigen belangen, houdt men zijn imago in stand of wil men zijn gezicht niet verliezen. Sommigen zijn terughoudend in hun woede, terwijl anderen roekelozer zijn en in woede ontsteken wanneer ze er zin in hebben zonder de minste terughoudendheid. Kortom, de woede van de mens komt voort uit zijn verdorven gezindheid. Wat het doel ook is, het is van het vlees en van de natuur; het heeft niets te maken met rechtvaardigheid of onrecht omdat niets in de aard en het wezen van de mens overeenkomt met de waarheid. Daarom moeten het slechte humeur van de verdorven mensheid en Gods toorn niet in één adem genoemd worden. Zonder uitzondering begint het gedrag van een mens die door Satan is verdorven met het verlangen om verdorvenheid te beschermen en het is gebaseerd op verdorvenheid; daarom kan de woede van de mens niet in één adem worden genoemd met Gods toorn, hoe gepast dit in theorie ook mag lijken. Wanneer God Zijn woede zendt, wordt kwade krachten een halt toegeroepen, worden kwade dingen vernietigd, terwijl rechtvaardige en positieve dingen Gods zorg en bescherming genieten en mogen doorgaan. God zendt Zijn toorn omdat onrechtvaardige, negatieve en slechte dingen de normale activiteit en ontwikkeling van rechtvaardige en positieve dingen belemmeren, verstoren of vernietigen. Het doel van Gods woede is niet om Zijn eigen status en identiteit te beschermen, maar om het bestaan van rechtvaardige, positieve, mooie en goede dingen te beschermen, om de wetten en de orde van het normale voortbestaan van de mensheid te beschermen. Dit is de hoofdoorzaak van Gods toorn. Gods woede is een zeer juiste, natuurlijke en ware openbaring van Zijn gezindheid. Er zit geen bedoeling achter Zijn woede, noch is er sprake van bedrog of samenzwering; bovendien bevat Zijn woede niets van de verlangens, sluwheid, boosaardigheid, geweld, kwaad of wat ook dat de gehele verdorven mensheid kenmerkt. Voordat God Zijn woede zendt, heeft Hij de kern van elke zaak al heel duidelijk en volledig waargenomen en heeft Hij al nauwkeurige, duidelijke definities en conclusies geformuleerd. Gods doelstelling in alles wat Hij doet is dus glashelder, evenals Zijn houding. Hij is niet warrig; Hij is niet blind; Hij is niet impulsief; Hij is niet onvoorzichtig; meer nog, Hij is niet beginselloos. Dit is het praktische aspect van Gods toorn, en vanwege dit praktische aspect van Gods toorn heeft de mensheid haar normale bestaan bereikt. Zonder Gods toorn zou de mensheid afglijden tot abnormale levensomstandigheden; alle dingen die juist, mooi en goed zijn zouden worden vernietigd en ophouden te bestaan. Zonder Gods toorn zouden de wetten en de orde waar de schepping aan onderhevig is, worden verbroken of zelfs volledig worden ondermijnd. Sinds de schepping van de mens heeft God voortdurend Zijn rechtvaardige gezindheid gebruikt om het normale bestaan van de mensheid te beschermen en te ondersteunen. Omdat Zijn rechtvaardige gezindheid toorn en majesteit bevat, worden alle slechte mensen, dingen, voorwerpen en alle dingen die het normale bestaan van de mensheid verstoren en beschadigen, gestraft, beheerst en vernietigd vanwege Zijn toorn. In de afgelopen paar millennia heeft God onophoudelijk Zijn rechtvaardige gezindheid gebruikt om alle soorten onreine en boze geesten die tegen God zijn en die als medeplichtigen en lakeien van Satan optreden in Gods werk om de mensheid te beheren, neer te slaan en te vernietigen. Op deze manier heeft Gods werk voor de redding van de mens altijd vooruitgang geboekt volgens Zijn plan. Dit wil zeggen dat vanwege het bestaan van Gods toorn, de meest rechtvaardige zaak onder de mensen nooit is vernietigd.

Nu jullie inzicht hebben in het wezen van Gods toorn, moeten jullie zeker een nog beter begrip hebben van hoe je Satans kwaad kunt onderscheiden!

Hoewel Satan humaan, rechtvaardig en deugdzaam lijkt, is Satans essentie wreed en kwaadaardig

Satan verkrijgt zijn roem door het publiek te misleiden. Hij werpt zich vaak op als een voorvechter en rolmodel van rechtvaardigheid. Onder de vlag van het beschermen van rechtvaardigheid, schaadt hij de mens, verslindt hun ziel, en gebruikt allerlei middelen om de mens te verlammen, bedriegen en aan te sporen. Zijn doel is om zijn slechte gedrag geaccepteerd te krijgen onder de mensen en hen erin mee te lokken, om de mens te betrekken in zijn verzet tegen Gods gezag en soevereiniteit. Wanneer men echter zijn plannen, complotten en doortrapte kenmerken doorziet en niet langer door hem wil worden vertrapt en misleid, niet langer voor hem wil blijven zwoegen, er niet samen met hem gestraft en vernietigd wil worden, verandert Satan zijn eerdere vroom lijkende kenmerken en rukt hij zijn valse masker af om zijn ware slechte, wrede, lelijke en woeste gezicht te onthullen. Hij zou niets liever willen dan al diegenen uit te roeien die weigeren hem te volgen en zich verzetten tegen zijn kwade krachten. Op dit punt kan Satan niet langer een betrouwbaar, hoffelijk uiterlijk aannemen; in plaats daarvan worden de echte lelijke en duivelse trekken onder de schaapskleren onthuld. Zodra de plannen van Satan aan het licht komen, zodra zijn ware gelaatstrekken zijn ontmaskerd, zal hij in woede uitbarsten en zijn barbaarsheid blootgeven; zijn verlangen om mensen te schaden en te verslinden, zal alleen maar sterker worden. Dit komt omdat hij woedend wordt van het ontwaken van de mens; hij ontwikkelt een sterke wraakzucht jegens de mens vanwege diens streven om naar vrijheid en licht te hunkeren en los te breken uit zijn gevangenis. Satans woede is bedoeld om zijn kwaad te verdedigen, en het is ook een ware openbaring van zijn woeste aard.

In elke zaak legt het gedrag van Satan zijn slechte natuur bloot. Steevast leggen alle slechte daden die Satan met de mens heeft uitgevoerd het slechte wezen van Satan bloot – van zijn vroege pogingen om de mens te misleiden om hem te volgen, tot uitbuiting van de mens, waarbij hij de mens in zijn slechte daden meesleurt, tot de wraakzucht van Satan jegens de mens nadat zijn ware gelaatstrekken zijn blootgelegd en de mens ze herkend en de rug toe gekeerd heeft. Steevast bewijst elk van zijn slechte daden de slechte essentie van Satan en dat Satan geen relatie heeft met positieve dingen; ze bewijzen allemaal dat Satan de bron is van alle slechte dingen. Elk van zijn daden beschermt zijn kwaad, handhaaft de voortzetting van zijn slechte daden, druist in tegen rechtvaardige en positieve dingen en ruïneert de wetten en orde van het normale bestaan van de mensheid. Zijn daden zijn vijandig tegenover God en zijn dat wat Gods toorn zal vernietigen. Hoewel Satan zijn eigen woede heeft, is zijn woede een middel om zijn kwade natuur te uiten. De reden waarom Satan geïrriteerd en furieus is, is de volgende: zijn onuitsprekelijke plannen zijn ontmaskerd; hij komt niet makkelijk weg met zijn plannen; zijn wilde ambitie en verlangen om God te vervangen en te handelen zoals God zijn neergeslagen en geblokkeerd; van zijn doel om de hele mensheid te beheersen is niets gekomen en het kan nooit worden bereikt. Het is Gods herhaalde ontbieden van Zijn toorn dat de plannen van Satan ervan heeft weerhouden om tot bloei te komen en de verspreiding en uitbarsting van het kwaad van Satan heeft onderbroken; daarom haat en vreest Satan de toorn van God. Elke toepassing van Gods toorn ontmaskert niet alleen Satans ware gemene uiterlijk; het brengt ook Satans slechte verlangens aan het licht. Tegelijkertijd worden de redenen voor Satans woede tegen de mensheid volledig blootgelegd. De uitbarsting van Satans woede is een ware openbaring van zijn kwaadaardige aard, een blootstelling van zijn plannen. Natuurlijk is elke woede-uitbarsting van Satan een aankondiging van de vernietiging van kwade dingen, van de bescherming en voortzetting van positieve dingen, en van de aard van Gods toorn – die niet beledigd kan worden!

Men moet niet op ervaring en verbeelding vertrouwen om Gods rechtvaardige gezindheid te kennen

Wanneer je merkt dat je geconfronteerd wordt met Gods oordeel en tuchtiging, zul je dan zeggen dat Gods woord vervalst is? Zul je zeggen dat er een verhaal zit achter Gods woede, en dat Zijn woede vervalst is? Zul je God lasteren, en zeggen dat Zijn gezindheid niet noodzakelijk volledig rechtvaardig is? Wanneer je te maken hebt met elk van Gods daden, moet je eerst zeker zijn dat Gods rechtvaardige gezindheid vrij is van enige andere elementen, dat deze heilig en onberispelijk is; deze daden omvatten het neerhalen, straffen en vernietigen van de mensheid door God. Zonder uitzondering wordt elke daad van God uitgevoerd in strikte overeenstemming met Zijn inherente gezindheid en Zijn plan – dit omvat niet de kennis, traditie en filosofie van de mensheid – en elk van Gods daden is een uitdrukking van Zijn gezindheid en wezen, los van alles wat behoort tot de verdorven mensheid. In de opvattingen van de mens zijn alleen Gods liefde, barmhartigheid en verdraagzaamheid ten opzichte van de mensheid onberispelijk, onvervalst en heilig. Niemand weet echter dat Gods woede en Zijn toorn eveneens onvervalst zijn; bovendien heeft niemand over vragen nagedacht zoals waarom God geen belediging tolereert of waarom Zijn woede zo groot is. Integendeel, sommigen verwarren Gods toorn met het humeur van de verdorven mensheid; ze denken dat Gods woede de woede van de verdorven mensheid is; ze nemen zelfs ten onrechte aan dat Gods woede precies hetzelfde is als de natuurlijke openbaring van de verdorven gezindheid van de mensheid. Zij geloven ten onrechte dat het uiten van Gods toorn net zo is als de woede van de verdorven mensheid, die voortkomt uit ongenoegen; ze geloven zelfs dat het uiten van Gods toorn een uitdrukking is van Zijn gemoedstoestand. Na deze communicatie hoop ik dat geen van jullie nog misvattingen, verbeeldingen of veronderstellingen zal hebben als het gaat om Gods rechtvaardige gezindheid en ik hoop dat jullie na het horen van mijn woorden echt de toorn van Gods rechtvaardige gezindheid in jullie harten kunnen erkennen, dat jullie alle eerdere verkeerde opvattingen over Gods toorn opzij kunnen zetten en dat jullie je eigen misvattingen en verkeerde zienswijzen over het wezen van Gods toorn kunnen veranderen. Verder hoop ik dat jullie een nauwkeurige definitie van Gods gezindheid in jullie harten hebben, dat jullie niet langer twijfelen aan Gods rechtvaardige gezindheid, dat jullie geen menselijke redenering of verbeelding zullen opleggen aan Gods ware gezindheid. Gods rechtvaardige gezindheid is Gods eigen ware wezen. Het is niet iets wat is gevormd of geschreven door de mens. Zijn rechtvaardige gezindheid is Zijn rechtvaardige gezindheid en heeft geen relatie of verbinding met iets van de schepping. God Zelf is God Zelf. Hij zal nooit een deel van de schepping worden en zelfs als Hij lid wordt van de geschapen wezens, zullen Zijn inherente gezindheid en wezen niet veranderen. Daarom is het kennen van God niet het kennen van een voorwerp; het is niet iets ontleden, noch is het een persoon begrijpen. Als de mens zijn begrip of methode gebruikt om een voorwerp te kennen of een persoon te begrijpen om God te leren kennen, dan zul je nooit in staat zijn om kennis van God te verwerven. God kennen is niet afhankelijk van ervaring of verbeeldingskracht en daarom moet je nooit je ervaring of verbeeldingskracht aan God opleggen. Het maakt niet uit hoe rijk je ervaring en verbeeldingskracht zijn, ze zijn nog steeds beperkt; sterker nog, je verbeelding komt niet overeen met feiten en nog minder met de waarheid en is onverenigbaar met Gods ware gezindheid en wezen. Je zult er nooit in slagen om Gods wezen te begrijpen als je op je verbeeldingskracht vertrouwt. De enige weg is zo: alles wat van God komt aanvaarden, dan het geleidelijk ervaren en begrijpen. Er komt een dag dat God je zal verlichten zodat je Hem echt zult kennen en begrijpen, vanwege je samenwerking en vanwege je honger en dorst naar de waarheid. En laten we hiermee dit deel van ons gesprek afsluiten.

