Het geheim dat diep in mijn hart leeft
Door Wuzhi, provincie Shandong
In de lente van 2006 verloor ik mijn positie als leider, en werd ik teruggestuurd naar waar ik vandaan kwam, omdat ik werd aangezien als een te grote ‘jaknikker’. Toen ik pas terugkwam, wentelde ik me in een smeltkroes van kwelling en lijden. Ik had nooit gedacht dat, na jaren van leiderschap, de dingen bergafwaarts zouden gaan, omdat ik een ‘jaknikker’ was. Dit was het einde voor me, dacht ik; iedereen die me kende, zou op de hoogte zijn van mijn falen en ik zou in de kerk als een slecht voorbeeld worden aanzien. Hoe kon ik na dit alles nog anderen onder ogen komen? Hoe meer ik erover nadacht, hoe negatiever ik werd, totdat ik uiteindelijk het geloof verloor om de waarheid te blijven zoeken. Toen ik echter dacht aan alle offers en uitgaven die ik deze afgelopen jaren had gedaan, kon ik mezelf er niet toe brengen ermee te stoppen, en dacht ik: “Als ik mezelf volledig afschrijf en de mislukking aanvaard, zullen dan al mijn inspanningen niet voor niets zijn? Zullen de mensen me dan niet nog minder achten? Dat mag ik niet laten gebeuren! Ik moet voor mezelf opkomen en mag niet toestaan dat anderen op me neerkijken. Ik moet me nu sterk houden, hoe hard ik ook moet proberen, hoeveel fouten ik ook zal moeten ondergaan – ik kan het halverwege niet opgeven! Zolang ik me de lessen van de mislukking herinner en me concentreer op het zoeken van de waarheid, kan ik wellicht ooit weer een leider worden.” Bij deze gedachten vervaagden al de negativiteit en het verdriet en voelde ik een hernieuwde energie in mijn streven.
Vanaf dat moment werkte ik elke dag lange uren, en at en dronk ik als het ware Gods woord om mezelf van de waarheid te voorzien, terwijl ik nadacht en inzicht verkreeg in mijn vroegere overtredingen. Ik schreef talloze essays waarin mijn levenservaringen werden beschreven, evenals preken. Toen ik een poosje later zag dat twee van mijn essays waren geselecteerd, werd mijn geloof in mijn streven nog groter. Ik dacht bij mezelf: blijf gewoon werken en weldra komt mijn droom uit. Op die manier werkte ik verder aan mijn streven, en voelde me gesterkt dat mijn toestand weer min of meer ‘normaal’ was geworden.
Op een dag, tijdens de geestelijke ontwikkeling, werd ik aangetrokken door een bepaalde passage uit Gods woord: “Als mensen zichzelf willen begrijpen, zullen ze hun eigen gesteldheid moeten begrijpen. Het belangrijkste aspect bij het begrijpen van je eigen gesteldheid is het begrijpen van je eigen gedachten en ideeën. In elk tijdvak zijn de gedachten van de mensen gecontroleerd geweest door één hoofdzaak. Als je in staat bent je gedachten te beheersen, kun je grip krijgen op de dingen die erachter zitten” (‘Mensen die Altijd Eisen Stellen aan God zijn de Minst Redelijke’ in Verslagen van Christus’ gesprekken). Terwijl ik nadacht over Gods woord, draaide ik plots de vraag om naar mezelf: wat beheerst mijn gedachten nu? Wat ligt er achter al mijn gedachten? Ik begon zorgvuldig na te denken over mijn denkproces, en onder leiding van God begon ik in te zien dat sinds ik vervangen werd, mijn gedachten gedomineerd werden door het verlangen dat “ik mijn vroegere reputatie en status terug in ere moet herstellen en voor mezelf opkomen. Anderen mogen niet op me blijven neerkijken.” Deze gedachte was als een spirituele steunpilaar geweest, waardoor ik het kon volhouden in de smeltkroes van mijn eigen wanhoop en waardoor ik de motivatie had om mijn doel na te streven. Door deze gedachte was ik ‘standvastig en onverzettelijk’ gebleven onder het constante spervuur van ‘beledigingen en vernederingen’. Op dit moment besefte ik dat mijn streven onrein was, vol van verlangen en niet in het minst positief.
Als ik hieraan terugdenk, begrijp ik dat God me had blootgesteld, zodat ik over mezelf zou nadenken en mijn eigen satanische natuur begrijpen, opdat ik gegrond en oprecht zou worden in mijn streven naar waarheid, kwaad en zonde zou verwerpen en de redding van God ontvangen. Ik was echter zeker niet dankbaar voor het geschenk van Gods redding, en ik haatte mezelf ook niet voor het kwaad dat ik had begaan. Erger nog, ik verweet mezelf niets, en voelde ook geen berouw voor mijn mislukking om aan Gods verwachtingen te voldoen. Integendeel; gedreven door de arrogantie dat ‘ik koste wat het kost, moet overwinnen’, legde ik me toe op het plannen van dit complot, en dacht enkel aan de dag dat ik weer zou opstaan, dat ik herbenoemd zou worden als leider, en de reputatie herwinnen die ik zo grondig had beschadigd. In feite hoopte ik mijn beeld herop te bouwen zodat anderen het konden bewonderen en aanbidden. Ik was extreem arrogant en voelde in mijn hart geen greintje eerbied of vrees voor God. Was ik niet Gods orkestraties en bepalingen ongehoorzaam geweest? Had ik mij niet tegenover God geplaatst? Terugkijkend op mijn vroegere toestand, voelde ik de haren in mijn nek overeind staan. Ik had nooit kunnen vermoeden dat er achter mijn gedachten een zodanig wilde ambitie lag. Geen wonder dat God zei: “kun je grip krijgen op de dingen die erachter zitten.” Inderdaad. In het verleden zag ik mijn gedachten als vluchtige ideeën en nam ik nooit de tijd om ze te analyseren en te begrijpen. Nu pas begrijp ik dat begrip van iemands gedachten en een actieve analyse van de dingen die je diep in je hart draagt van groot belang is om je innerlijke natuur te begrijpen!
Ik dank God voor deze verlichting, die me van mijn blindheid heeft verlost. Als dat niet het geval was, zou ik nog steeds misleid worden door mijn eigen valsheid – met blinde ambitie voortschrijdend naar mijn eigen onvermijdelijke dood. Hoe vreselijk angstaanjagend! Tijdens dit proces besefte ik ook dat door mij te vervangen, God mij beschermde en redding bood. Voor iemand met zulke arrogantie en ambitie, als ik niet de kwellende smeltkroes van Gods tuchtiging en oordeel had doorgemaakt, dan zou ik ongetwijfeld een antichrist worden en mijn eigen ondergang uitnodigen. Lieve God, ik beloof me af te keren van alle verkeerde bezigheden en van mijn arrogantie en eerzucht, en gehoor te geven aan al uw geboden. Ik zal de waarheid in alle ernst nastreven, mijn plicht vervullen en leven als een echte en ware persoon om uw hart te troosten.