Een selectie uit de vier passages van Gods woord over ‘Over de Bijbel’
1. Jarenlang heeft de traditionele manier van geloven (van het Christendom, één van de drie belangrijkste religies in de wereld) van mensen bestaan uit het lezen van de Bijbel; van de Bijbel afwijken is niet het geloof in de Heer, van de Bijbel afwijken is een kwaadaardige cultus, ketterij. Zelfs wanneer mensen andere boeken lezen, dienen die boeken op een Bijbelverklaring te berusten. Dit houdt in dat als je beweert in de Heer te geloven, je de Bijbel dient te lezen. De Bijbel moet je eten en drinken zijn, en behalve de Bijbel mag je geen enkel boek vereren dat niet over de Bijbel gaat. Doe je dat wel, dan verraad je God. Vanaf het moment dat de Bijbel er was, was het geloof van de mens in de Heer het geloof in de Bijbel. Je kunt wel zeggen dat mensen in de Heer geloven, maar in plaats daarvan kun je beter zeggen dat ze in de Bijbel geloven. Beter dan te zeggen dat ze begonnen zijn de Bijbel te lezen, kun je zeggen dat ze begonnen zijn te geloven in de Bijbel. En in plaats van te zeggen dat ze tot de Heer zijn teruggekeerd, kun je beter zeggen dat ze tot de Bijbel zijn teruggekeerd. Op deze manier vereren mensen de Bijbel alsof het God is, alsof het hun levensbloed is, alsof het verlies ervan gelijk zou staan met het verlies van het leven. Mensen zien de Bijbel als net zo hoog als God, en sommigen vinden de Bijbel zelfs boven God verheven. Als mensen het zonder het werk van de Heilige Geest moeten stellen, als ze God niet kunnen voelen, dan kunnen ze toch verder gaan met hun leven. Maar zodra ze de Bijbel verliezen, of de welbekende hoofdstukken en spreuken uit de Bijbel kwijt zijn, dan lijkt het wel alsof ze hun leven verloren zijn. En dus gaan mensen de Bijbel lezen zodra ze in de Heer geloven, en leren hem van buiten. Hoe meer ze van de Bijbel uit hun hoofd kennen, des te meer dit als bewijs geldt van hun liefde voor de Heer en dat zij goede gelovigen zijn. Zij die de Bijbel hebben gelezen en er met anderen over kunnen praten zijn allemaal goede broeders en zusters. Jarenlang is geloof in en trouw aan de Heer afgemeten aan het niveau van het begrip van de Bijbel. De meeste mensen begrijpen gewoon niet waarom ze in God zouden moeten geloven, of hoe ze in God moeten geloven. Ze zijn alleen maar blindelings op zoek naar aanwijzingen om de hoofdstukken van de Bijbel te ontcijferen. De mensen hebben nooit de aanwijzingen van het werk van de Heilige Geest gevolgd. Al die tijd hebben ze slechts wanhopig de Bijbel bestudeerd en onderzocht, en niemand heeft ooit buiten de Bijbel om nieuwer werk van de Heilige Geest aangetroffen, niemand is ooit van de Bijbel afgeweken en dat heeft niemand ook ooit gedurfd. Mensen hebben al die jaren de Bijbel bestudeerd, ze hebben zoveel verklaringen gevonden en er zoveel werk in gestoken. Ze hebben ook veel verschillende meningen over de Bijbel, waar ze eindeloos over debatteren. Dit gaat zover dat er inmiddels meer dan tweeduizend denominaties zijn gevormd. Ze willen allemaal bijzondere verklaringen of diepere mysteriën vinden in de Bijbel. Ze willen de Bijbel onderzoeken en er de achtergrond van Jehova’s werk in Israël of van het werk van Jezus in Judea in ontdekken, of meer mysteriën die niemand anders kent. De manier waarop mensen de Bijbel benaderen, is er een van obsessie en geloof, en niemand kan absoluut zeker zijn van de innerlijke waarheid of het wezen van de Bijbel. Dus hebben de mensen vandaag de dag een nog steeds onbeschrijfelijk gevoel van magie waar het de Bijbel aangaat. Sterker nog, ze zijn door de Bijbel geobsedeerd en geloven erin. Tegenwoordig wil iedereen de profetieën van het werk van de laatste dagen in de Bijbel vinden en ontdekken wat God voor werk doet in de laatste dagen, en welke tekenen van de laatste dagen zich voordoen. En zo wordt hun verering van de Bijbel nog vuriger. En hoe meer de laatste dagen naderen, hoe meer geloof zij hechten aan de profetieën van de Bijbel, vooral die over de laatste dagen. Met zo’n blind geloof in de Bijbel, met zo’n vertrouwen in de Bijbel hebben ze geen behoefte meer om het werk van de Heilige Geest te zoeken. In hun opvattingen denken de mensen dat alleen de Bijbel het werk van de Heilige Geest kan brengen, dat ze alleen in de Bijbel de voetstappen van God kunnen vinden, dat alleen in de Bijbel de mysteriën van Gods werk verborgen liggen, dat alleen de Bijbel, en geen ander boek of mens, alles van God en van Zijn gehele werk kan verklaren. De Bijbel kan het werk van de hemel naar de aarde brengen en de Bijbel kan de tijdperken beginnen en eindigen. Met zulke opvattingen heeft de mens niet de neiging op zoek te gaan naar het werk van de Heilige Geest. Hoezeer de Bijbel de mensen in het verleden dus ook heeft geholpen, nu is het een belemmering geworden voor Gods meest recente werk. Zonder de Bijbel kunnen mensen op andere plaatsen naar Gods voetstappen zoeken. Maar nu zijn Zijn voetstappen door de Bijbel ingesloten en is het twee keer zo moeilijk geworden Zijn meest recente werk uit te breiden; een zware strijd. Dit komt allemaal door de bekende hoofdstukken en spreuken uit de Bijbel en door de verschillende profetieën van de Bijbel. Voor de mensen is de Bijbel een afgodsbeeld geworden, het is een puzzel in hun brein geworden. Ze kunnen gewoon niet geloven dat God zonder de Bijbel kan werken, dat mensen buiten de Bijbel God kunnen vinden. En ze kunnen al helemaal niet geloven dat God van de Bijbel kan afwijken bij het eindwerk en opnieuw kan beginnen. Dat is ondenkbaar voor de mensen, ze kunnen het niet geloven en zich ook niet voorstellen. De Bijbel is voor de mensen een grote belemmering geworden om Gods nieuwe werk te aanvaarden, en een moeilijkheid voor het verbreden door God van dit nieuwe werk.
uit ‘Over de Bijbel (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
2. Voor het Tijdperk van Genade lazen mensen de Bijbel. Maar toen was er alleen het Oude Testament, er was nog geen Nieuw Testament. Sinds het Oude Testament er was, zijn mensen begonnen de Heilige Schrift te lezen. Toen Mozes niet meer door Jehova werd begeleid, schreef hij Genesis, Exodus en Deuteronomium … Hij bracht het werk van Jehova in die tijd in herinnering en schreef het op. De Bijbel is een geschiedenisboek. Natuurlijk, er staan ook wel voorspellingen van profeten in, en deze voorspellingen zijn zeker geen geschiedenis. De Bijbel bevat diverse onderdelen en bestaat niet alleen uit profetieën, of uit het werk van Jehova, noch zijn er enkel de brieven van Paulus. Je moet weten uit hoeveel delen de Bijbel bestaat: het Oude Testament bestaat uit Genesis, Exodus …, en ook zijn er de profetieboeken die de profeten schreven. Uiteindelijk eindigt het Oude Testament met het boek Maleachi. Het is een verslag van het Tijdperk van de Wet dat door Jehova werd geleid; van Genesis tot aan het boek Maleachi is het een allesomvattend verslag van al het werk van het Tijdperk van de Wet. Dit wil zeggen dat het Oude Testament alles vastlegde wat werd beleefd door de mensen die door Jehova werden geleid in het Tijdperk van de Wet. Tijdens het Tijdperk van de Wet in het Oude Testament sprak het grote aantal profeten dat Jehova op de been had gebracht profetieën voor Hem, ze gaven de verschillende stammen en volkeren onderricht en voorspelden het werk dat Jehova zou gaan doen. Deze mensen die op de been waren gebracht, hadden allen de Geest der profetie ontvangen van Jehova: ze konden de visioenen zien die Jehova hun gaf en Zijn stem horen en zo werden ze door Hem geïnspireerd en schreven ze profetieën. Het werk dat zij deden was de uitdrukking van de stem van Jehova, het was het profetiewerk dat zij namens Jehova uitvoerden en het werk van Jehova in die tijd was eenvoudigweg de mensen met de Geest te leiden; Hij werd geen vlees en de mensen zagen niets van Zijn gezicht. Zo heeft Hij vele profeten op de been gebracht om Zijn werk te doen en hen voorzien van orakels om aan iedere stam en clan van Israël door te geven. Het was hun werk te profeteren, en sommigen schreven de aanwijzingen op van Jehova aan hen, om deze aan anderen te laten zien. Jehova heeft deze mensen op de been gebracht om te profeteren, het toekomstige werk of het werk dat nog in die tijd te doen stond te voorspellen, zodat de mensen de wonderbaarlijkheid en wijsheid van Jehova konden aanschouwen. Deze profetieboeken verschilden behoorlijk van de andere Bijbelse boeken, het waren woorden die gesproken en geschreven waren door hen die de Geest der profetie hadden ontvangen, door hen die de visioenen of de stem van Jehova hadden ontvangen. Als je de profetieboeken buiten beschouwing laat, is het Oude Testament een door mensen opgestelde verslaglegging nadat Jehova klaar was met Zijn werk. Deze boeken kunnen de voorspellingen door de profeten die Jehova had laten opstaan niet vervangen, net zomin als dat Genesis en Exodus vergeleken kunnen worden met het boek Jesaja en het boek Daniël. De profetieën waren uitgesproken voordat het werk werd uitgevoerd, terwijl de andere boeken geschreven werden nadat het werk klaar was, wat is waartoe mensen in staat waren. De profeten uit die tijd waren door Jehova geïnspireerd en spraken enkele profetieën. Ze spraken vele woorden en voorspelden de dingen van het Tijdperk van Genade en de vernietiging van de wereld in de laatste dagen – het werk dat Jehova van plan was. Alle overige boeken leggen het werk van Jehova in Israël vast. Als je de Bijbel dus leest, lees je vooral over wat Jehova in Israël deed. In het Oude Testament staat voornamelijk geschreven over het werk van Jehova die Israël leidt, hoe Hij Mozes gebruikte om de Israëlieten uit Egypte te leiden, hen van de ketenen van de Farao bevrijdde en mee de wildernis in nam, waarna ze het land Kanaän binnengingen. Alles wat daarna volgde was hun leven in Kanaän. Behalve dit zijn er alleen verslagen van het werk van Jehova in heel Israël. Alles wat in het Oude Testament staat geschreven is het werk van Jehova in Israël, het is het werk dat Jehova deed in het land waarin Hij Adam en Eva heeft geschapen. Vanaf het moment na Noach, dat God de mensen op aarde officieel begon te leiden, is alles wat in het Oude Testament staat het werk van Israël. En waarom is er dan niets vastgelegd over enig werk buiten Israël? Omdat het land Israël de bakermat van de mensheid is. In het begin waren er geen andere landen dan Israël, en Jehova werkte nergens anders. Zo is wat er in de Bijbel staat uitsluitend het werk in Israël in die tijd. De woorden die door de profeten gesproken werden, door Jesaja, Daniël, Jeremia en Ezechiël … hun woorden voorspellen Zijn andere werk op aarde, ze voorspellen het werk van Jehova God Zelf. Dit kwam allemaal van God, het was het werk van de Heilige Geest en behalve deze boeken van de profeten is er alleen een verslag van de ervaringen van de mensen met Jehova’s werk in die tijd.
uit ‘Over de Bijbel (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
3. Wat voor soort boek is de Bijbel? Het Oude Testament is het werk van God tijdens het Tijdperk van de Wet. Het Oude Testament van de Bijbel legt al het werk van Jehova vast tijdens het Tijdperk van de Wet en Zijn scheppingswerk. Het geheel is een verslag van het werk dat Jehova heeft uitgevoerd, en uiteindelijk beëindigt het de verhalen van Jehova’s werk met het boek Maleachi. In het Oude Testament staan twee delen van het werk dat God gedaan heeft: het ene is het scheppingswerk, het andere het uitvaardigen van de wet. Beiden waren het werk dat Jehova uitvoerde. Het Tijdperk van de Wet vertegenwoordigt Gods werk onder de naam Jehova; het is het geheel van het werk dat in de eerste plaats onder de naam Jehova is verricht. Het Oude Testament is dus een verslag van Jehova’s werk, en het Nieuwe Testament een verslag van Jezus’ werk dat in de eerste plaats onder de naam Jezus is verricht. Het grootste deel van het belang van de naam Jezus en het werk dat Hij deed staat in het Nieuwe Testament beschreven. Gedurende het Oude Testament in het Tijdperk van de Wet bouwde Jehova de tempel en het altaar in Israël, Hij leidde het leven op aarde van de Israëlieten, en bewees dat zij Zijn uitverkoren volk waren, de eerste groep mensen die Hij op aarde uitverkoos en die naar Zijn hart waren, de eerste groep die Hij persoonlijk leidde. Dit wil zeggen dat de twaalf stammen van Israël de eerste uitverkorenen van Jehova waren en dat Hij dus altijd in hen werkte tot het moment dat Jehova’s werk in het Tijdperk van de Wet ten einde was. De tweede fase van het werk was het werk van het Tijdperk van Genade in het Nieuwe Testament. Dit werd uitgevoerd in de stam van Juda, een van de twaalf stammen van Israël. Dat het werk minder ver reikte, kwam doordat Jezus de vleesgeworden God was. Jezus werkte slechts in heel het land Judea en dit slechts drieënhalf jaar. Zo kan wat in het Nieuwe Testament is opgetekend nooit de hoeveelheid werk in het Oude Testament overtreffen. Het werk van Jezus tijdens het Tijdperk van Genade is voornamelijk in de vier evangeliën vastgelegd. De mensen in het Tijdperk van Genade liepen vooral op het pad van de meest oppervlakkige verandering in hun levensgezindheid. Het grootste deel hiervan is in de brieven terug te vinden. De brieven laten zien hoe de Heilige Geest in die tijd te werk ging. (Ongeacht of Paulus getuchtigd was of pech had gehad, hij deed zijn werk natuurlijk wel op de aanwijzingen van de Heilige Geest, hij was iemand die door de Heilige Geest werd gebruikt in die tijd. Ook Petrus werd gebruikt door de Heilige Geest, maar hij verzette niet zo veel werk als Paulus. Hoewel het werk van Paulus de onzuiverheden van de mens bevatte, blijkt uit de brieven van Paulus hoe de Heilige Geest in die tijd te werk ging. Het pad dat Paulus leidde, was het rechte pad, het was juist, het was het pad van de Heilige Geest).
uit ‘Over de Bijbel (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
4. Als je het werk van het Tijdperk van de Wet wilt zien en wilt zien hoe de Israëlieten Jehova’s weg volgden, dan moet je het Oude Testament lezen. Als je het werk van het Tijdperk van Genade wilt begrijpen, dan moet je het Nieuwe Testament lezen. Maar hoe zie je het werk van de laatste dagen? Je moet het leiderschap van de hedendaagse God aanvaarden en het werk van vandaag binnengaan. Want dit is het nieuwe werk en het is voorheen door niemand in de Bijbel opgeschreven. God is nu vleesgeworden en heeft andere uitverkorenen aangewezen in China. God werkt in deze mensen, Hij zet Zijn werk op aarde voort, gaat door waar Hij bij het werk van het Tijdperk van Genade was gebleven. Het werk van vandaag is een pad waar niemand ooit op heeft gelopen, een weg die niemand nog ooit heeft gezien. Het is werk dat nooit eerder is gedaan – het is Gods meest recente werk op aarde. Werk dat nooit eerder is gedaan is dus geen geschiedenis, want nu is nu en moet nog verleden tijd worden. Mensen weten niet dat God grootser, nieuwer werk op aarde heeft verricht en buiten Israël, dat het werk allang buiten de grenzen van Israël is getreden en de voorspellingen van de profeten heeft overtroffen, dat het nieuw en wonderbaarlijk werk is buiten de profetieën om en nieuwer werk buiten Israël en werk dat mensen niet kunnen waarnemen of zich kunnen voorstellen. Hoe zou de Bijbel een uitvoerig verslag van dergelijk werk kunnen bevatten? Wie zou ieder detail van het hedendaagse werk vooraf kunnen vastleggen, zonder iets weg te laten? Wie zou dit machtigere, wijzere werk, dat de conventies trotseert, in het oude stoffige boek vast kunnen leggen? Het werk van vandaag is geen geschiedenis. Als je dus het nieuwe pad van vandaag wil begaan, moet je de Bijbel achter je laten, moet je verder gaan dan de profetieboeken of de geschiedenis in de Bijbel. Dan zul je pas het nieuwe pad juist weten te bewandelen, dan zul je pas het nieuwe rijk en het nieuwe werk binnen weten te gaan. Je moet begrijpen waarom er nu van je gevraagd wordt de Bijbel niet te lezen, waarom er separaat van de Bijbel ander werk is, waarom God niet op zoek is naar nieuwere, specifiekere beoefening in de Bijbel, waarom er in plaats daarvan machtiger werk bestaat. Dit is wat jullie allemaal moeten begrijpen. Je moet het verschil tussen het oude en het nieuwe werk kennen. Ook al lees je de Bijbel niet, je moet hem wel grondig kunnen analyseren. Als je dat namelijk niet kunt, zul je de Bijbel blijven aanbidden en zul je het moeilijk vinden het nieuwe werk binnen te gaan en de nieuwe veranderingen te ondergaan. Nu er een meer verheven weg is, waarom zou je dan de lagere, achterhaalde weg bestuderen? Nu er nieuwere uitspraken zijn, en er nieuw werk is, waarom zou je dan tussen de oude, historische verslagen verblijven? De nieuwe uitspraken kunnen je voldoende geven, wat bewijst dat dit nieuw werk is. De oude verslagen kunnen je niet verzadigen, of in je huidige behoeften voldoen, wat bewijst dat ze geschiedenis zijn en niet het werk van het hier en nu. De meest verheven weg is het nieuwste werk. Nu dit nieuwe werk er is, doet het er niet meer toe hoe verheven de eerdere weg was, het blijft de geschiedenis van de menselijke gedachten. En hoe waardevol dat ook is als naslagwerk, het blijft de oude weg. Ook al staat het in het ‘heilige boek’, de oude weg is geschiedenis, ook al staat het niet in het ‘heilige boek’, de nieuwe weg is van het hier en nu. Deze weg kan jou redden en deze weg kan jou veranderen, want dit is het werk van de Heilige Geest.
uit ‘Over de Bijbel (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
5. De Bijbel is een geschiedenisboek. Als je het Oude Testament in het Tijdperk van Genade had gegeten en gedronken – als je in het Tijdperk van Genade in praktijk had gebracht wat vereist was in de tijd van het Oude Testament – zou Jezus je afgewezen en veroordeeld hebben; als je het Oude Testament op het werk van Jezus had toegepast, zou je een farizeeër zijn geweest. Als je nu het Oude en het Nieuwe Testament samenvoegt om te eten en te drinken en in praktijk te brengen, dan zal de God van vandaag je veroordelen; dan zul je buiten het werk van de Heilige Geest van vandaag gevallen zijn! Als je het Oude Testament en het Nieuwe Testament eet en drinkt, dan sta je buiten de stroom van de Heilige Geest! In de tijd van Jezus leidde Hij de Joden en allen die Hem volgden in overeenstemming met het werk dat de Heilige Geest in die tijd in Hem verichtte. Hij baseerde Zijn handelingen niet op de Bijbel, maar sprak in overeenstemming met Zijn werk. Hij schonk geen aandacht aan wat de Bijbel zei en zocht niet in de Bijbel naar een pad om Zijn volgers langs te leiden. Meteen vanaf het moment dat Hij begon te werken, verspreidde Hij de weg van berouw – een woord waarvan absoluut nog geen sprake was geweest in de profetieën van het Oude Testament. Hij handelde niet alleen niet volgens de Bijbel, maar leidde ook een nieuw pad en deed nieuw werk. Nooit verwees Hij in Zijn predikingen naar de Bijbel. Tijdens het Tijdperk van de Wet was er nooit iemand in staat geweest Zijn wonderen te verrichten, zoals het genezen van zieken en het uitdrijven van demonen. Dat gold ook voor Zijn werk, Zijn leer, en het gezag en de kracht van Zijn woorden onder alle mensen in het Tijdperk van de Wet. Jezus deed gewoon Zijn nieuwere werk, en al veroordeelden velen Hem met de Bijbel in de hand, en gebruikten ze zelfs het Oude Testament om Hem te kruisigen, toch oversteeg Zijn werk het Oude Testament. Waarom nagelden de mensen Hem anders aan het kruis? Was dat niet omdat er niets in het Oude Testament stond over Zijn leer, Zijn gave om de zieken te genezen en de demonen uit te drijven? Zijn werk was er om op een nieuw pad voor te gaan, niet om opzettelijk het gevecht tegen de Bijbel aan te gaan of om zich opzettelijk van het Oude Testament te ontdoen. Hij was gewoon gekomen om Zijn bediening uit te voeren, om het nieuwe werk te brengen onder hen die naar Hem verlangden en op zoek waren. He was niet gekomen om het Oude Testament uit te leggen of het werk te bevestigen. Zijn werk was niet om de ontwikkelingen van het Tijdperk van de Wet te laten doorgaan, want Zijn werk schonk er geen aandacht aan of het op de Bijbel was gebaseerd. Jezus is gewoon gekomen om het werk te doen dat Hij moest doen. En zo verklaarde Hij geen profetieën van het Oude Testament en werkte Hij ook niet volgens de woorden van het Tijdperk van de Wet in het Oude Testament. Hij negeerde wat er in het Oude Testament stond, Hij gaf er niets om of het met Zijn werk overeenkwam of niet, en gaf er ook niets om wat anderen van Zijn werk wisten of hoe zij het veroordeelden. Hij ging gewoon door met het werk dat Hij moest doen, ook al gebruikten veel mensen de voorspellingen van de profeten uit het Oude Testament om Hem te veroordelen. Het leek de mensen toe alsof Zijn werk nergens op gestoeld was, en veel van het werk was in conflict met wat er in het Oude Testament stond. Is dit geen dwaasheid? Moet doctrine op het werk van God worden toegepast? En moet het overeenkomen met de voorspellingen van de profeten? Want wat is uiteindelijk groter: God of de Bijbel? Waarom moet Gods werk met de Bijbel overeenkomen? Kan het zijn dat God het recht niet heeft de Bijbel te overtreffen? Kan God niet afwijken van de Bijbel en ander werk doen? Waarom hielden Jezus en Zijn discipelen zich niet aan de Sabbat? Als Hij Zich aan de Sabbat moest houden en volgens de geboden uit het Oude Testament moest praktiseren, waarom hield Jezus Zich dan niet aan de Sabbat nadat Hij gekomen was, maar waste Hij voeten, bedekte hoofd, brak brood en dronk wijn? Ontbreekt dit niet allemaal aan de geboden van het Oude Testament? Als Jezus het Oude Testament eerde, waarom trotseerde Hij de doctrines dan? Je dient te weten wat eerst kwam, God of de Bijbel! Hij was de Heer van de Sabbat, kon Hij dan niet ook de Heer van de Bijbel zijn?
uit ‘Over de Bijbel (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
6. De Bijbel wordt ook wel het Oude en het Nieuwe Testament genoemd. Weten jullie waar “testament” naar verwijst? Het woord “testament” in het Oude Testament komt van het verbond van Jehova met het volk van Israël, toen Hij de Egyptenaren had omgebracht en de Israëlieten had gered van de Farao. Het bewijs van dit verbond was natuurlijk het lamsbloed dat op de lateien was gestreken, waarmee God een verbond met de mens instelde. Een verbond waarin stond dat allen die lamsbloed op de deurposten en lateien hadden Israëlieten waren, Gods uitverkoren volk, en dat zij allen gespaard zouden blijven. Jehova stond immers op het punt alle eerstgeboren zonen van Egypte en de eerstgeborenen van de schapen en het vee om te brengen. Het verbond heeft betekenis op twee niveaus. Geen van de mensen of het vee van Egypte zou door Jehova worden verlost; Hij zou al hun eerstgeboren zonen en eerstgeboren schapen en runderen ombrengen. Zo werd in vele profetieboeken voorspeld dat de Egyptenaren streng getuchtigd zouden worden als gevolg van het verbond van Jehova. Dit was de betekenis van het eerste niveau van het verbond. Jehova bracht de eerstgeboren zonen van Egypte om, en al het eerstgeboren vee, en Hij spaarde alle Israëlieten, wat inhield dat allen die van het land Israël waren door Jehova werden gekoesterd en gespaard zouden blijven. Hij wenste werk op de lange termijn in hen te verrichten, en stelde een verbond met hen in door het lamsbloed. Vanaf dat moment zou Jehova de Israëlieten niet ombrengen en Hij zei dat zij voor altijd Zijn uitverkorenen zouden zijn. Onder de twaalf stammen van Israël zou Hij zijn werk voor het gehele Tijdperk van de Wet beginnen. Hij zou al Zijn wetten aan de Israëlieten openbaren en uit hun midden profeten en rechters kiezen. Zij zouden de spil van Zijn werk vormen. Jehova stelde een verbond met hen in: Tenzij het tijdperk veranderde, zou Hij slechts onder de uitverkorenen werken. Jehova’s verbond was onveranderbaar, want het was in bloed geschreven en met Zijn uitverkoren volk vastgesteld. Maar wat belangrijker is, Hij had voor het hele tijdperk een passend bereik en doel gekozen waarmee Hij aan Zijn werk kon beginnen. Daarom zagen de mensen het verbond als bijzonder belangrijk. Dit was de betekenis op het tweede niveau. Met uitzondering van Genesis, wat vóór de instelling van het verbond kwam, leggen alle andere boeken in het Oude Testament Gods werk onder de Israëlieten vast na de instelling van het verbond. Er komen natuurlijk af en toe ook verhalen over de heidenen in voor, maar in het algemeen is het Oude Testament de weerslag van Gods werk in Israël. Vanwege het verbond van Jehova met de Israëlieten worden de boeken die gedurende het Tijdperk van de Wet zijn geschreven het “Oude Testament” genoemd. Ze zijn naar Jehova’s verbond met de Israëlieten genoemd.
Het Nieuwe Testament is genoemd naar het bloed dat Jezus heeft vergoten aan het kruis en naar Zijn verbond met allen die in Hem geloofden. Het verbond van Jezus was als volgt: Door Zijn bloedvergieten hoefden mensen alleen maar in Hem te geloven en hun zonden werden vergeven, ze zouden zo gered worden en door Hem herboren, ze zouden geen zondaars meer zijn. Om zijn genade te ontvangen hoefden mensen alleen maar in Hem te golven, en dan zouden ze niet meer in de hel hoeven te lijden na hun dood. Alle boeken uit het Tijdperk van Genade zijn na de instelling van dit verbond geschreven en zij documenteren het werk en de uitspraken erin. Ze gaan niet verder dan de redding door de kruisiging van de Heer Jezus of het verbond; het zijn allemaal boeken die door de broeders in de Heer die ervaringen hadden, zijn geschreven. Daarom zijn deze boeken ook naar een verbond genoemd: ze worden het Nieuwe Testament genoemd. De twee testamenten omvatten slechts het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van de Wet en ze hebben geen betrekking op het laatste tijdperk. Daarom komt de Bijbel de hedendaagse mens van de laatste dagen niet zo van pas. Op zijn best dient de Bijbel als provisorisch referentiekader, maar in principe heeft deze maar weinig gebruikswaarde.
uit ‘Over de Bijbel (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
7. Niet alles wat in de Bijbel staat is een verslag van de woorden die God persoonlijk heeft gesproken. De Bijbel documenteert gewoon de vorige twee fasen van het werk van God, waarvan één deel een verslag is van de voorspellingen van de profeten en het andere deel de ervaringen en kennis bevat die de mensen die door God zijn gebruikt door de eeuwen heen hebben opgeschreven. Menselijke ervaringen zijn door menselijke meningen en kennis besmet, dat is onvermijdelijk. Veel Bijbelboeken bevatten menselijke opvattingen, menselijke vooroordelen en menselijke absurde interpretaties. Natuurlijk is het merendeel van de woorden het resultaat van de verlichting en illuminatie van de Heilige Geest en zijn het juiste interpretaties. Toch kan nog steeds niet worden gezegd dat het helemaal juiste uitdrukkingen van de waarheid zijn. Hun kijk op bepaalde dingen is niets meer dan de kennis van persoonlijke ervaring, of de verlichting van de Heilige Geest. De voorspellingen van de profeten waren door God persoonlijk opgedragen: De profetieën van Jesaja, Daniël, Ezra, Jeremia en Ezechiël ontstonden rechtstreeks in opdracht van de Heilige Geest. Deze mensen waren zieners, ze hadden de Geest van profetie ontvangen, ze waren allen profeten uit het Oude Testament. Tijdens het Tijdperk van de Wet spraken deze mensen, die de inspiratie van Jehova hadden ontvangen, veel profetieën die rechtstreeks in opdracht van Jehova waren. En waarom werkte Jehova in hen? Omdat het volk van Israël Gods uitverkoren volk was: het werk van de profeten moest onder hen verricht worden, en zij waren geschikt om zulke onthullingen te ontvangen. In feite begrepen ze zelf Gods onthullingen aan hen niet. De Heilige Geest sprak die woorden door hun mond zodat de mensen in de toekomst die dingen zouden kunnen begrijpen, en konden zien dat dit echt het werk van de Geest van God was, van de Heilige Geest en niet van de mens afkomstig was en zodat zij de bevestiging van het werk van de Heilige Geest konden krijgen.
uit ‘Over de Bijbel (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
8. Tegenwoordig denken mensen dat de Bijbel God is, en dat God de Bijbel is. En zo denken ze ook dat alle woorden van de Bijbel de enige woorden zijn die God heeft gesproken, en dat ze allemaal door God zijn geuit. Gelovigen in God denken zelfs dat, ook al zijn de zesenzestig boeken van het Oude en het Nieuwe Testament door mensen geschreven, ze allemaal door Gods inspiratie zijn gegeven en een verslag vormen van de uitspraken van de Heilige Geest. Dit is een onjuiste interpretatie van mensen, en het komt niet helemaal overeen met de feiten. Behalve de profetie boeken is het grootste deel van het Oude Testament in feite geschiedkundige verslaglegging. Sommige brieven uit het Nieuwe Testament komen voort uit ervaringen van mensen, en sommigen uit de verlichting door de Heilige Geest. De brieven van Paulus bijvoorbeeld, vloeiden voort uit het werk van een mens, ze waren allemaal het resultaat van de verlichting door de Heilige Geest, en ze waren voor de kerken geschreven, het waren aansporende en bemoedigende woorden voor de broeders en zusters van de kerken. Het waren geen woorden die door de Heilige Geest waren gesproken – Paulus kon niet namens de Heilige Geest spreken. Ook was hij geen profeet, laat staan dat hij de visioenen zag die Johannes aanschouwd had. Zijn brieven waren voor de kerken van Efeze, Philadelphië en Galatië en andere kerken. En zo waren de brieven van Paulus in het Nieuwe Testament brieven die Paulus schreef voor de kerken en geen inspiraties van de Heilige Geest, en evenmin zijn het de directe uitspraken van de Heilige Geest. Het zijn slechts aansporende, troostende, bemoedigende woorden die hij tijdens zijn werk voor de kerken schreef. En dus vormen ze ook een verslag van een groot deel van het werk van Paulus in die tijd. Ze waren voor alle broeders en zusters in de Heer geschreven, en waren om de broeders en zusters van alle kerken in die tijd zijn advies te laten opvolgen en alle wegen van de Heer Jezus te laten volgen. Paulus zei helemaal niet dat, al waren het de kerken uit die tijd of in de toekomst, zij allemaal de dingen moesten eten en drinken die hij geschreven had, en evenmin zei hij dat zijn woorden allemaal van God afkomstig waren. Naar de omstandigheden van de kerk in die tijd communiceerde hij gewoon met de broeders en zusters, en spoorde hen aan en zette hen aan tot geloof; hij predikte gewoon of herinnerde hen en spoorde hen aan. Zijn woorden waren op zijn eigen last gebaseerd en hij steunde de mensen door deze woorden. Hij deed het werk van een apostel van de kerken uit die tijd, hij was een werker die gebruikt werd door de Heer Jezus en zo had hij de verantwoordelijkheid gekregen voor de kerken, had hij de taak gekregen het werk voor de kerken uit te voeren, moest hij leren over de situatie van de broeders en zusters. Hierom schreef hij brieven voor alle broeders en zusters in de Heer. Alles wat hij zei dat stichtelijk en positief was voor de mensen was waar, maar het vertegenwoordigde niet de uitspraken van de Heilige Geest, en hij kon God niet vertegenwoordigen. Het is een kolossaal misverstand en een enorme godslastering wanneer mensen het verslag van een menselijke ervaring en de brieven van een mens als het gesproken woord van de Heilige Geest aan de kerken behandelen! Dat gaat vooral op voor de brieven die Paulus voor de kerken schreef. Zijn brieven waren geschreven voor de broeders en zusters op basis van de omstandigheden en situatie van iedere kerk in die tijd. Ze waren bedoeld om de broeders en zusters in de Heer aan te sporen zodat ze de genade van de Heer Jezus konden ontvangen. Zijn brieven waren bedoeld om de broeders en zusters in die tijd aan te sporen. Je kunt zeggen dat dit zijn eigen last was, en ook de last die de Heilige Geest hem had gegeven. Hij was uiteindelijk een apostel die de kerken in die tijd leidde, die brieven schreef voor de kerken en een dringende oproep aan hen deed. Dat was zijn verantwoordelijkheid. Zijn identiteit was slechts die van een werkende apostel en hij was niet meer dan een door God gezonden apostel. Hij was geen profeet of voorspeller. Voor hem was zijn eigen werk en het leven van de broeders en zusters dus uitermate belangrijk. En dus kon hij niet namens de Heilige Geest spreken. Zijn woorden waren niet de woorden van de Heilige Geest en nog minder kon je zeggen dat het de woorden van God waren. Paulus was immers niet meer dan een schepsel van God en zeker niet de incarnatie van God. Zijn identiteit was niet dezelfde als die van Jezus. De woorden van Jezus waren de woorden van de Heilige Geest, het waren de woorden van God, want Zijn identiteit was die van Christus, de Zoon van God. Hoe kon Paulus Zijn gelijke zijn? Als mensen de brieven of woorden zoals die van Paulus als uitspraken van de Heilige Geest beschouwen en deze aanbidden als God, dan kun je alleen maar zeggen dat ze geen onderscheid weten te maken. Om het harder te stellen: is dit geen godslastering? Hoe kan een mens namens God praten? En hoe kunnen mensen buigen voor de verslagen van zijn brieven en de woorden die hij heeft gesproken alsof zij een heilig boek zijn, of een hemels boek? Kunnen Gods woorden terloops door een mens worden geuit? Hoe kan een mens namens God praten? Dus, wat denk je? Zouden de brieven die hij voor de kerken schreef niet met zijn eigen ideeën besmet kunnen zijn? Hoe zouden ze niet met menselijke ideeën besmet kunnen zijn? Hij baseerde zijn brieven voor de kerken op zijn persoonlijke ervaringen en de reikwijdte van zijn eigen leven. Zo schreef Paulus bijvoorbeeld een brief aan de Galatische kerken waarin een bepaalde mening stond, en Petrus schreef een andere brief met een andere kijk. Welke van de twee kwam van de Heilige Geest? Niemand kan dat met zekerheid zeggen. Dus kun je alleen maar zeggen dat beiden een last droegen voor de kerken, maar dat hun brieven hun gestalte vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen hun zorg en steun voor de broeders en zusters en hun last voor de kerken. Ze vertegenwoordigen alleen maar menselijk werk, ze kwamen niet volledig van de Heilige Geest. Als je zegt dat zijn brieven de woorden van de Heilige Geest zijn, ben je absurd en pleeg je godslastering. De brieven van Paulus en de andere brieven in het Nieuwe Testament zijn gelijkwaardig aan de memoires van de meer recente spirituele figuren. Ze staan op één lijn met de boeken van Watchman Nee of de ervaringen van Lawrence, enzovoorts. De boeken van de meer recente spirituele figuren zijn alleen niet tot een Nieuw Testament samengesteld, maar het wezen van die mensen is hetzelfde: Het waren mensen die een bepaalde periode door de Heilige Geest zijn gebruikt en God niet rechtstreeks konden vertegenwoordigen.
uit ‘Over de Bijbel (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
9. Het Evangelie van Mattheus van het Nieuwe Testament documenteert de stamboom van Jezus. In het begin staat er dat Jezus van Abraham en David afstamde, en de zoon van Jozef was. Vervolgens staat er dat Jezus van de Heilige Geest was ontvangen en uit een maagd was geboren, wat zou inhouden dat Hij niet de zoon van Jozef was of een afstammeling van Abraham en van David was. De stamboom houdt evenwel vast aan het verband tussen Jezus en Jozef. Vervolgens begint de stamboom het proces van de geboorte van Jezus vast te leggen. Er staat dat Jezus van de Heilige Geest was ontvangen, dat Hij uit een maagd was geboren en niet als zoon van Jozef. En toch staat er duidelijk in de stamboom dat Jezus de zoon van Jozef was, en omdat de stamboom voor Jezus is geschreven staan er tweeënveertig generaties in vermeld. Als de stamboom bij Jozef aankomt wordt er haastig gezegd dat hij de man van Maria was; woorden om te bewijzen dat Jezus van Abraham afstamde. Is dat niet een tegenstrijdigheid? De stamboom documenteert Jozefs afkomst duidelijk, het is duidelijk de stamboom van Jozef, maar Mattheus houdt vol dat het de stamboom van Jezus is. Is dat geen ontkenning van de ontvangenis van Jezus van de Heilige Geest? Is dus de stamboom van Mattheus niet een menselijk idee? Het is belachelijk! Zo weet je dat dit boek niet volledig van de Heilige Geest is gekomen. Misschien zijn er mensen die vinden dat God een stamboom moet hebben op aarde met als gevolg dat ze aan Jezus de tweeënveertigste generatie na Abraham toekennen. Dit is echt belachelijk! Hoe kan God een stamboom hebben nadat Hij op aarde is gekomen? Als je beweert dat God een stamboom heeft, schaar je Hem dan niet onder de schepselen van God? Want God is niet van de aarde, Hij is de Heer van de schepping, en hoewel Hij van vlees is, is Hij niet van dezelfde essentie als de mens. Hoe kun je God indelen alsof Hij tot dezelfde soort behoort als een schepsel van God? Abraham kan God niet vertegenwoordigen; hij was het voorwerp van Jehova’s werk in die tijd. Hij was slechts een trouw dienaar die door Jehova was goedgekeurd, en hij behoorde tot het volk van Israël. Hoe kan hij dan een voorouder van Jezus zijn?
uit ‘Over de Bijbel (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
10. De boeken van het evangelie van het Nieuwe Testament zijn twintig tot dertig jaar na de kruisiging van Jezus geschreven. Voordien las het volk van Israël alleen het Oude Testament. Dat wil zeggen dat aan het begin van het Tijdperk van Genade de mensen het Oude Testament lazen. Het Nieuwe Testament verscheen pas in het Tijdperk van Genade. Het Nieuwe Testament bestond nog niet toen Jezus aan het werk was. De mensen hebben Zijn werk vastgelegd na Zijn wederopstanding en hemelvaart. Toen waren de vier evangeliën er pas, en daarbij waren er ook nog de brieven van Paulus en Petrus, en het boek van de Openbaring. Pas meer dan driehonderd jaar nadat Jezus ten hemel is gevaren, toen de volgende generaties hun verslagen nauwkeurig vergeleken, ontstond het Nieuwe Testament. Pas toen dit werk voltooid was, was het Nieuwe Testament er. Voordien had het niet bestaan. God had al dat werk gedaan, de apostel Paulus had al dat werk gedaan. Daarna werden de brieven van Paulus en Petrus gecombineerd en werd het geweldigste visioen van Johannes op het eiland Patmos er op het einde aan toegevoegd, omdat deze het werk van de laatste dagen voorspelden. Dit waren allemaal ordeningen van latere generaties, en ze zijn anders dan de uitspraken van vandaag. Wat nu wordt vastgelegd is volgens de stappen van het werk van God. Waar de mensen nu mee bezig zijn is het werk dat God persoonlijk doet en de woorden die Hij persoonlijk uit. Je hoeft er niets aan te doen – de woorden die rechtstreeks van de Geest komen zijn stap voor stap geordend en zijn anders dan de ordening van de verslagen van de mens. Wat zij vastlegden, kun je zeggen, was naar het niveau van hun opleiding en menselijk kaliber. Wat zij vastlegden waren de ervaringen van de mens en ze hadden allemaal hun eigen manier van vastleggen en weten, en ieder verslag was anders. Daarom ben je uitermate onontwikkeld en dom als je de Bijbel als God vereert! Waarom ben je niet op zoek naar het werk van de God van vandaag? Alleen het werk van God kan de mens redden. De Bijbel kan de mens niet redden; die is al enige duizenden jaren lang niet veranderd. En als je de Bijbel aanbidt zul je nooit het werk van de Heilige Geest bereiken.
uit ‘Over de Bijbel (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
11. Veel mensen geloven dat het begrijpen en kunnen interpreteren van de Bijbel hetzelfde is als het vinden van de ware weg. Maar is het in feite zo eenvoudig? Niemand kent de realiteit van de Bijbel. Deze is namelijk slechts een geschiedkundig verslag van het werk van God, en een getuigenis van de vorige twee stadia van het werk van God. De Bijbel biedt je geen begrip van het doel van het werk van God. Iedereen die de Bijbel heeft gelezen weet dat deze de twee stadia van het werk van God documenteert tijdens het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade. Het Oude Testament is een kroniek van de geschiedenis van Israël en het werk van Jehova vanaf de schepping tot het einde van het Tijdperk van de Wet. Het Nieuwe Testament legt het werk van Jezus op aarde vast in de Vier Evangeliën, en daarnaast het werk van Paulus; dan is het toch een geschiedkundig verslag? Wanneer je dingen uit het verleden nu naar boven haalt, maak je er geschiedenis van. Hoe waar of echt ze ook zijn, het is nog steeds geschiedenis. En geschiedenis gaat niet over het heden. God kijkt immers niet terug op de geschiedenis! Als je dus alleen de Bijbel begrijpt, maar niets begrijpt van het werk dat God vandaag van plan is te doen, en als je in God gelooft, maar niet op zoek bent naar het werk van de Heilige Geest, dan begrijp je niet wat het inhoudt om God te zoeken. Als je de Bijbel leest om de geschiedenis van Israël te bestuderen, om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de geschiedenis van Gods schepping van alle hemelen en de aarde, dan geloof je niet in God. Maar omdat je nu in God gelooft en het leven nastreeft, omdat je kennis van God nastreeft en niet dode letters, doctrines of begrip van de geschiedenis, moet je op zoek naar Gods huidige wil en moet je de aanwijzing zoeken in het werk van de Heilige Geest. Als je archeoloog was zou je de Bijbel kunnen lezen, maar dat ben je niet. Jij bent een van de mensen die in God geloven en je doet er goed aan op zoek te gaan naar de huidige wil van God.
uit ‘Over de Bijbel (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
12. De Bijbel is een geschiedkundig verslag van Gods werk in Israël en het documenteert veel van de voorspellingen van de oude profeten en ook sommige van de uitspraken van Jehova bij Zijn werk van die tijd. Alle mensen zien dit boek dus als heilig (want God is heilig en groot). Dit is natuurlijk allemaal het resultaat van hun verering van Jehova en hun aanbidding van God. De mensen slaan dit boek er alleen maar zo op na omdat de schepselen van God hun Schepper zo aanbidden, en er zijn zelfs mensen die dit boek een hemels boek noemen. Maar in feite is het niet meer dan een menselijk verslag. Jehova heeft het niet persoonlijk een naam gegeven en Hij heeft de totstandkoming ook niet persoonlijk begeleid. Met andere woorden, dit boek is niet door God geschreven maar door mensen. De ‘Heilige’ Schrift is slechts de eerbiedige titel die het van de mens heeft gekregen. Jehova en Jezus hadden deze titels niet gekozen na een onderlinge discussie; het is niet meer dan een menselijk idee. Dit boek was immers niet door Jehova geschreven, laat staan door Jezus. Integendeel, het bevat het relaas van vele oude profeten, apostelen en zieners die door latere generaties verzameld werden in een boek met oude geschriften dat de mensen in het bijzonder heilig toeschijnt. Een boek, waarvan zij denken dat het veel ondoorgrondelijke en diepe mysteriën bevat die toekomstige generaties slechts hoeven te ontsluieren. Mensen zijn dus nog meer geneigd te geloven dat dit boek een hemels boek is. Met de toevoeging van de Vier Evangeliën en het Boek van de Openbaring is de houding van mensen bepaald anders dan bij ieder ander boek. Daarom durft niemand dit hemelse boek grondig te analyseren – het is te heilig.
uit ‘Over de Bijbel (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
13. Ik analyseer de Bijbel nu zo en dat betekent niet dat ik een hekel heb aan de Bijbel of de waarde als naslagwerk ontken. Ik leg jou de inherente waarde en de oorsprong van de Bijbel uit en geef er een verheldering over, zodat je niet langer onwetend bent. Want mensen hebben zo veel ideeën over de Bijbel, waarvan de meeste niet kloppen. Door de Bijbel op deze manier te lezen, halen ze er niet alleen niet uit wat ze zouden moeten, maar wordt bovendien het werk verhinderd dat ik van plan ben. Het maakt het werk van de toekomst ontzettend lastig en biedt alleen maar nadelen, geen voordelen. Wat ik je dus leer is gewoon de essentie en het werkelijke verhaal van de Bijbel. Ik vraag niet of je de Bijbel niet wilt lezen, of dat je overal rondbazuint dat hij volkomen waardeloos is, maar dat je de juiste kennis van en kijk op de Bijbel hebt. Ben niet te eenzijdig! Hoewel de Bijbel een door mensen geschreven geschiedenisboek is, is het ook een documentatie van de vele principes waarmee de heiligen en profeten uit de oudheid God dienden en van de ervaringen die de recente apostelen hadden in het dienen van God. Dit was allemaal echt gezien en gekend door deze mensen en kan als referentie dienen voor de mensen uit onze tijd bij hun zoektocht naar de ware weg. Zo kan het lezen van de Bijbel de mensen ook veel wegen van leven bieden, die in andere boeken niet te vinden zijn. Het is de weg van leven van het werk van de Heilige Geest die de profeten en apostelen hebben ervaren in de voorbije tijden, en veel van de woorden zijn waardevol en weten de mensen te schenken wat ze nodig hebben. Daarom lezen alle mensen graag de Bijbel. Omdat er zoveel verstopt zit in de Bijbel, kijken de mensen er anders tegenaan dan tegen de geschriften van de grote spirituele figuren. De Bijbel is een verslag en een verzameling van de ervaringen en de kennis van mensen die Jehova en Jezus dienden in het oude en in het nieuwe tijdperk, en daarom hebben latere generaties er veel verlichting en illuminatie uit weten te halen, en wegen om te oefenen. De reden waarom de Bijbel boven de geschriften staat van iedere grote spirituele figuur is dat al hun geschriften op de Bijbel zijn gebaseerd, hun ervaringen allemaal uit de Bijbel komen en ze allemaal de Bijbel verklaren. Hoewel mensen dus wel steun uit de boeken van grote spirituele figuren kunnen halen, aanbidden ze de Bijbel nog steeds, want deze lijkt hun zo hoogstaand en wijs! En hoewel de Bijbel sommige van de boeken van de woorden van het leven bijeenbrengt, zoals de brieven van Paulus en van Petrus, en hoewel mensen steun en hulp uit deze boeken kunnen halen, zijn deze boeken toch verouderd, ze horen nog thuis in de oude tijd. Hoe goed ze ook zijn, ze zijn alleen geschikt voor een bepaalde periode, en ze zijn niet voor eeuwig. Gods werk ontwikkelt zich immers voortdurend en kan niet gewoon ophouden in de tijd van Paulus of Petrus, of altijd in het Tijdperk van Genade blijven waarin Jezus gekruisigd werd. Daarom zijn deze boeken alleen geschikt voor het Tijdperk van Genade en niet voor het Tijdperk van het Koninkrijk van de laatste dagen. Ze hebben alleen de gelovigen van het Tijdperk van Genade iets te bieden, niet de heiligen van het Tijdperk van het Koninkrijk. Hoe goed ze ook zijn, ze zijn nog steeds achterhaald. Dit geldt ook voor het scheppingswerk van Jehova of voor Zijn werk in Israël: Hoe groots dit werk ook is geweest, het is toch verouderd en er zou toch een tijd komen waarin het voorbij was. Ook het werk van God is hetzelfde: Het is groots, maar er komt een moment waarop het eindigt: het kan niet altijd bij het werk van de schepping of bij dat van de kruisiging blijven. Hoe overtuigend het werk van de kruisiging ook is, hoe effectief in het verslaan van Satan, werk blijft uiteindelijk werk, en de tijdperken blijven uiteindelijk tijdperken. Werk kan niet altijd op hetzelfde fundament blijven staan en tijden kunnen niet onveranderlijk zijn, want er was een schepping en er moeten dus laatste dagen zijn. Dat is onvermijdelijk! De woorden van het leven in het Nieuwe Testament – de brieven van de apostelen en de Vier Evangeliën – zijn nu dus geschiedkundige boeken geworden, oude almanakken. Hoe kunnen de oude almanakken de mensen het nieuwe tijdperk binnenleiden? Hoe kundig deze oude almanakken ook zijn om de mensen van leven te voorzien, hoe bekwaam ze ook zijn om de mensen naar het kruis te leiden, zijn ze niet verouderd? Hebben ze hun waarde niet verloren? Daarom zeg ik dat je niet blind in deze almanakken moet geloven. Ze zijn te oud, ze kunnen je niet binnenbrengen in het nieuwe werk en ze kunnen je alleen belasten. Ze kunnen je niet alleen niet in het nieuwe werk binnenbrengen, en in het nieuwe intreden, maar ze nemen je ook mee in de oude religieuze kerken. Als dit zo is, ben je dan niet naar je oude geloof in God terug aan het gaan?
uit ‘Over de Bijbel (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’