De mensheid wint Gods genade en tolerantie door oprecht berouw

Wat volgt is het Bijbelse verhaal van ‘Gods redding van Nineve’.

Jona 1:1-2 Nu kwamen de volgende woorden van Jehova tot Jona, de zoon van Amittai: Sta op, ga naar de grote stad Nineve en predik daar bekering, want ik heb hun goddeloosheid opgemerkt.

Jona 3 Jehova sprak nog een keer tot Jona. Hij zei: “Sta op, ga naar de grote stad Nineve en predik daar wat ik je tegen je zeg.” Toen stond Jona op en ging gehoorzaam aan de woorden van Jehova naar Nineve. De stad Nineve was buitengewoon groot. Het duurde drie dagen om erdoorheen te trekken. En Jona trok na een dag lang reizen de stad in. Daarbij predikte hij luid: “Nog veertig dagen, dan wordt Nineve vernietigd.” De inwoners van Nineve geloofden God. Zij riepen een vasten uit en iedereen, van hoog tot laag, trok een boetekleed aan. Toen de koning van Nineve ervan hoorde, stond hij op van zijn troon. Hij deed zijn mantel af en trok een boetekleed aan, waarna hij in as ging zitten. De koning liet op zijn bevel en dat van zijn edellieden het volgende omroepen en bekendmaken: “Mensen en dieren, runderen en schapen, mogen niets te eten of te drinken tot zich nemen. De dieren mogen niet grazen en geen water drinken. Mensen en dieren moeten een boetekleed aantrekken en God krachtig aanroepen. Iedereen moet het slechte pad verlaten en het geweld uit hun handen laten varen. Misschien verandert God dan van gedachte en komt Hij van Zijn besluit terug. Wie weet laat Hij Zijn toorn varen, zodat wij niet omkomen.” God zag wat ze deden, dat ze zich van hun slechte pad bekeerden. God veranderde dan ook van gedachte: de straf die Hij had aangekondigd, voerde Hij niet uit.

Jona 4 Maar daar was Jona helemaal niet van gediend en hij werd erg boos. Hij bad tot Jehova en zei: “Dat zei ik toch al, o Jehova, toen ik nog in mijn eigen land was? Daarom wilde ik eerder naar Tarsis uitwijken. Ik wist immers wel dat u een genadig en barmhartig God bent, lankmoedig, ontzettend vriendelijk en dat u mensen niet graag straft. Nu dan, o Jehova, neem mijn leven maar weg, want ik sterf liever – dan zo mijn leven voort te moeten zetten.” Toen zei Jehova: “Ben je terecht boos?” Jona ging de stad uit en ging ergens aan de oostkant van de stad zitten. Hij maakte daar een afdak zodat hij eronder in de schaduw kon zitten toekijken wat er met de stad zou gebeuren. En Jehova God liet een wonderboom boven Jona’s hoofd uit groeien. De schaduw van die boom zorgde ervoor dat hij zijn hartzeer vergat. Jona was heel erg blij met de wonderboom. Maar bij het aanbreken van de volgende dag liet God een worm de wonderboom aanvreten zodat die verdorde. En toen de zon opkwam, liet God ook nog eens een verzengende oostenwind opsteken. De zon brandde fel op Jona’s hoofd, zodat hij het niet meer uithield. Hij verlangde naar de dood en zei: “Ik sterf liever dan zo verder te moeten leven.” Maar God zei tegen Jona: “Ben je terecht kwaad om de wonderboom?” Hij zei: “Ik ben terecht kwaad, tot de dood toe.” Toen zei Jehova: “Jij hebt medelijden gehad met de wonderboom, waar je niets voor hebt hoeven doen. Die groeide vanzelf in één nacht op en is ook in één nacht vergaan. Waarom zou ik dan die grote stad Nineve niet sparen? Daarin wonen meer dan honderdtwintigduizend mensen die het verschil tussen hun rechter- en linkerhand niet weten. Bovendien is er ook nog veel vee.”

Synopsis van het verhaal van Nineve

Hoewel het verhaal van ‘Gods redding van Nineve’ niet zo lang is, kun je hierin de andere kant van Gods rechtvaardige gezindheid zien. Om precies te begrijpen waar die kant uit bestaat, moeten we terugkeren naar de Schrift en terugkijken naar een van Gods daden.

Laten we eerst naar het begin van dit verhaal kijken: “Nu kwamen de volgende woorden van Jehova tot Jona, de zoon van Amittai: Sta op, ga naar de grote stad Nineve en predik daar bekering, want ik heb hun goddeloosheid opgemerkt” (Jona 1:1-2). In deze passage uit de Schrift weten we dat Jehova God Jona gebood om naar de stad Nineve te gaan. Waarom beval Hij Jona om naar deze stad te gaan? De Bijbel is hier heel duidelijk over: de goddeloosheid van de mensen in deze stad was Jehova God onder ogen gekomen en daarom stuurde Hij Jona om hun te verkondigen wat Hij van plan was te doen. Hoewel er niets is vastgelegd wat ons vertelt wie Jona was, heeft dit natuurlijk niets te maken met het kennen van God. Daarom hoeven jullie deze man niet te begrijpen. Jullie hoeven alleen te weten wat God Jona heeft opgedragen en waarom Hij zoiets heeft gedaan.

Jehova Gods waarschuwing bereikt de Ninevieten

Laten we verdergaan naar de tweede passage, het derde hoofdstuk van het boek van Jona: “En Jona trok na een dag lang reizen de stad in. Daarbij predikte hij luid: ‘Nog veertig dagen, dan wordt Nineve vernietigd.’” Dit zijn de woorden die God direct doorgaf aan Jona om aan de Ninevieten te vertellen. Het zijn natuurlijk ook de woorden die Jehova tegen de Ninevieten wilde zeggen. Deze woorden vertellen mensen dat God de mensen van de stad begon te verafschuwen en haten omdat hun slechtheid God onder ogen was gekomen, en daarom wilde Hij deze stad vernietigen. Maar voordat God de stad verwoestte, zou Hij de Ninevieten een aankondiging doen en Hij zou hen tegelijkertijd de gelegenheid geven zich te bekeren vanwege hun slechtheid en opnieuw te beginnen. Deze kans zou veertig dagen duren. Met andere woorden, als de mensen in de stad zich niet bekeerden, hun zonden niet toegaven of zich niet binnen veertig dagen neerwierpen voor Jehova God, zou God de stad vernietigen zoals Hij met Sodom had gedaan. Dit was wat Jehova God de mensen van Nineve wilde vertellen. Het is duidelijk dat dit niet simpelweg een verklaring was. Niet alleen bracht dit Jehova’s toorn over, het bracht ook Zijn houding jegens de Ninevieten over; tegelijkertijd diende deze eenvoudige verklaring ook als een ernstige waarschuwing aan de mensen die in de stad woonden. Deze waarschuwing vertelde hen dat hun slechte daden hen de haat van Jehova God op de hals hadden gehaald, en vertelde hen dat hun slechte daden hen spoedig aan de rand van hun eigen vernietiging zouden brengen; daarom waren de levens van iedereen in Nineve in onmiddellijk gevaar.

Het schrille contrast tussen de reactie van Nineve en die van Sodom op Jehova Gods waarschuwing

Wat betekent het om ten val gebracht te worden? In informele zin betekent het om te verdwijnen. Maar op welke manier? Wie zou een hele stad ten val kunnen brengen? Het is natuurlijk onmogelijk voor de mens om zo’n handeling uit te voeren. Deze mensen waren geen dwazen; zodra ze deze verkondiging hoorden, begrepen ze het. Ze wisten dat deze van God afkomstig was; ze wisten dat God Zijn werk zou uitvoeren; ze wisten dat hun goddeloosheid Jehova God woedend had gemaakt en Zijn toorn op hen had doen neerkomen, zodat ze spoedig met hun stad zouden worden vernietigd. Hoe gedroegen de mensen in de stad zich nadat ze Jehova’s waarschuwing hadden gehoord? De Bijbel beschrijft in precies detail hoe deze mensen reageerden, van hun koning tot de gewone man. Zoals in de Schrift staat: “De inwoners van Nineve geloofden God. Zij riepen een vasten uit en iedereen, van hoog tot laag, trok een boetekleed aan. Toen de koning van Nineve ervan hoorde, stond hij op van zijn troon. Hij deed zijn mantel af en trok een boetekleed aan, waarna hij in as ging zitten. De koning liet op zijn bevel en dat van zijn edellieden het volgende omroepen en bekendmaken: ‘Mensen en dieren, runderen en schapen, mogen niets te eten of te drinken tot zich nemen. De dieren mogen niet grazen en geen water drinken. Mensen en dieren moeten een boetekleed aantrekken en God krachtig aanroepen. Iedereen moet het slechte pad verlaten en het geweld uit hun handen laten varen’” (Jona 3:5-9).

