De drie werkfasen

Dagelijkse woorden van God Fragment 1

Mijn volledige managementplan, een plan dat een tijdsduur van zesduizend jaar overspant, is ingedeeld in drie fasen of drie tijdperken: het Tijdperk van de Wet in het begin; het Tijdperk van Genade (dat tevens het Tijdperk van Verlossing is); en het Tijdperk van het Koninkrijk in de laatste dagen. De inhoud van mijn werk in deze drie tijdperken verschilt per tijdperk, al naargelang het karakter ervan, maar het is altijd afgestemd op de noden van de mensheid. Of, juister gezegd, mijn werk wordt verricht als gevolg van de listen waarvan Satan zich bedient in de strijd die ik tegen hem voer. Kortom, het doel van mijn werk is Satan verslaan, mijn wijsheid en almacht volledig manifesteren en alle trucs van Satan blootleggen en daarmee het menselijke geslacht, dat nu nog leeft onder zijn domein, te redden. Het is om mijn wijsheid en almacht tentoon te spreiden, en tegelijkertijd ook de ondraaglijke afschuwelijkheid die Satan is te onthullen. Bovendien is het om mijn schepselen te onderrichten over het onderscheid tussen goed en kwaad, hen te doen beseffen dat ik de heerser ben over alle dingen om duidelijk te zien dat Satan de vijand van de mens is, de allerlaagste van het laagste, de kwaadaardige. En om met absolute zekerheid het verschil te zien tussen goed en kwaad, waarheid en onwaarheid, heiligheid en vuilheid en wat groots is en wat laaghartig is. Op deze manier zal de onwetende mens in staat worden gesteld om voor mij te getuigen dat niet ik, maar Satan de mensheid ten verderve voert en dat alleen ik – de Heer der schepping – de mensheid kan redden en haar zal overstelpen met alles waaruit de mens plezier en vreugde schept. En ze zullen weten dat ik de Heer van alle dingen ben en dat Satan slechts een van de vele wezens is die ik geschapen heb, maar dat hij zich tegen mij heeft gekeerd. Mijn zesduizendjarige managementplan, ingedeeld in drie fasen, zal het volgende bewerkstelligen: het zal mijn schepselen in staat stellen mijn getuigen te zijn, om mijn wil te begrijpen en om te weten dat ik de waarheid ben. In de eerste fase van mijn werk in het zesduizendjarige managementplan verrichtte ik dus het werk van de Wet. Dit was het werk waarin Jehova Zijn mensen leidde. De tweede fase initieerde het werk van het Tijdperk van Genade in de dorpen van Judea. Jezus verpersoonlijkt al het werk van het Tijdperk van Genade: Hij was geïncarneerd in het vlees en aan het kruis genageld en Hij heeft tevens het Tijdperk van Genade ingeluid. Hij werd aan het kruis genageld om het verlossingswerk te voltooien, het werk van de Wet te beëindigen en het Tijdperk van Genade te beginnen. Hij wordt daarom de ‘Hoogste Gebieder’, het ‘Zondoffer’ en de ‘Verlosser’ genoemd. Zijn werk verschilde dus inhoudelijk van het werk van Jehova, ofschoon beide in principe hetzelfde zijn. Jehova begon het Tijdperk van de Wet, vestigde de thuisbasis, dat wil zeggen, het beginpunt van Zijn werk op aarde. Daarnaast vaardigde Hij wetten en geboden uit. Deze zijn de twee werken die Hij heeft uitgevoerd en die vertegenwoordigen het Tijdperk van de Wet. Jezus’ werk in het Tijdperk van Genade bestond niet uit het uitvaardigen van wetten, maar uit het vervullen van die wetten, om daarmee het Tijdperk van Genade in te luiden en het Tijdperk van de Wet te beëindigen dat tweeduizend jaar had geduurd. Hij was de wegbereider die kwam om het Tijdperk van Genade te beginnen, hoewel verlossing het hoofdbestanddeel van Zijn werk was. En zo waren Zijn verrichtingen eveneens tweeledig: een nieuw tijdperk inluiden en het verlossingswerk voltooien door Zijn kruisiging. Daarna ging Hij heen. En daardoor kwam het Tijdperk van de Wet ten einde en begon het Tijdperk van Genade.

uit ‘Het ware verhaal achter het werk van het Tijdperk van Verlossing’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 2

Het 6000-jarig werk van Gods management is onderverdeeld in drie fasen: het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk. Deze drie fasen van werk zijn allemaal omwille van de redding van de mensheid, dat wil zeggen dat ze zijn voor de redding van een mensheid die ernstig verdorven is gemaakt door Satan. Tegelijkertijd zijn ze er echter zodat God strijd voert met Satan. Zoals dus het werk van redding is onderverdeeld in drie fasen, is ook de strijd met Satan onderverdeeld in drie fasen en deze twee aspecten van Gods werk worden tegelijkertijd uitgevoerd. De strijd met Satan is in feite omwille van de redding van de mensheid en omdat het werk van de redding van de mensheid niet iets is dat met succes kan worden voltooid in een enkele fase, is de strijd met Satan ook onderverdeeld in fasen en periodes en wordt oorlog tegen Satan gevoerd in overeenstemming met de behoeftes van de mens en de mate van Satans verdorvenheid in hem. Misschien gelooft een mens, in zijn verbeelding, dat God in deze strijd wapens opneemt tegen Satan, op dezelfde manier als dat twee legers elkaar zouden bestrijden. Dit is enkel iets dat het intellect van de mens kan bedenken en is een uiterst vaag en onrealistisch idee, maar toch is het wat de mens gelooft. En omdat ik hier zeg dat de manier om de mens redding te brengen door de strijd met Satan is, beeldt de mens zich in dat dit de manier is waarop de strijd wordt gevoerd. In het werk van de redding van de mens worden drie fasen uitgevoerd, dat wil zeggen dat de strijd met Satan is verdeeld in drie fasen die voorafgaan aan het compleet verslaan van Satan. Doch, de innerlijke waarheid van het gehele werk van de strijd met Satan is dat de effecten daarvan worden behaald tijdens verschillende stappen van het werk: het schenken van genade aan de mens, het worden van een zondoffer voor de mens, het vergeven van de zonden van de mens, het overwinnen van de mens en het vervolmaken van de mens. In werkelijkheid is de strijd met Satan niet het ter hand nemen van wapens tegen Satan, maar de redding van de mens, het bewerken van het leven van de mens en het veranderen van de gezindheid van de mens, zodat hij getuigenis mag geven voor God. Dit is hoe Satan wordt verslagen. Satan wordt verslagen door het veranderen van de verdorven gezindheid van de mens. Wanneer Satan is verslagen, namelijk wanneer de mens volledig is gered, dan zal de beschaamde Satan compleet gebonden zijn en op deze manier zal de mens volledig zijn gered. Dus de substantie van de redding van de mens is de strijd met Satan en de oorlog met Satan is voornamelijk weerspiegeld in de redding van de mens. De fase van de laatste dagen, waarin de mens moet worden overwonnen, is de laatste fase in de strijd met Satan en is ook het werk van de complete redding van de mens van het domein van Satan. De innerlijke betekenis van de overwinning van de mens is de terugkeer van de belichaming van Satan, de mens die door Satan verdorven is gemaakt, naar de Schepper volgend op zijn overwinning, waardoor hij Satan zal verlaten en compleet naar God terug zal keren. Op deze manier zal de mens volledig worden gered. Daarom is het werk van overwinning het laatste werk in de strijd tegen Satan en de laatste fase in Gods management met als doel Satan te verslaan. Zonder dit werk, zou de volledige redding van de mens uiteindelijk onmogelijk zijn. Satan totaal verslaan zou ook onmogelijk zijn en de mensheid zou nooit in staat zijn om de geweldige bestemming te bereiken of vrij te komen van Satans invloed. Derhalve kan het werk van redding van de mens niet worden voltooid voordat de strijd met Satan is besloten, want de kern van het werk van Gods beheer is omwille van de redding van de mensheid. De eerste mensheid was in de handen van God, maar vanwege Satans verleiding en verdorvenheid, werd de mens gebonden door Satan en viel hij in de handen van de kwade. Zo werd Satan het object om te worden verslagen in het werk van Gods management. Omdat Satan de mens in bezit nam en omdat de mens de voorraad is van al Gods management, moet de mens, om te worden gered, worden teruggegrepen uit de handen van Satan, dat wil zeggen dat de mens terug moet worden genomen na gevangen te zijn gehouden door Satan. Zodoende moet Satan worden verslagen door de veranderingen in de oude gezindheid van de mens, veranderingen die zijn oorspronkelijke verstand herstellen. Op deze manier kan de mens, die gevangen is gehouden, terug worden gegrepen uit de handen van Satan. Als de mens wordt bevrijd uit de invloed en gebondenheid van Satan, zal Satan worden beschaamd, de mens zal uiteindelijk worden teruggenomen en Satan zal worden verslagen. En omdat de mens is bevrijd uit de duistere invloed van Satan, zal de mens de buit worden van deze hele strijd en Satan zal het object worden dat zal worden gestraft wanneer deze strijd eenmaal is voltooid, waarna het totale werk van de redding van de mensheid zal zijn voltooid.

uit ‘Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 3

God koestert geen wrok tegenover de schepsels en wil enkel Satan verslaan. Al Zijn werk – of het nou tuchtiging of oordeel is – wordt op Satan gericht; het wordt uitgevoerd omwille van de redding van de mensheid en is allemaal om Satan te verslaan en het heeft één doel: strijd voeren met Satan tot het bittere eind! En God zal niet rusten voordat Hij Satan heeft overwonnen! Hij zal pas rusten als Hij Satan heeft verslagen. Omdat al het werk dat door God wordt gedaan op Satan gericht is en omdat zij die door Satan verdorven zijn gemaakt allemaal onder de controle van Satans domein staan en allemaal onder Satans domein leven, zou het zo zijn dat zonder strijd tegen Satan en ermee breken, Satan dan de grip op deze mensen niet zou versoepelen en dan zouden zij niet gewonnen kunnen worden. Als zij niet gewonnen zouden worden zou het bewijzen dat Satan niet is verslagen, dat hij niet is overwonnen. Daarom deed God in Zijn 6000-jarig managementplan, tijdens de eerste fase, het werk van de wet. Tijdens de tweede fase deed Hij het werk van het Tijdperk van Genade, namelijk het werk van de kruisiging en tijdens de derde fase deed Hij het werk van het overwinnen van de mensheid. Al dit werk is gericht op de mate waarin Satan de mensheid verdorven heeft gemaakt, het is allemaal om Satan te verslaan en niet één van de fasen heeft niet als doel om Satan te verslaan. De substantie van het 6000-jarig werk van Gods beheer is de strijd tegen de grote rode draak en het werk van het beheer van de mensheid is ook het werk van het verslaan van Satan en het werk in het voeren van strijd met Satan. God heeft 6000 jaar gestreden en daarmee dus ook 6000 jaar gewerkt, om uiteindelijk de mens in de nieuwe wereld te brengen. Wanneer Satan is verslagen, zal de mens compleet worden bevrijd. Is dit niet de richting van Gods werk vandaag? Dit is precies de richting van het werk van vandaag: de complete bevrijding en vrijmaking van de mens, zodat hij niet onderhevig is aan enige regels, noch beperkt door enige banden of restricties. Al dit werk wordt gedaan in overeenstemming met jullie gestalte en in overeenstemming met jullie behoeftes, wat betekent dat jullie zullen worden voorzien van wat jullie ook maar kunnen volbrengen. Het is niet een zaak van iets vragen dat buiten iemands mogelijkheden ligt, of jullie bepaalde dingen opleggen; al dit werk wordt eerder uitgevoerd in overeenstemming met jullie werkelijke behoeftes. Elke fase van werk is in overeenstemming met de werkelijke behoeftes en vereisten van de mens en heeft als doel om Satan te verslaan. In werkelijkheid, waren er in het begin geen barrières tussen de Schepper en Zijn schepsels. Die zijn allemaal door Satan ontstaan. De mens is niet meer in staat om enig ding te zien of aan te raken, vanwege de verstoring en verdorvenheid van Satan. De mens is het slachtoffer, degene die is misleid. Wanneer Satan eenmaal is verslagen, zullen de schepsels de Schepper aanschouwen en de Schepper zal kijken naar de schepsels en hen persoonlijk kunnen leiden. Alleen dit is het leven dat de mens op aarde zou moeten hebben. Daarom is Gods werk voornamelijk bedoeld om Satan te verslaan en als Satan eenmaal is verslagen, zal alles zijn opgelost.

uit ‘Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 4

Het werk van Gods complete managementplan wordt persoonlijk door God Zelf gedaan. De eerste fase – het scheppen van de wereld – werd persoonlijk gedaan door God Zelf. Als dat niet zo zou zijn geweest, dan zou niemand ooit in staat zijn geweest de mensheid te scheppen. De tweede fase was de verlossing van de gehele mensheid en het werd ook persoonlijk gedaan door God Zelf. De derde fase spreekt voor zich: er is zelfs een nog grotere noodzaak dat het einde van Gods werk door hem Zelf wordt verricht. Het werk van verlossing, het overwinnen, winnen en vervolmaken van de gehele mensheid wordt allemaal persoonlijk uitgevoerd door God Zelf. Als Hij dit werk niet persoonlijk zou doen, dan zou Zijn identiteit niet kunnen worden vertegenwoordigd door de mens en evenmin zou Zijn werk door de mens kunnen worden gedaan. Om Satan te verslaan, om de mensheid te winnen en om de mens een normaal leven op aarde te geven, leidt Hij de mens persoonlijk en werkt Hij persoonlijk onder de mens; omwille van Zijn complete managementplan en voor al Zijn werk, moet Hij dit werk persoonlijk doen. Als de mens enkel gelooft dat God kwam om door hem gezien te worden en hem blij te maken, dan heeft dat geloof geen waarde, het heeft geen betekenis. De kennis van de mens is te oppervlakkig! Enkel door het Zelf uit te voeren, kan God dit werk nauwkeurig en compleet doen. De mens is niet in staat om het namens God te doen. Aangezien hij Gods identiteit of Zijn substantie niet heeft, is hij niet in staat Zijn werk te doen en zelfs als de mens het deed, zou het geen enkel effect hebben. De eerste keer dat God vlees werd, was omwille van verlossing, om de gehele mensheid van de zonde te verlossen, om de mens in staat te stellen te kunnen worden gereinigd en om voor zijn zonden te kunnen worden vergeven. Het werk van overwinning wordt ook door God persoonlijk gedaan onder de mens. Als God tijdens deze fase enkel profetie zou spreken, dan zou een profeet of een begaafde persoon kunnen worden gevonden om Zijn plaats in te nemen; als enkel profetie zou worden gesproken, zou de mens voor God in kunnen vallen. Doch, als de mens persoonlijk het werk van God Zelf zou doen en het leven van de mens zou bewerken, zou het onmogelijk voor hem zijn om dit werk te doen. Het moet persoonlijk worden gedaan door God Zelf: God moet persoonlijk vlees worden om dit werk te doen. Als in het Tijdperk van het Woord enkel profetie zou worden gesproken, dan zou Jesaja of Elia de profeet kunnen worden gevonden om dit werk te doen en het zou niet nodig zijn dat God Zelf dit werk persoonlijk zou doen. Omdat het werk dat in deze fase wordt gedaan niet alleen het spreken van profetie is en omdat het van groter belang is dat het werk van woorden wordt gebruikt om de mens te overwinnen en Satan te verslaan, kan dit werk niet worden gedaan door de mens en moet het persoonlijk worden gedaan door God Zelf. In het Tijdperk van de Wet deed Jehova een deel van Gods werk, waarna Hij enkele woorden sprak en wat werk deed door de profeten. Dat is omdat de mens kon invallen voor het werk van Jehova en de zieners dingen konden voorspellen en sommige dromen konden interpreteren namens Hem. Het werk dat in het begin werd gedaan was niet het werk dat direct de gezindheid van de mens veranderde en het was niet gerelateerd aan de zonde van de mens van de mens werd alleen geëist dat hij de wet zou gehoorzamen. Dus Jehova werd geen vlees en openbaarde Zichzelf niet aan de mens; in plaats daarvan sprak Hij direct tot Mozes en anderen, Hij liet hen spreken en werken namens Zichzelf en liet hen direct onder de mensheid werken. De eerste fase van Gods werk was het leiderschap van de mens. Het was de start van de strijd met Satan, maar deze strijd moest nog officieel beginnen. De officiële oorlog met Satan begon met de eerste vleeswording van God en hij is voortgezet tot op de dag van vandaag. Het eerste moment van deze oorlog was toen de vleesgeworden God aan het kruis werd genageld. De kruisiging van de vleesgeworden God versloeg Satan en het was de eerste succesvolle fase in de oorlog. Toen de vleesgeworden God rechtstreeks in het leven van de mens begon te werken, was dit de officiële start van het werk van het terugwinnen van de mens en omdat dit het werk van het veranderen van de oude gezindheid van de mens was, was het ook het werk van strijd voeren met Satan. De fase van werk gedaan door Jehova in het begin was enkel het leiderschap van het leven van de mens op aarde. Het was het begin van Gods werk en ook al moest de eerste strijd nog komen, evenals enig groot werk, legde dat het fundament voor het werk van de strijd die zou komen. Later betrof de tweede fase van werk tijdens het Tijdperk van Genade het veranderen van de oude gezindheid van de mens, wat betekent dat God Zelf het leven van de mens heeft gesmeed. Dit moest persoonlijk door God worden gedaan: het vereiste dat God persoonlijk vlees werd en als Hij geen vlees was geworden, zou niemand Hem kunnen hebben vervangen in deze fase van het werk, want het vertegenwoordigde het werk van het direct tegen Satan strijden. Als de mens dit werk namens God had moeten doen, als de mens voor Satan stond, dan zou Satan zich niet hebben onderworpen en zou het onmogelijk zijn geweest hem te verslaan. Het moest de vleesgeworden God zijn die kwam om hem te verslaan, want de substantie van de vleesgeworden God is nog steeds God, Hij is nog steeds het leven van de mens en Hij is nog steeds de Schepper; wat er ook gebeurt, Zijn identiteit en substantie zullen niet veranderen. Daarom nam Hij het vlees aan en deed Hij het werk om de complete onderwerping van Satan te bewerkstelligen. Tijdens de fase van werk van de laatste dagen zou de mens, als hij dit werk zou doen en de woorden direct zou moeten spreken, niet in staat zijn deze te spreken en als profetie zou worden gesproken, dan zou deze niet in staat zijn de mens te overwinnen. Door het vlees aan te nemen, zal God Satan verslaan en zijn volledige onderwerping veroorzaken. Wanneer Hij Satan volkomen verslaat, de mens volledig overwint en de mens compleet wint, zal deze fase van werk voltooid zijn en succes behaald. In Gods management, kan de mens niet voor God invallen. Met name voor het werk van het leiden van het tijdperk en het invoeren van nieuw werk is het van nog groter belang dat God het Zelf persoonlijk doet. Het geven van openbaring aan de mens en het hem voorzien van profetie kan door de mens worden gedaan, maar als het werk is dat God persoonlijk moet doen, werk van de strijd tussen God Zelf en Satan, dan kan dit werk niet door de mens worden gedaan. Tijdens deze eerste fase van werk, toen er geen strijd met Satan was, leidde Jehova persoonlijk de mensen van Israël met de profetie die door de profeten werd gesproken. Daarna was de tweede fase van het werk de strijd met Satan en God Zelf werd persoonlijk vlees, door in het vlees te komen, om dit werk te doen. Alles dat te maken heeft met de strijd met Satan, heeft ook te maken met de vleeswording van God, wat betekent dat deze strijd niet kan worden gevoerd door de mens. Als de mens de strijd zou voeren, zou hij niet in staat zijn Satan te verslaan. Hoe zou hij de kracht hebben om tegen Satan te vechten, terwijl hij nog steeds onder Satans domein is? De mens zit in het midden: als je richting Satan leunt, hoor je bij Satan, maar als je God behaagt, hoor je bij God. Zou de mens invallen voor God in het werk van deze strijd, zou hij daartoe dan in staat zijn? Als hij het zou hebben gedaan, zou hij dan niet al lang geleden verloren zijn gegaan? Zou hij niet al lang geleden de onderwereld ingegaan zijn? Daarom is de mens niet in staat God te vervangen in Zijn werk, dat wil zeggen dat de mens niet de substantie heeft van God en als jij de strijd met Satan zou voeren, zou je niet in staat zijn hem te verslaan. De mens kan enkel wat werk doen; hij kan wat mensen winnen, maar hij kan niet voor God invallen in het werk van God Zelf. Hoe zou een mens met Satan kunnen strijden? Satan zou je gevangennemen voordat je überhaupt begonnen bent. Alleen wanneer God Zelf strijd met Satan voert en op deze basis de mens God volgt en gehoorzaamt, kan de mens worden gewonnen door God en aan de banden van Satan ontsnappen. Wat de mens kan bereiken met zijn eigen wijsheid en mogelijkheden is te beperkt; hij is niet in staat om de mens compleet te maken, hem te leiden, laat staan om Satan te verslaan. De intelligentie en wijsheid van de mens zijn niet in staat om Satans listen te verijdelen, dus hoe zou hij ermee kunnen strijden?

uit ‘Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 5

Het managementwerk van de mensheid is verdeeld in drie fases, wat betekent dat het werk van het redden van de mensheid is verdeeld in drie fases. Deze drie fases betreffen niet de schepping van de wereld maar eerder de drie werkfases van het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk. De schepping van de wereld was het voortbrengen van de gehele mensheid. Het betrof niet het reddingswerk van de mensheid en het heeft niets te maken met het redden van de mens, want toen de wereld werd geschapen, was de mensheid niet door Satan verdorven en hoefde het reddingswerk van de mensheid dus niet uitgevoerd te worden. Het werk van het redden van de mensheid begon pas toen de mensheid verdorven was door Satan en dus begon het managementwerk van de mensheid ook pas toen de mensheid was verdorven. Met andere woorden: Gods management van de mens begon als gevolg van het reddingswerk van de mensheid en kwam niet voort uit het scheppingswerk van de wereld. Pas nadat de mens een verdorven gezindheid kreeg, kwam het managementwerk tot stand en dus omvat het managementwerk van de mensheid drie onderdelen in plaats van vier fases of vier tijdperken. Alleen dit is de juiste manier om te verwijzen naar Gods management van de mensheid. Wanneer het einde van het laatste tijdperk daar is, zal het managementwerk van de mensheid tot een volledig einde gekomen zijn. De afsluiting van het managementwerk betekent dat het reddingswerk van de gehele mensheid volledig is afgesloten en dat de mensheid het einde van zijn reis heeft bereikt. Zonder het reddingswerk van de gehele mensheid zou het managementwerk van de mensheid niet bestaan, noch zouden de drie werkfases er zijn. Juist vanwege de verdorvenheid van de mensheid en omdat de mensheid zo dringend behoefte had aan redding, stopte Jehova met de schepping van de wereld en begon Hij met het werk van het Tijdperk van de Wet. Pas toen begon het managementwerk van de mensheid, hetgeen betekent dat pas toen het reddingswerk van de mensheid begon. “Het management van de mensheid” betekent niet het leiding geven aan het leven van de mensheid, pas geschapen, op aarde (alsof het een mensheid betreft die nog niet verdorven is). Het is echter de redding van een mensheid die door Satan is verdorven; dat wil zeggen: het gaat om de transformatie van deze verdorven mensheid. Dit is de betekenis van het management van de mensheid. Het werk van de redding van de mensheid omvat niet het scheppingswerk van de wereld, en dus omvat het managementwerk van de mensheid niet het scheppingswerk van de wereld en het managementwerk omvat slechts drie werkfases die los staan van de schepping van de wereld. Om inzicht te krijgen in het managementwerk van de mensheid is het noodzakelijk dat men zich bewust is van de geschiedenis van de drie werkfases. Hiervan moet iedereen zich bewust zijn om gered te kunnen worden. Als schepselen van God moeten jullie erkennen dat de mens door God geschapen is en moeten jullie de bron erkennen van de verdorvenheid van de mensheid en bovendien moeten jullie het proces van de redding van de mens erkennen. Als jullie alleen maar volgens de doctrine weten hoe jullie moeten handelen om Gods gunst te verkrijgen, maar geen benul hebben hoe God de mensheid redt of van de bron van de verdorvenheid van de mensheid, dan is dit wat jullie ontbreekt als schepselen van God. Je moet niet slechts tevreden zijn met het begrijpen van die waarheden, die in de praktijk gebracht kunnen worden, terwijl je onwetend blijft van het bredere perspectief van Gods managementwerk. Als dat het geval is, ben je te dogmatisch. De drie werkfases vormen de kern van het verhaal van Gods management van de mens, de komst van het evangelie van het gehele universum, het grootste mysterie van de gehele mensheid, en deze zijn ook het fundament van de verspreiding van het evangelie. Als je je alleen richt op het begrijpen van eenvoudige waarheden die betrekking hebben op je leven en hier niets van weet, het grootste van alle mysteries en visies, is je leven dan niet te vergelijken met een defect product, dat nergens goed voor is en waar je alleen maar naar kunt kijken?

Als de mens zich alleen maar concentreert op de praktijk en het werk van God en de kennis van de mens als secundair beschouwt, is dat dan niet hetzelfde als geheel in beslag te worden genomen door minder belangrijke details, zonder aandacht te schenken aan de meer belangrijke zaken? Wat je moet weten, moet je weten en wat je in praktijk moet brengen, moet je in praktijk brengen. Pas dan ben je iemand die weet hoe je de waarheid moet najagen. Wanneer de dag voor je aanbreekt om het evangelie te verkondigen en je alleen kunt zeggen dat God een groot en rechtvaardig God is, dat Hij de allerhoogste God is, een God met wie geen enkel groot man zich kan vergelijken en dat niemand verhevener is … Als je alleen maar deze irrelevante en oppervlakkige woorden kunt spreken, en nauwelijks in staat bent om woorden te spreken die van cruciaal belang zijn en die een inhoud hebben, als je niets te zeggen hebt over het kennen van God of over het werk van God, en bovendien de waarheid niet kan uitleggen of voorzien wat er aan de mens ontbreekt, dan is iemand zoals jij niet in staat om zijn plicht goed te vervullen. Getuigen van God en de verkondiging van het evangelie van het koninkrijk is geen eenvoudige zaak. Je moet eerst worden uitgerust met de waarheid en de visies die moeten worden begrepen. Wanneer de visies en de waarheid van de verschillende aspecten van Gods werk duidelijk voor je zijn, leer je in je hart het werk van God kennen. Ongeacht wat God doet – of dat nu een rechtvaardig oordeel is of loutering van de mens – je hebt de grootste visie als basis en de correcte waarheid om in praktijk te brengen, waardoor je God helemaal tot het einde toe zult kunnen volgen. Je moet weten dat – ongeacht wat voor werk Hij doet – het doel van Gods werk niet verandert, het hart van Zijn werk niet verandert en Zijn wil voor de mens niet verandert. Hoe streng Zijn woorden ook zijn, hoe vijandig de omgeving ook is, de principes van Zijn werk veranderen niet en Zijn voornemen om de mens te redden verandert niet. Mits er geen openbaring is van het einde van de mens of van de bestemming van de mens, en het niet het werk van de laatste fase betreft en het werk van Gods algehele managementplan niet tot een einde gebracht wordt, en mits het is gedurende de periode dat Hij werkt aan de mens, dan zal het hart van Zijn werk niet veranderen. Het gaat altijd om de redding van de mensheid. Dit zou de basis moeten zijn van jullie geloof in God. Het doel van de drie werkfases is de redding van de gehele mensheid, wat betekent de volledige redding van de mens uit het domein van Satan. Hoewel elk van de drie werkfases een ander doel en een andere betekenis heeft, is elk een onderdeel van het reddingswerk van de mensheid en een ander reddingswerk dat wordt uitgevoerd zoals de mensheid daar behoefte aan heeft. Als je je eenmaal bewust bent van het doel van deze drie werkfases, dan ben je je ook bewust van de waarde van elke werkfase en weet je hoe je moet handelen om aan de wens van God te voldoen. Als je dit punt kunt bereiken, dan zal dit – de grootste van alle visies – je fundament worden van je geloof in God. Je moet niet alleen kijken hoe je dingen eenvoudig in praktijk kunt brengen of alleen zoeken naar diepe waarheden, maar je moet visies combineren met de praktijk, zodat er zowel waarheden zijn die je in praktijk kunt brengen als kennis die op visies gebaseerd is. Pas dan ben je iemand die de waarheid helemaal najaagt.

