34. Hoe een christen spiritueel ontwaakte

Door Lingwu, Japan

Ik werd geboren in een eenvoudig boerengezin, in de jaren 80. Mijn oudste broer was een zwak kind en was van kleins af aan ziekelijk. Toen ik tien was, raakte mijn vader gewond bij een ongeluk en twee jaar later was hij volledig verlamd. Ons gezin was al arm, en voor de medische behandeling van mijn vader moesten wij ons diep in de schulden steken. Onze vrienden en familie wilden ons geen geld lenen, omdat ze bang waren dat we het nooit konden terugbetalen. Mij restte dan ook niets anders dan op mijn zestiende van school te gaan en elders werk te zoeken. In het holst van de nacht, als er overal stilte heerste, dacht ik vaak: toen we allemaal nog klein waren, konden mijn leeftijdsgenoten gewoon gaan spelen na school, terwijl ik op het land moest werken. Inmiddels zijn wij volwassen en zij zitten nog op school en gedragen zich als verwende tieners tegenover hun ouders. Maar ik moest al op jonge leeftijd gaan werken en allerlei ontberingen doorstaan om ons gezin financieel te ondersteunen. In die periode gaf ik mijn ouders de schuld voor het feit dat ze mij op de wereld hadden gezet, en ik vroeg me af of ik alleen geboren was om te lijden en te zwoegen. Er kon er echter niets aan veranderen, ik kon enkel maar de harde realiteit accepteren. Destijds was mijn grootste wens om hard te werken en genoeg geld te verdienen om mijn ouders een comfortabel bestaan te bezorgen en zodat anderen niet meer op mij zouden neerkijken.

Ik ging aan de slag in een fabriek die in het bezit was van particulieren waar aluminiumlegeringen werden vervaardigd. Omdat ik nog zo jong was, zorgde de chef er altijd voor dat ik goed te eten kreeg en fatsoenlijk onderdak had. Na een jaar kreeg ik het gevoel dat mijn salaris te laag was, dus besloot ik een baantje te nemen in een meubelfabriek. Ik moest daar lak op de meubels spuiten, werk waar anderen hun neus voor optrokken. Ik pakte destijds elk klusje aan om wat extra geld te verdienen, zolang ik maar binnen de wet bleef. Mijn enige doel was namelijk rijk te worden en nooit meer in armoede te hoeven leven. Enige tijd later bezorgde een familielid mij een baan bij een bedrijf dat je kansen bood om in het buitenland te gaan werken, en tot mijn verrassing mocht ik een paar jaar later inderdaad naar het buitenland.

In het voorjaar van 2012 werd mijn hoop bewaarheid en mocht ik naar Japan, waar mijn nieuwe leven begon. Ik tekende een driejarig contract bij een bedrijf dat werkzaam was in de scheepsbouw. Toen ik daar begon, kon ik nog niet koken, dus een maand lang at ik alleen maar kant-en-klare noedels. Uiteindelijk kreeg ik braakneigingen als ik ze naar binnen probeerde te werken, en zo werd ik toch gedwongen om te leren koken. Ik zou niet meer weten hoeveel dagen ik vervolgens halfgare rijst at. We waren vreemdelingen in Japan, dus het was onvermijdelijk dat de werkgevers daar ons niet helemaal eerlijk behandelden. Ze gaven ons allerlei vieze, vermoeiende en gevaarlijke klusjes. Vooral bij het lak spuiten was ik bang, omdat het gas zou ontbranden als het in contact kwam met vuur. Een moment van onoplettendheid zou mij het leven kunnen kosten. Maar ongeacht of ik een zwaar leven leidde of gevaar liep in mijn werk, telkens dacht ik weer aan het extra geld dat ik zou verdienen en naar mijn familie kon sturen. Bovendien zou ik na terugkeer in China een auto en een huis kunnen kopen, en voortaan de baas spelen over anderen. Ik zou nooit meer in armoede leven en niemand zou meer op me neerkijken, dus uiteindelijk besloot ik dat mijn leven zo slecht nog niet was. De drie jaren van mijn leven dat ik daar werkte gingen in een oogwenk voorbij. Op het moment dat mijn visum bijna verlopen was, kwam mij ter ore dat contractverlenging mogelijk was bij dit bedrijf. Om nog meer geld te kunnen verdienen, besloot ik dan ook daarvoor te kiezen en in Japan te blijven werken. Als aangename verrassing maakte ik niet lang na mijn contractverlenging kennis met het evangelie van het koninkrijk van Almachtige God.

In september 2015 vertelde een vriendin die ik in Japan had ontmoet over het het werk van Almachtige God in de laatste dagen. Aanvankelijk, toen ze over geloofszaken begon te praten, was ik absoluut niet geïnteresseerd, ik dacht dat het weer om de zoveelste religie ging. Ik had niet het gevoel dat het geloof in God iets aan mijn levenslot zou kunnen veranderen. Kort daarna deelde ik deze mening met mijn vriendin en vroeg haar, “Kan het geloof in God echt mijn levensloop beïnvloeden? Ik ben gewoon niet voor het geluk geboren, ik heb van kleins af aan al zoveel moeten lijden. Als ik geld had, zou er een einde komen aan dat lijden. Het staat voor mij als een paal boven water dat ik meer geld moet verdienen. Geloven in God staat erg ver van me af.” Als antwoord las mijn vriendin een passage uit Gods woorden voor: “Waar je elke dag heen gaat, wat je gaat doen, wie of wat je gaat tegenkomen, wat je gaat zeggen, wat er met je gebeurt – kan iets daarvan worden voorspeld? Mensen kunnen al deze gebeurtenissen niet voorzien, laat staan beheersen hoe zij zich ontwikkelen. In het leven vinden deze onvoorziene gebeurtenissen constant en dagelijks plaats. Deze dagelijkse wisselvalligheden en de manieren waarop zij zich ontvouwen, of de patronen volgens welke ze zich afspelen, zijn constante geheugensteuntjes voor de mensheid dat niets zomaar gebeurt, dat het verloop van de ontwikkeling der dingen en hun onvermijdelijkheid niet door de menselijke wil veranderd kan worden. Elke gebeurtenis draagt een waarschuwing over van de Schepper aan de mensheid en zendt daarmee ook de boodschap uit dat menselijke wezens hun eigen lot niet kunnen beheersen. Tegelijkertijd is elke gebeurtenis een weerlegging van wilde, vergeefse ambities en verlangens van de mensheid om haar eigen lot in eigen handen te nemen. […] Van deze dagelijkse wisselvalligheden tot het lot van gehele mensenlevens is er niets wat de plannen en de soevereiniteit van de Schepper niet openbaart; er is niets dat niet de boodschap uitzendt dat ‘het gezag van de Schepper niet overtroffen kan worden’, niets dat niet de eeuwige waarheid overdraagt dat ‘het gezag van de Schepper onovertroffen is’(Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke III). Deze woorden vond ik erg zinvol klinken, en ik moest onwillekeurig denken dat de mogelijkheid om mijn contract te verlengen misschien wel door de Hemel was beschikt. Ik dacht ook na over het gezin waarin ik geboren was, over mijn leven in dat gezin en alles wat er om me heen was gebeurd. Op al die dingen had ik nooit greep gehad en ik had ze nooit kunnen voorzien. Ik kreeg nu het gevoel dat daarboven ergens een Soeverein Heerser aan de touwtjes trok.

Mijn vriendin had me een passage uit Gods woorden voorgelezen die afkomstig was uit Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke III. Daarin worden zes beslissende momenten genoemd die wij in ons leven meemaken. Het eerste beslissende moment is de geboorte; het tweede is de periode van opgroeien; het derde is zelfstandigheid; het vierde is het huwelijk; het vijfde is het krijgen van kinderen; en het zesde is het overlijden. Deze woorden van God deden mij versteld staan. Ik had nooit durven denken dat God Zich zo duidelijk had uitgesproken over het lot van de mens in de loop van zijn leven. Maar de feiten waren inderdaad precies zoals Hij ze had beschreven. Je bepaalt niet zelf in welk gezin je wordt geboren, en kunt ook je eigen ouders niet kiezen. Ook in volwassenheid bepaal je niet zelf wat voor huwelijkspartner je zult vinden. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik besefte dat dit uiterst praktische woorden waren. Ik begon nu in mijn hart te geloven wat Almachtige God had gezegd, dat je lotsbestemming niet iets is waar je zelf verandering in kunt brengen. Vervolgens raakte ik steeds meer geïnteresseerd in het geloof. Ik geloofde nu dat God echt bestond en dat de mens geen greep had op zijn eigen lot. Omdat ik echter nog weinig wist over God, voelde ik nog een grote afstand tot Hem. Een gebeurtenis die kort daarna plaatsvond gaf mij echter het waarlijk het gevoel dat God naast mij stond, over mij waakte en mij beschermde.