Na het horen van de verkondiging van Jehova God toonden de mensen van Nineve een houding die volkomen tegengesteld was aan die van het volk van Sodom – het volk van Sodom verzette zich openlijk tegen God en dat ging van kwaad tot erger, maar na deze woorden te hebben gehoord, negeerden de Ninevieten de zaak niet en ze verzetten zich ook niet; in plaats daarvan geloofden ze God en verklaarden dat ze zouden vasten. Waar verwijst “geloofden” hier naar? Het woord zelf suggereert geloof en onderwerping. Als we het feitelijke gedrag van de Ninevieten gebruiken om dit woord uit te leggen, betekent dit dat zij geloofden dat God kon en zou doen wat Hij zei, en dat zij bereid waren zich te bekeren. Voelden de inwoners van Nineve angst voor dreigende rampen? Het was hun geloof dat angst in hun hart bracht. Welnu, wat kunnen we gebruiken om het geloof en de angst van de Ninevieten te bewijzen? Het is zoals de Bijbel zegt: “Zij riepen een vasten uit en iedereen, van hoog tot laag, trok een boetekleed aan.” Dit wil zeggen dat de Ninevieten echt geloofden, en dat uit dit geloof angst voortkwam, wat toen leidde tot vasten en het aantrekken van een boetekleed. Zo hebben zij het begin van hun berouw getoond. In volledige tegenstelling met de mensen van Sodom, hebben de Ninevieten zich niet alleen niet tegen God verzet, ze toonden ook duidelijk hun berouw door hun gedrag en daden. Natuurlijk was dit niet alleen van toepassing op het gewone volk van Nineve; hun koning was geen uitzondering.

De bekering van Nineve’s koning verdient de lof van Jehova God

Toen de koning van Nineve dit nieuws hoorde, stond hij op van zijn troon, trok zijn mantel uit, kleedde zich in boetekleed en ging in as zitten. Hij verkondigde toen dat niemand in de stad iets mocht eten en dat geen vee, lammeren en ossen zouden grazen of water zouden drinken. Mens en vee moesten een boetekleed aantrekken; de mensen richtten gemeende smeekbeden tot God. De koning riep ook uit dat ieder van hen het slechte pad zou verlaten en het geweld uit zijn handen zou laten varen. Deze reeks van daden geeft aan dat de koning van Nineve blijk gaf van zijn oprechte berouw. De reeks daden die hij ondernam – hij kwam van zijn troon, trok zijn koningsmantel uit, kleedde zich in boetekleed en ging in as zitten – vertelt de mensen dat de koning van Nineve zijn koninklijke status opzij zette en net als het gewone volk een boetekleed droeg. Dit wil zeggen dat de koning van Nineve zijn koninklijke functie niet gebruikte om zijn slechte daden of het geweld van zijn handen voort te zetten nadat hij de aankondiging van Jehova God had gehoord; hij legde juist het gezag dat hij bekleedde neer en had berouw tegenover Jehova God. Op dit moment had de koning van Nineve geen berouw als koning; hij was voor God gekomen om zijn zonden te belijden en er berouw voor te hebben als een gewoon onderdaan van God. Bovendien vertelde hij ook de hele stad dat ze tegenover Jehova God hun zonden moesten belijden en er berouw voor moesten hebben op dezelfde manier als hij; bovendien had hij een specifiek plan hoe dat te doen, zoals te zien is in de Schrift: “Mensen en dieren, runderen en schapen, mogen niets te eten of te drinken tot zich nemen. […] en God krachtig aanroepen. Iedereen moet het slechte pad verlaten en het geweld uit hun handen laten varen.” Als heerser van de stad, bezat de koning van Nineve de allerhoogste status en macht en kon hij alles doen wat hij maar wilde. Toen hij te maken kreeg met Jehova Gods aankondiging, had hij de zaak kunnen negeren of eenvoudigweg berouw tonen en alleen zijn zonden belijden; of de mensen in de stad ervoor kozen om berouw te tonen, had hij volledig kunnen negeren. De koning van Nineve deed dit echter helemaal niet. Niet alleen stond hij op van zijn troon, trok hij het boetekleed met as aan, beleed hij zijn zonden voor Jehova God en toonde er berouw voor, hij beval ook alle mensen en vee binnen de stad om hetzelfde te doen. Hij beval zelfs het volk “God krachtig aan te roepen”. Door deze reeks daden volbracht de koning van Nineve werkelijk wat een heerser zou moeten doen; zijn reeks daden was moeilijk voor enige koning in de menselijke geschiedenis om te verwezenlijken en is ook door geen van hen verwezenlijkt. Deze daden kunnen ongekende ondernemingen in de menselijke geschiedenis worden genoemd; ze zijn het waard om door de mensheid zowel herdacht als nagevolgd te worden. Sinds de dageraad van de mens had elke koning zijn onderdanen ertoe gebracht zich te verzetten tegen God en zich tegen Hem te keren. Niemand had ooit zijn onderdanen ertoe gebracht God te smeken om verlossing van hun slechtheid, om Jehova Gods gratie te ontvangen en een dreigende straf te vermijden. De koning van Nineve was echter in staat om zijn onderdanen ertoe te brengen zich tot God te wenden, hun respectievelijke slechte wegen te verlaten en het geweld uit hun handen te laten varen. Bovendien was hij ook in staat om zijn troon opzij te zetten en in ruil daarvoor draaide Jehova God bij, kreeg spijt van Zijn toorn en trok deze in, waardoor de mensen van de stad konden overleven en voor vernietiging behoed werden. De daden van de koning kunnen alleen een zeldzaam wonder in de menselijke geschiedenis worden genoemd; ze kunnen zelfs een voorbeeld worden genoemd van een verdorven mensheid die haar zonden belijdt en berouw toont voor God.

God ziet het oprechte berouw diep in de harten van de Ninevieten

Na het horen van Gods verklaring voerden de koning van Nineve en zijn onderdanen een reeks handelingen uit. Wat is de aard van hun gedrag en daden? Met andere woorden, wat is de essentie van alles wat ze deden? Waarom deden ze wat ze deden? In Gods ogen hadden ze oprecht berouw getoond, niet alleen omdat ze God ernstig hadden gesmeekt en hun zonden voor Hem hadden beleden, maar ook omdat ze hun slechte gedrag hadden opgegeven. Ze handelden zo omdat ze na het horen van Gods woorden ongelofelijk bang waren en geloofden dat Hij zou doen wat Hij zei. Door te vasten, het boetekleed aan te trekken en in as te zitten, wilden ze hun bereidheid uiten om hun manier van doen te veranderen en zich van slechtheid te onthouden, om tot Jehova God te bidden om Zijn toorn te beteugelen, om Jehova God te smeken Zijn beslissing terug te trekken zowel als de ramp die op het punt stond hen te overkomen. Als we al hun gedrag onderzoeken, kunnen we zien dat ze al begrepen dat hun vorige slechte daden verfoeilijk waren in de ogen van Jehova God en dat ze begrepen waarom Hij hen binnenkort zou vernietigen. Om deze redenen wilden ze zich allemaal volledig bekeren, zich van hun verkeerde wegen afkeren en het geweld uit hun handen laten varen. Met andere woorden, zodra zij zich bewust werden van Jehova Gods verklaring, voelde ieder van hen angst in zijn hart; zij gingen niet langer door met hun slechte gedrag en ze gingen niet door met het begaan van die daden die Jehova God haatte. Bovendien smeekten ze Jehova God om hun zonden uit het verleden te vergeven en hen niet te behandelen naar hun daden uit het verleden. Ze waren bereid nooit meer kwaad te doen en te handelen volgens de aanwijzingen van Jehova God, zolang ze zich de woede van Jehova God maar nooit meer op de hals zouden halen. Hun berouw was oprecht en diep. Het kwam diep uit hun hart en was niet geveinsd, noch tijdelijk.

Toen het volk van Nineve, van de allerhoogste koning tot zijn onderdanen, ontdekte dat Jehova God boos op hen was, was elk van hun daden, en hun hele gedrag, evenals al hun beslissingen en keuzes, helder en duidelijk in de ogen van God. Gods hart veranderde naar aanleiding van hun gedrag. Wat was Gods gemoedstoestand op dat precieze moment? De Bijbel kan die vraag voor je beantwoorden. Zoals is vastgelegd in de Schrift: “God zag wat ze deden, dat ze zich van hun slechte pad bekeerden. God veranderde dan ook van gedachte: de straf die Hij had aangekondigd, voerde Hij niet uit” (Jona 3:10). Hoewel God van gedachten veranderde, was er niets ingewikkelds aan Zijn gemoedstoestand. Hij ging gewoon van het uiten van Zijn toorn over op het kalmeren van Zijn toorn, en besloot toen de ramp niet aan de stad Nineve te voltrekken. De reden waarom Gods beslissing – om de Ninevieten te sparen voor de ramp – zo snel werd genomen, was dat God het hart van elke persoon in Nineve gadesloeg. Hij zag wat zij diep in hun hart voelden: hun oprechte belijdenis en berouw voor hun zonden, hun oprechte geloof in Hem, hun diepe gevoel dat hun slechte daden Zijn gezindheid woedend hadden gemaakt, en de daaruit voortvloeiende vrees voor Jehova’s dreigende straf. Tegelijkertijd hoorde Jehova God ook de gebeden vanuit het diepst van hun hart, hun smeekbeden om Zijn woede tegen hen te staken, zodat zij deze ramp zouden kunnen vermijden. Toen God al deze feiten opmerkte, verdween beetje bij beetje Zijn woede. Ongeacht hoe groot Zijn toorn eerder was geweest, toen Hij de oprechte bekering zag diep in de harten van deze mensen, werd Zijn hart hierdoor geraakt en daarom kon Hij het niet verdragen deze ramp over hen te laten komen en was Hij niet langer boos op hen. In plaats daarvan zette Hij Zijn genade en verdraagzaamheid jegens hen voort en bleef hen leiden en voor hen zorgen.

Als je geloof in God echt is, zul je Zijn zorg vaak ontvangen

Gods verandering van Zijn intenties ten opzichte van de mensen in Nineve bracht geen aarzeling of dubbelzinnigheid met zich mee. Het was eerder een transformatie van pure woede naar pure tolerantie. Dit is een ware openbaring van Gods wezen. God is nooit besluiteloos of aarzelend in Zijn daden; de principes en doelen achter Zijn daden zijn allemaal helder en transparant, puur en foutloos, absoluut zonder dat listen of plannetjes daar deel van uitmaken. Met andere woorden, het wezen van God bevat geen duisternis of kwaad. God werd boos op de Ninevieten omdat hun slechte daden Hem onder ogen waren gekomen; op dat moment was Zijn woede afgeleid van Zijn wezen. Toen Gods toorn echter verdween en Hij opnieuw Zijn verdraagzaamheid aan het volk van Nineve schonk, was alles wat Hij openbaarde nog steeds Zijn eigen wezen. Deze hele verandering was het gevolg van een verandering in de houding van de mens tegenover God. Gedurende deze hele periode veranderde de niet te beledigen gezindheid van God niet; Gods tolerante wezen veranderde niet; Gods liefhebbende en genadige wezen veranderde niet. Wanneer mensen slechte daden begaan en God beledigen, zal Hij Zijn toorn over hen brengen. Wanneer mensen zich echt bekeren, zal Gods hart veranderen en zal Zijn woede bedaren. Wanneer mensen zich koppig blijven verzetten tegen God, zal Zijn woede onophoudelijk Zijn; Zijn toorn zal beetje bij beetje op hen drukken totdat ze worden vernietigd. Dit is het wezen van Gods gezindheid. Ongeacht of God toorn of genade en goedertierenheid uitdrukt, de handelwijze, het gedrag en de houding van de mens ten opzichte van God vanuit het diepst van zijn hart bepaalt wat wordt uitgedrukt door de openbaring van Gods gezindheid. Als God voortdurend één persoon onderwerpt aan Zijn toorn, staat het hart van deze persoon ongetwijfeld lijnrecht tegenover God. Omdat hij nooit echt berouw heeft gehad, zijn hoofd nooit echt gebogen heeft voor God en nooit een waar geloof in God heeft bezeten, heeft hij nooit Gods genade en verdraagzaamheid verkregen. Als iemand vaak Gods zorg ontvangt en vaak Zijn genade en verdraagzaamheid verkrijgt, dan heeft deze persoon ongetwijfeld een waarachtig geloof in God in zijn hart, en staat zijn hart niet tegenover God. Hij voelt vaak echt berouw tegenover God; daarom zal, zelfs als Gods discipline dikwijls op deze persoon neerdaalt, Zijn wraak niet op hem neerdalen.

