5. Woorden over het verband tussen ieder stadium van Gods werk en de naam van God
231. Het werk van God door Zijn gehele management heen is glashelder: het Tijdperk van Genade is het Tijdperk van Genade, en de laatste dagen zijn de laatste dagen. Er zijn duidelijke verschillen tussen elk tijdperk, want in elk tijdperk doet God werk dat typerend is voor dat tijdperk. De volbrenging van het werk van de laatste dagen vergt vuur, oordeel, tuchtiging, toorn en vernietiging ter voleinding van het tijdperk. De laatste dagen verwijzen naar het laatste tijdperk. Zou God tijdens het laatste tijdperk geen einde maken aan het tijdperk? Om het tijdperk ten einde te brengen, moet God tuchtiging en oordeel met Zich meebrengen. Alleen op deze manier kan Hij het tijdperk ten einde brengen. Jezus had als doel dat de mens zou kunnen blijven overleven, voortbestaan, en een beter bestaan zou kunnen hebben. Hij redde de mens van de zonde, opdat deze zijn afdaling in verdorvenheid kon tegenhouden en niet langer in Hades en de hel zou leven, en door de mens te redden uit Hades en de hel liet Hij hem verder leven. Nu zijn de laatste dagen aangebroken. Hij zal de mens wegvagen en het menselijke ras volledig vernietigen, dat wil zeggen: Hij zal de rebellie van de mensheid transformeren. Daarom zou God met de mededogende en liefhebbende gezindheid van vroeger met geen mogelijkheid het tijdperk tot een einde kunnen brengen of Zijn managementplan van zesduizend jaar kunnen verwezenlijken. Elk tijdperk biedt een afzonderlijke weergave van Gods gezindheid, en elk tijdperk behelst werk dat door God moet worden uitgevoerd. Daarom biedt het werk dat God Zelf in elk tijdperk doet, de weergave van Zijn ware gezindheid, en zowel Zijn naam als het werk dat Hij uitvoert, veranderen mee met het tijdperk; ze zijn allemaal nieuw. Tijdens het Tijdperk van de Wet werd het werk van het leiden van de mensheid uitgevoerd onder de naam Jehova, en de eerste fase van het werk werd op aarde geïnitieerd. In deze fase bestond het werk uit de bouw van de tempel en het altaar en het leiden van het volk Israël en het werken in hun midden door middel van de wet. Door het volk Israël te leiden, legde Hij een basis voor Zijn werk op aarde. Vanuit deze basis breidde Hij Zijn werk verder uit dan Israël, dat wil zeggen: Hij breidde Zijn werk uit vanuit Israël, zodat latere geslachten geleidelijk te weten kwamen dat Jehova God was, en dat Jehova de Schepper van hemel en aarde en alle dingen was, en dat Jehova alle levende wezens geschapen heeft. Hij verspreidde Zijn werk door het volk Israël heen, hen voorbij. Het land Israël was de eerste heilige plaats van Jehova’s werk op aarde, en het was het land Israël waar God het eerst te werk ging op aarde. Dat was het werk van het Tijdperk van de Wet. Tijdens het Tijdperk van Genade was Jezus de God die de mens redde. Wat Hij had en waaruit Hij bestond, was genade, liefde, barmhartigheid, verdraagzaamheid, geduld, nederigheid, zorg en tolerantie, en zo’n groot onderdeel van het werk dat Hij deed was omwille van de verlossing van de mens. Zijn gezindheid was er één van barmhartigheid en liefde, en omdat Hij barmhartig en liefdevol was, moest Hij voor de mens aan het kruis genageld worden om te laten zien dat God de mens liefhad als Zichzelf, zozeer zelfs dat Hij Zichzelf volledig opofferde. Tijdens het Tijdperk van Genade was de naam van God Jezus, dat wil zeggen: God was een God die de mens redde, en Hij was een barmhartige en liefhebbende God. God was met de mens. Zijn liefde, Zijn barmhartigheid en Zijn verlossing waren met eenieder. Alleen door aanvaarding van de naam van Jezus en Zijn aanwezigheid kon de mens vrede en vreugde verkrijgen, en Zijn zegen, Zijn grote en talrijke genadegaven en Zijn redding ontvangen. Door de kruisiging van Jezus ontvingen al Zijn volgelingen verlossing en werden hun zonden vergeven. Tijdens het Tijdperk van Genade was Jezus de naam van God. Met andere woorden, het werk van het Tijdperk van Genade geschiedde voornamelijk onder de naam Jezus. Tijdens het Tijdperk van Genade werd God Jezus genoemd. Hij voerde een fase van nieuw werk uit die het Oude Testament oversteeg, en Zijn werk eindigde met de kruisiging. Dit was Zijn volledige werk. Daarom was de naam van God tijdens het Tijdperk van de Wet Jehova, en werd God in het Tijdperk van Genade vertegenwoordigd door de naam van Jezus. Tijdens de laatste dagen is Zijn naam Almachtige God – de Almachtige, die Zijn kracht inzet om de mens de weg te wijzen, de mens te overwinnen en de mens voor zich te winnen en uiteindelijk het tijdperk ten einde te brengen. In elk tijdperk, in elke fase van Zijn werk, is Gods gezindheid duidelijk.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De visie van Gods werk (3)
232. ‘Jehova’ is de naam die ik tijdens mijn werk in Israël heb aangenomen en het betekent de God van de Israëlieten (Gods uitverkoren volk), die medelijden kan hebben met de mens, de mens kan vervloeken en de mens de weg kan wijzen. Het betekent de God die grote kracht bezit en vol wijsheid is. ‘Jezus’ is Immanuël, de naam voor het zondoffer dat vol liefde en vol medeleven is en de mens verlost. Hij deed het werk van het Tijdperk van Genade, en vertegenwoordigt het Tijdperk van Genade, en kan slechts één deel van Gods managementplan vertegenwoordigen. Dat wil zeggen, alleen Jehova is de God van het uitverkoren volk van Israël, de God van Abraham, de God van Isaak, de God van Jacob, de God van Mozes en de God van het hele volk van Israël. En zodoende aanbidden alle Israëlieten, behalve dan het Joodse volk, in de huidige tijd Jehova. Zij brengen Hem offers op het altaar en dienen Hem in de tempel in priestergewaden. Waar zij op hopen is de nieuwe verschijning van Jehova. Alleen Jezus is de verlosser van de mensheid. Hij is het zondoffer dat de mensheid heeft verlost. Dat wil zeggen, de naam Jezus is afkomstig van het Tijdperk van Genade, en ontleent zijn bestaan aan het verlossingswerk in het Tijdperk van Genade. De naam Jezus bestond om te zorgen dat de mensen van het Tijdperk van Genade opnieuw konden worden geboren en gered en de naam Jezus is een speciale naam voor de verlossing van de hele mensheid. En zo vertegenwoordigt de naam Jezus het verlossingswerk en duidt het Tijdperk van Genade aan. De naam Jehova is een speciale naam met betrekking tot het volk van Israël dat leefde onder de wet. In elk tijdperk en elke fase van mijn werk heeft mijn naam een reden en een representatieve betekenis: elke naam vertegenwoordigt één tijdperk. ‘Jehova’ vertegenwoordigt het Tijdperk van de Wet en is eretitel voor de God die wordt aanbeden door het volk van Israël. ‘Jezus’ vertegenwoordigt het Tijdperk van Genade en is de naam van de God van al degenen die zijn verlost in het Tijdperk van Genade.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De Redder is al teruggekeerd op een ‘witte wolk’
233. Het Tijdperk van Genade begon met Jezus’ naam. Toen Jezus Zijn bediening begon uit te voeren, begon de Heilige Geest te getuigen van de naam van Jezus en werd de naam van Jehova niet langer genoemd; in plaats daarvan verrichte de Heilige Geest het nieuwe werk hoofdzakelijk onder de naam van Jezus. Het getuigenis van degenen die in Hem geloofden, werd gedragen voor Jezus Christus, en het werk dat zij deden was ook voor Jezus Christus. Het eindigen van het oudtestamentische Tijdperk van de Wet betekende dat het werk dat hoofdzakelijk onder de naam Jehova werd uitgevoerd ten einde was gekomen. Voortaan was de naam van God niet langer Jehova; in plaats daarvan heette Hij Jezus en vanaf dat moment begon de Heilige Geest het werk hoofdzakelijk onder de naam Jezus. Dus de mens die vandaag nog steeds de woorden van Jehova eet en drinkt, en nog altijd alles doen volgens het werk van het Tijdperk van de Wet – ben je hier niet blindelings regels aan het opvolgen? Ben je niet blijven hangen in het verleden? Jullie weten nu dat de laatste dagen zijn aangebroken. Kan het zijn dat Jezus, wanneer Hij komt, nog steeds Jezus heet? Jehova vertelde het volk Israël dat er een Messias zou komen, en toch heette Hij bij Zijn komst niet Messias maar Jezus. Jezus zei dat Hij zou terugkomen en dat Hij zou komen zoals Hij was weggegaan. Dit waren de woorden van Jezus, maar heb jij gezien hoe Jezus wegging? Jezus zweefde weg op een witte wolk, maar is het mogelijk dat Hij in eigen persoon op een witte wolk onder de mensen terugkeert? Als dat zo was, zou Hij dan niet nog steeds Jezus worden genoemd? Wanneer Jezus terugkomt, zal het al een ander tijdperk zijn: zal Hij dan nog steeds Jezus kunnen heten? Kan God soms alleen gekend worden door de naam van Jezus? Kan Hij in een nieuw tijdperk geen nieuwe naam hebben? Kan het beeld van één persoon en één specifieke naam een volledige weergave van God bieden? In elk tijdperk verricht God nieuw werk en heeft Hij een nieuwe naam; hoe zou Hij in verschillende tijdperken hetzelfde werk kunnen doen? Hoe zou Hij kunnen vasthouden aan het oude? De naam van Jezus is gekozen omwille van het verlossingswerk, zou Hij dan dezelfde naam houden als Hij terugkeert in de laatste dagen? Zou Hij nog altijd het verlossingswerk verrichten? Waarom zijn Jehova en Jezus één, maar hebben ze in verschillende tijdperken toch verschillende namen? Komt het niet doordat de tijdperken van hun werk anders zijn? Zou een enkele naam een volledige weergave van God kunnen bieden? Daarom moet God in een ander tijdperk bij een andere naam genoemd worden, en de naam gebruiken om het tijdperk te veranderen en het tijdperk weer te geven. Want geen enkele naam kan God volledig weergeven, en elke naam kan slechts een tijdelijke blik bieden op Gods gezindheid in een bepaald tijdperk; de naam hoeft alleen maar Zijn werk weer te geven. Daarom kan God enige naam kiezen die bij Zijn gezindheid past om het gehele tijdperk te vertegenwoordigen. Ongeacht of het het tijdperk van Jehova is of het tijdperk van Jezus, ieder tijdperk wordt weergegeven door een naam.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De visie van Gods werk (3)
234. Jezus kwam Zijn werk doen onder leiding van de Heilige Geest; Hij deed wat de Heilige Geest wilde, en het was niet volgens het oudtestamentische Tijdperk van de Wet of volgens het werk van Jehova. Al ging het werk dat Jezus kwam doen niet om het eerbiedigen van de wetten of geboden van Jehova, hun bron was één en dezelfde. Jezus’ werk weerspiegelde de naam van Jezus en het Tijdperk van Genade; en het werk van Jehova weerspiegelde Jehova en het Tijdperk van de Wet. Hun werk was het werk van één Geest in twee verschillende tijdperken. Het werk dat Jezus deed kon alleen het Tijdperk van Genade weerspiegelen, en het werk dat Jehova deed kon alleen het oudtestamentische Tijdperk van de Wet weerspiegelen. Jehova leidde alleen het volk Israël en het Egyptische volk, en alle naties buiten Israël. Het werk van Jezus in het nieuwtestamentische Tijdperk van Genade was het werk van God onder de naam Jezus toen Hij het tijdperk leidde. […] Er kon alleen maar een nieuw tijdperk zijn als Jezus kwam om nieuw werk te doen, om een nieuw tijdperk te beginnen, om het werk dat daarvoor in Israël was verricht te doorbreken, en om Zijn werk te doen, niet net zoals het werk dat Jehova in Israël heeft gedaan, of met Zijn oude regels, of volgens enige regelgeving, maar juist om het nieuwe werk te doen dat Hij moest verrichten. God Zelf komt een tijdperk beginnen, en God komt Zelf om het tijdperk ten einde te brengen. De mens is niet in staat om het werk van het beginnen en voltooien van een tijdperk te verrichten. Als Jezus het werk van Jehova niet volbracht, zou dat bewijzen dat Hij slechts een mens was en niet in staat om God te vertegenwoordigen. Juist doordat Jezus was gekomen en het werk van Jehova was komen afmaken, het werk van Jehova had voortgezet en bovendien Zijn eigen werk, nieuw werk, had uitgevoerd, wordt bewezen dat dit een nieuw tijdperk was en dat Jezus God Zelf was. Ze voerden twee duidelijk verschillende werkfasen uit. De ene fase werd in de tempel uitgevoerd en de andere buiten de tempel. Eén fase bestond uit het leiden van een mensenleven onder de wet, en de andere was om een zondoffer te brengen. Deze twee werkfasen waren behoorlijk verschillend; hier werden het nieuwe en oude tijdperk van elkaar gescheiden, en je kunt absoluut stellen dat het twee verschillende tijdperken zijn. Hun werk vond ergens anders plaats en de inhoud en doelstelling van Hun werk was anders. Als zodanig kunnen ze worden verdeeld in twee tijdperken: het Nieuwe en het Oude Testament, dat wil zeggen, het nieuwe en het oude tijdperk. Toen Jezus kwam, ging Hij de tempel niet binnen, wat bewijst dat het tijdperk van Jehova tot een einde was gekomen. Hij ging de tempel niet binnen omdat Jehova’s werk in de tempel was voltooid en niet overgedaan hoefde te worden, wat herhaling zou betekenen. Alleen door de tempel te verlaten, een nieuw werk te beginnen en een nieuw pad buiten de tempel te openen, kon Hij Gods werk tot het hoogtepunt brengen. Als Hij de tempel niet had verlaten om Zijn werk te doen, zou het werk van God zijn blijven steken bij de fundamenten van de tempel, en was er nooit meer ook maar iets veranderd. En dus ging Jezus, toen Hij kwam, niet de tempel binnen en deed Hij Zijn werk niet in de tempel. Hij deed Zijn werk buiten de tempel en deed Zijn werk vrijelijk terwijl Hij de discipelen leidde. Gods vertrek uit de tempel om Zijn werk te doen betekende dat God een nieuw plan had. Zijn werk moest buiten de tempel worden uitgevoerd en het moest nieuw werk zijn dat zonder beperkingen kon worden uitgevoerd. Met Zijn komst bracht Jezus het werk van Jehova tijdens het oudtestamentische tijdperk direct ten einde. Hoewel Ze met twee verschillende namen werden aangeduid, was het dezelfde Geest die beide fasen van het werk volbracht, en het verrichte werk was onafgebroken. Omdat de naam anders en de inhoud van het werk anders waren, was het tijdperk ook anders. Toen Jehova kwam, was dat het tijdperk van Jehova en toen Jezus kwam, was dat het tijdperk van Jezus. Zo wordt God bij elke komst met één naam aangeduid, weerspiegelt Hij één tijdperk en opent Hij een nieuw pad; en op elk nieuw pad neemt Hij een nieuwe naam aan, waaruit blijkt dat God altijd nieuw is en nooit oud, en dat Zijn werk altijd in voorwaartse richting blijft doorgaan. De geschiedenis gaat altijd voorwaarts, en het werk van God gaat altijd voorwaarts. Ter voleindiging van Zijn zesduizend jaar durende managementplan moet het in voorwaartse richting blijven doorgaan. Elke dag moet Hij nieuw werk doen, elk jaar moet Hij nieuw werk doen; Hij moet nieuwe paden openen, nieuwe tijdperken beginnen, nieuw en groter werk starten, die weer nieuwe namen en nieuw werk met zich meebrengen.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De visie van Gods werk (3)
235. Stel dat het werk van God in elk tijdperk altijd hetzelfde is en dat Hij altijd hetzelfde wordt genoemd, hoe zou de mens dan weten wie Hij is? God moet Jehova worden genoemd, en afgezien van een God die Jehova heet, is niemand met een andere naam God. Of anders kan God alleen maar Jezus zijn, en mag Hij afgezien van de naam van Jezus niet anders worden genoemd; behalve Jezus is Jehova niet God, en Almachtige God is God ook niet. De mens gelooft dat God waarlijk almachtig is, maar God is een God die bij de mens is en hij moet Jezus worden genoemd, want God is bij de mens. Wie dit doet, houdt zich aan een doctrine en damt God in tot een bepaald bereik. Dus verlopen in elk tijdperk Gods werk, de naam die Hij krijgt en het beeld dat Hij aanneemt – wat Hij tot op de dag van vandaag in elke fase doet – volgens geen enkele regel, en kennen deze in het geheel geen beperkingen. Hij is Jehova, maar Hij is ook Jezus, evenals de Messias en Almachtige God. Zijn werk kan een geleidelijke transformatie ondergaan, waarbij Zijn naam overeenkomstig mee-verandert. Er is geen eenduidige naam die Hem volledig kan vertegenwoordigen, maar alle namen die voor Hem gebruikt worden bij elkaar vormen een weerspiegeling van Hem, en het werk dat Hij in elk tijdperk doet weerspiegelt Zijn gezindheid.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De visie van Gods werk (3)
236. Sommigen zeggen dat de naam van God niet verandert, waarom veranderde de naam van Jehova dan in Jezus? De komst van de Messias was voorspeld, waarom kwam er dan een mens die Jezus heette? Waarom veranderde de naam van God? Was een dergelijk werk niet al lang geleden uitgevoerd? Kan God nu geen nieuw werk meer doen? Het werk van gisteren kan gewijzigd worden, en het werk van Jezus kan dat van Jehova opvolgen. Kan het werk van Jezus dan niet door ander werk worden opgevolgd? Als de naam Jehova in Jezus veranderd kan worden, kan dan de naam van Jezus niet ook worden gewijzigd? Niets hiervan is vreemd, de mensen zijn enkel maar te eenvoudig van geest. God zal altijd God zijn. Ongeacht de verandering in Zijn werk en Zijn naam, Zijn gezindheid en wijsheid blijven voor altijd hetzelfde. Als je denkt dat God alleen Jezus genoemd kan worden, weet je te weinig. Durf jij te beweren dat Jezus voor eeuwig de naam van God is, dat God voor altijd en eeuwig Jezus genoemd moet worden en dat dit nooit zal veranderen? Durf jij met zekerheid te beweren dat het de naam Jezus is die het Tijdperk van de Wet heeft beëindigd en die ook het laatste tijdperk beëindigt? Wie kan zeggen dat de genade van Jezus het tijdperk kan beëindigen?