uit ‘Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 6

De drie werkfases vormen het hart van Gods algehele management en daarin wordt de gezindheid van God uitgedrukt en wat Hij is. Zij die de drie fases van Gods werk niet kennen, zijn niet in staat om zich te realiseren hoe God Zijn gezindheid uitdrukt, noch kennen zij de wijsheid van Gods werk en zij blijven onwetend over de vele manieren waarop Hij de mensheid redt en zij zullen Zijn wil voor de gehele mensheid niet kennen. De drie werkfases zijn de volledige uitdrukking van het werk van de redding van de mensheid. Zij die de drie werkfases niet kennen, zullen de diverse methoden en principes van het werk van de Heilige Geest niet kennen. Zij die rigide alleen vasthouden aan doctrine die is overgebleven uit één werkfase zijn mensen die God beperken tot doctrine en van wie het geloof in God vaag en onzeker is. Zulke mensen zullen Gods redding nooit ontvangen. Alleen de drie fases van Gods werk kunnen Gods algehele gezindheid, Gods intentie om de gehele mensheid te redden en het gehele proces van de redding van de mensheid volledig uitdrukken. Dit bewijst dat Hij Satan heeft verslagen en de mensheid heeft gewonnen. Het bewijst Gods overwinning en is de uitdrukking van Gods algehele gezindheid. Zij die slechts één van de drie fases van Gods werk begrijpen, kennen slechts een deel van Gods gezindheid. In de opvatting van de mens kan deze enkelvoudige werkfase makkelijk een doctrine worden. Het is waarschijnlijk dat de mens regels over God zal vaststellen en de mens gebruikt dit enkele onderdeel van Gods gezindheid als iets dat Gods algehele gezindheid voorstelt. Bovendien vindt er in de verbeelding van de mens een dusdanige vermenging plaats, dat hij de gezindheid, het wezen en de wijsheid van God op een rigide manier beperkt, en eveneens de principes van Gods werk afbakent in de overtuiging dat, als God eens zo was, Hij altijd dezelfde zal blijven en nooit ofte nimmer zal veranderen. Alleen zij die de drie werkfases kennen en waarderen kunnen God volledig en zuiver kennen. Zij zullen God allerminst definiëren als de God van de Israëlieten of de Joden en zullen Hem niet zien als een God die voor altijd genageld is aan het kruis omwille van de mens. Als je God alleen maar leert kennen vanuit één fase van Zijn werk, dan is je kennis veel te beperkt. Je kennis is maar een druppel in de oceaan. Als dat niet zo was, waarom zouden velen van de religieuze oude garde God dan levend aan het kruis nagelen? Is dat niet omdat de mens God afbakent binnen bepaalde parameters? Komen niet juist veel mensen tegen God in opstand en werken zij het werk van de Heilige Geest niet juist tegen omdat ze het gevarieerde en veelzijdige werk van God niet kennen, en bovendien slechts een fractie bezitten aan kennis en doctrine waarmee het werk van de Heilige Geest gemeten kan worden? Hoewel de ervaringen van dergelijke mensen oppervlakkig zijn, zijn ze van nature arrogant en toegeeflijk en kijken zij met minachting naar het werk van de Heilige Geest, negeren ze de disciplines van de Heilige Geest en gebruiken ze bovendien hun onbeduidende, oude argumenten om het werk van de Heilige Geest te bevestigen. Zij spelen ook komedie en zijn helemaal overtuigd van hun eigen geleerdheid en uitgebreide kennis, en dat ze over de hele wereld kunnen reizen. Worden dergelijke mensen niet verafschuwd en verworpen door de Heilige Geest, en zullen ze niet geëlimineerd worden door het nieuwe tijdperk? Zijn zij die voor God komen en zich openlijk tegen Hem verzetten niet onwetende en ongeïnformeerde kleine mensen die alleen maar proberen te laten zien hoe briljant ze zijn? Met slechts weinig kennis van de Bijbel proberen zij zich tegenover de ‘academische wereld’ op te stellen. Met slechts een oppervlakkige doctrine om mensen wat bij te brengen, proberen ze het werk van de Heilige Geest om te keren en het in te passen in hun eigen denkpatroon; en kortzichtig als ze zijn, proberen ze in één vluchtige blik zesduizend jaar van Gods werk te zien. Deze mensen hebben geen enkel verstand van spreken! In feite is het zo dat hoe meer kennis mensen van God hebben, hoe langzamer ze zijn om Zijn werk te beoordelen. Bovendien praten ze maar weinig over hun kennis van Gods werk van vandaag en zijn ze niet lichtvaardig in hun oordeel. Hoe minder ze van God weten, hoe arroganter en overmoediger mensen zijn en hoe willekeuriger ze Gods wezen proclameren. Maar het is slechts theorie en ze bieden geen echt bewijs. Zulke mensen zijn geenszins van waarde. Zij die het werk van de Heilige Geest zien als een spelletje zijn onnozel! Zij die niet opletten als ze worden geconfronteerd met het nieuwe werk van de Heilige Geest, die hun woordje snel klaar hebben, snel zijn om te oordelen, die hun natuurlijke instinct de vrije teugel geven om de juistheid van het werk van de Heilige Geest te ontkennen, en dit ook te beledigen en te belasteren, zouden zulke respectloze mensen het werk van de Heilige Geest kennen? Zijn zij daarnaast niet ook degenen die arrogantie vertonen, die inherent trots en onbestuurbaar zijn? Zelfs als er een dag komt waarop zulke mensen het nieuwe werk van de Heilige Geest aanvaarden, zal God hen nog steeds niet tolereren. Ze kijken niet alleen neer op degenen die werken voor God, maar lasteren ook tegen God Zelf. Dergelijke onbezonnen mensen zullen geen vergeving ontvangen, noch in dit tijdperk noch in het komende, en zij zullen eeuwig vergaan in de hel! Dergelijke respectloze, toegeeflijke mensen doen alsof ze in God geloven en hoe meer ze dat doen, des te waarschijnlijker het is dat ze Gods bestuurlijke decreten zullen beledigen. Bewandelen al deze arrogante mensen, die van nature teugelloos zijn en nooit iemand gehoorzaamd hebben, niet dit pad? Keren zij zich niet dagelijks tegen God, tegen Hem die altijd nieuw is en nooit oud?

uit ‘Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 7

De drie werkfases vormen een overzicht van het gehele werk van God. Ze zijn een overzicht van Gods redding van de mensheid en ze zijn niet denkbeeldig. Als jullie Gods gezindheid echt helemaal willen kennen, dan moeten jullie de drie werkfases die door God worden uitgevoerd kennen en, wat nog belangrijker is, jullie moeten geen fase weglaten. Dit is het minste dat door hen, die God willen kennen, gedaan moet worden. De mens kan vanuit zichzelf geen ware kennis over God bedenken. Het is niet iets dat de mens zichzelf kan inbeelden. Het is ook niet het gevolg van een speciale voorkeur van de Heilige Geest voor één persoon. Het is daarentegen een kennis die voortkomt uit het ervaren door de mens van het werk van God en het kennen van God dat alleen voortkomt na een ervaring te hebben gehad met de feiten van Gods werk. Een dergelijke kennis kan niet worden bereikt in een opwelling, noch is het iets dat kan worden onderwezen. Het heeft alles te maken met persoonlijke ervaring. Gods redding van de mensheid vormt de kern van deze drie werkfases. Maar het reddingswerk bevat verschillende werkmethoden en middelen die Gods gezindheid uitdrukken. Voor de mens is dit het moeilijkst om te signaleren en moeilijk om te begrijpen. De scheiding van de tijdperken, de veranderingen in Gods werk, de veranderingen in de locatie van het werk, de veranderingen in de ontvangers van dit werk, enzovoort; deze zijn allemaal inbegrepen in de drie werkfases. Met name het verschil in de manier waarop de Heilige Geest werkt, evenals veranderingen in Gods gezindheid, beeld, naam, identiteit en andere veranderingen maken allemaal deel uit van de drie werkfases. Eén werkfase kan maar één deel vertegenwoordigen en is beperkt binnen een bepaalde reikwijdte. Het betreft niet de scheiding van de tijdperken of veranderingen in Gods werk, nog veel minder de andere aspecten. Dit is een duidelijk feit. De drie werkfases zijn het geheel van Gods reddingswerk van de mensheid. Men moet Gods werk en Gods gezindheid in het reddingswerk kennen. Als dit niet het geval is, bestaat je kennis van God alleen maar uit lege woorden en is het niet meer dan belerend optreden van uit een leunstoel. Met zulke kennis kun je de mens niet winnen of hem overtuigen. Zulke kennis staat los van de werkelijkheid en is niet waarheid. Het kan zeer overvloedig zijn en prettig om naar te luisteren, maar als het in strijd is met Gods eigen gezindheid, dan zal God je niet sparen. Niet alleen zal Hij je kennis niet prijzen, maar Hij zal het je ook vergelden omdat je een zondaar bent die Hem heeft belasterd. Zeggen dat je God kent, is geen lichtvaardige daad. Hoewel je misschien welbespraakt en rad van tong bent, en hoewel je woorden zo slim zijn, dat je van zwart wit en van wit zwart kunt maken, toch weet je niet waar je het over hebt als het gaat over de kennis van God. God is niet iemand die je overhaast kunt oordelen of terloops kunt prijzen of nonchalant kunt denigreren. Je prijst alles en iedereen, maar je kunt de juiste woorden niet vinden om het heil en de goedheid van God te beschrijven, en dit is wat elke verliezer geleerd heeft. Ook al zijn er veel taalkundigen die in staat zijn om God te beschrijven, de exactheid van wat zij beschrijven is maar een honderdste van de waarheid die wordt gesproken door mensen, die God toebehoren en slechts een beperkte woordenschat hebben maar rijk zijn aan ervaring. Hieruit blijkt dat kennis van God ligt in nauwkeurigheid en werkelijkheid, en niet in het slimme gebruik van woorden of een rijke woordenschat, en dat de kennis van de mens en de kennis van God niets met elkaar te maken hebben. Het leren kennen van God is belangrijker dan elke natuurwetenschap van de mensheid. Het is een les die alleen kan worden geleerd door een zeer klein aantal mensen dat God wil leren kennen en niet door iedereen die maar talentvol is. En jullie moeten dus niet denken dat het kennen van God en het nastreven van de waarheid iets is dat zelfs door een kind kan worden verwezenlijkt. Misschien ben je wel heel succesvol in je gezinsleven of in je carrière of in je huwelijk, maar als het gaat om de waarheid en het leren kennen van God, heb je niets om te laten zien: je hebt niets bereikt. Het kan wel worden gezegd dat het in praktijk brengen van de waarheid zeer moeilijk voor jullie is en het kennen van God zelfs nog een groter probleem is. Dit is een probleem voor jullie en ook voor de gehele mensheid die ermee geconfronteerd wordt. Onder hen die op weg naar het kennen van God enigszins succesvol zijn, is er bijna niemand die aan de norm voldoet. Men weet niet wat het betekent om God te kennen of waarom het nodig is om God te kennen of hoever je moet komen om te kunnen zeggen dat je het kennen van God hebt bereikt. Dit is wat zo verwarrend is voor de mensheid en het is simpelweg het grootste raadsel waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. Niemand is in staat om deze vraag te beantwoorden, noch is iemand bereid om deze vraag te beantwoorden, want tot op heden is niemand van de mensheid ook maar enigszins succesvol geweest in de studie van dit werk. Misschien, als het raadsel van de drie werkfases bekend is gemaakt aan de mensheid, zal er achtereenvolgens een groep talenten verschijnen die God kent. Natuurlijk hoop ik dat dat het geval is en, sterker nog, ik ben bezig met de uitvoering van dit werk en hoop meer van dergelijke talenten te zien in de nabije toekomst. Zij zullen degenen zijn die getuigen van het feit van deze drie werkfases en natuurlijk zullen zij ook de eersten zijn om van deze drie werkfases te getuigen. Als zulke talenten er niet zijn op de dag dat Gods werk ten einde loopt, of als er slechts een of twee zijn en zij persoonlijk hebben aanvaard om vervolmaakt te worden door de vleesgeworden God, dan is er niets pijnlijker en betreurenswaardiger dan dit, hoewel dit het slechtst denkbare scenario is. Wat het ook maar mag zijn, ik hoop toch dat degenen die dit echt nastreven deze zegen kunnen ontvangen. Sinds het begin van de tijd is er nooit eerder zo’n werk geweest als dit. Zo’n onderneming heeft in de menselijke geschiedenis nog nooit plaatsgevonden. Als je echt een van de eersten kunt zijn van hen die God kennen, zou dit dan niet de hoogste eer zijn onder alle schepselen? Zou enig schepsel onder de mensheid meer geprezen worden door God? Zo’n prestatie is niet eenvoudig behaald, maar zal uiteindelijk wel vruchten afwerpen. Ongeacht geslacht of nationaliteit, zullen allen die in staat zijn om God te leren kennen uiteindelijk Gods grootste eer ontvangen en de enigen zijn die het gezag van God bezitten. Dit is het werk van vandaag en ook het werk van de toekomst. Het is het laatste en hoogste werk dat in zesduizend jaar werken volbracht dient te worden en het is een manier van werken waarbij elke categorie van de mens wordt geopenbaard. Door het werk waarmee de mens God leert kennen, worden verschillende posities van de mens geopenbaard: zij die God kennen, zijn geschikt om Gods zegeningen te ontvangen en Zijn beloften te aanvaarden, terwijl zij die God niet kennen, niet geschikt zijn om Gods zegeningen te ontvangen en Zijn beloften te aanvaarden. Zij die God kennen, zijn de vertrouwelingen van God en zij die God niet kennen, kunnen niet Gods vertrouwelingen genoemd worden. De vertrouwelingen van God kunnen elke zegen van God ontvangen, maar zij die Zijn vertrouwelingen niet zijn, zijn Zijn werk niet waardig. Of het nu verdrukking, loutering of oordeel betreft, het is allemaal bedoeld om het voor de mens mogelijk te maken om uiteindelijk enige kennis van God te verkrijgen en wel dusdanig dat de mens zich aan God onderwerpt. Dit is het enige resultaat dat uiteindelijk zal worden bereikt. Niets van de drie werkfases is verborgen en dat is gunstig voor de mens om God te leren kennen en het helpt de mens om een volledigere en grondigere kennis van God te verkrijgen. Al dit werk is gunstig voor de mens.

uit ‘Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 8

Het werk van God Zelf is de visie die de mens moet kennen, want het werk van God kan niet worden bereikt door de mens en hij bezit het niet. De drie werkfases vormen de totaliteit van Gods management en er is geen grotere visie die bij de mens bekend moet zijn. Als de mens deze geweldige visie niet kent, dan is het niet eenvoudig om God te kennen en niet eenvoudig om Gods wil te begrijpen, en bovendien wordt het pad dat de mens bewandelt steeds moeizamer. Zonder visies zou de mens niet zo ver hebben kunnen komen. Het zijn de visies die de mens tot op de dag van vandaag hebben behoed en die hebben voorzien in de grootste bescherming voor de mens. In de toekomst moeten jullie een diepere kennis verkrijgen en moeten jullie het geheel van Zijn wil en de essentie van Zijn wijze werk in de drie werkfases leren kennen. Alleen dit is jullie ware gestalte. De laatste werkfase staat niet op zichzelf maar is onderdeel van het geheel, samen met de twee vorige fases. Dat wil zeggen dat het onmogelijk is om het hele reddingswerk te voltooien door middel van slechts een van de drie werkfases. Hoewel de laatste werkfase in staat is om de mens volledig te redden, wil dit niet zeggen dat het alleen nodig is om deze ene fase uit te voeren en dat de twee vorige werkfases niet nodig zijn voor het redden van de mens uit de invloed van Satan. Geen enkele fase van de drie fases kan worden aangewezen als de enige visie die bij alle mensen bekend moet zijn, want de totaliteit van het reddingswerk is de drie werkfases, niet één enkele fase daarvan. Zolang het reddingswerk niet volbracht is, zal het management van God niet tot een volledig einde gebracht kunnen worden. Gods wezen, gezindheid en wijsheid worden uitgedrukt in de totaliteit van het reddingswerk en deze zijn niet helemaal aan het begin aan de mens geopenbaard. Ze zijn echter geleidelijk in het reddingswerk tot uitdrukking gekomen. Elke fase van het reddingswerk drukt een onderdeel uit van de gezindheid van God en een onderdeel van Zijn wezen. Niet elke werkfase kan de totaliteit van Gods wezen rechtstreeks en volledig uitdrukken. Als zodanig kan het reddingswerk alleen maar volledig worden afgesloten wanneer de drie werkfases zijn afgerond en de kennis van de mens van de totaliteit van God is dus onlosmakelijk verbonden met de drie fases van Gods werk. Wat de mens uit één werkfase haalt, is slechts de gezindheid van God die wordt uitgedrukt in één onderdeel van Zijn werk. Het kan de gezindheid en het wezen dat wordt uitgedrukt in de fases daarvoor of daarna niet vertegenwoordigen. Dat komt doordat het redden van de mensheid niet in één periode of op één locatie kan worden afgerond, maar het wordt langzamerhand dieper al naar gelang de mate waarin de mens zich op verschillende plaatsen en op verschillende tijden heeft ontwikkeld. Het gaat om werk dat gefaseerd wordt uitgevoerd en niet in één fase wordt afgerond. En Gods algehele wijsheid wordt dus veeleer in de drie werkfases uitgekristalliseerd, in plaats van gedurende één afzonderlijke fase. Zijn gehele wezen en gehele wijsheid komen in deze drie fases tot uitdrukking, en elke fase bevat Zijn wezen en is een verslag van de wijsheid van Zijn werk. De mens moet de volledige gezindheid van God kennen die in deze drie fases wordt uitgedrukt. Dit alles van Gods wezen is van het allergrootste belang voor de gehele mensheid en als mensen dit niet weten wanneer zij God aanbidden, dan zijn ze niet anders dan zij die Boeddha aanbidden. Gods werk te midden van de mensheid is niet verborgen voor de mens en moet bekend zijn bij allen die God aanbidden. Aangezien God de drie fases van het reddingswerk onder de mensheid heeft uitgevoerd, moet de mens de uitdrukking weten van wat Hij heeft en is tijdens deze drie werkfases. Dit is wat de mens moet doen. Wat God voor de mens verbergt, is wat de mens niet kan bereiken en niet moet weten, terwijl dat wat God aan de mens laat zien, hetgeen is wat de mens wel moet weten en moet bezitten. Elk van de drie werkfases wordt uitgevoerd op basis van de vorige fase. Die wordt niet onafhankelijk uitgevoerd, los van het reddingswerk. Hoewel er grote verschillen zijn in het tijdperk en het soort werk dat wordt verricht, gaat het in de kern telkens om de redding van de mensheid en elke fase van het reddingswerk gaat dieper dan de vorige.

uit ‘Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 9

Gods werk te midden van de mensheid is niet verborgen voor de mens en moet bekend zijn bij allen die God aanbidden. Aangezien God de drie fases van het reddingswerk onder de mensheid heeft uitgevoerd, moet de mens de uitdrukking weten van wat Hij heeft en is tijdens deze drie werkfases. Dit is wat de mens moet doen. Wat God voor de mens verbergt, is wat de mens niet kan bereiken en niet moet weten, terwijl dat wat God aan de mens laat zien, hetgeen is wat de mens wel moet weten en moet bezitten. Elk van de drie werkfases wordt uitgevoerd op basis van de vorige fase. Die wordt niet onafhankelijk uitgevoerd, los van het reddingswerk. Hoewel er grote verschillen zijn in het tijdperk en het soort werk dat wordt verricht, gaat het in de kern telkens om de redding van de mensheid en elke fase van het reddingswerk gaat dieper dan de vorige. Elke werkfase gaat door op het fundament van de vorige, die niet is opgeheven. Op deze manier geeft God in Zijn werk, dat altijd nieuw is en nooit oud, voortdurend uitdrukking aan aspecten van Zijn gezindheid, die voor de mens eerder nooit tot uitdrukking zijn gebracht. Hierdoor wordt Zijn nieuwe werk en Zijn nieuwe wezen altijd aan de mens geopenbaard en hoewel de religieuze oude garde haar uiterste best doet om zich hiertegen te verzetten en er openlijk tegenin te gaan, doet God toch altijd het nieuwe werk dat Hij van plan is te doen. Zijn werk is altijd in beweging en daarom ondervindt het altijd weerstand van de mens. Zijn gezindheid is dus ook altijd aan verandering onderhevig, evenals het tijdperk en de ontvangers van Zijn werk. Bovendien verricht Hij altijd werk dat nog nooit eerder is verricht, zelfs werk waarvan het voor de mens lijkt alsof het in tegenspraak is met het werk dat eerder is verricht en daarmee in strijd is. De mens kan alleen maar één soort werk of één manier van praktiseren aanvaarden. Het is voor de mens moeilijk om werk of een manier van praktiseren te aanvaarden die hem vreemd is of hoger reikt dan hemzelf. Maar de Heilige Geest is altijd bezig met nieuw werk en dus verschijnen er steeds weer groepen van religieuze deskundigen die zich verzetten tegen het nieuwe werk van God. Deze mensen zijn juist experts geworden omdat de mens niet beseft dat God altijd nieuw is en nooit oud, en geen kennis heeft van de beginselen van Gods werk en, wat nog belangrijker is, geen kennis heeft van de vele manieren waarop God de mens redt. Als zodanig is de mens nauwelijks in staat om te weten of het het werk van de Heilige Geest is en of het het werk van God Zelf is. Veel mensen klampen zich vast aan een houding waarbij ze, indien het overeenkomt met de eerdere woorden, ze het aanvaarden en indien er verschillen zijn met het werk van daarvoor, ze ertegen zijn en het verwerpen. Houden jullie je vandaag de dag niet allemaal aan deze beginselen? De drie fases van het reddingswerk hebben niet bepaald veel invloed op jullie gehad en er zijn mensen die vinden dat de vorige twee werkfases een last zijn die je gewoonweg niet hoeft te kennen. Ze vinden dat deze fases niet aan de menigte bekendgemaakt moeten worden en zo snel mogelijk herroepen dienen te worden, zodat mensen niet het gevoel hebben dat ze overweldigd worden door de vorige twee fases van de drie werkfases. De meesten geloven dat het bekendmaken van de vorige twee werkfases een stap te ver gaat en niet bijdraagt aan het leren kennen van God. Dat is wat jullie denken. Nu denken jullie allemaal dat het goed is om op deze manier handelen, maar de dag zal komen waarop jullie het belang van mijn werk beseffen: weet dat ik geen werk verricht dat niet van betekenis is. Ik maak de drie werkfases aan jullie bekend, opdat jullie er voordeel van hebben; deze drie werkfases vormen het hart van Gods algehele management, opdat iedereen in het hele universum ze centraal stelt. Op een dag zullen jullie allemaal besef hebben van het belang van dit werk. Weet wel dat jullie tegen Gods werk ingaan of jullie eigen opvattingen erop na houden om het werk van vandaag te beoordelen, omdat jullie de beginselen van Gods werk niet kennen en omdat jullie het werk van de Heilige Geest niet serieus genoeg nemen. Jullie tegenstand tegen God en jullie obstructie van het werk van de Heilige Geest worden veroorzaakt door jullie opvattingen en inherente arrogantie. Het is niet omdat Gods werk verkeerd is, maar omdat jullie van nature te opstandig zijn. Nadat ze tot geloof in God zijn gekomen, kunnen sommige mensen zelfs niet met zekerheid zeggen wat de oorsprong van de mens is. Toch durven ze te komen met openbare toespraken waarbij ze vertellen wat er wel en niet klopt van het werk van de Heilige Geest. En ze lezen zelfs de apostelen de les, die het nieuwe werk van de Heilige Geest hebben. Ze leveren commentaar en spreken voor hun beurt. Qua menselijkheid zitten ze op een te laag peil en ze hebben niet het minste verstand. Zou de dag niet komen waarop zulke mensen door het werk van de Heilige Geest worden verworpen en zullen branden in het vuur van de hel? Ze kennen het werk van God niet, maar bekritiseren Zijn werk wel en willen God dan ook nog vertellen hoe Hij moet werken. Hoe kunnen zulke onredelijke mensen God kennen? Tijdens het proces van het zoeken en ervaren van God leert de mens Hem kennen. Hij leert God niet kennen door de verlichting van de Heilige Geest als hij Hem in een opwelling bekritiseert. Hoe accurater mensen God kennen, hoe minder ze tegen Hem opstaan. Hoe minder goed mensen God daarentegen kennen, des te waarschijnlijker het is dat ze tegen Hem in opstand komen. Je opvattingen, je oude natuur en je menselijkheid, karakter en morele zienswijze zijn het ‘kapitaal’ waarmee je tegen God in opstand komt, en hoe meer verdorven, gedegenereerd en verlaagd je bent, hoe meer je Gods vijand bent. Zij die gruwelijke opvattingen hebben en een gezindheid van zelfgenoegzaamheid leven zelfs in nog meer vijandschap met de vleesgeworden God en zulke mensen zijn de antichristen. Als je opvattingen niet worden rechtgezet, dan zullen deze altijd tegen God zijn. Je zult nooit verenigbaar met God zijn en je zult altijd los van Hem zijn.

uit ‘Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 10

De drie werkfases werden door één God verricht. Dit is de grootste visie en de enige weg naar het kennen van God. De drie werkfases konden alleen door God Zelf worden verricht en geen mens kon zo’n werk namens Hem verrichten. Dat wil zeggen dat alleen God Zelf Zijn eigen werk vanaf het begin tot nu toe gedaan kan hebben. Hoewel de drie werkfases van God zijn uitgevoerd in verschillende tijdperken en op verschillende locaties, en hoewel het werk van elk anders is, is het allemaal het werk van één God. Van alle visies is dit de grootste visie waar de mens kennis van moet hebben en als deze volledig kan worden begrepen door de mens, dan zal hij kunnen standhouden. Vandaag de dag is het grootste probleem waar verscheidene religies en denominaties mee geconfronteerd worden, dat ze het werk van de Heilige Geest niet kennen en geen onderscheid kunnen maken tussen het werk van de Heilige Geest en werk dat niet van de Heilige Geest is. Daarom kunnen zij niet zeggen of deze werkfase, zoals de laatste twee werkfases, ook door Jehova God is verricht. Hoewel mensen God volgen, kunnen de meesten nog steeds niet zeggen of het de juiste weg is. De mens maakt zich zorgen of deze weg de weg is die persoonlijk door God Zelf wordt begeleid en of Gods incarnatie echt is. De meeste mensen hebben nog steeds geen idee hoe zij onderscheid kunnen maken als het om zulke dingen gaat. Zij die God volgen, zijn niet in staat om de weg vast te stellen. Daarom hebben de gesproken woorden slechts gedeeltelijk effect op deze mensen en kunnen deze niet volledig doeltreffend zijn, en dit heeft dus invloed op het binnengaan van het leven van deze mensen. Als men kan inzien dat de drie werkfases door God Zelf zijn uitgevoerd op verschillende tijden, op verschillende plaatsen en bij verschillende mensen, als de mens kan inzien dat, hoewel het werk anders is, het allemaal wordt verricht door één God, en dat aangezien het werk is dat door één God wordt uitgevoerd, het juist moet zijn en zonder fouten, en dat, hoewel het in strijd is met de opvattingen van de mens, het niet valt te ontkennen dat het het werk is van één God – als men met zekerheid kan stellen dat het het werk is van één God, dan worden de opvattingen van de mens slechts kleinigheden en niet noemenswaardig. Omdat de mens geen duidelijke visie heeft en alleen Jehova kent als God en Jezus als de Heer, en in tweestrijd is over de geïncarneerde God van vandaag, blijven veel mensen toegewijd aan het werk van Jehova en Jezus en zijn overrompeld door opvattingen over het werk van vandaag. De meeste mensen leven altijd in twijfel en nemen het werk van vandaag niet serieus. De mens heeft geen opvattingen over de vorige twee werkfases, die onzichtbaar waren. Dat is omdat de mens de werkelijkheid van de vorige twee werkfases niet begrijpt en er niet persoonlijk getuige van is geweest. Dat is omdat niet kan worden ingezien dat de mens zich van alles kan inbeelden. Waar hij maar mee komt aanzetten, er zijn geen feiten om het te bewijzen en er is niemand om het te corrigeren. De mens laat zijn natuurlijke instinct de vrije teugel, gooit alle voorzichtigheid overboord en laat zijn verbeelding de vrije loop, want er zijn geen feiten om deze te verifiëren en dus worden de verbeeldingen van de mens ‘feiten’, ongeacht of er enig bewijs voor is. Zo gelooft de mens in de God die hij zich in zijn verstand zelf heeft ingebeeld en is hij niet op zoek naar de God van de werkelijkheid. Als een persoon een soort geloof heeft, dan hebben honderd mensen honderd soorten geloof. De mens is bezeten van dergelijke overtuigingen omdat hij de werkelijkheid van Gods werk niet heeft gezien. Hij heeft deze alleen met zijn oren gehoord en niet met zijn ogen aanschouwd. De mens heeft gehoord van legendes en verhalen, maar zelden heeft hij gehoord van de feiten van Gods werk. Dus het is door hun eigen opvattingen dat mensen die slechts een jaar gelovig zijn in God geloven, en hetzelfde geldt voor hen die hun hele leven in God hebben geloofd. Zij die de feiten niet kunnen zien, zullen nooit kunnen ontsnappen uit een geloof met opvattingen over God. De mens gelooft dat hij zichzelf bevrijd heeft van de banden van zijn oude opvattingen en nieuw grondgebied is binnengegaan. Weet de mens niet dat de kennis van degenen die het ware gezicht van God niet kunnen zien, niets anders is dan opvattingen en geruchten? De mens denkt dat zijn opvattingen kloppen en foutloos zijn, en dat deze opvattingen van God afkomstig zijn. Wanneer men nu getuige is van het werk van God, laat hij zijn opvattingen los die hij gedurende vele jaren heeft verzameld. De verbeeldingen en ideeën uit het verleden hielden het werk van deze fase tegen, en het is moeilijk voor de mens om dergelijke opvattingen los te laten en dergelijke ideeën te weerleggen. De opvattingen ten aanzien van dit stapsgewijze werk van velen die God tot op vandaag hebben gevolgd, zijn telkens erger geworden en deze mensen hebben, langzaam maar zeker, een hardnekkige vijandelijkheid opgebouwd ten opzichte van de geïncarneerde God en de bron van deze haat is de opvattingen en verbeeldingen van de mens. Het is juist omdat feiten het niet mogelijk maken dat de mens zijn fantasie de vrije teugel laat en bovendien niet gemakkelijk kunnen worden weerlegd door de mens, en de opvattingen en verbeeldingen van de mens geen feiten dulden, en verder omdat de mens de juistheid en de waarheidsgetrouwheid van feiten niet in overweging neemt, en doelbewust zijn opvattingen de vrije loop laat en zijn eigen verbeelding gebruikt, dat de opvattingen en verbeeldingen van de mens tegenwoordig de vijand zijn geworden van het werk van vandaag, werk dat in strijd is met de opvattingen van de mens. Er kan alleen maar worden gezegd dat dit de schuld is van de opvattingen van de mens en niet dat het de schuld is van het werk van God. De mens kan zich inbeelden wat hij wenst, maar hij kan niet zomaar elke werkfase van God of ook maar een deel ervan weerleggen. Het feit dat het Gods werk is is onschendbaar voor de mens. Je kunt je fantasie de vrije teugel geven en zelfs mooie verhalen over het werk van Jehova en Jezus samenstellen, maar je kunt de feiten van elke werkfase van Jehova en Jezus niet weerleggen. Dit is een principe, maar ook een bestuurlijk decreet. Het belang van deze punten zouden jullie moeten inzien. De mens vindt dat deze werkfase onverenigbaar is met zijn opvattingen en dat dit niet geldt voor de vorige twee werkfases. De mens kan zich niet inbeelden dat het werk van de twee vorige fases gelijk is aan werk van vandaag. Maar heb je weleens bedacht dat de principes van Gods werk allemaal hetzelfde zijn, dat Zijn werk altijd praktisch is en dat er, ongeacht het tijdperk, altijd een stroom van mensen zal zijn die zich tegen Zijn werk verzet en daar tegenin gaat? Iedereen die zich heden ten dage tegen deze werkfase verzet en er tegenin gaat zou zich ongetwijfeld ook in vroegere tijden hebben verzet tegen God, want zulke mensen zullen altijd Gods vijanden zijn. De mensen die de feiten van Gods werk kennen, zullen de drie werkfases als het werk van één God beschouwen en zullen hun opvattingen terzijde schuiven. Dit zijn mensen die God kennen en dergelijke mensen volgen God echt. Wanneer Gods algehele management ten einde loopt, zal God alles classificeren naar zijn soort. De mens is gemaakt door de hand van de Schepper en uiteindelijk moet Hij de mens volledig terugbrengen onder Zijn heerschappij. Dit is de afsluiting van de drie werkfases. De werkfase van de laatste dagen en de vorige twee fases in Israël en Judea zijn Gods managementplan in het gehele universum. Niemand kan dit ontkennen en het is de waarheid van Gods werk. Hoewel mensen niet veel van dit werk hebben ervaren of er getuige van zijn geweest, zijn de feiten nog altijd de feiten en dat valt door niemand te ontkennen. Mensen in elk land in dit universum die in God geloven, zullen de drie werkfases aanvaarden. Als je maar één bepaalde werkfase kent en de twee andere fases niet begrijpt, het werk van God in vroegere tijden niet begrijpt, dan kun je de volledige waarheid van Gods algehele managementplan niet verwoorden en is je kennis van God eenzijdig, want in je geloof in God ken je Hem niet, begrijp je Hem niet en ben je dus niet geschikt om van God te getuigen. Ongeacht of je huidige kennis van deze dingen diepgaand is of oppervlakkig, uiteindelijk moeten jullie kennis bezitten en volledig overtuigd zijn. Dan zullen alle mensen de totaliteit van Gods werk inzien en zich onderwerpen aan de heerschappij van God. Tegen het einde van dit werk zullen alle denominaties een worden, zullen alle schepselen teruggebracht worden onder de heerschappij van de Schepper, zullen alle schepselen de ene ware God aanbidden en zullen alle kwade religies verdwijnen om nooit meer tevoorschijn te komen.