Dit korte verslag stelt mensen in staat om Gods hart te zien, om de echtheid van Zijn wezen te zien, om te zien dat Gods toorn en de verandering van Zijn hart een reden hebben. Ondanks het schrille contrast dat God liet zien toen Hij boos was en toen Hij Zijn hart veranderde, wat mensen doet geloven dat er een grote kloof of een groot contrast lijkt te bestaan tussen deze twee aspecten van Gods wezen – Zijn toorn en Zijn tolerantie – stelt Gods houding tegenover het berouw van de Ninevieten mensen opnieuw in staat om een andere kant van Gods ware gezindheid te zien. Gods verandering van Zijn hart stelt de mensheid echt in staat om opnieuw de waarheid van Gods genade en goedertierenheid te zien en de ware openbaring van Gods wezen. De mensheid moet erkennen dat Gods barmhartigheid en goedertierenheid geen mythen zijn, en ook geen verzinsels. Dit komt omdat Gods gevoel op dat moment waar was; Gods verandering van hart was echt; God heeft Zijn genade en verdraagzaamheid waarlijk nogmaals aan de mensheid geschonken.

Door de ware bekering in de harten van de Ninevieten valt Gods genade hen ten deel en verandert hun eigen uitkomst

Bestond er enige tegenspraak tussen Gods verandering van hart en Zijn toorn? Natuurlijk niet! Dit komt omdat er een reden was voor Gods tolerantie op dat bepaalde moment. Welke reden zou dit kunnen zijn? De reden die in de Bijbel staat: “Iedereen verliet het slechte pad” en “liet het geweld uit zijn handen varen”.

Dit ‘slechte pad’ verwijst niet naar een handvol slechte daden, maar naar de slechte bron waaruit het gedrag van mensen ontspringt. “Het slechte pad verlaten” betekent dat degenen in kwestie deze dingen nooit meer zullen doen. Met andere woorden, ze zullen zich nooit meer op deze slechte manier gedragen; de methode, de bron, het doel, de bedoeling en het principe van hun daden zijn allemaal veranderd; ze zullen nooit meer die methoden en principes gebruiken om genieting en geluk in hun harten te brengen. Het “laten varen” in “liet het geweld uit zijn handen varen” betekent neerleggen of terzijde werpen, volledig breken met het verleden en nooit meer terugkeren. Toen de inwoners van Nineve het geweld afzworen, bewees en vertegenwoordigde dit hun echte berouw. God kijkt zowel naar de uiterlijke verschijning van de mensen als naar hun harten. Toen God het ware berouw zonder twijfel in de harten van de Ninevieten zag en ook opmerkte dat zij hun slechte wegen hadden verlaten en het geweld achter zich hadden gelaten, kwam er een verandering in Zijn hart. Dit wil zeggen dat het gedrag en de houding van deze mensen en de verschillende manieren om dingen te doen, evenals hun ware bekentenis en berouw van de zonden in hun hart, God ertoe brachten Zijn hart te veranderen, Zijn voornemens te veranderen, Zijn beslissing in te trekken en hen niet te straffen of vernietigen. Zo bereikten de mensen van Nineve een andere uitkomst voor henzelf. Ze redden hun eigen levens en verkregen tegelijkertijd Gods genade en verdraagzaamheid, waarop God ook Zijn toorn introk.

Gods genade en tolerantie zijn niet zeldzaam – het ware berouw van de mens wel

Ongeacht hoe boos God op de Ninevieten was geweest, zodra ze een periode van vasten afkondigden en zich bedekten met zak en as, begon Zijn hart zich te verzachten en begon Hij van gedachten te veranderen. Toen Hij hun verkondigde dat Hij hun stad zou vernietigen – het moment voorafgaand aan hun belijdenis en berouw van hun zonden – was God nog steeds boos op hen. Toen ze eenmaal een aantal berouwvolle handelingen hadden verricht, veranderde Gods woede voor het volk van Nineve geleidelijk in genade en verdraagzaamheid. Er is niets tegenstrijdigs aan de samenvallende openbaring van deze twee aspecten van Gods gezindheid in dezelfde gebeurtenis. Dus hoe moet iemand dit gebrek aan tegenstrijdigheid opvatten en kennen? God heeft deze beide volstrekt tegengestelde essenties beurtelings tot uitdrukking gebracht en geopenbaard toen het volk van Nineve zich bekeerde, waardoor mensen de echtheid en de onaantastbaarheid van Gods wezen konden zien. God gebruikte Zijn houding om mensen het volgende te vertellen: het is niet zo dat God mensen niet tolereert, of dat Hij hun geen genade wil tonen; het is eerder dat ze zelden echt berouw tonen aan God, en het is zeldzaam dat mensen echt het slechte pad verlaten en het geweld uit hun handen laten varen. Met andere woorden, wanneer God boos is op de mens, hoopt Hij dat deze in staat zal zijn echt berouw te tonen en hoopt Hij inderdaad het ware berouw van de mens te zien, in welk geval Hij dan royaal Zijn genade en verdraagzaamheid aan de mens blijft schenken. Dit wil zeggen dat het slechte gedrag van de mens Gods toorn veroorzaakt, terwijl Gods barmhartigheid en verdraagzaamheid worden geschonken aan hen die naar God luisteren en oprecht berouw tonen tegenover Hem, en aan hen die het slechte pad kunnen verlaten en het geweld uit hun handen kunnen laten varen. Gods houding werd heel duidelijk onthuld in de manier waarop Hij de Ninevieten behandelde: Gods genade en verdraagzaamheid zijn helemaal niet moeilijk te verkrijgen; wat Hij verlangt is iemands oprechte berouw. Zolang mensen het slechte pad verlaten en het geweld uit hun handen laten varen, zal God Zijn hart veranderen en Zijn houding ten opzichte van hen.

De rechtvaardige gezindheid van de Schepper is echt en levendig

Waren Zijn genade en verdraagzaamheid onoprecht toen God Zijn hart veranderde voor het volk van Nineve? Natuurlijk niet! Wat laat de transformatie tussen deze twee aspecten van Gods gezindheid in dezelfde aangelegenheid je dan zien? Gods gezindheid is een volledig geheel; deze is totaal niet verdeeld. Ongeacht of Hij woede of genade en tolerantie tegenover mensen uitdrukt, zijn het allemaal uitingen van Zijn rechtvaardige gezindheid. Gods gezindheid is echt en levendig. Hij verandert Zijn gedachten en houdingen in overeenstemming met de ontwikkeling van de dingen. De transformatie van Zijn houding ten opzichte van de Ninevieten vertelt de mensheid dat Hij Zijn eigen gedachten en ideeën heeft; Hij is geen robot of geboetseerd beeld, maar de levende God Zelf. Hij zou boos kunnen zijn op de mensen van Nineve, net zoals Hij hun verleden kon vergeven naar aanleiding van hun houding; Hij zou kunnen beslissen om rampspoed over de Ninevieten te brengen, en Hij zou Zijn beslissing kunnen veranderen vanwege hun berouw. Mensen passen regels graag strikt toe en gebruiken zulke regels ook graag om God af te bakenen en te definiëren, net zoals ze er de voorkeur aan geven formules te gebruiken om Gods gezindheid te kennen. Volgens het rijk van het menselijk denken, denkt God daarom niet en heeft Hij ook geen inhoudelijke ideeën. In werkelijkheid transformeren Gods gedachten voortdurend naar aanleiding van veranderingen in dingen en in de omgeving; terwijl deze gedachten transformeren, zullen verschillende aspecten van Gods wezen worden onthuld. Op het moment dat God Zijn hart verandert tijdens dit transformatieproces, onthult Hij aan de mensheid de waarheid over het bestaan van Zijn leven, en onthult Hij dat Zijn rechtvaardige gezindheid echt en levendig is. Bovendien gebruikt God Zijn eigen ware openbaringen om de mensheid de waarheid van het bestaan van Zijn toorn, Zijn genade, Zijn goedertierenheid en Zijn tolerantie te bewijzen. Zijn wezen zal op enig moment en enige plaats worden onthuld in overeenstemming met de ontwikkeling van de dingen. Hij bezit de toorn van een leeuw en de genade en tolerantie van een moeder. Zijn rechtvaardige gezindheid mag door geen enkele persoon ter discussie gesteld, geschonden, veranderd of vervormd worden. Onder alle zaken en alle dingen kan Gods rechtvaardige gezindheid, dat wil zeggen Gods toorn en Gods genade, op enig moment en op enige plaats worden geopenbaard. Hij drukt deze aspecten levendig uit in alle hoeken en gaten van de natuur en voert ze levendig uit op elk moment. Gods rechtvaardige gezindheid wordt niet beperkt door tijd of ruimte, of met andere woorden, Gods rechtvaardige gezindheid wordt niet mechanisch uitgedrukt of geopenbaard naar gelang de grenzen van tijd of ruimte. In plaats daarvan wordt Gods rechtvaardige gezindheid vrijelijk uitgedrukt en geopenbaard op enig moment en enige plaats. Wanneer je ziet dat God Zijn hart verandert en Zijn woede niet meer uit en Zich onthoudt van het vernietigen van de stad Nineve, kun je dan zeggen dat God alleen genadig en liefdevol is? Kun je zeggen dat Gods toorn uit lege woorden bestaat? Wanneer God in brandende toorn ontsteekt en Zijn genade aan mensen onthoudt, kun je dan zeggen dat Hij geen ware liefde heeft voor de mensheid? God spreekt een felle toorn uit als reactie op slechte daden van mensen; Zijn toorn is feilloos. Gods hart wordt bewogen door het berouw van mensen, en het is dit berouw dat aldus Zijn hart verandert. Zijn bewogenheid, Zijn verandering van hart evenals Zijn genade en verdraagzaamheid jegens de mens zijn volkomen onberispelijk; ze zijn schoon, puur, smetteloos en onvervalst. Gods tolerantie is pure tolerantie; Zijn genade is pure genade. Zijn gezindheid zal toorn onthullen, evenals genade en verdraagzaamheid, in overeenstemming met het berouw van de mens en zijn verschillende gedrag. Wat Hij ook onthult en tot uitdrukking brengt, alles is zuiver; het is allemaal direct; het wezen ervan is verschillend van wat dan ook in de schepping. De principes van daden die God tot uitdrukking brengt, Zijn gedachten en ideeën of een bepaalde beslissing, evenals elke daad, zijn vrij van gebreken of onvolkomenheden. Zoals God besluit en zoals Hij handelt, zo voltooit Hij wat Hij onderneemt. Dit soort resultaten is nauwkeurig en foutloos omdat hun bron foutloos en smetteloos is. Gods toorn is onberispelijk. Op dezelfde manier zijn Gods genade en verdraagzaamheid, die geen enkel schepsel bezit, heilig en onberispelijk, en kunnen ze iedere vorm van ervaring en overleg doorstaan.