Het regende die dag, en zoals gewoonlijk was ik op tijd op mijn werk. Iets na tienen ‘s ochtends was ik bezig op mijn werklocatie toen ik opeens een harde dreun hoorde. Iets, ik wist niet wat, was met geweld tegen de grond geslagen, en onwillekeurig voer er een huivering van angst door me heen. Toen ik me omdraaide, stond ik als aan de grond genageld: het ging om een lange ijzeren pijp met een doorsnede van zo’n 40 centimeter en een lengte van ongeveer vier meter, die wel een halve ton moest wegen. Hij was van een kraan gevallen en vlak achter mij neergekomen, nog geen halve meter van waar ik stond. Van schrik kon ik geen woord meer uitbrengen, en het duurde een tijdje voor ik weer een beetje tot mezelf was gekomen. In mijn hart riep ik onophoudelijk uit: “Dank u, God! Dank u, God! Als u niet over mij had gewaakt en mij had beschermd, had ik die ijzeren pijp boven op mij gekregen, en zou mijn onbeduidende leven voorbij zijn geweest.”

Nadat ik na werktijd weer naar huis was gegaan, vertelde ik mijn broeders en zusters over wat mij die dag was overkomen, en ze communiceerden met mij dat ik onder Gods bescherming had gestaan. Ook lazen ze het woord van Almachtige God aan mij voor: “Gedurende jullie lange leven heeft zo ongeveer elk individu in vele gevaarlijke situaties verkeerd en vele verleidingen ondergaan. Dit komt omdat Satan vlak naast je staat, hij houdt je voortdurend in de gaten. Het bevalt hem als je getroffen wordt door een ramp, wanneer je calamiteiten overkomen, wanneer alles verkeerd gaat voor je, het bevalt hem als je in zijn net gevangen zit. Wat God betreft, Hij beschermt je constant, en houdt je weg van de ene tegenslag na de andere en van de ene ramp na de andere. Daarom zeg ik dat alles wat de mens heeft − vrede en vreugde, zegeningen en persoonlijke veiligheid − feitelijk allemaal onder Gods beheer valt, en Hij leidt het leven en beslist over het lot van elk individu(Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke VI). Nadat ik Gods woorden had gelezen, begreep ik dat mensen dagelijks in Satans vangnet leven, en telkens weer aan allerlei gevaarlijke verleidingen van Satan worden blootgesteld. Er kunnen allerlei rampen, catastrofes en andere dingen overkomen die tegen hun wil gebeuren. Als God niet over de mens had gewaakt en hem had beschermd, waren wij allang een prooi van Satan geworden. Terwijl ik zo nadacht over het gevaar waaraan ik op mijn werk was ontkomen, met die ijzeren pijp van bijna 500 kilo die een halve meter achter mij was neergekomen, wist ik dat dit meer was dan gewoon geluk. Het was God die over mij waakte en mij had beschermd waardoor ik aan de dood was ontsnapt. Ik weet niet hoe vaak ik in al die jaren heb mogen profiteren van het feit dat God over mij waakte en mij beschermde, ook al had ik God nooit begrepen of aanbeden. Ik had echt geen geweten. Vanaf dat moment kreeg ik echter een beter inzicht in Gods genade van de redding. Dat ik nog steeds leefde, had ik uitsluitend te danken aan de liefhebbende hand van God die mij had beschermd. Ik dankte God vanuit het diepst van mijn hart. Tevens besloot ik om vanaf dat moment alles te doen om God te volgen. In de daaropvolgende dagen bezocht ik regelmatig bijeenkomsten, las ik Gods woorden, communiceerde ik met anderen en deelde ik met hen ervaringen en inzichten betreffende Gods woorden, en samen met mijn broeders en zusters zong ik liederen waarin wij God loofden. Ik voelde me nu bevrijd in mijn hart. Wij broeders en zusters hielpen en ondersteunden elkaar in ons spirituele leven. Er was er niet één bij die op mij neerkeek, en evenmin koesterde iemand van hen minachting voor de armen of was er afgunst tegenover de rijken. Ik merkte nu dat ik als een waardig mens kon leven. In dit grote, warme, blije huis van De Kerk van Almachtige God voltrokken zich geleidelijk veranderingen in mijn leven. Niet langer voelde ik de angst, het lijden en de leegheid die ik voorheen had ervaren. Ik voelde me gelukkiger en meer voldaan dan ooit tevoren.

Op een dag gebeurde er iets verschrikkelijks met een werknemer die al lang werkzaam was bij het bedrijf. Het betrof een Japanner die daar al meer dan tien jaar in dienst was. Hij was zich altijd sterk bewust van veiligheidsaspecten en was technisch zeer vaardig, maar toen hij die dag dienst had, bestuurde hij een vorkheftruck en moest hij op 20 meter hoogte werken. Terwijl hij aan het werk was, begon er vloeibaar gas uit die truck weg te lekken als gevolg van zijn onoplettendheid. Een andere medewerker voerde op dat moment laswerkzaamheden uit terwijl hij vlak boven hem hing. Er viel een vonk op zijn kleren, die vervolgens in contact kwam met het weglekkende gas. Van het ene moment op het andere ontstond er één grote vuurbal. We keken allemaal toe terwijl onze collega daar zo in lichterlaaie stond, maar we konden absoluut niets uitrichten. Er was te weinig tijd om hem nog te proberen te redden, en in een paar minuten tijd was hij levend verbrand. Menigeen die dit tragische schouwspel had aanschouwd voelde diep medelijden met hem, en zo werden ze bewust van een vraag die je jezelf over het leven kunt stellen: waar leeft de mens nu eigenlijk voor? Vanwege het feit dat ik zoiets van nabij had meegemaakt, kwam ik tot het diepe besef dat je leven aan een zijden draadje hangt als je je verwijdert van God en God niet hebt om over je te waken en je te beschermen. Als zich een dergelijke tragedie afspeelt, wordt het je duidelijk dat een mensenleven broos is en niet bestand is tegen de geringste schok. Ook wist ik nu dat, hoe bekwaam en rijk iemand ook mag zijn, je geen enkele greep hebt op je eigen lot en met name geen verweer hebt tegen calamiteiten of de dood.

Niet lang daarna las ik een passage uit Gods woorden: “Een eenzame ziel die met niets begon, verkrijgt vanwege de soevereiniteit en voorbestemming van de Schepper, ouders en een gezin, verkrijgt de kans om lid te worden van het menselijk ras, de kans om het menselijk leven te ervaren en de wereld te zien. Hij verkrijgt ook de kans om de soevereiniteit van de Schepper te ervaren, om de wonderbaarlijkheid van de schepping door de Schepper te leren kennen en vooral om het gezag van de Schepper te kennen en zich eraan te onderwerpen. Maar de meeste mensen grijpen deze zeldzame en vluchtige kans niet werkelijk met beide handen aan. Iemand put de energie van zijn leven uit door tegen het lot te vechten, brengt alle tijd door met proberen het gezin te voeden en wordt heen en weer geslingerd tussen rijkdom en status. Familie, geld en roem zijn de dingen die mensen koesteren; zij beschouwen deze als de meest waardevolle dingen in het leven. Alle mensen klagen over hun lot, maar toch verdringen ze de vragen die het belangrijkst zijn om te onderzoeken en te begrijpen: waarom de mens leeft, hoe de mens zou moeten leven, wat de waarde en betekenis van het leven is. Hun leven lang, hoeveel jaren dat ook mogen zijn, rennen ze maar rond om roem en rijkdom te zoeken, tot hun jeugd is gevlucht, tot ze grijs en gerimpeld worden, tot ze inzien dat roem en rijkdom iemands afglijden naar seniliteit niet kunnen stoppen, dat geld de leegte van het hart niet kan vullen, tot ze begrijpen dat niemand is vrijgesteld van de wet van geboorte, veroudering, ziekte en dood, dat niemand kan ontsnappen aan wat het lot voor ons in petto heeft. Alleen als ze worden gedwongen om het laatste moment van het leven onder ogen te zien, begrijpen ze echt dat zelfs als iemand miljoenen aan eigendommen bezit, zelfs als iemand bevoorrecht is en een hoge rang heeft, hij toch niet kan ontsnappen aan de dood. Elk persoon zal terugkeren naar zijn of haar oorspronkelijke positie: een eenzame ziel, met niets op zijn naam(Het Woord, Deel II, Over het kennen van God, God Zelf, de unieke III). Toen ik deze woorden van God had gelezen, was ik diep geraakt: de ziel van de mens is afkomstig van God, en komt in de wereld omdat God dat zo heeft beschikt. Toch willen mensen nog altijd niet in God geloven of Hem aanbidden; ze koesteren niet de mogelijkheid om het gezag van de Schepper zelf te ervaren. In plaats daarvan kennen ze maar één ding: leven voor geld, roem en affectie. Ze haasten zich koortsachtig van hot naar haar om te ontsnappen aan datgene wat allang voor hen is voorbestemd, maar wat heeft de mens te winnen met het zoeken naar dergelijke zaken? Welke van deze zaken − geliefden, roem of rijkdom − kan hen in het aangezicht van de dood nog redden? Werd dit niet duidelijk geïllustreerd door de wijze waarop mijn collega omkwam? En toen ik nadacht over de dingen waar ik in het verleden naar op zoek was geweest, ging het dan niet om precies hetzelfde? Toen ik in het buitenland ging werken, nam ik elk baantje aan, hoe vies, vermoeiend of zwaar het ook was, want mijn enige doel was meer geld te verdienen, meer aanzien te verwerven en mij uit de armoede omhoog te vechten. Ondanks mijn intense lijden was ik nooit op het idee gekomen om anders te gaan leven, en bleef ik stug doorploeteren langs diezelfde weg. In mijn hart wist ik niet of er een God bestond of dat het leven van een mens in Gods handen lag. Ik vertrouwde slechts op mijn harde werken om te trachten mijn lot te veranderen. Ik deed mijn best om me te onttrekken aan wat God voor mij had georkestreerd en gearrangeerd. Volgde ik zo niet een heilloze weg? Als God mij niet had gered, niet over mij had gewaakt en mij niet had beschermd, vrees ik dat Satan mij dit armzalige bestaan allang had ontnomen. Hoe kan het dan dat ik nu zo’n bevredigend en betekenisvol leven leid? Op dat moment zag ik eindelijk in dat het in het leven niet draait om het zoeken naar rijkdom of roem, noch om anderen voor te blijven zodat ze naar je zullen opkijken. Nee, het gaat erom dat je de aanwezigheid van God voelt en Zijn redding aanvaardt. Slechts door God te aanbidden en ons aan Hem te onderwerpen zullen we ons ontworstelen aan het kwaad van Satan en in vrede en blijdschap leven. Hoe meer ik hier over nadenk, hoe meer een gevoel van ontroering zich van mij meester maakt. Ik heb gezien dat mijn vermogen om vertrouwen te hebben in God een bijzondere genade voor mij is geweest. Ik dank Almachtige God dat Hij mij heeft gered!

Vorige: 33. Fortuin en tegenslag

Volgende: 36. Na het het aanvaarden van Gods redding in de laatste dagen, valt ons een nieuw leven ten deel

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

11. Ik ben herenigd met de Heer

Door Lilan, Zuid-KoreaAlmachtige God zegt: “Christus van de laatste dagen brengt het leven en brengt de blijvende en eeuwige weg van de...

46. Ik ben thuisgekomen

Door Chu Keen Pong, MaleisiëIk geloofde al ruim tien jaar in de Heer en diende twee jaar in de kerk, toen ik mijn kerk achterliet om in het...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek