19. Een ‘postduif’ brengt ernstig nieuws

Door Su Jie, China

Op een dag in 1999 aan het eind van een bijeenkomst kwam de pastor naar me toe en zei: “Hier is een brief voor je, Su Jie.” Zodra ik de brief zag, wist ik dat die afkomstig was van een kerk die ik in Shandong had gesticht. Ik nam de brief aan en op weg naar huis vroeg ik me onder het lopen af: wat een dikke brief, hebben ze misschien problemen gekregen?

Toen ik thuis was, maakte ik meteen de brief open, en daarin las ik: “Zuster Su, vrede zij met u in de Heer! Ik schrijf om u ongelooflijk nieuws te vertellen: De Heer Jezus onze Redder, naar wie wij dag en nacht hebben uitgekeken, is teruggekomen. Hij is in het vlees teruggekomen en verricht nu de fase in het werk van het oordelen over en zuiveren van mensen door Zijn woorden in China; Hij heeft het Tijdperk van Genade beëindigd en het Tijdperk van het Koninkrijk gestart. […] Ik hoop dat u Gods nieuwe werk aanvaardt en Gods voetstappen bijhoudt. Wat u ook doet, mis niet deze kans op Gods redding van de laatste dagen.” Toen ik de brief tot dat punt had gelezen, voelde ik een schok: ze hadden dus geen problemen gekregen, maar geloofden in Bliksem uit het oosten! Ik wilde heel graag weten wie deze brief had geschreven, dus ik bladerde snel door naar de laatste bladzijde. Broeder Meng bleek degene te zijn die de brief had geschreven, en aan het eind stonden ook de handtekeningen van alle andere broeders en zusters van de kerk. Toen ik de hele brief had doorgelezen, was ik verbijsterd. Ik zat er een poosje met een lege blik naar te staren voordat ik bij mijn positieven kwam en bij mezelf dacht: Bliksem uit het oosten getuigt dat de Heer is teruggekeerd, en ze hebben heel veel goede schapen en hoofdschapen weggekaapt bij een aantal denominaties. Ik had nooit gedacht dat broeder Meng van de kerk in Shandong ook in Bliksem uit het oosten zou geloven. Alle broeders en zusters van deze kerk zijn weggekaapt door Bliksem uit het oosten; wat kan er worden gedaan? Toen deze gedachte me inviel, voelde ik een nog grotere urgentie, maar het was een te verre reis naar Shandong en ik zat aan mijn werk hier vast. Ik kon op dat moment gewoon niet weg. Ik was hulpeloos en kon alleen huilen en tot de Heer bidden: “Heer! Deze broeders en zusters geloven al heel lang niet meer in u en ze hebben nog geen stevige ondergrond. Waakt u alstublieft over hen …”

Daarna bladerde ik de Bijbel door en zette ik pen op papier om een eerste brief aan hen terug te schrijven. In de brief zei ik: “Broeders en zusters in Jezus Christus, ik raad u met alle respect aan op uw hoede te zijn. Paulus heeft gezegd: ‘Het verbaast me dat u zich zo snel hebt afgewend van hem die u door de genade van Christus heeft geroepen en dat u zich tot een ander evangelie hebt gekeerd. Er is geen ander evangelie, er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien. Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat ik u verkondigd heb, al was ik het zelf of een engel uit de hemel − vervloekt is hij! Ik heb het al eerder gezegd en zeg het nu opnieuw: wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat u hebt ontvangen − vervloekt is hij!’ (Galaten 1:6-9). Broeders en zusters, het was geen eenvoudige opgave om jullie voor de Heer te brengen; hoe kunnen jullie nu zo snel de Heer verraden? Jullie gestalte is te klein; luister toch niet zo onnadenkend naar andere wegen! Jullie moeten naar mij luisteren, want wat ik met jullie heb gedeeld, is de ware weg. Alleen de Heer Jezus Christus is onze Redder. Daar moeten jullie altijd achter blijven staan …” Pas toen ik klaar was met schrijven en de brief van acht kantjes bekeek, voelde ik me op mijn gemak. Ik dacht bij mezelf: ik heb alles geschreven wat ik moest schrijven, ik heb alle citaten uit de Schrift erop nageslagen die ik erop na had moeten slaan, en heb alle woorden van advies en aanmoediging geschreven die ik had moeten schrijven. Ik denk dat ze, als ze dit hebben gelezen, zeker zullen reageren en hun vergissing zullen toegeven.