Zien jullie, nu jullie het verhaal van Nineve hebben begrepen, de andere kant van het wezen van Gods rechtvaardige gezindheid? Zien jullie de andere kant van Gods unieke rechtvaardige gezindheid? Heeft iemand onder de mensheid zo’n gezindheid? Heeft iemand zulke toorn als die van God? Bezit iemand genade en verdraagzaamheid als die van God? Wie in de schepping kan zoveel toorn oproepen en besluiten om de mensheid te vernietigen of rampspoed over haar af te roepen? En wie is gekwalificeerd om genade te schenken, de mens te tolereren en te vergeven en daardoor zijn beslissing om de mens te vernietigen te veranderen? De Schepper drukt Zijn rechtvaardige gezindheid uit door middel van Zijn eigen unieke methoden en principes; Hij is niet onderworpen aan de besturing of beperkingen van welke mensen, gebeurtenissen of dingen dan ook. Door Zijn unieke gezindheid is niemand in staat om Zijn gedachten en ideeën te veranderen, noch is wie dan ook in staat Hem te overtuigen en enige van Zijn beslissingen te veranderen. Het totale gedrag en de gedachten van de schepping vallen onder het oordeel van Zijn rechtvaardige gezindheid. Niemand kan bepalen of Hij toorn of genade uitoefent; alleen het wezen van de Schepper – of met andere woorden, de rechtvaardige gezindheid van de Schepper – kan dit beslissen. Dit is de unieke aard van de rechtvaardige gezindheid van de Schepper!

Wanneer we eenmaal de transformatie van Gods houding ten opzichte van de inwoners van Nineve hebben geanalyseerd en begrepen, zijn jullie dan in staat om het woord ‘uniek’ te gebruiken om de genade die je vindt in Gods rechtvaardige gezindheid te beschrijven? We hebben eerder gezegd dat Gods toorn één aspect is van het wezen van Zijn unieke rechtvaardige gezindheid. Nu zal ik twee aspecten definiëren, Gods toorn en Gods genade, als Zijn rechtvaardige gezindheid. Gods rechtvaardige gezindheid is heilig; deze is zowel niet te beledigen als onbetwistbaar; het is iets dat niemand bezit onder de geschapen of niet-geschapen wezens. Deze is zowel uniek als exclusief voor God. Dit wil zeggen dat Gods toorn heilig en niet te beledigen is. Op dezelfde manier is het andere aspect van Gods rechtvaardige gezindheid – Gods genade – heilig en niet te beledigen. Geen van de geschapen of niet-geschapen wezens kan God vervangen of vertegenwoordigen in Zijn daden, noch kan iemand Hem vervangen of vertegenwoordigen in de vernietiging van Sodom of de redding van Nineve. Dit is de ware uitdrukking van Gods unieke rechtvaardige gezindheid.

De oprechte gevoelens van de Schepper voor de mensheid

Mensen zeggen vaak dat het niet gemakkelijk is om God te leren kennen. Ik zeg echter dat het kennen van God helemaal geen moeilijke zaak is, want God staat de mens vaak toe om getuige te zijn van Zijn daden. God heeft Zijn dialoog met de mensheid nooit beëindigd; Hij heeft Zich nooit voor de mens verborgen gehouden, noch heeft Hij Zich verstopt. Zijn gedachten, Zijn ideeën, Zijn woorden en Zijn daden zijn allemaal onthuld aan de mensheid. Daarom kan de mens, zolang hij God wenst te kennen, Hem door allerlei middelen en methoden leren begrijpen en kennen. De reden waarom de mens blindelings denkt dat God hem opzettelijk heeft gemeden, dat God Zich opzettelijk voor de mensheid heeft verborgen, dat God niet van plan is de mens toe te staan Hem te begrijpen en te kennen, is dat hij niet weet wie God is en God ook niet wenst te begrijpen; erger nog, hij houdt zich niet bezig met de gedachten, woorden of daden van de Schepper … Eerlijk gezegd, als iemand alleen maar zijn vrije tijd gebruikt om zich op de woorden of daden van de Schepper te concentreren en deze te begrijpen, en wat aandacht schenkt aan de gedachten van de Schepper en de stem van Zijn hart, zal het niet moeilijk voor diegene zijn om zich te realiseren dat de gedachten, woorden en daden van de Schepper zichtbaar en transparant zijn. Op dezelfde manier zal het weinig moeite kosten om te beseffen dat de Schepper te allen tijde onder de mensen is, dat Hij altijd in gesprek is met de mens en met de gehele schepping, en dat Hij elke dag nieuwe daden verricht. Zijn wezen en gezindheid komen tot uitdrukking in Zijn dialoog met de mens; Zijn gedachten en ideeën worden volledig onthuld in Zijn daden; Hij begeleidt en observeert de mensheid te allen tijde. Hij spreekt stil met de mensheid en heel de schepping met Zijn stille woorden: Ik ben in de hemel en ik ben onder mijn schepselen. Ik waak; ik wacht; ik ben aan jullie zijde … Zijn handen zijn warm en sterk; Zijn voetstappen zijn licht; Zijn stem is zacht en gracieus; Zijn vorm komt voorbij en keert zich om en omhelst de hele mensheid; Zijn gezicht is mooi en zachtaardig. Hij is nooit weggegaan en ook niet verdwenen. Van zonsopgang tot zonsondergang is Hij de constante metgezel van de mensheid die nooit van hun zijde wijkt. Zijn toegewijde zorg en speciale genegenheid voor de mensheid, evenals Zijn ware zorg en liefde voor de mens, werden beetje bij beetje getoond toen Hij de stad Nineve redde. In het bijzonder legde de uitwisseling tussen Jehova God en Jona bloot dat de Schepper medelijden had met de mensheid die Hij Zelf geschapen heeft. Door deze woorden kun je een diep begrip krijgen van Gods oprechte gevoelens voor de mensheid …

De volgende passage staat opgetekend in het boek van Jona 4:10-11: “Toen zei Jehova: ‘Jij hebt medelijden gehad met de wonderboom, waar je niets voor hebt hoeven doen. Die groeide vanzelf in één nacht op en is ook in één nacht vergaan. Waarom zou ik dan die grote stad Nineve niet sparen? Daarin wonen meer dan honderdtwintigduizend mensen die het verschil tussen hun rechter- en linkerhand niet weten. Bovendien is er ook nog veel vee.’” Dit Zijn de echte woorden van Jehova God, die zijn ontleend aan een gesprek tussen God en Jona. Hoewel deze uitwisseling kort is, bruist het van de zorg van de Schepper voor de mensheid en Zijn tegenzin om de mensheid op te geven. Deze woorden drukken de ware houding en gevoelens uit die God in Zijn hart heeft voor Zijn schepping. Door middel van deze woorden, die duidelijk en precies zijn, zoals die maar zelden door de mens worden gehoord, verklaart God Zijn ware intenties voor de mensheid. Dit gesprek vertegenwoordigt een houding die God had tegenover de mensen van Nineve – maar wat voor houding is dit? Het is de houding die Hij tegenover de mensen van Nineve had vóór en na hun berouw en de houding waarmee Hij de mensheid behandelt. In deze woorden bevinden zich Zijn gedachten en Zijn gezindheid.

Welke gedachten van God worden geopenbaard in deze woorden? Als je zorgvuldig leest dan zie je onmiddellijk dat Hij het woord “medelijden” gebruikt; het gebruik van dit woord toont Gods ware houding tegenover de mensheid.

Als je naar de letterlijke betekenis kijkt, kunnen mensen het woord ‘medelijden’ op verschillende manieren interpreteren: ten eerste, liefhebben en beschermen, tederheid jegens iets voelen; ten tweede, er heel veel van houden; tenslotte, het geen pijn willen doen en evenmin kunnen verdragen om dat te doen. Kortom, het wijst op tedere genegenheid en liefde, evenals onwil om iemand of iets op te geven; het betekent Gods genade en verdraagzaamheid jegens de mens. Hoewel God een woord gebruikte dat gewoonlijk door mensen wordt gesproken, legt het gebruik van dit woord de stem van Gods hart en Zijn houding ten opzichte van de mensheid bloot.

Terwijl de stad Nineve vervuld was van mensen die net zo verdorven, kwaadaardig en gewelddadig waren als die van Sodom, zorgde hun berouw ervoor dat God Zijn hart veranderde en Hij besloot ze niet te vernietigen. Omdat hun reactie op Gods woorden en aanwijzingen een houding toonde die in schril contrast staat met die van de burgers van Sodom, en vanwege hun oprechte onderwerping aan God en oprechte berouw over hun zonden, evenals hun ware en oprechte gedrag in alle opzichten, toonde God nogmaals Zijn oprechte medelijden en verleende dit aan hen. Gods beloning en Zijn medelijden met de mensheid zijn onmogelijk voor wie dan ook om te evenaren; niemand kan Gods genade of verdraagzaamheid bezitten, noch Zijn oprechte gevoelens jegens de mensheid. Is er iemand die je een belangrijke man of vrouw, of zelfs een superman vindt, die van bovenaf, sprekend als een belangrijke man of vrouw vanaf een grote hoogte, zo’n soort verklaring zou afleggen aan de mensheid of de schepping? Welke mens is vertrouwd met de levensomstandigheden van de mensheid? Wie kan een last en verantwoordelijkheid dragen voor het bestaan van de mensheid? Wie is bevoegd om de vernietiging van een stad te verkondigen? En wie is bevoegd om een stad te vergeven? Wie kan zeggen dat hij zijn eigen creatie koestert? Alleen de Schepper! Alleen de Schepper heeft medelijden met deze mensheid. Alleen de Schepper toont deze mensheid tederheid en genegenheid. Alleen de Schepper heeft een echte, onverbreekbare genegenheid voor deze mensheid. Evenzo kan alleen de Schepper genade schenken aan deze mensheid en Zijn hele schepping koesteren. Zijn hart springt op en doet pijn bij elk van de daden van de mens: Hij is boos, bedroefd en verdrietig over het kwaad en de verdorvenheid van de mens; Hij is tevreden, vreugdevol, vergevingsgezind en juichend om het menselijke berouw en geloof; elk van Zijn gedachten en ideeën bestaat voor en draait om de mensheid; wat Hij is en heeft komt volledig tot uitdrukking voor de mensheid; al Zijn emoties zijn verweven met het bestaan van de mensheid. Omwille van de mensheid reist Hij rond en spoedt Hij Zich rond; Hij geeft stilletjes elk stukje van Zijn leven door; Hij wijdt elke minuut en seconde van Zijn leven aan de mensheid … Hij heeft nooit geweten hoe Hij ontferming moest hebben over Zijn eigen leven, toch heeft Hij altijd ontferming gevoeld voor de door Hemzelf geschapen mensheid en deze gekoesterd … Hij geeft alles wat Hij heeft aan deze mensheid … Hij verleent Zijn genade en tolerantie onvoorwaardelijk en zonder een beloning te verwachten. Hij doet dit alleen zodat de mensheid kan blijven overleven voor Zijn ogen, en Zijn voorziening van het Leven ontvangt; Hij doet dit alleen zodat de mensheid zich ooit aan Hem zal kunnen onderwerpen en zal kunnen erkennen dat Hij degene is die het bestaan van de mens voedt en het leven van de hele schepping verzorgt.

De Schepper drukt Zijn ware gevoelens voor de mensheid uit

Dit gesprek tussen Jehova God en Jona is ongetwijfeld een uiting van de ware gevoelens van de Schepper voor de mensheid. Aan de ene kant informeert het mensen over het begrip van de Schepper van de hele schepping onder Zijn soevereiniteit; zoals Jehova God zei: “Waarom zou ik dan die grote stad Nineve niet sparen? Daarin wonen meer dan honderdtwintigduizend mensen die het verschil tussen hun rechter- en linkerhand niet weten. Bovendien is er ook nog veel vee.” Met andere woorden, Gods begrip van Nineve was verre van oppervlakkig. Hij kende niet alleen het aantal levende wezens in de stad (inclusief mensen en vee), maar Hij wist ook hoeveel er geen onderscheid kenden tussen hun rechter- en linkerhand – dat wil zeggen, hoeveel kinderen en jongeren aanwezig waren. Dit is een concreet bewijs van Gods alomvattende begrip van de mensheid. Aan de andere kant informeert dit gesprek mensen over de houding van de Schepper ten opzichte van de mensheid, dat wil zeggen het gewicht van de mensheid in het hart van de Schepper. Het is net zoals Jehova God zei: “Jij hebt medelijden gehad met de wonderboom, waar je niets voor hebt hoeven doen. Die groeide vanzelf in één nacht op en is ook in één nacht vergaan. Waarom zou ik dan die grote stad Nineve niet sparen?” Dit Zijn Jehova’s berispende woorden jegens Jona, maar ze zijn allemaal waar.

Hoewel het aan Jona was toevertrouwd Jehova Gods woorden aan de mensen van Nineve te verkondigen, begreep hij de bedoelingen van Jehova God niet, noch begreep hij Zijn zorgen en verwachtingen voor de mensen van de stad. Met deze berisping bedoelde God aan Jona te zeggen dat de mensheid het product van Gods eigen handen was, en dat Hij een nauwgezette inspanning had geleverd voor iedere persoon afzonderlijk; iedere persoon droeg Gods verwachtingen op de schouders, en iedere persoon genoot van de voorziening van Gods leven; voor iedere persoon had God de prijs van zorgvuldige inspanning betaald. Deze berisping liet Jona ook weten dat God de mensheid, die het werk van Zijn eigen handen is, koesterde, net zozeer als Jona zelf de wonderboom koesterde. God zou de mensheid in geen geval gemakkelijk in de steek laten, of zou tot het laatste moment wachten; vooral omdat er zoveel kinderen en onschuldige dieren in de stad waren. Nu Hij te maken had met deze jonge en onwetende producten van Gods schepping, die zelfs hun rechterhand niet van hun linkerhand konden onderscheiden, was het nog minder voor te stellen dat God hun leven zou beëindigen en hun uitkomst zo haastig zou bepalen. God hoopte hen te zien opgroeien; Hij hoopte dat ze niet dezelfde paden zouden bewandelen als hun oudsten, dat ze Jehova Gods waarschuwing niet opnieuw hoefden te horen, en dat ze zouden getuigen van het verleden van Nineve. Meer zelfs nog hoopte God om Nineve te zien nadat het berouw had gehad, om de toekomst van Nineve te zien na zijn berouw, en wat nog belangrijker is, om Nineve weer onder Gods genade te zien leven. Daarom waren in Gods ogen die schepselen die nog geen onderscheid konden maken tussen hun rechter- en linkerhand de toekomst van Nineve. Ze zouden het verachtelijke verleden van Nineve op zich nemen, net zoals ze de belangrijke taak zouden vervullen om getuigenis te geven van zowel het verleden als de toekomst van Nineve onder leiding van Jehova God. In deze verklaring van Zijn ware gevoelens presenteerde Jehova God de genade van de Schepper voor de mensheid in zijn geheel. Het toonde aan de mensheid dat ‘de genade van de Schepper’ geen lege uitdrukking is, noch een lege belofte; deze heeft concrete principes, methoden en doelstellingen. God is waar en echt, en Hij gebruikt geen onwaarheden of vermommingen, en op dezelfde manier wordt Zijn genade eindeloos aan de mensheid geschonken in elke periode en elk tijdperk. Tot op de dag van vandaag is de uitwisseling van de Schepper met Jona echter Zijn enige, exclusieve mondelinge verklaring waarom Hij genade toont aan de mensheid, hoe Hij genade toont aan de mensheid, hoe tolerant Hij is tegenover de mensheid en wat Zijn ware gevoelens zijn voor de mensheid. Het beknopte gesprek van Jehova God drukt al Zijn gedachten uit voor de mensheid; het is een ware uitdrukking van de houding van Zijn hart ten opzichte van de mensheid, en het is ook een concreet bewijs van Zijn schenking van overvloedige genade aan de mensheid. Zijn genade wordt niet alleen verleend aan de oudere generaties van de mensheid; maar deze wordt ook toegekend aan de jongere leden van de mensheid, net zoals altijd het geval is geweest, van de ene generatie op de andere. Hoewel Gods toorn vaak in bepaalde hoeken en bepaalde tijdperken van de mensheid neerdaalt, is Gods genade nooit opgehouden. Met Zijn genade leidt en voert Hij de ene generatie van Zijn schepping na de volgende aan, en voedt en koestert Hij de ene generatie van de schepping na de andere, omdat Zijn ware gevoelens voor de mensheid nooit zullen veranderen. Net zoals Jehova God zei: “En moet ik dan geen medelijden hebben […]?” Hij heeft Zijn eigen schepping altijd gekoesterd. Dit is de genade van de rechtvaardige gezindheid van de Schepper, en het is ook de volkomen uniekheid van de Schepper!

Vijf soorten mensen

Voorlopig zal ik onze communicatie over de rechtvaardige gezindheid van God hiermee laten eindigen. Vervolgens zal ik Gods volgelingen indelen in verschillende categorieën, afhankelijk van hun begrip van God en hun kennis van en ervaring met Zijn rechtvaardige gezindheid, zodat jullie het stadium kennen waar je op dit moment toe behoort evenals jullie huidige gestalte. Wat betreft hun kennis van God en hun begrip van Zijn rechtvaardige gezindheid, kunnen de verschillende stadia en gestaltes die mensen innemen over het algemeen in vijf typen worden verdeeld. Dit onderwerp is gebaseerd op het kennen van de unieke God en Zijn rechtvaardige gezindheid; wanneer jullie de volgende inhoud lezen, moeten jullie daarom zorgvuldig proberen om erachter te komen hoeveel begrip en kennis jullie hebben met betrekking tot Gods uniekheid en Zijn rechtvaardige gezindheid, en dit dan gebruiken om te beoordelen in welk stadium jullie echt thuishoren, hoe groot jullie gestalte werkelijk is, en welk type persoon jullie echt zijn.

Het eerste type: de fase van de ingebakerde baby

Wat is een ingebakerde baby? Een ingebakerde baby is een baby die zojuist in deze wereld is gekomen, een pasgeboren baby. Op dat moment zijn mensen op hun kleinst en meest onvolwassen.

Mensen in deze fase bezitten in wezen geen besef of bewustzijn van zaken betreffende het geloof in God. Ze zijn verbijsterd en onwetend over alles. Deze mensen hebben misschien al heel lang of helemaal niet lang in God geloofd, maar hun verbijsterde en onwetende gesteldheid en hun ware gestalte plaatsen hen in het stadium van een ingebakerde baby. De precieze definitie van de omstandigheden van een ingebakerd kind is als volgt: hoe lang zo’n soort persoon ook in God heeft geloofd, hij zal altijd warrig, verward en eenvoudig denken; hij weet niet waarom hij in God gelooft, noch weet hij wie God is, noch kan hij God identificeren. Hoewel hij God volgt, is er geen exacte definitie van God in zijn hart, en kan hij niet bepalen of wie hij volgt, God is, laat staan of hij echt in God moet geloven en Hem moet volgen. Dit is de ware toestand van dit type mens. De gedachten van deze mensen zijn vertroebeld en eenvoudig gezegd bestaat hun geloof uit verwarring. Ze zijn altijd in een gesteldheid van verbijstering en leegte; warrigheid, verwarring en eenvoud is kort samengevat hun gesteldheid. Ze hebben het bestaan van God nooit gezien of gevoeld, en daarom is met hen praten over het kennen van God net zo nuttig als hen een boek laten lezen dat in hiërogliefen is geschreven; zij zullen het niet begrijpen of aannemen. Voor hen is God kennen hetzelfde als het horen van een fantasieverhaal. Terwijl hun gedachten misschien vertroebeld zijn, zijn ze ervan overtuigd dat het kennen van God een totale verspilling van tijd en moeite is. Dit is het eerste type persoon: een ingebakerde baby.

Het tweede type: de fase van de zogende baby

In vergelijking met een ingebakerde baby, heeft dit type persoon enige vooruitgang geboekt. Helaas hebben ze nog steeds geen enkel begrip van God. Ze missen nog steeds een duidelijk begrip van en inzicht in God, en ze zien niet erg duidelijk waarom ze in God zouden moeten geloven, maar in hun hart hebben ze hun eigen doel en heldere ideeën. Ze houden zich niet bezig met de vraag of het juist is om in God te geloven. De doelstelling en het doel dat zij zoeken door geloof in God is om te genieten van Zijn genade, om vreugde en vrede te hebben, om comfortabel te leven, om Gods zorg en bescherming te hebben en om te leven onder Gods zegeningen. Ze houden zich niet bezig met de mate waarin ze God kennen; ze hebben geen drang om begrip van God te zoeken, noch houden ze zich bezig met wat God aan het doen is of wat Hij wil doen. Ze zoeken er slechts blindelings naar zich te verheugen in Zijn genade en meer van Zijn zegeningen te verkrijgen; ze proberen deze honderdvoudig te ontvangen in het huidige tijdperk en het eeuwige leven in het komende tijdperk. Hun gedachten, bestedingen en toewijding, evenals hun lijden, hebben allemaal hetzelfde doel: Gods genade en zegeningen verkrijgen. Ze hebben geen aandacht voor iets anders. Dit type personen is er alleen zeker van dat God hen veilig kan bewaren en Zijn genade aan hen kan schenken. Je kunt zeggen dat ze niet geïnteresseerd zijn in en niet erg duidelijk weten waarom God de mens wil redden of welk resultaat God met Zijn woorden en werk wil bereiken. Ze hebben nooit moeite gedaan om Gods wezen en rechtvaardige gezindheid te kennen, noch kunnen ze de interesse daarvoor opbrengen. Ze hebben geen zin om op deze dingen te letten en willen ze ook niet kennen. Ze willen niet vragen naar Gods werk, Gods eisen aan de mens, Gods wil of wat dan ook dat betrekking heeft op God, en het is voor hen te veel gevraagd om naar deze dingen te vragen. Dit komt omdat zij geloven dat deze zaken niets te maken hebben met hun plezier in Gods genade; ze houden zich alleen bezig met een God die genade kan schenken en die gerelateerd is aan hun persoonlijke belangen. Ze hebben helemaal geen interesse in iets anders, en dus kunnen ze de realiteit van de waarheid niet binnengaan, ongeacht hoeveel jaar ze in God hebben geloofd. Zonder dat iemand hen vaak water geeft of voedt, is het voor hen moeilijk om verder te gaan op het pad van het geloof in God. Als ze niet kunnen genieten van hun vroegere vreugde en vrede of Gods genade genieten, zijn ze nogal onderhevig aan terugkrabbelen. Dit is het tweede type persoon: de persoon die leeft in het stadium van zuigeling.

Het derde type: de fase van het gespeende kind, ofwel het stadium van het jonge kind

Deze groep mensen heeft een duidelijk bewustzijn. Deze mensen weten dat het genieten van Gods genade niet betekent dat zij zelf echte ervaring bezitten; ze zijn zich ervan bewust dat als ze nooit moe worden van het zoeken naar vreugde en vrede, van het zoeken naar genade, of als ze kunnen getuigen door het delen van hun ervaring van het genieten van Gods genade of door het prijzen van God vanwege de zegeningen die Hij hen heeft geschonken, deze dingen niet betekenen dat ze het leven bezitten, noch dat ze de realiteit van de waarheid bezitten. Beginnend vanuit hun bewustzijn, houden ze op met het koesteren van wilde hoop dat ze louter vergezeld zullen worden door Gods genade; in plaats daarvan, terwijl ze genieten van Gods genade, willen ze tegelijkertijd iets voor God doen; ze zijn bereid om hun plicht te vervullen, om een beetje ontbering en vermoeidheid te doorstaan, om enige mate van samenwerking met God te hebben. Omdat hun streven in hun geloof in God echter te verwaterd is, omdat de individuele intenties en verlangens die ze herbergen te sterk zijn, omdat hun gezindheid te wild arrogant is, is het erg moeilijk voor hen om aan Gods verlangen tegemoet te komen of om loyaal te zijn aan God; daarom kunnen ze hun individuele wensen vaak niet uitvoeren of hun beloften aan God nakomen. Ze bevinden zich vaak in een tegenstrijdige gesteldheid: ze willen God heel graag in de grootst mogelijke mate tevreden stellen, maar toch gebruiken ze al hun macht om zich tegen Hem te verzetten; ze leggen vaak geloften af aan God, maar onttrekken zich snel aan hun eed. Nog vaker bevinden ze zich in andere tegenstrijdige gesteldheden: ze geloven oprecht in God en toch ontkennen ze Hem en alles wat van Hem komt; ze hopen vurig dat God hen zal verlichten, leiden, voorzien en helpen, maar toch zoeken ze hun eigen uitweg. Ze willen God begrijpen en kennen, maar toch zijn ze niet bereid om dicht bij Hem te komen. In plaats daarvan mijden ze God altijd; hun harten zijn gesloten voor Hem. Hoewel ze een oppervlakkig begrip en ervaring hebben van de letterlijke betekenis van Gods woorden en van de waarheid, en een oppervlakkig concept van God en waarheid, kunnen ze onbewust nog steeds niet bevestigen of bepalen of God de waarheid is; ze kunnen niet bevestigen of God echt rechtvaardig is; noch kunnen zij de echtheid van Gods gezindheid en wezen bepalen, laat staan Zijn ware bestaan. Hun geloof in God bevat altijd twijfels en misverstanden, en het bevat ook ideeën en opvattingen. Terwijl ze genieten van Gods genade, ervaren of praktiseren ze ook met tegenzin sommige waarheden waarvan zij geloven dat ze haalbaar zijn, om hun geloof te verrijken, om hun ervaring in het geloof in God te vergroten, om hun begrip van geloven in God te verifiëren, ter bevrediging van hun ijdelheid over het wandelen op het levenspad dat zij zelf hebben ingesteld en het bereiken van een rechtvaardige zaak van de mensheid. Tegelijkertijd doen ze deze dingen ook om hun eigen verlangen naar het verwerven van zegeningen te bevredigen, om een gok te wagen zodat ze grotere zegeningen van de mensheid kunnen dragen, om het ambitieuze streven en de levenslange wens te bereiken om niet te rusten tot zij God verkregen hebben. Deze mensen zijn zelden in staat om Gods verlichting te verkrijgen, want hun verlangen en hun voornemen om zegeningen te ontvangen zijn voor hen te belangrijk. Ze talen er niet naar om dit op te geven en zouden dat ook niet over hun hart kunnen verkrijgen. Ze zijn bang de motivatie om in God te geloven te verliezen zonder het verlangen om zegeningen te krijgen, zonder de lang gekoesterde ambitie om niet te rusten voordat ze God hebben verkregen. Daarom willen ze de realiteit niet onder ogen zien. Ze willen Gods woorden of Gods werk niet onder ogen zien. Ze willen Gods gezindheid of wezen niet onder ogen zien, laat staan dat ze het onderwerp van het kennen van God ter sprake willen brengen. Dit komt omdat wanneer God, Zijn wezen en Zijn rechtvaardige gezindheid hun verbeelding vervangen, hun dromen in rook zullen opgaan; hun zogenaamd pure geloof en ‘verdiensten’, opgespaard door jarenlang nauwgezet werk, zullen verdwijnen en niets meer waard zijn; hun ‘territorium’ dat ze in de loop van de jaren met hun zweet en bloed hebben veroverd, zal op instorten staan. Dit zal betekenen dat hun vele jaren van hard werken en inspanning nutteloos zijn geweest, dat ze opnieuw met niets moeten beginnen. Dit is de moeilijkste pijn voor hen om in hun hart te verdragen, en het is het resultaat dat zij het minst wensen te zien; daarom zijn ze altijd opgesloten in dit soort patstelling en weigeren ze terug te keren. Dit is het derde type persoon: de persoon die leeft in het stadium van het gespeende kind.

De drie soorten mensen die hierboven zijn beschreven – met andere woorden, de mensen die in deze drie stadia leven – hebben geen echt geloof in Gods identiteit en status of in Zijn rechtvaardige gezindheid, noch hebben ze enige duidelijke, definitieve erkenning of bevestiging van deze dingen. Daarom is het erg moeilijk voor deze drie soorten mensen om de realiteit van de waarheid binnen te gaan, en het is ook moeilijk voor hen om Gods genade, verlichting of illuminatie te ontvangen, omdat de manier waarop zij in God geloven en hun verkeerde houding ten opzichte van God het voor Hem onmogelijk maakt om werk in hun harten te verrichten. Hun twijfels, misvattingen en verbeeldingen met betrekking tot God hebben hun geloof en kennis van God overtroffen. Dit zijn drie soorten mensen die erg veel risico lopen en vormen drie zeer gevaarlijke stadia. Wanneer iemand een houding van twijfel houdt tegenover God, Gods wezen, Gods identiteit, de kwestie of God de waarheid is en de echtheid van Zijn bestaan, en niet zeker van deze dingen kan zijn, hoe kan iemand dan alles accepteren wat van God komt? Hoe kan iemand het feit accepteren dat God de waarheid, de weg en het leven is? Hoe kan iemand Gods tuchtiging en oordeel accepteren? Hoe kan iemand Gods redding accepteren? Hoe kan zo iemand Gods ware leiding en voorziening verkrijgen? Degenen die in deze drie fasen verkeren, kunnen zich verzetten tegen God, oordelen over God, God lasteren of God op enig moment verraden. Ze kunnen de ware weg en God op ieder moment verlaten. Je kunt zeggen dat mensen in deze drie stadia in een kritieke periode zitten, want ze zijn niet op het juiste spoor gekomen om in God te geloven.