uit ‘Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 11

Waarom deze voortdurende verwijzing naar de drie werkfases? Het voorbijgaan van de tijdperken, de sociale ontwikkeling en het veranderen van de natuur volgen allemaal de veranderingen van de drie werkfases. In de loop van de tijd verandert de mensheid samen met het werk van God. Ze ontwikkelt zich niet vanuit zichzelf. Het noemen van de drie fases van Gods werk is bedoeld om alle schepselen en mensen vanuit elke religie en denominatie onder de heerschappij van één God te brengen. Tot welke godsdienst je ook behoort, uiteindelijk zullen jullie je allemaal onderwerpen aan de heerschappij van God. Alleen God Zelf kan dit werk uitvoeren. Een religieuze overste kan dat niet doen. Er zijn meerdere grote godsdiensten in de wereld en elk heeft zijn eigen hoofd of leider. De volgelingen zijn verspreid over verschillende landen en regio’s in de wereld. Elk land, groot of klein, heeft verschillende religies binnen zijn grenzen. Echter, ongeacht hoeveel godsdiensten er over de hele wereld zijn, alle mensen in dit universum bestaan uiteindelijk onder leiding van één God en hun bestaan wordt niet geleid door leiders of hoofden van een religie. Dat betekent dat de mensheid niet wordt geleid door een bepaalde leider of een bepaald hoofd van die godsdienst. De gehele mensheid wordt daarentegen geleid door de Schepper, die de hemel en de aarde en alle dingen heeft geschapen, en dat is een feit. Hoewel de wereld meerdere grote godsdiensten heeft, hoe groot ze ook mogen zijn, ze bestaan allemaal onder de heerschappij van de Schepper en geen enkele daarvan kan de reikwijdte van deze heerschappij overtreffen. De ontwikkeling van de mensheid, sociale vooruitgang, de ontwikkeling van natuurwetenschappen, deze zijn allemaal onlosmakelijk verbonden met de regelingen van de Schepper. Het is geen werk dat door het hoofd van een bepaalde religie kan worden gedaan. Mensen die aan het hoofd staan van een religie zijn slechts de leiders van een bepaalde religie en kunnen God niet vertegenwoordigen of Degene die de hemel en de aarde en alle dingen schiep. Mensen die aan het hoofd staan van een religie kunnen leidinggeven aan iedereen binnen een gehele religie, maar ze kunnen niet alle schepselen onder de hemelen aansturen. Dit is een algemeen erkend feit. Mensen die aan het hoofd staan van een religie zijn slechts leiders en zij zijn niet gelijk aan God (de Schepper). Alle dingen zijn in de hand van de Schepper en uiteindelijk zal alles terugkeren tot de hand van de Schepper. De mensheid is oorspronkelijk gemaakt door God en ongeacht de religie zal elke persoon terugkeren onder de heerschappij van God. Dit is onvermijdelijk. Alleen God is de hoogst verhevene onder alle dingen en ook de hoogste heerser onder alle schepselen moet terugkeren onder Zijn heerschappij. Hoe hoog de status van de mens ook is, hij kan de mensheid niet naar een geschikte bestemming brengen en niemand is in staat om alle dingen naar zijn soort te classificeren. Jehova Zelf schiep de mensheid en deelde ieder in naar zijn soort en wanneer de eindtijd aantreedt, zal Hij Zijn eigen werk nog steeds Zelf doen en alle dingen indelen naar zijn soort. Niemand anders kan dit doen dan God alleen. De drie werkfases die vanaf het begin tot vandaag zijn uitgevoerd, zijn allemaal door God Zelf uitgevoerd, en zijn uitgevoerd door de ene God. Het feit van de drie werkfases is het feit van Gods leiderschap over de hele mensheid, een feit dat niemand kan ontkennen. Aan het einde van de drie werkfases zullen alle dingen naar hun soort worden ingedeeld en terugkeren onder de heerschappij van God, want in het hele universum bestaat alleen deze ene God en er zijn geen andere religies. Hij die niet in staat is om de wereld te scheppen, zal niet in staat zijn om deze te beëindigen, terwijl Hij die de wereld schiep, deze zeker zal beëindigen. Iemand die het tijdperk dus niet kan beëindigen, maar alleen maar in staat is om de mens te helpen bij zijn educatieve ontwikkeling, zal zeker God niet zijn en zal zeker niet de Heer van de mensheid zijn. Hij zal zo’n geweldig werk niet kunnen doen. Er is er maar één die zulk werk kan uitvoeren en allen die dit werk niet kunnen verrichten, zijn zeker vijanden en niet God. Alle kwade religies zijn onverenigbaar met God en aangezien ze onverenigbaar zijn met God, zijn ze de vijanden van God. Al het werk wordt verricht door deze ene waarachtige God en het hele universum wordt aangestuurd door deze ene God. Ongeacht of Hij werkzaam is in Israël of China, ongeacht of het werk wordt uitgevoerd door de Geest of het vlees, alles wordt door God Zelf gedaan en kan door niemand anders gedaan worden. Het is juist omdat Hij de God is van de gehele mensheid dat Hij vrijelijk werkt, ongehinderd door enige voorwaarde. Dit is de grootste van alle visies. Als schepsel van God, als je de plicht van een schepsel van God wilt doen en de wil van God wilt begrijpen, moet je het werk van God begrijpen, moet je Gods wil ten aanzien van schepselen begrijpen, moet je Zijn managementplan begrijpen en moet je de volledige waarde inzien van het werk dat Hij doet. Zij die dit niet begrijpen, zijn niet geschikt als schepselen van God! Als je als schepsel van God niet begrijpt waar je vandaan komt, wat de geschiedenis van de mensheid is en al het werk dat God heeft gedaan niet begrijpt en bovendien niet begrijpt hoe de mensheid zich tot op de dag van vandaag heeft ontwikkeld en niet begrijpt wie de gehele mensheid aanstuurt, dan ben je niet in staat om je plicht te doen. God heeft de mensheid tot op de dag van vandaag geleid en sinds Hij de mens op de aarde heeft geschapen, heeft Hij hem nooit verlaten. De Heilige Geest stopt nooit met werken, is nooit gestopt met het leiden van de mensheid en heeft de mens nooit verlaten. Maar de mensheid beseft niet dat er een God is, nog veel minder kent hij God. Is er voor alle schepselen van God iets vernederender dan dit? God leidt de mens persoonlijk, maar de mens begrijpt het werk van God niet. Je bent een schepsel van God, maar je begrijpt je eigen geschiedenis niet en je bent je niet bewust wie je op je reis heeft begeleid. Je bent je niet bewust van het werk van God en je kan God dus niet kennen. Als je het nu niet weet, dan zul je nooit geschikt zijn om van God te getuigen. Nu leidt de Schepper persoonlijk alle mensen weer en zorgt dat alle mensen Zijn wijsheid, almacht, redding en pracht aanschouwen. Maar je beseft of begrijpt het nog steeds niet. Ben je dus niet degene die de redding niet zal ontvangen? Zij die Satan toebehoren, begrijpen de woorden van God niet en zij die God toebehoren, kunnen de stem van God horen. Allen die de woorden die ik spreek, beseffen en begrijpen, zijn degenen die worden gered en die van God getuigen. Allen die de woorden die ik spreek, niet begrijpen, kunnen niet van God getuigen en zijn degenen die geëlimineerd zullen worden. Zij die Gods wil niet begrijpen en geen besef hebben van het werk van God, zijn niet in staat om de kennis van God te verkrijgen en deze mensen zullen niet getuigen van God. Als je van God wilt getuigen, dan moet je God kennen en de kennis van God wordt verkregen door het werk van God. Al met al: als je God wilt leren kennen, dan moet je Gods werk leren kennen. Het kennen van Gods werk is van het allergrootste belang. Wanneer de drie werkfases worden afgerond, zal er een groep worden samengesteld van hen die getuigen van God, een groep van hen die God kennen. Al deze mensen zullen God kennen en in staat zijn om de waarheid in praktijk te brengen. Zij zullen menselijkheid bezitten en verstand, en allemaal de drie fases van Gods reddingswerk kennen. Dit is het werk dat aan het einde zal worden volbracht, en deze mensen zijn de uitkristallisering van het werk van zesduizend jaar management, en zijn de krachtigste getuigenis van de definitieve nederlaag van Satan. Zij die van God kunnen getuigen, kunnen Gods belofte en zegen ontvangen en zijn de groep die tot het einde blijft. Zij bezitten Gods gezag en getuigen van God. Misschien kunnen jullie allemaal lid zijn van deze groep, of misschien de helft van jullie, of maar een paar. Het hangt af van jullie wil en van wat jullie nastreven.

uit ‘Het kennen van de drie fases van Gods werk is de weg naar het kennen van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 12

Het zesduizendjarige managementplan is verdeeld in drie werkfases. Geen enkele fase kan op zichzelf het werk van de drie tijdperken vertegenwoordigen; ze vertegenwoordigt maar één deel van het geheel. De naam Jehova kan Gods hele gezindheid niet vertegenwoordigen. Het feit dat Hij Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft uitgevoerd, is geen bewijs dat God alleen maar onder de wet God kan zijn. Jehova heeft wetten voor de mens ingesteld en hem de geboden gegeven met de vraag om de tempel en de altaren te bouwen. Het werk dat Hij deed, vertegenwoordigt alleen het Tijdperk van de Wet. Dit werk dat Hij deed, is geen bewijs dat God alleen maar een God is die aan de mens vraagt om zich aan de wet te houden, of dat Hij de God in de tempel is, of dat Hij de God vóór het altaar is. Het zou onwaar zijn om dit te zeggen. Het werk dat onder de wet wordt gedaan, kan slechts één tijdperk vertegenwoordigen. Daarom, als God alleen het werk heeft verricht in het Tijdperk van de Wet, zou de mens God beperken tot de volgende definitie, die zegt: “God is de God in de tempel en om God te dienen moeten we priesterlijke gewaden dragen en de tempel binnengaan.” Indien het werk in het Tijdperk van Genade nooit was uitgevoerd en het Tijdperk van de Wet was verdergegaan tot op de huidige dag, dan zou de mens niet weten dat God ook genadig en liefdevol is. Indien het werk in het Tijdperk van de Wet niet was gedaan en alleen maar het werk in het Tijdperk van Genade, dan zou de mens alleen maar weten dat God de mens kan verlossen en hem zijn zonden kan vergeven. De mens zou alleen maar weten dat Hij heilig is en onschuldig, en dat Hij omwille van de mens in staat is om zichzelf op te offeren en te laten kruisigen. De mens zou alleen deze dingen weten maar al het andere niet begrijpen. En dus vertegenwoordigt elk tijdperk een deel van Gods gezindheid. Pas wanneer alle drie de fases tot één geheel zijn samengevoegd – de aspecten van Gods gezindheid vertegenwoordigd in het Tijdperk van de Wet, de aspecten in het Tijdperk van Genade en de aspecten in de huidige fase – kunnen ze de totaliteit van Gods gezindheid openbaren. Pas wanneer de mens alle drie de fases heeft leren kennen, kan hij het volledig begrijpen. Geen van de drie fases kan worden weggelaten. Je zult de eigenlijke gezindheid van God pas in zijn geheel zien na het leren kennen van deze drie werkfases. Het feit dat God Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft voltooid, bewijst niet dat Hij alleen de God onder de wet is en het feit dat Hij Zijn werk van de verlossing heeft voltooid, wil niet zeggen dat God de mensheid altijd zal verlossen. Dit zijn allemaal conclusies die door de mens worden getrokken. Met het einde van het tijdperk van Genade kun je niet zeggen dat God alleen aan het kruis hoort en dat alleen het kruis de redding van God vertegenwoordigt. Door dit te doen, zou je God beperken. In de huidige fase doet God voornamelijk het werk van het woord, maar je kunt daarmee niet zeggen dat God de mens nooit genadig is geweest en dat Hij alleen maar tuchtiging en oordeel heeft gebracht. Het werk in de laatste dagen legt het werk van Jehova en Jezus bloot, en alle mysteries die niet door de mens begrepen zijn om zodoende de bestemming en de uitkomst van de mensheid te openbaren, en het gehele reddingswerk voor de mensheid te beëindigen. Deze werkfase in de laatste dagen brengt alles tot een einde. Alle mysteries die niet door de mens zijn begrepen, moeten worden ontrafeld, zodat de mens deze kan doorgronden en in zijn hart een volledig en duidelijk begrip verkrijgt. Pas dan kan het menselijke ras naar zijn soort worden onderverdeeld. Pas nadat het zesduizendjarige managementplan is voltooid, zal de mens de gezindheid van God in haar totaliteit begrijpen, want Zijn management zal dan tot een einde gekomen zijn.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 13

Al het werk gedurende het zesduizendjarige managementplan is pas nu tot een einde gekomen. Pas nadat al dit werk aan de mens is geopenbaard en te midden van de mensheid is uitgevoerd, zal de mensheid Zijn gezindheid kennen en weten wat Hij heeft en is. Wanneer het werk van deze fase volledig is afgerond, zullen alle mysteries die de mens niet heeft begrepen, geopenbaard zijn, zullen alle waarheden die vroeger niet begrepen zijn, duidelijk zijn gemaakt, en het menselijke ras zal zijn toekomstige pad en bestemming bekend zijn gemaakt. Dit is al het werk dat in de huidige fase moet worden gedaan. Hoewel het pad dat de mens tegenwoordig bewandelt, ook het pad is van het kruis en het lijden, verschilt datgene wat de mens tegenwoordig in praktijk brengt, en wat hij eet, drinkt en waar hij van geniet, enorm van datgene wat er van hem werd gevraagd onder de wet en in het Tijdperk van Genade. Wat tegenwoordig van de mens wordt gevraagd, lijkt niet op dat wat in het verleden werd gevraagd en zelfs nog minder op dat wat in het Tijdperk van de Wet van de mens werd gevraagd. Welnu, wat werd van de mens gevraagd in de tijd van de wet, toen Hij Zijn werk in Israël deed? Het was niets meer dan dat de mens de sabbat moest eren en zich aan de wetten van Jehova moest houden. Niemand mocht werken op de sabbat of de wetten van Jehova overtreden. Maar nu geldt dat niet. De mens werkt, verzamelt en bidt op de sabbat zoals gebruikelijk, en er worden hem geen beperkingen opgelegd. In het Tijdperk van Genade moest men worden gedoopt en verder werd hun gevraagd om te vasten, het brood te breken, wijn te drinken, hun hoofden te bedekken en elkaars voeten te wassen. Nu zijn deze regels afgeschaft, maar er worden hogere eisen gesteld aan de mens, want het werk van God verdiept zich onophoudelijk en de intrede van de mens reikt steeds hoger. In het verleden legde Jezus de mens de handen op en bad, maar nu alles is gezegd, wat is het nut van het opleggen van handen? Woorden alleen al kunnen resultaten boeken. Toen Hij in het verleden de mens Zijn handen oplegde, was dat om hem te zegenen en zijn ziekten te genezen. Zo werkte de Heilige Geest in die tijd, maar dat is nu niet meer zo. Nu gebruikt de Heilige Geest woorden om te werken en resultaten te boeken. Zijn woorden zijn jullie duidelijk gemaakt en jullie moeten ze in praktijk brengen, precies zoals het jullie verteld is. Zijn woorden zijn Zijn wil. Ze zijn het werk dat Hij wil doen. Door Zijn woorden leer je Zijn wil kennen en dat wat Hij je vraagt te bereiken. Je brengt Zijn woorden direct in praktijk zonder dat handen hoeven te worden opgelegd. Sommigen zullen misschien zeggen: “Leg uw handen op mij! Leg mij uw handen op, zodat ik u zegen mag ontvangen en dat ik uw deelgenoot mag zijn.” Deze praktijken uit het verleden zijn allemaal achterhaald en niet meer van toepassing, want het tijdperk is veranderd. De Heilige Geest werkt in overeenstemming met het tijdperk, zonder willekeur en zonder zich te houden aan vastgestelde regels. Het tijdperk is veranderd en een nieuw tijdperk brengt noodzakelijkerwijs nieuw werk met zich mee. Dit geldt voor iedere werkfase en Zijn werk wordt dus nooit herhaald. In het Tijdperk van Genade deed Jezus nogal wat van dat soort werk, zoals het genezen van ziekte, het uitdrijven van demonen, de mens Zijn handen opleggen om voor hem te bidden en hem te zegenen. Maar het zou zonder betekenis zijn om dat nu weer te doen. De Heilige Geest werkte toen op die manier, want het was het Tijdperk van Genade en er was voldoende genade voor de mens. Er werd geen enkele compensatie van welke aard dan ook van hem gevraagd en zolang hij geloofde, ontving hij genade. Iedereen werd zeer genadig behandeld. Nu is het tijdperk veranderd en het werk van God is doorgegaan. Door tuchtiging en oordeel worden de opstandigheid van de mens en de onreine dingen in de mens uitgedelgd. In die fase van verlossing betaamde het God om op die manier te werken en de mens blijk te geven van voldoende genade, zodat de mens kon worden verlost van zonde en deze door genade vergeven kon worden. Dit huidige tijdperk is bedoeld om de ongerechtigheid in de mens aan het licht te brengen door middel van tuchtiging, oordeel, het treffen met woorden en eveneens door middel van het disciplineren en de openbaring van woorden, zodat de mensheid daarna kan worden gered. Dit is werk gaat dieper dan de verlossing. De genade in het Tijdperk van Genade was voldoende voor de mens. Nu de mens deze genade al heeft ervaren, heeft hij deze niet meer nodig. Dit werk is nu verleden tijd en hoeft niet langer te worden verricht. Nu moet de mens worden gered door het oordeel van het woord. Nadat de mens is geoordeeld, getuchtigd en gelouterd, wordt zijn gezindheid daarmee veranderd. Is dit niet allemaal vanwege de woorden die ik heb gesproken? Iedere werkfase wordt gedaan overeenkomstig de voortgang van de gehele mensheid en het tijdperk. Al het werk is betekenisvol en het wordt allemaal gedaan met het oog op de uiteindelijke redding, zodat de mensheid in de toekomst een goede bestemming mag hebben en de mensheid uiteindelijk kan worden onderverdeeld naar haar soort.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 14

Elke fase van het werk van de Heilige Geest vereist tegelijkertijd het getuigenis van de mens. Elke fase van het werk is een strijd tussen God en Satan en het doelwit van de strijd is Satan, terwijl de mens degene is die vervolmaakt wordt door dit werk. Of Gods werk al dan niet vruchten kan voortbrengen, hangt af van hoe de mens van God getuigt. Dit getuigenis eist God van hen die Hem volgen; het is het getuigenis dat voor Satan wordt gegeven en tevens het bewijs van de effecten van Zijn werk. Het gehele management van God is onderverdeeld in drie fases en in elke fase worden er passende eisen aan de mens gesteld. Bovendien worden Gods eisen aan de mensheid met het verstrijken en de voortgang van de tijdperken steeds hoger. Zo bereikt dit werk van Gods management stap voor stap zijn climax, tot de mens het feit van de ‘verschijning van het Woord in het vlees’ aanschouwt; op deze manier worden de eisen aan de mens ook steeds hoger, alsook de eisen aan de mens om getuigenis af te leggen. Hoe beter de mens in staat is om werkelijk met God mee te werken, hoe meer hij God verheerlijkt. De medewerking van de mens is het getuigenis dat hij moet afleggen en het getuigenis dat hij aflegt, is de praktijk van de mens. Of Gods werk dus wel of niet het beoogde effect kan hebben en of er wel of niet sprake kan zijn van een oprechte getuigenis, hangt dus onlosmakelijk samen met de medewerking en het getuigenis van de mens. Wanneer het werk is voltooid, dat wil zeggen: wanneer al het management van God is voleindigd, zal van de mens een verhevener getuigenis worden vereist. Wanneer het werk van God het einde nadert, zullen de praktijk en de intrede van de mens hun hoogtepunt bereiken. De mens moest in het verleden voldoen aan de wetten en de geboden en hij moest geduldig en nederig zijn. Vandaag moet de mens al Gods regelingen gehoorzamen en God uitermate liefhebben; hij moet God zelfs in tijden van verdrukking blijven liefhebben. Deze drie fases zijn eisen die God aan de mens stelt, stap voor stap, door Zijn gehele management heen. Elke fase van Gods werk gaat dieper dan de vorige en in elke fase zijn de eisen aan de mens verhevener dan de voorgaande fase; op deze manier krijgt Gods gehele management geleidelijk aan vorm. Juist omdat de eisen aan de mens steeds hoger worden, komt de gezindheid van de mens steeds dichter bij de normen die God eist; pas dan onttrekt de hele mensheid zich geleidelijk aan de invloed van Satan tot de hele mensheid, na de voleinding van Gods werk, van de invloed van Satan verlost zal zijn. Wanneer die tijd komt, zal het werk van God zijn einde bereikt hebben en zal er geen sprake meer zijn van medewerking van de mens met God om veranderingen in zijn gezindheid te bewerkstelligen; de hele mensheid zal dan in het licht van God leven en er zal vanaf dan geen opstandigheid of verzet tegen God meer zijn. God zal ook geen eisen meer aan de mens stellen en er zal een harmonieuzere samenwerking zijn tussen de mens en God, namelijk het samenleven van God en de mens, een leven dat komt nadat het management van God helemaal is afgesloten en nadat God de mens volkomen uit de greep van Satan bevrijd heeft. Zij die de voetstappen van God niet nauwgezet kunnen volgen, zijn niet in staat om zo’n leven te bereiken. Zij zullen zich tot in de duisternis hebben verlaagd, waar ze zullen wenen en hun tanden knarsen; zij geloven in God maar volgen Hem niet, zij geloven in God maar gehoorzamen niet al Zijn werk.

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 15

Bij het hele managementwerk is de redding van de mens uit de invloed van Satan het belangrijkst. De kern van het werk is de volledige overwinning van de verdorven mens om zo de oorspronkelijke verering van God in het hart van de mens te herstellen, waardoor hij een normaal leven kan krijgen, dat wil zeggen het normale leven van een schepsel van God. Dit werk is essentieel, het is de kern van het managementwerk. In de drie stadia van het reddingswerk was het eerste stadium, het werk van het Tijdperk van de Wet, ver van de kern van het managementwerk verwijderd. Het had slechts de oppervlakkige schijn van het reddingswerk en stelde zelfs het begin niet voor van Gods werk om de mens te redden uit Satans domein. Het eerste stadium van het werk werd rechtstreeks door de Geest gedaan omdat, uit hoofde van de wet, de mens alleen gehoorzaamheid aan de wet kende en geen verdere waarheid en omdat het werk in het Tijdperk van de Wet nauwelijks een verandering in de gezindheid van de mens inhield. Het ging veel minder over het werk hoe de mens uit Satans domein te redden. Zo voltooide de Geest van God dit zeer eenvoudige stadium van werk dat niet over de verdorven gezindheid van de mens ging. Dit stadium had weinig met de kern van het management te maken, en had weinig onderling verband met het officiële werk van de redding van de mens. God hoefde geen vlees te worden om Zijn werk persoonlijk uit te voeren. Het werk dat de Geest verricht is impliciet en ondoorgrondelijk, het is ontzagwekkend en onbenaderbaar voor de mens; de Geest is ongeschikt om het reddingswerk rechtstreeks uit te voeren, en ongeschikt om de mens rechtstreeks leven te geven. Het past de mens beter het werk van de Geest om te vormen naar een dichter bij de mens staande benadering, wat wil zeggen dat het voor de mens het meest geschikt is als God een gewoon, normaal persoon wordt om Zijn werk te doen. Hiervoor moet God incarneren om het werk van de Geest te vervangen, en voor de mens is er geen passender manier waarop God kan werken. Deze drie stadia van werk bevatten er twee die in het vlees worden uitgevoerd, en deze twee stadia zijn de belangrijkste fases van het managementwerk. De twee incarnaties vullen elkaar aan en maken elkaar volmaakt. Het eerste stadium van de incarnatie van God vormde de basis voor het tweede stadium en je kunt zeggen dat de twee incarnaties samen één geheel vormen en niet onverenigbaar zijn met elkaar. Deze twee stadia van Gods werk kunnen door God in Zijn vleesgeworden identiteit worden uitgevoerd, omdat ze zo belangrijk zijn voor Zijn hele managementwerk. Je zou haast kunnen zeggen dat, zonder het werk van de twee incarnaties van God, het hele managementwerk tot stilstand zou zijn gekomen en het reddingswerk van de mensheid slechts uit holle woorden zou bestaan. Of dit werk belangrijk is, is gebaseerd op de behoeften van de mensheid, de realiteit van de ontaarding van de mens, en de mate van ongehoorzaamheid van Satan en diens verstoring van het werk. Degene die deze taak aankan wordt bepaald door de aard en het belang van het werk dat door de Werker wordt verricht. Als het qua methode over het belang van dit werk gaat – of het werk rechtstreeks door Gods Geest wordt gedaan, of door de vleesgeworden God, of door de mens – dan wordt het werk dat door de mens wordt gedaan als eerste uitgesloten. Op basis van de aard van het werk en van de aard van het werk van de Geest ten opzichte van het werk van het vlees wordt er uiteindelijk besloten dat het werk dat in het vlees wordt gedaan gunstiger uitpakt voor de mens en meer voordelen biedt dan het werk dat rechtstreeks door de Geest wordt gedaan. Dat is de gedachte van God op het moment dat Hij besluit of het werk door de Geest of door het vlees wordt gedaan. Ieder stadium van het werk is belangrijk en heeft een basis. Dit zijn geen ongegronde fantasieën en ze worden niet willekeurig uitgevoerd. Er zit een zekere wijsheid in. Dat is de waarheid achter al het werk van God. Gods plan is vooral nog meer aanwezig in een dergelijk groot werk omdat de vleesgeworden God persoonlijk tussen de mensen werkt. En zo zie je Gods wijsheid en de totaliteit van Zijn wezen terug in al Zijn handelingen, gedachten en in al Zijn actieve opvattingen. Dit is het wezen van God, dat concreter en systematischer is. Deze subtiele gedachten en ideeën zijn moeilijk voor te stellen voor de mens, en moeilijk te geloven, en bovendien kan de mens ze haast niet kennen. Werk dat door de mens wordt gedaan volgt een algemeen principe, hetgeen de mens veel voldoening geeft. Maar als je het met het werk van God vergelijkt is er gewoon een te groot verschil. Hoewel Gods daden groot zijn en het werk van God van een indrukwekkende omvang is, zitten er veel minutieuze en precieze plannen en regelingen achter die de mens zich niet kan voorstellen. Ieder stadium van Zijn werk volgt niet alleen een principe, maar bevat ook nog veel wat niet in de menselijke taal kan worden uitgedrukt. Het is dat wat onzichtbaar is voor de mens. Of het nu het werk van de Geest of het werk van de vleesgeworden God is, het plan van Zijn werk zit er altijd in. Hij werkt niet ongegrond en doet geen onbelangrijk werk. Als de Geest rechtstreeks werkt, is dat met Zijn doelen, en als Hij mens wordt om te kunnen werken (dat wil zeggen als Hij de vorm van Zijn omhulsel verandert), is dit zelfs nog meer met Zijn doel. Waarom zou Hij anders Zijn identiteit makkelijk veranderen? Waarom zou Hij anders makkelijk een persoon worden waarop neergekeken wordt en die vervolgd wordt?

uit ‘De verdorven mensheid heeft meer behoefte aan redding door de vleesgeworden God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 16

Het werk dat op dit moment gedaan wordt, heeft het werk van het Tijdperk van Genade verder gebracht; dat wil zeggen dat het werk van het hele zesduizendjarige managementplan voortgegaan is. Hoewel het Tijdperk van Genade nu voorbij is, heeft het werk van God voortgang geboekt. Waarom zeg ik steeds weer dat dit stadium van het werk bouwt op het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van de Wet? Dit houdt in dat het huidige werk een voortzetting is van het werk dat in het Tijdperk van Genade is gedaan en een vooruitgang ten opzichte van het werk in het Tijdperk van de Wet. De drie stadia zijn nauw verweven en iedere schakel in de keten is nauw verbonden met de volgende. Waarom zeg ik ook dat dit stadium van het werk voortborduurt op het werk van Jezus? Stel dat dit stadium niet op het werk van Jezus zou voortborduren. Dan zou er in dit stadium opnieuw een kruisiging moeten plaats vinden, en zou het verlossingswerk van het vorige stadium helemaal overgedaan moeten worden. Dat zou zinloos zijn. Het is dus niet zo dat het werk helemaal klaar is, maar het tijdperk is verder gegaan en het werk is naar een nog hoger niveau getild dan voorheen. Je kunt zeggen dat dit stadium van het werk op het fundament van het Tijdperk van de Wet en op de rots van het werk van Jezus is gebouwd. Het werk wordt stadium voor stadium opgebouwd, en dit stadium is geen nieuw begin. Alleen de combinatie van de drie stadia van het werk kunnen als het zesduizendjarige managementplan worden beschouwd. Het werk in dit stadium wordt gedaan op het fundament van het werk van het Tijdperk van Genade. Als de twee stadia van het werk niet in verband stonden met elkaar, waarom wordt de kruisiging dan in dit stadium niet herhaald? Waarom draag ik de zonden van de mens dan niet maar kom ik, in plaats daarvan, om de mens rechtstreeks te oordelen en te tuchtigen? Als mijn werk om de mens te oordelen en te tuchtigen en mijn huidige komst zonder de ontvangenis van de Heilige Geest niet was gevolgd op de kruisiging, dan zou ik niet geschikt zijn om de mens te oordelen en te tuchtigen. Juist omdat ik één ben met Jezus kom ik rechtstreeks om de mens te tuchtigen en te oordelen. Het werk in dit stadium wordt geheel op het werk van het voorgaande tijdperk gebouwd. Dat is de reden dat alleen dit soort werk de mens stap voor stap naar de redding kan brengen. Jezus en ik komen voort uit dezelfde Geest. Al zijn wij door het vlees niet met elkaar verbonden, onze Geest is één. Al is de inhoud van wat we doen en het werk dat we ondernemen niet hetzelfde, in essentie zijn we hetzelfde. Ons vlees neemt verschillende vormen aan, maar dit komt doordat er verandering is gekomen in het tijdperk en de eisen die aan ons werk gesteld worden. Onze bedieningen zijn niet dezelfde, daarom is het werk dat wij voortbrengen en de gezindheid die wij onthullen aan de mens ook anders. Daarom is wat de mens ziet en begrijpt nu anders dan in het verleden, dit komt door de verandering van tijdperk. Hun Geest is één, ook al zijn Zij van een ander geslacht en is de vorm van Hun vlees anders, en zijn Zij niet in dezelfde familie geboren, laat staan in hetzelfde tijdsgewricht. Het kan niet worden ontkend dat Zij de incarnatie van God in twee verschillende tijdsperiodes zijn, ook al deelt Hun vlees niet hetzelfde bloed of fysieke verwantschap van enig soort. Dat Zij het geïncarneerde vlees van God zijn is een onweerlegbare waarheid, al hebben Zij niet dezelfde stamboom en hebben Zij geen gemeenschappelijke menselijke taal (de één was een man die de taal van de Joden sprak en de andere is een vrouw die uitsluitend Chinees spreekt). Om deze redenen hebben Zij in verschillende landen geleefd om het werk te doen dat eenieder past, en ook nog in verschillende tijdsperiodes. Ondanks het feit dat Zij uit dezelfde Geest bestaan en dezelfde essentie hebben, zijn er helemaal geen absolute overeenkomsten tussen de uiterlijke omhulsels van Hun vlees. Zij delen slechts dezelfde menselijkheid, maar waar het het uiterlijk voorkomen van Hun vlees en de omstandigheden van Hun geboorte aangaat, lijken Zij niet op elkaar. Deze dingen hebben geen invloed op Hun respectievelijke werkzaamheden of op de kennis die de mens van Hen heeft, want uiteindelijk zijn Zij dezelfde Geest en kan niemand Hen scheiden. Al hebben Zij geen familierelatie, Hun hele wezen staat onder de hoede van Hun Geest, die Hen ander werk toebedeelt in andere tijden, en die Hun vlees een andere stamboom toebedeelt. De Geest van Jehova niet de vader van de Geest van Jezus, en de Geest van Jezus is niet de zoon van de Geest van Jehova: Zij zijn één en dezelfde Geest. Net als de geïncarneerde God van vandaag en Jezus. Hoewel Zij geen familierelatie hebben, zijn Zij één; dit komt omdat Hun Geest één is. God kan het werk van mededogen en barmhartigheid verrichten, alsook het werk van het rechtvaardige oordeel en de tuchtiging van de mens, en dat van het uitroepen van een vloek over de mens; uiteindelijk kan Hij het werk van de vernietiging van de wereld en het straffen van de kwaden doen. Doet Hij dit niet allemaal Zelf? Is dat niet Gods almacht? Hij was in staat zowel de wetten voor de mens te verspreiden als de geboden uit te vaardigen, en Hij was in staat de vroege Israëlieten naar hun leven op aarde te leiden en hen te begeleiden in de bouw van de tempel en de altaren en hield daarbij alle Israëlieten onder Zijn heerschappij. Hij vertrouwde op Zijn gezag en leefde tweeduizend jaar lang op aarde met het volk Israël. De Israëlieten durfden niet tegen Hem op te staan; allen vereerden Jehova en hielden zich aan Zijn geboden. Dit was het werk dat gedaan was waarbij Hij op Zijn gezag en Zijn almacht vertrouwde. Toen kwam Jezus tijdens het Tijdperk van Genade om de hele gevallen mensheid te verlossen (en niet alleen de Israëlieten). Hij toonde de mens mededogen en barmhartigheid. De Jezus die de mens in het Tijdperk van Genade zag, was met barmhartigheid vervuld en was altijd liefhebbend jegens de mensen, want Hij was gekomen om de mensheid van de zonde te verlossen. Hij kon de mens zijn zonden vergeven totdat Zijn kruisiging de mensheid helemaal verloste van de zonde. Tijdens deze periode verscheen God voor de mens met mededogen en barmhartigheid; dat wil zeggen dat Hij een zoenoffer voor de mens werd en werd gekruisigd voor de zonden van de mens zodat deze voor eeuwig vergeven zou zijn. Hij was genadig, medelevend, verdraagzaam en liefhebbend. En allen die Jezus volgden in het Tijdperk van Genade probeerden eveneens in alle opzichten verdraagzaam en liefhebbend te zijn. Ze waren lankmoedig en vochten nooit terug, zelfs niet als ze geslagen, vervloekt of gestenigd werden. Maar in het laatste stadium kan dit niet meer zo zijn. En zo was het werk van Jezus en van Jehova ook niet helemaal hetzelfde, ook al was Hun Geest één. Jehova’s werk was niet het beëindigen van het tijdperk, maar de begeleiding ervan, het inluiden van het leven van de mens op aarde. Het onderhanden werk nu is echter de overwinning van de mensen in de heidense naties die diep verdorven zijn, en niet alleen het leiden van Gods uitverkorenen in China, maar van het hele universum en de hele mensheid. Het lijkt jou misschien dat dit werk alleen in China wordt gedaan, maar in feite begint het al in het buitenland te verspreiden. Hoe komt het dat buitenlanders steeds weer de ware weg zoeken? Dit komt doordat de Geest al aan het werk is gegaan, en de woorden die nu gesproken worden op de mensen in het universum zijn gericht. Hiermee is de helft van het werk al aan de gang. Vanaf de schepping van de wereld tot op heden heeft de Geest van God dit grootse werk in gang gezet en bovendien heeft Hij ander werk in andere tijdperken en andere naties verricht. De mensen uit de verschillende tijdperken zien een andere gezindheid van Hem, wat van nature onthuld wordt door de verschillende werken die Hij verricht. Hij is God, vervuld van mededogen en barmhartigheid; Hij is het zoenoffer voor de mens en de herder van de mens; maar Hij is ook het oordeel, de tuchtiging en de vloek van de mens. Hij kon de mens tweeduizend jaar lang leiden bij zijn leven op aarde en Hij kon ook de verdorven mens van zijn zonde verlossen. Vandaag is Hij ook in staat de mensheid te veroveren die Hem niet kent, en haar machteloos te maken onder Zijn heerschappij zodat allen zich volledig aan Hem onderwerpen. Uiteindelijk zal Hij alles dat onrein en onrechtschapen is in de mens in het hele universum wegbranden om hen te laten zien dat Hij niet alleen een genadige en liefhebbende God is, niet alleen een God van wijsheid en wonderen, niet alleen een heilige God, maar meer nog een God die oordeelt over de mens. Voor de kwaden onder de mens belichaamt Hij brand, oordeel en straf; voor hen die vervolmaakt moeten worden belichaamt Hij net zozeer rampspoed, loutering en beproeving als troost, steun, een voorziening van woorden, behandeling en snoeiing. En voor de geëlimineerden is Hij straf en vergelding.

uit ‘De twee incarnaties voltooien de betekenis van de incarnatie’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 17

In de 6000 jaar werk tot op heden heeft God al veel van Zijn daden laten zien, hiervan is het belangrijkste doel geweest om Satan te verslaan en heel de mensheid redding te brengen. Hij maakt van deze gelegenheid gebruik om alles in de hemel, alles op aarde, alles in de zeeën en ieder klein voorwerp van Gods schepping op aarde Gods almacht en al Gods daden te laten zien. Hij grijpt de gelegenheid van de overwinning op Satan aan om al Zijn daden voor de mensheid te openbaren en de mensen in staat te stellen Hem te prijzen en Zijn wijsheid, in het verslaan van Satan, te verheerlijken. Alles op aarde, in de hemel en in de zeeën brengt Hem glorie, prijst Zijn almacht, prijst al Zijn daden en roept Zijn heilige naam. Dit is het bewijs dat Hij Satan heeft verslagen, het bewijs van Zijn overwinning op Satan. En wat nog belangrijker is: het is het bewijs van Zijn redding van de mensheid. Gods hele schepping brengt Hem glorie, prijst Hem omdat Hij Zijn vijand heeft verslagen en als overwinnaar is teruggekeerd, en prijst Hem als de grote zegevierende Koning. Zijn doel is niet alleen Satan te verslaan, en daarom heeft Zijn werk 6000 jaar geduurd. Hij gebruikt de overwinning op Satan om de mensheid te redden; Hij gebruikt de overwinning op Satan om al Zijn daden te openbaren en om Zijn hele glorie te laten zien. Hij zal glorie verwerven en de hele menigte engelen zal Zijn glorie ook zien. De boodschappers in de hemel, de mensen op aarde en de hele schepping op aarde ziet de glorie van de Schepper. Dit is het werk dat Hij doet. Zijn hele schepping op aarde en in de hemel zal Zijn glorie aanschouwen, en Hij zal zegevierend terugkeren nadat Hij Satan helemaal heeft verslagen en dan zal Hij de mensheid Hem laten prijzen. Zo zal Hij erin slagen beide aspecten te bereiken. Uiteindelijk zal de hele mensheid door Hem veroverd worden, en zal Hij iedereen die zich verzet of in opstand komt wegvagen, dat wil zeggen, iedereen die aan Satan toebehoort zal Hij wegvagen.

uit ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 18

Het werk dat Jehova deed onder de Israëlieten, vestigde onder de mensheid Gods aardse plaats van oorsprong. Op deze heilige plaats was Hij ook aanwezig. Hij beperkte Zijn werk tot het volk van Israël. Hij werkte aanvankelijk niet buiten Israël, maar Hij in plaats daarvan koos Hij mensen die Hij geschikt achtte om de reikwijdte van Zijn werk te beperken. Israël is de plaats waar God Adam en Eva schiep en uit het stof van die plaats formeerde Jehova de mens. Deze plaats werd de basis van Zijn werk op aarde. De Israëlieten, die afstammen van Noach en ook nakomelingen van Adam zijn, waren het menselijke fundament van Jehova’s werk op aarde.

De betekenis, het doel en de fases van Jehova’s werk in Israël in deze tijd waren Zijn werk op de hele aarde in gang te zetten. Dat werk verspreidde zich vanuit Israël als middelpunt gaandeweg naar de heidenvolken. Hij werkt in het hele universum volgens dit beginsel: Hij vestigt een model en breidt het dan uit tot alle mensen in het universum Zijn evangelie hebben ontvangen. De eerste Israëlieten waren de afstammelingen van Noach. Deze mensen werden alleen begiftigd met de adem van Jehova en begrepen genoeg om voor de noodzakelijke levensbehoeften te zorgen. Maar ze wisten niet wat voor God Jehova was, ze kenden Zijn wil voor de mens niet, laat staan hoe zij de Heer van de hele schepping moesten vereren. Wat betreft regels en wetten die ze moesten gehoorzamen,[a] of de vraag of er een taak was die geschapen wezens voor de Schepper moesten verrichten, Adams nakomelingen wisten niets van deze dingen af. Ze wisten alleen dat de man moest zweten en arbeiden om voor zijn gezin te zorgen, en dat de vrouw zich aan haar man moest onderwerpen en het menselijke ras moest voortzetten dat Jehova had geschapen. Met andere woorden, dergelijke mensen, die alleen Jehova’s adem en Zijn leven hadden, wisten niet hoe ze Gods wetten moesten volgen of hoe ze de Heer van de hele schepping moesten behagen. Ze begrepen veel te weinig. Dus ook al was hun hart geenszins verdraaid of bedrieglijk en was er zelden sprake van jaloezie en twist onder hen, toch hadden ze geen kennis of begrip van Jehova, de Heer van de hele schepping. Deze voorouders van de mens wisten alleen de dingen van Jehova te eten en van de dingen van Jehova te genieten. Maar ze wisten Jehova niet te vereren, ze wisten niet dat Jehova die Ene is die ze op hun knieën moesten aanbidden. Dus hoe konden ze Zijn schepselen worden genoemd? Als dat zo is, hoe zit het dan met de woorden: “Jehova is de Heer van de hele schepping” en “Hij schiep de mens zodat de mens Hem kon manifesteren, Hem kon verheerlijken en Hem kon vertegenwoordigen” − zouden die voor niets gesproken zijn? Hoe konden mensen zonder eerbied voor Jehova een getuigenis van Zijn heerlijkheid worden? Hoe konden zij manifestaties van Zijn heerlijkheid worden? Zouden Jehova’s woorden “Ik schiep de mens naar mijn beeld” dan niet een wapen in de handen van Satan, de boze, worden? Zouden deze woorden dan niet een teken van vernedering van Jehova’s schepping van de mens worden? Om die fase van het werk te voltooien, gaf Jehova de mensheid na de schepping geen instructies of leiding meer vanaf de tijd van Adam tot aan die van Noach. Hij begon de Israëlieten, die de nakomelingen van Noach en ook van Adam waren, in feite pas te leiden nadat de zondvloed de wereld had verwoest. Zijn werk en woorden in Israël gaven leiding aan het hele volk van Israël terwijl zij over het land Israël waren verspreid. Daarbij werd de mensheid getoond dat Jehova niet alleen de mens adem kon inblazen, zodat hij leven van Hem mocht ontvangen en uit het stof kon opstaan tot een geschapen menselijk wezen, maar dat Hij de mensheid ook kon verbranden en vervloeken, en de mensheid met Zijn roede kon besturen. Ze zagen ook dat Jehova leiding kon geven aan het leven van de mens op aarde, en onder de mensheid kon spreken en werken overeenkomstig de uren van de dag en van de nacht. Hij deed het werk alleen zodat Zijn schepselen konden weten dat de mens uit het stof kwam, door Hem opgepikt. Hij wilde ze bovendien doen inzien dat ze door Hem waren geformeerd. Niet alleen dat, maar het werk dat Hij in Israël begon, was bedoeld zodat andere volken en naties (die in feite niet apart van Israël stonden maar aftakkingen van de Israëlieten waren, en toch van Adam en Eva afstamden) het evangelie van Jehova van Israël konden ontvangen. Zo zouden alle geschapen wezens in het universum in staat zijn om Jehova te vereren en Hem hoog te achten. Was Jehova Zijn werk niet in Israël begonnen, maar had Hij de mensheid na de schepping zorgeloos op de aarde laten leven, dan zou de mens, wegens zijn fysieke natuur (natuur wil zeggen dat de mens nooit kan weten wat hij niet ziet, oftewel dat hij niet zou weten dat Jehova de mensheid had geschapen, laat staan waarom Hij dat deed), nooit weten dat Jehova de mensheid had geschapen of dat Hij de Heer van de hele schepping is. Als Jehova de mens had geschapen, hem op de aarde had geplaatst, Zijn handen vervolgens simpelweg afstofte en vertrok, in plaats van enige tijd onder de mensheid te blijven om ze van leiding te voorzien, dan zou de hele mensheid tot niets zijn vervallen. Zelfs de hemel en aarde en de legio andere dingen die Hij had gemaakt, plus de hele mensheid, zouden tot niets zijn vervallen en bovendien door Satan vertrapt. In dat geval zou Jehova’s wens dat “Hij op de aarde, in het midden van Zijn schepping, een plaats zou hebben om te staan, een heilige plaats”, in duigen zijn gevallen. En dus bleef Hij na de schepping van de mensheid in hun midden om ze in hun leven te leiden en vanuit hun midden tot hen te spreken. Dit alles deed Hij om Zijn wens te vervullen en Zijn plan te verwezenlijken. Het werk dat Hij in Israël deed, was alleen bedoeld om het plan uit te voeren dat Hij vóór de schepping van alle dingen had opgesteld. Daarom waren Zijn eerste werk onder de Israëlieten en Zijn schepping van alle dingen niet in tegenspraak met elkaar. Beide waren er met het oog op Zijn management, Zijn werk en Zijn heerlijkheid, alsook om Zijn schepping van de mensheid een diepere betekenis te geven. Hij gaf tweeduizend jaar lang na Noach leiding aan het leven van de mensheid op aarde. In die periode leerde Hij de mensheid hoe ze Jehova, de Heer van de hele schepping, moesten vereren, hoe ze hun leven moesten leiden en moesten blijven leiden. Bovenal leerde Hij ze hoe ze als getuige voor Jehova konden optreden, Hem konden gehoorzamen en Hem eerbied konden tonen, ja, Hem met muziek konden loven zoals David en zijn priesters dat deden.

uit ‘Het werk in het Tijdperk van de Wet’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Voetnoot:

a. De oorspronkelijk tekst bevat niet de zin “die ze moesten gehoorzamen.”


Dagelijkse woorden van God Fragment 19

Vóór de tweeduizend jaar waarin Jehova Zijn werk deed, was de mens onwetend. Bijna de hele mensheid was verdorven geworden, totdat zij, vóór de verwoesting van de wereld door de zondvloed, een dieptepunt in losbandigheid en verderf hadden bereikt. In hun hart was geen plaats voor Jehova en al helemaal geen plaats voor Zijn wegen. Zij hebben het werk dat Jehova zou gaan doen nooit begrepen. Ze hadden geen verstand en nog minder kennis. Ze waren als een machine die ademt, totaal onwetend wat de mens, God, de wereld, het leven en dergelijke betreft. Op aarde gaven ze aan veel verleidingen toe, zoals de slang, en zeiden veel dingen die aanstootgevend waren voor Jehova. Maar omdat ze onwetend waren, tuchtigde of disciplineerde Jehova ze niet. Pas na de zondvloed, toen Noach 601 jaar oud was, verscheen Jehova formeel aan Noach en leidde Hij hem en zijn familie. Hij leidde de vogels en de dieren die de zondvloed hadden overleefd, samen met Noach en zijn nakomelingen, tot het einde van het Tijdperk van de Wet, al met al 2500 jaar. Hij werkte formeel in totaal 2000 jaar in Israël en 500 jaar tegelijkertijd in Israël en daarbuiten, wat samen 2500 jaar oplevert. In die periode instrueerde Hij de Israëlieten dat ze Jehova moesten dienen door een tempel te bouwen, priestergewaden aan te trekken en blootsvoets de tempel in te gaan bij het ochtendgloren. Anders zouden hun schoenen de tempel bezoedelen en zou er een verterend vuur vanaf de top van de tempel op hen neerkomen. Ze voerden hun taken uit en onderwierpen zich aan Jehova’s plannen. Ze baden tot Jehova in de tempel en nadat ze Jehova’s openbaring hadden ontvangen, dat wil zeggen nadat Jehova had gesproken, leidden zij de menigten en leerden zij hun dat ze eerbied moesten tonen jegens Jehova, hun God. En Jehova zei dat ze een tempel en een altaar moesten bouwen. Ze moesten op de door Jehova aangewezen tijd, dat wil zeggen op het Pascha, pasgeboren kalveren en lammeren bereiden en op het altaar plaatsen als slachtoffer om Jehova te dienen. Dat hield hen in het gareel en zorgde voor eerbied in hun hart voor Jehova. Hun loyaliteit aan Jehova werd afgemeten aan hun gehoorzaamheid aan deze wet. Jehova stelde ook de Sabbatdag voor hen in, de zevende dag van Zijn schepping. De dag na de Sabbat maakte Hij de eerste dag, een dag om Jehova te loven, offers aan Hem te brengen en muziek voor Hem te maken. Op deze dag riep Jehova alle priesters bijeen om de offers op het altaar onder het volk te verdelen en te laten nuttigen. Zo konden ze van de offers op Jehova’s altaar genieten. En Jehova zei dat ze gezegend waren, dat ze een deel met Hem deelden en dat ze Zijn uitverkoren volk waren (wat Jehova’s verbond met de Israëlieten was). Daarom zegt het volk van Israël tot op de dag van vandaag, dat Jehova alleen hun God is en niet de God van andere volken.

uit ‘Het werk in het Tijdperk van de Wet’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 20

Tijdens het Tijdperk van de Wet zette Jehova veel geboden uiteen aan Mozes, die hij moest doorgeven aan de Israëlieten die hem uit Egypte volgden. Deze geboden gaf Jehova aan de Israëlieten en hadden geen betrekking op de Egyptenaren. Ze waren bedoeld om de Israëlieten in het gareel te houden. Hij stelde met de geboden eisen aan hen. Of ze de Sabbat in acht namen, of ze hun ouders eerden, of ze afgoden vereerden en zo voort: op basis van deze beginselen werden ze zondig of rechtvaardig geacht. Sommigen onder hen werden door Jehova’s vuur getroffen, sommigen werden tot de dood toe gestenigd en sommigen ontvingen Jehova’s zegen. Dat hing ervan af of ze deze geboden al dan niet gehoorzaamden. Zij die de Sabbat niet in acht namen, werden gestenigd. Priesters die de Sabbat niet in acht namen, werden door Jehova’s vuur getroffen. Zij die hun ouders niet eerden, werden eveneens gestenigd. Dit werd allemaal door Jehova bevolen. Jehova stelde Zijn geboden en wetten in zodat de mensen naar Zijn woord zouden luisteren en het gehoorzamen, en niet tegen Hem zouden rebelleren terwijl Hij ze leiding gaf in hun leven. Hij gebruikte deze wetten om het pasgeboren menselijke ras onder controle te houden, zodat Hij het fundament voor Zijn toekomstige werk beter kon leggen. En zo werd het eerste tijdperk, op basis van het werk dat Jehova deed, het Tijdperk van de Wet genoemd. Hoewel Jehova veel woorden sprak en veel werk deed, leidde Hij het volk enkel op een positieve manier. Hij leerde dit onwetende volk hoe ze menselijk moesten zijn, hoe ze moesten leven, hoe ze Jehova’s wegen moesten begrijpen. Het werk dat Hij deed, was er grotendeels op gericht het volk aan te zetten om Zijn wegen in acht te nemen en Zijn wetten te volgen. Het werk vond plaats bij mensen die oppervlakkig verdorven waren. Het ging niet zo ver dat hun gezindheid of vooruitgang in het leven een transformatie onderging. Hij gebruikte de wetten alleen om het volk onder controle te houden. Jehova was voor de Israëlieten in die tijd slechts een God in de tempel, een God in de hemelen. Hij was een wolkkolom, een vuurkolom. Jehova eiste alleen van hen dat ze Zijn wetten en geboden − men zou zelfs kunnen zeggen ‘regels’ − zouden gehoorzamen. Jehova was er immers niet op uit om hen te transformeren, maar om hen meer dingen te geven die de mens zou moeten hebben, om hen uit Zijn eigen mond te instrueren, want na zijn schepping had de mens niets over wat hij zou moeten bezitten. En zo gaf Jehova de mensen de dingen die ze voor hun leven op aarde zouden moeten bezitten. Zo zorgde Hij ervoor dat de mensen die Hij leiding gaf hun voorouders, Adam en Eva, voorbijstreefden, want wat Jehova hen gaf, overtrof wat Hij Adam en Eva in het begin had gegeven. Toch was het werk van Jehova in Israël alleen bedoeld om de mensheid te leiden en hun Schepper te doen herkennen. Hij overwon of transformeerde ze niet, maar leidde ze alleen. Daar komt Jehova’s werk in het Tijdperk van de Wet op neer. Dat is de achtergrond, het ware verhaal, de essentie van Zijn werk in het hele land Israël, alsmede het begin van Zijn zesduizend jaar werk, om de mensheid onder het bestuur van Jehova’s hand te houden. Hieruit kwam meer werk in Zijn managementplan van zesduizend jaar voort.

uit ‘Het werk in het Tijdperk van de Wet’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 21

In het begin was het begeleiden van de mens tijdens het oudtestamentische Tijdperk van de Wet vergelijkbaar met het begeleiden van het leven van een kind. De vroegste mensheid was nog maar net geboren uit Jehova; dit waren de Israëlieten. Ze wisten niet hoe ze God moesten vereren of hoe ze op aarde moesten leven. Met andere woorden: Jehova schiep de mensheid, dat wil zeggen, Hij schiep Adam en Eva, maar Hij gaf hun niet de vermogens om te begrijpen hoe ze Jehova moesten vereren of Jehova’s wetten op aarde moesten navolgen. Zonder de directe aansturing van Jehova zou niemand dit rechtstreeks kunnen weten, want in het begin beschikte de mens niet over zulke vermogens. De mens wist alleen dat Jehova God was, maar had geen flauw idee hoe hij Hem kon vereren, welk soort gedrag bij ‘vereren’ paste, met welke instelling iemand Hem moest vereren, of wat hij kon offeren uit eerbied voor Hem. De mens wist alleen hoe hij kon genieten wat er te genieten viel onder alle dingen die door Jehova gemaakt waren, maar met betrekking tot wat voor leven op aarde een schepsel van God waardig was, had hij geen enkel benul. Zonder iemand om haar te instrueren, zonder iemand om haar persoonlijk te begeleiden, zou deze mensheid nooit een leven geleid hebben dat de mensheid betaamt, maar alleen maar op slinkse wijze gevangen zijn gehouden door Satan. Jehova schiep de mensheid, dat wil zeggen, Hij schiep de voorouders van de mensheid, Eva en Adam, maar Hij schonk hun verder niet méér intellect of wijsheid. Hoewel ze al op aarde leefden, begrepen ze bijna niets. En dus was Jehova’s werk om de mensheid te scheppen maar voor de helft gedaan, en verre van voltooid. Hij had alleen een model van de mens uit klei gevormd en het Zijn adem gegeven, maar zonder de mens genoeg bereidheid te geven om Hem te eren. In het begin was de mens niet van zins om Hem te vereren of vrezen. De mens wist alleen hoe hij naar Zijn woorden moest luisteren, maar wist niets van de basiskennis voor het leven op aarde en van de normale leefregels voor de mens. En dus, hoewel Jehova man en vrouw schiep en het project van zeven dagen voltooide, voltooide Hij geenszins de schepping van de mens, want deze mens was slechts een omhulsel, en miste de realiteit van het menszijn. De mens wist alleen dat het Jehova was die de mensheid had geschapen, maar had niet het geringste idee hoe hij zich aan de woorden of wetten van Jehova moest houden. En dus was Jehova’s werk nog lang niet gedaan na het ontstaan van de mens. Hij moest de mensen nog steeds bij de hand nemen om voor Zijn aangezicht te komen, opdat zij samen op aarde zouden kunnen leven en Hem zouden kunnen vereren, en opdat zij onder Zijn leiding het juiste levenspad van normale mensen op aarde zouden kunnen bewandelen. Alleen op deze manier was het werk dat hoofdzakelijk onder Jehova’s naam was uitgevoerd, volledig voltooid; dat wil zeggen, alleen op deze manier was Jehova’s werk van de schepping van de wereld volledig uitgevoerd. Zodoende moest hij, nadat hij de mensheid had geschapen, het leven van de mensheid op aarde duizenden jaren begeleiden, opdat de mensheid Zijn decreten en wetten kon naleven en kon deelnemen aan alle activiteiten die horen bij een normaal aards mensenleven. Dan pas was Jehova's werk volledig voltooid.

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 22

Het werk dat Jezus verrichtte, was afgestemd op de noden van de mensheid in dit nieuwe tijdperk. Het was Zijn taak het menselijke geslacht te verlossen door vergeving van zonden. Zijn gezindheid was geheel en al nederigheid, geduld, liefde, vroomheid, verdraagzaamheid, genade, en goedertierenheid. Hij zegende de mensheid rijkelijk, bracht hen genade in overvloed en gaf hun alle dingen waaruit zij plezier en vreugde konden putten. Hij schonk de mensen het genot van vrede en geluk, alsmede Zijn verdraagzaamheid, liefde, genade en goedertierenheid. In die dagen werden de mensen overstelpt met een overvloed aan genietingen: In hun harten heersten vrede en geborgenheid, zij ontvingen troost voor hun geest, en werden ondersteund door hun Verlosser Jezus. Dat zij deze schatten konden ontvangen, vloeide voort uit het tijdperk waarin zij leefden. In het Tijdperk van Genade had de mens reeds blootgestaan aan al het verderf van Satan. Om die reden vereiste het verlossingswerk voor heel de mensheid een overvloedigheid aan genade, oneindige verdraagzaamheid en geduld, nog belangrijker, een offer afdoende voor de verzoening van de zonden van alle mensen. Wat de mensheid in het Tijdperk van Genade zag, was slechts mijn offer tot verzoening van de zonden van alle mensen, namelijk Jezus. Het enige wat zij wisten, was dat God genadig en verdraagzaam kon zijn; En wat zij alleen zagen, was de genade en goedertierenheid van Jezus. Dit was geheel mogelijk omdat zij in het Tijdperk van Genade waren geboren. En dus, voordat zij verlost konden worden, was het noodzakelijk dat zij zich konden verheugen in de vele vormen van genade die Jezus hen in overvloed schonk. Alleen dit was heilzaam voor de mens. Op deze wijze – door te leven in genade – konden al hun zonden worden vergeven. Bovendien werd zo voor hen de mogelijkheid geopend om te worden verlost door te leven in Jezus’ verdraagzaamheid en geduld. Alleen door Zijn verdraagzaamheid en geduld verwierven zij het recht op vergiffenis en mochten zij zich verheugen in de overvloed van genade die zij te danken hadden aan Jezus. Dit alles in overstemming met Jezus’ woorden: Ik ben niet gekomen om de rechtvaardigen maar de zondaars te verlossen, maar om zondaars vergeving te schenken en hen te verlossen. Als Jezus vlees was geworden met de gezindheid om te oordelen, te vervloeken en onverdraagzaam te zijn jegens de overtredingen van de mensen, zouden mensen nooit de kans hebben gehad te worden verlost. Dan zouden zij tot in eeuwigheid zondaars zijn gebleven. Als het zo was geweest, zou het zesduizendjarige managementplan al in het Tijdperk van de Wet tot stilstand zijn gebracht. In dat geval zou het Tijdperk van de Wet verlengd zijn met zesduizend jaar. De zonden van de mens zouden dan steeds talrijker en verderfelijker zijn geworden; dan zou de schepping van de mens voor niets zijn geweest. De mens had dan alleen Jehova onder Zijn Wet kunnen dienen, maar hun zonden zouden die van de eerst geschapen mensen verre overtreffen. Hoe meer Jezus de mensen liefhad, hen hun zonden vergaf en hen voldoende genade bracht en goedertierenheid, des te meer de mensheid in staat werd gesteld te worden verlost, om ‘afgedwaalde schapen’ te worden genoemd die Jezus tegen een hoge prijs terugkocht. Satan was niet bij machte dit werk te verstoren, omdat Jezus Zijn volgelingen behandelde zoals een liefdevolle moeder haar baby aan haar borst. Hij werd niet boos op hen, Hij verachtte hen evenmin; Hij was vervuld van troostrijk mededogen. Ook ontstak Hij nooit in toorn, te midden van hen; Hij verdroeg hun zonden en zag hun onwetendheid en dwaasheid over het hoofd, zelfs ging hij zo ver dat hij zei: “Vergeef uw naasten zeventig maal zeven maal.” Aldus transformeerde Zijn hart de harten van anderen. Zo werd de mensheid door Zijn verdraagzaamheid vergeving van zonden geschonken.

uit ‘Het ware verhaal achter het werk van het Tijdperk van Verlossing’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 23

Ofschoon Jezus in Zijn vleeswording volstrekt zonder emotie was, stond Hij altijd klaar om Zijn discipelen gerust te stellen, voor hen te zorgen, hen te helpen en hen te ondersteunen. Hoeveel werk Hij ook deed, of hoeveel lijden Hij ook verduurde, Hij stelde nooit te hoge eisen aan de mensen. Integendeel, Hij bleef altijd geduldig en verdraagzaam tegenover hun zonden, zodanig dat de mensen tijdens het Tijdperk van Genade Hem vol genegenheid ‘de liefdevolle Verlosser Jezus’ noemden. Voor de mensen uit die tijd – voor alle mensen – had en was Jezus genade en goedertierenheid. Nooit herinnerde Hij hen aan hun overtredingen, want hun overtredingen waren niet de grondslag van de wijze waarop Hij hen behandelde. Aangezien dit een ander tijdperk was, schonk Hij de mensen vaak overvloedig voedsel en drinken, opdat zij konden eten tot zij voldaan waren. Hij behandelde al Zijn volgelingen met genade, genas zieken, dreef demonen uit en wekte doden op. Opdat de mensen in Hem zouden geloven en zien dat alles wat Hij deed serieus en oprecht werd gedaan, ging Hij zo ver dat Hij een rottend lijk tot leven wekte en liet zien dat zelfs de doden in zijn handen weer tot leven konden komen. Op deze manier verdroeg Hij zwijgend en verrichtte Hij Zijn verlossingswerk in hun midden. Nog voordat Jezus werd gekruisigd, had Hij reeds alle zonden van de mensheid op zich genomen en was Hij een zondoffer voor de mensheid geworden. Zelfs voordat Hij werd gekruisigd had Hij al de weg naar het kruis vrijgemaakt om de mensheid te verlossen. Uiteindelijk werd Hij aan het kruis genageld, offerde Hij Zichzelf op ter wille van het kruis en schonk Hij al Zijn genade, goedertierenheid en heiligheid aan de mensheid. Tegenover de mensheid bleef Hij altijd verdraagzaam, nooit wraakzuchtig , maar vergaf de mensen hun zonden, maande hen tot berouw en leerde hen om geduld te hebben, verdraagzaamheid en liefde. Zo konden zij in Zijn voetsporen treden en ook zichzelf opofferen ter wille van het kruis. Zijn liefde voor de broeders en zusters was nog groter dan Zijn liefde voor Maria. Het werk dat Hij deed, bestond in principe uit mensen genezen en demonen uitdrijven, alles ter wille van Zijn verlossing. Waarheen Hij ook ging, altijd bejegende Hij degenen die Hem volgden met gratie. Hij maakte armen rijk, liet verlamden weer lopen, gaf blinden het zicht terug en schonk doven het gehoor. Zelfs de geringste mensen, de behoeftigen en de zondaars nodigde Hij aan Zijn tafel, want nooit ging Hij hen uit de weg; Hij betoonde hen altijd geduld, en zei zelfs: “Als er ook maar één schaap, van de honderd, uit de kudde is afgedwaald, zal de goede herder de negenennegentig andere schapen achterlaten om het ene verdoolde schaap te zoeken; en als hij het gevonden heeft, verheugt hij zich uitbundig”. Jezus had Zijn volgelingen lief zoals een ooi haar lammeren liefheeft. Hoewel zij dwaas en onwetend waren en in Zijn ogen zondaars waren en verder de meest nederige leden van de samenleving, beschouwde Hij deze zondaren — die door anderen werden geminacht — als Zijn oogappels. Zijn liefde voor hen was zo groot dat Hij ter wille van hen Zijn leven gaf, als een lam dat op het altaar wordt geofferd. Hij betoonde Zich hun dienaar te midden van hen, liet Zich door hen gebruiken en slachten en onderwierp Zich onvoorwaardelijk aan hen. Voor Zijn volgelingen was Hij de liefdevolle Verlosser Jezus, maar de farizeeën, die het volk vanaf hun hoge spreekgestoelte de les lazen, betoonde Hij echter geen genade of liefdevolle vriendelijkheid, maar afkeer en verontwaardiging. Hij verrichtte weinig werk onder de farizeeën, maar beleerde en berispte hen af en toe. Hij begaf zich niet in hun midden om het werk van verlossing te doen, laat staan dat Hij wonderen onder hen verrichtte of tekenen toonde. Daarentegen schonk Hij Zijn volgelingen al Zijn genade en goedertierenheid, verdragend in het belang van deze zondaars tot het bittere einde, toen Hij aan het kruis genageld werd en vernedering onderging totdat Hij de gehele mensheid had verlost. Dit was de totale som van Zijn werk.

Zonder Jezus’ verlossingswerk zou de mensheid voorgoed in zonde zijn blijven leven en waren zij kinderen van de zonde geworden, afstammelingen van demonen. Als alles zo was gebleven, zou heel de aarde een woonplaats en verblijfplaats van Satan zijn geworden. Het verlossingswerk vereiste echter het schenken van genade en goedertierenheid aan de mensheid, want alleen zo kon haar vergeving worden geschonken en kon zij uiteindelijk het recht verwerven om compleet te worden gemaakt en volledig gewonnen. Zonder dit stadium van het werk had het zesduizendjarige managementplan niet vooruit kunnen gaan. Indien Jezus niet was gekruisigd en alleen mensen had genezen en hun demonen uitgedreven, zouden de mensen geen volledige vergeving van alle zonden hebben ontvangen. Gedurende de drieënhalf jaar durende periode waarin Jezus Zijn werk op aarde deed, heeft Hij slechts de helft van Zijn verlossingswerk volbracht. Vervolgens, door aan het kruis genageld te worden en gelijk te worden aan het zondige vlees, door te worden overgedragen aan de kwaadaardige, voltooide Hij het werk van de kruisiging en beheerste Hij het lot van de mensheid. Pas toen Hij was uitgeleverd in Satans handen verloste Hij de mensheid. Gedurende drieëndertig en een half jaar leed Hij op aarde, belachelijk gemaakt, belasterd en verlaten, zelfs tot het punt waarop Hij geen plaats had om Zijn hoofd neer te leggen, om Zijn lichaam rust te gunnen. Vervolgens, werd Hij met heel Zijn wezen – in een heilig en onschuldig lichaam – aan het kruis geslagen en verduurde Hij alle mogelijke vormen van lijden. De machthebbers hebben Hem bespot en Hem laten geselen; de soldaten van Rome hebben Hem zelfs in het gelaat gespuwd; toch verdroeg Hij al dit lijden zwijgend tot het einde toe en onderwierp Zich onvoorwaardelijk tot aan de dood, waarna Hij heel de mensheid verloste. Pas daarna was Hem rust vergund. Het werk dat Jezus heeft verricht vertegenwoordigt alleen het Tijdperk van Genade; het vertegenwoordigt niet het Tijdperk van de Wet. Ook is het geen vervanging voor het werk van de laatste dagen. Dit is de essentie van Jezus’ werk in het Tijdperk van Genade, het tweede tijdperk dat de mensheid heeft doorgemaakt – het Tijdperk van Verlossing.

uit ‘Het ware verhaal achter het werk van het Tijdperk van Verlossing’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 24

Na het werk van Jehova, is Jezus vlees geworden om Zijn werk onder de mensen te verrichten. Zijn werk stond niet op zichzelf, maar bouwde voort op het werk van Jehova. Het was het werk van een nieuw tijdperk: God had het Tijdperk van de Wet afgesloten. Zo zette God Zijn werk, nadat het werk van Jezus was voleindigd, voort in het tijdperk dat daarna kwam omdat het hele management van God voortdurend verder gaat. Als het oude tijdperk verstrijkt, wordt dit vervangen door een nieuw tijdperk en nadat het oude werk is voltooid zal een nieuw werk het management van God voortzetten. Deze vleeswording is de tweede vleeswording van God, die volgt op de voltooiing van Jezus’ werk. Natuurlijk staat deze vleeswording niet op zichzelf: het is de derde fase in het werk na het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade. Elke nieuwe fase in het werk van God brengt altijd een nieuw begin en een nieuw tijdperk met zich mee. Er vinden dus ook bijbehorende veranderingen plaats in de gezindheid van God, in Zijn werkwijze, in de plaats van Zijn werk en in Zijn Naam. Het is dan ook geen wonder dat de mens het werk van God in het nieuwe tijdperk moeilijk kan aanvaarden. Maar hoe Hij ook wordt tegengewerkt door de mens, toch doet God altijd Zijn werk en leidt Hij de gehele mensheid verder. Toen Jezus in de wereld kwam, bracht Hij het Tijdperk van Genade en maakte Hij een einde aan het Tijdperk van de Wet. In de laatste dagen werd God nogmaals vlees. Toen Hij dit keer vlees werd, maakte Hij een einde aan het Tijdperk van Genade en bracht Hij het Tijdperk van het Koninkrijk. Allen die de tweede vleeswording van God aanvaarden, worden in het Tijdperk van het Koninkrijk ingeleid en kunnen de leiding van God persoonlijk aanvaarden. Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven. Daarom keerde God nadat de zonden van de mensen waren vergeven terug in het vlees om de mens naar een nieuw tijdperk te leiden. Hij begon het werk van tuchtiging en oordeel, waardoor de mens in een hogere sfeer terechtkwam. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en een rijkere zegen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en de waarheid, de weg en het leven verkrijgen.

uit ‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 25

Als mensen in het Tijdperk van Genade blijven, zullen ze nooit vrij zijn van hun verdorven gezindheid – laat staan dat ze de inherente gezindheid van God zouden kennen. Als mensen altijd uit een overvloed aan genade leven maar niet beschikken over de weg van het leven, waardoor ze God kunnen kennen en bevredigen, zullen ze Hem nooit echt winnen, hoewel ze in Hem geloven. Wat een zielig soort geloof is dat. Als je dit boek uit hebt, als je iedere stap van het werk van de vleesgeworden God in het Tijdperk van het Koninkrijk hebt ervaren, zul je voelen dat je langjarige hoop eindelijk is uitgekomen. Je zult voelen dat je God nu pas echt van aangezicht tot aangezicht aan hebt kunnen kijken; nu heb je God pas in het gezicht kunnen zien, de persoonlijke uitspraak van God kunnen horen, de wijsheid van Gods werk op waarde weten te schatten en ervaren hoe echt en almachtig God is. Je zult merken dat je veel gewonnen hebt, dingen die mensen in het verleden nooit hebben gezien of gehad. Op dat moment zul je duidelijk weten wat het is om in God te geloven, en wat het betekent om naar Gods hart te zijn. Natuurlijk, als je je vastklampt aan oude zienswijzen, en het feit van de tweede incarnatie van God afwijst of ontkent, blijf je met lege handen achter en win je niets. Uiteindelijk maak je je dan schuldig aan verzet tegen God. Diegenen die de waarheid gehoorzamen en zich aan het werk van God onderwerpen zullen worden geschaard onder de naam van de tweede vleesgeworden God – de Almachtige. Zij zullen de persoonlijke leiding van God kunnen aanvaarden, en meer en hogere waarheid verkrijgen en een waarlijk menselijk leven ontvangen. Hij zal het visioen aanschouwen die de mensen uit vroeger tijden nooit te zien kregen: “Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en in het midden van die zeven lampenstandaards iemand die leek op de Mensenzoon, gekleed in een gewaad tot op de voeten en met een gouden gordel om de borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon” (Openbaring 1:12-16). Deze visie is de uitdrukking van Gods hele gezindheid. Zo’n uitdrukking van Zijn hele gezindheid is tevens de uitdrukking van het werk van God wanneer Hij deze keer vlees wordt. In de stortvloed van tuchtiging en oordeel drukt de Mensenzoon Zijn inherente gezindheid uit door het spreken van woorden en laat Hij allen die Zijn tuchtiging en oordeel aanvaarden het ware gezicht van de Mensenzoon zien, een gezicht dat een getrouwe afbeelding is van het gezicht van de Mensenzoon dat door Johannes werd gezien. (Natuurlijk is dit allemaal onzichtbaar voor hen die het werk van God in het Tijdperk van het Koninkrijk niet aanvaarden.) Het ware gezicht van God kan niet volledig in menselijke woorden worden uitgedrukt. Daarom gebruikt God de uitdrukking van Zijn inherente gezindheid om Zijn ware gezicht aan de mens te tonen. Dit betekent dat wie de inherente gezindheid van de Mensenzoon heeft ervaren het ware gezicht van de Mensenzoon heeft gezien, want God is te groot en kan niet volledig in menselijke woorden worden uitgedrukt. Als de mensen eenmaal iedere stap van Gods werk in het Tijdperk van het Koninkrijk heeft ervaren, dan kent hij de ware betekenis van de woorden van Johannes toen hij het over de Mensenzoon tussen de kandelaren had: “Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon.” Op dat moment zul je zonder twijfel weten dat dit gewone vlees dat zoveel woorden heeft gesproken in werkelijkheid de tweede vleesgeworden God is. En dan zul je pas echt voelen hoe gezegend je bent, en je zult het gevoel hebben dat je bijzonder veel geluk hebt. Zou je deze zegening niet willen aannemen?

uit ‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 26

Het werk van de laatste dagen is het spreken van woorden. Woorden kunnen grote veranderingen teweegbrengen in de mens. De veranderingen die in deze mensen plaatsvinden na het aanvaarden van deze woorden, zijn veel groter dan de veranderingen die plaatsvinden na het aanvaarden van de wonderen en tekenen in het Tijdperk van Genade. Want in het Tijdperk van Genade werden demonen uitgedreven door gebed en oplegging van handen, maar de verdorven gezindheid binnenin de mens bleef aanwezig. De mens werd genezen van ziekte en zijn zonden werden hem vergeven, maar het werk moest nog worden verricht om de mens vrij te maken van de verdorven satanische gezindheid binnenin hem. Alleen vanwege zijn geloof werd de mens gered en werden zijn zonden hem vergeven, maar de zondige natuur van de mens was niet weggevaagd en bleef nog steeds in hem. De zonden van de mens werden vergeven door bemiddeling van de vleesgeworden God, maar dit wil niet zeggen dat de mens geen zonde meer in zich heeft. De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen. Toen Jezus Zijn werk deed, had de mens nog maar een vage en onduidelijke kennis over Hem. De mens heeft altijd gedacht dat Hij de zoon van David was en verkondigde Hem als een grote profeet, de liefdadige Heer die de mens van zijn zonden verloste. Sommigen werden, door de kracht van hun geloof, alleen al genezen door het aanraken van Zijn mantel: de blinden konden zien en zelfs de doden konden tot leven worden gewekt. De mens was echter niet in staat om de diepgewortelde verdorven satanische gezindheid in zichzelf te ontdekken, noch wist hij hoe hij zich ervan kon ontdoen. De mens ontving veel genade, zoals de vrede en het geluk van het vlees, het geloof van een lid dat zegen bracht aan een hele familie, de genezing van ziekte, enzovoort. De rest bestond uit de goede daden van de mens en zijn goddelijke verschijning. Als de mens zo kon leven, werd hij beschouwd als een aanvaardbare gelovige. Alleen dit soort gelovigen kan na de dood de hemel binnengaan, wat betekent dat ze gered zijn. Maar tijdens hun leven hebben deze mensen de weg van het leven absoluut niet begrepen. Alles wat ze deden, was zondigen om vervolgens hun zonden te belijden. Dit gebeurde in een constante cyclus zonder dat er een pad was voor het veranderen van hun gezindheid. Dit was de toestand van de mens in het Tijdperk van Genade. Heeft de mens volledige redding ontvangen? Nee! Daarom bleef na beëindiging van die werkfase het werk van het oordeel en tuchtiging over. Deze fase is bedoeld om de mens te zuiveren door middel van het woord en hem daarmee op een weg te leiden die hij volgen kan. Deze fase zou niet vruchtbaar en zinvol zijn als het verder ging met het uitdrijven van demonen, want de mens zou niet worden bevrijd van zijn zondige natuur en zou blijven stilstaan bij de vergeving van de zonde. Door het zondoffer zijn de zonden van de mens vergeven, want het werk van de kruisiging is reeds beëindigd en God heeft gezegevierd over Satan. Maar omdat de verdorven gezindheid van de mens nog steeds in hem is, kan de mens nog steeds zondigen en tegen God in opstand komen, en heeft God de mensheid niet gewonnen. Daarom gebruikt God in deze werkfase het woord om de verdorven gezindheid van de mens bloot te leggen, waardoor hij praktiseert in overeenstemming met het juiste pad. Deze fase heeft meer betekenis dan de vorige en is eveneens vruchtbaarder, want nu is het het woord dat het leven van de mens rechtstreeks voedt en dat het mogelijk maakt dat de gezindheid van de mens volledig wordt vernieuwd. Het is een veel grondigere werkfase. De incarnatie in de laatste dagen heeft de betekenis van Gods incarnatie dus compleet gemaakt en heeft Gods managementplan voor de redding van de mens volledig afgerond.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 27

Tijdens het werk van de laatste dagen is het woord machtiger dan de manifestatie van wonderen en tekenen en het gezag van het woord overtreft dat van wonderen en tekenen. Het woord brengt de verdorven gezindheid die diep begraven ligt in het hart van de mens helemaal aan het licht. Je kunt haar absoluut niet vanuit jezelf herkennen. Wanneer zij door het woord voor je wordt blootgelegd, zul je haar als vanzelfsprekend ontdekken. Je zal haar niet kunnen ontkennen en je zal rotsvast overtuigd zijn. Is dit niet het gezag van het woord? Dit is het resultaat dat tegenwoordig door het werk van het woord bereikt wordt. Daarom is het dus niet door de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen dat de mens volledig kan worden gered van zijn zonden. Evenmin kan hij compleet gemaakt worden door de manifestatie van wonderen en tekenen. Het gezag om ziekte te genezen en demonen uit te drijven levert de mens alleen maar genade op, maar het vlees van de mens behoort nog steeds tot Satan en de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. Met andere woorden: dat wat nog niet gereinigd is, behoort nog steeds tot zonde en vuiligheid. Pas nadat hij met behulp van het woord is gereinigd, kan hij worden gewonnen door God en een geheiligd mens worden. Toen de demonen uit de mens waren verdreven en hij was verlost, betekende dit alleen dat hij uit de handen van Satan was gerukt en terug bij God was gekomen. Zonder reiniging of verandering door God blijft hij echter een verdorven mens. Er is nog steeds vuil, verzet en ongehoorzaamheid in de mens. De mens is alleen teruggekeerd tot God door Zijn verlossing, maar hij heeft niet de geringste kennis van God en is nog steeds in staat zich tegen Hem te verzetten en Hem te verraden. Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. Al het werk dat op deze dag wordt gedaan, is dusdanig dat de mens gezuiverd en veranderd kan worden. Door het oordeel en de tuchtiging door het woord en door de loutering kan de mens zijn verdorvenheid uitdelgen en rein worden gemaakt. Beter nog dan deze werkfase als een fase van redding te beschouwen, zou het treffender zijn om te zeggen dat deze het werk is van zuivering. Waarachtig, deze fase is een fase van overwinning, en ook de tweede fase in het reddingswerk. Het is door het oordeel en de tuchtiging van het woord dat de mens kan worden gewonnen door God en het is door het gebruik van het woord om te louteren, te oordelen en te onthullen, zodat alle onzuiverheden, opvattingen, motieven en persoonlijke aspiraties in het hart van de mens volledig bekend worden. Ondanks alles waarvan de mens wellicht verlost is en waarvan zijn zonden hem vergeven zijn, kan dit alleen worden opgevat in de zin dat God Zich de overtredingen van de mens niet herinnert en hem niet overeenkomstig behandelt. Wanneer de mens, die leeft in een lichaam van vlees, echter niet van zonde is vrijgemaakt, kan hij alleen maar blijven zondigen en eindeloos zijn verdorven satanische gezindheid blijven openbaren. Dit is het leven dat de mens leidt: een eindeloze cyclus van zondigen en vergeven worden. De meeste mensen zondigen overdag en belijden dit ’s avonds weer. Zelfs als het zondoffer voor de mens voor altijd van kracht blijft, zal het de mens op deze manier niet redden van de zonde. Slechts de helft van het reddingswerk is afgerond, want de gezindheid van de mens is nog steeds verdorven. Toen de mensen bijvoorbeeld beseften dat ze van Moab afstamden, gingen zij zich beklagen, wilden ze het leven niet meer nastreven en werden zij volkomen negatief. Toont dit niet aan dat de mensheid zich nog steeds niet geheel kan onderwerpen aan de heerschappij van God? Is dit niet precies hun verdorven satanische gezindheid? Toen je niet aan tuchtiging werd onderworpen, reikten je handen hoger dan de anderen, zelfs die van Jezus. En je riep met luide stem: “Wees een geliefde zoon van God! Wees een intieme vriend van God! Wij zouden nog liever sterven dan zwichten voor Satan! Kom in opstand tegen de oude Satan! Kom in opstand tegen de grote rode draak! Moge de grote rode draak op een ellendige manier ten val komen! Moge God ons compleet maken!” Jouw geroep was harder dan dat van alle anderen. Maar toen kwamen de tijden van tuchtiging en opnieuw werd de verdorven gezindheid van de mens geopenbaard. Toen stopten zij met roepen en hun voornemen mislukte. Dit is de verdorvenheid van de mens. Deze gaat dieper dan de zonde. Ze is aangebracht door Satan en zit diepgeworteld in de mens. Het is niet gemakkelijk voor de mens om zich van zijn zonden bewust te worden. Hij kan zijn eigen diepgewortelde natuur niet herkennen en moet vertrouwen op het oordeel van het woord om dit te bereiken. Alleen zo kan de mens geleidelijk vanaf dit punt veranderen. In het verleden schreeuwde de mens aldus, omdat hij zijn oorspronkelijke verdorven gezindheid niet kende. Dit zijn de onzuiverheden die in de mens huizen. Gedurende deze lange periode van oordeel en tuchtiging leefde de mens in een gespannen sfeer. Was dit niet allemaal het gevolg van de werking van het woord? Schreeuwde jij het ook niet uit met een zeer luide stem vóór de beproeving van de dienstdoeners? “Ga het koninkrijk binnen! Allen die deze naam aanvaarden, zullen het koninkrijk binnengaan! Allen zullen deelhebben aan God!” Toen de beproeving van de dienstdoeners kwam, schreeuwde je het niet langer uit. In het begin riep iedereen uit: “O God! Waar u mij ook maar wilt inzetten, ik zal mij onderwerpen om mij door u te laten leiden.” Na het lezen van de woorden van God “Wie zal mijn Paulus zijn?” zei de mens: “Ik ben bereid!” Toen zag hij de woorden “En hoe zit het met het geloof van Job?” en zei hij: “Ik ben bereid om het geloof van Job op mij te nemen. God, stelt u mij alstublieft op de proef!” Toen de beproeving van de dienstdoeners kwam, stortten zij meteen in en konden ze nauwelijks weer overeind komen. Daarna namen de onzuiverheden in het hart van de mens allengs af. Kwam dit niet door het woord? Wat jullie vandaag dus hebben meegemaakt, zijn resultaten die door het woord zijn bereikt. Deze zijn zelfs groter dan de resultaten die zijn bereikt door de werking van de wonderen en tekenen van Jezus. De glorie van God die je ziet en het gezag van God Zelf dat je ziet, komen niet zozeer voort uit het zien van de kruisiging of de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen, maar veeleer uit het oordeel van Zijn woord. Dit toont aan dat het gezag en de macht van God niet alleen bestaan uit de werking van tekenen, de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen. Maar het oordeel van het woord is beter in staat om het gezag van God te vertegenwoordigen en Zijn almacht te openbaren.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 28

In het Tijdperk van het Koninkrijk gebruikt God het woord om een nieuw tijdperk in te luiden, om Zijn werkmethode te veranderen en om het werk voor het gehele tijdperk uit te voeren. Dit is het beginsel op grond waarvan God werkt in het Tijdperk van het Woord. Hij werd vlees om vanuit verschillende perspectieven te spreken en stelde de mens in staat God werkelijk te zien, God die het Woord is dat verschijnt in het vlees, en Zijn wijsheid en wonderbaarlijkheid te aanschouwen. Zulk werk wordt uitgevoerd om de doelen het overwinnen van de mens, het vervolmaken van de mens en de eliminatie van de mens beter te verwezenlijken. Dit is de werkelijke betekenis van het gebruik van het woord voor het werk in het Tijdperk van het Woord. Door het woord leert de mens het werk van God, de gezindheid van God, de essentie van de mens en waar de mens binnen moet gaan kennen. Door het woord komt het werk dat God in het Tijdperk van het Woord wenst te doen volledig tot bloei. Door het woord wordt de mens ontmaskerd, geëlimineerd en beproefd. De mens heeft het woord gezien, het woord gehoord en is zich bewust geworden van het bestaan van het woord. Als gevolg hiervan gelooft hij in het bestaan van God, in de almacht en wijsheid van God, alsook in Gods liefde voor de mens en Zijn verlangen de mens te redden. Hoewel het woord ‘woord’ eenvoudig en alledaags is, schudt het woord uit de mond van de vleesgeworden God het gehele universum op. Het transformeert het hart, de opvattingen en de oude gezindheid van de mens, en verandert de manier waarop de hele wereld er tot dan toe uitzag. Door de eeuwen heen is het alleen de God van dit moment die op deze manier werkt, en alleen Hij spreekt aldus en komt om de mens aldus te redden. Vanaf deze tijd leeft de mens onder de leiding van het woord en wordt geweid en onderhouden door het woord. De hele mensheid is in de wereld van het woord komen te leven, binnen de vervloekingen en zegeningen van Gods woord, en er zijn nu zelfs nog meer mensen die onder het oordeel en de tuchtiging van het woord zijn komen te leven. Deze woorden en dit werk zijn er alle ten behoeve van de redding van de mens, ten behoeve van het vervullen van Gods wil en ten behoeve van het veranderen van het oorspronkelijke uiterlijk van de wereld van de oude schepping. God schiep de wereld met het woord, leidt mensen uit het gehele universum met Zijn woord, en overwint en redt hen opnieuw met het woord. Tenslotte zal Hij het woord gebruiken om een einde te maken aan de gehele oude wereld. Alleen dan is het managementplan geheel voltooid. Tijdens het Tijdperk God gebruikt het woord om Zijn werk uit te voeren en de resultaten van Zijn werk te bereiken. Hij doet geen wonderen noch voert Hij mirakels uit. Hij voert Zijn werk uitsluitend uit door het woord. Dankzij het woord wordt de mens gevoed en onderhouden, dankzij het woord verwerft de mens kennis en werkelijke ervaring. De mens in het Tijdperk van het Woord heeft werkelijk buitengewone zegeningen ontvangen. Hij heeft geen fysieke pijn geleden en geniet eenvoudig van de overvloedige voorraad van het woord van God. Zonder de noodzaak verder blindweg op zoek of op blindweg reis te gaan, vanuit zijn comfortabele positie, ziet hij Gods verschijning, hoort hij Hem spreken met Zijn eigen mond, ontvangt hij wat Hij verstrekt en kijkt hij toe hoe Hij persoonlijk Zijn werk doet. Dit zijn dingen waar mensen in vorige tijdperken niet van konden genieten en dit zijn zegeningen die zij nooit konden ontvangen.

uit ‘Het Tijdperk van het Koninkrijk is het Tijdperk van het Woord’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 29

De mensheid, die te diep verdorven is door Satan, weet niet dat er een God is en is gestopt met het aanbidden van God. In het begin, toen Adam en Eva werden geschapen, waren de glorie van Jehova en het getuigenis van Jehova voortdurend aanwezig. Maar nadat hij verdorven werd, verloor de mens de glorie en het getuigenis omdat iedereen in opstand kwam tegen God en Hem niet meer vereerde. Het huidige overwinningswerk heeft als doel alle getuigenissen en alle glorie terug te winnen en alle mensen God te laten aanbidden, zodat er een getuigenis is onder de schepselen. Dat is wat er moet gebeuren in deze fase van werk. En hoe moet de mensheid precies worden overwonnen? Het zal geschieden door het gebruik van dit werk van woorden. Daardoor zal de mens volledig worden overtuigd; hij zal volledig worden onderworpen door het gebruik van openbaring, oordeel, tuchtiging en genadeloze vervloeking; en door de opstandigheid van de mens te onthullen en zijn rebellie te oordelen, zodat hij de onrechtvaardigheid en onreinheid van de mensheid gaat inzien, die gebruikt zal worden om Gods rechtvaardige gezindheid te onderstrepen. Ja, vooral door het gebruik van deze woorden zal de mens worden overwonnen en volledig worden overtuigd. Woorden zijn het middel voor de definitieve overwinning van de mensheid, en allen die deze overwinning aanvaarden, zullen ook de hardheid en het oordeel van deze woorden moeten aanvaarden. Het huidige proces van spreken is een overwinningsproces. Hoe moeten mensen dan precies samenwerken? Door al deze woorden ook echt te eten en te drinken en te begrijpen. Mensen kunnen zichzelf niet overwinnen. Je moet je verdorvenheid en onreinheid, je opstandigheid en ongerechtigheid, leren inzien door het eten en drinken van deze woorden, en je neerwerpen voor God. Als je Gods wil kunt begrijpen en het vervolgens in de praktijk brengt, en daarnaast ook de visie hebt, als je deze woorden volledig weet te gehoorzamen en je eigen keuzes nalaat, dan ben je overwonnen. En dan zullen het deze woorden zijn die je hebben overwonnen. Waarom heeft de mensheid het getuigenis verloren? Omdat niemand meer vertrouwen heeft in God of God echt in zijn hart heeft. Het overwinnen van de mensheid betekent dit geloof in ere herstellen. Mensen zijn altijd weer gericht op de wereld, ze koesteren teveel hoop, verlangen teveel van de toekomst en hebben allerlei buitensporige eisen. Ze zijn altijd bezig met vleselijke dingen en niet geïnteresseerd in het zoeken naar de weg van het geloof in God. Hun harten zijn in bezit genomen door Satan. Ze hebben hun eerbied voor God verloren en keren hun hart tot Satan. Maar de mens is door God geschapen. Aldus heeft de mens het getuigenis verloren, wat betekent dat hij de glorie van God is kwijtgeraakt. Het doel van het overwinnen van de mensheid is om de glorie terug te winnen van de eerbied van de mens voor God. Anders gezegd: er zijn veel mensen die het leven niet najagen; en zelfs als er een aantal zijn, kun je ze tellen op de vingers van een hand. Mensen zijn het meest bezorgd over hun toekomst en besteden geen enkele aandacht aan het leven. Sommige mensen komen in opstand tegen God en verzetten zich tegen God, veroordelen Hem achter Zijn rug en blijven ver van de waarheid. Ik zal dat soort mensen voorlopig negeren en voorlopig afzien van de omgang met deze zonen van de rebellie. In de toekomst zul je in duisternis leven, wenend en knarsetandend. Je voelt niet hoe kostbaar het licht is als je erin leeft, maar je zult besef hebben van de waarde ervan als je in die donkere nacht leeft. Dan zul je spijt hebben. Nu voel je je goed, maar de dag zal komen dat je spijt zult hebben. Wanneer die dag komt en de duisternis neerdaalt en het licht er niet meer is, zal je spijt te laat zijn. Omdat je het werk dat nu plaatsvindt nog steeds niet begrijpt, zie je niet in hoe kostbaar je tijd nu is. Als het werk in het hele universum eenmaal begint, ja, als alles wat ik vandaag zeg, zal zijn uitgekomen, zullen veel mensen hun hoofd snikkend in hun schoot verbergen. Is dat niet in de duisternis vallen vol geween en tandengeknars? Iedereen die echt het leven nastreeft en tot een volledig mens wordt gemaakt, zal bruikbaar zijn. Maar alle zonen van de rebellie, die ongeschikt zijn om gebruikt te worden, zullen in duisternis vallen, geen werk van de Heilige Geest ontvangen noch in staat zijn om er iets van te begrijpen. Zo zullen ze bestraft worden en jammeren en huilen. Als je goed bent uitgerust in deze fase van het werk en een volwassen mens bent geworden, dan ben je iemand die geschikt is om gebruikt te worden. Als je slecht bent uitgerust, zul je ongeschikt zijn, zelfs als je in aanmerking komt voor de volgende fase van het werk. Ja, ook als je jezelf op dat moment wilt uitrusten, is de kans dan voorbij. God is dan weggegaan; waar zou je dan heen moeten om opnieuw de kans te krijgen die nu op je wacht, en de oefening te ontvangen die je persoonlijk door God wordt aangeboden? Op dat moment zal God niet langer persoonlijk spreken of persoonlijk Zijn woord geven. Je kunt alleen lezen wat er vandaag wordt gezegd; hoe zou je dat gemakkelijk kunnen begrijpen? Hoe zou het latere leven gelijk kunnen zijn aan dat van vandaag? Zal je geween en tandengeknars dan geen levende dood zijn? Nu word je zegen verleend, maar je weet niet hoe je ervan moet genieten. Je leeft in gelukzaligheid, maar toch besef je het niet. Dat bewijst dat je gedoemd bent om te lijden! Er zijn op dit moment mensen die zich verzetten, anderen rebelleren, weer anderen doen dit of dat. Ik negeer je gewoon. Denk niet dat ik jullie daden niet doorgrond. Doorzie ik jullie wezen niet? Waarom blijven jullie je verzetten? Is het niet omwille van jezelf dat je leven en zegen nastreeft? Is het niet omwille van jezelf dat je geloof hebt? Op dit moment ben ik eenvoudig bezig met het overwinnen door mijn woorden. Zodra dit overwinningswerk is volbracht, zal je einde duidelijk zijn. Moet ik mezelf duidelijker maken?

uit ‘De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 30

Het huidige overwinningswerk is werk dat bedoeld is om duidelijk te maken wat het einde van de mens zal zijn. Waarom zeg ik dat de tuchtiging en het oordeel van vandaag het oordeel zijn voor de grote witte troon van de laatste dagen? Zie je dat niet? Waarom is het overwinningswerk de laatste fase? Is het niet om duidelijk te maken hoe iedere mensenklasse zal eindigen? Is het niet om iedereen in de loop van het overwinningswerk van tuchtiging en oordeel de kans te geven om zijn ware kleuren te laten zien en zo daarna naar soort te kunnen worden ingedeeld? Beter dan te beweren dat de mensheid daardoor wordt overwonnen, zou je kunnen zeggen dat hierdoor duidelijk wordt hoe elke mensenklasse zal eindigen. Het gaat dus om een beoordeling van hun zonden en vervolgens een presentatie van de verschillende klassen die er zijn onder de mensen, waarbij wordt beslist of ze boosaardig of rechtvaardig zijn. Na het overwinningswerk komt het werk de beloning van het goede en de bestraffing van het kwade. Mensen die volledig gehoorzamen, dat wil zeggen de volledig overwonnenen, zullen worden overgeplaatst naar de volgende stap van de verspreiding van het werk over het hele universum. Degenen die niet overwonnen zijn zullen in de duisternis belanden en met rampspoed worden geconfronteerd. De mensheid zal dus worden ingedeeld in soorten, de mensen die kwaad doen bij de boosaardigen, die voor altijd zonder het zonlicht zullen zijn, en de mensen die het goede doen bij de rechtvaardigen, om het licht te ontvangen en daar eeuwig in te leven. Het einde is nabij voor alle dingen, het einde van de mens is hem duidelijk getoond en alle dingen zullen in klassen worden ingedeeld. Hoe kunnen mensen dan ontsnappen aan deze classificatie? De onthulling van het einde voor elke groep mensen zal geopenbaard worden als het einde nabij is voor alle dingen, het zal gebeuren tijdens het werk van de verovering van het hele universum (waaronder ook het overwinningswerk dat begint met het huidige werk). Deze openbaring van het einde van de gehele mensheid zal plaatsvinden vóór de zetel van het oordeel, gedurende de tuchtiging, en gedurende het overwinningswerk van de laatste dagen. De classificatie van mensen betekent niet dat ze terugkeren naar hun oorspronkelijke klassen. Want toen de mens gecreëerd werd bij de schepping van de wereld, was er maar één soort mens, bestaande uit mannen en vrouwen. Er waren geen verschillende soorten. Pas na enkele duizenden jaren van ontaarding zijn er verschillende klassen van mensen ontstaan: sommigen die onder het domein van onreine duivels vallen, anderen die vallen onder het domein van boze duivels, en weer anderen die de weg van het leven nastreven en onder de heerschappij van de Almachtige zijn. Alleen zo ontstaan er geleidelijk klassen onder mensen en onderscheiden de mensen zich in klassen binnen de grote familie van de mens. Alle mensen hebben verschillende ‘vaders’. Het is niet zo dat iedereen volledig onder de heerschappij van de Almachtige valt. Daarvoor is de opstandigheid van mensen te groot. Het rechtvaardig oordeel onthult het ware zelf van elk type mens en laat niets verborgen. Ieder mens toont in het licht zijn ware gezicht. In die zin is de mens niet meer zoals wat oorspronkelijk was en is de oorspronkelijke gelijkenis van zijn voorouders al lang verdwenen. Ontelbare nakomelingen van Adam en Eva zijn al heel lang in de greep van Satan. Ze zullen de hemelzon nooit meer kennen, omdat ze vol zitten met allerlei soorten gif van Satan. Alle mensen hebben dus hun eigen bestemming. Bovendien is het op basis van hun eigen vergif dat ze naar soort worden ingedeeld, wat betekent dat ze worden gesorteerd naar de mate waarin ze vandaag worden veroverd. Het einde van de mens is niet iets dat is voorbestemd vanaf de schepping van de wereld. Dat komt omdat er in het begin maar één klasse was, die collectief ‘mensheid’ werd genoemd, en de mens aanvankelijk niet door Satan was verdorven. Alle mensen leefden in Gods licht, zonder dat er duisternis over hen kwam. Maar nadat de mens door Satan werd verdorven, verspreidden zich allerlei typen en soorten mensen over de aarde – typen en soorten die afkomstig waren uit de ene familie die collectief ‘mensheid’ werd genoemd en bestond uit mannen en vrouwen. Ze werden er allen door hun voorouders toe gebracht om af te wijken van hun oudste voorouders – de mensheid die mannelijk en vrouwelijk was (dat wil zeggen, de oorspronkelijke Adam en Eva, hun oudste voorouders). In die tijd waren de Israëlieten de enige mensen die door Jehova werden geleid om op aarde te leven. Maar de verschillende soorten mensen die ontstonden uit geheel Israël (dat wil zeggen uit de oorspronkelijke familie-clan) verloren het leiderschap van Jehova. Deze vroege mensen, die volkomen onwetend waren van de zaken in de menselijke wereld, gingen samen met hun voorouders wonen in de gebieden die zij tot op de dag van vandaag bezetten. Daardoor weten ze nog steeds niet hoe ze van Jehova zijn afgedwaald en hoe ze tot op de dag van vandaag zijn verdorven door allerlei onreine duivels en boze geesten. Degenen die tot nu toe het diepst zijn verdorven en vergiftigd, namelijk degenen die uiteindelijk niet gered kunnen worden, zullen geen andere keus hebben dan hun voorouders te volgen – de onreine duivels die hen hebben verdorven. Degenen die uiteindelijk gered kunnen worden, bereiken de ware bestemming van de mensheid, die uiteindelijk is gereserveerd voor de geredde en overwonnen mensen. Er zal alles aan worden gedaan om al diegenen te redden die gered kunnen worden, maar voor de ongevoelige, ongeneeslijke mensen is er slechts de keuze om hun voorouders te volgen in de bodemloze put van de tuchtiging. Denk niet dat je einde al in het begin was voorbestemd en dat het nu pas wordt onthuld. Als je zo denkt, ben je dan vergeten dat er tijdens de oorspronkelijke schepping van de mensheid geen afzonderlijke satanische klasse was? Ben je vergeten dat er slechts één mensheid was, bestaande uit Adam en Eva (wat betekent dat er alleen mannen en vrouwen werden geschapen)? Als je al in het begin een afstammeling van Satan was geweest, zou dat dan niet betekenen dat Jehova bij het scheppen van de mens ook een satanische groep maakte? Had Hij zoiets kunnen doen? Hij schiep de mens omwille van zijn getuigenis; Hij schiep de mens omwille van Zijn glorie. Waarom zou Hij opzettelijk een klasse van Satans nageslacht hebben geschapen om opzettelijk weerstand aan Hem te bieden? En zo ja, hoe zouden we dan kunnen zeggen dat Hij een rechtvaardige God is? Wanneer ik nu zeg dat sommigen van jullie uiteindelijk met Satan zullen meegaan, betekent dat niet dat jullie van het begin af aan bij Satan waren. Het betekent veeleer dat je zo laag gezonken bent dat zelfs wanneer God probeert om je te redden, je nog steeds niet in staat bent om redding te vinden. Er is geen andere keuze dan je in te delen bij Satan. Dat is enkel en alleen omdat je niet te redden bent, niet omdat God onrechtvaardig is tegenover jou, dat wil zeggen: niet omdat God jouw lot met opzet heeft voorbeschikt tot belichaming van Satan om je vervolgens bij Satan in te delen en bewust te laten lijden. Dat is niet de diepste waarheid van het overwinnend werk. Als dat is wat je gelooft, dan heb je een bijzonder eenzijdig inzicht! De laatste fase van de verovering is bedoeld om mensen te redden en ook om het einde van mensen te openbaren. Het is om de ontaarding van de mensen te onthullen door middel van het oordeel en hen zo te bekeren en op te wekken om het leven en de juiste weg van het menselijk leven te volgen. Het is om het hart van gevoelloze en afgestompte mensen wakker te schudden en door het oordeel hun innerlijk verzet te tonen. Als mensen dan echter nog steeds niet in staat zijn om zich te bekeren, nog steeds niet in staat zijn om het rechte pad van het menselijk leven te volgen en niet in staat zijn om deze verdorvenheden af te leggen, dan zijn ze reddeloos verloren en zullen door Satan worden opgeslokt. Dat is de betekenis van de verovering – om mensen te redden en ook om hun einde te laten zien. Een goede einde, een slecht einde – het wordt allemaal geopenbaard door het overwinningswerk. Of mensen gered of vervloekt zullen worden, dat alles wordt onthuld tijdens het overwinningswerk.

uit ‘De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 31

In de laatste dagen worden alle dingen ingedeeld naar soort door middel van verovering. Veroveren is het werk van de laatste dagen – met andere woorden, de beoordeling van iemands zonden is het werk van de laatste dagen. Want hoe kunnen mensen anders worden ingedeeld? Het classificerend werk dat onder jullie plaatsvindt is het begin van een dergelijk werk in het hele universum. Hierna zullen de mensen van alle landen en alle volkeren ook aan het overwinningswerk worden onderworpen. Dat betekent dat ieder mens in de schepping zal worden ingedeeld naar soort, en zal komen vóór de rechterstoel om geoordeeld te worden. Geen enkel mens en geen enkel ding kan ontsnappen aan deze tuchtiging en dit oordeel, en geen persoon of ding kan om deze indeling heen; iedereen zal in klassen worden ingedeeld. Dat komt omdat het einde nabij is voor alle dingen en alle hemelen en de aarde hun einde bereiken. Hoe zou de mens aan het einde van zijn bestaan kunnen ontsnappen? Dus, hoeveel langer kunnen jullie doorgaan met je daden van ongehoorzaamheid? Zien jullie niet dat je laatste dagen op handen zijn? Hoe kunnen zij die God vereren en naar Hem verlangen niet de dag van de verschijning van Gods rechtvaardigheid zien komen? Hoe kunnen zij de uiteindelijke beloning voor goedheid niet ontvangen? Ben jij iemand die goed doet, of ben je iemand die slecht doet? Ben jij iemand die een rechtvaardig oordeel aanvaardt en gehoorzaamt, of iemand die dan wordt vervloekt? Woon je in het licht vóór de zetel van het oordeel, of in de duisternis in de onderwereld? Ben je zelf niet degene die het duidelijkst weet of jouw einde beloning of straf zal zijn? Ben je zelf niet degene met het meeste inzicht, die heel goed begrijpt dat God rechtvaardig is? Dus, wees eerlijk, hoe is je gedrag en wat voor soort hart heb je? Als ik je vandaag verover, heb je mij dan echt nodig om te bepalen of je gedrag slecht is of goed? Hoeveel heb je voor mij opgegeven? Hoe innig aanbid je mij? Je weet zelf het duidelijkst hoe je tegenover mij staat – is het niet? Je weet zelf als geen ander waar je uiteindelijk terecht zult komen! Ik zeg het je: ik heb alleen de mensheid geschapen en ik heb jou geschapen, maar ik heb jullie niet prijsgegeven aan Satan. Ook heb ik jullie niet met opzet tegen mij in opstand laten komen om je daarna te straffen. Hebben jullie deze rampen niet verdiend omdat je hart te hard was en je gedrag verachtelijk? Is het dus niet zo dat jullie je eigen einde kunnen bepalen? Is het niet zo dat jullie in je hart wel weten, beter dan wie ook, hoe je zult eindigen? De reden dat ik mensen overwin, is om het ze te onthullen en ook om voor zover mogelijk je redding te verzekeren. Het is niet de bedoeling dat je kwaad doet of bewust de hel van de vernietiging inloopt. Als de tijd komt, al je grote lijden, het geween en het tandengeknars – zal dat niet allemaal zijn vanwege je zonden? Is het je eigen goedheid of je eigen boosaardigheid dus niet het beste oordeel over je? Is het niet het beste bewijs van wat je einde zal zijn?

uit ‘De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 32

God is in de laatste dagen voornamelijk gekomen om Zijn woorden te spreken. Hij spreekt vanuit het perspectief van de Geest, vanuit het perspectief van de mens en vanuit het perspectief van de derde persoon; Hij spreekt op verschillende manieren, waarbij Hij voor een bepaalde tijdsperiode een bepaalde manier gebruikt en de manieren van spreken gebruikt om de opvattingen van de mens te veranderen en het hart van de mens te ontdoen van het beeld van de vage God. Dit is het belangrijkste werk dat God doet. Omdat de mens gelooft dat God is gekomen om de zieken te genezen, demonen uit te werpen, wonderen te verrichten en materiële zegeningen aan de mens te schenken, voert God deze fase van het werk uit – het werk van tuchtiging en oordeel – om de opvattingen van de mens te ontdoen van dergelijke dingen, zodat de mens de realiteit en normaliteit van God kan kennen en zodat zijn hart kan worden ontdaan van het beeld van Jezus en vervangen door een nieuw beeld van God. Zodra het beeld van God in de mens oud wordt, wordt het een afgod. Toen Jezus kwam en die fase van het werk uitvoerde, vertegenwoordigde Hij God niet in volle omvang. Hij deed enkele tekenen en wonderen, sprak enige woorden, werd uiteindelijk gekruisigd en vertegenwoordigde één aspect van God. Hij kon niet alles van God vertegenwoordigen, maar vertegenwoordigde God door één aspect van Gods werk te doen. Dat komt omdat God zo groot en zo wonderbaar is, en onvoorstelbaar is. Ook doet God maar één aspect van Zijn werk in elk tijdperk. Het werk dat God doet in dit tijdperk is voornamelijk het voorzien in de woorden voor het leven van de mens, de onthulling van de verdorven gezindheid van de mens en het wezen van de aard van de mens ; en ook de eliminatie van godsdienstige opvattingen, feodale denkpatronen, achterhaalde denkpatronen, alsmede de kennis en cultuur van de mens. Dit moet allemaal worden blootgelegd en weggezuiverd door Gods woorden. In de laatste dagen gebruikt God woorden en geen tekenen en wonderen, om de mens te vervolmaken. Hij gebruikt Zijn woorden om de mens te ontmaskeren, de mens te oordelen en te tuchtigen en de mens te vervolmaken, zodat de mens in Gods woorden de wijsheid en lieflijkheid van God gaat zien en Gods gezindheid gaat begrijpen, zodat de mens door Gods woorden de daden van God aanschouwt. In het Tijdperk van de Wet leidde Jehova Mozes uit Egypte met Zijn woorden en sprak Hij enkele woorden tot de Israëlieten; in die tijd werd een deel van Gods daden duidelijk gemaakt, maar omdat het kaliber van de mens beperkt was en niets zijn kennis compleet kon maken, bleef God spreken en werken. In het Tijdperk van Genade zag de mens wederom een deel van Gods daden. Jezus was in staat om tekenen en wonderen te tonen, de zieken te genezen en demonen uit te werpen, en gekruisigd te worden. Na drie dagen stond Hij op uit de dood en verscheen Hij in het vlees aan mensen. De mens wist over God niet meer dan dit. De mens weet alleen wat God hem toont. Als God de mens niet meer zou tonen, zou dit alles zijn wat de mens over God wist. Dus blijft God werken, zodat de kennis van de mens aangaande Hem dieper kan worden en zodat hij het wezen van God beetje bij beetje leert kennen. God gebruikt in de laatste dagen Zijn woorden om de mens te vervolmaken. Je verdorven gezindheid komt aan het licht door Gods woorden en je godsdienstige opvattingen worden vervangen door de realiteit van God. De vleesgeworden God van de laatste dagen is voornamelijk gekomen om de woorden te vervullen dat “het Woord vlees wordt, dat het Woord in het vlees komt en dat het Woord in het vlees verschijnt”. Als je hier geen gedegen kennis van hebt, zul je nog steeds niet standvastig kunnen zijn. In de laatste dagen streeft God er voornamelijk naar om een fase van het werk te volbrengen waarin het Woord in het vlees verschijnt, en dit is één aspect van Gods managementplan. Dus moet jullie kennis duidelijk zijn; hoe God ook werkt, God staat niet toe dat de mens Hem beperkt. Als God dit werk in de laatste dagen niet deed, kon de kennis van de mens aangaande Hem niet verder gaan. Je zou alleen weten dat God gekruisigd kan worden en Sodom kan vernietigen en dat Jezus kan worden opgewekt uit de dood en aan Petrus kan verschijnen … Maar je zou nooit zeggen dat Gods woorden alles tot stand kunnen brengen en de mens kunnen overwinnen. Alleen door het ervaren van Gods woorden kun je van dergelijke kennis spreken en hoe meer je van Gods werk ervaart, hoe grondiger jouw kennis van Hem zal worden. Alleen dan zul je God niet langer beperken tot je eigen opvattingen. De mens leert God kennen door Zijn werk te ervaren en er is geen andere juiste manier om God te leren kennen.

uit ‘Gods huidige werk kennen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 33

In deze laatste werkfase worden resultaten geboekt door de werking van het woord. Door het woord leert de mens vele mysteries begrijpen en het werk dat God heeft gedaan door eerdere generaties heen. Door het woord wordt de mens verlicht door de Heilige Geest. Door het woord leert de mens de mysteries begrijpen die door eerdere generaties nooit ontrafeld zijn, evenals het werk van profeten en apostelen van vroegere tijden en de beginselen die zij navolgden. Door het woord leert de mens ook de gezindheid van God Zelf begrijpen, evenals de opstandigheid en weerstand van de mens en leert hij zijn eigen wezen kennen. Door deze stappen van werk en door alle gesproken woorden leert de mens het werk van de Geest kennen, het werk dat Gods geïncarneerde vlees doet en zelfs nog meer, namelijk Zijn hele gezindheid. Je kennis van Gods werk van zesduizend jaar management is ook door het woord verkregen. Was de kennis van je vorige opvattingen en je succes in het afleggen ervan ook niet bereikt door het woord? In de vorige fase werkte Jezus met wonderen en tekenen, maar in deze fase zijn er geen wonderen en tekenen. Was je begrip van waarom Hij wonderen verricht en tekenen toont ook niet gekregen door het woord? Daarom overstijgen de in deze fase gesproken woorden het werk dat door de apostelen en profeten van eerdere generaties gedaan is. Zelfs de door de profeten verkondigde profetieën hadden dit resultaat niet kunnen bereiken. De profeten gaven alleen profetieën door. Ze spraken over wat er in de toekomst zou gebeuren, maar niet over het werk dat God toen wilde doen. Noch spraken zij om richting te geven aan het leven van de mens of brachten zij de mensen waarheden of onthulden zij mysteries aan hen, veel minder nog brachten zij leven. De woorden die in deze fase worden gesproken, bevatten profetie en waarheid, maar deze woorden brengen de mens voornamelijk leven. De huidige woorden zijn anders dan de profetieën van de profeten. Deze werkfase is ten behoeve van het leven van de mens en om zijn levensgezindheid te veranderen, en niet om te profeteren. De eerste fase was het werk van Jehova. Het was Zijn werk om voor de mens een pad te bereiden dat leidt tot aanbidding van God op aarde. Het was het aanvangswerk om een eerste plaats te vinden voor het werk op aarde. In die tijd leerde Jehova de Israëlieten om de sabbat in ere te houden, hun ouders eerbied te betonen en in vrede met elkaar te leven. Aangezien de mensen in die tijd niet begrepen wat het inhield om mens te zijn en hoe zij op aarde moesten leven, vond Hij het in de eerste werkfase nodig om de mensen te leren hoe zij hun leven moesten leiden. Alles wat Jehova tot hen sprak, was nog niet eerder bekend bij de mensen of hadden zij zich nog niet eigen gemaakt. In die tijd liet God veel profeten opstaan om te profeteren en dat deden ze onder leiding van Jehova. Dit was gewoon één onderdeel van het werk van God. In de eerste fase was God niet vleesgeworden en dus instrueerde Hij alle stammen en naties via de profeten. Toen Jezus in Zijn tijd werkte, sprak Hij niet zoveel als nu. Deze werkfase van het woord in de laatste dagen is er in eerdere tijdperken en generaties nooit geweest. Hoewel Jesaja, Daniël en Johannes veel profetieën doorgaven, waren hun profetieën heel anders dan de woorden die nu gesproken worden. Wat zij spraken waren alleen maar profetieën, maar de woorden die nu gesproken worden, zijn dat niet. Als ik alles wat ik nu zeg, zou omzetten naar profetieën, zouden jullie me dan kunnen begrijpen? Stel dat ik spreek over zaken van nadat ik vertrokken ben, hoe kon je dat begrijpen? Het werk van het woord werd nooit gedaan in de tijd van Jezus of in het Tijdperk van de Wet. Misschien zullen sommigen zeggen: “Heeft Jehova niet ook woorden gesproken in de tijd van Zijn werk? Heeft Jezus naast het genezen van ziekte, het uitdrijven van demonen en het tonen van tekenen en het verrichten van wonderen niet ook woorden gesproken in de tijd waarin Hij werkte?” Er zijn verschillen in de manier waarop woorden worden gesproken. Wat is de essentie van de woorden van Jehova? Hij gaf alleen aan hoe de mensen hun leven op aarde dienden te leiden, hetgeen niet ging over geestelijke zaken in het leven. Waarom wordt er gezegd dat het was om de mensen van alle plaatsen instructies te geven toen Jehova sprak? Het woord ‘instrueren’ verwijst naar het expliciet vertellen en het rechtstreeks gebieden. Hij voorzag de mens niet van leven, maar Hij nam de mens gewoon bij de hand en leerde hem hoe hij Hem moest vereren zonder al te veel parabels. Het werk dat Jehova in Israël deed, was niet om de mens aan te pakken, of hem te disciplineren of om te oordelen en te tuchtigen. Het was om hem te leiden. Jehova droeg Mozes op om tegen Zijn volk te zeggen manna uit de wildernis te halen. Elke ochtend voor zonsopgang moesten ze manna verzamelen, net genoeg voor hen om die dag te eten. Het manna kon niet bewaard blijven tot de volgende dag, omdat het dan zou beschimmelen. Hij vermaande de mens niet en legde hun natuur niet bloot, evenmin gaf Hij hun ideeën en gedachten bloot. Hij veranderde de mensen niet, maar gaf juist richting aan in hun leven. De mensen van die tijd waren als kinderen. Ze begrepen niets en waren slechts in staat tot een aantal elementaire handelingen en dus vaardigde Jehova alleen wetten uit om leiding te geven aan de menigte.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 34

God spreekt Zijn woorden en doet Zijn werk in overeenstemming met de verschillende tijdperken, en in verschillende tijdperken spreekt Hij verschillende woorden. God houdt zich niet aan regels en Hij herhaalt hetzelfde werk niet en Hij voelt ook geen nostalgie voor dingen uit het verleden. Hij is een God die altijd nieuw is en nooit oud, en elke dag spreekt Hij nieuwe woorden. Je moet gehoorzaam blijven aan datgene waaraan vandaag gehoorzaamd moet worden; dit is de verantwoordelijkheid en de plicht van de mens. Het is cruciaal dat het licht en de woorden van God het middelpunt zijn van onze gewoontes en gebruiken vandaag de dag. God houdt Zich niet aan regels en kan vanuit verschillende perspectieven spreken om Zijn wijsheid en Zijn almacht aan ons bekend te maken. Het maakt niet uit of Hij spreekt vanuit het perspectief van de Geest, of van mensen, of in de derde persoon – God is altijd God en je kunt niet zeggen dat Hij God niet is omdat Hij vanuit het perspectief van de mens spreekt. Onder sommige mensen zijn er ideeën ontstaan door de verschillende perspectieven van waaruit God spreekt. Deze mensen hebben geen kennis van God en geen kennis van Zijn werk. Als God altijd vanuit hetzelfde perspectief zou spreken, dan zou de mens toch regels op gaan stellen voor God? Zou God de mens toe kunnen staan om zich zo te gedragen? Ongeacht vanuit welk perspectief God spreekt, God heeft een doel met elk perspectief. Als God altijd zou spreken vanuit het perspectief van de Geest, zou je dan contact met Hem kunnen maken? Daarom spreekt Hij dus soms in de derde persoon om jou Zijn woorden te geven en je naar de realiteit te leiden. Alles wat God doet past bij de situatie. Kort gezegd, alles wordt gedaan door God en jij hoeft hier niet over te twijfelen. Omdat Hij God is, maakt het niet uit vanuit welk perspectief Hij spreekt, Hij is nog steeds God. Dit is een onveranderlijke waarheid. Hoe Hij ook werkt, Hij blijft God en Zijn wezen zal niet veranderen! Petrus hield zoveel van God en was een man naar Gods hart, maar God getuigde niet van hem als de Heer of Christus, omdat iemands wezen is wat het is en nooit kan veranderen. In Zijn werk houdt God zich niet aan regels, maar gebruikt Hij verschillende methodes om Zijn werk effectief te maken en de mens Hem beter te laten leren kennen. Al Zijn methodes van werken helpen de mens om Hem te leren kennen en worden gebruikt om de mens te vervolmaken. Ongeacht welke manier van werken Hij gebruikt, ze zijn allen bedoeld om de mens op te bouwen en te vervolmaken. Hoewel Hij een van Zijn werkwijzen misschien lang heeft gebruikt, is dat bedoeld om het geloof van de mens in Hem te temperen. Daarom zou je niet moeten twijfelen. Het zijn al de stappen in het werk van God en daar moet je gehoorzaam aan zijn.

uit ‘Alles wordt volbracht door het woord van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 35

God is in de eerste plaats op aarde gekomen om Zijn woorden te spreken. Waar jij je mee bezighoudt, is het woord van God, wat je ziet is het woord van God, wat je hoort is het woord van God, waar je je aan vasthoudt is het woord van God, wat je ervaart is het woord van God, en deze incarnatie van God gebruikt in de eerste plaats het woord om de mensen te vervolmaken. Hij laat geen tekenen en wonderen zien en doet ook vooral niet het werk dat Jezus in het verleden heeft gedaan. Hoewel Zij God zijn en beiden vleesgeworden zijn, zijn Hun bedieningen niet hetzelfde. Toen Jezus kwam, deed Hij ook een deel van het werk van God en sprak Hij een aantal woorden, maar wat was het belangrijkste werk dat Hij volbracht? Wat Hij vooral volbracht was het werk van de kruisiging. Hij werd gelijk aan zondig vlees om het werk van de kruisiging te volbrengen en de gehele mensheid te verlossen, en het was in het belang van de gehele zonde van de mensheid dat Hij het offerlam voor onze zonden werd. Dit is het meest belangrijke werk dat Hij heeft volbracht. Uiteindelijk heeft Hij het pad naar het kruis vrijgemaakt om degenen die na Hem kwamen te leiden. Toen Jezus kwam, kwam Hij in de eerste plaats om het verlossingswerk te volbrengen. Hij heeft de gehele mensheid verlost en heeft het evangelie van het koninkrijk der hemelen naar de mensen gebracht en bovendien heeft Hij ook de weg naar het koninkrijk der hemelen voortgebracht. Als gevolg daarvan zeiden allen die na Hem kwamen: “We moeten het pad naar het kruis bewandelen en onszelf opofferen voor het kruis.” Jezus deed in het begin natuurlijk ook wat ander werk en Hij sprak enkele woorden zodat de mensen berouw zouden hebben over hun zonden en deze zouden belijden. Maar Zijn bediening was nog steeds de kruisiging en de drieënhalf jaar dat Hij preekte over de weg, waren ter voorbereiding op de kruisiging die daarna kwam. De verscheidene keren dat Jezus bad, waren ook in het belang van de kruisiging. Zijn leven als een normale man en de drieëndertig-en-een-half jaar die Hij op aarde leefde waren vooral van belang voor het volbrengen van het werk van de kruisiging. Ze waren bedoeld om Hem kracht te geven Zijn werk te doen, waardoor God het werk van de kruisiging aan Hem toevertrouwde. Welk werk zal de vleesgeworden God vandaag volbrengen? Vandaag de dag is God in de eerste plaats vleesgeworden om het werk van ‘het verschijnen van het Woord in het vlees’ te volbrengen, om het woord te gebruiken om de mens te vervolmaken en de mens de behandeling van het woord en de loutering van het woord te laten accepteren. Door Zijn woorden zorgt Hij ervoor dat je gevoed wordt en leven ontvangt; door Zijn woorden zie je Zijn werk en handelingen. God gebruikt het woord om je te tuchtigen en te louteren, dus als je moeilijkheden ervaart, komt dit ook door het woord van God. God gebruikt voor Zijn werk tegenwoordig geen feiten, maar woorden. Pas als Zijn woord op jou is neergedaald, kan de Heilige Geest in jou werken en zorgen dat je pijn voelt of heerlijkheid ervaart. Alleen het woord van God kan je in de realiteit zetten en alleen het woord van God kan jou vervolmaken. Daarom moet je op zijn minst dit begrijpen: Het werk van God gedurende de laatste dagen in de eerste plaats bestaat uit het gebruiken van Zijn woord om iedereen te vervolmaken en de mens te leiden. Alles wat Hij doet, doet Hij door het woord, Hij gebruikt geen feiten om jou te tuchtigen. Sommige mensen verzetten zich soms tegen God. God zorgt niet voor groot ongemak voor je, je vlees wordt niet getuchtigd en je zult ook geen ontberingen hoeven doorstaan, maar zodra het woord van God op je neerdaalt en je loutert, is het ondraaglijk voor je. Dat is toch zo? In de tijd van de dienstdoeners zei God dat mensen in een bodemloze put gegooid moesten worden. Kwamen mensen daadwerkelijk in de bodemloze put terecht? Door simpelweg woorden te gebruiken om mensen te louteren, stapten mensen in de bodemloze put. En daarom gebruikt God tijdens de laatste dagen, wanneer God vlees wordt, in de eerste plaats woorden om alles te volbrengen en duidelijk te maken. Alleen door Zijn woorden kun je zien wat Hij is; alleen door Zijn woorden kun je zien dat Hij God Zelf is. Wanneer de vleesgeworden God op aarde komt, doet Hij geen ander werk dan het spreken van woorden, en zijn feiten dus ook niet meer nodig; woorden zijn voldoende. Dit komt doordat Hij in de eerste plaats gekomen is om dit werk te doen, zodat de mens door Zijn woorden Zijn kracht en oppermacht kan zien, zodat de mens door Zijn woorden kan zien hoe Hij Zichzelf nederig verbergt, en zodat de mens door Zijn woorden Zijn alomvattendheid kan kennen. Alles wat Hij heeft en is, zit in Zijn woorden, Zijn wijsheid en wonderbaarlijkheid worden kenbaar door Zijn woorden. Hierdoor kun je de vele methodes zien die God gebruikt om Zijn woorden te spreken. Het grootste deel van Gods werk in al die tijd is ter voeding, openbaring en behandeling van de mens geweest. Hij vervloekt een mens niet lichtvaardig, en zelfs wanneer Hij dit doet, dan is het door middel van het woord. Probeer daarom in deze tijd van de vleesgeworden God niet te zien hoe God weer de zieken geneest en demonen uitdrijft, probeer niet altijd tekenen te zien, het heeft geen zin! Deze tekenen kunnen de mens niet vervolmaken! Simpel gezegd: de echte vleesgeworden God Zelf spreekt vandaag de dag alleen en handelt niet. Dit is de waarheid! Hij gebruikt woorden om jou te vervolmaken en gebruikt woorden om je te voeden en bewateren. Hij gebruikt ook woorden om te werken en Hij gebruikt woorden in plaats van feiten om jou Zijn werkelijkheid kenbaar te maken. Als je in staat bent dit soort werk van God waar te nemen, dan is het moeilijk om passief te blijven. Leg je focus in plaats van op de negatieve dingen, alleen op de positieve dingen, dat wil zeggen: ongeacht of de woorden van God in vervulling zijn gegaan en ongeacht of er feiten zullen komen, God zorgt ervoor dat de mens leven ontvangt uit Zijn woorden en dit is het grootste teken van allemaal, sterker nog, het is een onweerlegbaar feit. Dit is het beste bewijs waardoor je kennis van God kunt hebben en is zelfs een groter teken dan wonderen. Alleen deze woorden kunnen de mens vervolmaken.

uit ‘Alles wordt volbracht door het woord van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 36

Zodra het Tijdperk van het Koninkrijk begon, begon God Zijn woorden bekend te maken. In de toekomst zullen deze woorden geleidelijk in vervulling gaan, en op dat moment zal de mens naar het leven groeien. De manier waarop God het woord gebruikt om de verdorven gezindheid van de mens te onthullen is werkelijker en noodzakelijker, en Hij gebruikt enkel en alleen het woord om Zijn werk te doen teneinde het geloof van de mens te vervolmaken, want we leven nu in het Tijdperk van het Woord en daar is geloof, vastberadenheid en medewerking van de mens voor nodig. Het werk van de vleesgeworden God van de laatste dagen bestaat uit het gebruiken van Zijn woord om de mens te dienen en te voorzien. Pas nadat de vleesgeworden God klaar is met het spreken van Zijn woorden, zullen zij in vervulling gaan. Gedurende de tijd dat Hij spreekt, gaan Zijn woorden niet in vervulling, want zolang Hij in de fase van het vlees zit, kunnen Zijn woorden niet in vervulling gaan en dit is zo zodat de mens kan zien dat God vlees is en geen Geest, zodat de mens met zijn eigen ogen de werkelijkheid van God kan aanschouwen. Op de dag dat Zijn werk voltooid is, als alle woorden die door Hem op aarde gesproken moeten worden, gesproken zijn, zal de vervulling van Zijn woorden beginnen. Het is nu niet de tijd van de vervulling van Gods woorden, omdat Hij nog niet klaar is met het spreken van Zijn woorden. Wanneer je dus ziet dat God nog steeds Zijn woorden spreekt op aarde, wacht dan niet op de vervulling van Zijn woorden; wanneer God stopt met het spreken van Zijn woorden en als Zijn werk op aarde klaar is, dan breekt de tijd aan waarin de vervulling van Zijn woorden aanvangt. Aan de ene kant brengen de woorden die Hij op aarde spreekt leven, aan de andere kant bevatten ze een profetie, de profetie van dingen die nog moeten komen, van dingen die gedaan zullen worden en dingen die nog bereikt moeten worden. Ook de woorden van Jezus bevatten profetieën. Aan de ene kant gaf Hij leven en aan de andere kant profeteerde Hij. Tegenwoordig wordt er niet gesproken over het vervullen van woorden en feiten tegelijk, omdat het verschil tussen dat wat de mens met zijn eigen ogen kan zien en dat wat God doet te groot is. Er kan alleen gezegd worden dat zodra het werk van God voltooid is Zijn woorden in vervulling zullen gaan en de feiten zullen na de woorden komen. Op aarde voert de vleesgeworden God van de laatste dagen de bediening van het woord uit en tijdens de bediening van het woord spreekt Hij alleen woorden en geeft Hij niet om andere zaken. Zodra het werk van God verandert, zal de vervulling van Zijn woorden beginnen. Vandaag de dag worden er eerst woorden gebruikt om je te vervolmaken; als Hij in het gehele universum glorie vergaart, zal dat het moment zijn waarop Zijn werk voltooid is, waarop alle woorden die gesproken zouden moeten worden, gesproken zijn en alle woorden feiten zijn geworden. God kwam op aarde gedurende de laatste dagen om de bediening van het woord op zich te nemen zodat de mens Hem zou kennen en zodat de mens zou zien wat Hij is, en Zijn wijsheid en al Zijn wonderbaarlijke daden uit Zijn woord zou zien. Tijdens het Tijdperk van het Koninkrijk gebruikt God hoofdzakelijk het woord om alle mensen te overwinnen. In de toekomst zal Zijn woord ook neerdalen op elke religie, sector, land en denominatie; God gebruikt het woord om te overwinnen en om alle mensen te laten zien dat Zijn woord autoriteit en macht heeft. Daarom word je vandaag de dag alleen met het woord van God geconfronteerd.

De woorden die God spreekt in dit tijdperk verschillen van de woorden die gedurende het Tijdperk van de Wet werden gesproken en zo verschillen ze dus ook van de woorden die gedurende Het Tijdperk van Genade werden gesproken. Tijdens het Tijdperk van Genade deed God niet het werk van het woord, maar beschreef Hij simpelweg de kruisiging om de gehele mensheid te verlossen. De Bijbel beschrijft alleen waarom Jezus gekruisigd moest worden en het lijden dat Hij moest ondergaan aan het kruis en hoe de mens gekruisigd zou moeten worden voor God. Tijdens dat tijdperk draaide al het werk dat God deed om de kruisiging. Tijdens het Tijdperk van het Koninkrijk spreekt de vleesgeworden God woorden om allen die in Hem geloven te overwinnen. Dit is ‘het verschijnen van het Woord in het vlees’. God is gekomen tijdens de laatste dagen om dit werk te doen, dat wil zeggen: Hij is gekomen om de werkelijke betekenis van ‘het verschijnen van het Woord in het vlees’ te vervullen. Hij spreekt enkel woorden en maar zelden komen er feiten. Dit is wat het verschijnen van het Woord in het vlees inhoudt en wanneer de vleesgeworden God Zijn woorden spreekt, is dit de verschijning van het Woord in het vlees en komt het Woord in het vlees. “In het begin was het Woord, het Woord was bij God, het Woord was God en het Woord is vlees geworden.” Dit (het werk van het verschijnen van het Woord in het vlees) is het werk dat God in de laatste dagen zal volbrengen en dit is het laatste hoofdstuk van Zijn gehele managementplan en daarom moet God op aarde komen en Zijn woorden in het vlees zichtbaar maken. Dat wat vandaag gedaan is, dat wat in de toekomst gedaan zal worden, dat wat God zal volbrengen, de eindbestemming van de mens, zij die gered zullen worden, zij die verwoest zullen worden, enzovoorts – dit werk dat uiteindelijk volbracht zal moeten worden is allemaal duidelijk aangegeven en dit alles is bedoeld om de daadwerkelijke betekenis van het verschijnen van het Woord in het vlees te vervullen. De bestuurlijke decreten en statuten die eerder werden uitgebracht, zij die verwoest zullen worden, zij die de rust zullen binnengaan – deze woorden moeten allemaal in vervulling gaan. Dit is het werk dat de vleesgeworden God in de eerste plaats volbrengt tijdens de laatste dagen. Hij helpt mensen te begrijpen waar degenen die door God voorbestemd zijn thuishoren en waar degenen die niet door God voorbestemd zijn thuishoren, hoe Zijn volkeren en zonen gerangschikt zullen worden, wat er met Israël zal gebeuren, wat er met Egypte zal gebeuren; in de toekomst zullen al deze woorden in vervulling gaan. De stappen van het werk van God versnellen. God gebruikt het woord als middel om aan de mens duidelijk te maken wat er in elk tijdperk moet gebeuren, wat de vleesgeworden God van de laatste dagen moet doen, Zijn bediening die uitgevoerd moet worden, en deze woorden zijn allen bedoeld om de daadwerkelijke betekenis van het verschijnen van het Woord in het vlees te vervullen.

uit ‘Alles wordt volbracht door het woord van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 37

God volbrengt Zijn werk in het hele universum. Iedereen die in Hem gelooft, moet Zijn woord aannemen en eten en drinken; niemand kan door God gewonnen worden door het zien van tekenen en wonderen van God. Door de eeuwen heen heeft God altijd het woord gebruikt om de mensen te vervolmaken. Daarom moet je niet al je aandacht wijden aan tekenen en wonderen, maar zou vervolmaakt worden door God je streven moeten zijn. Tijdens het Tijdperk van de Wet in het Oude Testament sprak God diverse woorden en tijdens het Tijdperk van Genade sprak ook Jezus vele woorden. Nadat Jezus vele woorden gesproken had, hebben later de apostelen en discipelen de mensen ertoe geleid in overeenstemming te handelen met de geboden die Jezus had uitgevaardigd en beleefden zij dingen in overeenstemming met de woorden en principes waar Jezus over had gesproken. De God van de laatste dagen gebruikt in de eerste plaats het woord om mensen te vervolmaken. Hij gebruikt geen tekenen en wonderen om mensen te onderwerpen of te overtuigen; daarmee kan de kracht van God niet zichtbaar gemaakt worden. Als God alleen tekenen en wonderen zou laten zien, dan zou het onmogelijk zijn om de werkelijkheid van God over te brengen, en zou het daarom dus ook onmogelijk zijn om de mens te vervolmaken. God vervolmaakt de mens niet door middel van tekenen en wonderen, maar Hij gebruikt het woord om mensen te voeden en te leiden, waarna de volledige gehoorzaamheid van de mens en de kennis die de mens heeft van God, tot stand worden gebracht. Dit is het doel van het werk dat Hij doet en de woorden die Hij spreekt. God laat geen tekenen en wonderen zien om zo de mens te vervolmaken, Hij gebruikt woorden en verschillende werkwijzen om mensen te vervolmaken. Of het nu door loutering, behandeling, snoeien, of het voorzien van woorden is, God spreekt vanuit veel verschillende perspectieven om mensen te vervolmaken en om mensen een groter besef te geven van het werk, de wijsheid en de wonderbaarlijkheid van God. Wanneer God de eindtijd afrondt en de mens volmaakt is gemaakt, zal hij gekwalificeerd zijn om tekenen en wonderen te zien. Wanneer je God leert kennen en je in staat bent om God te gehoorzamen, ongeacht wat Hij doet, dan zul je geen opvattingen meer over Hem hebben wanneer je tekenen en wonderen ziet. Op het moment dat je verdorven bent en niet in staat om God volledig te gehoorzamen; ben je dan gekwalificeerd om tekenen en wonderen te zien? God laat tekenen en wonderen zien op het moment dat Hij de mens bestraft, wanneer het tijdperk verandert en ook wanneer een tijdperk tot een einde komt. Wanneer Gods werk op de normale manier wordt uitgevoerd, zal Hij geen tekenen en wonderen laten zien. Tekenen en wonderen laten zien is ontzettend makkelijk, maar dat is niet het uitgangspunt van Gods werk, noch is dat het doel van Gods management over de mens. Als de mens tekenen en wonderen zou zien en als het geestelijke lichaam van God aan de mens zou verschijnen, zouden dan niet alle mensen in God geloven? Ik heb eerder gezegd dat een groep overwinnaars in het Oosten is gewonnen. Overwinnaars die uit de grote beproeving komen. Wat betekenen deze woorden? Ze betekenen dat deze mensen, die gewonnen zijn, pas echt gehoorzaam waren, nadat zij het oordeel en de tuchtiging, de behandeling en het snoeien, en allerlei vormen van loutering hadden ondergaan. Het geloof van dit soort mensen is niet vaag en abstract, maar oprecht. Zij hebben geen tekenen en wonderen gezien, of mirakels; zij spreken niet over duistere letters en doctrines, of diepzinnige inzichten; in plaats daarvan hebben zij realiteit, de woorden van God, en een waarlijke kennis van de werkelijkheid van God. Is zo’n groep niet veel beter in staat om de kracht van God duidelijk te maken? Gods werk gedurende de laatste dagen is echt werk. Hij kwam in de tijd van Jezus niet om de mensen te vervolmaken, maar om hen te verlossen en daarom liet Hij enkele wonderen zien, zodat mensen Hem zouden volgen. Hij kwam in de eerste plaats om het werk van het kruis te volbrengen. Het laten zien van tekenen maakte geen onderdeel uit van Zijn bediening. Zulke tekenen en wonderen waren werken die gedaan werden om Zijn werk effectief te maken; het waren extra werken en die waren niet representatief voor de werken van het gehele tijdperk. Tijdens het Tijdperk van de Wet in het Oude Testament liet God ook enkele tekenen en wonderen zien, maar het werk dat God vandaag de dag doet, is echt werk en Hij zal nu absoluut geen tekenen en wonderen laten zien. Zodra Hij tekenen en wonderen zou laten zien, zou Zijn echte werk verstoord worden en zou Hij niet meer verder kunnen met Zijn werk. Als God zou zeggen dat het woord gebruikt moet worden om de mens te vervolmaken, maar ook tekenen en wonderen zou laten zien, zou het dan duidelijk kunnen worden of iemand waarlijk in Hem gelooft of niet? Daarom doet God deze dingen niet. Er zitten te veel religieuze dingen in de mens; God is in de laatste dagen gekomen om alle religieuze opvattingen en bovennatuurlijk dingen uit de mens te verdrijven en om de mens de realiteit van God te laten leren kennen. Hij is gekomen om een abstract en denkbeeldig beeld van God, met andere woorden een beeld dat helemaal niet bestaat, weg te nemen. En daarom is het kennen van de werkelijkheid het enige wat nu nog belangrijk is voor jou! De waarheid overwint alles. Hoeveel waarheid bezit jij vandaag? Is alles wat tekenen en wonderen laat zien, God? Slechte geesten kunnen ook tekenen en wonderen laten zien; zijn ze allemaal God? Waar de mens naar zoekt in zijn geloof in God is de waarheid, wat hij nastreeft is het leven, en niet het zien van tekenen en wonderen. Dit zou het doel moeten zijn van eenieder die in God gelooft.

uit ‘Alles wordt volbracht door het woord van God’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 38

Jezus’ werk was in die tijd het werk om heel de mensheid te verlossen. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren. Op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn. Jezus deed in die tijd veel werk dat Zijn discipelen niet konden begrijpen, en Hij zei veel dat mensen niet begrepen. Dat komt omdat Hij in die tijd geen enkele uitleg gaf. Dus stelde Matteüs enkele jaren na Zijn heengaan een geslachtsregister voor Jezus samen en ook anderen deden veel werk dat uit de wil van de mens was. Jezus kwam niet om de mens te vervolmaken en te winnen, maar om één fase van het werk te doen: het evangelie van het koninkrijk van de hemel aan het licht brengen en het werk van de kruisiging volbrengen. En zo kwam Jezus’ werk met Zijn kruisiging volledig ten einde. Maar in de huidige fase − het overwinningswerk − moeten er meer woorden worden gesproken, moet er meer werk worden gedaan en moeten er vele processen zijn. Zo moeten ook de mysteries van het werk van Jezus en Jehova worden geopenbaard, zodat alle mensen begrip en duidelijkheid in hun geloof mogen hebben, want dit is het werk van de laatste dagen, en de laatste dagen zijn het einde van Gods werk, de tijd waarin het werk wordt voltooid. Deze fase van het werk zal de wet van Jehova en de verlossing van Jezus voor je verduidelijken en is er vooral opdat je het hele werk van Gods managementplan van zesduizend jaar kunt begrijpen, de gehele betekenis en het wezen van dit managementplan van zesduizend jaar kunt waarderen, en het doel kunt begrijpen van al het werk dat Jezus deed en de woorden die Hij sprak, en zelfs je blinde geloof in en adoratie voor de Bijbel. Dit alles zal je helpen een diepgaand begrip te verkrijgen. Je zult zowel het werk dat Jezus gedaan heeft als het werk van God vandaag gaan begrijpen; je zult de hele waarheid, het leven en de weg begrijpen en aanschouwen. Waarom ging Jezus werk weg zonder de eindfase van het werk te verrichten? Omdat de fase van Jezus’ werk niet het werk van afronding was. Toen Hij aan het kruis werd genageld, kwam er ook een einde aan Zijn woorden; na Zijn kruisiging was Zijn werk volledig volbracht. De huidige fase is anders: Gods werk zal pas voltooid zijn nadat de woorden tot het einde toe gesproken zijn en Zijn hele werk is afgerond. Er zijn tijdens Jezus’ fase van het werk veel woorden ongezegd gebleven of niet volledig uitgesproken. Maar het maakte Jezus niet uit wat Hij wel of niet zei, want Zijn bediening was geen bediening van woorden. Daarom ging Hij weg nadat Hij aan het kruis werd genageld. Die fase van het werk ging voornamelijk om de kruisiging en verschilt van de huidige fase. Deze huidige fase betreft voornamelijk de voltooiing, de afwikkeling en de afronding van al het werk. Als de woorden niet helemaal tot hun einde toe worden gesproken, kan dit werk geenszins worden afgerond, want in deze fase van het werk wordt al het werk voltooid en volbracht met behulp van woorden. Jezus deed in die tijd veel werk dat mensen niet konden begrijpen. Hij ging stilletjes weg en tegenwoordig zijn er nog velen die Zijn woorden niet begrijpen, die het verkeerd begrijpen en toch het idee hebben dat ze het goed begrijpen, en niet weten niet dat ze ernaast zitten. Uiteindelijk wordt in deze huidige fase Gods werk helemaal voleindigd en afgerond. Iedereen zal Gods managementplan gaan begrijpen en kennen. De noties in de mens, zijn bedoelingen, zijn verkeerde begrip, zijn noties ten aanzien van het werk van Jehova en Jezus, zijn zienswijzen over de heidenvolken, en al zijn afwijkingen en fouten zullen gecorrigeerd worden. En de mens zal alle juiste paden van het leven, al het werk dat God doet en de gehele waarheid begrijpen. Wanneer dat gebeurt, zal deze fase van het werk tot een einde komen. Het werk van Jehova was de schepping van de wereld, dat was het begin; deze fase van het werk is het einde en de afronding van het werk. Gods werk werd aanvankelijk uitgevoerd onder de uitverkorenen van Israël en het luidde een nieuw tijdperk in de heiligste plaats van alle plaatsen in. De laatste fase van het werk wordt uitgevoerd in het meest onreine land van alle landen, om de wereld te oordelen en het tijdperk tot een einde te brengen. In de eerste fase werd Gods werk gedaan in de schitterendste plaats van alle plaatsen en de laatste fase wordt uitgevoerd in de meest duistere plaats van alle plaatsen. Deze duisternis zal verdreven worden, het licht zal voortgebracht worden en de mensen zullen overwonnen worden. Wanneer de mensen uit deze meest onreine en duistere plaats van alle plaatsen zijn overwonnen, en de hele bevolking heeft erkend dat er een God is, die de ware God is, en ieder individu volkomen overtuigd is, dan zal het overwinningswerk op basis van dit feit worden uitgevoerd door het hele universum. Deze fase van het werk is symbolisch: zodra het werk van dit tijdperk is voltooid, zal het werk van zesduizend jaar management volledig afgerond zijn. Zodra de mensen in de meest duistere plaats van alle plaatsen zijn overwonnen, spreekt het voor zich dat dit ook overal elders zo zal zijn. Als zodanig draagt alleen het overwinningswerk in China symboliek van betekenis in zich. China belichaamt alle machten van de duisternis en het volk van China vertegenwoordigt allen die van het vlees, van Satan, en van vlees en bloed zijn. Het Chinese volk is het meest verdorven door de grote rode draak, keert zich het felst tegen God, heeft de laagste en meest onreine menselijkheid, en is dus het archetype van de hele verdorven mensheid. Dit wil niet zeggen dat andere landen helemaal geen problemen hebben; de noties van de mens zijn allemaal gelijk. Hoewel het volk uit deze landen van een goed kaliber kan zijn, moet het zo zijn dat ze tegen God opstaan als ze Hem niet kennen. Waarom stonden de Joden ook tegen God op en tartten zij Hem? Waarom keerden de Farizeeën zich ook tegen Hem? Waarom verraadde Judas Jezus? In die tijd kenden velen van de discipelen Jezus niet. Waarom geloofden de mensen nog steeds niet in Jezus nadat Hij gekruisigd en opgestaan was? Is de ongehoorzaamheid van de mens niet allemaal gelijk? Het volk van China wordt gewoon als voorbeeld gesteld en wanneer ze overwonnen zijn, worden ze modellen en voorbeelden en zullen ze als referenties voor anderen dienen. Waarom heb ik altijd gezegd dat jullie een onderdeel van mijn managementplan zijn? In het volk van China zijn verdorvenheid, onzuiverheid, onrechtvaardigheid, weerstand en opstandigheid het volledigst zichtbaar in al hun verschijningsvormen. Aan de ene kant zijn ze van een ondermaats kaliber en aan de andere kant zijn hun leven en instelling achterlijk. Hun gewoonten, sociale milieu en familie van geboorte zijn ook allemaal ondermaats en echt achterlijk. Hun status is eveneens laag. Het werk in deze plaats is symbolisch, en nadat dit testwerk volledig is uitgevoerd, zal Gods werk dat hierop volgt veel beter gaan. Als deze stap van het werk voltooid kan worden, verloopt het daaropvolgende werk vanzelfsprekend. Zodra deze stap van het werk tot stand is gebracht, zal er groot succes zijn geboekt en zal het overwinningswerk in het ganse universum helemaal voltooid zijn.

uit ‘De visie van Gods werk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 39

Het Tijdperk van Genade begon met Jezus’ naam. Toen Jezus Zijn bediening begon uit te voeren, begon de Heilige Geest te getuigen van de naam van Jezus en werd de naam van Jehova niet langer genoemd; in plaats daarvan verrichte de Heilige Geest het nieuwe werk hoofdzakelijk onder de naam van Jezus. Het getuigenis van degenen die in Hem geloofden, werd gedragen voor Jezus Christus, en het werk dat zij deden was ook voor Jezus Christus. Het eindigen van het oudtestamentische Tijdperk van de Wet betekende dat het werk dat hoofdzakelijk onder de naam Jehova werd uitgevoerd ten einde was gekomen. Voortaan was de naam van God niet langer Jehova; in plaats daarvan heette Hij Jezus en vanaf dat moment begon de Heilige Geest het werk hoofdzakelijk onder de naam Jezus. Dus de mens die vandaag nog steeds de woorden van Jehova eet en drinkt, en nog altijd alles doen volgens het werk van het Tijdperk van de Wet – ben je hier niet blindelings regels aan het opvolgen? Ben je niet blijven hangen in het verleden? Jullie weten nu dat de laatste dagen zijn aangebroken. Kan het zijn dat Jezus, wanneer Hij komt, nog steeds Jezus heet? Jehova vertelde het volk Israël dat er een Messias zou komen, en toch heette Hij bij Zijn komst niet Messias maar Jezus. Jezus zei dat Hij zou terugkomen en dat Hij zou komen zoals Hij was weggegaan. Dit waren de woorden van Jezus, maar heb jij gezien hoe Jezus wegging? Jezus zweefde weg op een witte wolk, maar is het mogelijk dat Hij in eigen persoon op een witte wolk onder de mensen terugkeert? Als dat zo was, zou Hij dan niet nog steeds Jezus worden genoemd? Wanneer Jezus terugkomt, zal het al een ander tijdperk zijn: zal Hij dan nog steeds Jezus kunnen heten? Kan God soms alleen gekend worden door de naam van Jezus? Kan Hij in een nieuw tijdperk geen nieuwe naam hebben? Kan het beeld van één persoon en één specifieke naam een volledige weergave van God bieden? In elk tijdperk verricht God nieuw werk en heeft Hij een nieuwe naam; hoe zou Hij in verschillende tijdperken hetzelfde werk kunnen doen? Hoe zou Hij kunnen vasthouden aan het oude? De naam van Jezus is gekozen omwille van het verlossingswerk, zou Hij dan dezelfde naam houden als Hij terugkeert in de laatste dagen? Zou Hij nog altijd het verlossingswerk verrichten? Waarom zijn Jehova en Jezus één, maar hebben ze in verschillende tijdperken toch verschillende namen? Komt het niet doordat de tijdperken van hun werk anders zijn? Zou een enkele naam een volledige weergave van God kunnen bieden? Daarom moet God in een ander tijdperk bij een andere naam genoemd worden, en de naam gebruiken om het tijdperk te veranderen en het tijdperk weer te geven. Want geen enkele naam kan God volledig weergeven, en elke naam kan slechts een tijdelijke blik bieden op Gods gezindheid in een bepaald tijdperk; de naam hoeft alleen maar Zijn werk weer te geven. Daarom kan God enige naam kiezen die bij Zijn gezindheid past om het gehele tijdperk te vertegenwoordigen. Ongeacht of het het tijdperk van Jehova is of het tijdperk van Jezus, ieder tijdperk wordt weergegeven door een naam. Aan het eind van het Tijdperk van Genade is het laatste tijdperk aangebroken en is Jezus al teruggekomen. Hoe zou Hij nog Jezus kunnen heten? Hoe zou Hij nog de gedaante van Jezus onder de mensen kunnen aannemen? Ben je soms vergeten dat Jezus slechts de gestalte had van een Nazarener? Ben je vergeten dat Jezus alleen maar de Verlosser van de mensheid was? Hoe zou Hij het werk van de overwinning en vervolmaking van de mens in de laatste dagen op zich kunnen nemen? Jezus zweefde weg op een witte wolk – dat is zeker – maar hoe zou Hij onder de mensen kunnen terugkeren op een witte wolk en nog steeds Jezus worden genoemd? Als Hij echt op een wolk aankwam, hoe zou de mens Hem dan niet kunnen herkennen? Zouden mensen over de hele wereld Hem dan niet herkennen? Zou Jezus alleen dan niet God zijn? In dat geval zou het beeld van God de verschijning van een Jood zijn en bovendien voor altijd hetzelfde blijven. Jezus zei dat Hij zou terugkomen zoals Hij was weggegaan, maar weet je wat Zijn woorden echt betekenen? Kan het zijn dat Hij het jullie in deze groep heeft verteld? Je weet alleen dat Hij zal komen zoals Hij wegging, zwevend op een wolk, maar weet je precies hoe God Zelf Zijn werk doet? Als je echt zou kunnen zien, hoe moeten de woorden die Jezus sprak dan worden uitgelegd? Hij zei: Wanneer de Mensenzoon terugkomt in de laatste dagen zal Hij Zelf niet weten, de engelen zullen het niet weten, de boodschappers in de hemel zullen het niet weten, en de gehele mensheid zal het niet weten. Alleen de Vader zal het weten, dat wil zeggen, alleen de Geest zal het weten. Zelfs de Mensenzoon Zelf weet het niet, maar jij kunt wel zien en weten? Als jij in staat was te weten en met eigen ogen te zien, zouden deze woorden dan niet tevergeefs zijn uitgesproken? En wat heeft Jezus destijds gezegd? “Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het. Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. … Daarom moeten ook jullie klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.” Als die dag aanbreekt, zal de Mensenzoon Zelf het niet weten. De Mensenzoon verwijst naar het vleesgeworden vlees van God, een normaal en gewoon persoon. De Mensenzoon Zelf weet het niet eens, dus hoe zou jij het kunnen weten? Jezus zei dat Hij zou komen zoals Hij was weggegaan. Zelfs Hij weet niet wanneer Hij terugkomt, dus hoe kan Hij jou dan van tevoren informeren? Kun jij Zijn komst zien aankomen? Is dat niet lachwekkend?

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 40

Iedere keer dat God naar de aarde komt, verandert Hij Zijn naam, Zijn geslacht, Zijn beeld en Zijn werk; Hij herhaalt Zijn werk niet. Hij is een God die altijd nieuw is en nooit oud. Eerder toen Hij kwam heette Hij Jezus; kan Hij dit keer nog steeds Jezus worden genoemd als Hij terugkomt? Eerder toen Hij kwam, was Hij mannelijk; kan Hij deze keer weer mannelijk zijn? Toen Hij kwam tijdens het Tijdperk van Genade, bestond Zijn werk eruit aan het kruis genageld te worden; kan Hij de mensheid nog steeds van de zonden verlossen wanneer Hij terugkomt? Kan Hij opnieuw aan het kruis worden genageld? Zou dat geen herhaling van Zijn werk zijn? Wist je niet dat God altijd nieuw is en nooit oud? Je hebt mensen die zeggen dat God onveranderlijk is. Dat klopt, maar het verwijst naar de onveranderlijkheid van Gods gezindheid en Zijn substantie. Veranderingen in Zijn naam en werk bewijzen niet dat Zijn substantie is veranderd; met andere woorden, God zal altijd God zijn, en dit zal nooit veranderen. Als je zegt dat het werk van God onveranderlijk is, zou Hij dan Zijn zesduizend jaar durende managementplan kunnen voleinden? Jij weet alleen dat God altijd hetzelfde blijft, maar weet je ook dat God altijd nieuw is en nooit oud? Als het werk van God onveranderlijk is, had Hij dan de mensheid helemaal tot aan de huidige dag kunnen leiden? Als God onveranderlijk is, hoe kan Hij dan al twee tijdperken aan werk volbracht hebben? Zijn werk gaat altijd door, wat wil zeggen dat Zijn gezindheid geleidelijk wordt geopenbaard aan de mens en wat geopenbaard wordt, is Zijn inherente gezindheid. In den beginne was Gods gezindheid verborgen voor de mens. Hij openbaarde Zijn gezindheid nooit openlijk aan de mens en de mens wist eenvoudigweg niets over Hem. Daarom gebruikt Hij Zijn werk om Zijn gezindheid stukje bij beetje aan de mens te openbaren, maar deze werkwijze betekent niet dat Gods gezindheid in elk tijdperk verandert. Het is niet zo dat Gods gezindheid voortdurend verandert omdat Zijn wil steeds verandert. Omdat de tijdperken van Zijn werk van elkaar verschillen, openbaart God Zijn gehele inherente gezindheid juist stap voor stap aan de mens, opdat de mens Hem kan leren kennen. Maar dit bewijst geenszins dat God van oorsprong geen bepaalde gezindheid heeft of dat Zijn gezindheid met het verstrijken van de tijdperken geleidelijk is veranderd – zo’n opvatting zou onjuist zijn. God openbaart Zijn inherente en specifieke gezindheid aan de mens – wat Hij is – volgens het verstrijken der tijdperken; het werk van één enkel tijdperk kan niet de volledige gezindheid van God uitdrukken. En dus verwijzen de woorden “God is altijd nieuw en nooit oud” naar Zijn werk en de woorden “God is onveranderlijk” naar wat God inherent heeft en is. Hoe dan ook kun je het werk van zesduizend jaar niet aan één enkel punt ophangen of met dode woorden omvatten. Zo stom is de mens nu. God is niet zo eenvoudig als de mens zich voorstelt, en Zijn werk kan niet in één enkel tijdperk blijven dralen. Jehova bijvoorbeeld kan niet altijd staan voor de naam van God; God kan ook Zijn werk doen onder de naam Jezus. Dit is een teken dat Gods werk zich altijd in voorwaartse richting beweegt.

God is altijd God en zal nooit Satan worden; Satan is altijd Satan en zal nooit God worden. Gods wijsheid, Gods wonderbaarlijkheid, Gods rechtvaardigheid en Gods majesteit zullen nooit veranderen. Zijn essentie en wat Hij heeft en is, zal nooit veranderen. Zijn werk gaat daarentegen altijd voorwaarts, altijd dieper, want Hij is altijd nieuw en nooit oud. In elk tijdperk neemt God een nieuwe naam aan, in elk tijdperk doet Hij nieuw werk, en in elk tijdperk staat Hij het Zijn schepselen toe Zijn nieuwe wil en nieuwe gezindheid te zien. Als mensen in een nieuw tijdperk de uitdrukking van Gods nieuwe gezindheid niet kunnen zien, zouden ze Hem dan niet altijd aan het kruis blijven nagelen? En zouden ze daarmee God niet definiëren? Als God alleen als een man in het vlees was gekomen, zouden mensen Hem als mannelijk definiëren, als de God van mannen, en nooit geloven dat Hij de God van vrouwen was. Mannen zouden dan geloven dat God van hetzelfde geslacht is als mannen, dat God de mannen aanvoert – en vrouwen dan? Dit is oneerlijk; is dit soms geen voorkeursbehandeling? Als dit zo was, was iedereen die door God gered is een man zoals Hij, en zou niet één vrouw gered worden. Toen God de mensheid schiep, schiep Hij Adam en schiep Hij Eva. Hij schiep niet alleen Adam, maar maakte zowel de man als de vrouw naar Zijn beeld. God is niet alleen de God van mannen – Hij is ook de God van vrouwen. In de laatste dagen start God een nieuwe werkfase. Hij zal nog meer van Zijn gezindheid onthullen, en het zal niet de barmhartigheid en liefde zijn uit de tijd van Jezus. Omdat hij nieuw werk in handen heeft, zal dit vergezeld gaan van een nieuwe gezindheid. Als dit werk dan verricht werd door de Geest – als God geen vlees werd, en de Geest in plaats daarvan rechtstreeks door de donder sprak zodat de mens geen contact met Hem kon hebben, zou de mens dan in staat zijn om Zijn gezindheid te kennen? Als de Geest als enige het werk deed, zou de mens niet in staat zijn om Gods gezindheid te leren kennen. Mensen kunnen Gods gezindheid alleen met hun eigen ogen aanschouwen als Hij vlees wordt, als het Woord in het vlees verschijnt en Hij zijn volledige gezindheid door het vlees tot uitdrukking brengt. God leeft werkelijk en waarlijk onder de mensen. Hij is tastbaar; de mens kan echt betrokken zijn bij Zijn gezindheid, betrokken zijn bij wat Hij heeft en is; alleen op deze manier kan de mens Hem echt leren kennen. Tegelijkertijd heeft God ook het werk voltooid waarin “God de God van mannen en de God van vrouwen is” en zijn volledige werk in het vlees volbracht.

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 41

Het werk van God door Zijn gehele management heen is glashelder: het Tijdperk van Genade is het Tijdperk van Genade, en de laatste dagen zijn de laatste dagen. Er zijn duidelijke verschillen tussen elk tijdperk, want in elk tijdperk doet God werk dat typerend is voor dat tijdperk. De volbrenging van het werk van de laatste dagen vergt vuur, oordeel, tuchtiging, toorn en vernietiging ter voleinding van het tijdperk. De laatste dagen verwijzen naar het laatste tijdperk. Zou God tijdens het laatste tijdperk geen einde maken aan het tijdperk? Om het tijdperk ten einde te brengen, moet God tuchtiging en oordeel met Zich meebrengen. Alleen op deze manier kan Hij het tijdperk ten einde brengen. Jezus had als doel dat de mens zou kunnen blijven overleven, voortbestaan, en een beter bestaan zou kunnen hebben. Hij redde de mens van de zonde, opdat deze zijn afdaling in verdorvenheid kon tegenhouden en niet langer in Hades en de hel zou leven, en door de mens te redden uit Hades en de hel liet Hij hem verder leven. Nu zijn de laatste dagen aangebroken. Hij zal de mens wegvagen en het menselijke ras volledig vernietigen, dat wil zeggen: Hij zal de rebellie van de mensheid transformeren. Daarom zou God met de mededogende en liefhebbende gezindheid van vroeger met geen mogelijkheid het tijdperk tot een einde kunnen brengen of Zijn managementplan van zesduizend jaar kunnen verwezenlijken. Elk tijdperk biedt een afzonderlijke weergave van Gods gezindheid, en elk tijdperk behelst werk dat door God moet worden uitgevoerd. Daarom biedt het werk dat God Zelf in elk tijdperk doet, de weergave van Zijn ware gezindheid, en zowel Zijn naam als het werk dat Hij uitvoert, veranderen mee met het tijdperk; ze zijn allemaal nieuw. Tijdens het Tijdperk van de Wet werd het werk van het leiden van de mensheid uitgevoerd onder de naam Jehova, en de eerste fase van het werk werd op aarde geïnitieerd. In deze fase bestond het werk uit de bouw van de tempel en het altaar en het leiden van het volk Israël en het werken in hun midden door middel van de wet. Door het volk Israël te leiden, legde Hij een basis voor Zijn werk op aarde. Vanuit deze basis breidde Hij Zijn werk verder uit dan Israël, dat wil zeggen: Hij breidde Zijn werk uit vanuit Israël, zodat latere geslachten geleidelijk te weten kwamen dat Jehova God was, en dat Jehova de Schepper van hemel en aarde en alle dingen was, en dat Jehova alle levende wezens geschapen heeft. Hij verspreidde Zijn werk door het volk Israël heen, hen voorbij. Het land Israël was de eerste heilige plaats van Jehova’s werk op aarde, en het was het land Israël waar God het eerst te werk ging op aarde. Dat was het werk van het Tijdperk van de Wet. Tijdens het Tijdperk van Genade was Jezus de God die de mens redde. Wat Hij had en waaruit Hij bestond, was genade, liefde, barmhartigheid, verdraagzaamheid, geduld, nederigheid, zorg en tolerantie, en zo’n groot onderdeel van het werk dat Hij deed was omwille van de verlossing van de mens. Zijn gezindheid was er één van barmhartigheid en liefde, en omdat Hij barmhartig en liefdevol was, moest Hij voor de mens aan het kruis genageld worden om te laten zien dat God de mens liefhad als Zichzelf, zozeer zelfs dat Hij Zichzelf volledig opofferde. Tijdens het Tijdperk van Genade was de naam van God Jezus, dat wil zeggen: God was een God die de mens redde, en Hij was een barmhartige en liefhebbende God. God was met de mens. Zijn liefde, Zijn barmhartigheid en Zijn verlossing waren met eenieder. Alleen door aanvaarding van de naam van Jezus en Zijn aanwezigheid kon de mens vrede en vreugde verkrijgen, en Zijn zegen, Zijn grote en talrijke genadegaven en Zijn redding ontvangen. Door de kruisiging van Jezus ontvingen al Zijn volgelingen verlossing en werden hun zonden vergeven. Tijdens het Tijdperk van Genade was Jezus de naam van God. Met andere woorden, het werk van het Tijdperk van Genade geschiedde voornamelijk onder de naam Jezus. Tijdens het Tijdperk van Genade werd God Jezus genoemd. Hij voerde een fase van nieuw werk uit die het Oude Testament oversteeg, en Zijn werk eindigde met de kruisiging. Dit was Zijn volledige werk. Daarom was de naam van God tijdens het Tijdperk van de Wet Jehova, en werd God in het Tijdperk van Genade vertegenwoordigd door de naam van Jezus. Tijdens de laatste dagen is Zijn naam Almachtige God – de Almachtige, die Zijn kracht inzet om de mens de weg te wijzen, de mens te overwinnen en de mens voor zich te winnen en uiteindelijk het tijdperk ten einde te brengen. In elk tijdperk, in elke fase van Zijn werk, is Gods gezindheid duidelijk.

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 42

Zou de naam van Jezus – “God met ons” – de gezindheid van God in zijn geheel kunnen weergeven? Kan het God volledig uitdrukken? Als de mens zegt dat God alleen Jezus kan worden genoemd, en geen andere naam mag hebben omdat God Zijn gezindheid niet kan veranderen, dan is dat zeker godslastering! Geloof jij dat alleen de naam Jezus, God met ons, God in zijn geheel kan vertegenwoordigen? God kan vele namen hebben, maar onder al die namen kan er niet één alles van God omvatten, niet één God volledig vertegenwoordigen. God heeft dus veel namen, maar al die namen kunnen Gods gezindheid niet volledig uitdrukken, want de veelzijdigheid van Gods gezindheid gaat het menselijke vermogen om Hem te kennen simpelweg te boven. De mens kan God met geen mogelijkheid volledig in menselijke woorden vatten. De mensheid beschikt slechts over een beperkte woordenschat om alle kennis over Gods gezindheid te omvatten: groot, eerbiedwaardig, wonderbaarlijk, ondoorgrondelijk, oppermachtig, heilig, rechtvaardig, wijs enzovoort. Teveel woorden! Deze beperkte woordenschat kan de beperkte menselijke getuigenis van Gods gezindheid niet uitdrukken. In de loop van de tijd voegden vele anderen woorden toe die de vurigheid in hun hart naar hun mening beter uitdrukten: God is te groot! God is te heilig! God is te lieflijk! Tegenwoordig hebben dergelijke menselijke uitspraken hun hoogtepunt wel bereikt, maar toch kan de mens zich nog steeds niet duidelijk uitdrukken. En dus heeft de mens veel namen, maar toch heeft Hij niet één enkele naam, en dit komt omdat Gods wezen te overvloedig is en de taal van de mens te verarmd. God kan nooit volledig worden weergegeven door één bepaald woord of één bepaalde naam, denk je dan soms dat Zijn naam kan worden vastgezet? God is zo groot en zo heilig, maar Hij mag van jou Zijn naam niet veranderen in elk nieuw tijdperk? Daarom gebruikt God, in elk tijdperk waarin Hij persoonlijk Zijn eigen werk doet, een naam die passend is bij het tijdperk om het werk te omschrijven dat Hij van plan is uit te voeren. Hij gebruikt deze specifieke naam, die tijdelijk van belang is, om Zijn gezindheid in die tijd weer te geven. Hier gebruikt God de taal van de mensheid om Zijn eigen gezindheid tot uitdrukking te brengen. Toch vinden veel mensen die spirituele ervaringen hebben gehad en God persoonlijk hebben gezien, alsnog dat deze ene specifieke naam God niet in zijn geheel kan weergeven − helaas, daar is niets aan te doen − dus spreekt de mens God met geen enkele naam meer aan, maar noemt Hem simpelweg ‘God’. Het lijkt of het hart van de mens vol liefde is en toch ook geplaagd door tegenstrijdigheden, want de mens weet niet hoe hij God moet uitleggen. Wat God is, is te overvloedig, er is eenvoudigweg geen manier om het te beschrijven. Er is geen enkele naam die Gods gezindheid kan samenvatten, en er is geen enkele naam die kan uitdrukken wat God allemaal heeft en is. Als iemand mij vraagt: “Welke naam gebruik jij precies?”, zal ik antwoorden: “God is God!” Is dat niet de beste naam voor God? Is het niet de beste samenvatting van Gods gezindheid? Waarom steken jullie dan zoveel moeite in de zoektocht naar Gods naam? Waarom zou je je hersens pijnigen, jezelf eten en slapen ontzeggen, alleen maar om een naam? De dag zal aanbreken dat God geen Jehova, Jezus of Messias heet – Hij zal simpelweg de Schepper zijn. Dan komt er een eind aan alle namen die Hij op aarde heeft aangenomen omdat Zijn werk op aarde zal zijn voltooid, waarna Zijn namen niet langer zullen bestaan. Wat heeft Hij nog aan een uiterst passende, maar onvolledige naam wanneer alles onder de heerschappij van de Schepper valt? Ben je nu nog steeds op zoek naar Gods naam? Durf je nog steeds te zeggen dat God uitsluitend Jehova heet? Durf je nog steeds te zeggen dat God alleen Jezus kan worden genoemd? Kun jij de zonde van godslastering tegen God dragen? Je moet weten dat God oorspronkelijk geen naam had. Hij nam alleen maar één, twee of vele namen aan omdat Hij werk te doen had en de mensheid moest beheren. Bij welke naam Hij ook wordt genoemd – koos Hij die niet uit vrije wil? Zou Hij jou – één van zijn schepselen – nodig hebben om hierover te beslissen? De naam die God krijgt, komt overeen met wat begrijpelijk is voor de mens, in mensentaal, maar deze naam is niet iets wat de mens kan bevatten. Je kunt alleen maar zeggen dat er een God is in de hemel, dat Hij God heet, dat Hij God Zelf is met grote macht, Die te wijs, te verheven, te wonderlijk, te mysterieus en te almachtig is, en meer kun je dan niet zeggen. Dit kleine beetje is alles wat je kunt weten. Volstaat dan soms de naam van Jezus om God Zelf te vertegenwoordigen? Wanneer de laatste dagen aanbreken moet Gods naam veranderen, ook al is het nog steeds God die Zijn werk doet, want het is een ander tijdperk.

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 43

Jezus kwam Zijn werk doen onder leiding van de Heilige Geest; Hij deed wat de Heilige Geest wilde, en het was niet volgens het oudtestamentische Tijdperk van de Wet of volgens het werk van Jehova. Al ging het werk dat Jezus kwam doen niet om het eerbiedigen van de wetten of geboden van Jehova, hun bron was één en dezelfde. Jezus’ werk weerspiegelde de naam van Jezus en het Tijdperk van Genade; en het werk van Jehova weerspiegelde Jehova en het Tijdperk van de Wet. Hun werk was het werk van één Geest in twee verschillende tijdperken. Het werk dat Jezus deed kon alleen het Tijdperk van Genade weerspiegelen, en het werk dat Jehova deed kon alleen het oudtestamentische Tijdperk van de Wet weerspiegelen. Jehova leidde alleen het volk Israël en het Egyptische volk, en alle naties buiten Israël. Het werk van Jezus in het nieuwtestamentische Tijdperk van Genade was het werk van God onder de naam Jezus toen Hij het tijdperk leidde. Als jij stelt dat het werk van Jezus was gebaseerd op dat van Jehova, dat Hij geen enkel nieuw werk startte en dat alles wat Hij deed volgens Jehova’s woorden was, volgens Jehova’s werk en de profetieën van Jesaja, dan zou Jezus niet de vleesgeworden God zijn. Als Hij zijn werk op deze manier had uitgevoerd, zou hij een apostel of een arbeider van het Tijdperk van de Wet zijn geweest. Als het is zoals jij zegt, had Jezus geen tijdperk kunnen openen, noch had Hij enig ander werk kunnen doen. Op dezelfde manier moet de Heilige Geest zijn werk hoofdzakelijk door Jehova heen uitvoeren, en zonder Jehova had de Heilige Geest geen nieuw werk kunnen doen. Het is verkeerd als de mens het werk van Jezus op deze manier opvat. Als de mens gelooft dat het werk van Jezus volgens de woorden van Jehova en de profetieën van Jesaja werd uitgevoerd, was Jezus dan de vleesgeworden God, of was Hij één van de profeten? Volgens deze zienswijze zou er geen Tijdperk van Genade zijn en zou Jezus niet de vleesgeworden God zijn, want het werk dat Hij deed zou het Tijdperk van Genade niet kunnen weerspiegelen en zou alleen het oudtestamentische Tijdperk van de Wet kunnen weerspiegelen. Er kon alleen maar een nieuw tijdperk zijn als Jezus kwam om nieuw werk te doen, om een nieuw tijdperk te beginnen, om het werk dat daarvoor in Israël was verricht te doorbreken, en om Zijn werk te doen, niet net zoals het werk dat Jehova in Israël heeft gedaan, of met Zijn oude regels, of volgens enige regelgeving, maar juist om het nieuwe werk te doen dat Hij moest verrichten. God Zelf komt een tijdperk beginnen, en God komt Zelf om het tijdperk ten einde te brengen. De mens is niet in staat om het werk van het beginnen en voltooien van een tijdperk te verrichten. Als Jezus het werk van Jehova niet volbracht, zou dat bewijzen dat Hij slechts een mens was en niet in staat om God te vertegenwoordigen. Juist doordat Jezus was gekomen en het werk van Jehova was komen afmaken, het werk van Jehova had voortgezet en bovendien Zijn eigen werk, nieuw werk, had uitgevoerd, wordt bewezen dat dit een nieuw tijdperk was en dat Jezus God Zelf was. Ze voerden twee duidelijk verschillende werkfasen uit. De ene fase werd in de tempel uitgevoerd en de andere buiten de tempel. Eén fase bestond uit het leiden van een mensenleven onder de wet, en de andere was om een zondoffer te brengen. Deze twee werkfasen waren behoorlijk verschillend; hier werden het nieuwe en oude tijdperk van elkaar gescheiden, en je kunt absoluut stellen dat het twee verschillende tijdperken zijn. Hun werk vond ergens anders plaats en de inhoud en doelstelling van Hun werk was anders. Als zodanig kunnen ze worden verdeeld in twee tijdperken: het Nieuwe en het Oude Testament, dat wil zeggen, het nieuwe en het oude tijdperk. Toen Jezus kwam, ging Hij de tempel niet binnen, wat bewijst dat het tijdperk van Jehova tot een einde was gekomen. Hij ging de tempel niet binnen omdat Jehova’s werk in de tempel was voltooid en niet overgedaan hoefde te worden, wat herhaling zou betekenen. Alleen door de tempel te verlaten, een nieuw werk te beginnen en een nieuw pad buiten de tempel te openen, kon Hij Gods werk tot het hoogtepunt brengen. Als Hij de tempel niet had verlaten om Zijn werk te doen, zou het werk van God zijn blijven steken bij de fundamenten van de tempel, en was er nooit meer ook maar iets veranderd. En dus ging Jezus, toen Hij kwam, niet de tempel binnen en deed Hij Zijn werk niet in de tempel. Hij deed Zijn werk buiten de tempel en deed Zijn werk vrijelijk terwijl Hij de discipelen leidde. Gods vertrek uit de tempel om Zijn werk te doen betekende dat God een nieuw plan had. Zijn werk moest buiten de tempel worden uitgevoerd en het moest nieuw werk zijn dat zonder beperkingen kon worden uitgevoerd. Met Zijn komst bracht Jezus het werk van Jehova tijdens het oudtestamentische tijdperk direct ten einde. Hoewel Ze met twee verschillende namen werden aangeduid, was het dezelfde Geest die beide fasen van het werk volbracht, en het verrichte werk was onafgebroken. Omdat de naam anders en de inhoud van het werk anders waren, was het tijdperk ook anders. Toen Jehova kwam, was dat het tijdperk van Jehova en toen Jezus kwam, was dat het tijdperk van Jezus. Zo wordt God bij elke komst met één naam aangeduid, weerspiegelt Hij één tijdperk en opent Hij een nieuw pad; en op elk nieuw pad neemt Hij een nieuwe naam aan, waaruit blijkt dat God altijd nieuw is en nooit oud, en dat Zijn werk altijd in voorwaartse richting blijft doorgaan. De geschiedenis gaat altijd voorwaarts, en het werk van God gaat altijd voorwaarts. Ter voleindiging van Zijn zesduizend jaar durende managementplan moet het in voorwaartse richting blijven doorgaan. Elke dag moet Hij nieuw werk doen, elk jaar moet Hij nieuw werk doen; Hij moet nieuwe paden openen, nieuwe tijdperken beginnen, nieuw en groter werk starten, die weer nieuwe namen en nieuw werk met zich meebrengen.

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 44

‘Jehova’ is de naam die ik tijdens mijn werk in Israël heb aangenomen en het betekent de God van de Israëlieten (Gods uitverkoren volk), die medelijden kan hebben met de mens, de mens kan vervloeken en de mens de weg kan wijzen. Het betekent de God die grote kracht bezit en vol wijsheid is. ‘Jezus’ is Immanuël, de naam voor het zondoffer dat vol liefde en vol medeleven is en de mens verlost. Hij deed het werk van het Tijdperk van Genade, en vertegenwoordigt het Tijdperk van Genade, en kan slechts één deel van Gods managementplan vertegenwoordigen. Dat wil zeggen, alleen Jehova is de God van het uitverkoren volk van Israël, de God van Abraham, de God van Isaak, de God van Jacob, de God van Mozes en de God van het hele volk van Israël. En zodoende aanbidden alle Israëlieten, behalve dan het Joodse volk, in de huidige tijd Jehova. Zij brengen Hem offers op het altaar en dienen Hem in de tempel in priestergewaden. Waar zij op hopen is de nieuwe verschijning van Jehova. Alleen Jezus is de verlosser van de mensheid. Hij is het zondoffer dat de mensheid heeft verlost. Dat wil zeggen, de naam Jezus is afkomstig van het Tijdperk van Genade, en ontleent zijn bestaan aan het verlossingswerk in het Tijdperk van Genade. De naam Jezus bestond om te zorgen dat de mensen van het Tijdperk van Genade opnieuw konden worden geboren en gered en de naam Jezus is een speciale naam voor de verlossing van de hele mensheid. En zo vertegenwoordigt de naam Jezus het verlossingswerk en duidt het Tijdperk van Genade aan. De naam Jehova is een speciale naam met betrekking tot het volk van Israël dat leefde onder de wet. In elk tijdperk en elke fase van mijn werk heeft mijn naam een reden en een representatieve betekenis: elke naam vertegenwoordigt één tijdperk. ‘Jehova’ vertegenwoordigt het Tijdperk van de Wet en is eretitel voor de God die wordt aanbeden door het volk van Israël. ‘Jezus’ vertegenwoordigt het Tijdperk van Genade en is de naam van de God van al degenen die zijn verlost in het Tijdperk van Genade. Als de mens nog steeds verlangt naar de komst van Jezus de Redder in de laatste dagen en nog steeds verwacht dat Hij zal komen in de gestalte die Hij in Judea had, zou Gods hele zesduizendjarig managementplan eindigen in het Tijdperk van de Verlossing en zou geen voortgang meer kunnen vinden. Bovendien zouden de laatste dagen dan nooit komen en het tijdperk zou nooit tot een einde worden gebracht. Dat is omdat de rol van Jezus de Redder alleen de redding en verlossing van de mensheid was. Ik heb de naam Jezus aangenomen in het belang van al de zondaren in het Tijdperk van Genade en het is niet de naam waaronder ik de hele mensheid zal beëindigen. Hoewel Jehova, Jezus, en de Messias allen mijn Geest vertegenwoordigen, duiden deze namen alleen de verschillende tijdperken van mijn managementplan aan en ze vertegenwoordigen mij niet in mijn volledigheid. De namen waar mensen op aarde mij mee noemen, kunnen niet duidelijk mijn volledige gezindheid en alles wat ik ben tot uitdrukking brengen. Het zijn slechts verschillende namen waarmee ik in de verschillende tijdperken word genoemd. En zo zal mijn naam wanneer de eindtijd – de tijd van de laatste dagen – aanbreekt, opnieuw veranderen. Ik zal niet Jehova of Jezus worden genoemd, laat staan de Messias, maar ik zal de indrukwekkende Almachtige God Zelf worden genoemd, en onder deze naam zal ik het gehele tijdperk tot een einde voeren. Eens ben ik aangeduid met Jehova. Ik ben ook de Messias genoemd en de mensen noemden me Jezus de Redder, omdat ze van mij hielden en mij respecteerden. Maar in deze tijd ben ik niet de Jehova of Jezus die de mensen in het verleden hebben gekend – ik ben de God die is teruggekeerd in de laatste dagen, de God die het tijdperk tot het einde zal voeren. Ik ben God Zelf die oprijst vanaf het uiteinde der aarde, vervuld van mijn volledige gezindheid en vol gezag, eer en glorie. De mensen zijn nooit interactie met mij aangegaan, hebben mij nooit leren kennen en hebben mijn gezindheid nooit leren kennen. Vanaf de schepping van de wereld tot op de dag van vandaag heeft geen enkel mens mij ooit gezien. Dit is de God die in de laatste dagen aan de mens verschijnt, maar onder de mensen verborgen is. Hij houdt verblijf onder de mensen, waarachtig en echt, als de brandende zon en het vlammende vuur, vol kracht en vol gezag. Absoluut iedereen, absoluut alles zal worden geoordeeld door mijn woorden en er is geen enkel mens of ding dat niet door het branden van het vuur zal worden gezuiverd. Uiteindelijk zullen alle naties worden gezegend vanwege mijn woorden en ook aan stukken worden geslagen vanwege mijn woorden. Zo zullen alle mensen in de laatste dagen zien dat ik de teruggekeerde Redder ben, dat ik de Almachtige God ben die de hele mensheid overwint. En allen zullen zien dat ik ooit het zondoffer voor de mens ben geweest, maar in de laatste dagen word ik ook het vuur van de zon dat alles verbrandt en de Zon van de rechtvaardigheid die alles openbaart. Dat is mijn werk van de laatste dagen. Ik heb deze naam aangenomen en ik bezit deze gezindheid zodat alle mensen kunnen zien dat ik een rechtvaardige God ben, en de brandende zon en het vlammende vuur. Dit is zodat allen mij, de enige ware God, kunnen aanbidden en zodat zij mijn ware gezicht kunnen zien: ik ben niet alleen de God van de Israëlieten en ik ben niet alleen de Verlosser – ik ben de God van alle schepselen in de hemelen, op de aarde en in de zeeën.

uit ‘De Redder is al teruggekeerd op een “witte wolk”’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 45

Wanneer in de laatste dagen de Redder komt en Hij nog steeds Jezus zou worden genoemd en nogmaals in Judea zou worden geboren en Zijn werk in Judea zou doen, zou daaruit blijken dat ik alleen het volk van Israël heb geschapen en alleen het volk van Israël heb verlost en dat ik niets met de heidenen heb te maken. Zou dat niet in tegenspraak zijn met de woorden dat “ik de God ben die de hemel en de aarde en alles heeft geschapen”? Ik heb Judea verlaten en doe mijn werk onder de heidenen omdat ik niet slechts de God van het volk van Israël ben, maar de God van alle schepselen. Ik verschijn in de laatste dagen onder de heidenen omdat ik niet alleen Jehova, de God van het volk van Israël, ben, maar bovenal ook de Schepper van al mijn uitverkorenen onder de heidenen. Ik heb niet alleen Israël, Egypte en Libanon geschapen, maar ook al de naties van de heidenen buiten Israël. En daarom ben ik de God van alle schepselen. Ik heb Israël slechts als het aanvangspunt voor mijn werk gebruikt, waarbij ik Judea en Galilea als de bastions van mijn verlossingswerk heb gebruikt, en ik gebruik de naties van de heidenen als de basis van waaruit ik het gehele tijdperk tot een einde zal voeren. Ik heb twee fases van mijn werk in Israël uitgevoerd (het werk van het Tijdperk van de Wet en het werk van het Tijdperk van Genade) en ik heb nog twee andere fases van mijn werk (het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk) in de landen buiten Israël uitgevoerd. In de naties van de heidenen zal ik het overwinningswerk van de mensheid doen en zo het tijdperk tot het einde voeren. Als de mens me altijd Jezus Christus noemt, maar niet weet dat ik tijdens de laatste dagen een nieuw tijdperk heb laten beginnen, en ben begonnen met nieuw werk en als de mensen altijd geobsedeerd uitkijken naar de komst van Jezus de Redder, zal ik deze mensen beschouwen als mensen die niet in mij geloven. Het zijn mensen die mij niet kennen, en hun geloof in mij is een schijnvertoning. Zouden zulke mensen de getuige kunnen zijn van de komst van Jezus de Redder uit de hemel? Ze kijken niet uit naar mijn komst, maar naar de komst van de Koning van de Joden. Zij verlangen er niet naar dat ik deze onzuivere oude wereld vernietig, maar verlangen in plaats daarvan naar de wederkomst van Jezus, waarna zij zullen worden gered; zij kijken ernaar uit dat Jezus nogmaals de hele mensheid verlost uit dit bezoedelde en onrechtvaardige land. Hoe kunnen deze mensen de mensen worden die mijn werk in de laatste dagen tot vervolmaking brengen? De verlangens van de mens kunnen mijn wensen niet vervullen en mijn werk niet uitvoeren, want de mens bewondert en koestert slechts het werk dat ik eerder heb gedaan en heeft er geen idee van dat ik de God Zelf ben die altijd nieuw en nooit oud is. De mens weet slechts dat ik Jehova ben, en Jezus, en heeft er geen benul van dat ik de laatste ben, de Ene die de mensheid zal beëindigen. Het enige waarnaar de mens hunkert en wat de mens weet, is wat bestaat in zijn eigen beleving en denkbeelden, en is slechts wat hij kan zien met zijn eigen ogen. Dat is niet in overeenstemming met het werk dat ik doe, het is daar niet op afgestemd. Als mijn werk zou worden uitgevoerd volgens de ideeën van de mens, wanneer zou dat dan worden voltooid? Wanneer zou de mensheid tot rust komen? En hoe zou ik tot de zevende dag, de Sabbat, kunnen komen? Ik werk volgens mijn plan, in overeenstemming met mijn doel, en niet volgens de bedoelingen van de mens.

uit ‘De Redder is al teruggekeerd op een “witte wolk”’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Vorige: Inleiding

Volgende: Gods verschijning en werk

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek