Ik laat me niet meer blinddoeken door goede bedoelingen
Door Meng Yu, provincie Henan
Op een keer, terwijl ik mijn plicht vervulde, merkte ik dat een broeder trachtte zijn zusters te behagen, wat in mijn ogen een demonstratie was van het kwade aspect in zijn gezindheid. Ik besloot om een gelegenheid te zoeken om hem aan deze dingen te herinneren. Dagen gingen voorbij, en ik merkte dat op het werk zijn prestaties minder vruchten afwierpen, een bewijs van mijn eerdere beoordeling van hem. Dus besloot ik om rechtstreeks met hem te praten. Toen we echter deze kwestie aansneden, ontkende hij mijn opmerkingen grimmig en antwoordde hij dat ik veroordelend was. “Al die jaren,” zei hij, “telkens je met mij communiceerde is je houding neerbuigend geweest, en vandaag spreek je op dezelfde neerbuigende manier. ...” Het gesprek bleek totaal nutteloos, en eindigde in totale onenigheid. Zijn reactie leidde me tot een bittere conclusie, en ik dacht: “Ik communiceerde om te helpen, niet om je in verlegenheid te brengen door je tekortkomingen bloot te leggen. In plaats van te luisteren zocht je naar fouten in mij, en beschuldigde je me ervan neerbuigend te zijn. Goed dan! Ik laat je met rust. Mijn bedoelingen waren echter goed en jouw afwijzing toont slechts dat jij de waarheid niet zoekt.” Sindsdien heb ik mezelf beschouwd als degene die gelijk had, en dacht ik dat de broeder de enige was die verkeerd zat. Onlangs leerde ik echter iets over mezelf door mijn omgang met de mensen, dingen en voorwerpen die God om mij heen heeft geplaatst.
Enkele dagen geleden gaf de kerk een nieuwe opdracht aan een van mijn jonge broeders. Voorheen verkeerde hij in slechte staat, maar sinds de regeling is hij getransformeerd tot een nieuwe man, energieker in gedachten en meer zelfverzekerd in woord. Op een dag communiceerde hij met mij met een toon, uitdrukking en manier die me grondig irriteerden. Ik wist dat hij Gods wil communiceerde en naar waarheid over me sprak, maar ik kon niet naar hem luisteren, laat staan aanvaarden wat hij te zeggen had. Ik stond op het punt om uit te barsten, maar zag plots mezelf in hem, en herinnerde me de toon en uitdrukking die ik meerdere maanden voorheen had gebruikt toen ik met mijn broeder communiceerde. Het mocht niet verbazen dat ik werd aangezien als neerbuigend. Wat hij voelde was oprecht, en ik voelde nu dezelfde weerzin die hij van mij had ervaren, zoals het misselijk makende gevoel dat je een dode vlieg opeet. God zorgde voor deze omstandigheid, opdat ik deze waarheid zou kunnen zien: een man met goede bedoelingen maar een ongewijzigde gezindheid heeft geen plaats voor God in zijn hart, dus was hij toont is iets natuurlijks, en de belichaming van zijn satanische gezindheid. Op dat moment herinnerde ik me iets uit een communicatie van Christus: “De sleutel bij het nadenken over en kennen van jezelf is deze: hoe meer je het gevoel hebt dat je het goed hebt gedaan op bepaalde gebieden of juist hebt gehandeld, en hoe meer je denkt dat je Gods wil kunt bevredigen of op die gebieden wel het recht hebt om op te scheppen, hoe waardevoller het voor je is jezelf op deze gebieden te kennen en hoe waardevoller het voor je is er diep in te graven om te zien welke onzuiverheden in je bestaan, evenals welke dingen in jou Gods wil niet kunnen bevredigen” (‘Alleen door je verkeerde opvattingen te kennen, kun je jezelf kennen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Hiermee wil God mensen het gebrek aan zuiverheid in hun woorden en daden leren begrijpen. Omdat mensen van nature opstandig zijn en vervuld zijn satanische vergiften, zijn hun acties, tenzij gecorrigeerd door de waarheid, van nature opstandig tegen God. Wie denkt dat zijn of haar gedrag in overeenstemming is met de waarheid en niet onderhevig aan berispingen, is in feite ongewijzigd in zijn of haar gezindheid, en nog niet door God geperfectioneerd. Zulke mensen zijn nog steeds tegen God voor wat hun innerlijke essentie betreft en ze onthullen hun satanische gezindheid. Er zijn zoveel onzuiverheden bij mensen die moeten worden ontleed, herkend en aangepakt. Als ik nu terugkijk op mijn communicatie met die broeder, dan besef ik dat ik mijn gelijk rechtvaardigde door mijn goede bedoelingen, maar niet merkte dat ik een verkeerd standpunt innam in mijn communicatie. Ik zag mezelf als een meester van de waarheid, iemand die kan beoordelen of anderen zich normaal gedragen, en die een perfect onderscheid kan maken; ik oefende zware druk uit op mijn luisteraar om te aanvaarden en bestempelde hem als “iemand die de waarheid niet zoekt” bij het geringste teken van onenigheid. Wat heb ik onthuld? Arrogantie, hardvochtigheid, onderdrukking, discipline – de weerzinwekkende en afstotelijke gezindheden van Satan. Is er enig verschil tussen wat ik openbaarde en de politieke onderdrukking in talrijke politieke bewegingen die door de grote rode draak worden aangedreven? De grote rode draak vertrouwde uitsluitend op zijn eigen bedoelingen wanneer hij beschuldigingen uitte en mensen onderwierp aan wrede onderdrukkingen. Ik had niet echt tot God gebeden of zijn leiding gevraagd voordat ik met mijn broeder communiceerde, noch had ik nagegaan of hij echt schuldig was voordat ik oordeelde aan de hand van mijn eerdere indruk en zijn vruchteloze prestatie toeschreef aan een bestaan onder de invloed van het kwade, en ik zette hem onder zware druk om de beschuldiging te aanvaarden. Ik besef nu dat mijn eigen inherente natuur identiek is aan die van de grote rode draak; elke stap die ik nam, mijn uiterlijk en manier van spreken waren allemaal doordrongen van de arrogante gezindheden die typisch aan het licht komen in de grote rode draak. Hoe kan ik, met mijn rotte gezindheid, de mensen tot nut zijn? Hoe kon de Heilige Geest door mij werken? Hoe kan ik, zonder Zijn werk, verwachten dat mijn communicaties vruchtbaar zullen zijn? Nu zie ik in dat die communicatie vruchteloos was, niet omdat de broeder de waarheid afwees, maar omdat ik God niet in mijn hart droeg en ik geen correcte man was voor God. Wat ik openbaarde werd niet enkel door God verafschuwd, maar ook door de mens.
Dankzij Gods werk ken ik mezelf en begrijp ik dat mensen met een ongewijzigde gezindheid als vanzelf telkens uiting zullen geven aan Satans verdorven gezindheid, zelfs wanneer ze denken dat hun bedoelingen goed zijn en hun houding passend, en dan zullen ze zichzelf moeten begrijpen. Van nu af aan wil ik me richten op veranderingen in de gezindheden van mijn leven, mezelf kennen en mijn inherente natuur veranderen, me onthouden van het oordelen op basis van oppervlakkige indrukken, afzien van de neiging om te stoppen met zoeken naar fouten in mezelf als ik goede bedoelingen heb, proberen mezelf in alles te kennen, om veranderingen in gezindheid te bereiken en om troost te brengen in Gods hart.