Het vierde type: de fase van het volwassen wordende kind, ofwel de kindertijd

Nadat iemand is gespeend, dat wil zeggen, nadat men een ruime hoeveelheid genade heeft genoten, begint men te onderzoeken wat het betekent om in God te geloven, om verschillende vragen te willen begrijpen, zoals waarom de mens leeft, hoe de mens moet leven en waarom God Zijn werk aan de mens uitvoert. Wanneer deze onduidelijke gedachten en verwarde gedachtepatronen bij hen naar boven komen en in hen bestaan, ontvangen ze voortdurend bewatering en zijn ze ook in staat om hun plicht te vervullen. Gedurende deze periode hebben ze geen twijfels meer over de waarheid van Gods bestaan, en hebben ze een nauwkeurig begrip van wat het betekent om in God te geloven. Op dit fundament hebben ze een geleidelijke kennis van God en krijgen ze geleidelijk een aantal antwoorden op hun onduidelijke gedachten en verwarde gedachtepatronen over Gods gezindheid en wezen. Wat betreft hun veranderingen in gezindheid en hun kennis van God, beginnen mensen in deze fase het juiste pad te bewandelen en gaan ze een overgangsperiode in. In deze fase beginnen mensen leven te ontvangen. Duidelijke aanwijzingen van het bezit van leven zijn de geleidelijke oplossing van de verschillende vragen met betrekking tot het kennen van God die mensen in hun hart hebben – misverstanden, verbeeldingen, opvattingen en vage definities van God – dat ze niet alleen werkelijk in de echtheid van Gods bestaan geloven en deze kennen, maar dat ze ook een nauwkeurige definitie van God krijgen en in hun hart de juiste plaats voor God hebben, dat waarachtig volgen van God hun vage geloof vervangt. Tijdens deze fase leren mensen geleidelijk hun misvattingen tegenover God en hun verkeerde bezigheden en manieren van geloven kennen. Ze beginnen naar de waarheid te hunkeren, ze hunkeren naar het ervaren van Gods oordeel, kastijding en discipline, hunkeren naar een verandering in hun gezindheid. Ze verlaten geleidelijk alle soorten opvattingen en verbeeldingen van God in deze fase; tegelijkertijd veranderen en corrigeren ze hun onjuiste kennis van God en verkrijgen ze wat correcte fundamentele kennis van God. Hoewel een deel van de kennis waarover mensen in deze fase beschikken niet al te specifiek of nauwkeurig is, laten ze op zijn minst geleidelijk aan hun opvattingen, verkeerde kennis en misverstanden over God varen; ze handhaven niet langer hun eigen opvattingen en fantasieën ten opzichte van God. Ze beginnen te leren hoe dingen op te geven – dingen verkregen uit hun eigen opvattingen, van kennis en van Satan; ze worden bereid om zich te onderwerpen aan correcte en positieve dingen, zelfs aan dingen die voortkomen uit Gods woorden en in overeenstemming zijn met de waarheid. Ze beginnen ook te proberen om Gods woorden te ervaren, persoonlijk Zijn woorden te kennen en uit te voeren, Zijn woorden te accepteren als de beginselen van hun daden en als basis om hun gezindheid te veranderen. Tijdens deze periode accepteren mensen onbewust Gods oordeel en tuchtiging, accepteren ze onbewust Gods woorden als hun leven. Terwijl ze Gods oordeel en tuchtiging accepteren en Gods woorden accepteren, worden ze zich steeds meer bewust en kunnen ze aanvoelen dat de God waar ze in hun hart in geloven werkelijk bestaat. In Gods woorden, hun ervaringen en hun leven, voelen ze steeds meer dat God altijd de leiding heeft gehad over het lot van de mens, de mens heeft geleid en voor de mens heeft voorzien. Door hun omgang met God bevestigen zij geleidelijk aan Gods bestaan. Daarom, voordat ze het beseffen, hebben ze al onbewust ingestemd met en vast geloofd in Gods werk, en hebben ze Gods woorden goedgekeurd. Als mensen eenmaal Gods woorden goedkeuren en Gods werk goedkeuren, verloochenen zij zichzelf onophoudelijk, verloochenen hun eigen opvattingen, verloochenen hun eigen kennis, verloochenen hun eigen fantasieën en proberen tegelijkertijd onophoudelijk te zoeken naar wat de waarheid en wat Gods wil is. De kennis van mensen over God is vrij oppervlakkig tijdens deze periode van ontwikkeling – ze zijn zelfs niet in staat om deze kennis duidelijk uit te drukken in woorden, noch kunnen ze er specifiek over uitweiden – en ze hebben alleen een scherpzinnig begrip; echter, in tegenstelling tot de voorgaande drie fasen, hebben de onvolwassen levens van mensen in deze periode al bewatering en de toevoer van Gods woorden gekregen en zijn ze al begonnen te ontspruiten. Het is als een in de grond begraven zaadje; na het verkrijgen van vocht en voedingsstoffen zal het uit de grond opkomen; zijn ontkiemen vertegenwoordigt de geboorte van een nieuw leven. Met deze geboorte van een nieuw leven kan iemand een glimp opvangen van de indicaties van het leven. Met het leven zullen mensen daardoor groeien. Daarom zal op deze fundamenten – geleidelijk op weg op het juiste pad van het geloof in God, het opgeven van hun eigen opvattingen, het verkrijgen van Gods leiding – het leven van mensen onvermijdelijk stap voor stap groeien. Op welke basis wordt deze groei gemeten? Deze wordt gemeten naar hun ervaring met Gods woorden en hun ware begrip van Gods rechtvaardige gezindheid. Hoewel ze het heel moeilijk vinden om hun eigen woorden te gebruiken om hun kennis van God en Zijn wezen nauwkeurig te beschrijven tijdens deze groeiperiode, is deze groep mensen niet langer subjectief bereid plezier na te streven door het genieten van Gods genade, of om hun doel achter het geloven in God na te streven, namelijk het verkrijgen van Zijn genade. In plaats daarvan zijn ze bereid om te proberen naar Gods woord te leven, om een voorwerp van Gods redding te worden. Bovendien bezitten ze het vertrouwen en zijn ze klaar om Gods oordeel en tuchtiging te accepteren. Dit is het kenmerk van een persoon in de fase van groei.

Hoewel mensen in deze fase enige kennis hebben van Gods rechtvaardige gezindheid, is deze kennis erg vaag en onduidelijk. Terwijl ze dit niet duidelijk kunnen uitwerken, hebben ze het gevoel dat ze intern al iets hebben gewonnen, want ze hebben een zekere mate van kennis en begrip van Gods rechtvaardige gezindheid verkregen door Gods tuchtiging en oordeel; het is echter allemaal tamelijk oppervlakkig en het bevindt zich nog in een elementaire fase. Deze groep mensen heeft een concreet gezichtspunt waarmee ze Gods genade benaderen. Dit gezichtspunt komt tot uiting in de veranderingen van de doelstellingen die zij nastreven en de manier waarop zij deze nastreven. Ze hebben al gezien – in Gods woorden en werk, in allerlei soorten eisen die Hij stelt aan de mens en in Zijn openbaringen van de mens – dat als ze nog steeds de waarheid niet nastreven, als ze nog steeds niet proberen de realiteit na te streven, als ze nog steeds niet proberen God tevreden te stellen en te kennen terwijl zij Zijn woorden ervaren, dat zij dan de betekenis van het geloven in God zullen verliezen. Ze zien dat, hoezeer ze ook genieten van Gods genade, ze hun gezindheid niet kunnen veranderen, God niet tevreden kunnen stellen en Hem niet kunnen kennen, en dat als mensen voortdurend leven onder Gods genade, ze nooit groei zullen bereiken, nooit leven zullen krijgen en nooit in staat zullen zijn om redding te ontvangen. Kortom, als iemand Gods woorden niet echt kan ervaren en God niet door Zijn woorden kan kennen, zal hij eeuwig in de fase van een heel jong kind blijven en nooit een enkele stap voorwaarts nemen in de groei van zijn leven. Als je voor altijd in de fase van een heel jong kind leeft, als je nooit de realiteit van Gods woord binnengaat, als je nooit Gods woord ervaart als je leven, als je nooit het ware geloof en kennis van God bezit, is het dan mogelijk dat je door God compleet gemaakt wordt? Iedereen die de realiteit van Gods woord binnengaat, iedereen die Gods woord als zijn leven aanvaardt, iedereen die begint met het accepteren van Gods tuchtiging en oordeel, iedereen wiens verdorven gezindheid begint te veranderen, en iedereen die een hart heeft dat hunkert naar waarheid, heeft daarom een verlangen om God te kennen, heeft een verlangen om Gods redding te accepteren – deze mensen zijn degenen die echt het leven bezitten. Dit is echt het vierde type persoon, het volwassen wordende kind, de persoon in de fase van de kindertijd.

Het vijfde type: de rijpingsfase van het leven, ofwel de volwassen fase

Nadat ze de dribbelfase van de kindertijd hebben meegemaakt, deze groeifase vol herhaalde kenteringen, zijn de levens van mensen al gestabiliseerd, houden hun stappen vooruit niet langer op en is niemand in staat om hen nog te belemmeren. Hoewel het pad dat voor hen ligt nog ruw en ruig is, zijn ze niet langer zwak of angstig; ze struikelen niet langer vooruit en raken niet langer gedesoriënteerd. Hun fundamenten zijn diep geworteld in de echte ervaring van Gods woord. Hun harten zijn aangetrokken door Gods waardigheid en grootheid. Ze hunkeren ernaar om Gods voetstappen te volgen, Gods wezen te kennen, God in Zijn geheel te kennen.

Mensen in deze fase weten al duidelijk in wie ze geloven en ze weten duidelijk waarom ze in God moeten geloven en wat de betekenis is van hun eigen individuele leven; ze weten ook duidelijk dat alles wat God uitdrukt de waarheid is. In hun vele jaren van ervaring beseffen ze dat men zonder Gods oordeel en tuchtiging nooit in staat zal zijn om God tevreden te stellen of te kennen, noch ooit echt in staat zal zijn om voor God te verschijnen. Binnen de individuele harten van deze mensen is een sterk verlangen om door God te worden beproefd, om Gods rechtvaardige gezindheid te zien terwijl men wordt beproefd, om een zuiverder liefde te bereiken, en tegelijkertijd in staat te zijn God echter te begrijpen en te kennen. Degenen die tot deze fase behoren, hebben van de fase van het jonge kind al volledig afscheid genomen, de fase van het genieten van Gods genade en het eten van brood en het gevuld zijn. Ze hebben niet langer de buitenissige hoop dat God hen zal tolereren en hun genade zal betonen; integendeel, zij vertrouwen er op Gods onophoudelijke tuchtiging en oordeel te ontvangen en hopen daarop, om zich zo te scheiden van hun verdorven gezindheid en God tevreden te stellen. Hun kennis van God, hun bezigheden of de uiteindelijke doelen van hun bezigheden: deze dingen zijn allemaal heel duidelijk in hun hart. Daarom hebben mensen in de volwassen fase al volledig afscheid genomen van de fase van vaag geloof, de fase waarin ze vertrouwen op genade voor redding, de fase van het onvolwassen leven dat niet bestand is tegen beproevingen, de fase van vaagheid, de fase van tasten, de fase van vaak geen pad hebben om te bewandelen, de onstabiele periode van afwisselend plotselinge hitte en kou, en de fase waarin men God volgt met toegedekte ogen. Zo iemand ontvangt vaak Gods verlichting en illuminatie en houdt zich vaak bezig met ware omgang en communicatie met God. Men kan zeggen dat mensen die in deze fase leven al een deel van Gods wil begrepen hebben; ze zijn in staat om de principes van de waarheid te vinden in alles wat ze doen; ze weten hoe Gods verlangen te bevredigen. Bovendien hebben ze ook het pad gevonden om God te kennen en zijn ze begonnen te getuigen van hun kennis van God. Tijdens het proces van geleidelijke groei hebben ze een geleidelijk begrip en kennis van Gods wil, van Gods wil in het scheppen van de mensheid, van Gods wil in het beheren van de mensheid; daarnaast hebben zij ook geleidelijk begrip en kennis van Gods rechtvaardige gezindheid als het om de hoofdzaak gaat. Geen enkele menselijke opvatting of verbeelding kan deze kennis vervangen. Hoewel men niet kan zeggen dat iemands leven in de vijfde fase volledig volwassen is en deze persoon niet rechtvaardig of volledig genoemd kan worden, heeft zo iemand al een stap gezet naar de fase van volwassenheid in het leven; zo’n persoon is al in staat om voor God te verschijnen, om oog in oog te staan met Gods woord en oog in oog met God. Omdat zulk soort mensen zoveel van Gods woord hebben ervaren, ontelbare beproevingen hebben meegemaakt en ontelbare voorbeelden van discipline, oordeel en tuchtiging van God hebben ervaren, is hun onderwerping aan God niet relatief maar absoluut. Hun kennis van God is getransformeerd van onderbewuste naar heldere en precieze kennis, van oppervlakkig naar diep, van wazig en vaag naar nauwgezet en tastbaar, en van zwaar geklungel en passief gezoek zijn ze overgegaan naar moeiteloze kennis en proactief getuigen. Men kan zeggen dat mensen in deze fase de realiteit van de waarheid van Gods woord bezitten, dat zij een pad naar vervolmaking zijn ingeslagen zoals dat van Petrus. Dit is het vijfde type persoon, iemand die leeft in een staat van volwassen zijn – de volwassen fase.

14 december 2013

Vorige: God Zelf, de unieke I

Volgende: God Zelf, de unieke III

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek