God Zelf, de unieke X
God is de bron van leven voor alle dingen (IV)
Vandaag communiceren we een bijzonder onderwerp. Voor iedere gelovige geldt dat er maar twee dingen zijn die ze hoeven te weten, ervaren en begrijpen – en welke twee dingen zijn dat? In de eerste plaats, het persoonlijk binnengaan van het leven van mensen en het tweede houdt verband met het kennen van God. Denken jullie dat datgene wat we onlangs hebben besproken over het kennen van God haalbaar is? Je kunt gerust stellen dat dat buiten het bereik van de meeste mensen ligt. Misschien zijn jullie niet overtuigd door deze woorden. Waarom zeg ik het? Omdat jullie tijdens het luisteren naar wat ik eerder zei – ongeacht hoe en met welke woorden ik het formuleerde – jullie het letterlijk en theoretisch wel beseften wat ik zei, maar er was een ernstiger probleem, namelijk dat jullie niet begrepen waarom ik deze dingen zei, waarom ik het over deze onderwerpen had. Dit is de crux van het verhaal. Kortom, zelfs al heeft het iets toegevoegd aan jullie begrip van God en Zijn daden en zelfs al heeft het dat begrip verrijkt, jullie hebben nog steeds moeite om God te kennen. Nadat jullie hoorden wat ik zei, hebben de meesten van jullie niet begrepen waarom ik het zei en ook niet wat de link was met het kennen van God. De reden dat jullie de link ervan met het kennen van God niet kunnen begrijpen is dat jullie levenservaring te oppervlakkig is. Als de kennis en ervaring van Gods woorden voor veel mensen op een heel oppervlakkig niveau blijft steken, dan zal hun kennis van Hem grotendeels vaag en abstract blijven, het zal algemeen, leerstellig, en theoretisch zijn. Theoretisch lijkt of klinkt het logisch en verstandig, maar in feite zijn de woorden die de meeste mensen zeggen over het kennen van God niet meer dan holle frasen. Waarom ik ze hol noem? Omdat je in je hart in feite niet helder hebt of de woorden over het kennen van God die uit je mond komen waar zijn of niet, of ze kloppen of niet. Om die reden blijft, zelfs al hebben de meeste mensen veel informatie en veel onderwerpen voorbij horen komen over het kennen van God, hun eigen kennis van God moet nog voorbij gaan aan de theorie en vage en abstracte doctrine. Hoe kan dit probleem worden verholpen? Hebben jullie daar wel eens over nagedacht? Als iemand de waarheid niet zoekt, kan diegene dan realistisch zijn? Als iemand de waarheid niet zoekt, dan staat diegene zonder meer buiten de werkelijkheid en heeft die persoon beslist geen kennis of ervaring van Gods woorden. En kunnen zij die Gods woorden niet kennen dan wel God kennen? Beslist niet! Die twee dingen gaan hand in hand. Veel mensen vragen daarom: “Hoe kan het zo lastig zijn om God te kennen? Als ik het heb over mezelf kennen, dan kan ik urenlang praten, maar als het gaat over God kennen, dan sta ik met een mond vol tanden. Zelfs als ik wel iets kan uitbrengen, dan is het geforceerd en klinkt het saai – het klinkt mezelf al ongemakkelijk in de oren terwijl ik het zeg.” Dit is de oorzaak. Als jij het gevoel hebt dat God kennen te moeilijk is, dat het je zwaar valt, dat je er niets over te melden hebt – niets werkelijks om te communiceren aan en daarmee te voorzien aan anderen, en te voorzien aan jezelf – dan bewijst dit dat je niet iemand bent die Gods woorden heeft ervaren. Wat zijn Gods woorden? Zijn Gods woorden niet de uitdrukking van wat God heeft en is? Als je Gods woorden niet hebt ervaren, hoe kan je dan kennis hebben van wat God heeft en wat God is? Dat kan absoluut niet. Al deze dingen zijn met elkaar verbonden. Als je geen ervaring hebt met Gods woorden, dan kan je Gods wil niet vatten en kan je niet weten wat Zijn gezindheid is, waar Hij van houdt, wat Hij minacht, wat Hij vraagt van de mens, wat Zijn houding is ten opzichte van wie goed zijn, of ten opzichte van wie kwaad zijn – al deze dingen zullen dan zeker onduidelijk en duister zijn voor je. Als je in God gelooft terwijl je omgeven bent door duisternis, als je zegt dat je een van de mensen bent die de waarheid nastreeft en die God volgt, zijn je woorden dan realistisch? Nee dus! Laten we het dan blijven hebben over de kennis van God.
Jullie zijn allemaal benieuwd om meer te horen over het onderwerp waar we het vandaag over hebben, nietwaar? Het onderwerp waar we het vandaag over hebben, heeft overigens te maken met het onderwerp ‘God is de levensbron voor alle dingen’, waar we het de laatste tijd over hebben gehad. We hebben veel gepraat over hoe ‘God de levensbron is voor alle dingen,’ met als doel het gebruiken van verschillende middelen en uitgangspunten om mensen in te lichten over hoe God over alle dingen regeert, met welke middelen Hij regeert over alle dingen, en door middel van welke principes Hij alle dingen beheert, zodat ze kunnen bestaan op deze door God geschapen planeet. Ook hebben we veel gesproken over hoe God de mens voorziet van wat er nodig is: met welke middelen zorgt God voor de mensheid, wat voor leefomgeving geeft Hij aan de mens en met welke middelen en vanuit welke uitgangspunten Hij voorziet in een stabiele leefomgeving voor de mens. Zelfs al heb ik niet letterlijk gesproken over de relatie tussen Gods heerschappij over alle dingen, Zijn bestuur van alle dingen en Zijn management, ik heb wel indirect gesproken over hoe Hij alle dingen op deze manier bestuurt en over waarom Hij de mensheid op deze manier verzorgt en voedt – dit alles betreft Gods management. Er passeerden talloze onderwerpen de revue: van de macro-omgeving tot veel kleinere zaken zoals de basisbehoeften van de mens en zijn voedingspatroon; van hoe God over alle dingen regeert en hen op geordende wijze laat functioneren, tot aan de juiste en goede leefomgeving die Hij heeft gecreëerd voor mensen van ieder ras, enzovoort. Dit uitgebreide aantal onderwerpen heeft allemaal betrekking op hoe de mens in het vlees leeft. Dat wil zeggen, het heeft allemaal betrekking op zaken in de materiële wereld, die met het blote oog kunnen worden waargenomen, de zaken die mensen kunnen aanraken: bijvoorbeeld, bergen, rivieren, zeeën, vlaktes … Al deze dingen zijn te zien en aan te raken. Als ik het heb over lucht en temperatuur, dan kunnen jullie je eigen adem gebruiken om het bestaan van lucht direct te ervaren en je lichaam gebruiken om te ervaren of de temperatuur hoog is of laag. De bomen, het gras, de vogels en dieren in het woud, de dingen die door de lucht vliegen, of op het land lopen, of alle kleine diertjes die uit hun holletjes tevoorschijn kruipen, mensen kunnen die allemaal met hun eigen ogen zien en met hun eigen oren horen. Ook al hebben deze dingen een ongelooflijk groot bereik, toch zijn ze niet meer dan een voorstelling van de materiële wereld. Materiële dingen zijn die zaken die mensen kunnen zien en voelen, dat wil zeggen, als je ze aanraakt, dan voel je ze, als je ogen ze zien, dan geven je hersens je een bijbehorend beeld, een plaatje. Het zijn echte en wezenlijke dingen; ze zijn voor jou niet abstract, ze hebben een vorm; ze zijn misschien vierkant, of rond, of lang of kort; al deze dingen geven ieder een andere voorstelling. Samen stellen al deze dingen datgene voor dat tot de materiële wereld behoort. Wat betekenen ze dus voor God, die ‘alle dingen’ in ‘Gods heerschappij over alle dingen’? Ze omvatten niet alleen de dingen die mensen kunnen zien en vastpakken, maar – bovendien – de onzichtbare en ontastbare dingen. Dit is een van de waarachtige betekenissen van Gods heerschappij over alle dingen. Zelfs al zijn deze dingen voor mensen onzichtbaar en ontastbaar, voor God bestaan ze werkelijk, zolang Zijn ogen ze kunnen waarnemen en ze binnen het bereik van Zijn soevereiniteit aanwezig zijn. Zelfs al zijn ze, voor de mensheid, abstract en onvoorstelbaar – en zelfs al zijn ze, bovendien, onzichtbaar en ontastbaar – voor God bestaan ze werkelijk en echt. Zo is het met de andere wereld van alle dingen waarover God regeert, en het is een ander aspect van het bereik van alle dingen waarover Hij regeert. Dit is het onderwerp waar we vandaag over communiceren – hoe God de spirituele wereld regeert en bestuurt. Aangezien dit onderwerp bespreekt hoe God over alle dingen regeert en ze bestuurt, betreft het de wereld buiten het materiële – de spirituele wereld – en is het derhalve van het grootste belang voor onszelf dat wij dit begrijpen. Alleen als ze deze inhoud hebben gecommuniceerd en begrepen, kunnen mensen werkelijk begrijpen wat de ware betekenis is van de woorden ‘God is de levensbron voor alle dingen.’ Dit is de reden waarom we het gaan hebben over dit onderwerp. En het doel van dit onderwerp is om het thema ‘God regeert over alle dingen, en bestuurt alle dingen’ te voltooien. Wellicht voelt het vreemd of ongelooflijk voor jullie als jullie dit onderwerp horen – maar ongeacht hoe jullie je eronder voelen, jullie moeten iets van dit onderwerp opsteken, omdat de spirituele wereld nu eenmaal onderdeel is van alle dingen waarover God regeert. Als jullie dat hebben gedaan, dan zullen jullie meer waardering, begrip en kennis hebben van de woorden ‘God is de levensbron voor alle dingen.’
Hoe God de spirituele wereld regeert en bestuurt
Wat betreft de materiële wereld kunnen mensen, wanneer ze bepaalde dingen of fenomenen niet begrijpen, op zoek gaan naar relevante informatie, of anders kunnen ze verschillende kanalen gebruiken om achter hun oorsprong en het verhaal dat erachter ligt, te komen. Maar wanneer het gaat over de andere wereld waar we vandaag over spreken – de spirituele wereld die buiten de materiële wereld bestaat – dan hebben mensen absoluut geen methoden of kanalen om er ook maar iets over te weten te komen. Waarom zeg ik dit? Omdat, in de wereld van de mensheid, alles van de materiële wereld onscheidbaar is van het fysieke bestaan van de mens, en omdat mensen voelen dat alles in de materiële wereld onscheidbaar is van hun fysieke leven en fysieke bestaan, zijn de meeste mensen zich alleen bewust van, of zien ze alleen, de materiële dingen voor hun neus, de dingen die zichtbaar voor hen zijn. Wanneer het echter de spirituele wereld betreft – dat wil zeggen, alles dat van die andere wereld is – kun je rustig zeggen dat de meeste mensen niet geloven. Omdat de mensen deze niet kunnen zien en ze geloven dat het niet nodig is deze te begrijpen, of er ook maar iets over te weten. En dan hebben we het er nog niet eens over hoe de spirituele wereld een compleet andere wereld is dan de materiële wereld en vanuit Gods gezichtspunt open is – hoewel ze voor de mensheid verborgen en gesloten is. Daarom hebben mensen er veel moeite mee om een weg te vinden naar het begrijpen van de verschillende aspecten van deze wereld. De verschillende aspecten van de spirituele wereld waarover ik het ga hebben betreffen alleen Gods bestuur en soevereiniteit. Ik openbaar geen mysteries, noch vertel ik jullie ook maar een van de geheimen die jullie te weten willen komen, want dit heeft te maken met Gods soevereiniteit, Gods bestuur en Gods voorziening en als zodanig zal ik alleen spreken over het deel waarvan het noodzakelijk is dat jullie het kennen.
Om te beginnen wil ik jullie een vraag stellen: hoe stellen jullie je de spirituele wereld voor? In grote lijnen is het een wereld buiten de materiële wereld, een wereld die onzichtbaar en ongrijpbaar is voor mensen. Maar hoe zou de spirituele wereld er in jullie verbeelding uit moeten zien? Omdat jullie het niet kunnen zien, kunnen jullie het je misschien niet voorstellen. Maar als jullie er verhalen over horen, zullen jullie nog steeds denken, dat zullen jullie niet kunnen tegenhouden. En waarom zeg ik dit? Er is iets dat veel mensen overkomt als ze jong zijn: wanneer iemand hen een eng verhaal vertelt – over geesten, zielen – worden ze doodsbang. En waarom zijn ze bang? Omdat ze zich die dingen inbeelden; al kunnen ze ze niet zien, ze hebben het gevoel dat de hele kamer ermee vol zit, ergens verstopt, of op een donkere plek, en ze zijn te bang om te kunnen slapen. Vooral 's nachts durven ze niet alleen in de kamer te zijn, of alleen op de binnenplaats. Dat is de spirituele wereld van jullie verbeelding, en het is een wereld die mensen angstaanjagend vinden. Sterker nog, iedereen beschikt wel over enige verbeeldingskracht en iedereen kan iets voelen.
Laten we beginnen bij de spirituele wereld. Wat is de spirituele wereld? Laat me je een korte en eenvoudige uitleg geven. De spirituele wereld is een belangrijke plaats, een die verschilt van de materiële wereld. En waarom zeg ik dat het belangrijk is? Dat gaan we tot in detail bespreken. Het bestaan van de spirituele wereld is onlosmakelijk verbonden met de materiële wereld van de mensheid. Het speelt een belangrijke rol in de cyclus van leven en dood van de mens in Gods heerschappij over alle dingen; dat is de rol van de spirituele wereld, en een van de redenen waarom haar bestaan van belang is. Omdat het een plek is die niet waarneembaar is voor de vijf zintuigen, kan niemand goed beoordelen of zij bestaat of niet. Het reilen en zeilen van de spirituele wereld is nauw verbonden met het bestaan van de mensheid, waardoor de levensorde van de mens ook enorm wordt beïnvloed door de spirituele wereld. Heeft dit te maken met Gods soevereiniteit? Jazeker. Als ik dit zeg, begrijpen jullie meteen waarom ik dit onderwerp bespreek: Omdat het gaat om Gods soevereiniteit en Zijn bestuur. In een wereld als deze – één die onzichtbaar is voor mensen – overstijgt elk hemels bevel, decreet en bestuurlijk systeem de wetten en systemen van elk land in de materiële wereld, en geen wezen dat in deze wereld leeft, zou het lef hebben ze te overtreden of naar zich toe te trekken. Heeft dit te maken met Gods soevereiniteit en bestuur? In deze wereld bestaan duidelijke bestuurlijke decreten, duidelijke hemelse bevelen en duidelijke statuten. Op verschillende niveaus en op verschillende gebieden volgen opzichters strikt hun plicht en houden zich aan regels en voorschriften omdat ze de consequentie kennen van het overtreden van een hemels bevel, zijn ze zich heel erg bewust van hoe God het kwade bestraft en het goede beloont, en van hoe Hij alle dingen bestuurt, hoe Hij over alle dingen heerst, en bovendien zien ze heel goed hoe God Zijn hemelse bevelen en statuten uitvoert. Verschillen die van de materiële wereld, bewoond door de mens? Ze zijn totaal verschillend. Het is een totaal andere wereld dan de materiële wereld. Omdat er hemelse bevelen en statuten bestaan, gaat het over Gods soevereiniteit, bestuur en, bovendien, Gods gezindheid en wat Hij heeft en is. Vinden jullie na het horen hiervan niet dat het hoogst noodzakelijk is dat ik over dit onderwerp spreek? Willen jullie de geheimen ervan niet kennen? (Ja, dat willen wij.) De spirituele wereld zit als volgt in elkaar. Hoewel het bestaat naast de materiële wereld en simultaan onderworpen is aan Gods bestuur en soevereiniteit, zijn Gods bestuur en soevereiniteit van deze wereld veel strikter dan die van de materiële wereld. Wat details betreft, moeten we beginnen met hoe de spirituele wereld verantwoording draagt voor het werk van de cyclus van leven en dood van de mensheid, want dit werk is een belangrijk onderdeel van het werk van de wezens van de spirituele wereld.
Onder de mensheid categoriseer ik de mens in drie typen. Het eerste type is de ongelovigen, degenen zonder religieuze overtuigingen. Zij worden ongelovigen genoemd. De overgrote meerderheid van ongelovigen gelooft alleen in geld, zij streven alleen hun eigen belangen na, zijn materialistisch en geloven alleen in de materiële wereld, niet in de cyclus van leven en dood of in verhalen over goden en geesten. Ik categoriseer ze als de ongelovigen, en zij vormen het eerste type. Het tweede type is een verscheidenheid van gelovige mensen die losstaat van de ongelovigen. Onder de mensheid categoriseer ik deze gelovigen in verschillende hoofdtypen: de eerste is joods, de tweede is katholiek, de derde is christelijk, de vierde is islamitisch en de vijfde boeddhistisch – er zijn vijf typen. Dit zijn de verschillende typen gelovige mensen. Het derde type wordt gevormd door degenen die in God geloven, wat op jullie slaat. Zulke gelovigen zijn degenen die God vandaag volgen. Deze mensen zijn verdeeld in twee typen: door God uitverkoren mensen en dienstdoeners. Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen deze hoofdtypen. Dus nu kunnen jullie duidelijk onderscheid maken tussen de typen en indelingen van mensen, nietwaar? De eerste zijn de ongelovigen – ik heb verteld wie de ongelovigen zijn. Tellen degenen die geloven in de Man met de Baard Daarboven als ongelovigen? Veel ongelovigen geloven alleen maar in de Man met de Baard Daarboven; ze geloven dat de wind, regen en donder allemaal worden beheerst door deze Man met de Baard Daarboven, op wie ze vertrouwen voor het planten van gewassen en de oogst – en toch reageren ze onwillig bij het noemen van het geloof in God. Kan dit geloof in God worden genoemd? Zulke mensen vallen onder de ongelovigen. Dat begrijp je toch wel? Vergis je niet in deze categorieën. Het tweede type zijn gelovige mensen. Het derde type zijn degenen die God vandaag volgen. En waarom heb ik alle mensen in deze typen ingedeeld? (Omdat verschillende typen mensen een verschillende uitkomst en een verschillende bestemming hebben.) Dat is één aspect. Omdat deze verschillende rassen en soorten mensen bij hun terugkeer naar de spirituele wereld allemaal ergens anders heen zullen gaan, zij aan verschillende wetten van de cyclus van leven en dood onderworpen zullen worden, en dit is de reden waarom ik mensen in deze hoofdtypen heb ingedeeld.
1. De cyclus van leven en dood van de ongelovigen
Laten we beginnen bij de cyclus van leven en dood van de ongelovigen. Nadat een persoon sterft, wordt hij meegenomen door een opzichter uit de spirituele wereld. En wat van hen wordt meegenomen? Niet hun vlees, maar hun ziel. Wanneer hun ziel wordt meegenomen, komen ze op een plaats die een agentschap is van de spirituele wereld, die specifiek de zielen van net gestorven mensen opneemt. (Opmerking: nadat iemand sterft, is de bestemming onbekend voor de ziel.) Wanneer ze naar deze plek worden gebracht, voert een ambtenaar de eerste controles uit, waarbij hun naam, adres, leeftijd en al hun ervaringen worden bevestigd. Alles wat ze tijdens hun leven hebben gedaan, is vastgelegd in een boek en gecontroleerd op juistheid. Nadat alles is gecontroleerd, wordt aan de hand van het gedrag en de acties van de persoon gedurende hun hele leven bepaald of ze zullen worden gestraft of opnieuw gereïncarneerd wordt als persoon, wat de eerste fase is. Is deze eerste fase beangstigend? Het is niet zo beangstigend, want het enige dat is gebeurd, is dat de persoon op een donkere en onbekende plek is aangekomen.
In de tweede fase, als personen hun leven lang veel slechte dingen hebben gedaan, als ze veel misdaden hebben begaan, dan zullen ze naar een plaats van straf worden gebracht om gestraft te worden. Dat is de specifieke plaats waar mensen worden gestraft. De specifieke invulling van hun straf hangt af van de zonden die ze begaan hebben, en van hoeveel verdorven dingen ze deden voordat ze stierven – wat de eerste situatie is die plaatsvindt in de tweede fase. Vanwege de dingen die zij deden en het kwaad dat zij begingen voordat zij stierven, zullen sommige mensen wanneer zij na hun straf gereïncarneerd zijn – wanneer zij eenmaal opnieuw in de materiële wereld zijn geboren – menselijk blijven, en zullen sommigen dieren worden. Dat wil zeggen, nadat een persoon terugkeert naar de spirituele wereld, worden ze gestraft voor hun slechte daden; bovendien worden ze door hun slechte daden in hun volgende reïncarnatie waarschijnlijk geen mens, maar een dier. Dieren die ze kunnen worden zijn onder andere koeien, paarden, varkens en honden. Sommige mensen kunnen een vogel in de lucht worden, of een eend of gans … Nadat ze als dier zijn gereïncarneerd, keren ze wanneer ze sterven terug naar de spirituele wereld en, net als daarvoor, zal de spirituele wereld op basis van hun gedrag voordat ze sterven, beslissen of ze al dan niet als persoon gereïncarneerd worden. De meeste mensen begaan te veel slechte daden, hun zonden zijn te ernstig, en daarom worden ze zeven tot twaalf keer gereïncarneerd als dier. Zeven tot twaalf keer – is dat beangstigend? (Dat is angstaanjagend.) Wat vinden jullie beangstigend? Iemand die een dier wordt, dat is beangstigend. En wat is voor een persoon het pijnlijkst aan het worden van een dier? Geen taal hebben, alleen simpele gedachten hebben, slechts kunnen doen wat dieren doen en eten wat dieren eten, over de simpele geest en lichaamstaal van een dier beschikken, niet rechtop kunnen lopen, niet kunnen communiceren met mensen, en over geen enkel aspect van menselijk gedrag en menselijke activiteiten beschikken die overeenkomt met dieren. Dat wil zeggen, onder alle omstandigheden maakt het zijn van een dier je tot de minste van alle levende wezens, en het is veel pijnlijker dan menszijn. Dit is één aspect van de straf van de spirituele wereld van degenen die veel kwaad hebben gedaan en grote zonden hebben begaan. Wat de ernst van de straf betreft: deze wordt bepaald door het soort dier dat ze worden. Kun je bijvoorbeeld beter een varken zijn dan een hond? Leeft een varken beter of slechter dan een hond? Slechter, toch? Als mensen een koe of een paard worden, leven ze dan beter of slechter dan een varken? (Beter.) Is het prettiger om een kat te worden? Als je kon kiezen welk dier, zou je ervoor kiezen een kat te worden; dat is prettiger dan een paard of koe te worden, omdat je de meeste tijd zou kunnen weg luieren door te slapen. Het is arbeidsintensiever om een koe of paard te worden, en als mensen gereïncarneerd worden als een koe of paard, moeten ze dus hard werken – wat een zware straf lijkt. Een hond worden is iets beter dan een koe of paard, omdat een hond een nauwere band heeft met zijn baas. Sterker nog, tegenwoordig hebben veel mensen een hond en na drie of vijf jaar begrijpt het dier veel van wat ze zeggen! Omdat een hond veel van de woorden van zijn meester begrijpt, snapt hij zijn baas goed, en kan hij zich soms aanpassen aan de gemoedstoestand en behoeften van zijn baas, daarom behandelt de baas de hond beter, en de hond krijgt beter te eten en drinken en als hij pijn heeft, wordt er beter voor gezorgd – heeft de hond dus geen gelukkig leven? Daarom ben je beter af als hond dan als een koe of paard. Hierin bepaalt de ernst van de straf van een persoon hoe vaak zij als dier worden gereïncarneerd en als welke diersoort zij gereïncarneerd worden. Begrijp je wel?
Omdat ze in hun leven zoveel zonden begingen, zullen sommige mensen gestraft worden door zeven tot twaalf keer als dier gereïncarneerd te worden. Nadat ze een voldoende aantal keer zijn gestraft, worden ze bij hun terugkeer naar de spirituele wereld ergens anders naartoe gebracht. De verschillende zielen in deze plaats zijn al gestraft en zijn van het soort dat zich voorbereidt om als mens gereïncarneerd te worden. Deze plaats categoriseert elke ziel in een type volgens de soort familie waarin ze geboren worden, welke rol ze zullen spelen als ze eenmaal gereïncarneerd zijn, enzovoort. Sommige mensen zullen bijvoorbeeld zangers worden als ze naar deze wereld komen en daarom worden ze bij de zangers geplaatst; sommigen zullen zakenmensen worden wanneer ze naar deze wereld komen, en dus worden ze bij zakenmensen geplaatst; en als iemand een wetenschapper wordt wanneer zij mensen worden, dan worden zij bij wetenschappelijke onderzoekers geplaatst. Nadat ze zijn geclassificeerd, wordt ieder op verschillende tijdstippen en toegewezen data weggezonden, net zoals mensen tegenwoordig e-mails versturen. Hiermee wordt één cyclus van leven en dood voltooid. Vanaf de dag dat personen aankomen in de spirituele wereld, tot het einde van hun straf, of totdat ze heel vaak als dier zijn gereïncarneerd, en ze zich voorbereiden om gereïncarneerd te worden als mens, is dit proces voltooid.
En worden degenen die klaar zijn met hun straf en die niet gereïncarneerd zijn als dier, snel naar de materiële wereld gestuurd om mens te worden? Wat is de frequentie waarin dit kan gebeuren? Hiervoor gelden tijdgebonden beperkingen. Alles wat in de spirituele wereld gebeurt, is onderworpen aan passende tijdgebonden beperkingen en regels – die jullie zullen begrijpen als ik het aan de hand van getallen uitleg. Voor degenen die in een kort tijdsbestek gereïncarneerd worden, wordt hun wedergeboorte als mens al bij hun sterven gepland. De kortste periode is drie dagen. Voor sommige mensen is het drie maanden, voor sommigen drie jaar, voor sommigen dertig jaar, voor sommigen driehonderd jaar, voor sommigen zelfs drieduizend jaar, enzovoort. Dus wat kunnen we zeggen over deze tijdgebonden regels, en wat houden ze precies in? Ze zijn gebaseerd op wat de materiële wereld, de menselijke wereld, nodig heeft van de ziel, en de rol die deze ziel in deze wereld moet spelen. Wanneer mensen gereïncarneerd worden als een gewoon persoon, worden de meesten van hen al heel snel gereïncarneerd, omdat de menselijke wereld dringend behoefte heeft aan zulke gewone mensen, en dus worden ze drie dagen later opnieuw uitgezonden naar een heel andere familie dan waar ze voor hun dood deel van uitmaakten. Maar sommigen spelen een bijzondere rol in deze wereld. “Bijzonder” wil zeggen dat er in de menselijke wereld geen grote vraag is naar deze mensen; er zijn niet veel mensen nodig om zo’n rol te spelen, en dus kan het wel driehonderd jaar duren voordat ze gereïncarneerd worden. Dat wil zeggen, deze ziel arriveert maar eens in de driehonderd of zelfs drieduizend jaar. En waarom? Omdat er gedurende driehonderd of drieduizend jaar geen vraag is naar een dergelijke rol in de menselijke wereld, en dus worden ze ergens in de spirituele wereld bewaard. Neem bijvoorbeeld Confucius. Hij had een diepgaande invloed op de traditionele Chinese cultuur. Zijn komst had grote invloed op de cultuur, kennis, traditie en het denken van de mensen van die tijd. Maar zo iemand is niet nodig in elk tijdperk, daarom moest hij driehonderd of drieduizend jaar in de spirituele wereld blijven wachten voordat hij werd gereïncarneerd. Omdat in de menselijke wereld geen vraag was naar een dergelijk persoon moest hij werkeloos afwachten, want er waren maar heel weinig functies zoals de zijne, hij had weinig te doen, en daarom moest hij de meeste tijd ergens in de spirituele wereld apart worden gehouden, nutteloos, om pas weggezonden te worden als de menselijke wereld hem nodig had. Dat zijn de tijdgebonden regels van het spirituele rijk voor de frequentie waarmee de meeste mensen worden gereïncarneerd. Of ze nu heel gewoon of bijzonder zijn, de spirituele wereld heeft passende regels en de juiste uitvoering voor de verwerking van menselijke reïncarnatie, en deze regels en uitvoering worden door God naar beneden gestuurd, en niet bepaald of gestuurd door een deurwaarder of wezen in de spirituele wereld. Begrijp je het nu?
Voor elke ziel, hun reïncarnatie, wat hun rol in dit leven is, in wat voor familie ze worden geboren en hoe hun leven verloopt, hangt nauw samen met hun vorige leven. Allerlei mensen komen de menselijke wereld in en ze spelen verschillende rollen, evenals de taken die ze uitvoeren. En wat voor taken zijn dat? Sommige mensen komen om een schuld af te lossen: als ze anderen te veel geld schuldig waren in hun vorige leven, komen ze in dit leven een schuld terugbetalen. Tegelijkertijd komen sommige anderen juist een schuld innen: zij raakten in hun vorige leven juist te veel zaken en geld kwijt door oplichting, en dus zal de spirituele wereld hen bij aankomst in de spirituele wereld gerechtigheid bieden en hen in staat stellen om hun schuld in dit leven te innen. Sommige mensen zijn gekomen om een schuld van dankbaarheid in te lossen: tijdens hun vorige leven – voor hun dood – was iemand aardig tegen hen, en in dit leven krijgen zij een geweldige kans om te worden gereïncarneerd en dus worden ze herboren om deze schuld van dankbaarheid in te lossen. Weer anderen worden ondertussen in dit leven herboren om een leven te eisen. En wiens leven eisen zij? Van degene die hen in hun vorige leven doodde. Kortom, het huidige leven van elk persoon is nauw verbonden aan hun vorige leven, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat wil zeggen dat het huidige leven van elke persoon enorm wordt beïnvloed door hun vorige leven. Voordat hij stierf, lichtte Zhang bijvoorbeeld Li op voor een grote som geld. Is Zhang dan iets schuldig aan Li? Aangezien hij dat is, is het dan logisch dat Li de schuld bij Zhang ophaalt? Daarom moet er na hun dood een rekening tussen hen worden vereffend. Als zij gereïncarneerd worden en Zhang mens wordt, hoe kan Li zijn schuld dan bij hem innen? Eén manier is dat Li zijn schuld int door te worden herboren als de zoon van Zhang, Zhang verdient veel geld en het wordt verkwanseld door Li. Het maakt niet uit hoeveel geld Zhang verdient, zijn zoon Li ‘helpt’ hem door het uit te geven. Hoeveel Zhang ook verdient, het is nooit genoeg, en zijn zoon slaagt er op de een of andere manier altijd in om het geld van zijn vader op allerlei manieren uit te geven. Zhang is verbijsterd: “Waarom is mijn zoon altijd al een ongeluksbrenger geweest? Waarom hebben andere mensen zulke goede zonen? Waarom heeft mijn zoon geen ambities, waarom is hij zo nutteloos en incapabel om ook maar een cent te verdienen, waarom moet ik hem altijd onderhouden? Omdat ik hem wel moet onderhouden, zal ik het doen, maar waarom heeft hij altijd meer nodig, hoeveel geld ik hem ook geef? Waarom kan hij nog geen dag eerlijk zijn geld verdienen, maar zal hij niets doen, behalve lanterfanten, schranzen, zuipen, hoerenlopen en gokken? Wat is er in hemelsnaam aan de hand?” Dan denkt Zhang een poosje na: “Het kan zijn dat ik hem in het vorige leven iets schuldig was. Dan zal ik het afbetalen! Dit zal niet ophouden voor ik alles heb betaald!” Misschien heeft Li zijn schuld op een dag volledig geïnd, en wanneer hij veertig of vijftig is, zal er een dag zijn waarop hij plotseling tot bezinning komt: “Ik heb de eerste helft van mijn leven helemaal niets goed gedaan! Ik heb al het geld dat mijn vader verdiende verspild – ik zou een goed mens moeten zijn! Ik ga mezelf vermannen: ik word iemand die eerlijk is en fatsoenlijk leeft, en ik zal mijn vader nooit meer verdriet doen!” Waarom denkt hij dit? Waarom verandert hij plotseling ten goede? Heeft dit een reden, en welke dan? (Omdat Li zijn schuld heeft geïnd, heeft Zhang zijn schuld afgelost.) Dit is een kwestie van oorzaak en gevolg. Het verhaal begon heel lang geleden, nog voor hun beider geboorte, en dit verhaal over hun vorig leven is op hun huidige leven overgebracht, en geen van beide kan de ander de schuld geven. Wat Zhang zijn zoon ook leerde, zijn zoon luisterde nooit en verdiende nooit eerlijk zijn geld, maar de dag dat de schuld was afgelost, hoefde hem niets te worden geleerd; zijn zoon begreep het uit zichzelf. Dit is een eenvoudig voorbeeld, en er zijn ongetwijfeld nog veel meer dergelijke voorbeelden. En wat kunnen mensen ervan leren? (Dat zij zich goed moeten gedragen en geen kwaad moeten doen.) Dat zij geen kwaad moeten doen, en dat er vergelding zal zijn voor hun slechte daden! De meeste ongelovigen begaan veel kwaad, en vergelding was toch de weerslag van hun slechte daden? Maar is deze vergelding arbitrair? Alles wat vergelding als weerslag heeft, heeft een achtergrond en een reden. Denk je dat jou niets zal gebeuren nadat je iemand geld hebt afgetroggeld? Denk je dat het geen gevolgen voor jou heeft als je door middel van bedrog hun geld hebt ingepikt? Dat is onmogelijk en er zullen zeker gevolgen zijn! Ongeacht wie ze zijn en of ze geloven dat er een God is, alle mensen moeten verantwoordelijkheid nemen voor hun gedrag en de gevolgen dragen van hun daden. Wat dit eenvoudige voorbeeld betreft – Zhang wordt gestraft en Li wordt terugbetaald – is dit niet eerlijk? Wanneer mensen zulke dingen doen, is zoiets het gevolg. Het is er onlosmakelijk mee verbonden. Ondanks dat ze ongelovigen zijn, voor degenen die niet in God geloven is hun bestaan onderworpen aan dergelijke hemelse voorschriften en decreten, niemand kan eraan ontkomen en niemand kan deze realiteit vermijden.
Degenen die niet gelovig zijn, geloven vaak dat al het zichtbare bestaat, terwijl al het onzichtbare of wat heel ver van mensen af staat, niet bestaat. Ze geloven liever dat er geen “cyclus van leven en dood” is, en geen “straf”, en dus zondigen ze en begaan ze slechte daden zonder wroeging – waarna ze gestraft worden, of gereïncarneerd als dier. Van alle verschillende mensen onder de ongelovigen komen de meesten in deze vicieuze cirkel terecht. Dat komt omdat ze niet weten dat de spirituele wereld strikt is in het besturen van alle levende wezens. Of je het gelooft of niet, dit feit bestaat, want geen enkel persoon of object ontkomt aan de reikwijdte van wat waargenomen wordt door Gods ogen, en geen enkel persoon of object ontkomt aan de regels en beperkingen van Gods hemelse edicten en decreten. En dus laat dit eenvoudige voorbeeld iedereen zien dat, ongeacht of je wel of niet in God gelooft, het onaanvaardbaar is om te zondigen en kwaad te doen, en dit gevolgen heeft. Wanneer iemand die een ander geld heeft afgetroggeld zo gestraft wordt, is dat een redelijke straf. Dergelijk veelvoorkomend gedrag wordt bestraft door de spirituele wereld, door de decreten en hemelse edicten van God, en dus zal verschrikkelijk misdadig en kwaadaardig gedrag – verkrachting en plundering, list en bedrog, diefstal en roof, moord en brandstichting enzovoort – worden onderworpen aan een reeks straffen van uiteenlopende zwaarte. En wat houden deze straffen van uiteenlopende zwaarte in? Bij sommige kost het tijd om de ernst ervan vast te stellen, andere worden door verschillende methodieken bepaald en weer andere gebruiken de bestemming van reïncarnatie van mensen. Bijvoorbeeld, sommige mensen zijn grofgebekt. Wat betekent “grofgebekt”? Het betekent veelvuldig schelden tegen anderen en het gebruik van kwaadaardige taal, taal die mensen vervloekt. Wat houdt kwaadaardige taal in? Het laat zien dat iemand een kwaadaardig hart heeft. Zulke mensen spreken vaak kwaadwillende taal die mensen vervloekt, en zulke kwaadwillende taal gaat gepaard met ernstige gevolgen. Nadat deze mensen zijn gestorven en een gepaste straf hebben ontvangen, kunnen ze herboren worden als stomme. Sommige mensen zijn heel berekenend tijdens hun leven, ze maken vaak misbruik van anderen, hun plannetjes zijn zeer uitgekiend en ze brengen anderen veel schade toe. Zij kunnen worden herboren als zwakzinnige of iemand met een verstandelijke beperking. Sommige mensen maken vaak inbreuk op de privacy van anderen; zij zien veel wat niet voor hun ogen bestemd is, en ze weten veel wat ze niet zouden moeten weten, en daarom kunnen ze als blinde herboren worden. Sommige mensen zijn zeer gewiekst tijdens hun leven, ze maken veel ruzie en begaan veel slechte daden, en dus kunnen ze herboren worden met een handicap; mank of met één arm, of gebocheld of met een draaihals, ze kunnen niet goed lopen of hun ene been is korter dan het andere, enzovoort. Hierin worden ze onderworpen aan verschillende straffen al naar gelang van het niveau kwaad dat ze begingen tijdens hun leven. En wat denken jullie, waarom zijn mensen scheel? Zijn er veel van zulke mensen? Er zijn er vandaag veel bij. Sommige mensen zijn scheel omdat ze hun ogen in hun vorige leven te veel de kost gaven, ze deden te veel slechte dingen, en daarom worden ze in dit leven geboren met scheve ogen en in ernstige gevallen zelfs blind. Kijk jij graag naar mensen die scheel zijn? Maken ze een goede indruk? Let op hun goede gezichtsstructuur, hun zuivere en bleke huid, hun grote ogen en dubbele oogleden, maar helaas staat één van hun ogen scheef. Hoe zien ze eruit? Heeft dit geen grote impact op hun gedrag? En wat voor soort leven hebben ze daardoor? Als zij andere mensen tegenkomen, denken ze bij zichzelf: “Ik ben scheel! Ik moet met gebogen hoofd spreken en ik kan mensen niet recht aankijken, omdat ze mijn ogen niet mogen zien.” Hun luie oog beïnvloedt hoe ze naar dingen kijken en tast hun vermogen om mensen recht aan te kijken aan. Maken ze daardoor niet veel minder vaak gebruik van hun ogen? Zijn de excessen van hun vorige leven niet rechtgezet? Dus zullen ze in het volgende leven wel uitkijken om nog eens zoiets slechts te doen. Dat is vergelding! Sommige mensen kunnen goed met anderen overweg voordat ze sterven, ze doen veel goeds voor hun dierbaren, vrienden, collega's of de mensen die met hen verbonden zijn. Ze bieden liefdadigheid en zorg aan anderen, of helpen hen in financieel opzicht, anderen hebben hen heel hoog zitten, en wanneer zulke mensen terugkeren naar de spirituele wereld worden ze niet gestraft. Wanneer een ongelovige niet gestraft wordt, betekent dit dat hij of zij een heel goed mens was. In plaats van te geloven in het bestaan van God, geloven ze alleen in de Man met de Baard in de hemel. Ze geloven alleen dat er een geest boven hen zweeft die alles wat ze doen in de gaten houdt – dat is het enige wat ze geloven. En het resultaat is dat ze zich veel beter gedragen. Deze mensen zijn goedhartig en liefdadig en wanneer ze uiteindelijk terugkeren naar de spirituele wereld, zal de spirituele wereld hen heel goed behandelen en zullen ze spoedig worden gereïncarneerd. Wanneer ze herboren worden, bij wat voor soort familie komen zij terecht? Hoewel deze familie niet rijk zal zijn, zal het er vredig zijn, met onderlinge harmonie; zij zullen serene, gelukkige dagen beleven, iedereen zal vreugdevol zijn en zij zullen een goed leven hebben. Wanneer zulke mensen de volwassen leeftijd bereiken, zullen zij een groot gezin hebben met veel aanhang, hun kinderen zullen getalenteerd en succesvol zijn en hun familie zal veel voorspoed ervaren – en zo’n resultaat is nauw verbonden met het vorige leven van deze persoon. Dat wil zeggen, waar iemand na zijn dood heengaat en reïncarneert, ongeacht of het een man of vrouw is, ongeacht wat zijn of haar missie is, ongeacht wat het leven hem of haar brengt, welke tegenslagen en zegeningen ze ook genieten, wie ze zullen ontmoeten, wat hen zal overkomen – niemand kan dit voorspellen, eraan ontkomen of zich ervoor verstoppen. Dat wil zeggen, nadat voor jouw leven is vastgesteld wat er met je gebeurt, hoe je het ook probeert te vermijden, op welke manier je het ook probeert te vermijden, jij kunt de levensloop die God in de spirituele wereld voor jou heeft vastgesteld, op geen enkele manier schenden. Want wanneer je bent gereïncarneerd, ligt je levenslot al vast. Of het nu goed of slecht is, iedereen moet dit onder ogen zien en blijven doorgaan; dit is een kwestie waar niemand die in deze wereld leeft aan kan ontkomen, en er bestaat geen reëlere kwestie. Goed, jullie hebben dit allemaal begrepen, toch?
Nu jullie dit begrijpen, zien jullie dan ook in dat God zeer nauwkeurige en grondige controles en een bestuur heeft voor de cyclus van leven en dood van de ongelovigen? Ten eerste heeft God verschillende hemelse edicten, decreten en systemen ingesteld in het spirituele rijk, en na het instellen van deze hemelse voorschriften, decreten en systemen worden ze strikt uitgevoerd, zoals God heeft vastgesteld, door wezens met verschillende officiële posities binnen de spirituele wereld, en niemand durft hen te schenden. En dus bestaan er in de cyclus van het leven en de dood van de mensheid in de mensenwereld of iemand gereïncarneerd is als een dier of als persoon, er bestaan wetten voor beide. Omdat deze wetten van God komen, durft niemand ze te overtreden, noch kunnen ze door wie dan ook overtreden worden. Het is alleen door de soevereiniteit van God en door het bestaan van zulke wetten dat de materiële wereld die mensen zien gestructureerd en ordelijk is; het is alleen door Gods soevereiniteit dat de mens vreedzaam kan bestaan naast de andere wereld, die volledig onzichtbaar is voor de mensheid, en dat de mens er in harmonie mee kan samenleven – dit alles is onlosmakelijk verbonden met Gods soevereiniteit. Nadat iemands vleselijke leven sterft, heeft de ziel nog steeds leven in zich, en wat zou er dus gebeuren zonder Gods bestuur? De ziel zou overal ronddwalen, overal binnendringen en de levende dingen in de wereld van de mensheid zelfs schade toebrengen. Die schade zou niet alleen de mensheid treffen, maar ook planten en dieren, maar de mens zou de eerste zijn die schade ondervindt. Als dit zou gebeuren – als zo'n ziel stuurloos was en mensen echt beschadigde, en echt slechte dingen deed – dan zou er ook op juiste wijze met deze ziel worden omgegaan in de spirituele wereld: als het echt ernstig was, zou het bestaan van de ziel snel ophouden, zij zou vernietigd worden; indien mogelijk zou zij ergens worden geplaatst en vervolgens gereïncarneerd. Dat wil zeggen, het bestuur van de spirituele wereld van verschillende soorten zielen wordt opgedragen en uitgevoerd volgens stappen en regels. Alleen door middel van een dergelijk bestuur is de materiële menselijke wereld niet in chaos vervallen, alleen daardoor kent de materiële menselijke wereld een normaal verstand, normale rationaliteit en een geordend vleselijk leven. Pas wanneer de mensheid zo'n normaal leven kent, zullen degenen die in het vlees leven door de generaties heen blijven bloeien en zich voortplanten.
Wat denken jullie van de woorden die jullie net gehoord hebben? Zijn ze nieuw voor jullie? En wat voelden jullie nadat ik deze woorden vandaag communiceerde? Voelden jullie, naast het gevoel dat ze nieuw zijn, nog iets anders? (Mensen moeten zich goed gedragen, en ik zie dat God groot en beangstigend is.) (Nadat ik zojuist Gods communicatie over hoe God handelt met betrekking tot het einde van verschillende soorten mensen heb gehoord, voel ik aan de ene kant dat Gods gezindheid geen enkele belediging toestaat en dat ik Hem moet vereren en aan de andere kant weet ik van welk soort mensen God houdt en van welk soort niet. Ik wil dus een van degenen zijn waar God van houdt.) Zien jullie dat Gods handelingen op dit gebied principieel zijn? Wat zijn de principes waarnaar Hij handelt? (Hij stelt het einde van de mensen vast op basis van alles wat ze doen.) Dit gaat over de verschillende einden van de ongelovigen waar we net over gesproken hebben. Wanneer het gaat over de ongelovigen, is het principe dat achter Gods handelingen zit dan het belonen van de goeden en het straffen van de slechten? Bestaan er uitzonderingen? (Nee.) Zien jullie dat er een principe achter Gods handelingen zit? De ongelovigen geloven feitelijk niet in God, ze kunnen Gods orkestratie niet gehoorzamen en ze zijn zich niet bewust van Gods soevereiniteit, laat staan dat ze God erkennen. Nog erger, ze lasteren God en vervloeken Hem, en ze staan vijandig tegenover degenen die in God geloven. Hoewel deze mensen zo’n houding tegenover God hebben, wijkt Gods bestuur over hen nog steeds niet af van Zijn principes. Hij bestuurt hen op een ordelijke manier in overeenstemming met Zijn principes en Zijn gezindheid. Hoe beschouwt God hun vijandigheid? Als onwetendheid! En dus heeft Hij ervoor gezorgd dat deze mensen – de meerderheid van de ongelovigen – ooit gereïncarneerd werden als dieren. Wat zijn ongelovigen dus in de ogen van God? Ze zijn vee. God bestuurt vee en Hij bestuurt de mensheid. Hij hanteert dezelfde principes voor dit soort mensen. Zelfs in Gods bestuur over deze mensen en Zijn handelingen tegenover hen kunnen we nog Gods gezindheid en de wetten voor Zijn heerschappij over alle dingen aflezen. Zien jullie dus Gods soevereiniteit in de principes waarmee Hij de ongelovigen waarover we net hebben gesproken, bestuurt? Zien jullie Gods rechtvaardige gezindheid? (Die zien we.) Dat wil zeggen, met welke dingen Hij ook te maken heeft, God handelt volgens Zijn eigen principes en gezindheid. Dit is Gods wezen. Hij breekt niet zomaar de decreten of hemelse bevelschriften die Hij heeft vastgesteld omdat Hij dit soort mensen als vee beschouwt. God handelt volgens principes, zonder ook maar de geringste wanorde. Zijn handelingen worden in het geheel niet beïnvloed door welke factor dan ook, en wat Hij ook doet, het is altijd overeenkomstig Zijn eigen principes. Dit komt omdat God het wezen van God Zelf heeft, dat een aspect is van Zijn wezen dat geen enkel schepsel bezit. God is consciëntieus en verantwoordelijk in Zijn behandeling, benadering, management, bestuur van en heerschappij over elk object, persoon en levend wezen onder alle dingen die Hij heeft geschapen. Hij is hierin nooit onzorgvuldig geweest. Voor hen die goed zijn, is Hij genadig en vriendelijk; hen die slecht zijn, straft Hij meedogenloos, en voor de verschillende levende wezens creëert Hij passende regelingen op een tijdige en regelmatige manier overeenkomstig de verschillende eisen die op verschillende tijdstippen gelden voor de wereld van de mensheid, zodanig dat deze verschillende levende wezens worden gereïncarneerd volgens de rollen die zij op een ordelijke manier spelen, en zich op een ordelijke manier tussen de materiële wereld en de spirituele wereld verplaatsen.
De dood van een levend wezen – de beëindiging van een fysiek leven – geeft aan dat het levende wezen is overgegaan van de materiële wereld naar de spirituele wereld, terwijl de geboorte van een nieuw fysiek leven aangeeft dat een levend wezen van de spirituele wereld is overgegaan naar de materiële wereld en is begonnen zijn rol op zich te nemen, zijn rol te spelen. Of het nu het vertrek of de aankomst van een wezen is, beide zijn onscheidbaar van het werk van de spirituele wereld. Wanneer iemand in de materiële wereld aankomt, heeft God in de spirituele wereld al passende regelingen getroffen en definities opgesteld wat betreft het gezin waar het wezen terecht komt, het gebied waar het zal aankomen, het uur waarop de aankomst zal plaatsvinden en de rol die iemand gaat spelen. Het hele leven van deze mens – de dingen die hij gaat doen, de wegen die hij zal gaan – voltrekt zich volgens de regelingen uit de spirituele wereld, zonder ook maar de geringste fout. Het moment waarop een fysiek leven eindigt en de manier en plaats waarop het eindigt zijn intussen ook duidelijk en herkenbaar voor de spirituele wereld. God regeert over de materiële wereld en Hij regeert over de spirituele wereld. Hij zal de normale cyclus van leven en dood van een ziel niet vertragen, noch kan Hij fouten begaan bij de regelingen met betrekking tot de cyclus van leven en dood van een ziel. Alle officiële wetsdienaars van de spirituele wereld voeren hun taken uit en doen dat wat ze moeten doen, volgens de instructies en regels van God. En zo, in de wereld van de mensheid, is elk materieel fenomeen dat door de mens wordt aanschouwd ordelijk en bevat geen chaos. Dit alles is vanwege Gods ordelijke heerschappij over alle dingen en omdat Gods gezag over alles heerst en alles waarover Hij heerst, omvat de materiële wereld waarin de mens leeft en bovendien de onzichtbare spirituele wereld achter de mensheid. En dus, als de mensheid een goed leven wil leiden en in een prettige omgeving wil leven, en daarnaast wil worden voorzien van de gehele zichtbare materiële wereld, dan dient de mens ook te worden voorzien van de spirituele wereld, die niemand kan zien en die namens de mensheid over elk levend wezen heerst en ordelijk is. Wanneer dus wordt gezegd dat God de levensbron voor alle dingen is, hebben we dan niet iets toegevoegd aan ons bewustzijn en begrip van “alle dingen”? (Ja.)
2. De cyclus van leven en dood van de verschillende gelovige mensen
We hebben zojuist de cyclus van leven en dood besproken van de eerste categorie, de ongelovigen. Laten we nu de cyclus van de tweede categorie bespreken, de verschillende gelovige mensen. “De cyclus van leven en dood van de verschillende gelovige mensen” is ook een bijzonder belangrijk onderwerp en het is noodzakelijk dat jullie hier enig begrip van hebben. Laten we het eerst hebben over naar welke soorten geloof het “geloof” in “gelovige mensen” verwijst: Het verwijst naar jodendom, christendom, katholicisme, islam en boeddhisme, de vijf grote religies. Naast de ongelovigen vormen de mensen die in deze vijf religies geloven een groot deel van de wereldbevolking. Onder deze vijf religies zijn er maar weinig mensen die van hun geloof een carrière hebben gemaakt, maar toch hebben deze religies vele gelovigen. Deze gelovigen gaan naar een andere plek wanneer ze sterven. “Anders” dan wie? Dan de ongelovigen, de mensen die geen geloof hebben, waar we het net over hebben gehad. Nadat ze sterven, gaan de gelovigen van deze vijf religies ergens anders heen, een plek die anders is dan die van de ongelovigen. Maar het is hetzelfde proces. De spirituele wereld zal ook een oordeel over hen vellen gebaseerd op alles wat ze hebben gedaan voor ze stierven, waarop ze dienovereenkomstig zullen worden verwerkt. Maar waarom worden deze mensen ergens anders geplaatst om te worden verwerkt? Hiervoor is een belangrijke reden. En wat is die reden? Ik vertel het jullie aan de hand van een voorbeeld. Maar voor ik dat doe – jullie denken misschien bij jezelf: “Misschien is het omdat ze een beetje in God geloven! Ze zijn geen volledig ongelovigen.” Dit is niet de reden. Er is een heel belangrijke reden waarom ze ergens anders worden geplaatst.
Neem boeddhisme: laat me jullie een feit vertellen. Een boeddhist is allereerst iemand die is bekeerd tot het boeddhisme, en is iemand die weet wat zijn geloof is. Wanneer een boeddhist het haar afknipt en een monnik of non wordt, betekent dit dat hij of zij afscheid heeft genomen van de seculiere wereld en het rumoer van de wereld ver achter zich heeft gelaten. Elke dag reciteren ze de soetra’s en chanten de namen van de Boeddha’s, ze eten alleen vegetarisch voedsel, ze leiden ascetische levens en brengen hun dagen door bij het koude, zwakke licht van de boterlamp. Ze brengen hun hele leven op deze wijze door. Wanneer hun fysieke leven eindigt, maken ze de som op van hun leven. In hun harten weten ze echter niet waar ze naar toe gaan nadat ze sterven, wie ze zullen ontmoeten en wat voor einde ze zullen hebben – in hun harten hebben ze geen duidelijkheid over deze dingen. Ze hebben niets meer gedaan dan hun hele leven vergezeld door een geloof blind door te brengen, waarna ze deze wereld verlaten vergezeld door blinde wensen en idealen. Zo is het einde van hun fysieke leven wanneer ze de wereld van de levenden verlaten en daarna keren ze terug naar hun oorspronkelijke plaats in de spirituele wereld. Of deze mensen worden gereïncarneerd om terug te keren naar de aarde en door te gaan met hun zelfontwikkeling is afhankelijk van hun gedrag en zelfontwikkeling voorafgaande aan hun overlijden. Als ze tijdens hun leven niets verkeerd hebben gedaan, worden ze snel gereïncarneerd en weer teruggezonden naar de aarde, waar ze opnieuw monnik of non zullen worden. Overeenkomstig de procedure tijdens de eerste keer, zullen hun fysieke lichamen zichzelf ontwikkelen, waarna ze overlijden en terugkeren naar de spirituele wereld, waar ze worden getoetst, waarna ze – als er geen problemen zijn – nogmaals terug kunnen keren tot de mensenwereld, zich nogmaals tot het boeddhisme bekeren en doorgaan met hun zelfontwikkeling. Nadat ze drie tot zeven keer zijn gereïncarneerd, zullen ze nogmaals terugkeren naar de spirituele wereld, naar de plek waar ze elke keer heengaan nadat hun fysieke leven is beëindigd. Als hun verschillende kwalificaties en gedrag in de mensenwereld in overeenstemming zijn met de hemelse bevelen van de spirituele wereld, zullen ze vanaf dit punt daar blijven. Ze zullen niet meer als mens reïncarneren, noch zullen ze enig risico lopen te worden gestraft voor kwaad dat ze op aarde zouden doen. Ze zullen dit proces nooit meer ervaren. In plaats daarvan zullen ze, overeenkomstig hun omstandigheden, een positie innemen in het spirituele rijk. Dit is wat boeddhisten het ‘bereiken van boeddhaschap’ noemen. Het bereiken van boeddhaschap betekent voornamelijk realisatie behalen als een functionaris in de spirituele wereld worden en daarna niet opnieuw reïncarneren of het gevaar lopen gestraft te worden. Bovendien betekent het niet langer meer de ergernis te hoeven ondergaan om weer mens te zijn na te zijn gereïncarneerd. Lopen ze nog steeds een kans om als dier te worden gereïncarneerd? (Nee.) Dit betekent dat ze blijven om een rol in de spirituele wereld op zich te nemen. Ze zullen niet meer worden gereïncarneerd. Dit is één voorbeeld van het bereiken van de realisatie van boeddhaschap in boeddhisme. Wat betreft degenen die geen realisatie bereiken; zij worden onderzocht en geverifieerd door de relevante functionaris, die erachter komt dat ze tijdens hun leven niet toegewijd hebben gepraktiseerd of niet consciëntieus zijn geweest bij het reciteren van de soetra’s en het chanten van de namen van de Boeddha’s zoals voorgeschreven door het boeddhisme, maar integendeel veel slechte daden hebben gepleegd en zich hebben ingelaten met allerlei boosaardig gedrag. Dan zal er in de spirituele wereld een oordeel over hun kwaad worden geveld waarna ze zeker zullen worden gestraft. Wat dit betreft zijn er geen uitzonderingen. Wanneer kan een dergelijk persoon dus realisatie bereiken? In een leven waarin ze geen kwaad doen, waarbij na hun terugkeer in de spirituele wereld, wordt vastgesteld dat ze voor ze stierven niets fout hebben gedaan. Dan blijven ze reïncarneren, gaan door met het reciteren van de soetra’s en het chanten van de namen van de Boeddha’s, brengen hun dagen door bij het koude, zwakke licht van de boterlamp, doden geen enkel levend wezen, eten geen vlees, nemen geen deel aan de mensenwereld, maar laten de problemen van die wereld ver achter zich en hebben geen geschillen met anderen. Tijdens dit proces doen ze geen kwaad, waarna ze terugkeren naar de spirituele wereld en nadat al hun handelingen en gedrag zijn onderzocht, worden ze nogmaals in de mensenwereld gezonden, in een cyclus van drie tot zeven keer. Als dit proces niet wordt verstoord dan zal hun bereiken van boeddhaschap onaangetast blijven en zal niet worden uitgesteld. Dit is een element van de cyclus van leven en dood van alle gelovige mensen: ze zijn in staat ‘realisatie te bereiken’ en een positie in te nemen in de spirituele wereld. Dit is wat hen onderscheidt van de ongelovigen. Allereerst, wat dient het gedrag te zijn van degenen die in staat zijn een positie in de spirituele wereld in te nemen wanneer ze op aarde leven? Ze mogen absoluut geen kwaad doen: ze mogen niet moorden, brandstichten, verkrachten of plunderen en wanneer ze fraude of bedrog plegen of stelen of roven, kunnen ze geen realisatie bereiken. Met andere woorden, als ze enige band of betrokkenheid hebben met het kwaad, zullen ze niet in staat zijn aan de bestraffing van de spirituele wereld te ontsnappen. De spirituele wereld maakt passende regelingen voor boeddhisten die boeddhaschap bereiken: ze worden misschien aangewezen om degenen waarvan blijkt dat ze in boeddhisme en de Man met de Baard in de Hemel geloven te besturen, en de boeddhisten krijgen een eigen jurisdictie, misschien besturen ze alleen de ongelovigen, of misschien worden ze een hele bescheiden wetsdienaar. Zo’n toewijzing geschiedt volgens de aard van deze zielen. Dit is een voorbeeld van het boeddhisme.
Onder de vijf religies waarover we hebben gesproken, is het christendom enigszins speciaal. Wat is er speciaal aan het christendom? Dit zijn mensen die in de ware God geloven. Hoe kunnen degenen die in de ware God geloven hier worden vermeld? Omdat het christendom een soort geloof is, heeft het zonder twijfel alleen te maken met geloof – het is een soort ceremonie, een soort religie, en iets dat apart staat van het geloof van degenen die God echt volgen. De reden waarom ik het christendom heb vermeld als een van de vijf grote religies is omdat het christendom is afgedaald tot hetzelfde niveau als het jodendom, het boeddhisme en de islam. De meeste christenen geloven niet dat er een God is of dat Hij over alle dingen regeert, laat staan dat ze geloven in Zijn bestaan. In plaats daarvan gebruiken ze de Schrift slechts om over theologie te spreken en gebruiken ze theologie om de mensen te onderwijzen vriendelijk te zijn, lijden te verdragen en goede dingen te doen. Dit is het soort religie dat het christendom is: een religie die zich slechts concentreert op theologische theorieën en absoluut niets te maken heeft met Gods werk van het managen en redden van de mens, een religie van degenen die God volgen die niet door God wordt erkend. Maar ook voor Zijn benadering van hen hanteert God een principe. Hij gaat niet terloops met ze om en behandelt ze niet willekeurig, op dezelfde manier als Hij de ongelovigen behandelt. Hij benadert ze op dezelfde manier als Hij de boeddhisten benadert. Wanneer een christen tijdens zijn leven zelfdiscipline toont, strikt gehoorzaamt aan de Tien Geboden en zich aan de wetten en bevelen houdt bij de eisen die hij stelt aan zijn eigen gedrag – en als hij dit zijn hele leven volhoudt – dan zal hij dezelfde tijd moeten besteden aan het doorlopen van de cycli van leven en dood voordat hij werkelijk de zogenaamde opname kan bereiken. Na deze opname te hebben bereikt blijven christenen in de spirituele wereld, waar ze een positie innemen en een van de wetsdienaars van de spirituele wereld worden. Evenzo, wanneer ze op aarde kwaad doen, als ze zondig zijn en te veel zonden begaan, is het onvermijdelijk dat ze in verschillende mate zullen worden gestraft en gedisciplineerd. In boeddhisme betekent het bereiken van realisatie het overgaan naar het Zuivere Land van Uiterste Gelukzaligheid, maar hoe wordt het in het christendom genoemd? Het wordt “de hemel binnengaan” of “opgenomen worden” genoemd. Degenen die werkelijk worden opgenomen, doorlopen ook de cyclus van leven en dood drie tot zeven keer, waarna ze, na te zijn overleden, naar de spirituele wereld komen, alsof ze in slaap zijn gevallen. Als ze voldoen aan de standaard kunnen ze blijven om een rol op zich te nemen en zullen, in tegenstelling tot de mensen op aarde, niet meer worden gereïncarneerd op een eenvoudige wijze of volgens de gebruikelijke manier.
Bij al deze religies is het einde waarover ze spreken en waar ze naar streven gelijk aan het bereiken van realisatie in het boeddhisme; deze ‘realisatie’ wordt echter op verschillende manieren bereikt. Ze zijn allemaal hetzelfde. Aan dit deel van de mensen die deze religies aanhangen, het deel dat in staat is zich bij hun gedrag strikt te houden aan religieuze voorschriften, geeft God een passende bestemming, een geschikte plek om heen te gaan, en behandelt ze op gepaste wijze. Dit is allemaal redelijk, maar het is niet zoals mensen zich het zich voorstellen, nietwaar? Hoe voel je je nu je hebt gehoord wat er met christenen gebeurd? Voel je je verdrietig omwille van hen? Leef je met ze mee? (Een beetje.) Er is niets aan te doen – ze kunnen alleen zichzelf verwijten maken. Waarom zeg ik dit? Gods werk is waarheid, God leeft en is echt, en Zijn werk is gericht op de hele mensheid en elk mens – dus waarom accepteren christenen dit niet? Waarom verzetten ze zich maniakaal tegen God en vervolgen ze Hem? Ze mogen van geluk spreken dat ze zo’n einde hebben, dus waarom zouden jullie medelijden met hen hebben? Dat ze op deze manier worden behandeld, toont een grote mate van tolerantie. Uitgaande van de mate waarin ze zich tegen God verzetten, zouden ze moeten worden vernietigd – toch doet God dit niet en behandelt Hij het christendom slechts op dezelfde manier als een gewone religie. Is het dus noodzakelijk om het tot in detail over de andere religies te hebben? Het ethos van al deze religies is dat mensen meer ellende moeten verdragen, geen kwaad doen, aardige dingen zeggen, goede daden verrichten, anderen niet vervloeken, niet met hun oordeel over anderen klaarstaan, zichzelf afzijdig houden van twisten, goede dingen doen, een goed persoon zijn – zo zijn de meeste religieuze onderwijzingen. En dus, als deze gelovige mensen – deze mensen van verschillende religies en denominaties – in staat zijn zich strikt te houden aan religieuze voorschriften, dan zullen ze geen grote fouten of zonden begaan in de tijd dat ze op aarde zijn en zullen deze mensen, de mensen die in staat zijn om zich strikt te houden aan de religieuze voorschriften, na drie tot zeven keer te zijn gereïncarneerd over het algemeen genomen blijven om een rol op te nemen in de spirituele wereld. Zijn er veel van zulke mensen? (Nee, er zijn er niet veel.) Waar is je antwoord op gebaseerd? Het is niet eenvoudig om goed te doen of je te houden aan religieuze regels en wetten. Boeddhisme staat mensen niet toe vlees te eten – zou je dat kunnen? Als je grijze gewaden zou moeten dragen en de hele dag soetra’s moest reciteren en de namen van de Boeddha’s moest chanten in een boeddhistische tempel, zou je dat kunnen doen? Het zou niet makkelijk zijn. Het christendom heeft de Tien Geboden, de geboden en de wetten, is het eenvoudig je daaraan te houden? Nee, dat is het niet! Neem bijvoorbeeld dat je anderen niet mag vervloeken: Mensen zijn niet in staat zich aan deze regel te houden. Ze kunnen zich niet beheersen en vloeken – en nadat ze hebben gevloekt kunnen ze het niet meer terugnemen, dus wat doen ze dan? Ze biechten ‘s avonds hun zonden op. Soms is er nadat ze anderen hebben vervloekt nog steeds haat in hun harten en gaan ze zelfs zover dat ze plannen maken om hen kwaad te doen. Samengevat, voor degenen die onder dit dode dogma leven is het niet eenvoudig niet te zondigen of kwaad te doen. En dus zijn er in elke religie maar een handjevol mensen die in staat zijn om werkelijk realisatie te bereiken. Je denkt dat, omdat er zo veel mensen zijn die deze religies aanhangen, er ook wel velen zullen zijn die blijven om een rol op zich te nemen in het spirituele rijk. Maar er zijn er niet zo veel, slechts enkelen zijn in staat dit te bereiken. Dit is het in grote lijnen wat betreft de cyclus van leven en dood van gelovige mensen. Wat hen onderscheidt, is dat ze realisatie kunnen bereiken, en dit onderscheidt hen van ongelovigen.
3. De cyclus van leven en dood van de mensen die God volgen
Laten we het vervolgens hebben over de cyclus van leven en dood van degenen die God volgen. Dit gaat over jullie, let dus op. Denk er allereerst over na in welke categorieën mensen die God volgen kunnen worden onderverdeeld. (Gods uitverkoren mensen en dienstdoeners.) Er zijn er twee: Gods uitverkoren mensen en dienstdoeners. Laten we het eerst hebben over de door God uitverkoren mensen, waarvan er slechts enkelen zijn. Waar verwijst “de door God uitverkoren mensen” naar? Nadat God alle dingen had geschapen en de mensheid er was, selecteerde God een groep mensen die Hem volgde. Dezen worden eenvoudigweg “de door God uitverkoren mensen” genoemd. Gods uitverkiezing van deze mensen heeft een speciale reikwijdte en betekenis. Elke keer dat God belangrijk werk doet, moeten ze komen – dat is de reikwijdte en het eerste van de dingen dat deze mensen speciaal maakt. En wat is hun betekenis? Hun uitverkiezing door God betekent dat ze van grote betekenis zijn. Dat wil zeggen, God wil deze mensen compleet maken en hen vervolmaken en zal, nadat Zijn managementwerk is volbracht, deze mensen winnen. Is deze betekenis niet enorm? Derhalve zijn deze uitverkoren mensen van groot belang voor God, want zij zijn degenen die God van plan is te winnen. Terwijl de dienstdoeners – laten we even afstappen van Gods voorbestemming en het eerst hebben over hun afkomst. De letterlijke betekenis van ‘dienstdoener’ is iemand die dienst doet. Degenen die dienst doen, doen dit tijdelijk. Ze doen het niet voor lange tijd, niet voor altijd, maar worden tijdelijk ingehuurd of aangenomen. De meesten van hen worden gekozen uit de ongelovigen. Ze komen naar de aarde wanneer het bevel wordt uitgevaardigd dat ze de rol van dienstdoener in Gods werk op zich zullen nemen. Het kan zijn dat ze in hun vorige leven een dier waren, maar het kan ook zijn dat ze een van de ongelovigen waren. Zodanig zijn de afkomsten van de dienstdoeners.
Laten we terugkeren naar de door God uitverkoren mensen. Wanneer de door God uitverkoren mensen sterven, gaan ze naar een compleet andere plek dan de ongelovigen en de verschillende gelovige mensen. Het is een plek waar ze worden vergezeld door engelen en Gods boodschappers, een plek die persoonlijk wordt bestuurd door God. Hoewel de door God uitverkoren mensen op deze plek God niet met hun eigen ogen kunnen aanschouwen, is het toch anders dan welke andere plek in het spirituele rijk dan ook. Het is een plek waar dit deel van de mensen heengaat na hun overlijden. Wanneer zij sterven, worden ook zij onderworpen aan een streng onderzoek door Gods boodschappers. En wat wordt er onderzocht? Gods boodschappers onderzoeken de paden die deze mensen gedurende hun levens hebben genomen bij hun geloof in God, of ze zich tijdens deze periode wel of niet ooit tegen God hebben verzet, Hem hebben vervloekt, en of ze wel of niet ernstige zonden of kwaad hebben begaan. Dit onderzoek beantwoordt de vraag of deze mens vertrekt of blijft. Waar verwijst ‘vertrekken’ naar? En waar verwijst ‘blijven’ naar? ‘Vertrekken’ verwijst naar de vraag of ze, gebaseerd op hun gedrag, tot de gelederen van Gods uitverkorenen blijven behoren. ‘Blijven’ verwijst naar het feit dat ze tot de mensen blijven behoren die door God tijdens de laatste dagen compleet gemaakt worden. Voor degenen die blijven heeft God speciale regelingen getroffen. Tijdens elke periode van Zijn werk zal God zulke mensen zenden om op te treden als apostelen of om te werken aan het opwekken of bedienen van de kerken. De mensen die in staat zijn zulk werk te doen, worden echter niet zo vaak gereïncarneerd als de ongelovigen die elke keer opnieuw worden geboren. In plaats daarvan keren zij terug naar de aarde overeenkomstig de behoeften en stappen van Gods werk. Zij behoren niet tot degenen die vaak worden gereïncarneerd. Zijn er dus regels die bepalen wanneer ze worden gereïncarneerd? Komen ze eens in de paar jaar? Komen ze zo vaak? Nee, zo vaak komen ze niet. Dit is gebaseerd op Gods werk, op de stappen van Zijn werk en Zijn behoeften. Er zijn geen regels. De enige regel is dat wanneer God de laatste fase van Zijn werk uitvoert tijdens de laatste dagen, deze mensen allen zullen komen. Wanneer zij allen komen, zal dit de laatste keer zijn dat ze worden gereïncarneerd. En waarom is dat zo? Dit is gebaseerd op het resultaat dat wordt bereikt tijdens de laatste fase van Gods werk – want tijdens de laatste fase van het werk zal God deze uitverkoren mensen geheel compleet maken. Wat betekent dit? Wanneer, tijdens de laatste fase, deze mensen compleet worden gemaakt en vervolmaakt, zullen ze niet meer zoals eerder worden gereïncarneerd. Het proces van het menselijk zijn zal volledig tot een einde komen net als het proces van reïncarnatie. Dit heeft betrekking op degenen die zullen blijven. Waar gaan degenen die niet kunnen blijven naartoe? Degenen die niet kunnen blijven, hebben een gepaste plek om naar toe te gaan. Allereerst, als gevolg van hun kwaad, de fouten die ze hebben gemaakt en de zonden die ze hebben begaan, worden ook zij gestraft. Nadat ze zijn gestraft zendt God ze uit onder de ongelovigen, zoals dat past bij de omstandigheden. Hij regelt het zo dat ze onder de ongelovigen zullen zijn, of anders onder de verschillende gelovige mensen. Dat wil zeggen: er zijn twee mogelijke omstandigheden voor hen: De ene is wellicht na de bestraffing onder de mensen van een bepaalde religie te leven wanneer ze gereïncarneerd worden, de andere is een ongelovige te worden. Als ze een ongelovige worden, verliezen ze al hun kansen. Terwijl ze, wanneer ze een gelovige worden – als ze bijvoorbeeld een christen worden – nog steeds de kans hebben terug te keren tot de gelederen van de door God uitverkoren mensen. Dit heeft vele complexe kanten. In het kort: wanneer een van de door God uitverkoren mensen iets doet dat God beledigt, zullen ze net als alle andere mensen worden bestraft. Neem bijvoorbeeld Paulus, waarover we eerder hebben gesproken. Paulus is een voorbeeld van degenen die worden bestraft. Krijgen jullie een idee waar ik het over heb? Is de omvang van de door God uitverkoren mensen vastgesteld? (Voor het grootste deel wel.) Het grootste deel is vastgesteld, maar een klein gedeelte niet. Waarom is dat zo? Ik heb hier verwezen naar de meest voor de hand liggende reden: kwaad doen. Wanneer ze kwaad doen, wil God ze niet, en wanneer God ze niet wil, werpt Hij ze tussen de verschillende rassen en mensensoorten, iets dat ze zonder hoop laat en het hen moeilijk maakt terug te keren. Dit heeft allemaal te maken met de cyclus van leven en dood van de door God uitverkoren mensen.
Vervolgens komt de cyclus van leven en dood van de dienstdoeners aan de beurt. We hebben het net gehad over de afkomst van de dienstdoeners, dat wil zeggen, zij zijn gereïncarneerd uit ongelovigen en dieren in hun vorige levens. Met de komst van de laatste fase van het werk heeft God uit de ongelovigen een groep van zulke mensen gekozen, en dit is een bijzondere groep. Gods doel met het kiezen van zulke mensen is dat ze Zijn werk dienen. ‘Dienst’ is geen woord dat erg elegant klinkt, noch is het iets dat ook maar iemand uit zichzelf bereid zou zijn om te doen, maar we moeten kijken tot wie het is gericht. Het bestaan van Gods dienstdoeners heeft een speciale betekenis. Niemand anders zou hun rol kunnen spelen, want ze zijn door God gekozen. En wat is de rol van deze dienstdoeners? Om de door God uitverkoren mensen te dienen. Over het algemeen gesproken is hun rol Gods werk te dienen, samen te werken met Gods werk, en samen te werken met Gods voltooiing van Zijn uitverkoren mensen. Los van het feit of ze arbeiden, wat werk doen of bepaalde taken uitvoeren – wat is de eis die God aan deze mensen stelt? Stelt Hij hen bijzonder hoge eisen? (Nee, God vraagt ze loyaal te zijn.) Dienstdoeners dienen ook loyaal te zijn. Ongeacht je afkomst, of waarom God je heeft uitgekozen, moet je loyaal zijn aan God, aan wat God je heeft opgedragen en aan het werk waar je verantwoordelijk voor bent en de taak die je uitvoert. Wat zal dan het einde zijn van dienstdoeners als ze in staat zijn loyaal te zijn en God tevreden te stellen? Ze zullen kunnen blijven. Is het een zegen om een dienstdoener te zijn die blijft? Wat betekent het om te blijven? Wat betekent deze zegening? Wat betreft hun status lijken ze niet op de door God uitverkoren mensen, ze lijken van hen te verschillen. Echter, is waar ze in dit leven van genieten niet in feite hetzelfde als waar de door God uitverkoren mensen van genieten? Het is op z’n minst in dit leven hetzelfde. Jullie ontkennen dit niet, nietwaar? Gods uitspraken, Gods genade, Gods voorziening en Gods zegeningen – wie geniet er niet van deze dingen? Iedereen geniet van deze overvloed. De identiteit van een dienstdoener is dienstdoener, maar voor God zijn ze een van al de dingen die Hij geschapen heeft – het is simpelweg zo dat hun rol die van dienstdoener is. Zijnde één van Gods schepsels, is er verschil tussen een dienstdoener en de door God uitverkoren mensen? In feite is er geen verschil. In naam is er een verschil, in wezen is er een verschil, wat betreft de rol die ze spelen is er een verschil, maar God discrimineert deze mensen niet. Waarom worden deze mensen dan gedefinieerd als dienstdoeners? Jullie zouden dit moeten begrijpen. De dienstdoeners zijn afkomstig uit de ongelovigen. Het noemen van de ongelovigen maakt ons duidelijk dat hun verleden slecht is: Ze zijn allemaal atheïsten, in hun verleden waren ze atheïsten, ze geloofden niet in God en ze stonden vijandig tegenover God, de waarheid en positieve dingen. Ze geloofden niet in God en geloofden niet dat er een God is. Kunnen ze dus Gods woorden begrijpen? Je kunt wel zeggen dat ze dat ze daartoe voor het grootste deel niet in staat zijn. Net als dieren niet in staat zijn menselijke woorden te begrijpen, zo begrijpen de dienstdoeners niet wat God zegt, wat Hij eist en waarom Hij zulke eisen stelt – ze begrijpen het niet, deze dingen zijn voor hen onbevattelijk, ze blijven onverlicht. Om deze reden bezitten deze mensen het leven waarover we hebben gesproken niet. Kunnen mensen de waarheid begrijpen zonder leven? Zijn ze uitgerust met de waarheid? Zijn ze uitgerust met de ervaring en kennis van Gods woorden? (Nee.) Zodanig zijn de afkomsten van de dienstdoeners. Maar omdat God deze mensen tot dienstdoeners maakt, gelden er nog steeds standaarden voor de eisen die Hij hen stelt. Hij kijkt niet op ze neer en behandelt ze niet plichtmatig. Hoewel ze Zijn woorden niet verstaan en ze zonder leven zijn, is God toch vriendelijk tegenover hen en gelden er nog steeds standaarden voor de eisen die Hij hen stelt. Jullie spraken zojuist over deze standaarden: loyaal zijn aan God en doen wat Hij zegt. In je dienst moet je dienen waar dit nodig is en dienen helemaal tot het einde. Als je een loyale dienstdoener kunt zijn, in staat bent tot het allerlaatst te dienen en de opdracht die God je heeft gegeven volkomen uit kunt voeren, dan zul je een waardevol leven leven, en zul je aldus in staat zijn te blijven. Als je je nog een beetje harder inspant, als je nog beter je best doet, je inspanningen God te kennen verdubbelt, een beetje kunt spreken over de kennis van God, kunt getuigen van God en bovendien iets van Gods wil kunt begrijpen, kunt meewerken aan Gods werk en je enigszins bewust bent van Gods wil, dan kan je lot, het lot van deze dienstdoener, veranderen. En wat zal deze verandering van je lot inhouden? Je zult niet langer alleen maar in staat zijn te blijven. Op basis van je gedrag en je persoonlijke aspiraties en streven zal God je tot een van zijn uitverkorenen maken. Zo zal je lot veranderen. Wat is het beste aspect van dit alles voor dienstdoeners? Dat ze een van de door God uitverkoren mensen kunnen worden. Als ze een van de door God uitverkoren mensen worden, het betekent dat ze niet langer worden gereïncarneerd als een dier zoals een ongelovige. Is dat goed? Dat is het, en het is goed nieuws. Dat wil zeggen dat dienstdoeners kunnen worden omgevormd. Het is niet zo dat een dienstdoener, wanneer God hem voorbestemd om te dienen, dit voor altijd zal doen. Dat is niet noodzakelijkerwijs het geval. God zal hen op basis van hun individuele gedrag verschillend behandelen en antwoorden.
Er zijn echter dienstdoeners die niet in staat zijn tot het einde toe te dienen. Er zijn er die tijdens hun dienst, halverwege, opgeven en God verloochenen, er zijn er die veel slechte dingen doen, en er zijn er zelfs die enorm veel kwaad veroorzaken en enorme schade toebrengen aan Gods werk, er zijn zelfs dienstdoeners die God vervloeken, enzovoort – en wat hebben deze niet te herstellen gevolgen te betekenen? Elk van deze kwaadaardige handelingen betekent het einde van hun dienst. Omdat je gedrag tijdens je dienst te slecht was, omdat je de regels hebt overtreden, zal God wanneer Hij ziet dat je dienst niet aan de eisen voldoet, je het recht om te dienen ontnemen, Hij zal je niet langer laten dienen, Hij zal je van voor Zijn aangezicht en uit het huis van God laten verdwijnen. Is het niet zo dat je niet wilt dienen? Wil je niet altijd kwaad doen? Ben je niet altijd ontrouw? Welnu, er is een eenvoudige oplossing: je recht om te dienen, zal je worden ontnomen. Voor God betekent het een dienstdoener ontnemen van zijn recht om te dienen dat het einde van deze dienstdoener is geproclameerd, en dat hij niet langer geschikt is om God te dienen. God heeft zijn dienst niet langer nodig. Wat voor aardige dingen ze ook zeggen, deze woorden zullen vergeefs zijn. Wanneer de dingen dit punt hebben bereikt, zal deze situatie niet meer hersteld kunnen worden. Voor zulke dienstdoeners zal er geen weg terug zijn. En hoe gaat God om met zulke dienstdoeners? Belet Hij hen slechts te dienen? Nee. Belet Hij hen slechts te blijven? Of plaatst Hij ze apart en wacht Hij tot ze zich bekeren? Dat doet Hij niet. God is eerlijk gezegd niet zo liefdevol ten opzichte van de dienstdoeners. Als een mens zo’n houding aanneemt tijdens zijn dienst aan God zal God, als gevolg van deze houding, hem zijn recht te dienen ontnemen en zal hem nogmaals onder de ongelovigen terugwerpen. En wat is het lot van een dienstdoener die is teruggeworpen onder de ongelovigen? Het is hetzelfde lot als dat van de ongelovigen: te worden gereïncarneerd als een dier en in de spirituele wereld de bestraffing van de ongelovigen te ontvangen. God zal niet persoonlijk toezien op hun bestraffing, want ze hebben geen enkele relevantie meer voor Gods werk. Dit is niet alleen het einde van hun leven van geloof in God, maar ook het einde van hun eigen lot, de proclamatie van hun lot. Als dienstdoeners dus slecht dienstdoen, zullen ze zelf de gevolgen moeten dragen. Als een dienstdoener niet in staat is tot het eind toe te dienen, of zijn recht om te dienen hem halverwege wordt ontnomen, dan wordt hij onder de ongelovigen geworpen – en als ze onder de ongelovigen worden geworpen, zullen ze op dezelfde manier worden behandeld als vee, op dezelfde manier als mensen zonder verstand of rationaliteit. Wanneer ik het zo stel begrijpen jullie het, nietwaar?
Zoals hierboven beschreven ziet Gods behandeling van de cyclus van leven en dood van de door God uitverkoren mensen en de dienstdoeners eruit. Hoe voelen jullie je na dit te hebben gehoord? Heb ik ooit gesproken over het onderwerp waar ik het zojuist over heb gehad, het onderwerp van de door God uitverkoren mensen en de dienstdoeners? Eigenlijk wel, maar jullie kunnen het je niet herinneren. God is rechtvaardig tegenover de door Hem uitverkoren mensen en de dienstdoeners. Hij is in alle opzichten rechtvaardig, nietwaar? Kun je ook maar ergens een tekortkoming vinden? Zijn er mensen die zullen zeggen: “Waarom is God zo tolerant ten opzichte van de uitverkorenen? En waarom is Hij slechts een beetje zachtmoedig ten opzichte van de dienstdoeners?” Is er iemand die op wil komen voor de dienstdoeners? “Kan God de dienstdoeners niet meer tijd geven en zachtmoediger en toleranter ten opzichte van hen zijn?” Zijn deze woorden juist? (Nee, dat zijn ze niet.) En waarom zijn ze niet juist? (Omdat het feit dat we tot dienstdoeners zijn gemaakt eigenlijk al een gunst is.) Het feit dat ze dienstdoeners mogen zijn is eigenlijk al een gunst! Waar zouden de dienstdoeners zijn zonder de term ‘dienstdoeners’ en zonder het werk van dienstdoeners? Onder de ongelovigen, levend en stervend met het vee. Wat een grote genade genieten ze momenteel, nu ze voor God mogen verschijnen en naar het huis van God mogen komen! Dit is een geweldige genade! Als God je niet deze gelegenheid had geboden te dienen, zou je nooit de kans hebben gehad voor God te verschijnen. Op z’n zachtst gezegd, zelfs als je iemand bent die boeddhist is en realisatie hebt bereikt kun je hoogstens een loopjongen in de spirituele wereld worden. Je zult God nooit ontmoeten, nooit Zijn stem of Zijn woorden horen, Zijn liefde en zegeningen voor je voelen, en je zult nooit van aangezicht tot aangezicht met Hem komen te staan. Het enige wat boeddhisten te doen staat, is het uitvoeren van eenvoudige taken. Ze kunnen God onmogelijk kennen en slechts blind meewerken en gehoorzamen, terwijl de dienstdoeners zoveel meer ontvangen tijdens deze fase van het werk! Allereerst kunnen zij van aangezicht tot aangezicht met God komen te staan, Zijn stem horen, Zijn woorden horen en de zegeningen en genade die Hij mensen schenkt, ervaren. Bovendien kunnen ze genieten van de woorden en waarheden die God schenkt. Ze hebben er zo veel baat bij! Als je dus als dienstdoener zelfs niet de juiste inspanning kunt leveren, zou God je dan toch behouden? Hij kan je niet behouden. Hij vraagt niet veel van je, maar je doet toch niets van wat Hij je netjes vraagt, je hebt je niet aan je plicht gehouden – en dus kan God je, zonder enige twijfel, niet behouden. Zo is Gods rechtvaardige gezindheid. God vertroetelt je niet, maar discrimineert je ook niet. Zo zijn de principes waarnaar Hij handelt. God behandelt alle mensen en schepsels op deze manier.
Wat betreft de spirituele wereld, wanneer de verschillende wezens daar iets fout doen, als ze hun werk niet goed doen, dan beschikt God ook over de overeenkomstige hemelse bevelschriften en decreten om hen onder handen te nemen – dit is absoluut. Zo zijn er tijdens het verschillende duizenden jaren durende managementwerk van God sommige wetsdienaars die kwaad hebben begaan, vernietigd, en sommige worden tot op de dag van vandaag vastgehouden en bestraft. Dit is iets wat elk wezen in de spirituele wereld voor ogen dient te houden. Als ze iets fout doen of kwaad begaan, worden ze bestraft – dit is gelijk aan Gods benadering van de door God uitverkoren mensen en de dienstdoeners. En de principes waarna God handelt veranderen dus niet, of het nu in de spirituele wereld of de materiële wereld is. Ongeacht of je Gods handelingen nu kunt zien of niet, hun principes veranderen niet. God heeft altijd dezelfde principes gehanteerd in Zijn benadering van alle dingen en in Zijn omgang met alle dingen. Dit is onveranderlijk. God zal vriendelijk zijn jegens degenen onder de ongelovigen die relatief fatsoenlijk leven en zal kansen bewaren voor degenen in elke religie die zich goed gedragen en geen kwaad begaan en hen toestaan hun rol te vervullen bij alle dingen die door God worden bestuurd en te doen wat ze behoren te doen. Op dezelfde wijze zal God, overeenkomstig Zijn principes, niemand discrimineren onder degenen die God volgen, onder Zijn uitverkoren mensen. Hij is vriendelijk jegens eenieder die in staat is Hem oprecht te volgen en heeft eenieder die Hem oprecht volgt, lief. Het is alleen zo dat wat Hij deze verschillende soorten mensen – de ongelovigen, de verschillende gelovige mensen en de door God uitverkoren mensen – doet toekomen verschillend is. Neem de ongelovigen: Hoewel ze niet in God geloven en God hen als vee beschouwt, hebben ze toch allemaal voedsel om te eten, een plek voor zichzelf en een normale cyclus van leven en dood. Degenen die kwaad doen worden gestraft en degenen die goed doen worden gezegend en ontvangen Gods goedheid. Is dat niet zoals het is? Wat de gelovige mensen betreft, als ze in staat zijn zich reïncarnatie na reïncarnatie strikt te houden aan de religieuze voorschriften, dan zal God zich na al deze reïncarnaties uiteindelijk over hen uitspreken. Hetzelfde geldt vandaag de dag voor jullie, of jullie nu tot de door God uitverkoren mensen behoren of dienstdoeners zijn, God zal jullie ook in lijn brengen en jullie einde vaststellen overeenkomstig de regels en bestuurlijke decreten die Hij heeft vastgesteld. Wat betreft deze verschillende soorten mensen – de verschillende soorten gelovige mensen die tot verschillende religies behoren – heeft God ze leefruimte gegeven? Waar is het jodendom? Heeft God zich met hun geloof bemoeid? Dat heeft Hij niet, nietwaar? En hoe zit het met het christendom? Ook daar heeft Hij zich niet mee bemoeid. Hij laat hen bij hun eigen procedures leven, Hij spreekt niet met hen, schenkt ze geen enkele verlichting en openbaart hen bovendien niets: “Als je denkt dat het juist is, geloof dan op deze manier.” De katholieken geloven in Maria en dat het via Maria was dat het nieuws werd doorgegeven aan Jezus, dat is hun vorm van geloof. Heeft God ooit hun geloof gecorrigeerd? God geeft hen de vrije teugels, Hij schenkt geen aandacht aan hen en biedt hen een bepaalde ruimte om in te leven. Is Hij ook zo ten opzichte van de moslims en de boeddhisten? Hij heeft ook voor hen grenzen vastgesteld en laat hen een eigen plek om te leven hebben, zonder dat Hij zich met hun respectievelijke geloven bemoeit. Alles is keurig geordend. En wat maken jullie uit dit alles op? Dat God gezag heeft, maar Hij Zijn gezag niet misbruikt. God organiseert alles perfect, Hij is methodisch en hierin ligt Zijn wijsheid en almacht.
We spraken vandaag over een nieuw en speciaal onderwerp, een onderwerp dat zaken van de spirituele wereld betreft, een onderwerp dat één aspect van Gods bestuur en heerschappij over de spirituele wereld is. Wanneer jullie deze dingen niet zouden hebben begrepen, zouden jullie misschien hebben gezegd: “Alles wat hier mee te maken heeft is een mysterie en heeft niets te maken met ons intreden in het leven. Deze dingen staan los van hoe mensen werkelijk leven, we hoeven ze niet te begrijpen noch hebben we de wens erover te horen. Ze hebben absoluut niets te maken met het kennen van God.” Denken jullie dat er een probleem schuilt in zo’n gedachtegang? Is deze juist? (Nee.) Zo’n gedachtegang is niet juist en kent serieuze problemen. Dat komt omdat, als je wilt begrijpen hoe God over alle dingen heerst, je niet gewoon alleen kunt begrijpen wat je kunt zien en wat je met je denken kunt vatten. Je moet ook iets van de andere wereld begrijpen, de wereld die onzichtbaar voor je is maar die onlosmakelijk verbonden is met deze wereld die je kunt zien. Dit betreft Gods soevereiniteit, het heeft te maken met het onderwerp “God is de levensbron voor alle dingen”. Het is informatie over dat onderwerp. Zonder deze informatie zouden er tekortkomingen en onvolkomenheden zijn in de kennis van de mensen over hoe God de levensbron voor alle dingen is. Er kan dus worden gesteld dat waar we vandaag over gesproken hebben, afrondt waar we het eerder over hebben gehad alsmede de inhoud van “God is de levensbron voor alle dingen.” Dit begrepen hebbende, zijn jullie nu in staat God door middel van deze inhoud te kennen? En nog belangrijker, ik heb jullie vandaag een heel belangrijk stuk informatie doorgegeven over de dienstdoeners. Ik weet dat jullie echt graag over dit soort onderwerpen horen, dat jullie echt om deze dingen geven. Zijn jullie tevreden met waarover ik vandaag heb gesproken? (Ja, dat zijn we). Jullie hebben misschien geen sterke indruk gekregen van andere dingen, maar jullie hebben wel een bijzonder sterke indruk gekregen van de dingen die gezegd zijn over de dienstdoeners, want dit onderwerp raakt de ziel van ieder van jullie.
Gods eisen aan de mensheid
1. De identiteit en status van God Zelf
We zijn aan het eind van het onderwerp “God is de levensbron voor alle dingen” gekomen en ook van “God is de unieke God Zelf”. Nu we aan het einde zijn gekomen, moeten we een samenvatting maken. Wat voor soort samenvatting? Een samenvatting over God Zelf. Omdat het over God Zelf gaat, dient het betrekking te hebben op elk aspect van God, alsmede op de vorm waarin mensen in God geloven. En dus moet ik jullie eerst vragen: wie is volgens jullie, na deze prediking te hebben gehoord, de God in jullie geestesoog? (De Schepper.) De God in jullie geestesoog is de Schepper. Is er nog iets anders? God is de Heer van alle dingen. Zijn deze woorden op hun plaats? (Ze zijn op hun plaats.) God is die Ene die heerst over alle dingen en alle dingen bestuurt. Hij heeft alles wat er is geschapen, Hij bestuurt alles wat er is, heerst over alles wat er is en zorgt voor alles wat er is. Dit is de status van God en de identiteit van God. Voor alle dingen en alles wat er is, is Gods ware identiteit die van de Schepper en de Heerser over alle dingen. Dit is de identiteit die God bezit, en Hij is uniek onder alle dingen. Geen van Gods schepsels – of ze nu onder de mensheid leven of in de spirituele wereld – kan op enige manier Gods identiteit en status imiteren of er de plaats van innemen, noch er enig excuus voor aanvoeren dit te proberen te doen, want er is er slechts één onder alle dingen die deze identiteit, deze kracht, dit gezag en dit vermogen om over alle dingen te heersen bezit: onze unieke God Zelf. Hij leeft en beweegt zich onder alle dingen. Hij kan opstijgen tot de hoogste plaats, boven alle dingen, en Hij kan Zichzelf vernederen door een mens te worden, een van degenen van vlees en bloed te worden, van aangezicht tot aangezicht te komen met mensen en met hen wel en wee te delen. Tegelijkertijd beveelt Hij over alles wat er is, en bepaalt het lot van alles wat er is en in welke richting het beweegt. Bovendien stuurt Hij het lot van de mensheid en de richting van de mensheid. Een God als deze moet worden aanbeden, gehoorzaamd en gekend door alle levende wezens. En dus, ongeacht tot welke groep en welk type onder de mensheid je behoort, is geloven in God, God volgen, God vereren, Gods regering accepteren en Gods regelingen voor je lot aanvaarden, de enige keuze, en de noodzakelijke keuze, voor elk mens, voor elk levend wezen. In Gods uniciteit zien mensen dat Zijn gezag, Zijn rechtvaardige gezindheid, Zijn wezen en de middelen waarmee Hij voor alle dingen zorgt alle uniek zijn. Zijn uniciteit bepaalt de ware identiteit van God Zelf, en het stelt ook Zijn status vast. En als er dus onder alle schepsels enig levend wezen, in de spirituele wereld of onder de mensheid, Gods plaats zou willen innemen of Hem zou proberen te imiteren, dan zou dat onmogelijk zijn. Dit is een feit. Wat zijn de eisen die zo’n Schepper en Heerser, die de identiteit, de macht en de status van God Zelf heeft, aan de mensheid stelt? Dit zou voor iedereen duidelijk moeten zijn en zou iedereen moeten onthouden. Het is heel belangrijk voor zowel God als mens!
2. De verschillende houdingen van de mensheid tegenover God
Hoe mensen zich tegenover God gedragen, beslist hun lot en beslist hoe God zich tegenover hen gedraagt en met hen omgaat. Op dit punt ga ik jullie een paar voorbeelden geven van hoe mensen zich tegenover God gedragen. Laten we eens ingaan op de vraag of het gedrag en de houdingen die ze aannemen tegen God juist zijn of niet. Laten we eens kijken naar het gedrag van de volgende zeven typen mensen:
1) Er is één type mens van wie het gedrag tegenover God in het bijzonder absurd is. Dit type mens denkt dat God als een Bodhisattva of heilige uit de menselijke overlevering is, iemand die het nodig heeft dat mensen drie keer buigen wanneer ze elkaar ontmoeten en wierook moeten branden nadat ze hebben gegeten. En dus wanneer ze in hun harten God dankbaar zijn voor Zijn genade en God erkentelijk zijn, ervaren ze vaak zo’n impuls. Ze willen zo graag dat de God waarin ze geloven vandaag de dag, net als de heilige waar ze in hun harten naar verlangen, het gedrag tegenover Hem kan accepteren, het gedrag waarbij ze drie keer buigen wanneer ze elkaar ontmoeten en wierook branden na het eten.
2) Sommige mensen zien God als een levende Boeddha die in staat is al de levenden weg te houden van het lijden en hen te redden. Ze zien God als een levende Boeddha die hen weg kan voeren van de zee van lijden. Het geloof in God van deze mensen is het aanbidden van God als een Boeddha. Hoewel ze geen wierook branden, zich buigen of offergaven schenken, is hun God in hun harten gewoon net als een Boeddha, een God die alleen vraagt dat ze vriendelijk en vrijgevig zijn, dat ze geen levend wezen doden, anderen niet vervloeken, een leven leiden dat eerlijk lijkt, en niets kwaads doen – uitsluitend deze dingen. Dit is de God in hun harten.
3) Sommige mensen aanbidden God als een iemand die geweldig of beroemd is. Ze kopiëren bijvoorbeeld alle manieren waarop deze geweldige persoon graag spreekt, met welke intonatie hij spreekt, welke woorden en vocabulaire hij gebruikt, zijn toon, zijn handgebaren, zijn overtuigingen en acties, zijn houding – ze kopiëren ze allemaal, en het zijn deze dingen die ze volledig moeten leren beheersen bij hun geloof in God.
4) Sommige mensen zien God als een monarch. Ze voelen dat Hij boven alles verheven is en niemand durft Hem te beledigen – en als ze dat toch doen, zullen ze worden bestraft. Ze aanbidden zo’n monarch, omdat monarchen een bepaalde plaats in hun harten innemen. De gedachten, het gedrag, gezag en de natuur van de monarchen – zelfs hun interesses en persoonlijk leven – alles wordt iets dat deze mensen moeten begrijpen, kwesties en zaken waar ze zich zorgen over maken, en dus aanbidden ze God als een monarch. Zo’n vorm van geloof is belachelijk.
5) Sommige mensen hebben een bijzonder geloof in het bestaan van God, een geloof dat diep en standvastig is. Omdat hun kennis van God zo oppervlakkig is en ze niet veel ervaring hebben met de woorden van God, aanbidden ze Hem als een afgod. Hun afgod is de God in hun harten. Het is iets dat ze moeten vrezen en waar ze zich voor moeten neerbuigen, iets dat ze moeten navolgen en nadoen. Ze zien God als een afgod, een afgod die ze hun hele leven moeten navolgen. Ze kopiëren de toon waarop God spreekt en van buiten kopiëren ze degenen die God liefheeft. Ze doen vaak dingen die naïef, puur en eerlijk lijken en ze volgen hun afgod zelfs als een partner of compagnon die ze nooit kunnen verlaten. Dit is hun vorm van geloof.
6) Er zijn ook sommige mensen die, hoewel ze veel van Gods woorden hebben gelezen en veel preken hebben gehoord, in hun hart toch voelen dat het enige principe dat hun gedrag tegenover God zou moeten bepalen is dat ze altijd onderdanig en kruiperig moeten zijn, of anders God moeten loven en prijzen op een manier die onrealistisch is. Ze geloven dat God een God is die van hen eist dat ze zich op zo’n manier gedragen en ze geloven dat als ze dit niet zo doen, ze op elk moment Zijn woede kunnen uitlokken of tegen Hem zondigen, en dat God hen als gevolg van het zondigen zal bestraffen. Zo is de God in hun harten.
7) En dan is er ook nog de meerderheid van de mensen, deze mensen vinden spirituele voeding in God. Omdat ze in deze wereld leven, kennen ze geen vrede of geluk en vinden ze nergens troost. Nadat ze God hebben gevonden, wanneer ze Zijn woorden hebben gezien en gehoord, zijn ze in hun harten heimelijk blij en opgetogen. Dit is omdat ze geloven dat ze eindelijk een plek hebben gevonden die ze gelukkig maakt, dat ze eindelijk een God hebben gevonden die hen spirituele voeding zal geven. Nadat ze God hebben aanvaard en begonnen zijn Hem te volgen, worden ze gelukkig, worden hun levens vervuld, zijn ze niet langer als de ongelovigen die door het leven slaapwandelen als dieren, en ze voelen dat ze in het leven iets hebben om naar uit te kijken. Aldus denken ze dat deze God hun spirituele behoeften kan bevredigen en zowel het verstand als de geest grote vreugde kan schenken. Zonder het zich te realiseren, kunnen ze deze God die hen spiritueel voedsel geeft en hun geest en hele familie geluk schenkt, niet meer verlaten. Ze geloven dat het geloof in God niets meer hoeft te doen dan hen te voorzien van spiritueel voedsel.
Bestaan de houdingen tegenover God van de verschillende typen mensen die hierboven zijn genoemd onder jullie? (Dat doen ze.) Als in iemands hart, in zijn geloof in God, een van deze houdingen schuilgaat, is zo iemand dan werkelijk in staat voor God te komen? Als in iemands hart een van deze houdingen schuilgaat, gelooft hij dan in God? Geloven ze in de unieke God Zelf? (Nee.) Aangezien je niet in de unieke God Zelf gelooft, in wie geloof je dan? Als waar je in gelooft niet de unieke God Zelf is, dan is het mogelijk dat je in een afgod, een geweldig mens of een Bodhisattva gelooft, of dat je de Boeddha in je hart aanbidt. Bovendien is het mogelijk dat je in een gewoon mens gelooft. Samengevat, vanwege de verschillen vormen van geloof en houdingen van mensen tegenover God, plaatsen mensen de God van hun eigen waarneming in hun hart, ze leggen God hun voorstelling op, ze plaatsen hun houdingen en voorstellingen over God naast de unieke God Zelf en houden ze daarna omhoog om te worden gewijd. Wat betekent het wanneer mensen zulke ongepaste houdingen hebben tegenover God? Het betekent dat ze de ware God Zelf hebben verworpen en een valse God aanbidden. Het betekent ook dat ze op het moment dat ze in God geloven, God tegelijkertijd verwerpen, zich tegen Hem verzetten en het bestaan van de ware God ontkennen. Als mensen vasthouden aan zulke vormen van geloof, welke consequentie zal dat dan voor hen hebben? Zijn ze met zulke vormen van geloof in staat steeds dichter bij het vervullen van Gods eisen te komen? (Nee, dat zijn ze niet.) Integendeel, vanwege hun opvattingen en voorstellingen zullen mensen verder en verder verwijderd raken van Gods weg, want de richting die ze zoeken is tegengesteld aan de richting die God van hen eist. Hebben jullie ooit het verhaal gehoord “naar het zuiden gaan door met de strijdwagen in noordelijke richting te rijden”? Dit zou best wel eens een geval van “naar het zuiden gaan door met de strijdwagen in noordelijke richting te rijden” kunnen zijn. Als mensen op zo’n belachelijke manier in God geloven, dan geldt dat hoe beter je je best doet, hoe verder je van God verwijderd zult zijn. Ik vermaan jullie dus als volgt: voor jullie je op weg begeven, zul je eerst moeten uitvinden of je in de juiste richting gaat. Wees doelgericht in je pogingen en vergeet niet jezelf af te vragen, “Is de God waarin ik geloof de Heerser over alle dingen? Is deze God waarin ik geloof slechts iemand die me spiritueel voedsel geeft? Is Hij mijn afgod? Wat vraagt deze God waarin ik geloof van mij? Keurt God alles wat ik doe goed? Dient alles wat ik doe en najaag het streven naar het kennen van God? Komt het overeen met de eisen die God aan mij stelt? Is het pad dat ik volg erkend en goedgekeurd door God? Is God tevreden met mijn geloof?” Je zou jezelf deze vragen vaak en herhaaldelijk moeten stellen. Als je naar kennis van God wilt streven, dan moet je alvorens je God tevreden kunt stellen een helder bewustzijn en duidelijke doelstellingen hebben.
Is het mogelijk dat God, als gevolg van Zijn tolerantie, met tegenzin deze ongepaste houdingen waarover ik net gesproken heb, accepteert? Kan God de houding van deze mensen prijzen? (Nee.) Wat zijn Gods eisen aan de mensheid en degenen die Hem volgen? Is het jullie duidelijk welke houding Hij van mensen eist? Vandaag heb ik zo veel gezegd, heb ik veel gesproken over het onderwerp God Zelf, alsook over Gods daden en wat Hij heeft en is. Weten jullie nu wat God van mensen wenst te ontvangen? Weet je wat God van je wil? Zeg het maar. Als jullie kennis uit ervaringen en oefening nog steeds gebrekkig of heel oppervlakkig is, kunnen jullie iets zeggen over jullie kennis van deze woorden. Hebben jullie summiere kennis? Wat vraagt God van de mens? (Tijdens deze verschillende communicaties heeft God met klem van ons geëist dat we God kennen, Zijn daden kennen, weten dat Hij de levensbron voor alle dingen is, en Zijn status en identiteit kennen.) En wat is de definitieve uitkomst wanneer God mensen vraagt Hem te kennen? (Ze weten dat God de Schepper is en dat mensen schepsels zijn.) Wanneer zij zulke kennis bereiken, wat verandert er dan in de houding van mensen tegenover God, in hun gedrag en implementatiemethode, of in hun levensgezindheid? Hebben jullie hier ooit over nagedacht? Kan gezegd worden dat ze, nadat ze God hebben leren kennen en Hem hebben begrepen, goede mensen worden? (Geloven in God is niet het streven een goed mens te zijn. Het is eerder het streven een schepsel van God te worden die aan de norm voldoet, en om een eerlijk persoon te zijn.) Is er nog iets anders? (Nadat we God werkelijk en op de juiste wijze leren kennen, zijn we in staat om met God als God om te gaan. We weten dat God altijd God is en dat wij schepsels zijn. We moeten God aanbidden en het juiste standpunt hebben.) Heel goed! Laten we ook wat anderen aan het woord laten. (We kennen God en we zijn uiteindelijk in staat mensen te zijn die God werkelijk gehoorzamen, God vereren en kwaad schuwen.) Dat is juist!
3. De houding waarvan God eist dat de mensheid tegenover Hem heeft
In feite is God niet erg veeleisend tegenover de mensheid – of tenminste, Hij is niet zo veeleisend als mensen zich dit voorstellen. Als God geen woord had gesproken, als Hij Zijn gezindheid niet had uitgedrukt of Zijn daden, zou God kennen bijzonder moeilijk voor jullie zijn, want mensen zouden dan moeten afleiden wat Gods bedoeling en Zijn wil is, iets dat bijzonder moeilijk voor hen is. Maar in de definitieve fase van Zijn werk heeft God vele woorden gesproken, heeft Hij een enorme hoeveelheid werk gedaan en heeft Hij vele eisen aan de mens gesteld. Met Zijn woorden en Zijn enorme hoeveelheid werk heeft Hij de mensen laten weten waar Hij van houdt, waar Hij een afkeer van heeft en wat voor soort mensen zij zouden moeten zijn. Nadat ze deze dingen hebben begrepen, zouden mensen in hun hart een nauwkeurige definitie van Gods eisen moeten hebben. Ze geloven immers niet meer in de vage God, of volgen God te midden van vaagheid en abstractheid en het niets. In plaats daarvan zijn mensen nu in staat Gods uitspraken te horen en kunnen ze de standaarden van Zijn eisen begrijpen en bereiken, en God gebruikt de taal van de mensheid om mensen alles wat ze moeten weten en begrijpen te vertellen. Wanneer mensen zich vandaag de dag nog steeds niet bewust zijn van Gods eisen aan hen, nog steeds niet weten wat God is, waarom ze in God geloven en hoe ze in God zouden moeten geloven en zich tegenover Hem hebben te gedragen, dan ligt daarin een probleem. Zojuist sprak ieder van jullie over één gebied; jullie zijn je bewust van een aantal dingen, of deze dingen nu specifiek of algemeen zijn – maar ik wil jullie de correcte, volledige en specifieke eisen van God jegens de mensheid vertellen. Ze omvatten slechts een paar heel eenvoudige woorden. Het kan zijn dat jullie deze woorden reeds kennen. Gods correcte eisen aan de mensheid en degenen die Hem volgen zijn als volgt. God eist vijf dingen van hen die Hem volgen: waar geloof, loyale navolging, absolute gehoorzaamheid, ware kennis en welgemeende verering.
Met deze vijf dingen eist God dat mensen Hem niet langer bevragen, noch Hem volgen met behulp van hun voorstellingen of vage en abstracte gezichtspunten. Ze dienen God niet te volgen met verbeeldingen of opvattingen. God eist dat eenieder van degenen die Hem volgen dit loyaal doen, niet halfhartig of vrijblijvend. Wanneer God eisen aan je stelt, je beproeft, je oordeelt, je onder handen neemt of snoeit, of je disciplineert en slaat, dien je absoluut gehoorzaam aan Hem te zijn. Je moet niet vragen naar de oorzaak, noch voorwaarden stellen, en nog minder praten over de reden. Je gehoorzaamheid moet absoluut zijn. Kennis van God is het gebied waarop de mensen het meest gebrekkig zijn. Ze leggen God spreuken, uitspraken en woorden in de mond die niets met Hem te maken hebben en geloven dat deze woorden de meest nauwkeurige definitie van de kennis van God vormen. Hoe weinig zijn ze zich ervan bewust dat deze spreuken, die uit de menselijke fantasie, hun eigen redenering en hun eigen intellect ontspruiten, niet het geringste verband houden met Gods wezen. En dus wil ik jullie vertellen dat, wat betreft de kennis van de mensen die door God worden gewenst, God niet slechts van je vraagt dat je God en Zijn woorden erkent, maar ook dat je kennis van God correct is. Zelfs als je slechts één zin kan zeggen, of je je slechts bewust bent van een klein beetje, dan is dit kleine beetje bewustzijn correct en waar en verenigbaar met het wezen van God Zelf. Want God verafschuwt het door mensen te worden geloofd en geprezen wanneer deze lof en aanprijzing onrealistisch en ondoordacht zijn. Sterker nog, Hij haat het wanneer mensen Hem als lucht behandelen. Hij haat het wanneer mensen tijdens een discussie over onderwerpen die God betreffen luchthartig spreken en zomaar, zonder te aarzelen maar wat zeggen, te zeggen wat ze uitkomt. Bovendien haat Hij degenen die geloven dat ze God kennen en opscheppen over hun kennis van God en zonder beperking of voorbehoud onderwerpen over God bespreken. De laatste van de vijf eisen was welgemeende verering. Dit is Gods ultieme eis aan al degenen die Hem volgen. Wanneer mensen de correcte en ware kennis van God hebben, zijn ze in staat God werkelijk te vereren en het kwaad te schuwen. Deze verering komt uit de diepten van hun hart en is bereid, en dat niet omdat God hen onder druk heeft gezet. God vraagt je niet Hem een mooie houding, handelwijze of uiterlijk gedrag cadeau te doen. Hij vraagt in plaats daarvan dat je Hem vereert en vreest vanuit de diepten van je hart. Deze verering wordt bereikt als resultaat van de verandering in je levensgezindheid, omdat je kennis hebt van God, omdat je een begrip hebt van Gods daden, omdat je een begrip hebt van Gods wezen en omdat je het feit hebt erkent dat je een van Gods schepsels bent. En mijn bedoeling met het gebruik van het woord ‘welgemeend’ om verering te definiëren is dus om de mensheid te laten begrijpen dat de verering van God door de mensen uit de grond van hun hart moet komen.
Denk nu eens na over deze vijf eisen: Zijn er onder jullie die in staat zijn aan de eerste drie te voldoen? Hiermee bedoel ik waar geloof, loyale navolging en absolute gehoorzaamheid. Zijn er onder jullie die in staat zijn tot deze dingen? Ik weet dat als ik alle vijf zou hebben gezegd er zonder twijfel niemand onder jullie zou zijn geweest die bevestigend had kunnen antwoorden – daarom heb ik het tot drie gereduceerd. Denk eens even na over de vraag of jullie ze hebben bereikt of niet. Is “waar geloof” makkelijk te bereiken? (Nee dat is het niet.) Het is niet makkelijk, want mensen bevragen God vaak. En hoe zit het met “loyale navolging”? Waar verwijst dit “loyaal” naar? (Niet halfhartig te zijn, maar oprecht.) Niet halfhartig te zijn, maar oprecht. Je hebt de spijker op z’n kop geslagen! Dus, zijn jullie in staat aan deze eis te voldoen? Jullie moeten beter je best doen, nietwaar? Op dit moment voldoen jullie nog niet aan deze eis. Hoe zit het met “absolute gehoorzaamheid” – voldoen jullie daaraan? (Nee.) Die hebben jullie ook niet bereikt. Jullie zijn vaak ongehoorzaam en opstandig en luisteren vaak niet, of willen niet gehoorzamen of horen. Dit zijn de drie meest fundamentele eisen waaraan mensen voldoen, nadat ze het leven zijn binnengegaan, en jullie voldoen er nog niet aan. Hebben jullie dus op dit moment groot potentieel? Voelen jullie je vandaag, nadat jullie mij deze dingen hebben horen zeggen, ongerust? (Ja.) Het klopt dat jullie je ongerust voelen. Wees niet ongerust. Ik voel me namens jullie ongerust. Ik ga niet verder in op de andere twee eisen. Het leidt geen twijfel dat niemand in staat is zich aan hen te houden. Jullie zijn ongerust. Hebben jullie dus je doelstellingen vastgesteld? Welke doelstellingen, in welke richting, zou je moeten nastreven en je voor inspannen? Hebben jullie een doelstelling? Laat het me duidelijk zeggen: Wanneer jullie voldoen aan deze vijf eisen, zullen jullie God tevreden hebben gesteld. Elk van hen is een indicator, een indicator van het feit dat het intreden van een mens in het leven de volwassenheid heeft bereikt, en de definitieve doelstelling hiervan. Zelfs als ik slechts een enkele van deze eisen zou nemen om er tot in detail over te spreken en van jullie zouden eisen eraan te voldoen, zou het niet makkelijk zijn dit te bereiken. Jullie moeten een bepaalde mate van ellende verdragen en een zekere hoeveelheid inspanning leveren. En wat voor soort mentaliteit zouden jullie hebben? Het zou dezelfde moeten zijn als die van een kankerpatiënt die erop wacht naar de operatietafel te gaan. Waarom zeg ik dit? Als je in God wilt geloven, en God en Zijn tevredenheid wilt winnen, dan is het zo dat als je niet een bepaalde mate van pijn verdraagt of een zekere hoeveelheid inspanning levert, je niet in staat zult zijn deze dingen te bereiken. Jullie hebben veel prediking gehoord, maar deze prediking gehoord te hebben, betekent niet dat deze prediking ook in je is. Je moet de prediking absorberen en transformeren in iets dat aan jou toebehoort, je moet het assimileren in je leven en het deel uit laten maken van je bestaan, je moet deze woorden en prediking de manier waarop je leeft, laten leiden en existentiële waarde en betekenis aan je leven laten geven – dan zal het de moeite waard zijn geweest dat je deze woorden hebt gehoord. Als deze woorden die ik spreek geen enkele opleving in je leven teweegbrengt, of enige waarde toevoegt aan je bestaan, dan heeft het geen zin dat je naar ze luistert. Dit begrijpen jullie, nietwaar? Als jullie dit hebben begrepen, is het verder aan jullie zelf. Jullie moeten aan het werk! Jullie moeten oprecht zijn in alle dingen! Wees niet verward – de tijd vliegt! Het merendeel van jullie gelooft al meer dan tien jaar in God. Kijk eens terug op deze tien jaar: Hoeveel hebben jullie gewonnen? En hoeveel decennia leven hebben jullie nog over? Dat is niet veel. Vergeet de vraag of Gods werk op jou wacht, of Hij je een kans laat, of Hij hetzelfde werk opnieuw zal doen – spreek hier niet over. Kun je de laatste tien jaar terugdraaien? Met elke dag die passeert en elke stap die je zet, worden de dagen die je nog hebt met een dag verminderd. De tijd wacht op niemand! Je zult alleen maar voordeel hebben bij het geloof in God als je het benadert als het grootste ding in je leven, belangrijker dan eten, kleding, of wat dan ook! Als je alleen gelooft wanneer je tijd hebt en niet in staat bent je volledige aandacht te weiden aan je geloof, als je altijd verstrikt bent in verwarring, dan levert het geen enkel voordeel op. Dit begrijpen jullie, nietwaar? Hier stoppen we voor vandaag. Tot de volgende keer! (Aan God zij dank!)
15 februari 2014