Ik voel me zoveel lichter nu ik de ketenen van status heb afgeworpen
Door Liang Zhi, provincie Anhui
Mijn naam is Liang Zhi en ik heb zes jaar geleden Gods redding van de laatste dagen aanvaard. Op een dag werd ik bij een democratische verkiezing in onze kerk verkozen tot kerkleider. Dit nieuws vond ik zowel onverwacht als spannend. Ik dacht bij mezelf: dat ik uit alle broeders en zusters als kerkleider word gekozen en verantwoordelijk word voor al het werk van de kerk toont wel aan dat ik beter ben dan alle anderen! Toen ik hierover nadacht, begon er in de grond van mijn hart een gevoel van superioriteit wortel te schieten. Ik begon met opgeheven hoofd rond te paraderen en ik was vol energie op de bijeenkomsten met mijn broeders en zusters. Na een tijdje viel het me echter op dat de zuster met wie ik mijn plicht vervulde van goed kaliber was en dat zij verstandig communiceerde over de waarheid. Ze was in staat de bron te begrijpen van ieder probleem waar de broeders en zusters mee kwamen, en ze kon met hen communiceren over hoe dit opgelost kon worden en de manier van beoefening aan hen laten zien. Alle broeders en zusters wilden haar horen communiceren. Toen ik zag hoe die situatie zich langzaam ontwikkelde, begon ik jaloers en afgunstig te worden op haar. Ik wilde niet toegeven dat iemand anders beter was. Voor iedere bijeenkomst trof ik dus nauwgezette voorbereidingen voor de toestand en problemen van de broeders en zusters, en ik pijnigde mijn hersenen over hoe ik meer allesomvattend en verlichtend kon communiceren dan mijn zuster. Als ik dan gecommuniceerd had en zag dat alle broeders en zusters instemmend knikten, voelde ik me zeer zelfingenomen en voldaan. Als ik zag dat mijn broeders en zusters lauw reageerden, voelde ik me terneergeslagen en gefrustreerd. Later merkte ik dat een broeder met wie ik mijn plicht vervulde heel wat wist over het maken van films, en dat hij goed was met computers. Toen ik zag dat broeders en zusters naar hem gingen om de vaktechnische problemen die ze tegenkwamen bij het filmen te bespreken en ik er geen speld tussen kon krijgen, ook al was ik degene die verantwoordelijk was voor onze kerk, voelde ik me het vijfde wiel aan de wagen dat buitengesloten werd. Ik voelde me echt ongemakkelijk en ongelukkig, en ik vroeg me af: de broeders en zusters komen altijd bij hem als ze ergens mee zitten. Denken ze nu dat hij beter is dan ik? Het zou geweldig zijn als ik de vaardigheden om films te maken ook kon begrijpen, omdat de broeders en zusters dan naar mij zouden komen als ze een probleem hebben. En dus zocht ik iedere dag van de vroege ochtend tot de late avond naar relevante informatie en bestudeerde ik alles wat over het maken van films ging. Net toen ik er omwille van status uit alle macht voor ging, ontstond er het ene na het andere probleem in het werk van iedere groep in de kerk, en hoeveel bijeenkomsten ik ook hield en hoe vaak ik ook overlegde, het mocht allemaal niet baten. Ik voelde zo’n enorme druk dat ik nauwelijks kon ademhalen en mijn hart was gekweld. Ik dacht bij mezelf: wat moeten mijn broeders en zusters van mij denken? Zullen ze niet denken dat ik, ondanks dat ik leider ben, geen talent heb voor werk en dat ik gewoon niet geschikt ben voor deze plicht? Het ziet ernaar uit dat ik de positie van leider niet lang meer zal kunnen behouden. Hoe meer ik daar over nadacht, hoe negatiever ik werd en mijn hele wezen voelde als een rubberen bal die was leeggelopen. De energie die ik voorheen had gevoeld, was nu helemaal verdwenen. Omdat ik constant in een toestand van negativiteit leefde en slordig was geworden in mijn werk, was ik het werk van de Heilige Geest kwijtgeraakt en had ik op mijn werk nauwelijks iets gepresteerd, zodat ik werd vervangen. Op dat moment voelde ik me alsof ik al mijn geloofwaardigheid kwijt was en wilde ik wel door de grond zakken. Tegelijkertijd vroeg ik me af: gaan mijn broeders en zusters nu achter mijn rug om over mij praten en zeggen dat ik een valse leider ben, dat ik slechts uit ben op roem en profijt en dat ik geen echt werk verricht? Hoe meer ik hier over nadacht, hoe meer mijn hart in pijn werd gehuld, alsof er veel verwijtende stemmen in mijn oren klonken …