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, Hoe kan een mens die God in zijn opvattingen heeft afgebakend de openbaring van God ontvangen?
237. Zou de naam van Jezus – “God met ons” – de gezindheid van God in zijn geheel kunnen weergeven? Kan het God volledig uitdrukken? Als de mens zegt dat God alleen Jezus kan worden genoemd, en geen andere naam mag hebben omdat God Zijn gezindheid niet kan veranderen, dan is dat zeker godslastering! Geloof jij dat alleen de naam Jezus, God met ons, God in zijn geheel kan vertegenwoordigen? God kan vele namen hebben, maar onder al die namen kan er niet één alles van God omvatten, niet één God volledig vertegenwoordigen. God heeft dus veel namen, maar al die namen kunnen Gods gezindheid niet volledig uitdrukken, want de veelzijdigheid van Gods gezindheid gaat het menselijke vermogen om Hem te kennen simpelweg te boven. De mens kan God met geen mogelijkheid volledig in menselijke woorden vatten. De mensheid beschikt slechts over een beperkte woordenschat om alle kennis over Gods gezindheid te omvatten: groot, eerbiedwaardig, wonderbaarlijk, ondoorgrondelijk, oppermachtig, heilig, rechtvaardig, wijs enzovoort. Teveel woorden! Deze beperkte woordenschat kan de beperkte menselijke getuigenis van Gods gezindheid niet uitdrukken. In de loop van de tijd voegden vele anderen woorden toe die de vurigheid in hun hart naar hun mening beter uitdrukten: God is te groot! God is te heilig! God is te lieflijk! Tegenwoordig hebben dergelijke menselijke uitspraken hun hoogtepunt wel bereikt, maar toch kan de mens zich nog steeds niet duidelijk uitdrukken. En dus heeft de mens veel namen, maar toch heeft Hij niet één enkele naam, en dit komt omdat Gods wezen te overvloedig is en de taal van de mens te verarmd. God kan nooit volledig worden weergegeven door één bepaald woord of één bepaalde naam, denk je dan soms dat Zijn naam kan worden vastgezet? God is zo groot en zo heilig, maar Hij mag van jou Zijn naam niet veranderen in elk nieuw tijdperk? Daarom gebruikt God, in elk tijdperk waarin Hij persoonlijk Zijn eigen werk doet, een naam die passend is bij het tijdperk om het werk te omschrijven dat Hij van plan is uit te voeren. Hij gebruikt deze specifieke naam, die tijdelijk van belang is, om Zijn gezindheid in die tijd weer te geven. Hier gebruikt God de taal van de mensheid om Zijn eigen gezindheid tot uitdrukking te brengen. Toch vinden veel mensen die spirituele ervaringen hebben gehad en God persoonlijk hebben gezien, alsnog dat deze ene specifieke naam God niet in zijn geheel kan weergeven − helaas, daar is niets aan te doen − dus spreekt de mens God met geen enkele naam meer aan, maar noemt Hem simpelweg ‘God’. Het lijkt of het hart van de mens vol liefde is en toch ook geplaagd door tegenstrijdigheden, want de mens weet niet hoe hij God moet uitleggen. Wat God is, is te overvloedig, er is eenvoudigweg geen manier om het te beschrijven. Er is geen enkele naam die Gods gezindheid kan samenvatten, en er is geen enkele naam die kan uitdrukken wat God allemaal heeft en is. Als iemand mij vraagt: “Welke naam gebruik jij precies?”, zal ik antwoorden: “God is God!” Is dat niet de beste naam voor God? Is het niet de beste samenvatting van Gods gezindheid? Waarom steken jullie dan zoveel moeite in de zoektocht naar Gods naam? Waarom zou je je hersens pijnigen, jezelf eten en slapen ontzeggen, alleen maar om een naam? De dag zal aanbreken dat God geen Jehova, Jezus of Messias heet – Hij zal simpelweg de Schepper zijn. Dan komt er een eind aan alle namen die Hij op aarde heeft aangenomen omdat Zijn werk op aarde zal zijn voltooid, waarna Zijn namen niet langer zullen bestaan. Wat heeft Hij nog aan een uiterst passende, maar onvolledige naam wanneer alles onder de heerschappij van de Schepper valt? Ben je nu nog steeds op zoek naar Gods naam? Durf je nog steeds te zeggen dat God uitsluitend Jehova heet? Durf je nog steeds te zeggen dat God alleen Jezus kan worden genoemd? Kun jij de zonde van godslastering tegen God dragen? Je moet weten dat God oorspronkelijk geen naam had. Hij nam alleen maar één, twee of vele namen aan omdat Hij werk te doen had en de mensheid moest beheren. Bij welke naam Hij ook wordt genoemd – koos Hij die niet uit vrije wil? Zou Hij jou – één van zijn schepselen – nodig hebben om hierover te beslissen? De naam die God krijgt, komt overeen met wat begrijpelijk is voor de mens, in mensentaal, maar deze naam is niet iets wat de mens kan bevatten. Je kunt alleen maar zeggen dat er een God is in de hemel, dat Hij God heet, dat Hij God Zelf is met grote macht, Die te wijs, te verheven, te wonderlijk, te mysterieus en te almachtig is, en meer kun je dan niet zeggen. Dit kleine beetje is alles wat je kunt weten. Volstaat dan soms de naam van Jezus om God Zelf te vertegenwoordigen? Wanneer de laatste dagen aanbreken moet Gods naam veranderen, ook al is het nog steeds God die Zijn werk doet, want het is een ander tijdperk.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De visie van Gods werk (3)
238. Iedere keer dat God naar de aarde komt, verandert Hij Zijn naam, Zijn geslacht, Zijn beeld en Zijn werk; Hij herhaalt Zijn werk niet. Hij is een God die altijd nieuw is en nooit oud. Eerder toen Hij kwam heette Hij Jezus; kan Hij dit keer nog steeds Jezus worden genoemd als Hij terugkomt? Eerder toen Hij kwam, was Hij mannelijk; kan Hij deze keer weer mannelijk zijn? Toen Hij kwam tijdens het Tijdperk van Genade, bestond Zijn werk eruit aan het kruis genageld te worden; kan Hij de mensheid nog steeds van de zonden verlossen wanneer Hij terugkomt? Kan Hij opnieuw aan het kruis worden genageld? Zou dat geen herhaling van Zijn werk zijn? Wist je niet dat God altijd nieuw is en nooit oud? Je hebt mensen die zeggen dat God onveranderlijk is. Dat klopt, maar het verwijst naar de onveranderlijkheid van Gods gezindheid en Zijn substantie. Veranderingen in Zijn naam en werk bewijzen niet dat Zijn substantie is veranderd; met andere woorden, God zal altijd God zijn, en dit zal nooit veranderen. Als je zegt dat het werk van God onveranderlijk is, zou Hij dan Zijn zesduizend jaar durende managementplan kunnen voleinden? Jij weet alleen dat God altijd hetzelfde blijft, maar weet je ook dat God altijd nieuw is en nooit oud? Als het werk van God onveranderlijk is, had Hij dan de mensheid helemaal tot aan de huidige dag kunnen leiden? Als God onveranderlijk is, hoe kan Hij dan al twee tijdperken aan werk volbracht hebben? Zijn werk gaat altijd door, wat wil zeggen dat Zijn gezindheid geleidelijk wordt geopenbaard aan de mens en wat geopenbaard wordt, is Zijn inherente gezindheid. In den beginne was Gods gezindheid verborgen voor de mens. Hij openbaarde Zijn gezindheid nooit openlijk aan de mens en de mens wist eenvoudigweg niets over Hem. Daarom gebruikt Hij Zijn werk om Zijn gezindheid stukje bij beetje aan de mens te openbaren, maar deze werkwijze betekent niet dat Gods gezindheid in elk tijdperk verandert. Het is niet zo dat Gods gezindheid voortdurend verandert omdat Zijn wil steeds verandert. Omdat de tijdperken van Zijn werk van elkaar verschillen, openbaart God Zijn gehele inherente gezindheid juist stap voor stap aan de mens, opdat de mens Hem kan leren kennen. Maar dit bewijst geenszins dat God van oorsprong geen bepaalde gezindheid heeft of dat Zijn gezindheid met het verstrijken van de tijdperken geleidelijk is veranderd – zo’n opvatting zou onjuist zijn. God openbaart Zijn inherente en specifieke gezindheid aan de mens – wat Hij is – volgens het verstrijken der tijdperken; het werk van één enkel tijdperk kan niet de volledige gezindheid van God uitdrukken. En dus verwijzen de woorden “God is altijd nieuw en nooit oud” naar Zijn werk en de woorden “God is onveranderlijk” naar wat God inherent heeft en is. Hoe dan ook kun je het werk van zesduizend jaar niet aan één enkel punt ophangen of met dode woorden omvatten. Zo stom is de mens nu. God is niet zo eenvoudig als de mens zich voorstelt, en Zijn werk kan niet in één enkel tijdperk blijven dralen. Jehova bijvoorbeeld kan niet altijd staan voor de naam van God; God kan ook Zijn werk doen onder de naam Jezus. Dit is een teken dat Gods werk zich altijd in voorwaartse richting beweegt.
God is altijd God en zal nooit Satan worden; Satan is altijd Satan en zal nooit God worden. Gods wijsheid, Gods wonderbaarlijkheid, Gods rechtvaardigheid en Gods majesteit zullen nooit veranderen. Zijn essentie en wat Hij heeft en is, zal nooit veranderen. Zijn werk gaat daarentegen altijd voorwaarts, altijd dieper, want Hij is altijd nieuw en nooit oud. In elk tijdperk neemt God een nieuwe naam aan, in elk tijdperk doet Hij nieuw werk, en in elk tijdperk staat Hij het Zijn schepselen toe Zijn nieuwe wil en nieuwe gezindheid te zien. Als mensen in een nieuw tijdperk de uitdrukking van Gods nieuwe gezindheid niet kunnen zien, zouden ze Hem dan niet altijd aan het kruis blijven nagelen? En zouden ze daarmee God niet definiëren?
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De visie van Gods werk (3)
239. Als de mens nog steeds verlangt naar de komst van Jezus de Redder in de laatste dagen en nog steeds verwacht dat Hij zal komen in de gestalte die Hij in Judea had, zou Gods hele zesduizendjarig managementplan eindigen in het Tijdperk van de Verlossing en zou geen voortgang meer kunnen vinden. Bovendien zouden de laatste dagen dan nooit komen en het tijdperk zou nooit tot een einde worden gebracht. Dat is omdat de rol van Jezus de Redder alleen de redding en verlossing van de mensheid was. Ik heb de naam Jezus aangenomen in het belang van al de zondaren in het Tijdperk van Genade en het is niet de naam waaronder ik de hele mensheid zal beëindigen. Hoewel Jehova, Jezus, en de Messias allen mijn Geest vertegenwoordigen, duiden deze namen alleen de verschillende tijdperken van mijn managementplan aan en ze vertegenwoordigen mij niet in mijn volledigheid. De namen waar mensen op aarde mij mee noemen, kunnen niet duidelijk mijn volledige gezindheid en alles wat ik ben tot uitdrukking brengen. Het zijn slechts verschillende namen waarmee ik in de verschillende tijdperken word genoemd. En zo zal mijn naam wanneer de eindtijd – de tijd van de laatste dagen – aanbreekt, opnieuw veranderen. Ik zal niet Jehova of Jezus worden genoemd, laat staan de Messias, maar ik zal de indrukwekkende Almachtige God Zelf worden genoemd, en onder deze naam zal ik het gehele tijdperk tot een einde voeren. Eens ben ik aangeduid met Jehova. Ik ben ook de Messias genoemd en de mensen noemden me Jezus de Redder, omdat ze van mij hielden en mij respecteerden. Maar in deze tijd ben ik niet de Jehova of Jezus die de mensen in het verleden hebben gekend – ik ben de God die is teruggekeerd in de laatste dagen, de God die het tijdperk tot het einde zal voeren. Ik ben God Zelf die oprijst vanaf het uiteinde der aarde, vervuld van mijn volledige gezindheid en vol gezag, eer en glorie. De mensen zijn nooit interactie met mij aangegaan, hebben mij nooit leren kennen en hebben mijn gezindheid nooit leren kennen. Vanaf de schepping van de wereld tot op de dag van vandaag heeft geen enkel mens mij ooit gezien. Dit is de God die in de laatste dagen aan de mens verschijnt, maar onder de mensen verborgen is. Hij houdt verblijf onder de mensen, waarachtig en echt, als de brandende zon en het vlammende vuur, vol kracht en vol gezag. Absoluut iedereen, absoluut alles zal worden geoordeeld door mijn woorden en er is geen enkel mens of ding dat niet door het branden van het vuur zal worden gezuiverd. Uiteindelijk zullen alle naties worden gezegend vanwege mijn woorden en ook aan stukken worden geslagen vanwege mijn woorden. Zo zullen alle mensen in de laatste dagen zien dat ik de teruggekeerde Redder ben, dat ik de Almachtige God ben die de hele mensheid overwint. En allen zullen zien dat ik ooit het zondoffer voor de mens ben geweest, maar in de laatste dagen word ik ook het vuur van de zon dat alles verbrandt en de Zon van de rechtvaardigheid die alles openbaart. Dat is mijn werk van de laatste dagen. Ik heb deze naam aangenomen en ik bezit deze gezindheid zodat alle mensen kunnen zien dat ik een rechtvaardige God ben, en de brandende zon en het vlammende vuur. Dit is zodat allen mij, de enige ware God, kunnen aanbidden en zodat zij mijn ware gezicht kunnen zien: ik ben niet alleen de God van de Israëlieten en ik ben niet alleen de Verlosser – ik ben de God van alle schepselen in de hemelen, op de aarde en in de zeeën.
Wanneer in de laatste dagen de Redder komt en Hij nog steeds Jezus zou worden genoemd en nogmaals in Judea zou worden geboren en Zijn werk in Judea zou doen, zou daaruit blijken dat ik alleen het volk van Israël heb geschapen en alleen het volk van Israël heb verlost en dat ik niets met de heidenen heb te maken. Zou dat niet in tegenspraak zijn met de woorden dat “ik de God ben die de hemel en de aarde en alles heeft geschapen”? Ik heb Judea verlaten en doe mijn werk onder de heidenen omdat ik niet slechts de God van het volk van Israël ben, maar de God van alle schepselen. Ik verschijn in de laatste dagen onder de heidenen omdat ik niet alleen Jehova, de God van het volk van Israël, ben, maar bovenal ook de Schepper van al mijn uitverkorenen onder de heidenen. Ik heb niet alleen Israël, Egypte en Libanon geschapen, maar ook al de naties van de heidenen buiten Israël. En daarom ben ik de God van alle schepselen. Ik heb Israël slechts als het aanvangspunt voor mijn werk gebruikt, waarbij ik Judea en Galilea als de bastions van mijn verlossingswerk heb gebruikt, en ik gebruik de naties van de heidenen als de basis van waaruit ik het gehele tijdperk tot een einde zal voeren. Ik heb twee fases van mijn werk in Israël uitgevoerd (het werk van het Tijdperk van de Wet en het werk van het Tijdperk van Genade) en ik heb nog twee andere fases van mijn werk (het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk) in de landen buiten Israël uitgevoerd. In de naties van de heidenen zal ik het overwinningswerk van de mensheid doen en zo het tijdperk tot het einde voeren. Als de mens me altijd Jezus Christus noemt, maar niet weet dat ik tijdens de laatste dagen een nieuw tijdperk heb laten beginnen, en ben begonnen met nieuw werk en als de mensen altijd geobsedeerd uitkijken naar de komst van Jezus de Redder, zal ik deze mensen beschouwen als mensen die niet in mij geloven. Het zijn mensen die mij niet kennen, en hun geloof in mij is een schijnvertoning. Zouden zulke mensen de getuige kunnen zijn van de komst van Jezus de Redder uit de hemel? Ze kijken niet uit naar mijn komst, maar naar de komst van de Koning van de Joden. Zij verlangen er niet naar dat ik deze onzuivere oude wereld vernietig, maar verlangen in plaats daarvan naar de wederkomst van Jezus, waarna zij zullen worden gered; zij kijken ernaar uit dat Jezus nogmaals de hele mensheid verlost uit dit bezoedelde en onrechtvaardige land. Hoe kunnen deze mensen de mensen worden die mijn werk in de laatste dagen tot vervolmaking brengen? De verlangens van de mens kunnen mijn wensen niet vervullen en mijn werk niet uitvoeren, want de mens bewondert en koestert slechts het werk dat ik eerder heb gedaan en heeft er geen idee van dat ik de God Zelf ben die altijd nieuw en nooit oud is. De mens weet slechts dat ik Jehova ben, en Jezus, en heeft er geen benul van dat ik de laatste ben, de Ene die de mensheid zal beëindigen. Het enige waarnaar de mens hunkert en wat de mens weet, is wat bestaat in zijn eigen beleving en denkbeelden, en is slechts wat hij kan zien met zijn eigen ogen. Dat is niet in overeenstemming met het werk dat ik doe, het is daar niet op afgestemd.
Het Woord, Deel I, De verschijning en het werk van God, De Redder is al teruggekeerd op een ‘witte wolk’