De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (7)
Itemzeven: Verschillende soorten mensen verstandig toewijzen en inzetten, op basis van hun menselijkheid en sterke punten, zodat ieder optimaal wordt ingezet (deel 2)
Tijdens de vorige communicatie hebben we gecommuniceerd over de zevende verantwoordelijkheid van leiders en werkers: ‘verschillende soorten mensen verstandig toewijzen en inzetten, op basis van hun menselijkheid en sterke punten, zodat ieder optimaal wordt ingezet.’ We hebben voornamelijk over drie aspecten van deze verantwoordelijkheid gecommuniceerd. Wat houden deze drie aspecten in? (Ten eerste: verschillende soorten mensen verstandig inzetten op basis van hun menselijkheid; ten tweede: verschillende soorten mensen verstandig inzetten op basis van hun sterke punten; en ten derde: hoe men een paar speciale soorten mensen moet behandelen en inzetten.) Dat zijn in wezen de drie aspecten. Laat het principe van Gods huis, afgaande op deze drie aspecten, zien dat iedere persoon optimaal wordt ingezet? (Ja.) Is dit principe nauwkeurig? Is het eerlijk tegenover mensen? (Het is eerlijk.) Wat betreft domkoppen met een beperkte intelligentie, zij zijn nergens toe in staat en kunnen niet eens een beetje van hun plicht vervullen. Als je hun een taak toewijst, of het nu op professioneel, technisch vlak is of betrekking heeft op handenarbeid, kunnen ze die niet voltooien. Zulke mensen kunnen absoluut niet worden ingezet, zelfs niet om dienst te doen. Dit is zover het intelligentie betreft. Wat betreft menselijkheid, voor mensen met een slechte menselijkheid en die kwaadaardig zijn: hoewel ze wat werk kunnen doen en hun plicht enigszins kunnen vervullen, zullen ze, omdat hun menselijkheid te kwaadaardig is, bij het vervullen van hun plicht hinder en verstoringen veroorzaken, waardoor ze meer verlies dan winst teweegbrengen en niets goed kunnen doen. Zulke mensen zijn niet geschikt om een plicht te vervullen en kunnen absoluut niet worden ingezet. Als er mensen zijn die bepaalde sterke punten hebben, zolang ze voldoen aan alle voorwaarden die voor het werk van Gods huis vereist zijn – op basis van een menselijkheid die naar behoren is – kunnen ze verstandig worden toegewezen en ingezet. De vorige keer hebben we ook gecommuniceerd over hoe we een paar speciale soorten mensen moeten behandelen en inzetten. Het eerste type bestaat uit mensen die als Judas zijn, die bijzonder laf zijn. Afgaande op hun bijzondere lafheid, is er een kans van 100% dat ze, zodra ze door de grote rode draak gevangen worden genomen, een Judas zullen worden; als hun belangrijk werk wordt toevertrouwd, zullen ze, zodra er iets gebeurt, alles verraden. Zijn dit geen gevaarlijke figuren? Er is ook een type mensen dat lijkt op niet-gelovigen, die we vrienden van de kerk noemen. Deze mensen lijken in hun hart te geloven dat er een Oude Man in de hemel is, maar ze weten niet of God werkelijk bestaat, waar God is, of dat God inderdaad Zijn nieuwe werk heeft gedaan, en twijfelen vaak aan Gods bestaan. Zij geloven niet werkelijk in God en volgen Hem niet. Daarom kunnen zulke mensen niet worden ingezet, ze zijn ongeschikt om een plicht te vervullen in Gods huis. Zelfs degenen die werkelijk geloven, kunnen hun plicht niet noodzakelijkerwijs op een manier vervullen die naar behoren is, laat staan een niet-gelovige, een vriend van de kerk! Een ander type mensen bestaat uit degenen die zijn verwijderd; deze groep is ook onderverdeeld in verschillende omstandigheden.
De vorige communicatie over de zevende verantwoordelijkheid van leiders en werkers ging globaal over de volgende drie punten. Ten eerste: verschillende soorten mensen verstandig inzetten op basis van hun menselijkheid; ten tweede: verschillende soorten mensen verstandig inzetten op basis van hun sterke punten; en ten derde: hoe men een paar speciale soorten mensen moet behandelen en inzetten. Over deze drie hoofdpunten werd gecommuniceerd op basis van verschillende aspecten die in de zevende verantwoordelijkheid worden genoemd, en de principes werden allemaal duidelijk gecommuniceerd. Sommige mensen zeggen: “Hoewel de principes duidelijk zijn gecommuniceerd, weten we bij sommige specifieke zaken en speciale omstandigheden nog steeds niet hoe we deze principes moeten toepassen, hoe we mensen moeten behandelen, of hoe we individuen moeten bevorderen en inzetten; we weten ons meestal nog steeds geen raad.” Bestaat een dergelijk probleem? (Ja.) Hoe moet dit probleem worden opgelost? De behoeften van Gods huis vormen de eerste overweging bij het bevorderen en inzetten van mensen. De tweede overweging is of de impact van het inzetten van een individu bij het werk van Gods huis meer voordelig dan schadelijk is, of andersom. Als de menselijkheid van een individu gebrekkig is, maar het inzetten van deze persoon meer voordelen dan schade oplevert voor het werk van Gods huis, dan kan zo iemand tijdelijk worden ingezet totdat er iemand wordt gevonden die beter is. Als het inzetten van deze persoon leidt tot meer schade dan nut, meer verlies dan voordeel, en er alleen maar toe leidt dat het werk van de kerk wordt verknald en verprutst, dan kan zo iemand absoluut niet worden ingezet. Dit is het principe van het afwegen van de voor- en nadelen dat eerst moet worden begrepen in situaties waarin er geen geschikte kandidaten zijn, en het is ook het principe voor het tijdelijk inzetten van mensen. Wat moet er worden gedaan als er geen geschikte kandidaat kan worden gevonden en het onduidelijk is wie relatief beter zou zijn, als het niet duidelijk is wie volledig geschikt is voor een taak en iedereen doorsnee lijkt? De enige optie is om twee mensen te vinden die relatief geestelijk begrip hebben, dat wil zeggen: mensen die de waarheid zuiver begrijpen, om in samenwerking het werk te doen. Terwijl zij hun plichten vervullen, moet er meer over de waarheid met hen worden gecommuniceerd en moeten hun situaties geobserveerd en begrepen worden; dit maakt het mogelijk om te bepalen wie een relatief beter kaliber heeft, wat het gemakkelijker maakt om de juiste kandidaat te vinden. Ongeacht wie er wordt toegewezen om een plicht te vervullen, het moet gebaseerd zijn op diens kaliber, sterke punten en karakter; dit is essentieel. Als men deze aspecten niet kan doorzien en niet begrijpt welke sterke punten hij heeft, moet hij eerst een eenvoudige plicht krijgen, of wat handenarbeid, of worden ingezet om potentiële ontvangers van het evangelie te scouten voor de prediking van het evangelie. Na een proefperiode kan men door opvolging en verdere observatie zijn situatie nauwkeurig beoordelen en gemakkelijker bepalen wat de meest geschikte plicht voor hem is. Als zijn kaliber te pover is en hij geen sterke punten heeft, volstaat het om hem wat lichamelijk werk toe te wijzen. Leiders en werkers moeten uit verschillende bronnen een beeld krijgen van de supervisors van belangrijk werk, evangelieleiders, elke teamleider, regisseurs van filmproductieteams, enzovoort, en deze mensen intensiever observeren en onderzoeken voordat ze zeker van hen kunnen zijn. Alleen door op deze manier zorgvuldig plichten aan mensen toe te wijzen, kunnen zij ervoor zorgen dat de regelingen passend zijn en dat de mensen effectief hun plichten zullen vervullen. Sommige mensen zeggen: “Zelfs ongelovigen zeggen: ‘Twijfel niet aan degenen die je in dienst neemt, en neem degenen aan wie je twijfelt niet in dienst.’ Hoe kan Gods huis zo wantrouwend zijn? Het zijn allemaal gelovigen; hoe slecht kunnen ze zijn? Zijn het niet allemaal goede mensen? Waarom moet Gods huis hen leren kennen, op hen toezien en hen observeren?” Zijn deze woorden geldig? Zijn ze problematisch? (Ja.) Voldoet het aan de principes om iemand te leren begrijpen, grondig te observeren en van dichtbij met hem om te gaan? Het voldoet volledig aan de principes. Aan welke principes voldoet het? (Vierde punt van de verantwoordelijkheden van leiders en werkers: ‘Blijf op de hoogte van de omstandigheden van de supervisors van de verschillende werkzaamheden en van het personeel dat verantwoordelijk is voor diverse belangrijke taken; pas indien nodig onmiddellijk hun toegewezen plichten aan of verwijder hen, om verliezen als gevolg van het inzetten van ongeschikte mensen te voorkomen of te beperken, en om de efficiëntie en de vlotte voortgang van het werk te garanderen.’) Dit is een goed referentiepunt, maar wat is de werkelijke reden om dit te doen? Dat is dat mensen een verdorven gezindheid hebben. Hoewel vandaag de dag veel mensen een plicht vervullen, zijn er maar weinigen die de waarheid nastreven. Zeer weinig mensen streven de waarheid na en gaan de werkelijkheid binnen terwijl ze hun plicht vervullen; de meesten handelen nog steeds zonder principes, het zijn nog steeds geen mensen die zich werkelijk aan God onderwerpen; ze beweren slechts dat ze de waarheid liefhebben, bereid zijn om de waarheid na te streven en bereid zijn om zich voor de waarheid in te spannen, maar het is nog onbekend hoelang hun vastberadenheid zal duren. Mensen die de waarheid niet nastreven, kunnen hun verdorven gezindheid op enig moment en op enige plaats te onthullen. Ze hebben geen enkel verantwoordelijkheidsgevoel voor hun plicht, ze zijn vaak plichtmatig, handelen naar eigen goeddunken en zijn zelfs niet in staat om snoeien te aanvaarden. Zodra ze negatief en zwak worden, zijn ze geneigd om hun werk in de steek te laten – dit gebeurt vaak, niets is gewoner; zo gedraagt zich iedereen die de waarheid niet nastreeft. En dus, wanneer mensen de waarheid nog niet hebben verkregen, zijn ze onbetrouwbaar en niet te vertrouwen. Wat betekent het dat ze niet te vertrouwen zijn? Het betekent dat wanneer ze moeilijkheden of tegenslagen tegenkomen, ze waarschijnlijk zullen struikelen en negatief en zwak zullen worden. Is iemand die vaak negatief en zwak is, iemand die te vertrouwen is? Zeker niet. Maar mensen die de waarheid begrijpen, zijn anders. Mensen die de waarheid werkelijk begrijpen, hebben hoogstwaarschijnlijk een Godvrezend hart en een hart van onderwerping aan God, en alleen mensen met een Godvrezend hart zijn te vertrouwen; mensen zonder Godvrezend hart zijn niet te vertrouwen. Hoe moeten mensen zonder Godvrezend hart worden benaderd? Ze moeten natuurlijk liefdevolle hulp en ondersteuning krijgen. Ze moeten meer worden opgevolgd terwijl ze hun plicht doen, en meer hulp en instructie krijgen; alleen dan kan worden gegarandeerd dat ze hun plicht effectief vervullen. En wat is het doel hiervan? Het hoofddoel is het werk van Gods huis te handhaven. Daarnaast is het om problemen snel te identificeren, hen snel te voorzien, te ondersteunen of te snoeien, hun afwijkingen te corrigeren en hun tekortkomingen en gebreken aan te vullen. Dit komt de mensen ten goede; er zit niets kwaads achter. Toezicht houden op mensen, hen observeren, proberen hen te begrijpen – dit alles is bedoeld om hen te helpen op het juiste spoor van het geloof in God te komen, om hen in staat te stellen hun plicht te doen zoals God dat vraagt en volgens de principes, om te voorkomen dat zij hinder of verstoringen veroorzaken, en om te vermijden dat zij nutteloos werk doen. Het doel hiervan is volledig gericht op het tonen van verantwoordelijkheid jegens hen en jegens het werk van Gods huis; er zit niets kwaads achter. Stel dat iemand zegt: “Dit zijn dus de principes waarmee gods huis mensen behandelt, dit zijn de middelen die ze gebruiken. Ik moet voortaan voorzichtig zijn. Er is geen gevoel van veiligheid in Gods huis. Er is altijd iemand die je in de gaten houdt; het is moeilijk om je plicht te doen!” Is deze uitspraak correct? Wat voor soort mensen zou zoiets zeggen? (Niet-gelovigen.) Niet-gelovigen, absurde mensen en degenen die geen geestelijk begrip hebben – zij zijn geneigd om warrige onzin uit te kramen zonder de waarheid te begrijpen. Wat is hier het probleem? Zijn dit geen woorden die over het werk van de kerk oordelen en het veroordelen? Het is ook een oordeel over en veroordeling van de waarheid en van positieve dingen. Wie in staat zijn om zulke woorden te uiten, zijn beslist warrige mensen die de waarheid niet begrijpen; het zijn allemaal niet-gelovigen die de waarheid niet liefhebben.
Gods huis houdt toezicht op degenen die een plicht vervullen, observeert hen en probeert hen beter te begrijpen. Kunnen jullie dit principe van Gods huis aanvaarden? (Ja.) Het is iets geweldigs als je kunt aanvaarden dat Gods huis toezicht op je houdt, je observeert en je probeert te begrijpen. Het helpt je bij het vervullen van je plicht, bij het in staat zijn je plicht op een manier te doen die naar behoren is en om aan Gods bedoelingen te voldoen. Dit komt je ten goede en helpt je, zonder enig nadeel. Nu je dit principe hebt begrepen, zou je dan niet langer gevoelens van weerstand of argwaan moeten hebben tegen het toezicht van leiders, werkers en Gods uitverkorenen? Zelfs als iemand je soms probeert te begrijpen, je observeert en toezicht houdt op je werk, is dit niet iets om persoonlijk op te vatten. Waarom zeg Ik dit? Omdat de taken die nu de jouwe zijn, de plicht die je vervult en elk werk dat je doet, niet de privézaken of het persoonlijke werk van één persoon zijn; ze raken aan het werk van Gods huis en hebben betrekking op een deel van Gods werk. Daarom, wanneer iemand enige tijd toezicht op je houdt of je observeert, je beter probeert te leren kennen, een openhartig gesprek met je voert om te horen hoe het er in deze periode met je gesteld is, en zelfs wanneer zijn houding soms wat strenger is en hij je een beetje snoeit, disciplineert of terechtwijst, dan is dat allemaal omdat hij een gewetensvolle en verantwoordelijke houding heeft ten aanzien van het werk van Gods huis. Daarover moet je geen negatieve gedachten of gevoelens koesteren. Wat betekent het als je kunt aanvaarden dat anderen toezicht op je houden, je observeren en pogingen doen om je te begrijpen? Dat je in je hart het onderzoek van God accepteert. Als je het toezicht, de observatie en de pogingen van mensen om je beter te begrijpen niet aanvaardt – als je je tegen dit alles verzet – kun je dan Gods onderzoek aanvaarden? Het onderzoek van God is gedetailleerder, diepgaander en nauwkeuriger dan wanneer mensen je proberen te begrijpen; Gods eisen zijn specifieker, veeleisender en diepgaander. Als je dus niet kunt aanvaarden dat Gods uitverkorenen toezicht op je houden, zijn jouw beweringen dat je Gods onderzoek kunt aanvaarden dan geen loze woorden? Om Gods toezicht en controle te kunnen aanvaarden, moet je eerst het toezicht door het huis van God, de leiders en werkers, of de broeders en zusters kunnen aanvaarden. Sommige mensen zeggen: “Ik heb mensenrechten, ik heb mijn vrijheid, ik heb mijn manier van werken. Bij alles onderworpen zijn aan toezicht en controle, is dat niet een verstikkende manier van leven? Waar zijn mijn mensenrechten? Waar is mijn vrijheid?” Is deze uitspraak correct? Zijn mensenrechten en vrijheid de waarheid? Ze zijn niet de waarheid. Mensenrechten en vrijheid zijn slechts relatief beschaafde en progressieve manieren om mensen in de menselijke samenleving te behandelen, maar in Gods huis staan Gods woord en de waarheid boven alles – ze mogen niet in één adem worden genoemd met ‘mensenrechten’ en ‘vrijheid’. Daarom is in Gods huis alles wat wordt gedaan niet gebaseerd op de hoogdravende theorieën of kennis van de ongelovige wereld, maar op Gods woord en de waarheid. Dus, wanneer sommigen zeggen dat ze mensenrechten en vrijheid willen, strookt dit dan met de principes? (Nee.) Het is vrij duidelijk dat het niet strookt met het principe van het vervullen van je plicht. Je bent in Gods huis en vervult de plicht van een schepsel, je werkt niet in de maatschappij om geld te verdienen. Er is dus geen reden dat iemand voor je zou opkomen om je mensenrechten te beschermen; zulke dingen zijn niet nodig. Hebben de meeste mensen onderscheidingsvermogen met betrekking tot mensenrechten en vrijheid? Deze begrippen behoren tot menselijke gedachten en zienswijzen en kunnen niet in één adem worden genoemd met de waarheid; zulke ideeën gaan in Gods huis niet op. Een leider die toezicht houdt op je werk is iets goeds. Waarom? Omdat het betekent dat hij verantwoordelijkheid neemt voor het werk van de kerk; dit is zijn plicht, zijn verantwoordelijkheid. In staat zijn om deze verantwoordelijkheid te vervullen, bewijst dat hij een bekwame leider is, een goede leider. Als je volledige vrijheid en mensenrechten zou krijgen, en je zou kunnen doen wat je wilde, je verlangens volgen en genieten van volledige vrijheid en democratie, en de leider – ongeacht wat je deed of hoe je het deed – zich er niet om bekommerde of geen toezicht hield, je nooit ondervroeg, je werk niet controleerde, niets zei als er problemen aan het licht kwamen, en je alleen maar paaide of met je onderhandelde, zou hij dan een goede leider zijn? Duidelijk niet. Zo’n leider schaadt je. Hij staat je wandaden oogluikend toe, laat je tegen principes ingaan en doen wat je wilt – hij duwt je een vuurkuil in. Dit is geen leider die verantwoordelijk is en naar behoren functioneert. Aan de andere kant, als een leider regelmatig toezicht op je kan houden, problemen in je werk tijdig kan identificeren, je tijdig kan waarschuwen, berispen en ontmaskeren, en je onjuiste streven en afwijkingen bij het vervullen van je plicht tijdig kan corrigeren en je helpt, en als onder zijn toezicht en berisping, en met de nodige middelen en hulp, je verkeerde houding ten opzichte van je plicht verandert, je enkele absurde opvattingen kunt loslaten, je eigen ideeën en zaken die voortkomen uit onstuimigheid geleidelijk afnemen, en je rustig uitspraken en opvattingen kunt aanvaarden die correct zijn en in overeenstemming met de principes van de waarheid, komt dit je dan niet ten goede? De voordelen zijn inderdaad immens!
Gods huis behandelt zijn leiders en werkers door toezicht, observatie en begrip toe te passen. Wat is de basis om mensen op deze manier te behandelen? Waarom mensen op deze manier behandelen? Is het niet een methode en aanpak die voortkomt uit de principes van trouw, ernst en verantwoordelijkheid ten opzichte van je plicht? (Ja.) Als een leider nooit toezicht houdt op de mensen voor wie hij bij het vervullen van hun plichten verantwoordelijk is, hen niet observeert en hen niet grondig leert kennen, kan hij dan worden beschouwd als een leider die trouw is aan zijn plicht? Duidelijk niet. Hebben jullie leiders, werkers en leidinggevenden ooit jullie werk gecontroleerd? Hebben ze geïnformeerd naar de voortgang van jullie werk? Hebben ze problemen opgelost die in jullie werk ontstonden? Hebben ze duidelijke gebreken of afwijkingen in jullie werk gecorrigeerd? Hebben zij je geholpen, je van de nodige middelen voorzien, je ondersteund of je gesnoeid met betrekking tot de verschillende uitingen en openbaringen van je menselijkheid en je streven naar ingang in het leven? Als een leider niet alleen nooit begeleiding biedt aan degenen die gewone plichten vervullen, maar ook nooit communicatie, hulp of ondersteuning biedt aan degenen die belangrijk werk doen – om nog maar te zwijgen van toezicht, observatie of diepgaand begrip – kan deze leider dan, zonder deze manifestaties en handelingen, worden beschouwd als een leider die concreet werk doet? Is hij een leider die naar behoren functioneert? (Nee.) Sommige mensen zeggen: “Onze leider houdt slechts twee keer per week bijeenkomsten voor ons, communiceert een beetje over Gods woorden, en leest dan wat communicatie van de Boven, en soms communiceren ze over hun empirische kennis. Maar ze hebben nooit enig advies, middelen of hulp geboden met betrekking tot onze verschillende gesteldheden en de moeilijkheden die we tegenkomen bij het vervullen van onze plichten of bij de ingang in het leven.” Wat vind je van deze leider? (Hij functioneert niet naar behoren, hij is een valse leider.) Als een leider zich niet bekommert om zijn eigen werk of de verschillende gesteldheden van de mensen onder hem en zijn verantwoordelijkheden niet vervult, dan is hij geen leider die naar behoren functioneert. Hij houdt geen toezicht op, observeert niemand of probeert niemand te begrijpen. Elke keer verlopen je gesprekken met hem ongeveer zo: “Hoe gaat het nu met deze persoon?” “Ik observeer hem momenteel.” “Hoelang observeer je hem al? Ben je bekend met hem?” “Ik observeer hem al een jaar of twee. Ik ben nog niet erg bekend met hem.” “En die persoon?” “Ik heb nog geen duidelijk beeld van hem, maar hij kan tegenspoed verdragen bij het vervullen van zijn plicht, is vastberaden en is bereid om zich in te zetten voor God.” “Dat is allemaal oppervlakkig. Hoe zit het met zijn streven naar de waarheid?” “Moet ik dat ook te weten komen? Nou, ik zal het onderzoeken.” Hoeveel langer je na zo’n belofte nog op resultaten moet wachten, blijft onbekend; dat is onzeker. Zo’n valse leider is onbetrouwbaar in zijn werk.
Hebben de leiders van jullie kerk en jullie supervisors een verantwoordelijke houding ten opzichte van jullie werk? Begrijpen en doorgronden ze werkelijk jullie gesteldheden met betrekking tot het werk? Is dit aspect van het werk naar behoren aangepakt? (Nee.) Niemand van hen heeft dit aspect naar behoren aangepakt; niemand heeft het punt bereikt waarop hij trouw is aan zijn plicht en serieus en verantwoordelijk is voor het werk. Is het dan gemakkelijk om dit te bereiken? Is het moeilijk? Het is niet moeilijk. Als je werkelijk een zeker kaliber bezit, werkelijk de professionele vaardigheden binnen de reikwijdte van je verantwoordelijkheid beheerst en geen buitenstaander bent in je vak, dan hoef je je slechts aan één zin te houden om trouw te kunnen zijn aan je plicht. Welke zin? ‘Doe het met je hart.’ Als je je hart in de dingen legt en je hart in de mensen legt, zul je trouw en verantwoordelijk kunnen zijn in je plicht. Is deze zin gemakkelijk in praktijk te brengen? Hoe breng je die in praktijk? Het betekent niet dat je je oren gebruikt om te horen, noch je verstand om te denken – het betekent dat je je hart gebruikt. Als een persoon werkelijk zijn hart kan gebruiken, dan zullen, wanneer zijn ogen iemand iets zien doen, iemand op een bepaalde manier zien handelen of een bepaalde reactie op iets zien hebben, of wanneer zijn oren de meningen of argumenten van sommige mensen horen, door zijn hart te gebruiken om over deze dingen na te denken en ze te overwegen, er enkele ideeën, opvattingen en houdingen in zijn geest opkomen. Deze ideeën, opvattingen en houdingen zullen hem een diep, specifiek en correct begrip van de persoon of de zaak geven, en tegelijkertijd zullen er passende en correcte oordelen en principes uit voortkomen. Alleen wanneer een persoon deze manifestaties van het gebruik van zijn hart vertoont, is hij trouw aan zijn plicht. Maar als je je hart niet in de dingen legt, als het je aan hart hiervoor ontbreekt, dan reageren je ogen niet op wat je ziet en je oren niet op wat je hoort. Je ogen observeren nooit mensen, gebeurtenissen en dingen; ze nemen de informatie die je tegenkomt niet waar. In je hart zul je de verschillende stemmen en argumenten die je hoort niet onderscheiden, je zult de informatie die je hoort niet kunnen onderscheiden. Dit is als blind zijn met open ogen. Wanneer iemands hart blind is, zijn zijn ogen ook blind. Dus, wat leidt ertoe dat je uit wat je met je ogen waarneemt en met je oren hoort ideeën, opvattingen en houdingen vormt? Het hangt er helemaal van af of je je hart erin legt en de waarheid zoekt. Als je je hart in de dingen legt, dan kun je – telkens wanneer je informatie ontvangt, of die nu gezien of gehoord is – opvattingen vormen en een diep begrip krijgen van een persoon of zaak. Maar als je je hart niet in de dingen legt, is geen enkele hoeveelheid ontvangen informatie nuttig; als je je hart niet gebruikt om die te onderscheiden of te doorzien, zul je niets verkrijgen en word je waardeloos, van geen nut. Wat wordt bedoeld met ‘iemand die nutteloos is’? Het verwijst naar iemand die zijn plicht niet vervult met zijn hart – hij heeft ogen en oren, maar die zijn van geen nut. Iemand zonder hart zal niet trouw zijn aan zijn plicht en evenmin een serieuze en verantwoordelijke houding ten opzichte van zijn werk bereiken.
Gods huis oefent toezicht uit op leiders en werkers op alle niveaus, observeert en begrijpt hen op een diep niveau, met het doel het kerkelijke werk te verbeteren en Gods uitverkorenen zo snel mogelijk op het juiste spoor van het geloof in God te leiden. Daarom is het toezicht houden op en observeren van leiders en werkers essentieel en moet het op deze manier in de praktijk worden gebracht. Als door het toezicht van Gods uitverkorenen blijkt dat leiders en werkers geen werkelijk werk verrichten en zij tijdig worden aangepakt en aangesproken, komt dit de voortgang van het kerkelijke werk ten goede. Toezicht houden op leiders en werkers is de verantwoordelijkheid van Gods uitverkorenen, en is volledig in overeenstemming met Gods bedoelingen. Aangezien leiders en werkers een verdorven gezindheid hebben, zou het, als er geen toezicht op hen wordt gehouden, niet alleen nadelig voor hen zijn, maar ook een directe invloed hebben op het kerkelijke werk. Onder welke omstandigheden hebben leiders en werkers het toezicht van Gods uitverkorenen niet langer nodig? Dat is het geval wanneer leiders en werkers de waarheid volledig begrijpen, de werkelijkheid van de waarheid binnengaan en volgens principes handelen, en mensen worden die door God zijn vervolmaakt en ingezet. In zulke gevallen is toezicht door Gods uitverkorenen niet meer nodig en zal Gods huis dit niet langer benadrukken. Is het echter gegarandeerd dat iemand die door God is vervolmaakt, volledig vrij is van fouten en afwijkingen? Niet noodzakelijk. Daarom blijft Gods onderzoek nodig, evenals het toezicht door degenen die de waarheid begrijpen; deze praktijk is volledig in overeenstemming met Gods bedoelingen. Omdat alle mensen een verdorven gezindheid hebben, kunnen leiders en werkers alleen door toezicht worden aangespoord om verantwoordelijkheid voor hun werk te nemen en trouw te zijn aan hun plichten. Zonder toezicht zouden de meeste leiders en werkers met moedwillige roekeloosheid handelen en zich er plichtmatig van afmaken – dit is een objectief feit. Als je een leider of werker bent en de broeders en zusters om je heen vaak toezicht op je houden en je observeren, en proberen te begrijpen of je al dan niet iemand bent die de waarheid nastreeft, dan is dit voor jou iets goeds. Als ze een probleem bij je ontdekken en je dat zo snel mogelijk weet op te lossen, komt dat je streven naar de waarheid en je ingang in het leven ten goede. Als ze ontdekken dat je kwaad doet, dat je privé veel kwaadaardig gedrag vertoont en beslist niet iemand bent die de waarheid nastreeft, zullen ze je ontmaskeren en je uit je functie verwijderen. Daarmee wordt een plaag voor Gods uitverkorenen weggenomen en kun je zwaardere bestraffing vermijden – zulk toezicht komt iedereen ten goede. Daarom moeten leiders en werkers de juiste houding hebben tegenover het toezicht van Gods uitverkorenen. Als je iemand bent die God vreest en het kwaad mijdt, zul je voelen dat je het toezicht van Gods uitverkorenen nodig hebt, en meer nog: hun hulp. Als je een kwaadaardig persoon bent en een schuldig geweten hebt, zul je bang zijn voor toezicht en proberen het te vermijden; dit is onvermijdelijk. Daarom lijdt het geen twijfel dat allen die zich verzetten tegen, en afkerig staan tegenover, het toezicht van Gods uitverkorenen, iets te verbergen hebben en beslist geen eerlijke mensen zijn; niemand is banger voor toezicht dan bedrieglijke mensen. Welke houding moeten leiders en werkers dan aannemen ten opzichte van het toezicht van Gods uitverkorenen? Moet dat negativiteit, argwaan, weerstand en wrok zijn, of gehoorzaamheid aan Gods orkestraties en regelingen, en nederige aanvaarding? (Nederige aanvaarding.) Waar verwijst nederige aanvaarding naar? Dat je alles van God aanvaardt, de waarheid zoekt, de juiste houding aanneemt en niet onstuimig bent. Als iemand werkelijk een probleem bij je ontdekt en je daarop wijst, je helpt het te onderscheiden en te begrijpen, en je helpt dit probleem op te lossen, dan is hij verantwoordelijk jegens jou, en verantwoordelijk voor het werk van Gods huis en voor de ingang in het leven van Gods uitverkorenen; dat is juist, volstrekt natuurlijk en gerechtvaardigd. Als er mensen zijn die het toezicht van de kerk beschouwen als iets dat van Satan afkomstig is en uit kwaadwillige bedoelingen voortkomt, dan zijn zij duivels en Satans. Met zo’n duivelse aard zouden ze beslist Gods onderzoek niet aanvaarden. Als iemand de waarheid werkelijk liefheeft, zal hij het toezicht van Gods uitverkorenen correct begrijpen, het kunnen beschouwen als iets dat uit liefde wordt gedaan, van God komt, en het van God kunnen aanvaarden. Hij zal beslist niet onstuimig zijn of impulsief handelen, en al helemaal geen weerstand, argwaan of achterdocht in zijn hart laten opkomen. De meest correcte houding om het toezicht van Gods uitverkorenen te benaderen is deze: alle woorden, handelingen, toezicht, observatie of correctie – zelfs snoeien – die je ten goede komen, moet je van God aanvaarden; wees niet onstuimig. Onstuimigheid komt van de boze, van Satan, het komt niet van God, en het is niet de houding die mensen ten opzichte van de waarheid zouden moeten hebben.
Dat is alles wat we zullen toevoegen aan en communiceren over de zevende verantwoordelijkheid van leiders en werkers. Betekent dit dan dat de verantwoordelijkheid volledig is gecommuniceerd zonder dat er nog specifieke inhoud aan toe te voegen is? Nee, elke verantwoordelijkheid bevat nog veel specifiekere en gedetailleerdere inhoud. Waar Ik over heb gecommuniceeerd zijn de overkoepelende principes; de rest, hoe de specifieke details te implementeren en deze principes te beoefenen en toe te passen, hangt af van jullie eigen inzet door ervaring. Als jullie deze principes nog steeds niet kunnen doorzien of niet weten hoe jullie ze moeten toepassen, zoek dan samen en communiceer erover. Als samen communiceren nog steeds niet tot resultaten leidt, vraag dan raad aan degenen die hoger staan dan jullie. Kortom, of het nu gaat om het omgaan met welk type persoon dan ook of om te beslissen wie te bevorderen en in te zetten: alles moet in overeenstemming zijn met de principes. Voor bepaalde getalenteerde individuen geldt dat zij, wanneer niemand hen volledig kan doorzien of begrijpen, ze voorlopig kunnen worden bevorderd en ingezet volgens de behoeften van het kerkelijke werk – vertraag het werk niet en vertraag het opleiden van mensen niet; dit is cruciaal. Sommige mensen vragen: “Wat als ze het werk verprutsen nadat ze zijn ingezet? Wie is er verantwoordelijk?” Wanneer je iemand inzet, is het dan alsof je hem op een onbewoond eiland plaatst waar niemand contact met hem kan opnemen? Zijn er niet feitelijk vele anderen om hen heen die met specifieke taken bezig zijn? Voor al die zaken zijn er manieren om ze op te lossen; namelijk, door toezicht op hen te houden, hen te observeren en te begrijpen, en, als de omstandigheden het toelaten, door nauw contact. Wat houdt nauw contact precies in? Het houdt in dat je met hen samenwerkt; het proces van werken is het proces van hen begrijpen. Zul je hen niet geleidelijk aan gaan begrijpen door dit soort contact? Als je de gelegenheid hebt om contact te leggen, maar dat niet doet, en slechts een telefoontje pleegt om een paar vragen te stellen en het daarbij laat, is het onmogelijk hen te begrijpen. Je moet contact leggen met wie je kunt om problemen op te lossen. Daarom mogen leiders en werkers niet lui zijn in hun werk. Dus, als je iemand wilt observeren en begrijpen, hoe doe je dat dan? (Door contact met hen te leggen.) Juist? De sleutel is om er je hart in te leggen! De informatie die jullie in jullie gedachten kunnen vasthouden, is te vergelijken met een aap die maïs plukt – al plukkend laat hij vallen wat hij zojuist plukte, en uiteindelijk blijft er nog maar één maïskolf over, waardoor de hele inspanning nutteloos is. Aan het einde van het luisteren naar een preek kunnen jullie je de eerder gecommuniceerde inhoud niet herinneren; wat is de reden hiervoor? (We leggen er ons hart niet in.) Jullie richten je gewoonlijk niet op het beoefenen van de waarheid, dus richten jullie harten zich niet op deze zaken. Wat betreft hoe de waarheid te begrijpen en de werkelijkheid binnen te gaan, hoe jezelf te kennen, en hoe met de waarheid de essentie van uiteenlopende mensen, gebeurtenissen en dingen te doorzien, hebben jullie totaal geen ingang; daarom hebben deze zaken geen fundament in jullie harten. Met betrekking tot de zaken die het binnengaan van de werkelijkheid van de waarheid betreffen, voelen jullie je altijd verward. Nu wonen jullie nog elke week bijeenkomsten bij om naar preken te luisteren. Als jullie niet naar preken luisteren, vervaagt het beetje geloof in God in jullie harten dan niet, en verdwijnt het beetje bij beetje? Dit is een gevaarlijk signaal! Kunnen jullie er je hart in leggen of niet? Ik heb jullie alle details verteld; als je werkelijk het hart hebt, zul je het kunnen doen. Als je het hart niet hebt, zul je het niet begrijpen, hoe Ik ook spreek. Dat is alles voor onze communicatie over dit onderwerp.
Punt acht: Rapporteer direct de in het werk ondervonden verwarring en moeilijkheden, en zoek naar manieren om deze op te lossen (deel 1)
Leiders en werkers moeten moeilijkheden direct identificeren en oplossen
Vandaag communiceren we over de achtste verantwoordelijkheid van leiders en werkers: ‘Rapporteer direct de in het werk ondervonden verwarring en moeilijkheden, en zoek naar manieren om deze op te lossen.’ We zullen de diverse manifestaties van valse leiders met betrekking tot deze verantwoordelijkheid blootleggen. Het direct rapporteren van en zoeken naar manieren om de in het werk ondervonden verwarring en moeilijkheden op te lossen – is dat niet een onderdeel van het werk en de plichten van leiders en werkers? (Ja.) Leiders en werkers zullen in hun werk onvermijdelijk met enkele netelige kwesties worden geconfronteerd, of moeilijkheden ondervinden die buiten de reikwijdte van het kerkelijke werk vallen, of speciale gevallen tegenkomen die geen betrekking hebben op de principes van de waarheid, en niet weten hoe ze met deze situaties moeten omgaan. Of, omdat ze een pover kaliber hebben en daardoor niet in staat zijn om de principes accuraat te vatten, ondervinden ze onvermijdelijk verwarring en moeilijkheden die niet gemakkelijk op te lossen zijn. Deze verwarring en moeilijkheden kunnen betrekking hebben op kwesties van personeelsinzet, werkgerelateerde kwesties, problemen die voortkomen uit de externe omgeving, kwesties betreffende de ingang in het leven van mensen, hinder en verstoringen veroorzaakt door kwaadaardige mensen, evenals kwesties van het verwijderen of verdrijven van mensen, enzovoort. Voor al deze kwesties heeft Gods huis specifieke vereisten en regels, of er zijn enkele mondelinge instructies. Buiten deze specifieke regels zijn er onvermijdelijk enkele onvermelde speciale gevallen. Wat deze speciale gevallen betreft, kunnen sommige leiders ze aanpakken door zich te houden aan de principes die door Gods huis worden vereist, zoals het beschermen van de belangen van Gods huis, het waarborgen van de veiligheid van de broeders en zusters, en het handhaven van de soepele voortgang van het werk van de kerk – en bovendien doen ze dat heel goed – terwijl sommige leiders daarin falen. Wat moet er worden gedaan met de problemen die niet kunnen worden aangepakt? Sommige leiders en werkers werken op een verwarde manier, zijn niet in staat om problemen te identificeren, en zelfs als ze dat wel doen, kunnen ze die niet oplossen. Ze handelen het slechts plichtmatig af zonder bij de Boven naar oplossingen te zoeken, en zeggen eenvoudigweg tegen de broeders en zusters: “Los het zelf maar op; vertrouw op God en zie op God voor oplossingen”, waarna ze de zaak als afgedaan beschouwen. Hoeveel kwesties zich ook opstapelen, ze kunnen die zelf niet oplossen, maar toch rapporteren ze het niet naar boven of zoeken ze geen manier om ze op te lossen, mogelijk uit angst dat de Boven hen zal doorzien en ze gezichtsverlies zullen lijden. Er zijn ook enkele leiders en werkers die nooit problemen aan de Boven rapporteren, en ik weet niet waarom. Naar boven rapporteren betekent niet noodzakelijkerwijs direct aan de Boven; men kan zeker eerst rapporteren aan de leiders van een district of regio. En als zij het niet kunnen oplossen, dan kun je leiders en werkers vragen om het direct aan de Boven te rapporteren. Als je een leider of werker vraagt om een zaak aan de Boven te rapporteren en je de situatie hebt verduidelijkt, kan hij de zaak dan gewoon achterhouden en negeren? Zulke mensen zijn zeldzaam. Zelfs als er inderdaad zulke leiders zijn, kun je de zaak nog steeds aankaarten bij andere leiders en werkers om de persoon te ontmaskeren die de kwestie achterhoudt en niet rapporteert. Als deze andere leiders en werkers de zaak nog steeds niet rapporteren, is er een laatste redmiddel: je kunt direct schrijven naar de website van Gods huis om het te laten doorsturen naar de Boven, en zo verzekeren dat de kwestie aan de Boven wordt gerapporteerd. Dit komt doordat de Boven al meerdere malen dergelijke brieven heeft behandeld en vervolgens direct leiders en werkers heeft toevertrouwd om de zaak af te handelen. In feite zijn er meerdere wegen om een kwestie naar boven te rapporteren; het is gemakkelijk in de praktijk te brengen, het hangt er alleen van af of de persoon het probleem werkelijk wil oplossen. Zelfs als je een bepaalde leider of werker niet vertrouwt, zou je nog steeds moeten geloven dat God rechtvaardig is en dat de Boven handelt volgens de principes van de waarheid. Als je geen waar geloof in God hebt en niet gelooft dat de waarheid heerst in het huis van God, dan kun je niets bereiken. Veel mensen begrijpen de waarheid niet; ze geloven niet dat de waarheid heerst in het huis van God en ze hebben geen Godvrezend hart. Ze denken altijd dat de functionarissen van de wereld elkaar allemaal de hand boven het hoofd houden en dat het in Gods huis wel hetzelfde zal zijn. Ze geloven niet dat God de waarheid en rechtvaardigheid is. Daarom kan zo iemand een niet-gelovige worden genoemd. Een minderheid van de mensen is echter in staat om daadwerkelijke problemen te rapporteren. Zulke mensen kunnen mensen worden genoemd die de belangen van Gods huis beschermen; het zijn verantwoordelijke mensen. Sommige leiders en werkers laten niet alleen na om ernstige problemen op te lossen wanneer ze die ontdekken; ze rapporteren die ook niet naar boven. Ze beginnen de ernst van de kwestie pas te voelen wanneer de Boven de kwestie onderzoekt. Dit zorgt voor vertraging. Daarom, of je nu een gewone broeder of zuster bent, of een leider of een werker, telkens wanneer je een kwestie tegenkomt die je niet kunt oplossen en die betrekking heeft op de grotere werkprincipes, zou je die tijdig naar boven moeten rapporteren en een oplossing moeten zoeken. Als je verwarring of moeilijkheden ondervindt, maar ze niet oplost, zal bepaald werk niet kunnen vorderen; het zal opzij moeten worden geschoven en gestopt. Dit beïnvloedt de voortgang van het werk van de kerk. Daarom, wanneer zulke problemen opkomen die de voortgang van het werk direct kunnen beïnvloeden, moeten ze tijdig worden ontdekt en opgelost. Als een probleem niet gemakkelijk op te lossen is, moet je mensen zoeken die de waarheid begrijpen en mensen met expertise op dat gebied, om dan met hen samen te zitten en het probleem te onderzoeken en op te lossen. Problemen van dit soort kunnen niet worden uitgesteld! Elke dag dat je het oplossen ervan uitstelt, is een dag vertraging in de voortgang van het werk. Het belemmert niet de zaken van één persoon; het beïnvloedt het werk van de kerk en ook hoe Gods uitverkorenen hun plichten vervullen. Daarom, wanneer je verwarring of moeilijkheid van dit soort ondervindt, moet die direct worden opgelost en kan die niet worden uitgesteld. Als je het werkelijk niet kunt oplossen, rapporteer het dan snel aan de Boven. Zij zullen direct naar voren komen om het op te lossen, of je de weg wijzen. Als een leider of werker niet in staat is om problemen van dit soort aan te pakken en op het probleem blijft zitten in plaats van het aan de Boven te rapporteren en een oplossing van hen te zoeken, dan zijn zulke leiders blind; ze zijn hersendood en ze zijn waardeloos. Ze zouden uit hun functie moeten worden ontheven. Als ze niet uit hun functie worden ontheven, zal het werk van de kerk niet vooruit kunnen gaan; het zal in hun handen te gronde gaan. Daarom moet dit onmiddellijk worden aangepakt.
Filmproductiewerk is ook een belangrijk werkitem van Gods huis. Filmproductieteams komen vaak een probleem tegen waarbij iedereen geschillen heeft over het script. De regisseur vindt bijvoorbeeld dat het script afwijkt of verschilt van het echte leven en onrealistisch zou aanvoelen wanneer het wordt gefilmd, en wil daarom veranderingen aanbrengen. De scriptschrijver is het daar echter pertinent mee oneens, vindt dat het script redelijk is geschreven en eist dat de regisseur volgens het script filmt. De acteurs hebben ook hun eigen bezwaren en zijn het oneens met zowel de scriptschrijver als de regisseur. Een acteur zegt: “Als de regisseur erop staat om het op die manier te filmen, speel ik niet!” De scriptschrijver zegt: “Als de regisseur het script verandert, dan zijn jullie allemaal verantwoordelijk wanneer er problemen ontstaan!” De regisseur zegt: “Als ik het moet filmen zoals het script voorschrijft en er fouten optreden, zal Gods huis mij ter verantwoording roepen. Als je wilt dat ik film, moet het gebeuren op basis van mijn eigen idee; als dat niet zo is, dan doe ik het niet.” Nu zitten alle drie de partijen in een impasse, toch? Het werk kan duidelijk niet doorgaan. Is dit geen verwarring die is ontstaan? Dus, wie heeft er eigenlijk gelijk? Iedereen heeft zijn eigen theorieën, zijn eigen argumenten, en niemand is bereid om een compromis te sluiten. Wat lijdt daardoor schade, nu de drie partijen in zo’n impasse verkeren? (Het werk van Gods huis.) Het werk van Gods huis wordt belemmerd en lijdt schade. Hebben jullie je angstig en bezorgd gevoeld toen jullie met zulke situaties werden geconfronteerd? Zo niet, dan bewijst dat dat jullie er niet echt je hart in hebben gelegd. Wanneer zulke verwarring en impasses ontstaan, worden sommige mensen zo angstig dat ze niet kunnen eten of slapen, en denken: “Wat moet er gebeuren? Zo ruziën en weigeren toe te geven leidt nergens toe. Beïnvloedt dit niet de voortgang van het filmen? Het heeft al een vertraging van meerdere dagen veroorzaakt en kan niet langer worden uitgesteld. Hoe kunnen we dit probleem oplossen om ervoor te zorgen dat de opnames soepel verlopen en het werk niet wordt vertraagd? Tot wie moeten we ons wenden om dit probleem op te lossen?” Als je het hart hebt, zou je oplossingen moeten zoeken bij de leiders, en als de leiders het niet kunnen oplossen, zou je het snel aan de Boven moeten rapporteren. Als je werkelijk rekening houdt met Gods bedoelingen, zou je er alles aan moeten doen om het probleem zo snel mogelijk op te lossen; dat is het meest cruciale. En als je je geen zorgen maakt? Dan overpeins je het misschien en denkt: “Zij hebben het mis. Ik blijf bij mijn standpunt – ik betwijfel of ze me iets kunnen maken. Ik eet wat en doe dan een dutje, er is vanmiddag toch niets te doen.” Je benen worden zwaar, je hoofd wordt duizelig, je hart verliest zijn kracht en je wordt lusteloos. Er is een stapel moeilijkheden, maar je bent onoplettend en lusteloos, dus is er geen manier om het probleem op te lossen. Waarom niet? Omdat het je aan de gedrevenheid en de wens ontbreekt om het op te lossen, dus kun je geen oplossing bedenken. Je denkt bij jezelf: “Het komt niet vaak voor dat er moeilijkheden ontstaan en het werk stilvalt. Ik grijp deze kans om een paar dagen uit te rusten en wat te ontspannen. Waarom zou ik de hele tijd zo moe zijn? Als ik nu een pauze neem, kan niemand er iets van zeggen. Ik ben tenslotte niet aan het luieren of onverantwoordelijk ten opzichte van mijn werk. Ik wil verantwoordelijk zijn, maar dit struikelblok staat ons in de weg – wie gaat dat oplossen? Hoe kunnen we filmen zonder dat op te lossen? Als er moeilijkheden zijn die ons verhinderen te filmen, moeten we dan niet gewoon een pauze nemen?” Als je voor zo’n groot probleem staat, wat zijn dan de gevolgen als het niet tijdig wordt opgelost? Als er steeds problemen opduiken en geen enkel probleem kan worden opgelost, kan het werk dan nog vooruitgang boeken? Dit zal onnoemelijke vertragingen veroorzaken. De voortgang van het werk kan alleen vooruit, niet achteruit; zodra je ziet dat dit probleem de voortgang belemmert, stel dan niet langer uit, maar los het snel op. Zodra dit probleem is opgelost, haast je dan om het volgende op te lossen wanneer het zich voordoet, en streef ernaar om geen tijd te verspillen, zodat het werk vlot verloopt en volgens schema wordt voltooid. Hoe klinkt dat? (Goed.) Wie zijn hart erin legt benadert verwarring en moeilijkheden met deze houding. Zo iemand verspilt geen tijd, verzint geen excuses voor zichzelf en begeert geen vleselijke gemakken. Wie zijn hart er niet in legt, daarentegen, zoekt uitvluchten, verzint excuses, grijpt elke gelegenheid aan om pauze te nemen, doet alles in een gezapig tempo en zonder gevoel van urgentie of ongerustheid, en mist de vastberadenheid om te lijden of een prijs te betalen. En wat gebeurt er dan uiteindelijk? Zodra ze met verwarring of een moeilijkheid worden geconfronteerd, zitten ze met z’n allen dagenlang muurvast. Noch de regisseurs, noch de acteurs, noch de scriptschrijvers rapporteren de kwestie. Leiders zijn ondertussen blind en niet in staat om het als een probleem te herkennen; zelfs als ze het wel als een probleem herkennen, maar het zelf niet kunnen oplossen, rapporteren ze het niet naar boven. Tegen de tijd dat het van niveau naar niveau aan de Boven is gerapporteerd, zijn er tien dagen of een halve maand verstreken. Wat is er gedurende deze tien dagen tot een halve maand gedaan? Was er iemand die zijn plicht vervulde? Nee, ze verbeuzelden hun tijd met eten, drinken en feestvieren! Zijn dat niet gewoon klaplopers? Al die supervisors die niet tijdig oplossingen kunnen zoeken voor de verwarring en moeilijkheden die in hun werk worden ondervonden, zijn louter klaplopers die de dagen doelloos doorbrengen. Zulke mensen worden kortweg ‘leeglopers’ genoemd. Waarom ‘leeglopers’? Omdat deze mensen hun plichten niet benaderen met een houding van ernst, verantwoordelijkheid, nauwgezetheid of positiviteit, maar veeleer plichtmatig zijn, negatief zijn en de kantjes ervan aflopen, en alleen maar hopen dat er een moeilijkheid of impasse ontstaat, zodat ze een excuus hebben om de tent te sluiten en het werk neer te leggen.
Leiders en werkers moeten niet alleen tijdig de verwarring en moeilijkheden die in het werk worden ondervonden oplossen, maar deze kwesties ook tijdig controleren en identificeren. Waarom moet dit gebeuren? Er is maar één doel: het werk van God en het werk van Gods huis beschermen, en ervoor zorgen dat elk werkitem vlot vordert en met succes wordt voltooid binnen de normale werktermijn. Welke kwesties moeten worden opgelost om ervoor te zorgen dat het werk vlot vordert? Ten eerste is het essentieel om alle struikelblokken of hindernissen die het werk van de kerk verstoren, grondig uit de weg te ruimen, en om niet-gelovigen en kwaadaardige mensen in te perken om te voorkomen dat ze problemen veroorzaken. Daarnaast moeten de supervisors van elk werkitem en de broeders en zusters worden begeleid om de waarheid te begrijpen en een pad voor de praktijk te vinden, en om te leren harmonieus samen te werken en toezicht op elkaar te houden. Alleen op deze manier kan de voltooiing van het werk worden gegarandeerd. Ongeacht de moeilijkheden of verwarring waarmee men wordt geconfronteerd, als leiders en supervisors die niet kunnen oplossen, moeten ze de kwesties snel aan de Boven rapporteren en oplossingen zoeken. Leiders en supervisors moeten, ongeacht het werk dat ze doen, prioriteit geven aan het oplossen van problemen, waarbij ze zowel technische problemen en principiële kwesties met betrekking tot het werk aanpakken, als de diverse moeilijkheden die mensen ondervinden bij hun ingang in het leven. Als je verwarring en moeilijkheden niet kunt oplossen, zul je je werk niet goed kunnen doen. Daarom, wanneer je ongebruikelijke moeilijkheden of verwarring ondervindt die je niet kunt oplossen, zou je die tijdig aan de Boven moeten rapporteren. Verspil geen tijd, want een vertraging van drie tot vijf dagen kan verliezen voor het werk veroorzaken, en als het werk een halve maand of een maand wordt vertraagd, zullen de verliezen te groot zijn. Bovendien moet, ongeacht de kwestie, alles worden aangepakt op basis van de principes van de waarheid. Gebruik in geen geval levensfilosofieën om problemen op te lossen. Bagatelliseer grote problemen niet en doe kleine problemen niet af als onbelangrijk, of geef niet alleen beide betrokken partijen een veeg uit de pan om ze vervolgens met iets zoets te paaien, en probeer niet altijd te onderhandelen en hen over te halen uit angst dat de kwesties escaleren. Dit leidt ertoe dat problemen niet fundamenteel worden opgelost, wat slepende kwesties achterlaat. Is dat niet een manier om de boel te sussen? Als je het gevoel hebt dat je alle menselijke oplossingen voor een probleem hebt uitgeput en het werkelijk niet kan worden opgelost, en je de principes voor technische kwesties binnen het werk totaal niet kunt vinden, dan zou je deze kwesties snel aan de Boven moeten rapporteren en oplossingen moeten zoeken, zonder te wachten of uit te stellen. Elk probleem dat niet kan worden opgelost, moet tijdig aan de Boven worden gerapporteerd om een oplossing te zoeken. Hoe klinkt dit principe je in de oren? (Goed.)
Komen het filmproductieteam en het scriptschrijversteam vaak in een impasse terecht over opnamekwesties? Ieder heeft zijn eigen redenering en ze kunnen geen consensus bereiken, en zijn altijd in woordentwisten verwikkeld. Kunnen leiders deze kwesties oplossen wanneer ze zich voordoen? (Soms wel.) Hebben jullie ooit een situatie meegemaakt waarin een leider enkele problemen oploste door middel van communicatie, en het volkomen redelijk en theoretisch steekhoudend klonk, maar jullie nog steeds niet zeker wisten of het in overeenstemming was met de vereisten van Gods huis of de principes van de waarheid? (Ja.) Hoe hebben jullie zulke situaties aangepakt? (Soms zochten we het bij de Boven.) Dat is de juiste aanpak. Hebben jullie ooit een situatie meegemaakt waarin jullie besloten om een kwestie niet na te vragen omdat jullie zagen dat de broeder bij de Boven het nogal druk had? Jullie dachten dat het wel goed zat zolang de zaak theoretisch klopte, en besloten daarom om eerst te gaan filmen, ongeacht of het in overeenstemming was met de waarheid? (We hadden hier in het verleden ernstige problemen mee. Het leidde ertoe dat we dingen opnieuw moesten doen en veroorzaakte hinder en verstoringen in het werk.) Die situatie is ernstig! Veel van de problemen die de filmproductieteams ondervinden, zijn uiteindelijk eigenlijk de verantwoordelijkheid van het scriptschrijversteam. Bijvoorbeeld, als een film een tweeënhalf uur durende langdradige vertelling blijkt te zijn, zijn de scriptschrijvers primair verantwoordelijk. Maar hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de regisseurs? Als het script een langdradige, onsamenhangende vertelling is, zouden regisseurs dat dan niet moeten zien? In theorie wel. Toch zijn regisseurs in zulke gevallen vaak maanden bezig, wat veel mankracht, middelen en geld kost om de opnames af te ronden. Wat voor probleem is dat? Wat is jullie verantwoordelijkheid als regisseurs? Bij ontvangst van een script zouden jullie moeten denken: “Dit script is lang en behoorlijk rijk aan inhoud, maar het mist een kern, een thema; de hele structuur is zielloos. Dit script kan niet worden verfilmd; het moet worden teruggestuurd naar de scriptschrijvers zodat zij het kunnen herzien.” Zijn jullie in staat om dit te doen? Hebben jullie ooit een script teruggestuurd? (Nee.) Is het omdat jullie de problemen niet kunnen zien, of omdat jullie bang zijn om het terug te sturen? Of zijn jullie bang dat iemand jullie zal veroordelen en zeggen: “Ze gaven je dit voltooide script en met slechts één woord wees je het af en stuurde het terug – je bent veel te arrogant, nietwaar?” Waar zijn jullie precies bang voor? Je ziet het probleem, dus waarom stuur je het script niet terug naar de schrijvers? (We zijn niet verantwoordelijk voor ons filmproductiewerk.) Binnen de filmproductieteams behoren – naast de kerkleiders – de regisseurs op te treden als supervisors: zij nemen de beslissingen en hebben het laatste woord. Aangezien je de regisseur bent, behoor je de volledige verantwoordelijkheid te nemen en het script vanaf ontvangst aan een grondige beoordeling te onderwerpen. Stel dat je een script krijgt, je leest het van begin tot eind en je vindt de inhoud behoorlijk goed: het heeft een kern en een thema, de plot draait om één hoofdlijn en er lijken geen grote problemen te zijn – het ziet er goed uit, is het verfilmen waard, en dus kan het script worden geaccepteerd. Als het script echter langdradig is, het verhaal van één persoon van begin tot eind vertelt zonder focus of duidelijk thema, waardoor onduidelijk blijft wat het bij de kijkers wil bereiken en wat de centrale gedachte en spirituele betekenis is – kortom, als het neerkomt op een langdradige, warrige vertelling – kan zo’n script dan worden geaccepteerd? Wat moeten de regisseurs in zo’n situatie doen? Ze moeten het script terugsturen en herzieningsvoorstellen aan de scriptschrijvers doen. Mensen van het scriptschrijversteam kunnen bezwaar maken en zeggen: “Dit is niet eerlijk! Wie zijn zij om het script dat wij hebben geschreven te beoordelen? Waarom mogen zij beslissen? Gods huis zou mensen eerlijk en redelijk moeten behandelen!” Wat moet er dan gebeuren? Als de regisseurs problemen in het script kunnen aanwijzen, moeten ze niet overhaast beslissen, maar de zaak eerst communiceren met de kerkleiders en leden van het filmproductieteam. Als iedereen, op basis van jarenlange ervaring met film en scripts, unaniem oordeelt dat een script niet aan de norm voldoet, en meent dat de verfilming ervan niet alleen het filmproductiewerk zou vertragen, maar ook alle betrokken mankracht, middelen en geld zou verspillen, en dat niemand zo’n verantwoordelijkheid kan dragen, dan moet dit script worden teruggestuurd. Een langdradig, onsamenhangend script mag absoluut niet worden verfilmd; dit is een principe. Als iedereen hetzelfde over het script denkt, zouden de scriptschrijvers dit onvoorwaardelijk moeten aanvaarden en het script moeten herzien volgens de suggesties van het filmproductieteam. Als er nog steeds meningsverschillen zijn, kunnen leden en leiders van beide kanten samen debatteren om vast te stellen welke argumenten in overeenstemming zijn met de principes van de waarheid. Als een impasse aanhoudt zonder dat er een conclusie wordt bereikt, moet het laatste redmiddel worden ingezet, namelijk de achtste verantwoordelijkheid van leiders en werkers waarover vandaag is gecommuniceerd: ‘Rapporteer direct de in het werk ondervonden verwarring en moeilijkheden, en zoek naar manieren om deze op te lossen.’ Kwesties die in een impasse zitten en niet kunnen worden opgelost, vallen onder ‘verwarring en moeilijkheden’. Elke partij is overtuigd van haar gelijk, maar niemand hakt de knoop door. Dat getouwtrek vertroebelt de zaak: het maakt zowel de toedracht als de te volgen richting onduidelijk. Op dit punt horen leiders en werkers hun verantwoordelijkheid te nemen: tijdig rapporteren en naar oplossingen zoeken voor deze kwesties en de daarbij optredende verwarring, met als doel ze snel op te lossen, om te voorkomen dat de voortgang van het werk wordt belemmerd en, sterker nog, dat problemen zich opstapelen. Tijdig rapporteren en naar oplossingen zoeken voor deze kwesties – is dat geen werk doen? Is dat geen blijk van een serieuze en verantwoordelijke werk? Is dat niet je hart leggen in het vervullen van je plicht? Is dat geen trouw? (Ja.) Dit is trouw aan je plicht.
Leiders en werkers die de leiding hebben over het werk moeten alle problemen die zich voordoen tijdig opmerken en oplossen, want alleen zo kan de soepele voortgang van het werk worden gegarandeerd. Alle leiders en werkers die geen problemen kunnen oplossen, missen de werkelijkheid van de waarheid en zijn valse leiders en werkers. Iedereen die problemen ontdekt, maar nalaat ze op te lossen, en ze in plaats daarvan vermijdt of verdoezelt, is een waardeloze nietsnut die het werk alleen maar saboteert. Kwesties waarover onenigheid bestaat, moeten worden opgelost door middel van communicatie en debat. Als dit niet de juiste resultaten oplevert, maar de zaak juist nog verder vertroebelt, dan moet de hoofdleider persoonlijk de leiding nemen over de aanpak van de zaak, tijdig oplossingen en methoden voorstellen, en tegelijkertijd tijdig observeren, begrijpen en beoordelen wat de uitkomst van de situatie wordt. Wanneer er over een probleem geschillen blijven bestaan en er geen oordeel kan worden geveld, moet de kwestie snel aan de Boven worden gerapporteerd om een oplossing te zoeken, in plaats van alleen maar te proberen de boel te sussen, te wachten of uit te stellen, en al helemaal in plaats van de kwestie gewoon te negeren. Is dit hoe jullie huidige leiders en werkers het werk doen? Ze zouden de voortgang van het werk tijdig moeten opvolgen en stimuleren, en tegelijkertijd de diverse conflicten die in het werk opkomen moeten identificeren, zonder daarbij de diverse kleine kwesties over het hoofd te zien. Wanneer belangrijke problemen worden geïdentificeerd, zouden de belangrijkste leiders en werkers aanwezig moeten zijn om deel te nemen aan het oplossen ervan, en een accuraat begrip moeten krijgen van de toedracht, de reden waarom het probleem is ontstaan en de perspectieven van de betrokkenen, om zo accuraat te vatten wat er werkelijk aan de hand is. Tegelijkertijd zouden ze moeten deelnemen aan het communiceren, debatteren en zelfs betwisten van deze kwesties. Dit is een noodzaak; deelname is cruciaal, want het helpt je om te oordelen over en problemen op te lossen die in het werk opkomen. Als je alleen luistert zonder je ermee te bemoeien, altijd aan de zijlijn blijft staan met de armen over elkaar en je gedraagt als iemand die een les bijwoont, en denkt dat elk probleem dat in het werk opkomt jou niet aangaat en je geen specifieke mening of houding over de zaak hebt, dan ben je duidelijk een valse leider. Wanneer je je ermee bemoeit, zul je in detail weten welke problemen er precies in het werk zijn ontstaan, wat ze heeft veroorzaakt, wie er verantwoordelijk is, waar de kern van het probleem ligt, en of het te wijten is aan eigen opvattingen en verbeeldingen van mensen of aan technische en vakinhoudelijke tekortkomingen – dit alles moet worden opgehelderd om problemen eerlijk te kunnen aanpakken en oplossen. Wanneer je aan dit werk deelneemt en ontdekt dat de problemen niet (bewust) door mensen zijn veroorzaakt, maar je het moeilijk vindt om de essentie van de kwestie aan te wijzen en niet weet hoe je die moet oplossen, terwijl beide partijen er lange tijd over twisten, of wanneer iedereen zijn hart en inspanning aan een probleem heeft gewijd, maar het nog steeds niet kan oplossen, en niet in staat is om de principes of een richting te vinden, waardoor het werk stilvalt, en je ook bang bent dat doorgaan verdere fouten, hinder en negatieve gevolgen zal veroorzaken, wat moet je dan doen? Wat leiders en werkers het meest zouden moeten doen, is niet eindeloos tegenmaatregelen of oplossingen met iedereen bespreken, maar de kwestie zo snel mogelijk aan de Boven rapporteren. Leiders en werkers zouden de problemen in het werk moeten samenvatten en vastleggen en ze tijdig aan de Boven rapporteren, zonder uit te stellen, af te wachten of zonder de mentaliteit te koesteren waarbij op geluk wordt gerekend – denken dat een nacht slapen misschien inspiratie of plotselinge helderheid brengt is een zeldzame gebeurtenis die waarschijnlijk niet zal plaatsvinden. De beste oplossing is dus om de kwestie zo snel mogelijk aan de Boven te rapporteren en naar een oplossing te zoeken, zodat de zaak tijdig en zo snel mogelijk wordt opgelost; dát is werkelijk werk doen.
Verwarring en moeilijkheden die leiders en werkers vaak in hun werk ondervinden
I. Verwarringen
Laten we, op basis van de inhoud die we zojuist hebben besproken, samenvatten wat er precies wordt bedoeld met ‘verwarring’ en ‘moeilijkheden’. Deze twee zijn niet hetzelfde. Eerst leg ik de term ‘verwarring’ uit. Verwarring betekent dat je een zaak niet kunt doorzien; je weet niet hoe hoe je er een oordeel over moet vormen of haar moet onderscheiden op een manier die met de principes strookt of juist is. Zelfs als je er iets van doorziet, ben je onzeker of je zienswijze klopt, weet je niet hoe je de zaak moet aanpakken of oplossen, en kun je er moeilijk een conclusie over trekken. Kortom, je twijfelt en kunt geen beslissing nemen. Als je zelfs geen greintje van de waarheid begrijpt en niemand anders het probleem oplost, wordt het onoplosbaar. Sta je dan niet voor een zware uitdaging? Wanneer men met zulke problemen wordt geconfronteerd, zouden leiders en werkers die aan de Boven moeten rapporteren en bij de Boven naar een oplossing moeten zoeken, zodat de kwesties sneller worden opgelost. Ondervinden jullie vaak verwarring? (Ja.) Regelmatig met verwarring geconfronteerd worden is op zichzelf een probleem. Stel, je wordt met een kwestie geconfronteerd en je weet niet wat de gepaste manier is om die aan te pakken. Iemand stelt een oplossing voor die je redelijk vindt, een ander komt met een andere oplossing die je óók redelijk vindt; als je dan niet helder ziet welke oplossing passender is, terwijl ieders mening uiteenloopt en niemand de kernoorzaak of essentie van het probleem vat, ontstaan er onvermijdelijk fouten bij de afhandeling. Om een probleem op te lossen is het dus cruciaal en belangrijk om de kernoorzaak en essentie ervan vast te stellen. Als leiders en werkers geen onderscheidingsvermogen hebben, de essentie van het probleem niet vatten en niet tot de juiste conclusie kunnen komen, moeten ze de kwestie tijdig aan de Boven rapporteren en daar een oplossing zoeken; dit is nodig en geen overdreven reactie. Onopgeloste problemen kunnen tot ernstige gevolgen leiden en het werk van de kerk schaden – dat moet goed worden beseft. Als je vol bedenkingen zit, altijd vreest dat de Boven zal doorzien hoe het werkelijk met je geestelijke ontwikkeling gesteld is, of je toegewezen plicht zal aanpassen of je zal verwijderen zodra blijkt dat je geen echt werk doet, en je daarom de kwestie niet durft te rapporteren, kan dit de voortgang gemakkelijk vertragen. Als je verwarring ondervindt die je zelf niet kunt oplossen, maar dit niet aan de Boven rapporteert, en dit ernstige gevolgen veroorzaakt waarna de Boven je ter verantwoording roept, zit je flink in de problemen. Is dat niet je eigen schuld? Wanneer men met zulke verwarring wordt geconfronteerd, als leiders en werkers niet verantwoordelijk handelen, maar louter wat doctrines verkondigen en een paar regels toepassen om de kwestie plichtmatig af te handelen, dan blijft de kwestie onopgelost, blijft alles bij het oude, en kan het werk niet vooruitgaan. Precies dat gebeurt wanneer verwarring onopgelost blijft; het veroorzaakt heel gemakkelijk vertragingen.
Wanneer er verwarring ontstaat, kunnen sommige leiders en werkers aanvoelen dat er een probleem is opgetreden, terwijl andere leiders en werkers het probleem niet kunnen ontdekken – deze laatsten hebben een buitengewoon slecht kaliber en zijn afgestompt en stompzinnig; het ontbreekt hen aan gevoeligheid voor welk probleem dan ook. Hoe groot de verwarring die zich voordoet ook is, wat ze vertonen is afgestomptheid en stompzinnigheid; ze negeren de kwestie en proberen het probleem te omzeilen – dit zijn valse leiders die geen daadwerkelijk werk verrichten. De leiders en werkers die een bepaald kaliber en arbeidsvermogen bezitten, kunnen zich realiseren wanneer zulke situaties zich voordoen: “Dit is een probleem. Ik moet er aantekeningen van maken. De Boven heeft dit soort kwesties nog nooit eerder genoemd, en het is de eerste keer dat we ermee te maken krijgen, dus wat zijn precies de principes voor het aanpakken van dit type situatie? Hoe moet deze specifieke kwestie worden opgelost? Het lijkt erop dat ik wat intuïtieve gedachten heb, maar die zijn onduidelijk, en ik heb wel een zekere attitude ten opzichte van zulke zaken, maar alleen een attitude hebben is onvoldoende; het is cruciaal om de waarheid te zoeken om het probleem op te lossen. We moeten deze zaak naar voren brengen zodat iedereen er samen over kan communiceren en discussiëren.” Als ze na een rondje communiceren en discussiëren nog steeds niet weten hoe ze verder moeten, zonder een nauwkeurig plan voor de praktijk om de kwestie op te lossen, en de verwarring blijft bestaan, dan moeten ze een oplossing zoeken bij de Boven. Op dat punt is het de verantwoordelijkheid van de leiders en werkers om de aard van de verwarring rond het probleem te noteren, zodat ze, wanneer het zover is, duidelijk kunnen uitleggen waar die verwarring precies uit bestaat en wat er precies moet worden opgehelderd. Dit is wat leiders en werkers behoren te doen.
II. Moeilijkheden
A. Wat zijn moeilijkheden?
Laten we vervolgens kijken naar de term ‘moeilijkheden’. Letterlijk genomen zijn moeilijkheden ernstiger dan verwarring. Dus, waar verwijzen moeilijkheden precies naar? Wie kan het uitleggen? (God, ons begrip is dat moeilijkheden de daadwerkelijke problemen zijn die men ondervindt, die men al heeft geprobeerd op te lossen, maar nog steeds niet opgelost krijgt; deze worden als moeilijkheden beschouwd.) (Om daar nog iets aan toe te voegen: soms kan men te maken krijgen met zeer lastige, nog niet eerder voorgekomen problemen, waarbij iedereen ervaring mist, volledig verbijsterd is en geen enkel idee heeft hoe verder te gaan – dit zijn bijzonder moeilijke problemen.) Bijzonder moeilijke problemen worden moeilijkheden genoemd, toch? De eenvoudigste en meest directe uitleg van moeilijkheden is dat het problemen zijn die daadwerkelijk bestaan. Zo zijn iemands kaliber, professionele vaardigheden, lichamelijke kwalen, evenals omgevings- en tijdsfactoren, enzovoort, allemaal daadwerkelijk bestaande problemen, die moeilijkheden worden genoemd. De achtste verantwoordelijkheid van leiders en werkers waarover we nu communiceren, is echter dat ze onmiddellijk de verwarring en moeilijkheden die ze in het werk ondervinden, moeten melden en moeten zoeken hoe die op te lossen. De moeilijkheden waarnaar hier wordt verwezen, zijn niet die breed gedefinieerde, daadwerkelijk bestaande problemen, maar bijzonder netelige kwesties die in het werk worden ondervonden en die niet kunnen worden aangepakt. Wat voor soort problemen zijn dit? Het zijn externe aangelegenheden die niet bijzonder gerelateerd zijn aan de principes van de waarheid. Hoewel deze kwesties geen betrekking hebben op de principes van de waarheid, zijn ze lastiger dan algemene problemen. In welk opzicht zijn ze lastiger? Ze hebben bijvoorbeeld te maken met wettelijke en overheidsvoorschriften, of betreffen ze de veiligheid van sommige mensen binnen de kerk, enzovoort. Dit zijn allemaal moeilijkheden die leiders en werkers in hun werk ondervinden. Bijvoorbeeld, bij het geloven in God in het buitenland, ongeacht in welk land men woont, moeten het kerkelijke werk en de leefomgeving van de broeders en zusters voldoen aan de lokale overheidsvoorschriften en is inzicht in de lokale wetten en beleidslijnen noodzakelijk. Deze zaken hebben te maken met contacten met de buitenwereld en het omgaan met externe aangelegenheden; ze zijn relatief complexer dan interne personeelskwesties van de kerk. Waar schuilt de complexiteit? Het is niet zo eenvoudig als alleen maar tegen mensen in de kerk zeggen dat ze zich aan God moeten onderwerpen, gehoorzaam moeten zijn, de waarheid moeten praktiseren, trouw hun plicht moeten doen, de waarheid moeten begrijpen en zaken volgens principes moeten afhandelen – alleen dit zeggen zal de problemen niet oplossen. In plaats daarvan vereist het onder andere inzicht in elk aspect van de wetten, het beleid en de voorschriften van het land, en de lokale gewoonten en gebruiken. Bij deze externe aangelegenheden spelen veel factoren een rol, en het komt vaak voor dat er onverwachte kwesties opduiken of problemen die moeilijk aan te pakken zijn met de principes van de kerk. Het ontstaan van deze kwesties vormt moeilijkheden. Zo kunnen binnen de kerk, wanneer sommige mensen hun plichten plichtmatig vervullen, deze kwesties worden opgelost door over de waarheid te communiceren, door te snoeien, of door hulp en ondersteuning te bieden. Maar kun je deze principes en methoden ook extern toepassen om zaken af te handelen? Kan zo’n aanpak zulke problemen oplossen? (Nee.) Wat moet er dan gebeuren? Er moeten enkele wijze methoden worden ingezet om zulke kwesties aan te pakken en erop te reageren. In het proces van het omgaan met deze externe aangelegenheden heeft Gods huis ook enkele principes vastgelegd, maar hoe die ook worden uitgelegd, er blijven zich allerlei problemen voordoen. Omdat deze wereld, deze maatschappij en deze mensheid te duister en te complex zijn, en omwille van de hinder die de kwade machten van de grote rode draak veroorzaken, zullen er zich bij het omgaan met deze externe aangelegenheden enkele onverwachte en bijkomende moeilijkheden voordoen. Wanneer deze moeilijkheden ontstaan, en jullie alleen een eenvoudig principe krijgen, dat zegt: “Onderwerp je gewoon aan Gods regelingen; alles wordt door God georkestreerd, negeer het probleem gewoon”, kan dit de kwestie dan oplossen? (Nee.) Als het probleem niet kan worden opgelost, dan worden de omgeving waarin de broeders en zusters hun plichten vervullen en hun leefomgeving gehinderd, lastiggevallen en beschadigd. Leidt dit niet tot het ontstaan van moeilijkheden? Wat moet er dan gebeuren? Kan het met onstuimigheid worden aangepakt? Vanzelfsprekend niet. Sommigen zeggen: “Kunnen we het dan met juridische middelen oplossen?” Veel zaken kunnen niet door de wet worden opgelost. Kunnen juridische middelen bijvoorbeeld problemen oplossen op plaatsen waar de grote rode draak zich bemoeit en ingrijpt? De wet heeft daar geen enkel effect. Op veel plaatsen overtreft menselijke macht vaak de wet, dus verwacht niet dat je problemen kunt oplossen door op de wet te vertrouwen. Evenmin kunnen ze met menselijke methoden of onstuimigheid worden opgelost. Wat moeten leiders en werkers in zulke situaties doen? Kunnen degenen die alleen maar woorden en doctrines spuien deze problemen oplossen wanneer ze zich voordoen? Zijn dit niet bijzonder netelige kwesties? Denken jullie dat het inhuren van een advocaat en naar de rechtbank gaan om ze op te lossen zou werken? Begrijpen die mensen de waarheid? Er is geen plaats in deze wereld voor redelijkheid; zelfs rechters in een land dat de wet hoog in het vaandel draagt handelen niet altijd volgens de wet, maar passen hun oordelen aan op basis van wie erbij betrokken is, en het ontbreekt hen aan eerlijkheid. In deze wereld, waar dan ook, vertrouwen mensen op kracht en macht om hun woorden gewicht te geven. Waar moeten wij die in God geloven dan op vertrouwen? We moeten mensen behandelen en zaken afhandelen volgens Gods woorden, volgens de waarheid. Maar kan alles voor ons in de wereld vlot verlopen als we op Gods woorden en de waarheid vertrouwen? Nee, dat kan niet; dit vereist wijsheid. Wanneer leiders en werkers met zulke kwesties te maken krijgen, deze als uiterst belangrijk beschouwen en vrezen dat een verkeerde aanpak problemen voor Gods huis en ongewenste gevolgen kan veroorzaken, vormen zulke kwesties moeilijkheden voor hen. Wanneer ze worden geconfronteerd met moeilijkheden die ze niet kunnen oplossen, moeten ze die onmiddellijk aan de Boven melden en geschikte methoden zoeken om de kwesties op te lossen; dit is wat leiders en werkers moeten doen.
B. De juiste zienswijzen en houdingen die men moet hebben bij het ondervinden van moeilijkheden
Wat Ik jullie hier moet uitleggen, is niet alleen gericht aan leiders en werkers, maar ook aan iedereen die aanwezig is – het is een uiterst belangrijk principe. Waar jullie ook het kerkelijke werk uitvoeren, jullie plichten vervullen of het evangelie prediken, er zullen altijd woelige wateren zijn. Zelfs Gods eigen werk gaat gepaard met moeilijkheden – hebben jullie allemaal dit feit opgemerkt? Hoewel jullie de specifieke details misschien niet kennen of goed begrijpen, zijn jullie je allemaal bewust van de algemene omstandigheden. Het verspreiden van Gods evangeliewerk gaat niet van een leien dakje, en jullie moeten hier allemaal mentaal op voorbereid zijn en dit erkennen. Dit vaststaande feit ligt hier voor ons, dus welke attitude moeten we aannemen ten opzichte van deze zaken om het meest gepast, het meest redelijk en het meest correct te zijn? Is het juist om innerlijk bevreesd en angstig te zijn? (Nee.) Aangezien bevreesd en angstig zijn niet juist is, is het dan juist om de attitude en zienswijze te hebben dat je hemel noch aarde vreest, vijanden bent met de hele wereld, de hele wereld tot het einde weerstaat en tegen de stroom ingaat? (Nee.) Is dit de rationaliteit van de normale menselijkheid of onstuimigheid? Deze onjuiste zienswijzen zijn allemaal een uiting van onstuimigheid, niet van oprecht geloof. Wat voor soort zienswijzen en attitudes zijn dan wel correct? Laat Ik er een paar voor jullie op een rijtje zetten. Dit is de eerste zienswijze die mensen zouden moeten hebben: of het nu in het buitenland is of in China, zich met hart en ziel inzetten voor God en onze plicht vervullen is de meest rechtvaardige zaak van de hele mensheid van de oudheid tot nu. We vervullen onze plicht openlijk en eerlijk, niet in het geheim, omdat wat we nu doen de meest rechtvaardige zaak voor de mensheid is. Waar verwijst dit ‘rechtvaardig’ naar? Het verwijst naar de waarheid, naar Gods wil, naar de regelingen en opdrachten van de Schepper; het overstijgt volledig de menselijke moraal, ethiek en wetten, en is een zaak die wordt uitgevoerd onder de leiding en zorg van de Schepper. Is dit niet de meest correcte zienswijze? Enerzijds is deze zienswijze een werkelijk bestaand feit; anderzijds is het ook de meest correcte erkenning van de plicht die men vervult. Dit is de tweede zienswijze die mensen zouden moeten hebben: God is soeverein over alle dingen en alle gebeurtenissen. Alles, inclusief de heersers van de wereld en elke macht, religie, organisatie en etniciteit in de wereld, wordt geregeerd en beheerst door Gods hand – niemands lot wordt door hemzelf beheerst. Wij zijn geen uitzondering; ons lot wordt geregeerd en beheerst door Gods hand, en niemand kan de richting veranderen van waar we heen gaan en waar we verblijven, noch kan iemand onze toekomst en bestemming veranderen. Zoals de Bijbel zegt: “Het hart van de koning is in de hand van Jehova als het water van een rivier: Hij laat het stromen waarheen Hij dat wil” (Spreuken 21:1). Hoeveel te meer geldt dit dan voor het lot van ons, onbeduidende mensen! De heerschappij en het systeem van de heerser van het land waarin we verblijven, evenals de leefomgeving van dit land, of die nu bedreigend, vijandig of vriendelijk jegens ons zijn – dit alles staat onder Gods soevereiniteit, en we hoeven ons nergens zorgen over te maken of ons druk over te maken. Dit is de zienswijze die mensen zouden moeten hebben en het bewustzijn dat ze zouden moeten hebben, evenals de waarheid die ze zouden moeten bezitten en begrijpen. En dit is de derde zienswijze, die natuurlijk ook de belangrijkste is: ongeacht waar we wonen, in welk land, en ongeacht onze capaciteiten of ons kaliber, we zijn slechts een deel van de massa onbeduidende schepselen. De enige verantwoordelijkheid en plicht die we moeten vervullen, is ons te onderwerpen aan de soevereiniteit, regelingen en orkestraties van de Schepper; er is niets anders, zo eenvoudig is het. Hoewel we ons momenteel in een vrij land en een vrije omgeving bevinden, als God op een dag een vijandige macht opwekt om ons te vervolgen en te schaden, zouden we geen enkele klacht moeten hebben. Waarom zouden we geen klachten moeten hebben? Omdat we al lang voorbereid zijn; onze verplichting, verantwoordelijkheid en plicht is ons te onderwerpen aan alles wat God doet, alles wat God orkestreert. Is deze onderwerping de waarheid? Is het de attitude die mensen zouden moeten hebben? (Ja.) Als op een dag de hele mensheid en de hele omgeving zich tegen ons keren en we de dood onder ogen zien, zouden we dan klachten moeten hebben? (Dat zouden we niet moeten hebben.) Sommigen zeggen: “Heeft God ons niet naar het buitenland geleid zodat we niet langer de wrede vervolging van Satan hoefden te ondergaan? Was het niet zodat we vrijelijk onze plichten konden vervullen en de lucht van vrijheid konden inademen? Waarom is het dan nog steeds Gods bedoeling dat we de dood onder ogen zien?” Deze woorden zijn onjuist. Zich onderwerpen aan Gods orkestraties en regelingen is een attitude, de attitude die mensen zouden moeten hebben tegenover God, tegenover Gods soevereiniteit. Het is de attitude die een schepsel zou moeten hebben.
Er is nog een uiterst belangrijk punt dat mensen zich moeten realiseren: hoewel het in het buitenland relatief stabiel en vrij is, is het nog steeds moeilijk om te vermijden dat men vaak door de grote rode draak wordt lastiggevallen. Geconfronteerd met de intimidatie van de grote rode draak, maken sommige mensen zich zorgen: “De macht van de grote rode draak is te groot. Hij kan belangrijke figuren over de hele wereld omkopen om diensten voor hem te verlenen, om namens hem te werken. Dus zelfs als we naar het buitenland vluchten, zijn we nog steeds in gevaar, nog steeds in direct levensgevaar! Wat kunnen we doen?” Telkens wanneer men dit soort berichten hoort, raken sommigen bezorgd en angstig, willen ze een compromis sluiten, willen ze vluchten, en weten ze niet waar ze zich moeten verbergen. Telkens wanneer dit gebeurt, denken sommigen: “De wereld is zo groot, maar er is geen plaats voor mij! Onder de macht van de grote rode draak lijd ik onder zijn vervolging, en zelfs buiten het bereik van zijn gezag, waarom word ik er dan nog steeds door gehinderd? De macht van de grote rode draak is te groot; zelfs als ik naar het einde van de wereld vlucht, waarom kan hij me dan nog steeds vinden?” Mensen raken onvermijdelijk doodsbang en weten niet meer wat ze moeten doen. Is dit een uiting van geloof hebben? Wat is hier het probleem? (Gebrek aan geloof in God.) Is het alleen een gebrek aan geloof in God? Voelen jullie diep vanbinnen dat jullie minder zijn dan anderen? Voelen jullie je een beetje heimelijk, als een dief, over het geloven in Almachtige God en het vervullen van jullie plicht in de kerk? Voelen jullie je enigszins minderwaardig ten opzichte van degenen in de religieuze wereld? “Kijk naar hun macht; ze hebben officiële dominees en door de staat erkende grote kathedralen, het is zo luxueus! Ze hebben koren en ondernemingen in verschillende landen. Maar kijk naar ons, altijd gepest, overal waar we komen worden we buitengesloten – waarom zijn we anders dan zij? Waarom kunnen we er niet openlijk voor uitkomen, waar we ook gaan? Waarom moeten we zo ellendig leven? Vooral met al die negatieve propaganda online. Waarom ondergaan andere kerken dit niet, waarom moeten wij deze dingen altijd ondergaan? Andere gelovigen in God verkondigen openlijk hun geloof in het christendom waar ze ook gaan, maar wij, gelovigen in Almachtige God, durven niet openlijk te spreken, uit angst dat slechte mensen ons zullen aangeven en we dan gearresteerd worden.” Onlangs hoorde Ik dat een persoon die beweerde een overheidsfunctionaris te zijn, enkele broeders en zusters een paar vragen stelde. Toen ze zagen dat een functionaris hen ondervroeg, werden ze bang en gaven ze alles prijs wat ze wisten, en beantwoordden ze alles wat hun gevraagd werd. Wat was het probleem met hun manier van handelen? Je bent een gelovige in God – waarom zou je bang zijn voor functionarissen? Als je niets illegaals hebt gedaan, hoef je niet bang te zijn. Als je de waarheid hebt, waarom zou je dan duivels en Satan vrezen? Denk je dat geloven in God niet de juiste weg is? Heb je het gevoel dat je iets illegaals hebt gedaan? Waarom ben je dan bang voor een functionaris? Zijn zulke mensen niet dwaas en onwetend? Sommige mensen hebben op het vasteland veel geleden onder jacht en vervolging; voelen ze zich, nadat ze naar het buitenland zijn gekomen, schuldig over hun geloof in God? Voelen ze zich te schande gemaakt door de vervolging van de grote rode draak? Schamen ze zich om hun voorouders onder ogen te komen en voelen ze zich onteerd omdat ze gedwongen zijn naar het buitenland te vluchten om in God te geloven en hun plicht te doen? Wanneer ze zien dat het satanische regime en de religieuze wereld zich vijandig opstellen tegenover God en de kerk, voelen ze zich dan minderwaardig, misschien zelfs alsof dit nog beschamender is dan het plegen van een misdaad? Hebben jullie zulke gevoelens? (Nee.) Jullie schudden misschien op het eerste gezicht jullie hoofd, omdat jullie deze gedachten en gevoelens niet willen hebben, maar wanneer men met feitelijke situaties wordt geconfronteerd, onthullen iemands mentaliteit, zijn gedragingen en de onbewuste handelingen die hij verricht onvermijdelijk de diepste, meest verborgen aspecten van zijn hart. Wat is hier aan de hand? Als je deze dingen niet hebt, waarom ben je dan bang? Is iemand die de wet niet heeft overtreden bang voor de politie? Is hij bang voor de rechter? Nee. Alleen degenen die de wet hebben overtreden zijn het meest bang voor de politie, en alleen de Chinezen, die gewend zijn geraakt aan de onderdrukking door de politie, zijn het meest bang voor hen, omdat de CCP-politie wetteloos is en doet wat ze wil. Daarom voelen Chinezen, wanneer ze voor het eerst in het buitenland aankomen, zich bang zodra ze de politie zien. Dit is het gevolg van de angst die door de heerschappij van de grote rode draak is ingeboezemd; het is iets wat uit hun onderbewustzijn voortkomt. In westerse landen is je status legaal, je hebt verblijfsrecht, je hebt geen wetten overtreden, noch heb je de regering aangevallen, en je hebt geen misdaden begaan. Hoeveel controverse je geloof ook mag veroorzaken in de religieuze wereld, één feit staat vast: je geloof wordt wettelijk beschermd, het is wettig en vrij, en dit is je rechtmatige mensenrecht. Je hebt geen enkele wet overtreden, dus als iemand beweert een politieagent te zijn en je ondervraagt: “Geloof je in Almachtige God? Laat me je identiteitsbewijs zien! Waar kom je vandaan? Hoe oud ben je? Hoeveel jaar ben je al een gelovige? Waar woon je? Geef me je adres!”: Hoe zou je dan reageren? Op de eerste vraag: “Geloof je in Almachtige God?”: Hoe zou je antwoorden? (Ja.) Waarom zouden jullie ‘ja’ zeggen? Is dit gebaseerd op feiten? Of is dit je verantwoordelijkheid als burger, dat je ‘ja’ moet zeggen als het je gevraagd wordt? Of heeft God je opgedragen ‘ja’ te zeggen? Wat is jullie basis? Wat betreft het tweede wat ze vroegen: “Laat me je identiteitsbewijs zien!”: Zouden jullie het laten zien? (Nee.) En de derde vraag: “Waar woon je? Schrijf je adres op.”: Zouden jullie het opschrijven? (Nee.) De vierde vraag: “Hoeveel jaar geloof je al in God? Wie heeft je tot het geloof gebracht? Waarom geloof je? Hoeveel jaar ben je al in het buitenland?”: Zouden jullie deze vragen beantwoorden? (Nee.) De vijfde vraag: “Welke plicht vervul je hier? Wie is je leider?”: Zouden jullie hierop reageren? (Nee.) Waarom niet? (Ik ben niet verplicht het aan hen te vertellen.) Dan terug naar de eerste vraag: Toen gevraagd werd of je in Almachtige God gelooft, zeiden jullie allemaal unaniem dat jullie ‘ja’ zouden antwoorden. Is het correct om op die manier te antwoorden? (Nee.) Waarom is het niet correct? (Omdat geloof een persoonlijke vrijheid is. De politie heeft geen bevoegdheid om zich daarmee te bemoeien. Ik heb dus het recht om het niet aan hen te vertellen.) Waarom zou je het dan niet aan hen vertellen? (Omdat ik eerst moet verduidelijken waarom ze me ondervragen, in welke hoedanigheid ze dat doen en of hun ondervraging al dan niet wettig is. Als hun doel en identiteit onduidelijk zijn, ben ik niet verplicht om hun vragen te beantwoorden.) Deze verklaring is correct. In het begin verklaarden jullie allemaal dat jullie ‘ja’ zouden antwoorden, maar naarmate Ik verder vroeg, begonnen jullie te voelen dat er iets niet klopte, en vonden jullie dat jullie antwoord onjuist was. Hebben jullie vastgesteld waar het probleem lag? In deze kwestie is dit het inzicht dat jullie zouden moeten hebben: we hebben geen wetten overtreden door in God te geloven, we zijn geen criminelen, we hebben onze mensenrechten en vrijheid. Niet zomaar iedereen kan ons naar believen ondervragen of verhoren. Het is niet zo dat wie aan ons ook vragen stelt, we waarheidsgetrouw moeten antwoorden; we zijn hiertoe niet verplicht. Zijn deze woorden correct? (Ja.) Het is illegaal voor wie dan ook om ons willekeurig te ondervragen; we moeten de wet begrijpen en leren hoe we die kunnen gebruiken om onszelf te beschermen. Dit is de wijsheid die Gods uitverkoren volk zou moeten bezitten. Dus, wat moet je doen als je in de toekomst een dergelijke situatie tegenkomt? Als iemand je vraagt of je in Almachtige God gelooft, hoe zou je dan reageren, hoe zou je het aanpakken? Het eerste wat je zegt is: “Wie ben je? Met welk recht vraag je me dit? Ken ik je?” Als ze zeggen dat ze een medewerker zijn van een of andere overheidsinstantie, dan moet je hen vragen hun legitimatie te tonen. Als ze hun legitimatie niet tonen, zeg je: “Je bent niet bevoegd om met mij te spreken, en ik ben niet verplicht om je te antwoorden. Er zijn veel overheidsmedewerkers; moet ik hen allemaal antwoorden? De overheid heeft aangewezen personen om bepaalde taken uit te voeren – ben jij echt verantwoordelijk voor deze zaak? Zelfs als je dat bent, heb ik de wet niet overtreden, dus waarom zou ik je antwoorden? Waarom zou ik je alles vertellen? Als je denkt dat ik iets verkeerd heb gedaan en de wet heb overtreden, kun je bewijs leveren. Maar als je wilt dat ik een van je vragen beantwoord, ga dan met mijn advocaat praten. Ik ben niet verplicht om je te antwoorden, en je hebt niet het recht om dit te vragen!” Hoe is deze manier van reageren? Straalt die waardigheid uit? (Ja.) Wat liet jullie reactie dan zien? Straalde die waardigheid uit? (Nee.) Op jullie manier reageren getuigt van onwetendheid over de wet. Je antwoordt gewoon op alles wat anderen vragen, en wat gebeurt er uiteindelijk? Je wordt een Judas. Jullie kunnen roekeloos antwoorden, en daar is een reden voor: mensen in het land van de grote rode draak zijn geïndoctrineerd en gehersenspoeld om te denken dat gelovigen in God onwetend zijn, tot de lagere klasse behoren en door de staat worden vervolgd, dat ze in dit land zonder mensenrechten of waardigheid zouden moeten leven; dus degraderen gelovigen zichzelf tot een lagere status. Nadat ze in westerse landen zijn aangekomen, hebben ze geen begrip van zaken als mensenrechten, waardigheid of de verplichtingen van een burger. Dus, wanneer iemand vraagt of je in God gelooft, geef je het haastig toe uit angst, vertel je hen alles wat je weet en laat je totaal geen geestelijke ontwikkeling zien. Wie heeft dit allemaal veroorzaakt? Het is de indoctrinatie en heerschappij van de grote rode draak die het heeft veroorzaakt. Diep in het onderbewustzijn van iedereen op het vasteland leeft het idee dat zodra je in God gelooft, je de laagste status in deze maatschappij, onder de mensheid, inneemt; je raakt losgekoppeld van de maatschappij en de mensheid. Daardoor ontbreekt het deze mensen aan waardigheid, mensenrechten en het bewustzijn om zichzelf te beschermen; ze zijn dwaas, onwetend en hebben geen inzicht, waardoor anderen hen naar believen kunnen intimideren en manipuleren. Dit is jullie denkwijze. Verre van standvastig te staan in jullie getuigenis voor God, verkopen jullie Hem op elk moment en worden jullie op elk moment een Judas. Dus, hoe kun je met waardigheid handelen? Hoe moet je een vreemde benaderen die je vragen stelt? Vraag eerst wie ze zijn, en vraag hen dan om hun legitimatie te tonen. Dit is de juiste juridische procedure. In westerse landen tonen politieagenten of andere overheidsmedewerkers, wanneer ze namens de overheid met het publiek in contact treden, altijd eerst hun legitimatie. Nadat je hun identiteit hebt geverifieerd op basis van hun legitimatie, beslis je hoe je op hun vragen reageert of hoe je met hun eisen aan jou omgaat. Natuurlijk heb je in deze kwestie zeker ruimte om keuzes te maken, je hebt absoluut autonomie, je bent geen marionet. Hoewel je Chinees bent en lid van De Kerk van Almachtige God, ben je ook een legaal en erkend lid van het land waarin je verblijft. Vergeet niet dat je autonomie hebt; je bent geen slaaf of gevangene van welk land dan ook, je bent iemand die kan genieten van de wetten, mensenrechten en systemen van dit land.
Op basis van de inhoud waarover ik heb gecommuniceerd, hoe moeten jullie plotselinge omstandigheden en onverwachte gebeurtenissen het hoofd bieden? Dit is het vierde punt waarover we zullen communiceren: wees niet bevreesd. Sommige mensen vragen: “Betekent ‘niet bevreesd zijn’ dat je gewoon roekeloos bent?” Nee, ‘niet bevreesd zijn’ betekent geen enkele macht vrezen, want we zijn geen criminelen, we zijn geen slaven; we zijn het waardige uitverkoren volk van God, de waardige schepselen onder de soevereiniteit van de Schepper. Wees in de eerste plaats niet bevreesd bij de aanpak van deze kwestie. Handhaaf daarnaast actief je plicht en de omgeving waarin je die vervult, en treed de verschillende omstandigheden en de uitspraken, handelingen en andere zaken van de verschillende machten die op ons gericht zijn, met een proactieve houding tegemoet. Als we hen actief tegemoet treden en niet bevreesd zijn, wat vinden jullie dan van deze houding? (Die is goed.) Op die manier leven is waardig, zoals het een mens betaamt; het is geen onwaardig leven, louter om te overleven. We komen naar het buitenland om onze plicht te doen, niet om onze buik te vullen of een bestaan bij elkaar te scharrelen; we hebben geen wetten overtreden, geen problemen veroorzaakt voor enig land en we zijn zeker geen slaven van enig land. We vervullen de plicht van schepselen in Gods huis; we voorzien in ons eigen onderhoud en zijn niet afhankelijk van anderen; dit is volkomen legaal.
Van de vier punten die we zojuist hebben besproken, is elk punt cruciaal. Wat was het eerste punt? (Of het nu in het buitenland is of in China: ons van ganser harte inzetten voor God en onze plichten vervullen is de meest rechtvaardige zaak van de hele mensheid, van de oudheid tot nu. Onze plichtsvervulling is open en eerlijk, niet heimelijk, omdat wat we nu doen de meest rechtvaardige zaak van de mensheid is.) En het tweede? (God is soeverein over alle dingen en alle gebeurtenissen. Alles, inclusief de heersers van de wereld en elke macht in de wereld, wordt door Gods hand geregeerd en beheerst – niemands lot ligt in eigen hand. Wij zijn geen uitzondering; ons lot wordt door Gods hand geregeerd en beheerst, en niemand kan de richting veranderen van waar we naartoe gaan en waar we verblijven. Wat het bewind en het systeem zijn in het land waar we wonen, hoe de leefomgeving daar is, en of men ons bedreigt, vijandig gezind is of juist welwillend – dit alles valt onder Gods soevereiniteit; we hoeven ons nergens zorgen over te maken of ons druk over te maken.) Het derde punt? (Ongeacht waar we zijn en ongeacht onze bekwaamheden of ons kaliber, we zijn slechts een klein onderdeel van de massa onbeduidende schepselen. De enige verantwoordelijkheid en plicht die we moeten vervullen, is ons te onderwerpen aan de soevereiniteit, regelingen en orkestraties van de Schepper. Hoewel we ons momenteel in een vrij land bevinden, zouden we, als God op een dag een vijandige macht laat opstaan die ons vervolgt en schaadt, geen enkele klacht moeten hebben. Dit komt doordat het onze verplichting, verantwoordelijkheid en plicht is om ons te onderwerpen aan alles wat God doet en orkestreert.) Het vierde punt is dat we alle personen, gebeurtenissen en zaken van buitenaf actief en zonder vrees onder ogen zien. Deze vier punten zijn de houdingen en inzichten die iedereen die zijn plicht vervult zou moeten hebben, en het zijn ook de waarheden die iedereen die zijn plicht vervult zou moeten begrijpen. Hoewel deze vier punten niet nauw verbonden zijn met de achtste verantwoordelijkheid van leiders en werkers waarover we vandaag communiceren, stippen we ze toch aan nu we het over moeilijkheden in het werk hebben; dat doen we niet voor niets.
C. De principes die leiders en werkers in praktijk moeten brengen wanneer zij moeilijkheden ondervinden
Sommige leiders en werkers stuiten in externe aangelegenheden op moeilijk te hanteren kwesties en staan dan met lege handen: ze doorgronden de kern van het probleem niet en weten niet hoe ze het moeten aanpakken. Ze negeren het simpelweg, waardoor de zaak vertraagt. Wat voor probleem is dit? Dit wijst op valse leiders die geen werk kunnen verrichten en alleen maar voor vertraging zorgen. Valse leiders missen de redelijkheid van een normaal mens; aangezien ze problemen niet kunnen aanpakken, waarom rapporteren ze die dan niet aan de Boven? Als je een probleem aan de Boven rapporteert, kunnen we het samen het hoofd bieden en komt er uiteindelijk een oplossing. Er zijn sommige dingen die jullie niet kunnen doorgronden; ik zal jullie helpen ze te analyseren. Zolang we de wet of overheidsvoorschriften niet overtreden, is geen enkel probleem zo groot dat we het niet kunnen overwinnen. Kwesties die de principes van de waarheid raken, lossen we zelf op; voor kwesties met een juridische component vragen we advies en pakken we ze langs juridische weg aan. Welke kwade machten het werk van Gods huis ook opzettelijk verstoren en saboteren, onthoud één ding: zolang we de wet niet overtreden of overheidsvoorschriften schenden, kan niemand ons iets aandoen. Dit komt doordat de meeste overzeese landen democratische rechtsstaten zijn; zelfs wanneer kwade machten de wet overtreden, vrezen ze toch openbaarmaking en juridische sancties. Dit is een feit. Hoe de duistere hand van de grote rode draak het werk van Gods huis ook probeert te verstoren en saboteren, ons normale leven hindert of mensen omkoopt om kwaad te doen: maak foto’s en authentieke video-opnames, en registreer zorgvuldig tijd, plaats en betrokkenen. Wanneer de tijd rijp is, dan lossen we het via juridische weg op en hoeven we er niet bang voor te zijn. Hoe krankzinnig de onderdrukking door de grote rode draak ook is, we zijn er niet bang voor, want God is onze steun. Op een dag zal God rampen zenden om hem te vernietigen en hem rechtstreeks vergelden – wij hoeven niets te doen. Kunnen jullie een kwestie niet doorgronden, rapporteer die dan snel aan de Boven. De Boven zal jullie een pad wijzen, zodat grote problemen klein worden en kleine problemen verdwijnen. In feite weten jullie bij veel kwesties niet hoe je ze moet analyseren en kunnen jullie de essentie ervan niet doorgronden, en denken jullie dat een situatie belangrijk en ernstig is, maar na analyse door de Boven zullen jullie beseffen dat het in wezen niets voorstelt; niets om bang voor te zijn en niets wezenlijks. Hanteer dan gewoon een afwachtende houding; na verloop van tijd loopt het vanzelf dood. De verstoringen van kwade machten kunnen geen grote opschudding veroorzaken; ze zijn bovenal bang voor publieke openbaarmaking en durven daarom geen grenzen te overschrijden. En als een paar hansworsten dat toch doen, kunnen we het langs juridische weg aanpakken en rechtsmiddelen inzetten. Dit is iets wat alle leiders en werkers zouden moeten doorzien. Welke situatie je ook tegenkomt: handel beslist niet onbezonnen of dom. Als je een situatie niet kunt doorgronden of aanpakken, moet je die onmiddellijk aan de Boven rapporteren en je door de Boven laten adviseren over de aanpak en strategie. Wat werkelijk zorgen baart, is dit: valse leiders zien kwesties niet door of kunnen ze niet aan, en toch rapporteren ze niet aan de Boven of informeren ze de Boven niet. Ze wachten tot de zaak escaleert en het werk vertraging oploopt, en pas dan rapporteren ze, waarbij de beste kans om het probleem aan te pakken vaak al verkeken is. Dat lijkt op iemand met kanker die niet op tijd onderzoek of behandeling zoekt en pas in een laat stadium naar het ziekenhuis gaat; dan is het te laat en rest alleen wachten op de dood. Daarom zijn valse leiders het meest geneigd de zaken in hun werk te laten verzanden. Valse leiders zijn zwakzinnig, het zijn schurken die geen verantwoordelijkheid nemen en het werk van Gods huis niet handhaven. Waarom noemen we valse leiders uitschot, onheilsboden, idioten zonder gezond verstand? Precies om deze reden. Elke valse leider met zo’n pover kaliber dat hij niet eens externe aangelegenheden kan afhandelen, moet onmiddellijk worden verwijderd en uit zijn functie ontheven, en niet langer worden ingezet, om verdere vertraging aan het werk van Gods huis te voorkomen. Het werk van valse leiders werkt het meest belemmerend. Vaak kan een probleem, zodra het zich aandient, via tijdig overleg met iedereen worden opgelost; maar de valse leider die aan het roer staat is zwakzinnig, kan het zelf niet oplossen, bespreekt het niet met de besluitvormingsgroep en rapporteert niet aan de Boven. In plaats daarvan kiest hij voor nalatigheid: het probleem verdoezelen en onderdrukken – en dát veroorzaakt de grootste vertraging. Als de kwestie wordt vertraagd en de omstandigheden veranderen, kan dit ertoe leiden dat je het initiatief bij de aanpak van het probleem verliest en in een passieve positie belandt. Wat bewijst dit? Sommige zaken dulden geen uitstel en moeten onmiddellijk, bij de eerste gelegenheid, worden aangepakt. Valse leiders zijn zich hier echter niet van bewust; mensen met een extreem pover kaliber mogen dan ook beslist geen leiding geven. Valse leiders kunnen alleen wat woorden en doctrines spuien en lossen geen enkel daadwerkelijk probleem op; ze schaden alleen maar mensen of veroorzaken vertragingen. Alleen door deze valse leiders te verwijderen en mensen met last en verantwoordelijkheidsbesef te kiezen als leiders en werkers, kan het werk van de kerk normaal vorderen. Welke problemen je ook tegenkomt, zolang je de waarheid kunt zoeken, is er een manier om ze op te lossen. Externe aangelegenheden en verstoringen veroorzaakt door de grote rode draak kunnen, indien nodig, langs juridische weg worden opgelost, dat is niets bijzonders. Zolang we de wet niet overtreden of overheidsvoorschriften schenden, kan niemand ons iets aandoen, en met dit vertrouwen hoeven we geen enkele verstoring van Satan of duivels te vrezen.
Nu moeten we de kwestie van valse leiders ontleden en begrijpen. Dit is van cruciaal belang om het werk van de kerk goed uit te voeren! Laten we nu communiceren over waarom valse leiders, wanneer ze geconfronteerd worden met kwesties die ze zelf niet kunnen oplossen, die toch niet aan de Boven rapporteren. Hoe moeten we dit zien? Jullie kunnen dit allemaal analyseren en er profijt van hebben. Het probleem dat valse leiders geen daadwerkelijk werk doen is al ernstig, maar er is een nog ernstiger probleem: wanneer de kerk te maken krijgt met hinderingen door kwaadaardige mensen en antichristen, pakken valse leiders dit niet alleen niet aan; wat nog erger is, is dat ze het ook nalaten om dit aan de Boven te rapporteren, en kwaadaardige mensen en antichristen de kerk laten verstoren – ze kijken veilig vanaf de zijlijn toe om niemand voor het hoofd te stoten. In welke mate het werk van de kerk ook wordt verstoord, het kan valse leiders niet schelen. Wat is hier het probleem? Zijn zulke valse leiders niet bijna volledig gespeend van moraal? Dit feit alleen al is genoeg reden om zulke valse leiders te verdrijven. Dat valse leiders kwaadaardige mensen en antichristen vrij spel geven om de kerk te laten verstoren, staat gelijk aan het overleveren van de kerk en Gods uitverkorenen aan deze kwaadaardige mensen en antichristen, waarbij ze als schild voor hen fungeren. Dit brengt het werk van de kerk te grote schade toe! Alleen al op dit punt is de vraag niet of valse leiders moeten worden verwijderd, maar of ze moeten worden weggezuiverd. Wat is ernstiger van aard: valse leiders die geen daadwerkelijk werk doen of valse leiders die kwaadaardige mensen en antichristen de kerk laten hinderen? Geen daadwerkelijk werk doen kan de ingang in het leven van Gods uitverkorenen en de voortgang van het kerkwerk beïnvloeden; dat veroorzaakt al vertraging in belangrijke zaken. Maar wanneer valse leiders kwaadaardige mensen en antichristen willekeurig de kerk laten hinderen, zonder naar een oplossing te zoeken of het aan de Boven te rapporteren, zijn de gevolgen niet te overzien. Op zijn minst wordt het kerkelijke leven door kwaadaardige mensen en antichristen in volledige chaos en wanorde gestort, en bovendien wordt het werk van de kerk verprutst en verlamd. Tast dit niet rechtstreeks de verspreiding van het evangeliewerk aan? De gevolgen zijn inderdaad ernstig! Daarom moeten valse leiders die deze fouten maken, worden verdreven. Veel leiders en werkers hebben altijd een afwijkende mening en opvatting over het rapporteren van kwesties aan de Boven. Sommigen zeggen: “Zelfs het rapporteren van kwesties aan de Boven lost ze misschien niet op.” Dit is absurde praat! Wat bedoel je met ‘lost ze misschien niet op’? Alleen omdat jij het niet kunt oplossen, betekent niet dat de Boven het niet kan. Als de Boven je een pad wijst, is het probleem in werkelijkheid in wezen opgelost; als de Boven geen pad biedt, blijf jij zonder achter. Je kunt zelfs deze kleine kwestie niet doorzien; je bent te arrogant en zelfgenoegzaam! Sommigen zeggen ook: “Wanneer we moeilijkheden of problemen ondervinden, moeten we eerst een paar dagen nadenken en het pas rapporteren als we echt geen oplossing kunnen vinden.” Het klinkt misschien alsof degenen die dit zeggen redelijk zijn, maar is het niet waarschijnlijk dat deze dagen van nadenken voor vertraging zullen zorgen? Kun je er zeker van zijn dat een paar dagen nadenken de kwestie zal oplossen? Kun je garanderen dat het geen verdere vertraging zal veroorzaken? Anderen zeggen: “Als we een kwestie meteen rapporteren, zal de Boven dan niet denken dat we zelfs deze kleine kwestie niet kunnen doorzien? Zullen ze ons niet dwaas en onwetend noemen en ons snoeien?” Ze hebben het mis als ze dit zeggen – of je de kwestie nu rapporteert of niet, de kwaliteit van je kaliber is al duidelijk; de Boven weet het allemaal. Denk je dat de Boven je hoog zal achten als je een kwestie niet rapporteert? Als je de kwestie wel rapporteert en het geen vertraging heeft veroorzaakt in belangrijke zaken, zal Gods huis je niet ter verantwoording roepen. Maar als je het niet rapporteert en het leidt tot vertragingen, dan word je direct verantwoordelijk gehouden en onmiddellijk verwijderd – en nooit meer ingezet. Gods uitverkorenen zullen je ook als onwetend, dwaas, zwakzinnig en geestelijk gestoord zien, en ze zullen je haten en voor altijd verachten. Degenen die altijd bang zijn om gesnoeid of door de Boven geminacht te worden voor het rapporteren van problemen, zijn van pover kaliber en de grootste dwazen; ze moeten worden verwijderd, om nooit meer te worden ingezet. Zo’n pover kaliber hebben en toch je gezicht willen redden – is dat niet volkomen schaamteloos? Zeg Mij, zijn valse leiders, die niet alleen hun werk slecht doen, maar ook vertraging veroorzaken in belangrijke zaken, niet verfoeilijk? Moeten ze worden ontslagen? (Ja.) Als ze geconfronteerd worden met een belangrijke kwestie en die tijdig kunnen rapporteren zonder vertragingen of ernstige gevolgen te veroorzaken, hoe moeten zulke leiders dan worden beoordeeld? Ze worden op zijn minst beschouwd als verstandig en in staat om het werk van de kerk te handhaven. Moeten zulke leiders in dienst blijven? Dat moeten ze. Alleen de meest zwakzinnige leiders zouden nalaten om kwesties te rapporteren uit angst om gesnoeid te worden. Kunnen zulke leiders in de toekomst nog worden ingezet? Ik denk dat ze niet meer kunnen worden ingezet, omdat hen inzetten te veel vertraging veroorzaakt. Inmiddels zouden jullie allemaal dit soort problemen moeten kunnen doorzien, toch? Wanneer je problemen tegenkomt die je niet kunt aanpakken, rapporteer ze dan snel en communiceer met de besluitvormingsgroep om tot oplossingen te komen. Als de besluitvormingsgroep ze niet kan aanpakken, rapporteer ze dan onmiddellijk aan de Boven; maak je geen zorgen over dit of dat, het tijdig kunnen oplossen van de kwestie is het belangrijkst. Het zojuist genoemde voorbeeld komt in alle kerken voor; deze moeilijkheden en problemen zullen opduiken. Vergeleken met sommige interne moeilijkheden van de kerk brengen deze externe kwesties ernstiger gevolgen met zich mee. De moeilijkheidsgraad van externe kwesties is dus wat groter dan die van de interne kwesties van de kerk. Als jullie met externe kwesties worden geconfronteerd, moeten jullie die snel oplossen door overleg of ze aan de Boven rapporteren; dit is essentieel. Alleen door op deze manier te praktiseren kan de normale voortgang van het kerkelijke werk worden gewaarborgd en kan worden gegarandeerd dat de verspreiding van het evangelie van het koninkrijk niet wordt belemmerd. Dat is alles voor onze communicatie over de principes voor het aanpakken van de externe kwesties van de kerk.
In elke kerk zijn er enkele mensen met een pover kaliber. Zij ondervinden altijd moeilijkheden bij het vervullen van hun plichten en kunnen, hoe de waarheid ook met hen wordt gecommuniceerd, geen beoefeningsprincipes vinden; ze passen slechts blindelings regels toe zonder enig werkelijk effect. In dergelijke gevallen moeten de plichtstoewijzingen van deze mensen worden aangepast. Deze aanpassing is de herverdeling van personeel. Er is bijvoorbeeld iemand die een belangrijke taak krijgt toegewezen, maar die enkele problemen in zijn werk heeft die niet kunnen worden opgelost, hoe je ook met hem communiceert. Je kunt de essentie van het probleem niet doorgronden en evenmin bepalen of deze persoon nog inzetbaar is, en observatie of verdere communicatie levert ook geen resultaten op. Hoewel deze persoon niet al te veel vertraging in het werk veroorzaakt, worden de kritieke kwesties nooit opgelost, wat je altijd een enigszins ongemakkelijk gevoel geeft. Wat moet je doen wanneer je hiermee wordt geconfronteerd? Dit is een cruciale kwestie. Als je het zelf niet kunt oplossen, moet je het ter sprake brengen tijdens een bijeenkomst van leiders en werkers voor communicatie, ontleding en analyse. Als er uiteindelijk een consensus kan worden bereikt, zal het probleem worden opgelost. Als het probleem op deze manier niet wordt opgelost en het aansleept, kan het dan vertraging veroorzaken in belangrijke zaken? Als dat zou kunnen, dan moet je het zo snel mogelijk aan de Boven rapporteren en een oplossing zoeken. Kortom, welke verwarring of moeilijkheden je ook in je werk ondervindt, zolang ze Gods uitverkorenen kunnen beïnvloeden bij het vervullen van hun plichten of de normale voortgang van het kerkelijke werk kunnen belemmeren, moeten de kwesties onmiddellijk worden opgelost. Als je een kwestie niet alleen kunt oplossen, moet je een paar mensen die de waarheid begrijpen erbij betrekken om het op te lossen. Als zelfs dit niet werkt, dan moet je de kwestie aankaarten en aan de Boven rapporteren om een oplossing te zoeken. Dit is de verantwoordelijkheid en verplichting van leiders en werkers. Leiders en werkers moeten alle moeilijkheden of verwarring die ze ondervinden serieus nemen, en niet zomaar wat woorden prediken en doctrines verkondigen, leuzen roepen om de broeders en zusters aan te vuren, of hen snoeien en het dan als afgedaan beschouwen nadat ze problemen of moeilijkheden hebben ontdekt. Soms kan het spreken van woorden en verkondigen van doctrines enkele oppervlakkige problemen oplossen, maar uiteindelijk kan het de kernproblemen niet oplossen. Kwesties die te maken hebben met de kern, met verdorven gezindheden, en met de opvattingen en verbeeldingen van mensen, moeten worden opgelost door communicatie over de waarheid op basis van Gods woorden. Daarnaast zijn er ook de individuele moeilijkheden van mensen, kwesties die te maken hebben met de omgeving en problemen in verband met de vakkennis die nodig is voor het vervullen van plichten; al deze praktische kwesties vereisen oplossingen door leiders en werkers. Onder deze kwesties kunnen alle verwarring en moeilijkheden die leiders en werkers niet kunnen oplossen ofwel ter sprake worden gebracht tijdens een bijeenkomst van leiders en werkers voor ontleding, analyse en oplossing, ofwel direct aan de Boven worden gerapporteerd om de waarheid te zoeken voor een oplossing. Dit wordt daadwerkelijk werk doen genoemd, en alleen door zich op deze manier te oefenen in daadwerkelijk werk doen, kan iemands geestelijke ontwikkeling groeien en kan hij zijn plichten goed vervullen. Leiders en werkers zullen, zolang ze een gevoel van verantwoordelijkheid hebben, op elk moment en op elke plaats problemen identificeren; er zijn elke dag problemen die ze zouden moeten oplossen. Ik noemde bijvoorbeeld zojuist een voorval waarbij iemand vroeg of je in Almachtige God gelooft, en jullie waren allemaal verbijsterd. Aanvankelijk verklaarde iedereen dat ze ‘ja’ zouden antwoorden, maar later zeiden sommigen dat dat niet de juiste reactie was, en anderen zeiden dat ze het niet wisten; er waren allerlei reacties. Uiteindelijk waren ook de leiders en werkers verbijsterd en dachten: ‘nee’ zeggen op de vraag of je in Almachtige God gelooft, zou betekenen dat je God verloochent ten overstaan van anderen, en dan zou God ons niet erkennen – maar wat zouden de gevolgen zijn van ‘ja’ zeggen op de vraag of je in Almachtige God gelooft? Beide keuzes lijken onjuist. De leiders en werkers wisten niet hoe ze dit moesten oplossen en konden geen beslissing nemen; dus wanneer de broeders en zusters opnieuw met dergelijke situaties te maken krijgen, zullen ze nog steeds niet beschikken over de juiste zienswijzen en houdingen, en zal het probleem onopgelost blijven. Dit betekent dat de leiders en werkers hun verantwoordelijkheden niet hebben vervuld – ze hebben hun verantwoordelijkheden verzaakt. Het verzaken van je verantwoordelijkheden is een probleem van bekwaamheid en kaliber, maar wanneer dergelijke kwesties zich voordoen, wat moet je dan doen als je weet dat ze niet zijn opgelost? Je moet ze niet negeren of de zaak onderdrukken om die te laten bekoelen, en iedereen vrij laten handelen en doen wat hem goeddunkt. In plaats daarvan moet je het aan de Boven rapporteren en zoeken naar de juiste handelingen en het juiste beoefeningspad om in dergelijke situaties te volgen. Uiteindelijk moet iedereen duidelijk worden gemaakt wat Gods bedoelingen zijn in deze situaties, welke principes mensen moeten handhaven en welke houdingen en standpunten ze moeten aannemen. Wanneer ze in de toekomst opnieuw met dergelijke situaties worden geconfronteerd, zullen zij de principes van de waarheid begrijpen en een beoefeningspad hebben. Op deze manier vervullen leiders en werkers hun verantwoordelijkheden. Dus waarom zeiden jullie allemaal aanvankelijk dat jullie ‘ja’ zouden antwoorden wanneer aan jullie werd gevraagd of jullie in Almachtige God geloven? Hier is een reden voor: leiders en werkers hebben nooit met jullie gecommuniceerd over hoe zulke kwesties opgelost moeten worden. Ze beschouwen dit als kleine zaken waarbij ieder op zijn eigen manier begrijpt en naar eigen inzicht praktiseert. Daarom waren er allerlei reacties, toen jullie deze vraag werd gesteld. Hebben jullie nu dus een conclusie bereikt over deze kwestie? Wat moet je doen als iemand je vraagt of je in Almachtige God gelooft? Vraag eerst wie ze zijn. Vraag ten tweede of ze zich kunnen legitimeren. Als ze je om andere persoonlijke informatie vragen, geef dan geen antwoord. Zelfs als ze zich legitimeren, vertel het ze dan niet, want dit valt onder je persoonlijke privacy. Hoeveel jaar je in God hebt geloofd, wie het evangelie aan je heeft gepredikt, waar je je plichten hebt vervuld, hoe sterk je geloof is, hoe je je toekomstige pad kiest, hoe je de waarheid nastreeft en verkrijgt – deze zaken zijn te kostbaar voor ons om zomaar aan een vreemde bekend te maken. Ze hebben het recht niet om naar zulke belangrijke informatie te vragen. Als leiders en werkers zulke kwesties niet kunnen oplossen, moeten ze die onmiddellijk aan de Boven rapporteren om oplossingen te zoeken en te vragen naar gepaste manieren om te reageren. De Boven zal je niet uitlachen; hoogstens zal die zeggen dat je erg dwaas bent. Hoe dan ook, het kunnen oplossen van het probleem is het beste resultaat.
Vandaag hebben we, met betrekking tot de achtste verantwoordelijkheid van leiders en werkers – het tijdig rapporteren en zoeken naar een oplossing voor de verwarring en moeilijkheden die in het werk worden ondervonden – voornamelijk gecommuniceerd over wat verwarring en moeilijkheden inhouden, en hoe leiders en werkers deze kwesties moeten aanpakken en oplossen wanneer ze ermee worden geconfronteerd, en hoe ze deze zaken moeten benaderen. Wat betreft de uitingen van valse leiders wanneer zij deze kwesties tegenkomen, dat deel zullen we in de volgende communicatie behandelen.
27 maart 2021