Die avond lag ik op bed te woelen en te draaien en deed ik geen oog dicht. Ik kon alleen maar steeds opnieuw bidden en God vragen me te begeleiden en te leiden ... Daarna zag ik deze woorden van God, waarin stond: “In jullie streven hebben jullie te veel persoonlijke opvattingen, hoop en toekomstverwachtingen. Het huidige werk is bedoeld om te kunnen omgaan met jullie verlangen naar status en jullie extravagante wensen. De hoop, het verlangen naar status en de opvattingen vertegenwoordigen van oudsher allemaal de satanische gezindheid. De reden dat deze dingen zich in de harten van mensen bevinden, is geheel omdat Satans gif de gedachten van mensen altijd aantast en mensen nooit in staat zijn om deze verleidingen van Satan af te schudden. Ze leven te midden van de zonde, maar denken dat het geen zonde is en denken nog steeds: ‘Wij geloven in God, dus moet Hij ons zegenen en alles goed voor ons regelen. Wij geloven in God, dus moeten we wel superieur zijn aan anderen en moeten we meer status hebben en een betere toekomst dan ieder ander. Omdat we in God geloven, moet Hij ons oneindig zegenen. Anders zou het niet geloven in God genoemd worden.’ […] Jullie zijn nu volgers en jullie hebben enig inzicht in deze werkfase. Maar jullie hebben je verlangen naar status nog steeds niet afgelegd. Als jullie status hoog is, zoeken jullie wel goed. Maar als jullie status laag is, zoeken jullie niet meer. De voordelen van status staan bij jullie altijd op de voorgrond. […] Hoe meer je op deze manier zoekt, des te minder je de vruchten zult plukken. Hoe groter iemands verlangen naar status is, des te harder ze aangepakt moeten worden en des te meer loutering ze moeten ondergaan. Zo iemand is te nutteloos! Zij moeten adequaat worden aangepakt en geoordeeld om dat goed af te leren. Als jullie tot het einde aan toe zo doorgaan, oogsten jullie niets. Wie het leven niet najagen, kunnen geen verandering ondergaan. Zij die niet dorsten naar de waarheid, kunnen deze ook niet krijgen. Je streeft niet naar een persoonlijke transformatie en om binnen te gaan. Je richt je altijd maar op die extravagante verlangens en dingen die je liefde voor God beperken en die je beletten om dichtbij Hem te komen. Kunnen die dingen jou veranderen? Kunnen ze je in het koninkrijk brengen?” (‘Waarom ben je niet bereid om een contrast te zijn?’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Sommige mensen zijn altijd bang dat anderen meer in de schijnwerper zullen staan en hen voorbij zullen streven, erkenning krijgen, terwijl op henzelf geen acht wordt geslagen. Hierdoor vallen ze anderen aan en sluiten hen buiten. Is dit niet een geval van jaloezie jegens anderen die bekwamer zijn dan zijzelf? Is dergelijk gedrag niet zelfzuchtig en verachtelijk? Wat voor een gezindheid is dit? Het is kwaadaardig! Mensen die alleen maar aan zichzelf denken, aan hun eigen verlangens voldoen, geen rekening houden met de plichten van anderen, alleen aan hun eigen belangen denken en niet aan de belangen van Gods huis, zulke mensen hebben een slechte gezindheid en God voelt voor hen geen liefde. Als je echt in staat bent met Gods wil rekening te houden, dan kun je anderen eerlijk bejegenen. Wanneer je iemand aanbeveelt, en hij of zij ontwikkelt zich tot een talentvol persoon en brengt zo een extra getalenteerd persoon in Gods huis, heb je je werk dan niet goed gedaan? Ben je dan niet trouw geweest bij de uitvoering van je plicht? Het is een goede daad voor God, en het is het soort geweten en reden dat mensen zouden moeten bezitten” (‘Je kunt waarheid ontvangen nadat je je ware hart aan God hebt overgegeven’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Gods woorden brachten mijn diepste wezen aan het licht: het streven naar status, roem en profijt. Ik was helemaal ontdaan. Sinds ik begonnen was mijn plicht als kerkleider uit te voeren, had ik me enthousiast ingezet en daarom zag ik mezelf als iemand die op zoek was naar de waarheid. Maar nu waren de feiten mij onthuld en nu ik met het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden werd geconfronteerd, zag ik ten slotte de vervuiling in mijn geloof in God. Ik dacht erover na hoe ik iedere keer dat ik met mijn broeders en zusters samenkwam om Gods woorden te communiceren, dit niet deed om God te loven of getuigenis van God af te leggen zodat iedereen de waarheid in Gods woorden kon begrijpen, Gods wil kon begrijpen en wist hoe hij moest oefenen om de realiteit van Gods woorden binnen te gaan. In plaats daarvan wendde ik al mijn energie aan om te bedenken hoe ik beter kon zijn dan mijn zuster en hoe ik de broeders en zusters zover kon krijgen dat ze het met me eens werden en mij bewonderden in een poging mijn eigen beeld in hun hart te vestigen en mijn eigen positie verder te stabiliseren. Toen ik zag dat mijn broeder professioneel kundiger was dan ik en dat de broeders en zusters met hun problemen bij hem kwamen om met hem te zoeken en te communiceren en ik daar niet bij betrokken werd, werd ik jaloers en sloot ik hem buiten. Ik was bang dat hij met mijn eer zou gaan strijken en mij machteloos zou maken, en dus spande ik me in om mezelf met professionele kennis te wapenen zodat ik mijn positie kon consolideren. Maar toen de kerk een probleem had en ik dat niet kon oplossen, kwam ik niet voor God om te bidden, vertrouwde ik niet op God en ging ik niet bij God te rade en ging ik niet samen met mijn broeders en zusters op zoek naar de waarheid om het probleem op te lossen. Integendeel, ik bracht mijn dagen door met gedachten over profijt en verlies van mijn status, bang dat als ik niet goed werkte ik mijn positie als leider niet zou kunnen behouden. Ik zag dat ik mijn plicht niet vervulde om de waarheid te zoeken en aan Gods wil te voldoen, en niet streefde naar verandering van mijn gezindheid bij de uitvoering van mijn plicht. In plaats daarvan ging ik met mijn plicht om alsof het een carrière was en beschouwde ik deze als instrument dat ik kon gebruiken om in de menigte op te vallen en voor mijzelf een reputatie te vestigen. Ik dacht er alleen maar aan hoe ik indruk kon maken en mezelf kon bewijzen, respect en waardering kon krijgen van iedereen en mijn ambitie en verlangen om hoog boven iedereen uit te stijgen kon vervullen. In de uitvoering van mijn plicht verzamelde ik helemaal geen goede daden, maar leefde zelfs volledig voor roem, profijt en status!
Toen las ik Gods woorden, waarin stond: “Ik beslis over de bestemming van iedere persoon; niet op basis van leeftijd, senioriteit, hoeveelheid lijden en nog het minst op basis van de mate waarin zij meelijwekkend zijn, maar gebaseerd op of zij de waarheid bezitten. Er is geen andere keuze dan deze. Jullie moeten beseffen dat allen die niet de wil van God volgen, gestraft zullen worden. Dit is een onveranderlijk feit” (‘Bereid voldoende goede daden voor voor je bestemming’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Toen ik Gods woorden had gelezen, begreep ik Zijn wil. Als God het einde van een persoon bepaalt, baseert Hij dat niet op hoe hoog of laag zijn status is, hoe hoog zijn senioriteit is, hoe veel hij voor God heeft gewerkt of hoezeer hij heeft geleden. In plaats daarvan bepaalt God het einde van een persoon naargelang hij al dan niet de waarheid nastreeft en bereikt, en of zijn levensgezindheid al dan niet is veranderd. Ik had al een aantal jaren in God geloofd maar nog nooit echt moeite gedaan om de waarheid te zoeken of Gods woorden in praktijk te brengen. Integendeel, ik had voortdurend gestreefd naar roem, profijt en status, en de ideeën die ik had over wat ik moest nastreven kwamen in het geheel niet overeen met Gods vereiste. Ook al geloofde ik al jaren in God, het resultaat van dit alles was dat ik de realiteit van de waarheid op geen enkele manier was binnengegaan en dat mijn levensgezindheid helemaal niet was veranderd. Op bijeenkomsten kon ik over geen enkele ervaringen of kennis van Gods woorden spreken, maar had vaak gewoon letters en doctrines gepredikt om de mensen om de tuin te leiden. Ik was het werk van de Heilige Geest daarom kwijtgeraakt en had niets bereikt in de uitvoering van mijn plicht. Als ik verder was gegaan op het verkeerde pad zou ik uiteindelijk ontmaskerd worden en door God geëlimineerd worden en zou ik mijn kans op Gods redding kwijt zijn geraakt. Toen ik er op dat moment over nadacht, realiseerde ik me dat mijn vervanging Gods rechtvaardige oordeel en tuchtiging was. God had dit gedaan om de ambitie en het verlangen in mij om roem en profijt na te streven aan te pakken en te zuiveren en Hij leidde mij op het juiste pad van de zoektocht naar de waarheid − God was mij aan het redden! Op dat moment werd ik vervuld van dankbaarheid jegens God en ik kon alleen maar voor God komen om te bidden: “O God, ik dank u voor uw oordeel en tuchtiging, dat u mij hebt laten inzien dat ik het verkeerde pad volgde en de gevaarlijke consequenties hebt laten zien van het streven naar roem, profijt en status. O God, ik wil weer bij u terugkomen, de roem, profijt en status loslaten, en ik kies het pad van het zoeken naar de waarheid zodat ik uw hart troost kan brengen.”
Gedurende een periode van spirituele devotie en reflectie verbeterde mijn toestand geleidelijk en de kerkleiders zorgden ervoor dat ik nieuwe gelovigen ging bewateren. Ik was God zo dankbaar dat Hij mij een kans had gegeven mijn plicht uit te voeren, dat ik me stilletjes voornam: ik moet deze kans om mijn plicht uit te voeren koesteren. Ik kan dezelfde fouten niet nog eens maken en het pad van het streven naar roem, profijt en status volgen. Steeds als ik daarna bij mijn plicht iets tegenkwam, besprak ik dat meer met mijn broeders en zusters en luisterde ik naar hun suggesties en nam die aan. Iedere keer als mijn verdorven gezindheid van het streven naar roem en profijt zich begon te openbaren, bad ik tot God en las ik doelbewust meer van Gods woorden die op Zijn oordeel van het verdorven wezen van de mens betrekking hadden, en dan oefende ik overeenkomstig Zijn woorden. Nadat ik dit een tijdje had ervaren, was ik in staat roem, profijt en status enigszins op te geven. Maar mijn satanische aard, die streefde naar roem en profijt en die boven andere uit wilde stijgen, verdween niet voorgoed door zomaar een klein beetje begrip. Ik moest nog meer oordeel en tuchtiging ondergaan voordat ik eindelijk gezuiverd en veranderd kon worden.
Een aantal maanden later zette God wederom een omgeving in scène om mij te ontmaskeren en te redden. Omdat er steeds meer mensen Gods werk van de laatste dagen onderzochten en accepteerden en het werk om de nieuwe gelovigen te bewateren en te steunen steeds drukker werd, zei onze kerkleider dat we een groepsleider moesten kiezen die de verantwoordelijkheid kon nemen voor de organisatie van het werk. Op het moment dat ik dat hoorde begon ik de mogelijkheden in gedachten af te wegen: van de zeven mensen in onze groep is broeder Zhang waarschijnlijk het meest bekwaam in het werk. Hij heeft ook een gevoel van rechtschapenheid, hij communiceert over de waarheid op een heel praktische manier en hij is in staat actief het werk van de kerk te waarborgen. Het is zeer waarschijnlijk dat hij als groepsleider zal worden gekozen. Maar toen dacht ik eraan hoe ik voorheen kerkleider was geweest en hoe ik altijd degene was geweest die had geregeld wat broeder Zhang moest doen. Als hij deze keer tot groepsleider zou worden gekozen, dan zou ik altijd moeten doen wat hij mij opdroeg waaruit dan bleek dat mijn status lager was dan de zijne. Hoe kon ik dan nog ooit iemand onder ogen komen? Ik was erg aangedaan door deze gedachte. Toen de dag aanbrak waarop we onze groepsleider moesten kiezen, kon ik niet voorkomen dat ik zenuwachtig was en in gedachte lag ik met mezelf overhoop. Op wie moest ik stemmen? Broeder Zhang? Maar als ik eraan dacht hoe broeders en zusters altijd naar hem toe kwamen om hun moeilijkheden te bespreken, werd ik een beetje jaloers en wilde ik niet meer op hem stemmen. Moest ik misschien op mezelf stemmen? Maar ik wist dat ik niet zo bekwaam was als broeder Zhang, en als de andere broeders en zusters niet op mij stemden kon ik nog geen groepsleider worden. Ik voelde me op dat moment zo terneergeslagen, zozeer dat er een kwaadaardige gedachte in me opkwam: als ik geen groepsleider kan zijn, dan zul jij het ook niet zijn. En dus stemde ik uiteindelijk op broeder Wu, met wie ik het normaalgesproken goed kon vinden, maar die minder bekwaam was. Ten slotte werd broeder Zhang echter toch gekozen als groepsleider. Ik was niet gelukkig met deze uitkomst, maar toen volgde er een gevoel van ongemak en ik had het gevoel dat ik iets had gedaan dat niet helemaal eerlijk was. Op weg naar huis die dag dacht ik na over de gedachten en ideeën die ik tijdens de stemming tentoon had gespreid. Waarom was ik niet bereid geweest op broeder Zhang te stemmen? Ik was bang geweest dat broeder Zhang boven mij uit zou stijgen. Was ik niet weer teruggevallen in een toestand van streven naar roem en profijt? Ik was zo overstuur. Ik wilde roem en profijt niet nastreven. Waarom viel ik dan altijd terug in mijn oude manieren als een dergelijke situatie zich voordeed? Ik bad in mijn hart tot God en vroeg Hem mij te verlichten en te begeleiden zodat ik in staat zou zijn de wortel van dit probleem te vinden. Toen ik thuiskwam zag ik deze woorden van God, waarin stond: “Wat gebruikt Satan om de mens vast te houden en te controleren? (Roem en winst.) Dus Satan gebruikt roem en winst om de gedachten van de mens te beheersen, totdat ze alleen nog aan roem en winst kunnen denken. Ze vechten voor roem en winst, lijden ontberingen voor roem en winst, ondergaan vernedering voor roem en winst, offeren alles wat ze hebben op voor roem en winst, en ze zullen enig oordeel vellen of enige beslissing nemen voor roem en winst. Op deze manier ketent Satan de mens met onzichtbare boeien. Deze ketenen zitten vastgeklonken aan mensen en ze hebben niet de kracht noch de moed om ze af te werpen. Dus sjokken mensen met grote moeite steeds verder, zonder dat ze weten dat ze deze ketenen dragen. Omwille van deze roem en winst mijdt de mens God en verraadt hij Hem, en wordt de mens steeds slechter. Daardoor raakt de ene generatie na de andere vernietigd door de roem en winst van Satan. Als we nu kijken naar de daden van Satan, zijn zijn sinistere motieven afschuwelijk? Misschien kunnen jullie vandaag nog steeds Satans sinistere motieven niet doorzien, omdat jullie denken dat er geen leven is zonder roem en winst. Jullie denken dat wanneer mensen geen roem en winst meer najagen, dat ze dan niet langer de weg vooruit kunnen zien, niet langer in staat zijn om hun doelen te zien, en hun toekomst donker, grauw en somber wordt. Maar langzamerhand zullen jullie op een dag allemaal merken dat roem en winst monsterlijke boeien zijn die Satan gebruikt om de mens te ketenen. Tot de dag dat je dit gaat herkennen, zul je grondig Satans controle weerstaan en je volledig verzetten tegen de boeien die Satan gebruikt om je te ketenen. Wanneer de tijd voor jou komt dat je alle dingen die Satan je heeft ingeprent wenst af te werpen, dan zul je direct met Satan breken en ook werkelijk walgen van alles wat Satan je heeft gebracht. Alleen dan zul je echte liefde voor en verlangen naar God voelen” (‘God Zelf, de unieke VI’ in Het Woord verschijnt in het vlees).
“Wat voor gedrag laat een mens met een godvrezend hart zien? (Hij doet niet gewoon waar hij zin in heeft en gedraagt zich niet lichtzinnig.) Dus wat moet iemand doen om zich niet te gedragen zoals hij zelf wil? (Een zoekend hart hebben.) Sommige mensen voelen misschien dat ze verkeerd denken, maar ze zijn ook niet bereid goede suggesties van anderen te horen. Ze denken dan: normaal gesproken ben ik beter dan hij. Als ik nu naar zijn suggestie luister, lijkt het of hij superieur is aan mij! Nee, in deze zaak kan ik niet naar hem luisteren. Ik doe het op mijn eigen manier. Dan vinden ze een reden en een excuus om die andere persoon buiten te sluiten. Als ze iemand zien die beter is dan zij, dan onderdrukken ze die persoon, brengen ze een gerucht in omloop of wenden ze een of andere gewetenloze manier aan waardoor anderen niet met respect naar hem kijken en zeggen dat niemand beter is dan een ander. Dit is nu de verdorven gezindheid van arrogantie en zelfingenomenheid alsook valsheid, bedrieglijkheid en sluwheid, en deze mensen deinzen nergens voor terug om hun doel te bereiken. Ze leven zo en toch denken ze nog steeds dat ze groots zijn en dat ze goede mensen zijn. Maar hebben ze een godvrezend hart? Ten eerste, als je vanuit het perspectief van de aard van deze dingen spreekt, doen mensen die zo handelen dan niet gewoon waar ze zin in hebben? Houden ze rekening met de belangen van Gods familie? Ze denken alleen aan hun eigen gevoelens en ze willen alleen hun eigen doelen bereiken, ongeacht de schade die dat toebrengt aan het werk van Gods familie. Zulke mensen zijn niet alleen arrogant en zelfingenomen, maar ze zijn ook zelfzuchtig en verachtelijk. Ze houden totaal geen rekening met Gods bedoeling en zulke mensen hebben zonder enige twijfel geen godvrezend hart. Daarom doen ze wat ze willen en gedragen ze zich lichtzinnig, zonder schuldgevoel, zonder angst, zonder vrees of zorg, en zonder over de consequenties na te denken. Ze vrezen God niet, ze denken dat ze zelf het allerbelangrijkst zijn, en ze beschouwen ieder aspect van zichzelf als hoger dan God en hoger dan de waarheid. In hun hart is God het minst noemenswaardig en het onbelangrijkst en God heeft helemaal geen status in hun hart” (‘De vijf toestanden die mensen doormaken voor ze op het juiste spoor van geloof in God komen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’).
Toen ik mijn gedachten over deze woorden van God liet gaan, dacht ik terug aan alles wat ik gedacht en gedaan had bij de verkiezing en ik schaamde me mateloos. Ik begreep dat de roem, profijt en status die ik altijd had nagestreefd eigenlijk onzichtbare ketenen waren die Satan gebruikt om ons te binden, en dat het een manier is waarop Satan ons bedriegt en verderft. Ik dacht terug aan de tijd dat ik nog niet in God geloofde, toen ik de ideeën en visies van Satan, zoals ‘Een man laat zijn naam achter waar hij ook gaat, net zoals een gans zijn kreet uitroept waar hij ook vliegt’, ‘De mens moet er altijd naar streven beter te zijn dan zijn tijdgenoten’, ‘Hoe meer je lijdt, hoe meer je zal slagen’ en ‘Een mens klimt altijd naar boven, water vloeit altijd naar beneden’, als de axioma’s van mijn leven en als ware gezegden beschouwde. Ik aanvaardde deze satanische ideeën en de macht en status bekoorden mij. Het werd mijn doel in het leven naar roem, profijt en status te streven en boven anderen uit te stijgen, en ik worstelde en vocht er hard voor. Zo lang ik roem, profijt en status voor mezelf kon bereiken, kon ik ieder lijden of iedere uitputting wel verdragen. Nadat ik in God begon te geloven, ging ik door met naar dit gif van Satan te leven met mijn zoektocht naar roem, profijt en status en mijn poging boven andere mensen uit te stijgen. Deze dingen waren lang geleden mijn leven geworden en daardoor kon ik mezelf er niet van weerhouden tegen God te rebelleren en me te verzetten tegen God. Ik wist maar al te goed dat het werk van de kerk er baat bij zou hebben als broeder Zhang groepsleider was, maar ik was jaloers op hem omdat hij zo bekwaam was en ik was bang voorbijgestreefd te worden. Om mijn positie en prestige dus te handhaven, besloot ik dat ik liever een ongeschikt persoon op de positie van groepsleider zag en het werk van de kerk eronder zag lijden, dan dat ik op broeder Zhang stemde. Ik zag dat ik weigerde Gods kritische blik op mijn daden te aanvaarden, dat ik niet in het minst een godvrezend hart had, dat ik altijd alleen maar dacht aan mijn eigen prestige en positie als ik met een kwestie te maken kreeg en dat ik gewoon het werk van de kerk niet ondersteunde. Hoe zou dergelijk egoïstisch en verachtelijk gedrag Gods afkeer niet hebben opgewekt en Hem doen walgen van mij? Ik dacht aan Gods woorden, waarin stond: “Door overtredingen gaan mensen naar de hel”, en ik voelde dat ik groot gevaar liep. Als ik zo door zou gaan, zou ik iemand worden waar God een hekel aan heeft, die door God wordt veracht en geëlimineerd. Op dat moment dacht ik aan de farizeeërs die zich tegen de Heer Jezus hadden verzet. Om hun positie en hun macht in de tempel te beschermen, streefden ze volstrekt niet naar de verschijning van de Heer Jezus of naar de waarheden die Hij onder woorden bracht, maar volhardden juist in hun verzet en veroordelingen van de Heer Jezus, zozeer zelfs dat ze Hem aan het kruis nagelden. Daarom ondergingen zij de straf en vervloeking van God. Nu zag ik duidelijk dat als je geen aandacht schenkt aan het nastreven van de waarheid en het binnengaan van de waarheid, maar juist aanhoudend roem, profijt en status zoekt, je in je geloof in God het pad der farizeeërs volgt in hun opstandigheid jegens God! Terwijl ik deze dingen dacht werd ik ongewild bang dat ik het verkeerde pad zou volgen, en besloot ik ter plekke om mezelf te bevrijden van de banden en het kwaad van roem, profijt en status, het pad van de zoektocht naar de waarheid te volgen en mijn plicht trouw uit te voeren en Gods lof te verdienen.
Daarna keerde ik me weer naar Gods woorden en las: “Degenen die in staat zijn de waarheid in de praktijk te brengen kunnen Gods toetsing van hun handelingen aanvaarden. Wanneer je Gods toetsing aanvaardt, wordt je hart gecorrigeerd. Als je steeds uitsluitend dingen doet opdat ze door anderen worden gezien en Gods toetsing niet aanvaardt, heb je dan God in je hart? Zulke mensen hebben geen godvrezend hart. Doe dingen niet altijd voor jezelf, houd niet altijd rekening met je eigen belangen en denk niet aan je eigen status, imago of reputatie. Je moet allereerst rekening houden met de belangen van Gods huis en deze tot je eerste prioriteit maken. Je zult rekening moeten houden met Gods wil, nadenken of je wel of niet aan het werk van Gods huis denkt en of je wel of niet je plicht goed hebt vervuld. Wanneer je in je hart altijd rekening houdt met het werk van Gods huis en nadenkt over het in het leven binnengaan van je broeders en zusters, dan zul je in staat zijn je plicht goed uit te voeren. […] Als je daarnaast je verantwoordelijkheden weet te nemen, je plichten en taken weet uit te voeren, je zelfzuchtige verlangens weet te veronachtzamen, je eigen bedoelingen en motieven buiten beschouwing weet te laten, rekening houdt met Gods wil en de belangen van God en van Zijn huis voorrang weet te geven, dan zul je, na dit een poos te hebben ervaren, voelen dat dit een goede manier van leven is: het is oprecht en eerlijk leven, zonder minderwaardig te zijn en niet te deugen, rechtvaardig en eerbaar leven in plaats van bekrompen of gemeen. Je zult voelen dat een mens zo hoort te leven en te handelen. Langzamerhand zal het verlangen in je hart afnemen om je eigen belangen te bevredigen” (‘Je kunt waarheid ontvangen nadat je je ware hart aan God hebt overgegeven’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Deze woorden toonden me de doelen die ik zou moeten hebben en de richting die ik zou moeten nemen om een mens te zijn. Mijn hart was met licht vervuld en toen wist ik hoe ik moest praktiseren op een manier die aan Gods wil voldeed. Later nam ik het initiatief mijn hart te luchten bij broeder Zhang over hoe ik voortdurend in een staat van streven naar roem en profijt had geleefd en over hoe ik jaloers was geweest op hem. Ook bekende ik hem mijn verachtelijke bedoeling tijdens de stemming. Toen hij naar mij had geluisterd, keek hij niet op mij neer. Integendeel, hij communiceerde met mij over de waarheden met betrekking tot mijn toestand, en ook hij luchtte zijn hart bij mij en sprak met mij over zijn ervaringen en begrip. Na deze communicatie was iedere vervreemding tussen ons verdwenen en had ik een ongelooflijk gevoel van opluchting en welbehagen. Als ik daarna ooit een moeilijkheid in mijn plicht tegenkwam of er een kwestie was die ik niet begreep, zocht ik altijd actief broeder Zhang op en hij communiceerde altijd geduldig met mij tot er een antwoord was gevonden. Hoe meer ik oefende om Gods woorden op deze manier in praktijk te brengen, hoe hechter ik vond dat mijn relatie met God en mijn relatie met de andere broeders en zusters werd, en de resultaten die ik behaalde in mijn plichten werden ook steeds beter. Ik werd me er echt bewust van dat je door roem, profijt en status op te geven en naar Gods woorden te leven en door je naar God te keren en je plicht te volbrengen, gezegend wordt door God en je een rechtvaardig en eerbaar leven kunt leiden met een gevoel van vrede en welbehagen in je hart en dat je relatie met God steeds hechter wordt.
In oktober 2017 waren er weer de jaarlijkse kerkverkiezingen en ik werd naar voren geschoven als kandidaat voor het kerkleiderschap. Toen ik dit nieuws hoorde, voelde ik me niet zo opgewonden als voorheen, maar stelde ik mijn geestestoestand bij zodat ik Gods werk kon ervaren. Mijn deelname aan de verkiezingen was er niet op gericht dat ik kerkleider kon worden, maar eerder om mijn verplichting als onderdeel van dit proces te vervullen, om te leren de waarheid te zoeken en om de juiste persoon tot leider te kiezen volgens de principes van de kerk voor de verkiezing van leiders. Als ik tot leider zou worden gekozen, wilde ik slechts mijn plicht als schepsel op eerlijke en ordentelijke wijze uitvoeren om God genoegen te schenken; ik wilde niet meer zijn zoals ik ooit was, op zoek naar roem en profijt en daarmee God verdriet doen. Als ik niet gekozen zou worden, zou ik God niet de schuld geven, maar doorgaan met de samenwerking met God, met de uitvoering van mijn plicht naar mijn beste kunnen, en met me onderwerpen aan Gods orkestratie en regelingen, want ik was een van Gods schepselen en het was mijn verantwoordelijkheid elke plicht die ik opgedragen kreeg uit te voeren en ik zou dit altijd van ganser harte en met al mijn kracht moeten doen. Toen de stemmen geteld waren en het resultaat bekend werd gemaakt, kwam ik erachter dat ik tot kerkleider was gekozen. Ik voelde me echter niet allemachtig ingenomen met mezelf en ik had niet meer het gevoel dat ik fantastisch was of beter dan de andere broeders en zusters. Integendeel, ik had het gevoel alsof dit een opdracht en een verplichting was, het voelde alsof God Zijn hoop op mijn schouders plaatste. Ik wist dat ik vlijtig de waarheid moest zoeken, met God moest samenwerken, mijn taak om Hem tevreden te stellen moest vervullen en de liefde en redding die Hij me gaf niet moest beschamen.
Gods woorden zijn als volgt: “Als de mens in zijn leven gereinigd wil worden en veranderingen in zijn gezindheid tot stand wil brengen, als hij een zinvol leven wil leiden en zijn plicht als schepsel wil vervullen, dan moet hij de tuchtiging en het oordeel van God aanvaarden en moet hij niet toestaan dat Gods discipline en Gods harde hand hem van God doen wijken, zodat hij zichzelf kan bevrijden van de manipulatie en invloed van Satan en in het licht van God kan leven. Weet dat Gods tuchtiging en oordeel het licht is en het licht van de redding van de mens en dat er geen betere zegen, genade of bescherming voor de mens is” (‘De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).
Door mijn praktische ervaringen werd ik me er echt bewust van dat het oordeel en de tuchtiging van God het licht is dat ons redt, dat dat de meest ware liefde van God is. Het waren het oordeel en de tuchtiging, het kastijden en de disciplinering van Gods woorden, waardoor ik duidelijk de schade kon zien die roem, profijt en status mij berokkenden en waardoor ik de moed en overtuiging kreeg om de waarheid te zoeken. Toen ik de roem, profijt en status had losgelaten, was het net alsof ik niet alleen status had opgegeven, maar juist de ketenen waarin Satan me had geslagen. In de diepste uithoeken van mijn geest werd ik een ongekend gevoel van vrede en vreugde gewaar, een gevoel van verlichting en bevrijding. Hoewel ik nu nog steeds mijn verdorven gezindheid van roem en profijt nastreven kan openbaren, word ik er niet meer door beheerst en gebonden. Door mijn ervaringen heb ik geleerd dat je je satanische, verdorven gezindheden af kunt werpen door de waarheid te beoefenen. Hoe meer je de waarheid beoefent, des te meer kun je de gelijkenis van een menselijk wezen uitleven en door God gezegend worden. Ik was echt gaan voelen dat God een zorgvuldige prijs betaalde voor ieder klein ding dat Hij me aandeed. Gods redding van mij is zo praktisch, en Zijn liefde is zo groot en echt! Vanaf vandaag wil ik zelfs nog meer van Gods oordeel en tuchtiging ervaren, de waarheid zoeken zodat ik mijn satanische, verdorven gezindheden zo snel mogelijk af kan werpen en een zuivere menselijke gelijkenis kan uitleven om Gods hart troost te schenken. Ik dank God omdat Hij mij heeft gered!