Twee weken later ontving ik deze reactie: “Zuster Su, wij kunnen het niet nalaten te spreken over alles wat we hebben gezien en gehoord, omdat Almachtige God in wie wij geloven de teruggekeerde Heer Jezus is. Wij staan achter de ware weg en gaan voort; wij hebben absoluut niet de Heer verraden maar treden in de voetsporen van de Heer. U haalde deze woorden van Paulus aan: ‘Het verbaast me dat u zich zo snel hebt afgewend van hem die u door de genade van Christus heeft geroepen en dat u zich tot een ander evangelie hebt gekeerd. Er is geen ander evangelie, er zijn alleen maar mensen die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien’ (Galaten 1:6-7). Deze woorden van Paulus hebben een achtergrond. We moeten alleen de Bijbel bestuderen om te weten dat dat ‘andere evangelie’ waarover Paulus het daar heeft, verwees naar het feit dat de farizeeën de mensen vroegen zich aan Jehova’s wet te houden; het verwees niet naar het feit dat mensen van de laatste dagen het evangelie van het koninkrijk verspreiden en getuigen dat de Heer in het vlees is teruggekeerd en Zijn werk van het oordeel verricht, te beginnen met het huis van God. Toen Paulus deze brief schreef aan de kerken van de Galaten, predikte absoluut niemand het evangelie van Gods koninkrijk. Daarom verwijst dat ‘andere evangelie’ waar Paulus over sprak niet naar het feit dat de Heer terugkeert en Zijn oordeelswerk van de laatste dagen verricht te beginnen met het huis van God. Deze fase van het oordeelswerk waarvoor de Heer nu is teruggekeerd om het uit te voeren, doet deze profetie in Openbaring in vervulling gaan: ‘Toen zag ik opnieuw een engel, die hoog in de lucht vloog. Hij had een eeuwig evangelie dat hij bekend moest maken aan de mensen op aarde, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. Luid riep hij: “Heb ontzag voor God en geef hem eer, want nu is de tijd gekomen dat hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.”’ (Openbaring 14:6-7). Dit ‘eeuwig evangelie’ verwijst naar het evangelie van het koninkrijk. Bovendien werd deze laatste redding lang geleden geopenbaard door de Heilige Geest aan de discipelen van de Heer Jezus. Zoals Petrus zei: ‘Want de tijd is gekomen dat het oordeel begint bij het huis van God(1 Petrus 4:17). ‘Die worden beschermd door de kracht van God door geloof tot de redding die klaar is om in de laatste tijd te worden geopenbaard’ (1 Petrus 1:5). Zuster Su, is de terugkeer van de Heer niet waar wij gelovigen allemaal naar verlangen? Nu is de Heer werkelijk teruggekeerd; wij moeten nederige zoekers zijn. Wij mogen absoluut niet net zo zijn als de farizeeën in de manier waarop zij de Heer Jezus behandelden, Gods eerste incarnatie, die blindelings kennis van de Bijbel en hun opvattingen en voorstellingen gebruikten om Gods nieuwe werk af te bakenen, en die de Heer veroordeelden en zich tegen Hem verzetten omdat de Heer Jezus niet de wet gehoorzaamde, en die de Heer vervolgens kruisigden. De farizeeën geloofden alleen in Jehova God maar aanvaardden niet de incarnatie van Jehova God – het werk van de Heer Jezus – en uiteindelijk werden zij door de Heer veroordeeld en vervloekt. Is die bloederige les het niet waard dat wij daarover nadenken? Niemand kan ontkennen dat de Heer Jezus onze Redder is. Maar als we alleen de Heer Jezus aanvaarden maar de terugkeer van de Heer niet, zijn wij dan niet net zoals de farizeeën? Zijn we dan geen mensen geworden die wel in God geloven maar zich toch tegen Hem verzetten? En verder, zuster Su, kunnen wij niet zomaar doen wat u zegt, alleen omdat u het evangelie van de Heer aan ons hebt gepredikt. Waar wij in geloven is God. Petrus en de andere apostelen hebben eens gezegd: ‘We dienen God te gehoorzamen in plaats van de mens’ (Handelingen 5:29). En met name in zaken die betrekking hebben op de komst van de Heer kunnen we niet alleen maar naar andere mensen luisteren. Wij hebben al vastgesteld dat het woord van Almachtige God de stem van God is. Wij hopen dat u zich er ook in verdiept.”

