Een selectie uit de vier passages van Gods woord over ‘Het mysterie van de vleeswording’
1. In het Tijdperk van Genade bereidde Johannes de weg voor Jezus. Hij kon niet het werk van God Zelf doen en vervulde slechts de taak van een mens. Johannes was wel de voorloper van de Heer, maar hij kon God niet vertegenwoordigen; hij was slechts een mens die door de Heilige Geest werd gebruikt. Na de doop van Jezus “daalde de Heilige Geest als een duif op Hem neer”. Hij begon toen Zijn werk, dat wil zeggen: Hij begon aan de bediening van Christus. Daarom nam Hij de identiteit van God aan, want Hij kwam van God. Hoe Zijn geloof hiervoor ook was – soms zwak misschien, of soms sterk – dat hoorde allemaal bij het normale mensenleven dat Hij leidde vóór Zijn bediening. Na Zijn doop (dat wil zeggen zalving), rustten de macht en de glorie van God meteen op Hem, en zo begon Hij aan Zijn bediening. Hij kon tekenen en wonderen verrichten, en Hij had macht en gezag, want Hij werkte direct namens God Zelf; Hij deed het werk van de Geest in Zijn plaats en verwoordde de stem van de Geest. Daarom was Hij God Zelf; dit staat buiten kijf. Johannes werd gebruikt door de Heilige Geest. Hij kon God niet vertegenwoordigen en het was voor hem ook niet mogelijk om God te vertegenwoordigen. Had hij dat willen doen, dan zou de Heilige Geest dat niet hebben toegestaan, want hij kon het werk niet doen dat God Zelf tot stand wilde brengen. Misschien was er veel in hem dat naar de wil van de mens was, of iets wat afweek; hij kon God nooit rechtstreeks vertegenwoordigen. Zijn fouten en tekortkomingen vertegenwoordigden alleen hemzelf, maar zijn werk vertegenwoordigde de Heilige Geest. Toch kun je niet zeggen dat hij in alles God vertegenwoordigde. Konden zijn afwijking en tekortkomingen God eveneens vertegenwoordigen? Fouten maken in het vertegenwoordigen van een mens is normaal, maar als iemand afwijkt in het vertegenwoordigen van God, zou dat God dan niet onteren? Zou dat geen godslastering tegen de Heilige Geest zijn? De Heilige Geest laat niet zomaar toe dat iemand de plaats van God inneemt, zelfs niet als hij door anderen wordt bejubeld. Als hij God niet is, zou hij op het einde niet standvastig kunnen blijven. De Heilige Geest laat niet toe dat een mens God naar eigen goeddunken vertegenwoordigt! Zo was het de Heilige Geest die tot Johannes getuigde en was het ook de Heilige Geest die hem openbaarde dat hij de weg voor Jezus moest bereiden, maar het werk van de Heilige Geest op hem was goed afgebakend. Alles wat Johannes moest doen, was de wegbereider zijn voor Jezus, om de weg voor Hem te bereiden. Dat wil zeggen: de Heilige Geest stond hem alleen bij in zijn werk om de weg te bereiden en stond hem alleen toe dat werk te doen – iets anders werd hem niet toegestaan. Johannes vertegenwoordigde Elia en hij vertegenwoordigde een profeet die de weg bereidde. De Heilige Geest stond hem daarin bij; zolang zijn werk het bereiden van de weg was, stond de Heilige Geest hem bij. Als hij echter had beweerd dat hij God Zelf was en gezegd dat hij was gekomen om het verlossingswerk te volbrengen, zou de Heilige Geest hem hadden moeten bestraffen. Hoe belangrijk het werk van Johannes ook was, en ook al werd het door de Heilige Geest gesteund, zijn werk was wel afgebakend. De Heilige Geest verleende Zijn steun weliswaar aan zijn werk, maar de macht die hem toen gegeven werd, beperkte zich tot het bereiden van de weg. Hij kon geen enkel ander werk doen, want hij was slechts Johannes die de weg bereidde, niet Jezus. Het getuigenis van de Heilige Geest is dan ook belangrijk, maar het werk dat de Heilige Geest de mens toestaat om te doen, is nog crucialer. Had Johannes destijds geen onmiskenbaar getuigenis ontvangen? Was zijn werk ook niet belangrijk? Maar het werk dat hij deed, kon dat van Jezus niet overtreffen, want hij was slechts een man die door de Heilige Geest werd gebruikt en kon God niet rechtstreeks vertegenwoordigen, dus was het werk dat hij deed afgebakend. Nadat hij het werk had voltooid om de weg te bereiden, was er niemand om zijn getuigenis te steunen, er volgde geen nieuw werk voor hem en hij verdween toen het werk van God Zelf begon.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
2. Sommigen zijn bezeten door een boze geest en roepen luidruchtig uit: “Ik ben God!” Toch worden ze uiteindelijk onthuld, want ze zitten fout in wat ze vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen Satan en de Heilige Geest slaat geen acht op hen. Hoe hoog je jezelf ook verheft of hoe krachtig je ook roept, je blijft een schepsel en iemand die Satan toebehoort. Ik roep nooit uit: “Ik ben God, ik ben de geliefde Zoon van God!” Maar het werk dat ik doe, is Gods werk. Moet ik schreeuwen? Er is geen reden tot zelfverheffing. God doet Zijn eigen werk Zelf en heeft de mens niet nodig om Hem een status te verlenen of Hem een eretitel te geven: Zijn werk is voldoende om Zijn identiteit en status te vertegenwoordigen. Was Jezus vóór Zijn doop niet God Zelf? Was Hij niet het geïncarneerde vlees van God? Je kunt toch zeker niet zeggen dat Hij pas na het verkrijgen van een getuigenis de enige Zoon van God werd? Was er lang voordat Hij Zijn werk begon niet al een man die Jezus heette? Jij kunt geen nieuwe paden voortbrengen of de Geest vertegenwoordigen. Jij kunt het werk van de Geest of de woorden die Hij spreekt niet uiten. Jij kunt het werk van God Zelf niet doen en dat van de Geest kun je niet doen. De wijsheid, het wonder en de onvoorstelbaarheid van God, plus de totale gezindheid waarmee God de mens tuchtigt: jij bent niet in staat om dit alles onder woorden te brengen. Het zou dus zinloos zijn om te beweren dat je God bent; je zou dan alleen de naam maar niets van de inhoud hebben. God is Zelf gekomen, maar niemand herkent Hem, toch blijft Hij Zijn werk doen en vertegenwoordigt Hij daarbij de Geest. Of je Hem nu mens of God, de Heer of Christus noemt, of Haar zuster noemt, dat maakt niet uit. Maar het werk dat Hij doet, is dat van de Geest en vertegenwoordigt het werk van God Zelf. Het maakt Hem niet uit hoe mensen Hem noemen. Kan die naam Zijn werk bepalen? Hoe je Hem ook noemt, wat God aangaat is Hij het geïncarneerde vlees van de Geest van God; Hij vertegenwoordigt de Geest en wordt goed bevonden door de Geest. Als je geen ruimte kunt maken voor een nieuw tijdperk, een oud tijdperk niet kunt afsluiten, geen nieuw tijdperk kunt inluiden of nieuw werk kunt doen, kun je geen God genoemd worden!
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
3. Zelfs iemand die door de Heilige Geest wordt gebruikt, kan God Zelf niet vertegenwoordigen. Dit wil niet alleen zeggen dat zo iemand God niet kan vertegenwoordigen, maar ook dat het werk dat hij doet God niet rechtstreeks kan vertegenwoordigen. Met andere woorden: de menselijke ervaring kan niet rechtstreeks binnen het management van God worden geplaatst en kan het management van God niet vertegenwoordigen. Het werk dat God Zelf doet, is geheel het werk dat Hij beoogt te doen in Zijn eigen managementplan en heeft betrekking op het grootse management. Het werk van mensen (dat wil zeggen, mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt) voorziet in hun persoonlijke ervaring. Het bestaat uit het zoeken naar een nieuw ervaringspad buiten de platgetreden paden, en het begeleiden van hun broeders en zusters terwijl ze door de Heilige Geest geleid worden. Deze mensen voorzien in hun persoonlijke ervaring of de geestelijke geschriften van geestelijke mensen. Hoewel deze mensen door de Heilige Geest worden gebruikt, heeft het werk dat ze doen niets te maken met het grote managementwerk in het plan van zesduizend jaar. Het zijn slechts mensen die de Heilige Geest heeft doen opstaan in verschillende perioden om het volk in de stroom van de Heilige Geest te leiden, tot de taken aflopen die ze kunnen uitvoeren of tot hun leven erop zit. Het werk dat ze doen, is alleen om een geschikt pad te bereiden voor God Zelf of om een bepaald aspect van het management van God Zelf op aarde voort te zetten. Deze mensen zijn uit zichzelf niet in staat om het grotere werk in Zijn management te doen, evenmin kunnen ze nieuwe uitwegen openen en echt niemand van hen kan al Gods werk uit het voorgaande tijdperk afronden. Daarom vertegenwoordigt het werk dat ze doen slechts een schepsel dat zijn taak uitvoert en kan het niet God Zelf vertegenwoordigen die Zijn bediening ter hand neemt. Dit komt omdat het werk dat ze doen anders is dan wat God Zelf doet. Het werk om een nieuw tijdperk in te luiden, is niet iets wat de mens in Gods plaats kan doen. Dat kan niemand anders dan alleen God Zelf doen. Al het werk dat de mens doet, bestaat uit het uitvoeren van zijn taak als schepsel en wordt gedaan wanneer de Heilige Geest iemand daartoe aanspoort of verlicht. De leiding die deze mensen verschaffen, bestaat volledig uit het tonen van het pad van de praktijk aan de mens in het dagelijks leven en hoe hij dient te handelen in overeenstemming met Gods wil. Het werk van de mens behelst niet het management van God en vertegenwoordigt evenmin het werk van de Geest. Het werk van Witness Lee en Watchman Nee was bijvoorbeeld om voor te gaan op de weg. Of de weg nu nieuw of oud was, het werk was gericht op het principe om Bijbels te blijven. Of het nu was om de lokale kerk te herstellen of de lokale kerk op te bouwen, hun werk had te maken met het vestigen van kerken. Het werk dat ze deden, was een voortzetting van het werk dat Jezus en Zijn apostelen niet hadden afgemaakt of niet verder hadden ontwikkeld in het Tijdperk van Genade. Wat ze deden in hun werk was herstellen wat Jezus in Zijn vroege werk aan de generaties na Hem had gevraagd te doen, zoals hun hoofd bedekken, de doop ondergaan, brood breken of wijn drinken. Je kunt zeggen dat het hun werk was zich aan de Bijbel te houden en paden binnen de Bijbel te zoeken. Ze zetten geen nieuwe stappen voorwaarts. Men kan in hun werk dan ook alleen de ontdekking van nieuwe wegen in de Bijbel zien, alsmede betere en realistischere praktijken. Maar men kan in hun werk niet de huidige wil van God vinden en al helemaal niet het nieuwe werk dat God in de laatste dagen plant te doen. Het pad dat ze bewandelden was namelijk nog steeds een oud pad; er was geen vernieuwing en geen vooruitgang. Ze bleven zich vasthouden aan het feit van Jezus’ kruisiging, aan de praktijk om mensen tot bekering en het belijden van hun zonden aan te sporen, aan de gezegden dat wie tot het einde volhardt, gered zal worden, dat de man het hoofd van de vrouw is en de vrouw haar man moet gehoorzamen, en nog meer aan de traditionele opvatting dat zusters niet mogen prediken, maar alleen gehoorzamen. Als dergelijk leiderschap was blijven voortbestaan, zou de Heilige Geest nooit in staat zijn geweest om nieuw werk uit te voeren, om mensen van doctrines te verlossen of om ze het domein van vrijheid en schoonheid binnen te leiden. Daarom moet deze fase van het werk, waarmee het tijdperk verandert, door God Zelf worden gedaan en gesproken; geen mens kan dat anders in Zijn plaats doen. Tot dusver is al het werk van de Heilige Geest buiten deze stroom tot stilstand gekomen en zijn mensen die door de Heilige Geest werden gebruikt de kluts kwijtgeraakt. Aangezien het werk van de mens die door de Heilige Geest wordt gebruikt verschilt van het werk dat God Zelf doet, zijn hun identiteit en de personen ten behoeve van wie ze handelen eveneens verschillend. Het werk dat de Heilige Geest voor ogen heeft, is namelijk anders, daarom krijgen mensen die eveneens werk doen, verschillende identiteiten en statussen toegemeten. De mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt, kunnen ook wat nieuw werk doen en wat werk uit het voorgaande tijdperk elimineren, maar ze kunnen niet de gezindheid en de wil van God in het nieuwe tijdperk verwoorden. Ze werken alleen om het werk van het voorgaande tijdperk af te danken en niet om het nieuwe werk te doen met het doel de gezindheid van God Zelf rechtstreeks te vertegenwoordigen. Dus, hoeveel achterhaalde praktijken ze ook afschaffen of hoeveel nieuwe praktijken ze ook introduceren, ze vertegenwoordigen nog steeds de mens en schepselen. Wanneer God Zelf echter werk uitvoert, verklaart Hij niet openlijk de afschaffing van de praktijken van het oude tijdperk of kondigt Hij het begin van een nieuw tijdperk niet rechtstreeks aan. Hij is direct en duidelijk in Zijn werk. Hij is openhartig in de uitvoering van het werk dat Hij voor ogen heeft, Hij brengt het werk dat Hij verricht heeft direct tot uiting, doet direct Zijn oorspronkelijk beoogde werk, waardoor Hij Zijn wezen en gezindheid laat zien. In de ogen van de mens verschillen Zijn gezindheid en daarmee ook Zijn werk van die in voorbije tijdperken. Maar vanuit Gods eigen perspectief is dit slechts een voortzetting en verdere ontwikkeling van Zijn werk. Wanneer God Zelf werkt, uit Hij Zijn woord en begint Hij het nieuwe werk direct. Wanneer de mens werkt, daarentegen, is het na overdenking en studie, of is het een voortvloeisel van kennis en systematisering van praktijken op basis van het werk van anderen. Dat wil zeggen: de essentie van het werk dat de mens doet, is het volgen van een gevestigde orde en “oude paden bewandelen in nieuwe schoenen”. Dit betekent dat zelfs het pad dat de mensen bewandelen die door de Heilige Geest worden gebruikt, is gebaseerd op het pad dat God Zelf geopend heeft. De conclusie is dus: de mens blijft mens en God blijft God.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
4. Johannes werd geboren volgens een belofte, zoals Izaäk werd geboren als zoon van Abraham. Hij bereidde de weg voor Jezus en deed veel werk, maar hij was God niet. Hij was veeleer een van de profeten, want hij bereidde slechts de weg voor Jezus. Johannes’ werk was ook belangrijk: Jezus begon Zijn werk immers pas officieel nadat hij de weg had bereid. In essentie arbeidde hij gewoon voor Jezus en stond het werk dat hij deed in dienst van het werk van Jezus. Nadat hij de weg had bereid, begon Jezus Zijn werk, werk dat nieuwer, concreter en gedetailleerder was. Johannes deed slechts het eerste deel van het werk; Jezus deed het grootste deel van het nieuwe werk. Johannes deed ook wel nieuw werk, maar hij luidde niet een nieuw tijdperk in. Johannes werd geboren volgens een belofte en de engel gaf hem zijn naam. Sommigen wilden hem destijds naar zijn vader Zacharia noemen, maar zijn moeder sprak zich uit: “Dit kind kan die naam niet krijgen. Hij moet Johannes heten.” Dit was allemaal in opdracht van de Heilige Geest. Waarom werd Johannes in dat geval niet God genoemd? Jezus kreeg Zijn naam ook in opdracht van de Heilige Geest, Hij werd geboren uit de Heilige Geest en werd beloofd door de Heilige Geest. Jezus was God, Christus en de Zoon des mensen. Maar het werk van Johannes was ook belangrijk, waarom werd hij dan niet God genoemd? Wat was het verschil tussen het werk dat Jezus deed en het werk dat Johannes deed? Was de enige reden dat Johannes de weg voor Jezus bereidde? Of omdat dit door God was voorbestemd? Hoewel Johannes ook zei: “Jullie moeten je bekeren, want het koninkrijk van de hemel is nabij” en hij eveneens het evangelie van het koninkrijk van de hemel predikte, ontwikkelde zijn werk zich niet verder en vormde het slechts een begin. Jezus, daarentegen, luidde een nieuw tijdperk in en sloot het oude tijdperk af, maar Hij vervulde tevens de wet van het Oude Testament. Het werk dat Hij deed, was groter dan dat van Johannes en bovendien kwam Hij om de hele mensheid te verlossen – Hij volbracht die fase van het werk. Johannes bereidde slechts de weg. Hoewel zijn werk belangrijk was, zijn woorden veel waren en de discipelen die hem volgden talrijk, bracht zijn werk de mensen alleen een nieuw begin. Mensen kregen van hem nooit leven, de weg of diepere waarheden, evenmin kregen mensen door hem inzicht in de wil van God. Johannes van een groot profeet (Elia) die baanbrekend werk deed voor Jezus’ werk en de uitverkorenen voorbereidde; hij was de voorloper van het Tijdperk van Genade. Dergelijk zaken zijn niet zomaar te onderscheiden aan hun normale menselijke verschijningen. Dit geldt nog meer aangezien Johannes’ werk best aanzienlijk was en bovendien door de Heilige Geest beloofd was en door de Heilige Geest werd gesteund. Gezien dit feit kan men alleen door het werk dat ze doen onderscheid maken tussen hun respectieve identiteit, want men kan iemands wezen niet aflezen aan zijn uiterlijke verschijning, noch kan de mens vaststellen wat het getuigenis van de Heilige Geest is. Het werk dat Johannes deed en het werk dat Jezus deed, waren niet hetzelfde en hadden zelfs een ander karakter. Hieruit kan men opmaken of hij God is of niet. Het werk van Jezus was initiëren, voortgaan, afronden en tot bloei brengen. Hij voerde deze stappen allemaal uit, terwijl het werk van Johannes slechts een begin maakte. In het begin verspreidde Jezus het evangelie en predikte Hij de weg van bekering, daarna doopte Hij mensen, genas Hij de zieken en wierp Hij demonen uit. Uiteindelijk verloste Hij de mensheid van zonde en voltooide Hij Zijn werk voor het hele tijdperk. Hij trok ook in elke plaats rond, predikte daarbij tot de mensen en verspreidde het evangelie van het koninkrijk van de hemel. In dit opzicht leken Hij en Johannes op elkaar, met het verschil dat Jezus een nieuw tijdperk inluidde en het Tijdperk van Genade voor de mens introduceerde. Uit Zijn mond kwam het woord over wat de mens in praktijk moest doen en de weg die de mens diende te volgen in het Tijdperk van Genade, en uiteindelijk volbracht Hij het verlossingswerk. Johannes had dit werk nooit kunnen uitvoeren. En dus was het Jezus die het werk van God Zelf deed, is Hij is het die God Zelf is en Hij vertegenwoordigt God rechtstreeks. De mens is van mening dat allen die volgens een belofte geboren worden, uit de Geest geboren worden, door de Heilige Geest worden gesteund en nieuwe wegen openen God zijn. Volgens deze redenering zou Johannes ook God zijn, en Mozes, Abraham en David … ook zij zouden allemaal God zijn. Is dit geen volmaakt lachertje?
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
5. Mensen geloven dat God die in het vlees komt zeker niet zo leeft als een normale mens; ze geloven dat Hij schoon is zonder Zijn tanden te hoeven poetsen of Zijn gezicht te wassen, want Hij is een heilige persoon. Zij dit geen pure denkbeelden van de mens? De Bijbel geeft geen beschrijving van het leven van Jezus als mens, alleen van Zijn werk, maar dit bewijst niet dat Hij geen normale menselijkheid had of dat Hij geen normaal mensenleven leidde vóór Zijn dertigste. Hij begon Zijn werk officieel op de leeftijd van 29 jaar, maar je kunt Zijn hele leven als mens vóór die leeftijd niet afschrijven. De Bijbel heeft die periode gewoon uit de boeken weggelaten; het ging om het leven van een normaal mens en niet om de periode van Zijn goddelijke werk, daarom was er geen noodzaak om het op te schrijven. Want vóór de doop van Jezus werkte de Heilige Geest niet rechtstreeks, maar stond Hij Hem in Zijn leven als normaal mens bij tot de dag waarop Jezus Zijn bediening aanving. Hoewel Hij de vleesgeworden God was, onderging Hij het proces van volwassen worden als een normaal mens. Dit proces van volwassen worden, werd uit de Bijbel weggelaten. Het werd weggelaten omdat het geen grote bijdrage kon leveren aan de groei in het leven van de mens. De periode vóór Zijn doop was een verborgen periode, waarin Hij geen tekenen en wonderen verrichtte. Pas na de doop van Jezus begon Hij al het verlossingswerk voor de mensheid, werk dat uiterst overvloedig was in genade, in waarheid, in liefde en in barmhartigheid. Het begin van dit werk viel ook precies samen met het begin van het Tijdperk van Genade; daarom werd het opgetekend en doorgegeven tot op de dag van vandaag toe. Het was om een uitweg te openen en alles tot bloei te brengen voor de mensen in het Tijdperk van Genade, om het pad van het Tijdperk van Genade en het pad van het kruis te betreden. Hoewel het uit door de mens opgetekende geschriften komt, berust alles op feiten, behalve dat er hier en daar wat kleine fouten te vinden zijn. Desondanks kan men niet zeggen dat deze verslagen onwaar zijn. De dingen berusten geheel op feiten, alleen bij het opschrijven ervan heeft men fouten gemaakt. Sommigen zullen zich afvragen hoe Jezus als normaal en gewoon mens in staat was om tekenen en wonderen te verrichten. De veertig dagen van verleiding die Jezus meemaakte, is een wonderbaarlijk teken, iets wat een normaal mens niet zou kunnen volbrengen. Zijn veertig dagen van verleiding was volgens de werking van de Heilige Geest; hoe kan men dan zeggen dat er niets bovennatuurlijks in Hem schuilt? Zijn vermogen om tekenen en wonderen te verrichten, bewijst niet dat Hij een bovenaards mens en geen gewoon mens was; het is gewoon zo dat de Heilige Geest in een normaal mens zoals Hij werkte, waardoor Hij wonderen kon verrichten en een nog groter werk kon doen. Vóór Jezus’ bediening, of zoals de Bijbel zegt, voordat de Geest op Hem neerdaalde, was Jezus slechts een normaal mens en geenszins bovennatuurlijk. Toen de Heilige Geest op Hem neerdaalde, dat wil zeggen toen Hij Zijn bediening ter hand nam, werd Hij vervuld met het bovennatuurlijke. Zo gaat de mens geloven dat Gods geïncarneerde vlees geen normale menselijkheid heeft en bovendien onterecht denken dat de vleesgeworden God geen menselijkheid heeft. Zeker, wanneer God op aarde komt, zijn Zijn werk en alles wat de mens van Hem ziet bovennatuurlijk. Wat je met je ogen ziet en wat je met je oren hoort, is allemaal bovennatuurlijk, want Zijn werk en Zijn woorden zijn voor de mens onbegrijpelijk en ongrijpbaar. Als iets vanuit de hemel naar de aarde wordt gebracht, hoe kan het dan niet bovennatuurlijk zijn? Wanneer de mysteries van het koninkrijk van de hemel naar de aarde worden gebracht, mysteries die voor de mens onbegrijpelijk en onvoorstelbaar zijn, die te wonderlijk en wijs zijn – zijn die niet allemaal bovennatuurlijk? Je moet echter weten dat alles, hoe bovennatuurlijk ook, wordt uitgevoerd binnen Zijn normale menselijkheid. Gods geïncarneerde vlees is volop menselijk; anders zou Hij niet Gods geïncarneerde vlees zijn.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
6. Het werk van Gods Geest in het vlees wordt ook bestuurd door zijn eigen principes. Pas wanneer Hij over de normale menselijkheid beschikt, kan Hij het werk ter hand nemen en de opdracht van de Vader uitvoeren. Pas dan kan Hij Zijn werk beginnen. In Zijn kindertijd kon Jezus gewoon niet echt iets begrijpen over veel van wat er in vroegere tijden was gebeurd. Hij verkreeg dat inzicht alleen door de leraren in de synagoge vragen te stellen. Was Hij Zijn werk begonnen zodra Hij leerde praten, hoe zou Hij dan geen fouten hebben kunnen maken? Hoe kan God misstappen begaan? Daarom begon Hij Zijn werk pas nadat Hij in staat was om te werken; Hij verrichtte geen werk totdat Hij volledig capabel was om het te doen. Jezus was op 29-jarige leeftijd al behoorlijk volwassen en Zijn menselijkheid was voldoende ontwikkeld om het werk ter hand te nemen dat Hij kwam doen. Pas toen begon de Heilige Geest, na dertig jaar verborgen te zijn geweest, Zichzelf te openbaren en begon de Geest van God officieel in Hem te werken. Rond die tijd had Johannes zeven jaar lang de weg voor Hem bereid, en werd hij in de gevangenis geworpen nadat hij zijn werk had voltooid. De last viel toen geheel op Jezus’ schouders. Als Hij dit werk op de leeftijd van 21 of 22 ter hand had genomen, op een moment dat Zijn menselijkheid nog niet helemaal ontwikkeld was, toen Hij nog maar net een jongvolwassene was geworden en Hij vele dingen nog niet begreep, zou Hij niet in staat zijn geweest om het werk op zich te nemen. Johannes had zijn werk destijds al enige tijd uitgevoerd voordat Jezus Zijn werk begon; tegen die tijd was Hij al van middelbare leeftijd. Op die leeftijd was Zijn normale menselijkheid voldoende ontwikkeld om het werk ter hand te nemen dat Hem te doen stond.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
7. Wanneer de vleesgeworden God in het vlees werkt, zijn er vele principes en vele zaken die de mens simpelweg niet begrijpt; de mens gebruikt steevast zijn eigen opvattingen om het de maat te nemen of om buitensporige eisen aan God te stellen. Toch zijn veel mensen tot op de dag van vandaag zich niet bewust dat hun kennis uitsluitend bestaat uit hun eigen opvattingen. In welk tijdperk of welke plaats God ook vlees wordt, de principes voor Zijn werk in het vlees blijven onveranderlijk. Hij kan geen vlees worden en het vlees dan in Zijn werk ontstijgen; Hij kan al helemaal geen vlees worden en dan niet gaan werken binnen de normale menselijkheid van het vlees. Anders zou Gods vleeswording niets te betekenen hebben en zou het vleesgeworden Woord volkomen inhoudsloos worden. Bovendien weet alleen de Vader in de hemel (de Geest) van Gods vleeswording en niemand anders, zelfs niet het vlees Zelf of de boodschappers van de hemel. Met dit feit is Gods werk in het vlees zeker normaal en kan het nog beter aantonen dat het Woord inderdaad vlees is geworden, en dat het vlees een gewoon en normaal mens betekent.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
8. Sommigen vragen zich misschien af: waarom moet het tijdperk door God Zelf worden ingeluid? Kan een schepsel Zijn plaats niet innemen? Jullie zijn allemaal op de hoogte dat God vlees wordt met het uitdrukkelijke doel om een nieuw tijdperk in te luiden en uiteraard sluit Hij bij het inluiden van een nieuw tijdperk het voorgaande tijdperk meteen af. God is het begin en het einde; Hij zet Zijn werk Zelf in beweging en dus moet Hij ook Zelf het voorgaande tijdperk afsluiten. Dat is het bewijs dat Hij Satan verslaat en de wereld overwint. Telkens wanneer Hij Zelf onder de mensen werkt, is dat het begin van een nieuwe strijd. Zonder het begin van nieuw werk zou het oude werk uiteraard niet ten einde lopen. En wanneer het oude werk niet wordt afgerond, is dat bewijs dat de strijd met Satan nog voleindigd moet worden. Alleen als God Zelf komt en nieuw werk onder de mensen uitvoert, kan de mens zich volledig uit de greep van Satan losrukken en een nieuw leven en nieuw begin krijgen. Anders zal de mens voor altijd in het oude tijdperk leven en voor altijd onder de oude invloed van Satan leven. Met elk tijdperk onder leiding van God wordt een deel van de mensheid verlost en zo gaat de mens voort samen met het werk van God naar het nieuwe tijdperk. De overwinning van God betekent een overwinning voor allen die Hem volgen. Als het geschapen mensenras de opdracht kreeg om het tijdperk af te sluiten, zou dit vanuit het gezichtspunt van de mens of van Satan niet meer zijn dan een daad van opstand of verraad tegen God, niet een daad van gehoorzaamheid aan God, en zou het werk van de mens een hulpmiddel worden voor Satan. Alleen als de mens God gehoorzaamt en volgt in een tijdperk dat God Zelf heeft ingeluid, kan Satan volledig overtuigd worden, want dat is de plicht van een schepsel. En dus zeg ik dat jullie alleen hoeven te volgen en te gehoorzamen, meer wordt er van jullie niet vereist. Dit betekent het dat ieder zich van zijn taak kwijt en ieder zijn respectieve functie uitoefent. God doet Zijn eigen werk en heeft geen mensen nodig om dat in Zijn plaats te doen, evenmin neemt Hij deel aan het werk van schepsels. De mens vervult zijn eigen plicht en neemt niet deel aan het werk van God. Alleen dit is gehoorzaamheid en bewijs van Satans nederlaag. Nadat God het nieuwe tijdperk Zelf heeft ingeluid, daalt Hij niet meer neer om Zelf onder de mensen te werken. Pas dan betreedt de mens het nieuwe tijdperk officieel om zijn plicht te vervullen en zijn opdracht als schepsel uit te voeren. Dit zijn de principes die het werk besturen, die niemand mag overtreden. Alleen werken op deze manier is zinvol en redelijk. Het werk van God moet door God Zelf worden gedaan. Hij zet Zijn werk in beweging en Hij voleindigt Zijn werk. Hij plant het werk en Hij bestuurt het, en bovendien brengt Hij het werk tot bloei. Zoals in de Bijbel staat: “Ik ben het Begin en het Einde; ik ben de Zaaier en de Maaier.” Alles wat met het werk van Zijn management te maken heeft, doet God Zelf. Hij heerst over het managementplan van zesduizend jaar; niemand kan Zijn werk in Zijn plaats doen en niemand kan Zijn werk voltooien, want Hij houdt alles in Zijn hand. Hij heeft de wereld geschapen en zal de hele wereld leiden om in Zijn licht te leven. Hij zal ook het hele tijdperk afsluiten en Zijn hele plan zo tot bloei brengen!
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
9. In de tijd dat Jezus in Judea werkte, deed Hij dat openlijk, maar nu werk en spreek ik in het geheim onder jullie. De ongelovigen zijn zich daar volkomen onbewust van. Mijn werk onder jullie is afgesloten voor degenen in de buitenwereld. Deze woorden, deze tuchtigingen en oordelen, zijn alleen bekend bij jullie allemaal en niet bij anderen. Al dit werk wordt uitgevoerd in jullie midden en alleen voor jullie ontsloten; niemand onder de ongelovigen weet hiervan, want de tijd is nog niet gekomen. Deze mensen hier zijn er bijna aan toe om compleet te worden gemaakt nadat ze tuchtigingen hebben ondergaan, maar degenen in de buitenwereld weten hier niets van. Dit werk is veel te verborgen! Voor hen is de vleesgeworden God verborgen, maar voor hen in deze stroom kan men zeggen dat Hij open is. Hoewel in God alles open is, alles wordt geopenbaard en alles wordt vrijgegeven, gaat dit alleen op voor hen die in Hem geloven; wat de rest, de ongelovigen betreft, wordt er niets bekendgemaakt. Het werk dat hier nu wordt uitgevoerd, is strikt afgesloten om te voorkomen dat zij ervan weten. Mochten zij lucht krijgen van dit werk, dan zouden zij het alleen veroordelen en aan vervolging onderwerpen. Zij zouden er niet in geloven. Werken in het land van de grote rode draak, deze meest achterlijke plaats, is geen sinecure. Als dit werk openlijk werd gedaan, zou het onmogelijk voort kunnen gaan. Deze fase van het werk kan gewoonweg niet op deze plaats worden uitgevoerd. Als dit werk openlijk werd uitgevoerd, hoe zou men het dan doorgang laten vinden? Zou dit het werk niet nog meer in gevaar brengen? Als dit werk niet verborgen was, maar veeleer werd uitgevoerd zoals in de tijd van Jezus, toen Hij op spectaculaire wijze de zieken genas en demonen uitwierp, zou het dan niet lang geleden al ‘gevangengenomen zijn’ door de duivels? Zouden zij het bestaan van God kunnen tolereren? Als ik nu de zalen binnenging om tot de mensen te prediken en ze de les te lezen, zou ik dan niet lang geleden al zijn vermorzeld? Als dat gebeurd was, hoe had mijn werk dan verder kunnen worden uitgevoerd? De reden dat er helemaal geen tekenen en wonderen openlijk worden gemanifesteerd, is om het in de verborgenheid te houden. Voor ongelovigen is mijn werk dus niet te zien, te kennen of te ontdekken. Als deze fase van het werk op dezelfde manier werd gedaan als dat van Jezus in het Tijdperk van Genade, zou het niet zo stabiel kunnen zijn als het nu is. Dus op deze manier in het geheim werken, komt jullie en het werk als geheel ten goede. Wanneer Gods werk op aarde ten einde loopt, dat wil zeggen, wanneer dit geheime werk wordt afgesloten, dan zal deze fase van het werk in de openbaarheid uitbarsten. Allen zullen weten dat er een groep overwinnaars in China is; allen zullen weten dat de vleesgeworden God in China is en dat Zijn werk tot een einde is gekomen. Pas dan zal het de mens gaan dagen: waarom is er in China nog geen sprake van verval of instorting? Het blijkt dat God Zijn werk persoonlijk in China uitvoert en een groep mensen tot overwinnaars heeft vervolmaakt.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
10. De vleesgeworden God manifesteert Zichzelf slechts aan een deel van de mensen die Hem volgen gedurende deze periode waarin Hij Zijn werk persoonlijk uitvoert, en niet aan alle schepselen. Hij is alleen vlees geworden om één fase van Zijn werk te voltooien en niet om de mens Zijn beeltenis te tonen. Hij moet Zijn werk echter Zelf uitvoeren, dus is het noodzakelijk voor Hem om dat in het vlees te doen. Wanneer dit werk is voltooid, zal Hij uit de mensenwereld vertrekken; Hij kan niet langdurig onder de mensen blijven uit vrees om het komende werk in de weg te staan. Wat Hij manifesteert aan de menigte is alleen Zijn rechtvaardige gezindheid en al Zijn daden, en niet de beeltenis van Zijn lichaam toen Hij twee keer vlees werd, want de beeltenis van God kan alleen worden getoond door Zijn gezindheid en is niet te vervangen door de beeltenis van Zijn geïncarneerde vlees. De beeltenis van Zijn vlees wordt slechts aan een beperkt aantal mensen getoond, alleen aan hen die Hem volgen terwijl Hij in het vlees werkt. Dit is waarom het werk dat nu wordt uitgevoerd in het geheim plaatsvindt. Zo toonde Jezus Zichzelf ook alleen aan de Joden toen Hij Zijn werk deed, en toonde Hij Zichzelf nooit in het openbaar aan enige andere natie. Dus toen Hij Zijn werk eenmaal had voltooid, verliet Hij de mensen meteen en bleef Hij niet; daarna was Hij het niet, deze beeltenis van een mens, die Zichzelf aan de mens toonde, maar de Heilige Geest die het werk rechtstreeks uitvoerde. Zodra het werk van de vleesgeworden God volledig is voltooid, vertrekt Hij van de sterfelijke wereld en doet Hij nooit weer het soort werk dat Hij deed toen Hij in het vlees was. Hierna wordt het werk allemaal rechtstreeks door de Heilige Geest gedaan. In deze periode is de mens nauwelijks in staat om de beeltenis van Zijn vleselijke lichaam te zien; Hij toont Zichzelf helemaal niet aan de mens, maar blijft voor altijd verborgen. De tijd voor het werk van de vleesgeworden God is beperkt. Het wordt uitgevoerd in een specifiek tijdperk, periode, natie en onder specifieke mensen. Dit werk vertegenwoordigt alleen het werk gedurende de periode van Gods vleeswording en is speciaal voor het tijdperk; het vertegenwoordigt het werk van de Geest van God in één bepaald tijdperk en niet Zijn gehele werk. Daarom zal de beeltenis van de vleesgeworden God niet aan alle volken worden getoond. Wat de menigte te zien krijgt, is de rechtvaardigheid van God en Zijn gehele gezindheid, niet zozeer Zijn beeltenis toen Hij twee keer vlees werd. Het is niet de ene beeltenis die aan de mens wordt getoond, evenmin zijn het de twee beeltenissen gecombineerd. Daarom is het noodzakelijk dat Gods geïncarneerde vlees van de aarde vertrekt nadat het werk is voltooid dat Hij moet doen, want Hij komt alleen om het werk te doen dat Hij behoort te doen en niet om de mensen Zijn beeltenis te tonen. Ook al is de betekenis van de vleeswording al vervuld doordat God twee keer vlees is geworden, dan nog zal Hij Zichzelf niet openlijk manifesteren aan enige natie die Hem nooit eerder heeft gezien.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
11. Zodra het werk van Gods twee vleeswordingen tot een einde komt, zal Hij Zijn rechtvaardige gezindheid beginnen te tonen in alle heidense naties, zodat de menigte Zijn beeltenis kan zien. Hij zal Zijn gezindheid manifesteren en daardoor het einde van de verschillende categorieën mensen duidelijk maken, waardoor het oude tijdperk geheel wordt afgesloten. De reden waarom Zijn werk in het vlees zich niet uitstrekt over een heel groot gebied (net zoals Jezus alleen in Judea werkte en ik vandaag alleen onder jullie werk) is omdat Zijn werk in het vlees grenzen en beperkingen heeft. Hij voert slechts een korte periode werk uit in de gedaante van gewoon en normaal vlees; Hij gebruikt dit geïncarneerde vlees niet om het werk van de eeuwigheid te doen of het werk om te verschijnen aan de volken van de heidense naties. Het werk in het vlees kan alleen in reikwijdte zijn beperkt (zoals alleen werken in Judea of alleen onder jullie), daarna kan de reikwijdte ervan door middel van het uitgevoerde werk binnen deze grenzen worden uitgebreid. Uiteraard moet het werk van uitbreiding rechtstreeks door Zijn Geest worden uitgevoerd en zal dan niet langer het werk van Zijn geïncarneerde vlees zijn. Want het werk in het vlees heeft grenzen en strekt zich niet uit tot alle hoeken van het universum – dit valt hiermee niet te bereiken. Door het werk in het vlees voert Zijn Geest het werk uit dat daarna komt. Het werk in het vlees is dan ook van inleidende aard en wordt binnen bepaalde grenzen uitgevoerd; hierna is het Zijn Geest die dit werk voortzet, en die dat bovendien in een uitgebreidere strekking doet.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
12. Het werk dat God komt doen op deze aarde is slechts het tijdperk begeleiden, een nieuw tijdperk openen en het oude tot een einde te brengen. Hij is niet gekomen om een heel mensenleven op aarde te vertoeven, om voor Zichzelf de vreugde en het verdriet van het leven als mens te ervaren, of om een bepaalde persoon te vervolmaken door Zijn hand of persoonlijk een bepaalde persoon in de gaten te houden terwijl hij groeit. Dit is niet Zijn werk; Zijn werk is slechts het nieuwe tijdperk openen en het oude tot een einde brengen. Dat wil zeggen, Hij zal in eigen persoon een tijdperk openen, in eigen persoon het andere tot een einde brengen en Satan verslaan door Zijn werk in eigen persoon uit te voeren. Telkens wanneer Hij Zijn werk in eigen persoon uitvoert, is het alsof Hij een voet op het slagveld zet. Hij verslaat eerst de wereld en overwint Satan in het vlees; Hij neemt alle glorie in bezit en licht de sluier op van het gehele werk van de tweeduizend jaar; Hij zorgt ervoor dat alle mensen op aarde het juiste pad hebben om te bewandelen en een bestaan van vrede en geluk om te leven. God kan echter niet lang onder de mensen op aarde vertoeven, want God is God en immers niet als de mens. Hij kan niet de levensduur van een normaal mens leven, dat wil zeggen, Hij kan niet op aarde verblijven als een doodgewoon mens, want Hij heeft slechts een minimaal deel van de normale menselijkheid van een gewoon mens om Zijn menselijke leven vol te houden. Met andere woorden: hoe kan God ooit een gezin stichten, een carrière opbouwen en kinderen grootbrengen op aarde? Zou dit geen schande jegens Hem zijn? Dat Hij is begiftigd met normale menselijkheid, heeft alleen als doel om werk op een normale manier uit te voeren, niet om Hem in staat te stellen om een gezin en carrière te hebben zoals dat voor een normaal mens geldt. Zijn normale gevoel, Zijn normale verstand en het normaal voeden en kleden van Zijn vlees zijn voldoende om te bewijzen dat Hij een normale menselijkheid heeft; Hij hoeft geen gezin of een carrière te hebben om te bewijzen dat Hij van een normale menselijkheid is voorzien. Dit zou volslagen overbodig zijn! Gods komst naar de aarde is het Woord dat vlees wordt; Hij stelt de mens eenvoudigweg in staat om Zijn woord te begrijpen en Zijn woord te zien, dat wil zeggen, Hij stelt de mens in staat om het door het vlees uitgevoerde werk te zien. Het is niet Zijn bedoeling dat mensen Zijn vlees op een bepaalde manier behandelen, maar alleen dat de mens tot het einde gehoorzaam zal zijn, dat wil zeggen, alle woorden zal gehoorzamen die uit Zijn mond uitgaan, en zich aan al het werk onderwerpt dat Hij doet. Hij werkt slechts in het vlees; Hij vraagt de mens niet doelbewust om de grootsheid en heiligheid van Zijn vlees te verheerlijken, maar toont de mens de wijsheid van Zijn werk en al het gezag dat Hij uitoefent. Daarom doet Hij ook geen mededelingen, ook al beschikt Hij over een uitstekende menselijkheid, en richt Hij Zich alleen op het werk dat Hij behoort te doen. Jullie dienen te weten waarom God vlees is geworden en toch niet Zijn normale menselijkheid in het openbaar verkondigt of ervan getuigt, maar in plaats daarvan gewoon het werk uitvoert dat Hij wenst te doen. Daarom is alles wat jullie kunnen zien van de vleesgeworden God wat Hij goddelijk is; dit is omdat Hij nooit verkondigt wat Hij menselijkerwijs is wat de mens kan evenaren. Alleen wanneer een mens de mensen leidt, spreekt hij over wat hij menselijkerwijs is, om hun bewondering en onderwerping des te meer te bewerkstelligen en daardoor leiderschap over anderen te verkrijgen. God overwint mensen daarentegen louter door Zijn werk (dat wil zeggen, werk dat voor de mens ongrijpbaar is); het gaat er voor Hem niet om door de mens te worden bewonderd of de mens Hem te laten aanbidden. Alles wat Hij doet, is de mens een gevoel bij te brengen van eerbied voor Hem, en een idee van Zijn onvoorstelbaarheid. God heeft niet de behoefte om indruk op de mens te maken; Hij heeft er alleen behoefte aan dat je Hem vereert nadat je getuige bent geweest van Zijn gezindheid. Het werk dat God doet, is Zijn eigen werk; geen mens kan dat in Zijn plaats doen en geen mens kan het tot stand brengen. Alleen God Zelf kan Zijn eigen werk doen en een nieuw tijdperk inluiden om de mens een nieuw leven in te leiden. Het werk dat Hij doet, is de mens in staat stellen om in het bezit van een nieuw leven te komen en een nieuw tijdperk binnen te gaan. De rest van het werk wordt overgedragen aan die mensen met een normale menselijkheid en die door anderen bewonderd worden. Daarom voltooide Hij in het Tijdperk van Genade het werk van tweeduizend jaar in slechts drie en een half jaar van Zijn drieëndertig jaar in het vlees. Wanneer God naar de aarde komt om Zijn werk uit te voeren, voltooit Hij altijd het werk van tweeduizend jaar of een heel tijdperk binnen de kortste tijdspanne van enkele jaren. Hij verspilt geen tijd en Hij talmt niet; Hij verkort het werk van vele jaren gewoon, zodat het binnen slechts enkele korte jaren is voltooid. Dit is omdat het werk dat Hij in eigen persoon doet, geheel ten behoeve is van het openen van een nieuwe uitweg en het inluiden van een nieuw tijdperk.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
13. Het werk van de vleesgeworden God is anders dan het werk van de mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt. Wanneer God komt om Zijn werk op aarde te doen, houdt Hij Zich alleen bezig met de vervulling van Zijn bediening. Wat betreft alle andere zaken die niet in verband staan met Zijn bediening: daar doet Hij nagenoeg niets mee, Hij sluit er zelfs Zijn ogen voor. Hij voert gewoon het werk uit dat Hij behoort te doen en bekommert Zich allerminst om het werk dat de mens behoort te doen. Het werk dat Hij doet, is uitsluitend dat wat met te maken heeft met het tijdperk waarin Hij Zich bevindt en met de bediening die Hij behoort te vervullen, alsof alle andere zaken buiten Zijn werkterrein liggen. Hij voorziet Zichzelf niet van meer basiskennis over het leven als mens, evenmin doet Hij meer sociale vaardigheden op of rust Hij Zich uit met iets anders wat de mens begrijpt. Alles wat de mens behoort te bezitten, boeit Hem helemaal niet en Hij doet gewoon het werk dat Zijn plicht is. En dus is de vleesgeworden God in zo veel opzichten gebrekkig, in de ogen van de mens althans, dat Hij zelfs geen aandacht schenkt aan de dingen die de mens behoort te hebben en bovendien geen begrip van dergelijke zaken heeft. Dingen zoals algemene kennis van het leven en de principes die het persoonlijke gedrag en de interactie met anderen aansturen, lijken niet op Hem van toepassing te zijn. Maar je kunt bij de vleesgeworden God geen greintje abnormaliteit bespeuren. Dat wil zeggen, Zijn menselijkheid zorgt alleen voor het behoud van Zijn leven als een gewoon mens en het normale redeneringsvermogen van Zijn hersenen, zodat Hij onderscheid kan maken tussen goed en kwaad. Hij is echter niet voorzien van enige andere zaken, allemaal dingen die alleen mensen (geschapen wezens) dienen te bezitten. God wordt alleen vlees om Zijn eigen bediening te vervullen. Zijn werk is gericht op een heel tijdperk, niet op één persoon of plaats, maar op het hele universum. Dit is de richting van Zijn werk en het principe waarmee Hij werkt. Niemand kan dit veranderen en de mens kan er op geen enkele manier bij betrokken raken. Telkens wanneer God vlees wordt, brengt Hij het werk van dat tijdperk met Zich mee en is Hij geenszins van plan om twintig, dertig, veertig of zelfs zeventig of tachtig jaar onder de mensen te leven opdat zij meer begrip van en inzicht in Hem krijgen. Daar is geen noodzaak voor! Dat zou de kennis die de mens heeft van Gods inherente gezindheid op geen enkele manier verdiepen; het zou in plaats daarvan zijn opvattingen alleen maar voeden en ervoor zorgen dat zijn opvattingen en gedachten zouden verstenen. En dus is het goed voor jullie allemaal om precies te begrijpen wat het werk van de vleesgeworden God is. De woorden die ik tot jullie gesproken heb, kunnen jullie toch zeker niet zijn ontgaan: “Ik ben niet gekomen om het leven van een gewoon mens te ervaren”? Zijn jullie de woorden vergeten: “God komt niet naar de aarde om het leven van een gewoon mens te leiden”? Jullie begrijpen Gods doel van Zijn vleeswording niet, evenmin kennen jullie de betekenis van “Hoe zou God naar de aarde kunnen komen met de bedoeling om het leven van een geschapen wezen te ervaren?” God komt uitsluitend naar de aarde om Zijn werk te voltooien en dus duurt Zijn werk op aarde maar kort. Hij komt niet naar de aarde met de bedoeling om de Geest van God Zijn lichaam van vlees tot een superieur mens te laten vormen die de kerk zal leiden. Wanneer God naar de aarde komt, is dat het vleesgeworden Woord; de mens heeft echter geen weet van Zijn werk en schrijft Hem ongevraagd eigenschappen toe. Maar jullie dienen allemaal te beseffen dat God het “vleesgeworden Woord” is, niet een lichaam van vlees dat door de Geest van God is gevormd om op dit moment de rol van God op zich te nemen. God Zelf is niet een gevormd product, maar is het vleesgeworden Woord, en vandaag voert Hij Zijn werk officieel onder jullie allen uit.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
14. God wordt alleen vlees om het tijdperk te leiden en nieuw werk in gang te zetten. Het is noodzakelijk dat jullie dit punt begrijpen. Dit is heel anders dan de functie van de mens en die twee zijn niet in één adem te noemen. De mens moet over een lange periode worden gevormd en vervolmaakt voordat hij kan worden gebruikt om werk uit te voeren, en de daarvoor benodigde menselijkheid is van een bijzonder hoge orde. Niet alleen moet de mens in staat zijn om zijn normale menselijke denkvermogen te onderhouden, maar hij moet daarnaast ook veel van de principes en regels begrijpen die ten grondslag liggen aan zijn gedrag met betrekking tot anderen, en hij moet zich bovendien nog meer verdiepen in studie van de wijsheid en ethische kennis van de mens. Hiermee dient de mens te zijn uitgerust. Dit is echter niet zo voor de vleesgeworden God, want Zijn werk vertegenwoordigt niet de mens en is ook niet het werk van de mens; het is veeleer een directe uitdrukking van Zijn wezen en een directe implementatie van het werk dat Hij behoort te doen. (Zijn werk wordt uiteraard op de juiste tijd uitgevoerd, niet nonchalant en zomaar willekeurig, en vangt aan wanneer het tijd is om Zijn bediening te vervullen.) Hij neemt niet deel aan het leven van de mens of het werk van de mens, dat wil zeggen, Zijn menselijkheid is hier niet van voorzien (hoewel dit Zijn werk niet belemmert). Hij vervult alleen Zijn bediening wanneer het voor Hem de tijd is om dat te doen; wat Zijn status ook is, Hij gaat gewoon voort met het werk dat Hij behoort te doen. Wat de mens ook over Hem weet en wat de mens ook over Hem denkt, heeft geen enkele invloed op Zijn werk. Toen Jezus bijvoorbeeld Zijn werk uitvoerde, wist niemand precies wie Hij was, maar ging Hij gewoon voort in Zijn werk. Niets hiervan hinderde Hem in de uitvoering van het werk dat Hij behoorde te doen. Daarom bracht Hij Zijn eigen identiteit aanvankelijk niet voor het voetlicht en liet Hij mensen Hem alleen volgen. Natuurlijk was dit niet alleen de nederigheid van God; het was ook de manier waarop God in het vlees werkte. Hij kon alleen op deze manier werken, want de mens kon Hem geenszins herkennen met het blote oog. En zelfs als de mens Hem wel had herkend, zou hij niet in staat zijn geweest om te helpen in Zijn werk. Bovendien werd Hij geen vlees opdat de mens Zijn vlees zou leren kennen; het was om werk uit te voeren en Zijn bediening te vervullen. Daarom hechtte Hij er geen belang aan om Zijn identiteit openbaar te maken. Toen Hij al het werk had voltooid dat Hij behoorde te doen, werden Zijn hele identiteit en status de mens natuurlijk duidelijk. De vleesgeworden God zwijgt en doet nooit enige proclamaties uitgaan. Hij let niet op de mens noch op hoe de mens ervoor staat in het volgen van Hem, maar gaat gewoon voort met het vervullen van Zijn bediening en het uitvoeren van het werk dat Hij behoort te doen. Niemand is in staat om Zijn werk in de weg te staan. Wanneer de tijd komt waarop Hij Zijn werk moet beëindigen, zal het zeker worden beëindigd en tot een einde worden gebracht, niemand is in staat om het anders te laten verlopen. Pas nadat Hij de mens na het voltooien van Zijn werk verlaten heeft, zal de mens het werk begrijpen dat Hij doet, hoewel nog steeds niet in alle duidelijkheid. En het zal lang duren voordat de mens de bedoeling waarmee Hij Zijn werk eerst uitvoerde volledig zal begrijpen. Met andere woorden, het werk van het tijdperk van de vleesgeworden God is verdeeld in twee onderdelen. Eén onderdeel bestaat uit het werk dat het geïncarneerde vlees van God Zelf doet en de woorden die het geïncarneerde vlees van God Zelf spreekt. Nadat de bediening van Zijn vlees volledig is vervuld, blijft het andere onderdeel van het werk nog over om te worden uitgevoerd door hen die door de Heilige Geest worden gebruikt. Dit is de tijd waarin de mens zijn functie dient te vervullen, want God heeft de weg al geopend en die moet door de mens zelf worden bewandeld. Dat wil zeggen, de vleesgeworden God voert één onderdeel van het werk uit en daarna zullen de Heilige Geest plus de mensen die de Heilige Geest gebruikt dit werk navolgen. Daarom dient de mens te weten wat het werk is dat de vleesgeworden God in deze fase voornamelijk moet uitvoeren; hij moet ook precies begrijpen wat de betekenis is van God die vlees wordt en wat het werk is dat Hij behoort te doen, in plaats van eisen te stellen aan God volgens de eisen die aan de mens worden gesteld. Hierin gaan de fouten, opvattingen en, nog meer, de ongehoorzaamheid van de mens schuil.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
15. God wordt geen vlees met de bedoeling om de mens Zijn vlees te laten leren kennen of om de mens de verschillen tussen het vlees van de vleesgeworden God en dat van de mens te laten onderscheiden; God wordt ook geen vlees om het onderscheidingsvermogen van de mens te trainen en Hij doet dat al helemaal niet met de bedoeling om de mens het geïncarneerde vlees van God te laten aanbidden, om zo groots verheerlijkt te worden. Geen van deze dingen is de oorspronkelijke bedoeling van God bij Zijn vleeswording. God wordt ook geen vlees om de mens te veroordelen, de mens opzettelijk aan de kaak te stellen of om dingen moeilijk voor hem te maken. Geen van deze dingen is de oorspronkelijke bedoeling van God. Telkens wanneer God vlees wordt, is het een vorm van werk dat onvermijdelijk is. Het is ten behoeve van Zijn grotere werk en Zijn grotere management dat Hij doet zoals Hij doet en niet om de redenen die de mens zich voorstelt. God komt alleen naar de aarde voor zover Zijn werk dat vereist en alleen als dat noodzakelijk is. Hij komt niet naar de aarde met de bedoeling om op aarde rond te dolen, maar om het werk uit te voeren dat Hij behoort te doen. Waarom zou Hij anders zo’n zware last op Zich nemen en zulke grote risico’s nemen om dit werk uit te voeren? God wordt alleen vlees wanneer dat nodig is en altijd met een unieke betekenis. Als het alleen was om mensen de gelegenheid te bieden Hem te zien en hun horizon te openen, dan zou Hij, met absolute zekerheid, nooit zo lichtvaardig onder de mensen komen. Hij komt naar de aarde ten behoeve van Zijn management en Zijn grotere werk en opdat Hij meer mensen zal kunnen verkrijgen. Hij komt om het tijdperk te vertegenwoordigen, Hij komt om Satan te verslaan en om Satan te verslaan neemt Hij het vlees op Zich. Bovendien komt Hij om alle mensen te leiden in hun levenswandel. Dit alles gaat Zijn management aan en het gaat het werk van het ganse universum aan. Als God vlees werd alleen maar om mensen Zijn vlees te laten leren kennen en om de ogen van mensen te openen, waarom zou Hij dan niet naar iedere natie gaan? Is dit geen kwestie van bovenmatig gemak? Maar dat deed Hij niet, maar Hij koos in plaats daarvan een geschikte plaats om Zich in te vestigen en het werk te beginnen dat Hij behoorde te doen. Alleen al dit vlees op zich is van aanzienlijke betekenis. Hij vertegenwoordigt een heel tijdperk en voert ook het werk van een heel tijdperk uit; Hij brengt het eerdere tijdperk tot een einde en luidt het nieuwe tijdperk in. Dit is allemaal een belangrijke kwestie die Gods management betreft en het is de betekenis van één fase van het werk dat God op aarde komt uitvoeren.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
16. Het geheel van Gods gezindheid is geopenbaard in de loop van het zesduizendjarige managementplan. Het is niet alleen geopenbaard in het Tijdperk van Genade, noch alleen in het Tijdperk van de Wet en zelfs nog minder alleen in deze periode van de laatste dagen. Het werk van de laatste dagen vertegenwoordigt oordeel, toorn en tuchtiging. Het werk dat in de laatste dagen wordt verricht is geen vervanging voor het werk van het Tijdperk van de Wet of voor het Tijdperk van Genade. De drie werkfases vormen echter samen één entiteit en ze zijn allemaal het werk van één God. De uitvoering van dit werk is vanzelfsprekend verdeeld in afzonderlijke tijdperken. Het werk dat in de laatste dagen wordt verricht brengt alles tot een einde; het werk dat in het Tijdperk van de Wet wordt verricht is het werk van de aanvang; en het werk in het Tijdperk van Genade is het werk van verlossing. Wat betreft de visies van het werk van dit gehele zesduizendjarige managementplan is niemand in staat om inzicht of begrip te verwerven en blijven deze visies raadsels. In de laatste dagen wordt alleen het werk van het woord verricht om het Tijdperk van het Koninkrijk aan te kondigen, maar het is niet representatief voor alle tijdperken. De laatste dagen zijn niet meer dan de laatste dagen en niet meer dan het Tijdperk van het Koninkrijk, die het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van de Wet niet vertegenwoordigen. Het is eenvoudigweg gedurende de laatste dagen dat al het werk van het zesduizendjarige managementplan aan jullie geopenbaard wordt. Dit is de onthulling van het mysterie. Dit is het soort mysterie dat door geen mens kan worden onthuld. Ongeacht hoe groot het inzicht van de mens in de Bijbel ook is, het blijven alleen maar woorden, want de mens begrijpt de essentie van de Bijbel niet. Door het lezen van de Bijbel kan de mens wellicht enkele waarheden bevatten, een aantal woorden uitleggen of enkele beroemde passages en hoofdstukken onderwerpen aan zijn bekrompen onderzoek, maar hij zal de betekenis die in deze woorden gelegen is nooit uit kunnen puzzelen, want al wat men ziet, zijn dode woorden, niet de taferelen van het werk van Jehova en Jezus. De mens kan het mysterie van dit werk op geen enkele manier ontrafelen. Het mysterie van het zesduizendjarige managementplan is dus het grootste mysterie, het diepst verborgen en geheel ondoorgrondelijk voor de mens. Niemand kan rechtstreeks de wil van God begrijpen, tenzij Hij dit Zelf aan de mens uitlegt en openbaart. Anders blijven deze dingen voor altijd raadsels voor de mens en verzegelde mysteries. Maak je niet druk over mensen uit de religieuze gemeenschap. Als het vandaag niet aan jullie was verteld, hadden jullie het ook niet begrepen.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
17. Het werk in de laatste dagen is de laatste van de drie fases. Het is het werk van weer een nieuw tijdperk en het vertegenwoordigt niet de totaliteit van het managementwerk. Het zesduizendjarige managementplan is verdeeld in drie werkfases. Geen enkele fase kan op zichzelf het werk van de drie tijdperken vertegenwoordigen; ze vertegenwoordigt maar één deel van het geheel. De naam Jehova kan Gods hele gezindheid niet vertegenwoordigen. Het feit dat Hij Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft uitgevoerd, is geen bewijs dat God kan alleen maar onder de wet God kan zijn. Jehova heeft wetten voor de mens ingesteld en hem de geboden gegeven met de vraag om de tempel en de altaren te bouwen. Het werk dat Hij deed, vertegenwoordigt alleen het Tijdperk van de Wet. Dit werk dat Hij deed, is geen bewijs dat God alleen maar een God is die aan de mens vraagt om zich aan de wet te houden, of dat Hij de God in de tempel is, of dat Hij de God vóór het altaar is. Het zou onwaar zijn om dit te zeggen. Het werk dat onder de wet wordt gedaan, kan slechts één tijdperk vertegenwoordigen. Daarom, als God alleen het werk heeft verricht in het Tijdperk van de Wet, zou de mens God beperken tot de volgende definitie, die zegt: “God is de God in de tempel en om God te dienen moeten we priesterlijke gewaden dragen en de tempel binnengaan.” Indien het werk in het Tijdperk van Genade nooit was uitgevoerd en het Tijdperk van de Wet was verdergegaan tot op de huidige dag, dan zou de mens niet weten dat God ook genadig en liefdevol is. Indien het werk in het Tijdperk van de Wet niet was gedaan en alleen maar het werk in het Tijdperk van Genade, dan zou de mens alleen maar weten dat God de mens kan verlossen en hem zijn zonden kan vergeven. De mens zou alleen maar weten dat Hij heilig is en onschuldig, en dat Hij omwille van de mens in staat is om zichzelf op te offeren en te laten kruisigen. De mens zou alleen deze dingen weten maar al het andere niet begrijpen. En dus vertegenwoordigt elk tijdperk een deel van Gods gezindheid. Pas wanneer alle drie de fases tot één geheel zijn samengevoegd – de aspecten van Gods gezindheid vertegenwoordigd in het Tijdperk van de Wet, de aspecten in het Tijdperk van Genade en de aspecten in de huidige fase – kunnen ze de totaliteit van Gods gezindheid openbaren. Pas wanneer de mens alle drie de fases heeft leren kennen, kan hij het volledig begrijpen. Geen van de drie fases kan worden weggelaten. Je zult de eigenlijke gezindheid van God pas in zijn geheel zien na het leren kennen van deze drie werkfases. Het feit dat God Zijn werk in het Tijdperk van de Wet heeft voltooid, bewijst niet dat Hij alleen de God onder de wet is en het feit dat Hij Zijn werk van de verlossing heeft voltooid, wil niet zeggen dat God de mensheid altijd zal verlossen. Dit zijn allemaal conclusies die door de mens worden getrokken. Met het einde van het tijdperk van Genade kun je niet zeggen dat God alleen aan het kruis hoort en dat alleen het kruis de redding van God vertegenwoordigt. Door dit te doen, zou je God beperken. In de huidige fase doet God voornamelijk het werk van het woord, maar je kunt daarmee niet zeggen dat God de mens nooit genadig is geweest en dat Hij alleen maar tuchtiging en oordeel heeft gebracht. Het werk in de laatste dagen legt het werk van Jehova en Jezus bloot, en alle mysteries die niet door de mens begrepen zijn om zodoende de bestemming en de uitkomst van de mensheid te openbaren, en het gehele reddingswerk voor de mensheid te beëindigen. Deze werkfase in de laatste dagen brengt alles tot een einde. Alle mysteries die niet door de mens zijn begrepen, moeten worden ontrafeld, zodat de mens deze kan doorgronden en in zijn hart een volledig en duidelijk begrip verkrijgt. Pas dan kan het menselijke ras naar zijn soort worden onderverdeeld. Pas nadat het zesduizendjarige managementplan is voltooid, zal de mens de gezindheid van God in haar totaliteit begrijpen, want Zijn management zal dan tot een einde gekomen zijn.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
18. Wat tegenwoordig van de mens wordt gevraagd, lijkt niet op dat wat in het verleden werd gevraagd en zelfs nog minder op dat wat in het Tijdperk van de Wet van de mens werd gevraagd. Welnu, wat werd van de mens gevraagd in de tijd van de wet, toen Hij Zijn werk in Israël deed? Het was niets meer dan dat de mens de sabbat moest eren en zich aan de wetten van Jehova moest houden. Niemand mocht werken op de sabbat of de wetten van Jehova overtreden. Maar nu geldt dat niet. De mens werkt, verzamelt en bidt op de sabbat zoals gebruikelijk, en er worden hem geen beperkingen opgelegd. In het Tijdperk van Genade moest men worden gedoopt en verder werd hun gevraagd om te vasten, het brood te breken, wijn te drinken, hun hoofden te bedekken en elkaars voeten te wassen. Nu zijn deze regels afgeschaft, maar er worden hogere eisen gesteld aan de mens, want het werk van God verdiept zich onophoudelijk en de intrede van de mens reikt steeds hoger. In het verleden legde Jezus de mens de handen op en bad, maar nu alles is gezegd, wat is het nut van het opleggen van handen? Woorden alleen al kunnen resultaten boeken. Toen Hij in het verleden de mens Zijn handen oplegde, was dat om hem te zegenen en zijn ziekten te genezen. Zo werkte de Heilige Geest in die tijd, maar dat is nu niet meer zo. Nu gebruikt de Heilige Geest woorden om te werken en resultaten te boeken. Zijn woorden zijn jullie duidelijk gemaakt en jullie moeten ze in praktijk brengen, precies zoals het jullie verteld is. Zijn woorden zijn Zijn wil. Ze zijn het werk dat Hij wil doen. Door Zijn woorden leer je Zijn wil kennen en dat wat Hij je vraagt te bereiken. Je brengt Zijn woorden direct in praktijk zonder dat handen hoeven te worden opgelegd. Sommigen zullen misschien zeggen: “Leg uw handen op mij! Leg mij uw handen op, zodat ik u zegen mag ontvangen en dat ik uw deelgenoot mag zijn.” Deze praktijken uit het verleden zijn allemaal achterhaald en niet meer van toepassing, want het tijdperk is veranderd. De Heilige Geest werkt in overeenstemming met het tijdperk, zonder willekeur en zonder zich te houden aan vastgestelde regels. Het tijdperk is veranderd en een nieuw tijdperk brengt noodzakelijkerwijs nieuw werk met zich mee. Dit geldt voor iedere werkfase en Zijn werk wordt dus nooit herhaald. In het Tijdperk van Genade deed Jezus nogal wat van dat soort werk, zoals het genezen van ziekte, het uitdrijven van demonen, de mens Zijn handen opleggen om voor hem te bidden en hem te zegenen. Maar het zou zonder betekenis zijn om dat nu weer te doen. De Heilige Geest werkte toen op die manier, want het was het Tijdperk van Genade en er was voldoende genade voor de mens. Er werd geen enkele compensatie van welke aard dan ook van hem gevraagd en zolang hij geloofde, ontving hij genade. Iedereen werd zeer genadig behandeld. Nu is het tijdperk veranderd en het werk van God is doorgegaan. Door tuchtiging en oordeel worden de opstandigheid van de mens en de onreine dingen in de mens uitgedelgd. In die fase van verlossing betaamde het God om op die manier te werken en de mens blijk te geven van voldoende genade, zodat de mens kon worden verlost van zonde en deze door genade vergeven kon worden. Dit huidige tijdperk is bedoeld om de ongerechtigheid in de mens aan het licht te brengen door middel van tuchtiging, oordeel, het treffen met woorden en eveneens door middel van het disciplineren en de openbaring van woorden, zodat de mensheid daarna kan worden gered. Dit is werk gaat dieper dan de verlossing. De genade in het Tijdperk van Genade was voldoende voor de mens. Nu de mens deze genade al heeft ervaren, heeft hij deze niet meer nodig. Dit werk is nu verleden tijd en hoeft niet langer te worden verricht. Nu moet de mens worden gered door het oordeel van het woord. Nadat de mens is geoordeeld, getuchtigd en gelouterd, wordt zijn gezindheid daarmee veranderd. Is dit niet allemaal vanwege de woorden die ik heb gesproken? Iedere werkfase wordt gedaan overeenkomstig de voortgang van de gehele mensheid en het tijdperk. Al het werk is betekenisvol en het wordt allemaal gedaan met het oog op de uiteindelijke redding, zodat de mensheid in de toekomst een goede bestemming mag hebben en de mensheid uiteindelijk kan worden onderverdeeld naar haar soort.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
19. Het werk van de laatste dagen is het spreken van woorden. Woorden kunnen grote veranderingen teweegbrengen in de mens. De veranderingen die in deze mensen plaatsvinden na het aanvaarden van deze woorden, zijn veel groter dan de veranderingen die plaatsvinden na het aanvaarden van de wonderen en tekenen in het Tijdperk van Genade. Want in het Tijdperk van Genade werden demonen uitgedreven door gebed en oplegging van handen, maar de verdorven gezindheid binnenin de mens bleef aanwezig. De mens werd genezen van ziekte en zijn zonden werden hem vergeven, maar het werk moest nog worden verricht om de mens vrij te maken van de verdorven satanische gezindheid binnenin hem. Alleen vanwege zijn geloof werd de mens gered en werden zijn zonden hem vergeven, maar de zondige natuur van de mens was niet weggevaagd en bleef nog steeds in hem. De zonden van de mens werden vergeven door bemiddeling van de vleesgeworden God, maar dit wil niet zeggen dat de mens geen zonde meer in zich heeft. De zonden van de mens konden door het zondoffer worden vergeven, maar voor het probleem hoe de mens dan niet meer tot zonde kan worden gebracht, en hoe zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en getransformeerd, voor dat probleem heeft hij geen oplossing. De zonden van de mens werden vergeven en dit is het gevolg van het werk van Gods kruisiging, maar de mens bleef leven in de verdorven satanische gezindheid van weleer. Dit is de reden dat de mens volledig moet worden gered van zijn verdorven satanische gezindheid, zodat zijn zondige natuur volledig kan worden weggevaagd en niet meer zal opkomen, waardoor de gezindheid van de mens kan worden getransformeerd. Hiertoe moet de mens het pad naar groei in het leven, de weg van leven en de weg naar verandering van gezindheid begrijpen. Bovendien moet de mens handelen in overeenstemming met dit pad, zodat zijn gezindheid geleidelijk kan veranderen en hij kan leven in het schijnende licht, zodat al wat hij doet in overeenstemming is met de wil van God, zodat hij zijn verdorven satanische gezindheid kan uitbannen en hij kan losbreken van Satans duistere invloed en volledig van de zonde zal loskomen. Alleen dan zal de mens volledige redding ontvangen. Toen Jezus Zijn werk deed, had de mens nog maar een vage en onduidelijke kennis over Hem. De mens heeft altijd gedacht dat Hij de zoon van David was en verkondigde Hem als een grote profeet, de liefdadige Heer die de mens van zijn zonden verloste. Sommigen werden, door de kracht van hun geloof, alleen al genezen door het aanraken van Zijn mantel: de blinden konden zien en zelfs de doden konden tot leven worden gewekt. De mens was echter niet in staat om de diepgewortelde verdorven satanische gezindheid in zichzelf te ontdekken, noch wist hij hoe hij zich ervan kon ontdoen. De mens ontving veel genade, zoals de vrede en het geluk van het vlees, het geloof van een lid dat zegen bracht aan een hele familie, de genezing van ziekte, enzovoort. De rest bestond uit de goede daden van de mens en zijn goddelijke verschijning. Als de mens zo kon leven, werd hij beschouwd als een aanvaardbare gelovige. Alleen dit soort gelovigen kan na de dood de hemel binnengaan, wat betekent dat ze gered zijn. Maar tijdens hun leven hebben deze mensen de weg van het leven absoluut niet begrepen. Alles wat ze deden, was zondigen om vervolgens hun zonden te belijden. Dit gebeurde in een constante cyclus zonder dat ze iets ondernamen om hun gezindheid te veranderen. Dit was de toestand van de mens in het Tijdperk van Genade. Heeft de mens volledige redding ontvangen? Nee! Daarom bleef na beëindiging van die werkfase het werk van het oordeel en tuchtiging over. Deze fase is bedoeld om de mens te zuiveren door middel van het woord en hem daarmee op een weg te leiden die hij volgen kan. Deze fase zou niet vruchtbaar en zinvol zijn als het verder ging met het uitdrijven van demonen, want het zou de zondige natuur van de mens niet uitbannen en de vergeving van zonden zou bij de mens tot stilstand komen. Door het zondoffer zijn de zonden van de mens vergeven, want het werk van de kruisiging is reeds beëindigd en God heeft gezegevierd over Satan. Maar omdat de verdorven gezindheid van de mens nog steeds in hem is, kan de mens nog steeds zondigen en tegen God in opstand komen, en heeft God de mensheid niet gewonnen. Daarom gebruikt God in deze werkfase het woord om de verdorven gezindheid van de mens bloot te leggen, waardoor hij praktiseert in overeenstemming met het juiste pad. Deze fase heeft meer betekenis dan de vorige en is eveneens vruchtbaarder, want nu is het het woord dat het leven van de mens rechtstreeks voedt en dat het mogelijk maakt dat de gezindheid van de mens volledig wordt vernieuwd. Het is een veel grondigere werkfase. De incarnatie in de laatste dagen heeft de betekenis van Gods incarnatie dus compleet gemaakt en heeft Gods managementplan voor de redding van de mens volledig afgerond.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
20. Gods redding van de mens gebeurt niet rechtstreeks via de methode van de Geest en de identiteit van de Geest, want Zijn Geest kan niet worden aangeraakt, noch worden gezien door de mens, noch kan de mens dichterbij komen. Als Hij zou proberen om de mens rechtstreeks te redden op de manier van de Geest, dan zou de mens niet in staat zijn om Zijn redding te ontvangen. Als God de uiterlijke vorm van een geschapen mens niet zou aannemen, dan zou de mens deze redding geenszins kunnen ontvangen. Want er is voor de mens geen manier om Hem te naderen, zoals ook niemand in de buurt van de wolk van Jehova kon komen. Alleen door een geschapen mens te worden, dat wil zeggen alleen door het leggen van Zijn woord in het lichaam van het vlees dat Hij weldra zal worden, kan Hij persoonlijk het woord overbrengen in allen die Hem volgen. Alleen dan kan de mens Zijn woord persoonlijk zien en horen, en bovendien Zijn woord eigen maken en op deze manier volledig gered worden. Indien God geen vlees was geworden, zou geen mens van vlees en bloed in staat zijn geweest om zo’n grote redding te ontvangen en zou geen enkel mens gered worden. Als de Geest van God rechtstreeks te midden van de mensen zou werken, dan zou de hele mensheid neergeslagen worden, of anders geenszins met God in aanraking kunnen komen en volledig in gevangenschap door Satan weggevoerd worden.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
21. De eerste incarnatie was bedoeld om de mens van zonde te verlossen, om hem te verlossen door het vleselijke lichaam van Jezus. Dat houdt in dat Hij de mens op het kruis heeft gered, maar de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. De tweede incarnatie is niet langer om te dienen als een zondoffer maar om hen volledig te redden die van zonde waren verlost. Dit is gedaan, zodat degenen die zijn vergeven, van hun zonden kunnen worden bevrijd en volledig gereinigd kunnen worden en door het verkrijgen van een veranderde gezindheid kunnen vrijkomen van Satans duistere invloed en voor de troon van God kunnen terugkeren. Alleen op deze manier kan de mens volledig worden geheiligd. Nadat het Tijdperk van de Wet ten einde kwam en het begin van het Tijdperk van Genade aanbrak, begon God met het reddingswerk, hetgeen voortduurt tot de laatste dagen waarin Hij de mensheid vanwege zijn opstandigheid volledig zal zuiveren door het oordelen en het tuchtigen van het menselijke ras. Pas dan zal God Zijn reddingswerk afronden en de rust binnengaan. Daarom is God in de drie werkfases slechts tweemaal vleesgeworden om Zijn werk Zelf te midden van de mensheid uit te voeren. Dat komt omdat slechts één van de drie werkfases bedoeld is om richting te geven aan het leven van de mensen, terwijl de andere twee bestaan uit het reddingswerk. Alleen door de vleeswording kan God naast de mens leven, het leed van de wereld ervaren en in een gewoon vleselijk lichaam leven. Alleen op deze manier kan Hij de mens praktische woorden geven, zoals schepsels die nodig hebben. Het is door de incarnatie van God dat de mens volledige redding ontvangt van God en niet rechtstreeks uit de hemel in antwoord op zijn gebeden. Want in het vlees zijnde kan de mens de Geest van God niet zien, veel minder nog kan hij naderen tot Zijn Geest. De mens kan alleen maar in contact komen met het geïncarneerde vlees van God en alleen zo is de mens in staat om alle woorden en alle waarheden te bevatten en volledige redding te ontvangen. De tweede incarnatie zal voldoende zijn om de zonden van de mens uit te wissen en hem volledig te zuiveren. Daarom zal de totaliteit van Gods werk in het vlees met de tweede incarnatie tot een einde worden gebracht en zal de waarde van Gods incarnatie compleet worden gemaakt. Vanaf dat ogenblik zal het werk van God in het vlees geheel tot een einde zijn gebracht. Na de tweede incarnatie zal Hij niet voor een derde keer vlees worden voor Zijn werk. Want Zijn gehele management zal tot een einde gekomen zijn. De incarnatie van de laatste dagen zal Zijn uitverkoren volk volledig hebben gewonnen en de mensheid zal in de laatste dagen zijn onderverdeeld naar soort. Hij zal niet langer het reddingswerk doen, noch zal Hij terugkeren naar het vlees om enig werk te verrichten.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
22. Tijdens het werk van de laatste dagen is het woord machtiger dan de manifestatie van wonderen en tekenen en het gezag van het woord overtreft dat van wonderen en tekenen. Het woord brengt de verdorven gezindheid die diep begraven ligt in het hart van de mens helemaal aan het licht. Je kunt haar absoluut niet vanuit jezelf herkennen. Wanneer zij door het woord voor je wordt blootgelegd, zul je haar als vanzelfsprekend ontdekken. Je zal haar niet kunnen ontkennen en je zal rotsvast overtuigd zijn. Is dit niet het gezag van het woord? Dit is het resultaat dat tegenwoordig door het werk van het woord bereikt wordt. Daarom is het dus niet door de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen dat de mens volledig kan worden gered van zijn zonden. Evenmin kan hij compleet gemaakt worden door de manifestatie van wonderen en tekenen. Het gezag om ziekte te genezen en demonen uit te drijven levert de mens alleen maar genade op, maar het vlees van de mens behoort nog steeds tot Satan en de verdorven satanische gezindheid is nog steeds in de mens achtergebleven. Met andere woorden: dat wat nog niet gereinigd is, behoort nog steeds tot zonde en vuiligheid. Pas nadat hij met behulp van het woord is gereinigd, kan hij worden gewonnen door God en een geheiligd mens worden. Toen de demonen uit de mens waren verdreven en hij was verlost, betekende dit alleen dat hij uit de handen van Satan was gerukt en terug bij God was gekomen. Zonder reiniging of verandering door God blijft hij echter een verdorven mens. Er is nog steeds vuil, verzet en ongehoorzaamheid in de mens. De mens is alleen teruggekeerd tot God door Zijn verlossing, maar hij heeft niet de geringste kennis van God en is nog steeds weerspannig tegen Hem en ongehoorzaam. Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. Al het werk dat op deze dag wordt gedaan, is dusdanig dat de mens gezuiverd en veranderd kan worden. Door het oordeel en de tuchtiging door het woord en door de loutering kan de mens zijn verdorvenheid uitdelgen en rein worden gemaakt. Beter nog dan deze werkfase als een fase van redding te beschouwen, zou het treffender zijn om te zeggen dat deze het werk is van zuivering. Waarachtig, deze fase is een fase van overwinning, en ook de tweede fase in het reddingswerk. Het is door het oordeel en de tuchtiging van het woord dat de mens kan worden gewonnen door God en het is door het gebruik van het woord om te louteren, te oordelen en te onthullen, zodat alle onzuiverheden, opvattingen, motieven en persoonlijke aspiraties in het hart van de mens volledig bekend worden. Ondanks alles waarvan de mens wellicht verlost is en waarvan zijn zonden hem vergeven zijn, kan dit alleen worden opgevat in de zin dat God Zich de overtredingen van de mens niet herinnert en hem niet overeenkomstig behandelt. Wanneer de mens, die leeft in een lichaam van vlees, echter niet van zonde is vrijgemaakt, kan hij alleen maar blijven zondigen en eindeloos zijn verdorven satanische gezindheid blijven openbaren. Dit is het leven dat de mens leidt: een eindeloze cyclus van zondigen en vergeven worden. De meeste mensen zondigen overdag en belijden dit ’s avonds weer. Zelfs als het zondoffer voor de mens voor altijd van kracht blijft, zal het de mens op deze manier niet redden van de zonde. Slechts de helft van het reddingswerk is afgerond, want de gezindheid van de mens is nog steeds verdorven. Toen de mensen bijvoorbeeld beseften dat ze van Moab afstamden, gingen zij zich beklagen, wilden ze het leven niet meer nastreven en werden zij volkomen passief. Toont dit niet aan dat de mensheid zich nog steeds niet geheel kan onderwerpen aan de heerschappij van God? Is dit niet precies hun verdorven satanische gezindheid? Toen je niet aan tuchtiging werd onderworpen, reikten je handen hoger dan de anderen, zelfs die van Jezus. En je riep met luide stem: “Wees een geliefde zoon van God! Wees een intieme vriend van God! Wij zouden nog liever sterven dan zwichten voor Satan! Kom in opstand tegen de oude Satan! Kom in opstand tegen de grote rode draak! Moge de grote rode draak op een ellendige manier ten val komen! Moge God ons compleet maken!” Jouw geroep was harder dan dat van alle anderen. Maar toen kwamen de tijden van tuchtiging en opnieuw werd de verdorven gezindheid van de mens geopenbaard. Toen stopten zij met roepen en hun voornemen mislukte. Dit is de verdorvenheid van de mens. Deze gaat dieper dan de zonde. Ze is aangebracht door Satan en zit diepgeworteld in de mens. Het is niet gemakkelijk voor de mens om zich van zijn zonden bewust te worden. Hij kan zijn eigen diepgewortelde natuur niet herkennen en moet vertrouwen op het oordeel van het woord om dit te bereiken. Alleen zo kan de mens geleidelijk vanaf dit punt veranderen. In het verleden schreeuwde de mens aldus, omdat hij zijn oorspronkelijke verdorven gezindheid niet kende. Dit zijn de onzuiverheden die in de mens huizen. Gedurende deze lange periode van oordeel en tuchtiging leefde de mens in een gespannen sfeer. Was dit niet allemaal het gevolg van de werking van het woord? Schreeuwde jij het ook niet uit met een zeer luide stem vóór de beproeving van[a] de dienstdoeners? “Ga het koninkrijk binnen! Allen die deze naam aanvaarden, zullen het koninkrijk binnengaan! Allen zullen deelhebben aan God!” Toen de beproeving van de dienstdoeners kwam, schreeuwde je het niet langer uit. In het begin riep iedereen uit: “O God! Waar u mij ook maar wilt inzetten, ik zal mij onderwerpen om mij door u te laten leiden.” Na het lezen van de woorden van God “Wie zal mijn Paulus zijn?” zei de mens: “Ik ben bereid!” Toen zag hij de woorden “En hoe zit het met het geloof van Job?” en zei hij: “Ik ben bereid om het geloof van Job op mij te nemen. God, stelt u mij alstublieft op de proef!” Toen de beproeving van de dienstdoeners kwam, stortte hij meteen in en kon hij bijna niet meer opstaan. Daarna namen de onzuiverheden in het hart van de mens allengs af. Kwam dit niet door het woord? Wat jullie vandaag dus hebben meegemaakt, zijn resultaten die door het woord zijn bereikt. Deze zijn zelfs groter dan de resultaten die zijn bereikt door de werking van de wonderen en tekenen van Jezus. De glorie van God die je ziet en het gezag van God Zelf dat je ziet, komen niet zozeer voort uit het zien van de kruisiging of de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen, maar veeleer uit het oordeel van Zijn woord. Dit toont aan dat het gezag en de macht van God niet alleen bestaan uit de werking van tekenen, de genezing van ziekte en het uitdrijven van demonen. Maar het oordeel van het woord is beter in staat om het gezag van God te vertegenwoordigen en Zijn almacht te openbaren.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
23. Wat de mens momenteel heeft bereikt – zijn huidige gestalte, kennis, liefde, trouw, gehoorzaamheid en inzicht – zijn resultaten die door het oordeel van het woord zijn verkregen. Dat je in staat bent tot trouw en tot op deze dag staande bent gebleven, is dankzij de werking van het woord. Nu ziet men in dat het werk van vleesgeworden God inderdaad buitengewoon is en veel ervan niet kan worden bereikt door de mens. Dit zijn mysteries en wonderen. Daarom hebben velen zich onderworpen. Sommigen hebben zich sinds de dag van hun geboorte nog nooit aan enig mens onderworpen, maar als ze de woorden van God nu zien, onderwerpen zij zich geheel zonder dat ze het zelf door hebben en durven ze niets anders te onderzoeken of te zeggen. De mensheid is gevallen onder het woord en ligt ter aarde geworpen onder het oordeel van het woord. Als de Geest van God rechtstreeks tot de mens sprak, dan zouden ze allemaal gehoorzamen aan Zijn stem en zonder woorden van openbaring neervallen, vergelijkbaar met de manier waarop Paulus op de grond viel bij het licht op de weg naar Damascus. Indien God op deze manier te werk zou blijven gaan, zou de mens nooit door het woord zijn eigen verdorvenheid kunnen leren kennen en zodoende redding verkrijgen. Alleen door de vleeswording kan Hij Zijn woorden persoonlijk in het oor van ieder mens uitspreken, zodat iedereen die oren heeft, Zijn woorden kan horen en Zijn werk van oordeel van het woord kan ontvangen. Alleen is dit eerder het resultaat dat door Zijn woord wordt verkregen, dan de uiting van de Geest om de mens bang te maken zodat hij zich onderwerpt. Het is alleen door middel van dit praktische en toch buitengewone werk dat de oude gezindheid van de mens, vele jaren diep verholen, volledig kan worden blootgegeven, zodat de mens deze kan herkennen en laten veranderen. Deze dingen zijn allemaal het praktische werk van vleesgeworden God, waardoor Hij, met het op een praktische manier uitspreken en vellen van een oordeel, de resultaten boekt door het woord van het oordeel over de mens. Dit is het gezag van vleesgeworden God en de waarde van Gods incarnatie. Het wordt gedaan om het gezag van vleesgeworden God bekend te maken, de geboekte resultaten door het werk van het woord bekend te maken en bekend te maken dat de Geest in het vlees is gekomen en Zijn gezag betoont door de mens met het woord te oordelen. Hoewel Zijn vlees de uiterlijke vorm is van gewone en normale menselijkheid, zijn het de resultaten die door Zijn woorden geboekt worden, die de mens laten zien dat Hij veel gezag heeft, dat Hij God Zelf is en dat Zijn woorden de uitdrukking van God Zelf zijn. Op deze manier toont Hij aan de gehele mensheid dat Hij God Zelf is, God Zelf die vlees is geworden en dat Hij door niemand beledigd mag worden. Niemand kan Zijn oordeel door het woord overtreffen en geen enkele macht van de duisternis kan zegevieren over Zijn gezag. De mens onderwerpt zich geheel aan Hem, omdat Hij het Woord is dat vlees is geworden, vanwege Zijn gezag en vanwege Zijn oordeel door het woord. Het werk dat Zijn geïncarneerde vlees voortbracht, is het gezag dat Hij bezit. De reden waarom Hij vlees is geworden, is omdat het vlees ook gezag kan hebben, en Hij is in staat om op een praktische manier werk te verrichten onder de mensheid, op zodanige wijze dat het zichtbaar en tastbaar is voor de mens. Dit werk is veel realistischer dan het werk dat rechtstreeks door de Geest van God, die alle gezag bezit, wordt gedaan, en de resultaten ervan zijn ook duidelijk. Dit is omdat Gods geïncarneerde vlees op een praktische manier kan spreken en werken. De uiterlijke vorm van Zijn vlees heeft geen gezag en kan door de mens worden benaderd. Zijn wezen draagt echter wel degelijk gezag, hoewel dit voor niemand zichtbaar is. Wanneer Hij spreekt en werkt, kan de mens het bestaan van Zijn gezag niet opmerken en dit maakt het voor Hem mogelijk om praktisch werk te verrichten. En al dit praktische werk kan resultaten boeken. Hoewel niemand beseft dat Hij gezag draagt, of dat Hij niet beledigd dient te worden, of Zijn toorn ziet, bereikt Hij toch de beoogde resultaten van Zijn woorden door Zijn bedekte gezag, Zijn verborgen toorn en de woorden die Hij openlijk spreekt. Met andere woorden: door de klank van Zijn stem, de ernst van Zijn spreken en alle wijsheid van Zijn woorden is de mens volledig overtuigd. Op deze manier is de mens gehoorzaam aan het woord van vleesgeworden God, die schijnbaar geen gezag heeft en daardoor Gods doel van het redden van de mens bereikt. Dit is een ander aspect van de betekenis van Zijn incarnatie: om realistischer te spreken en te zorgen dat de werkelijkheid van Zijn woorden invloed heeft op de mens, zodat de mens getuige kan zijn van de kracht van het woord van God. Daarom zou dit werk, als het niet via incarnatie zou worden gedaan, niet het geringste resultaat bereiken en zondaren niet volledig kunnen redden. Indien God geen vlees was geworden, zou Hij de Geest blijven die zowel onzichtbaar als ontastbaar is voor de mens. De mens, als schepsel van vlees, en God behoren twee verschillende werelden toe en zijn begiftigd met een verschillende natuur. De Geest van God is onverenigbaar met de mens, die van vlees is, en er is gewoon geen manier om een relatie tussen hen te leggen, om nog maar te zwijgen over de mogelijkheid voor een mens om in een geest te veranderen. Aangezien dit nu eenmaal zo is, moet de Geest van God een schepsel worden om Zijn oorspronkelijke werk te kunnen verrichten. God kan zowel opstijgen naar de hoogste plaats als Zichzelf vernederen om mens te worden en werk onder de mensen te verrichten en in hun midden te wonen. Maar de mens kan niet opstijgen naar de hoogste plaats en geest worden en nog minder kan hij afdalen naar de laagste plaats. Dit is waarom God vlees moet worden om Zijn werk uit te voeren. Evenzo kon tijdens de eerste incarnatie alleen het vlees van de geïncarneerde God de mens verlossen door Zijn kruisiging, terwijl de Geest van God geenszins zou kunnen worden gekruisigd als zondoffer voor de mens. God kon rechtstreeks vlees worden om als zondoffer te dienen voor de mens, maar de mens kon niet rechtstreeks naar de hemel opstijgen om het zondoffer aan te nemen dat God voor hem had voorbereid. Zodoende is het alleen maar mogelijk om aan God te vragen om enkele keren tussen de hemel en de aarde heen en weer te reizen. De mens kon namelijk niet opstijgen naar de hemel om deze redding aan te nemen, aangezien de mens gevallen is en de mens dus eenvoudigweg niet kon opstijgen naar de hemel, laat staan dat hij het zondoffer kon verkrijgen. Daarom was het voor Jezus nodig om naar de mens te komen en Zelf het werk te doen dat door de mens eenvoudigweg niet gerealiseerd kon worden. Elke keer dat God vlees wordt, is dat uit absolute noodzaak. Als er ook maar een fase rechtstreeks door de Geest van God kon worden uitgevoerd, zou Hij Zich niet hebben verlaagd tot een vleeswording.
uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Voetnoot:
a. In de oorspronkelijke tekst staat niet de frase “beproeving van.”