Onder het lezen van de brief was ik verontwaardigd en absoluut niet overtuigd. Ik greep mijn naslagwerk over de Bijbel en bladerde naar de inleiding bij Galaten. Ik las zorgvuldig en was heel verrast: dit was echt waar! Dat ‘andere evangelie’ waar Paulus het over had, verwees werkelijk naar de farizeeën die mensen ertoe aanzetten zich aan Jehova’s wet te houden; het verwees beslist niet naar het oordeelswerk van de Heer, te beginnen met het huis van God bij Zijn terugkeer. Hoe was het mogelijk dat het me nooit was opgevallen dat dat de context was van dat vers? Geen wonder dat ze niet overtuigd waren. Maar toen kwam er een andere gedachtegang in me op: ook al was het verkeerd wat ik zei, dan bewees dat nog niet dat de Heer was teruggekeerd, zoals zij prediken. Ik las de brief weer van voren af aan, en hoe meer ik las, hoe kwader ik werd. Ik dacht: ik had nooit verwacht dat zij, als ik nog maar zo kort weg was, de brutaliteit zouden hebben om zo’n hoge toon tegen me aan te slaan en het zelfs waagden … zelfs waagden mij een farizeeër te noemen. Ik haat de farizeeën erger dan wie ook. Hoe zou ik me tegen de Heer kunnen verzetten zoals de farizeeën dat deden? Ik heb vele jaren heel hard gewerkt en heb dag en nacht voor gelovigen geploeterd. Hoe kunnen ze dat niet weten? Hoe meer ik daarover nadacht, hoe geschokter ik was, en ik dacht: hoe kan ik nu van de sokken worden gepraat door een stel gelovigen die nog niet droog achter de oren zijn? Ik heb heel vaak de Bijbel gelezen; ik kan deze discussie eenvoudig niet verliezen.

Dus opnieuw haalde ik mijn pen tevoorschijn en ik schreef een tweede brief terug, met de woorden: “Broeders en zusters, moge de vrede met jullie zijn in de Heer! Ik vond het heel schokkend om jullie brief te lezen. Het is niet zo dat ik jullie vraag te doen wat ik zeg; jullie hebben mijn bedoeling helemaal verkeerd begrepen. Ik ben er bang voor dat jullie van de weg van de Heer Jezus afwijken, want de Heer Jezus heeft gezegd: ‘Als iemand dan tegen jullie zegt: “Kijk, Christus is hier of daar,” geloof het dan niet. Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan. Zij zullen grote tekenen en mirakelen aan de dag leggen, zodat zij – als dat mogelijk was – zelfs de door God uitverkozen mensen om de tuin zouden leiden(Matteüs 24:23-24). Paulus heeft ook gezegd: ‘Broeders en zusters, over de komst van onze Heer Jezus Christus en het tijdstip waarop we met hem worden verenigd, zeggen we u: verlies niet meteen uw verstand en raak niet in paniek wanneer een profetie, een uitspraak of een brief die door ons zou zijn geschreven, het voorstelt alsof de dag van de Heer op het punt staat aan te breken. Laat u door niemand misleiden, op geen enkele manier’ (2 Tessalonicenzen 2:1-3). Geliefde broeders en zusters, ik houd jullie in de naam van de Heer Jezus voor dat er gevaarlijke dagen in het verschiet liggen in de laatste dagen, en dat jullie niemand mogen geloven die predikt over de komst van de Heer. Wij moeten uitzonderlijk voorzichtig zijn en de woorden van de Heer in ons achterhoofd houden, want anders kiezen wij het verkeerde pad en ergeren wij de Heer!”

Twee weken later kreeg ik weer een brief van hen, waarin stond: “Zuster Su, de citaten uit de Schrift die u voor ons hebt gevonden zijn niet verkeerd, maar we moeten wel duidelijk zijn over wat de Heer Jezus werkelijk bedoelt binnen deze woorden en de wil van de Heer niet verkeerd begrijpen. De Heer Jezus heeft ons duidelijk verteld dat de valse christussen zouden verschijnen wanneer de Heer komt in de laatste dagen, en dat die valse christussen zich met de naam van de Heer voor de ware zouden uitgeven en wonderen zouden vertonen om mensen te misleiden. Door dit te zeggen geeft de Heer ons opdracht onderscheidingsvermogen te beoefenen; Hij zegt niet dat iedereen die de komst van de Heer predikt vals is. Als het waar is wat u zegt, dat iedereen die de komst van de Heer predikt vals is en wij op onze hoede moeten zijn voor hen en hen moeten verwerpen, zouden we dan geen grote kans lopen om de deur te sluiten voor de Heer Jezus die weer vlees is geworden? Wij zeggen dit omdat de Heer heeft gezegd dat Hij zal terugkomen. Het is duidelijk dat zo’n gezichtspunt niet overeenstemt met de wil van de Heer. Wat betreft de vraag hoe we onderscheid moeten maken tussen de ware Christus en valse christussen, hebben wij voor u een passage overgenomen uit de woorden van Almachtige God en wij hopen dat u daar goed naar zult kijken. Almachtige God heeft gezegd: ‘Als er tegenwoordig iemand zou opstaan die tekenen en wonderen kan tonen, demonen kan uitwerpen, zieken kan genezen en vele wonderen kan verrichten en deze persoon beweert dat hij Jezus is die gekomen is, dan is er sprake van valse boze geesten die Jezus nabootsen. Vergeet dat niet! God doet hetzelfde werk niet nog een keer. Jezus’ fase van het werk is al voltooid en God zal die fase van het werk nooit opnieuw uitvoeren(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Gods huidige werk kennen). Gods werk kan onmogelijk voorgoed onveranderd blijven. Gods werk is altijd nieuw, nooit oud, en het herhaalt zich nooit. Net zoals Gods werk in het Tijdperk van de Wet en in het Tijdperk van Genade twee verschillende fasen van het werk waren. In de laatste dagen heeft God al een fase van het werk verricht van het over mensen oordelen en hen zuiveren door Zijn woorden in overeenstemming met de behoeften van de mensheid. Dit is een fase waarin mensen door en door worden gezuiverd en gered. Het is nieuwer, verhevener en praktischer dan eerder werk. Uit elke fase van Gods werk kunnen we de waarheden aflezen die Hij uitdrukt, naast de wijsheid, de autoriteit en de kracht van Zijn werk. Maar valse christussen zijn bezeten door kwade geesten en bezitten niet de essentie van God. De waarheid ontbreekt hun volledig en dus zijn zij niet in staat waarheden uit te drukken, niet in staat Gods almacht, wijsheid en gezindheid uit te drukken. Het is duidelijk dat valse christussen onmogelijk Gods werk kunnen verrichten. Valse christussen kunnen alleen het werk imiteren dat de Heer Jezus al heeft gedaan, het helen van de zieken, demonen uitdrijven en wat gewone wonderen vertonen om zich uit te geven voor Christus in een poging om mensen te misleiden. Wij hebben een zuiver begrip van de woorden van God nodig, zuster; we mogen de wil van de Heer niet verkeerd interpreteren, laat staan dat wij onze glazen zouden ingooien, enkel en alleen omdat in de laatste dagen valse christussen verschijnen. Wij mogen niet nalaten het werk van de terugkomst van de Heer te bestuderen …”

De communicatie van de broeders en zusters in de brief was weliswaar allemaal goed gefundeerd, ik was absoluut niet van plan om die te onderzoeken of erover na te denken. Het enige wat me iets kon schelen was of ze al of niet de citaten uit de Schrift aanvaardden die ik voor hen had gevonden en naar de Heer zouden terugkeren. Ik dacht na over deze twee discussies in onze correspondentie en zag in dat ze niet in de verste verte waren overtuigd. In tegendeel, ik had hen de kans gegeven om mij zo diep de grond in te praten dat ik geen gezicht meer had. Haastig richtte ik een gebed tot de Heer en haalde toen de Bijbel en al mijn spirituele boeken tevoorschijn en spreidde ze uit op mijn bed. Ik bleef ze maar doorbladeren op zoek naar een goede grond om hun argumenten te weerleggen. De kamer was helemaal stil, afgezien van het geritsel als ik de bladzijden omsloeg. Voordat ik het in de gaten had, viel de avond en had ik nog steeds niets gevonden. Ik was zo moe dat ik een diepe zucht slaakte en dacht: het is helemaal niet makkelijk om een antwoord te bedenken op deze brief. Er zat niets anders op dan mijn pen te pakken en te schrijven: “Broeders en zusters, na het lezen van jullie brief heb ik het gevoel dat jullie niet meer die schattige lammetjes zijn die jullie ooit waren. Jullie willen niet eens naar me luisteren, staan erop om van de weg van de Heer af te wijken en jullie verzetten je tegen mij. Ik denk dat jullie gedrag de Heer droevig stemt, en ik ben ook heel bedroefd. Moge de Heer Jezus jullie op andere gedachten brengen en moge deze brief jullie in staat stellen snel terug te keren. Amen!”

Een paar weken later kreeg ik opnieuw antwoord van hen, maar tot mijn teleurstelling waren ze niet op hun schreden teruggekeerd dankzij mijn liefde en aanmoediging. Integendeel, ze bleven maar hardvochtig volhouden: “Het is waar dat jij ons hebt bekeerd, zuster Su, maar Degene die we daarvoor moeten bedanken is de Heer, want het is God die ons, verloren en dolende schapen, met jouw hulp in een kudde bijeen heeft gebracht. Jij was slechts een dienaar die voor de kudde zorgde, maar alleen de Heer Jezus is onze ware herder. Zoals de Heer Jezus heeft gezegd: ‘Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij(Johannes 10:14). De Heer vertrouwt ieder persoon die voor Hem werkt schapen toe. Iemands verantwoordelijkheid is alleen om voor de schapen te zorgen, en wanneer de Heer terugkomt moeten zij de kudde aan Hem teruggeven. Zuster Su, wij kennen allemaal de parabel van de ‘slechte landbouwers’ over wie de Heer Jezus het in de Bijbel heeft. Om het landgoed te kunnen bezetten, sloegen de landbouwers de dienaren die het fruit kwamen ophalen, en toen de heer des huizes zijn zoon stuurde, vermoordden ze die zoon om het landgoed te kunnen bezetten. Wat zal de heer des huizes met deze slechte landbouwers doen, wanneer hij terugkeert? Wij moeten niet net als zij zijn. De Heer is nu teruggekeerd en wij moeten de schapen van de Heer aan de Heer overdragen. Dit is de reden die wij in het oog moeten houden.”

Deze brief bracht me erg van stuk. Ik dacht bij mezelf: hoe kunnen ze in zo’n oogwenk zoveel inzicht verwerven? Het is nog maar twee jaar geleden dat ik naar Shandong ging en die kerk opzette. Toen ik vertrok, waren ze in hun geloof nog maar ‘baby’s’. Ik had nooit gedacht dat hun woorden een paar maanden nadat ze Bliksem uit het oosten hadden aangenomen zoveel kracht zouden bevatten, of dat ze in staat zouden zijn zulke volmaakte Bijbelpassages te vinden om het in een debat van me te winnen zodat ik geen woorden meer had om tegen hen in te brengen. Op dat moment was ik diep teleurgesteld en had het gevoel dat deze broeders en zusters vastbesloten waren om Bliksem uit het oosten te volgen en niet van plan waren terug te keren. Ik wist dat ik niet in staat was om hen over te halen terug te keren. Ik voelde me heel erg zwak en breekbaar en stuurde hun met tegenzin een vierde brief, waarin ik zei: “Doe maar wat jullie niet laten kunnen. Zoals van oudsher in de Bijbel geschreven staat: datgene wat uit God voortkomt, zal bloeien, en dat wat uit de mens voortkomt, zal worden verslagen. Schrijf me niet meer. Ik hoop dat jullie in staat zijn je geloof en je liefde voor Jezus Christus vast te houden.”

Nadat ik het werk van de laatste dagen van God, dat de broeders en zusters in Shandong met me hadden gedeeld, had verworpen, was mijn geest steeds duisterder en zwakker geworden, en mijn algehele toestand was verslechterd. Ook al vastte en bad ik vaak en dacht ik na over op wat voor manier ik tegen de Heer gezondigd kon hebben, ik kreeg nooit vat op de wil van de Heer, en ik voelde de aanwezigheid van de Heer niet. In die periode kwamen de pastors en ouderlingen met valse beschuldigingen aan mijn adres dat ik het voorzien had op het offergeld, en zij slaagden erin mij uit de kerk te verdrijven. Ik was ongelooflijk verdrietig en wist niet tot wie ik me moest richten. Ik ging vaak naar de rivieroever om al huilend de hymne ‘Heer, u bent mijn beste vriend’ te zingen. Ik verlangde ernaar dat de Heer snel zou terugkomen zodat Hij mij van mijn ellende zou kunnen redden.

Op een dag een halfjaar later stond ik de lunch klaar te maken toen ik mijn schoonmoeder van voor de voordeur mijn naam hoorde roepen. Toen ik de deur opendeed, zag ik een slanke jonge vrouw met fijne gelaatstrekken achter mijn schoonmoeder staan. Mijn schoonmoeder zei: “Deze jonge zuster is hier om jou op te zoeken. Ze had wel een adres, maar kon je niet vinden, daarom ging ze naar de kerk. Ze zei dat ze je dringend moest spreken, daarom heb ik haar snel naar je toe gebracht.” Ik nam deze zuster zorgvuldig op en dacht bij mezelf: hoe kan het dat ik haar niet lijk te kennen? Zodra zij mij zag, stapte ze meteen op me af, pakte mijn hand vast en zei opgetogen: “Dus jij bent zuster Su. Dan heb ik je dus toch gevonden!” Ik was totaal verbijsterd door wat ze deed, keek haar verrast aan en vroeg: “Wie ben jij? We hebben elkaar toch nooit eerder ontmoet?” Haar enthousiaste antwoord was: “Mijn achternaam is Wang, zuster. Ik ben hier vanwege broeder Meng en zuster Zhao uit Shandong. Broeder Meng en de anderen hebben een brief aan De Kerk van Almachtige God hier geschreven om ons te vragen of we een manier konden bedenken om jou koste wat kost te vinden. Zij vertrouwden ons de taak toe om Gods evangelie van het koninkrijk met je te delen omdat zij het veel te druk hebben en geen tijd hebben om hier persoonlijk heen te komen. Ik heb geen idee door hoeveel handen deze brief is gegaan, maar hij heeft zeker een paar ronden gemaakt voordat hij bij ons belandde. Ik ben heel vaak langs geweest om navraag naar je te doen. Het viel niet mee om je te vinden.” Toen ze op dat punt beland was, schoot ze vol en legde de brief in mijn handen. Ik nam hem aan en las: “Zuster Su is een ware gelovige. Jullie moeten haar echt vinden en Gods evangelie van het koninkrijk met haar delen …” Toen ik deze woorden las, verwarmde dat mijn hart en mijn tranen bleven stromen. Mijn schoonmoeder was ontroerd en zei: “Dit is echt aan de Heer te danken! Dit is echt de liefde van de Heer!” Terwijl ik naar deze hartelijke, oprechte jonge zuster keek, dacht ik na over de ontroerende woorden vanuit het hart in die brief en ervoer hoe dringend het gevoel van de broeders en zusters was om het evangelie van de terugkomst van de Heer met me te willen delen. De intuïtie in mijn ziel gaf me in dat deze liefde van God afkomstig was. Alleen God koestert iedere ziel op deze manier en geeft zo diepgaand om iedere persoon die werkelijk in God gelooft. En dus besloot ik dat ik ditmaal het werk van de laatste dagen van Almachtige God zou zoeken en bestuderen. Dat kon ik niet langer weigeren. Enthousiast zei ik tegen haar: “Kom binnen, zuster, en ga zitten.” Ze knikte blij, terwijl haar ogen nog glansden van de tranen.

We aten iets en daarna belde ik mijn collega zuster Zhang om ook te komen. Mijn man hoorde dat wij gingen communiceren en vroeg ook om een vrije dag. De jonge zuster vroeg hartelijk: “Zuster, in de brief van broeder Meng stond dat zij diverse brieven aan je hadden geschreven over Gods werk van de laatste dagen, maar dat je dat niet aanvaardde. Ik vraag me af wat je ideeën daarover zijn? Als je problemen hebt, zuster, deel die dan alsjeblieft met ons; we kunnen samen communiceren en op zoek gaan.” Ik zei: “Je vraagt ernaar, dus zal ik open zijn en je erover vertellen. Ik ben bang geweest dat ik zou worden ingepalmd door valse christussen die tijdens de laatste dagen verschijnen en heb me steeds gehouden aan het idee dat iedereen die de komst van de Heer predikt vals is, en daarom heb ik me nooit verdiept in het werk van de laatste dagen van Almachtige God. Later heb ik wel enige gedachten besteed aan wat broeder Meng en de anderen in hun brieven zeiden en heb ik bedacht dat er wel iets in zat. Met het blindelings verwerpen van een evangelie van de terugkomst van de Heer omdat er in de laatste dagen valse christussen verschijnen zouden we onze eigen glazen ingooien. Maar als we de terugkomst van de Heer willen verwelkomen, moeten we wel onderscheid kunnen maken tussen de ware Christus en valse christussen. Je bent hier nu toch, dus alsjeblieft, wil je hierover met ons communiceren?” Zuster Zhang, mijn man en mijn schoonmoeder knikten dat ze het daarmee eens waren.

De zuster las ons vervolgens een passage uit Gods woorden voor, waarin Almachtige God zei: “Het is niet moeilijk om zoiets te bestuderen, maar daar is wel voor nodig dat ieder van ons deze waarheid kent: Hij die de incarnatie van God is, zal de essentie van God hebben. Hij die de incarnatie van God is, zal de uitdrukking van God hebben. Omdat God vlees wordt, zal Hij het werk voortbrengen dat Hij moet doen. En omdat God vlees wordt, zal Hij uitdrukken wat Hij is en zal Hij in staat zijn de waarheid naar de mens te brengen, het leven te schenken en de weg te wijzen. Vlees dat niet de essentie van God bevat, is zeker niet de vleesgeworden God. Dat lijdt geen twijfel. Als de mens wil onderzoeken of dit het geïncarneerde vlees van God is, moet de mens dit vaststellen aan de hand van de gezindheid die Hij uitdrukt en de woorden die Hij spreekt. Dat betekent dat aan de hand van Zijn wezen beoordeeld moet worden of dit al dan niet het geïncarneerde vlees van God is en of dit al dan niet de ware weg is. Bij het vaststellen of dit het geïncarneerde vlees van God is, is het dus het allerbelangrijkste om aandacht te schenken aan Zijn wezen (Zijn werk, Zijn woorden, Zijn gezindheid en nog veel meer dingen) in plaats van aan de uiterlijke schijn. Als de mens alleen Zijn uiterlijk ziet en aan Zijn wezen voorbijgaat, geeft dat blijk van de onwetendheid en naïviteit van de mens(Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Voorwoord). Nadat deze jonge zuster Gods woorden had voorgelezen, zei ze al communicerend: “Uit de woorden van Almachtige God kunnen we afleiden dat de sleutel tot het onderscheid maken tussen de ware Christus en valse christussen is dat je naar hun essentie moet kijken. Die kan uit hun werk, woorden en gezindheid worden afgeleid. De Heer Jezus heeft eens gezegd: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven(Johannes 14:6). Het spreekt voor zich dat Hij, aangezien Hij vleesgeworden God was, de waarheid kon uitdrukken en Gods eigen werk kon doen; Hij kon ook Gods eigen gezindheid uitdrukken, en wat Hij heeft en is. Net als in het Tijdperk van Genade drukte de Heer Jezus vele waarheden uit, drukte Hij vooral een gezindheid van genade en liefde uit, en voltooide Hij het werk van het verlossen van de hele mensheid. Uit het werk en de woorden van de Heer Jezus en uit de gezindheid die Hij uitdrukte kunnen we zeker afleiden dat Jezus Christus de waarheid, de weg en het leven was, en dat Hij vleesgeworden God Zelf was. Nu is Almachtige God gekomen en heeft Hij alle waarheden uitgesproken om de mensheid te zuiveren en te redden; Hij heeft het werk van het oordelen en tuchtigen van mensen van de laatste dagen gedaan. De woorden van Almachtige God onthullen de waarheid van hoe de mensheid verdorven is door Satan en de natuur en essentie van de mens. Zij vertellen ons alle aspecten van de waarheid, zoals wat het bereiken van redding is, wat de transformatie van je gezindheid betekent en wat het pad is om dat te bereiken, en daarnaast ook wat de toekomstige bestemming van de mensheid is en wat het einde zal zijn van allerlei soorten mensen. Zijn woorden onthullen ook de mysteriën van Gods zesduizend-jarige managementplan en de incarnaties, en zij drukken Gods ingeschapen gezindheid en essentie uit en wat Hij heeft en is. Op voorwaarde dat wij Gods woorden ijverig lezen, zullen wij in staat zijn te zien dat de woorden die geuit zijn door Almachtige God de stem zijn van de Geest van de waarheid, de weg van het oordeel in de laatste dagen. Het werk van de laatste dagen van Almachtige God heeft profetieën in de Bijbel in vervulling doen gaan, zoals ‘Het oordeel begint bij het huis van God(1 Petrus 4:17). ‘De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid(Johannes 16:13) en ‘Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen(Johannes 12:48). De waarheden die Almachtige God heeft geuit, het werk van het oordelen, het tuchtigen en het zuiveren van mensen dat Hij heeft verricht, en de door rechtvaardigheid gekarakteriseerde gezindheid die Almachtige God heeft geuit, zijn allemaal een volledige bevestiging dat Almachtige God de manifestatie is van Christus van de laatste dagen. Maar valse christussen daarentegen bezitten niet de essentie van God. De meesten van hen zijn bezeten door kwade geesten of zijn uiterst arrogante demonen en kwade geesten die van elke rationaliteit gespeend zijn. Zij kunnen geen waarheden uiten om mensen te ondersteunen, en evenmin kunnen zij oordeelswerk uitvoeren om mensen te zuiveren. Het enige wat ze kunnen is dwaze, onwetende, verwarde mensen misleiden die hun buik vol brood willen stoppen om de honger te verjagen, door hun eenvoudige tekenen en wonderen te tonen. Daarom is het heel eenvoudig voor ons om onderscheid te maken tussen de ware Christus en valse christussen aan de hand van dit ene principe: Christus is de waarheid, de weg en het leven. Dit stemt volledig overeen met Gods wil.”

Terwijl ik zat te luisteren naar de communicatie van de zuster, piekerde ik over het volgende: ik heb al die jaren in de Heer geloofd, maar dit soort communicatie heb ik nooit gehoord. Nu spreken de woorden van Almachtige God zo diepgaand over onderscheid maken tussen de ware Christus en valse christussen; het lijkt erop dat de woorden van Almachtige God weleens echt de stem van de Heilige Geest zouden kunnen zijn. O Heer! Ik heb altijd verlangend op uw terugkomst gewacht, maar de laatste jaren heb ik me alleen gericht op het op mijn hoede zijn voor valse christussen en heb ik bijna niet durven nastreven. Ik heb me nooit verdiept in uw terugkomst om het oordeelswerk in de laatste dagen te doen waarvoor De Kerk van Almachtige God getuige is, maar ik bood er alleen maar blindelings weerstand aan en veroordeelde het. Heb ik u werkelijk buitengesloten, Heer? Die gedachte maakte dat mijn hart begon te bonzen. Ik kreeg een paniekgevoel en kon niet meer blijven zitten, dus ik stond op en liep naar de keuken om net te doen of ik water wilde halen, om een beetje te kalmeren. Terwijl ik water inschonk, dacht ik: deze zuster is heel jong, maar haar communicatie over de waarheid is heel praktisch. De broeders en zusters in Shandong gingen ook heel snel vooruit nadat ze het werk van Almachtige God hadden aanvaard. Hun inzicht in de Bijbel en kennis van Gods werk waren veel groter dan de mijne. Deze weg stelt mensen in staat de waarheid te begrijpen en kennis van Gods werk te vergaren. Is dit niet Gods werk? Terwijl ik dat allemaal zat te overwegen, voelde ik me zowel opgetogen als berouwvol. Ik dacht terug aan de tijd dat ik die brieven aan de broeders en zusters in Shandong schreef. Ik zwaaide met mijn pen en ging op arrogante toon tegen hen te keer. En in mijn benadering van de terugkomst van de Heer liet ik niet alleen na de waarheid te zoeken en de communicaties van de broeders en zusters te aanvaarden, maar in plaats daarvan volhardde ik koppig in het tegenspreken en afwijzen ervan. Ik beschouwde mezelf als de meester van de waarheid en wilde dat alle broeders en zusters naar mij luisterden, en bovendien dacht ik dat ik alles op alles zette om de ware weg te verdedigen. Het kwam nooit bij me op dat ik me tegen God verzette. Werd ik daardoor niet een moderne farizeeër? Op dat moment kreeg ik het gevoel dat ik van top tot teen doordrenkt was van koud water; ik voelde me totaal slap en zwak. Mijn beide handen trilden onbeheerst en ik bleef in mijn hoofd maar taferelen afspelen van mijzelf terwijl ik me tegen God verzette … Ik kon me niet langer inhouden; de tranen begonnen uit mijn ogen te rollen. Ik haatte mezelf omdat ik zo arrogant en blind was geweest. Na een hele poos veegde ik mijn tranen weg en ging ik terug naar de kamer met een blad met glazen water. De zuster keek me aan en vroeg bezorgd: “Aanvaard je deze communicatie, zuster?” Ik slaakte een zucht en zei vol zelfverwijt: “Nadat ik zo-even naar de woorden van Almachtige God en naar jouw communicatie heb geluisterd, voel ik dat Almachtige God de teruggekomen Heer Jezus is. Ik heb dag in, dag uit op de terugkomst van de Heer gewacht maar had me nooit voorgesteld dat nu de Heer is teruggekomen, ik waarachtig de rol van een farizeeër zou vervullen. Ik heb echt groot kwaad gedaan! Ik heb me tegen God verzet!” Daarna begon ik zo erg te huilen dat ik niet meer kon praten.

Nadat we tijd hadden besteed aan het lezen van de woorden van Almachtige God raakten zuster Zhang, mijn schoonmoeder, mijn man en ik er volslagen van overtuigd dat Almachtige God de teruggekomen Heer Jezus is. Ik was zo ongelooflijk verheugd dat ik de broeders en zusters in Shandong opgetogen nog een vijfde brief stuurde: “Geliefde broeders en zusters! Dank zij God dat ik nu door middel van wat jullie mij vele malen over het evangelie van God over het koninkrijk hebben verteld het werk van Almachtige God van de laatste dagen heb aanvaard en lid ben geworden van De Kerk van Almachtige God. Ik heb dat weliswaar later dan jullie aanvaard, maar ik wil niet achterop raken. Ik zal er met hart en ziel naar streven om jullie in te halen …” Op dat moment kreeg ik het gevoel dat mijn hart samen met de brief terug naar Shandong vloog om heel dicht bij mijn broeders en zusters daar te zijn. Dank zij God voor Zijn liefde!

Vorige: 18. Het woord van God leidt me tussen de valstrikken door

Volgende: 20. Ik doorzag de leugens van de CCP en Gods liefde haalde me terug naar Hem

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

46. Ik ben thuisgekomen

Door Chu Keen Pong, MaleisiëIk geloofde al ruim tien jaar in de Heer en diende twee jaar in de kerk, toen ik mijn kerk achterliet om in het...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek