Gods werk kennen 1

Dagelijkse woorden van God Fragment 141

Gods werk in deze tijden kennen is grotendeels kennen wat de voornaamste bediening is van de vleesgeworden God van de laatste dagen, en wat Hij op aarde is komen doen. Ik heb eerder in mijn woorden genoemd dat God op aarde is gekomen (in de laatste dagen) om ons een voorbeeld te geven vóór Zijn heengaan. Hoe geeft God dit voorbeeld? Door woorden te spreken, door te werken en te spreken door het hele land. Dit is Gods werk in de laatste dagen; Hij spreekt alleen, zodat de aarde een wereld van woorden wordt, zodat iedere persoon wordt voorzien van en verlicht door Zijn woorden en zodat de geest van de mens ontwaakt en hij de visies duidelijk begrijpt. De vleesgeworden God is in de laatste dagen voornamelijk naar de aarde gekomen om woorden te spreken. Toen Jezus kwam, verspreidde Hij het evangelie van het koninkrijk van de hemel en bracht Hij het verlossingswerk van de kruisiging tot stand. Hij maakte een einde aan het Tijdperk van de Wet en schafte alle oude dingen af. De komst van Jezus eindigde het Tijdperk van de Wet en luidde het Tijdperk van Genade in. De komst van de vleesgeworden God van de laatste dagen heeft een einde gemaakt aan het Tijdperk van Genade. Hij is voornamelijk gekomen om Zijn woorden te spreken, om woorden te gebruiken en de mens zo te vervolmaken, om de mens te illumineren en verlichten en het hart van de mens te ontdoen van de plaats van de vage God. Dit is niet de fase van het werk dat Jezus deed toen Hij kwam. Toen Jezus kwam, verrichtte Hij vele wonderen, genas Hij de zieken en wierp Hij demonen uit. Hij deed eveneens het verlossingswerk van de kruisiging. Mensen houden er daardoor het denkbeeld op na dat God zo moet zijn. Want toen Jezus kwam, deed Hij niet het werk om het hart van de mens te ontdoen van het beeld van de vage God; toen Hij kwam, werd Hij gekruisigd, genas Hij de zieken en wierp Hij demonen uit. Bovendien verspreidde Hij het evangelie van het koninkrijk van de hemel. In één opzicht ontdoet de vleeswording van God in de laatste dagen de plaats die de vage God inneemt in de opvattingen van de mens. zodat het beeld van de vage God niet langer in het hart van de mens te vinden is. Door Zijn feitelijke woorden en feitelijke werk, Zijn reizen door alle landen en het uitzonderlijk echte en normale werk dat Hij doet onder de mensen, leert Hij de mens de realiteit van God kennen en ontdoet hij het hart van de mens van de plaats van de vage God. In een ander opzicht gebruikt God de door Zijn vlees gesproken woorden om de mens compleet te maken en om alle dingen tot stand te brengen. Dit is het werk dat God tot stand zal brengen in de laatste dagen.

Wat jullie moeten weten:

1. Gods werk is niet bovennatuurlijk en jullie moeten er geen opvattingen over koesteren.

2. Jullie moeten het voornaamste werk begrijpen dat de vleesgeworden God deze keer is komen doen.

Hij is niet gekomen om de zieken te genezen, demonen uit te werpen of wonderen te verrichten. Hij is ook niet gekomen om het evangelie van bekering te verspreiden of de mens verlossing te schenken. Jezus heeft dit werk namelijk al gedaan en God doet hetzelfde werk niet nog een keer. God is nu gekomen om een einde te maken aan het Tijdperk van Genade en om alle praktijken van het Tijdperk van Genade uit te bannen. De praktische God is voornamelijk gekomen om te laten zien dat Hij echt is. Toen Jezus kwam, sprak Hij enkele woorden; Hij toonde voornamelijk wonderen, deed tekenen en wonderen, genas de zieken en wierp demonen uit. Daarnaast sprak Hij profetieën uit om de mens te overtuigen en de mens te laten inzien dat Hij werkelijk God was en een rustige God was. Uiteindelijk voltooide Hij het werk van de kruisiging. De God van nu toont geen tekenen en wonderen, evenmin geneest Hij de zieken en werpt Hij demonen uit. Toen Jezus kwam, vertegenwoordigde het werk dat Hij deed één aspect van God, maar deze keer is God gekomen om de fase van het werk te doen die nu aan de beurt is, want God doet hetzelfde werk niet nog een keer; Hij is de God die altijd nieuw en nooit oud is, dus alles wat je nu ziet zijn de woorden en het werk van de praktische God.

uit ‘Gods huidige werk kennen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 142

De vleesgeworden God van de laatste dagen is voornamelijk gekomen om Zijn woorden te spreken, om alles uit te leggen wat noodzakelijk is voor het leven van de mens, om aan te duiden waar mensen moeten binnengaan, om de mens Gods daden te laten zien, en om de mens de wijsheid, almacht en wonderlijkheid van God te tonen. Door de vele manieren waarop God spreekt, aanschouwt de mens de oppermacht van God, de grootsheid van God en bovendien de nederigheid en verborgenheid van God. De mens ziet dat God oppermachtig is, dat Hij nederig en verborgen is en de minste van allen kan worden. Sommige woorden van Hem worden direct vanuit het perspectief van de Geest gesproken, sommige woorden van Hem worden direct vanuit het perspectief van de mens gesproken en sommige woorden van Hem worden direct vanuit het perspectief van de derde persoon gesproken. Hieraan kan men zien dat de wijze van Gods werk zeer uiteenloopt en Hij de mens het door woorden laat zien. Gods werk in de laatste dagen is normaal en echt, dus wordt de groep mensen van de laatste dagen onderworpen aan de grootste beproevingen. Vanwege de normaliteit en realiteit van God, hebben alle mensen hun intrede gedaan in zulke beproevingen; dat de mens in de beproevingen van God is neergedaald, komt door de normaliteit en realiteit van God. In het tijdperk van Jezus waren er geen opvattingen of beproevingen. Omdat het meeste werk dat Jezus deed in overeenstemming met de opvattingen van de mens was, volgden mensen Hem en hadden ze geen opvattingen over Hem. De beproevingen van nu zijn groter dan ooit voor de mens. Wanneer er wordt gezegd dat deze mensen uit de grote verdrukking zijn gekomen, wordt deze verdrukking bedoeld. God spreekt nu om geloof, liefde, lankmoedigheid en gehoorzaamheid in deze mensen te kweken. De woorden die de vleesgeworden God van de laatste dagen spreekt, zijn overeenkomstig het wezen van de aard van de mens, overeenkomstig het gedrag van de mens en overeenkomstig de intrede die de mens nu geacht wordt te doen. Zijn woorden zijn zowel echt als normaal: Hij spreekt niet over morgen, Hij kijkt ook niet terug op gisteren; Hij spreekt alleen over de gewenste intrede, wat nu in praktijk moet worden gebracht en begrepen. Als er tegenwoordig iemand zou opstaan die tekenen en wonderen kan tonen, demonen kan uitwerpen, zieken kan genezen en vele wonderen kan verrichten en deze persoon beweert dat hij Jezus is die gekomen is, dan is er sprake van valse boze geesten die Jezus nabootsen. Vergeet dat niet! God doet hetzelfde werk niet nog een keer. Jezus’ fase van het werk is al voltooid en God zal die fase van het werk nooit opnieuw uitvoeren. Gods werk is onverenigbaar met de opvattingen van de mens; het Oude Testament voorspelde bijvoorbeeld de komst van een Messias, maar het bleek dat Jezus kwam, dus zou het niet kloppen dat er weer een andere Messias komt. Jezus is al een keer gekomen en het zou niet kloppen als Jezus deze keer weer kwam. Elk tijdperk heeft een eigen naam en elke naam wordt gekenmerkt door het tijdperk. Volgens de opvattingen van de mens moet God altijd tekenen en wonderen laten zien, moet Hij altijd de zieken genezen en demonen uitwerpen, en moet Hij altijd net zoals Jezus zijn, maar deze keer is God helemaal niet zo. Als God in de laatste dagen nog steeds tekenen en wonderen toonde en nog steeds demonen uitwierp en de zieken genas – als Hij precies hetzelfde als Jezus deed – dan zou God hetzelfde werk herhalen en zou het werk van Jezus geen betekenis of waarde hebben. God voert dus één fase van het werk uit in elk tijdperk. Zodra één fase van Zijn werk is voltooid, wordt die al spoedig nagebootst door boze geesten. Nadat Satan God op de voet gaat volgen, stapt God over op een andere methode. Zodra God een fase van Zijn werk heeft voltooid, wordt die nagebootst door boze geesten. Jullie moeten dit duidelijk inzien. Waarom is Gods werk nu anders dan het werk van Jezus? Waarom doet God nu geen tekenen en wonderen, werpt Hij geen demonen uit en geneest Hij de zieken niet? Als Jezus’ werk hetzelfde was als het werk in het Tijdperk van de Wet, had Hij dan de God van het Tijdperk van Genade kunnen vertegenwoordigen? Had Hij dan het werk van de kruisiging kunnen volbrengen? Als Jezus net als in het Tijdperk van de Wet de tempel had betreden en de sabbat in acht had genomen, dan zou Hij door niemand vervolgd zijn en door allen omarmd. Had Hij in dat geval gekruisigd kunnen worden? Had Hij dan het werk van verlossing kunnen volbrengen? Wat zou het voor zin hebben als de vleesgeworden God van de laatste dagen tekenen en wonderen liet zien, zoals Jezus? Alleen als God een ander aspect van Zijn werk doet in de laatste dagen, een aspect dat een onderdeel van Zijn managementplan vertegenwoordigt, kan de mens meer kennis van God verkrijgen en alleen dan kan Gods managementplan volledig uitgevoerd worden.

uit ‘Gods huidige werk kennen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 143

God is in de laatste dagen voornamelijk gekomen om Zijn woorden te spreken. Hij spreekt vanuit het perspectief van de Geest, vanuit het perspectief van de mens en vanuit het perspectief van de derde persoon; Hij spreekt op verschillende manieren, waarbij Hij voor een bepaalde tijdsperiode een bepaalde manier gebruikt en de manieren van spreken gebruikt om de opvattingen van de mens te veranderen en het hart van de mens te ontdoen van het beeld van de vage God. Dit is het belangrijkste werk dat God doet. Omdat de mens gelooft dat God is gekomen om de zieken te genezen, demonen uit te werpen, wonderen te verrichten en materiële zegeningen aan de mens te schenken, voert God deze fase van het werk uit – het werk van tuchtiging en oordeel – om de opvattingen van de mens te ontdoen van dergelijke dingen, zodat de mens de realiteit en normaliteit van God kan kennen en zodat zijn hart kan worden ontdaan van het beeld van Jezus en vervangen door een nieuw beeld van God. Zodra het beeld van God in de mens oud wordt, wordt het een afgod. Toen Jezus kwam en die fase van het werk uitvoerde, vertegenwoordigde Hij God niet in volle omvang. Hij deed enkele tekenen en wonderen, sprak enige woorden, werd uiteindelijk gekruisigd en vertegenwoordigde één aspect van God. Hij kon niet alles van God vertegenwoordigen, maar vertegenwoordigde God door één aspect van Gods werk te doen. Dat komt omdat God zo groot en zo wonderbaar is, en onvoorstelbaar is. Ook doet God maar één aspect van Zijn werk in elk tijdperk. Het werk dat God doet in dit tijdperk is voornamelijk het voorzien in de woorden voor het leven van de mens, de onthulling van de verdorven gezindheid van de mens en het wezen van de aard van de mens ; en ook de eliminatie van godsdienstige opvattingen, feodale denkpatronen, achterhaalde denkpatronen, alsmede de kennis en cultuur van de mens. Dit moet allemaal worden blootgelegd en weggezuiverd door Gods woorden. In de laatste dagen gebruikt God woorden en geen tekenen en wonderen, om de mens te vervolmaken. Hij gebruikt Zijn woorden om de mens te ontmaskeren, de mens te oordelen en te tuchtigen en de mens te vervolmaken, zodat de mens in Gods woorden de wijsheid en lieflijkheid van God gaat zien en Gods gezindheid gaat begrijpen, zodat de mens door Gods woorden de daden van God aanschouwt. In het Tijdperk van de Wet leidde Jehova Mozes uit Egypte met Zijn woorden en sprak Hij enkele woorden tot de Israëlieten; in die tijd werd een deel van Gods daden duidelijk gemaakt, maar omdat het kaliber van de mens beperkt was en niets zijn kennis compleet kon maken, bleef God spreken en werken. In het Tijdperk van Genade zag de mens wederom een deel van Gods daden. Jezus was in staat om tekenen en wonderen te tonen, de zieken te genezen en demonen uit te werpen, en gekruisigd te worden. Na drie dagen stond Hij op uit de dood en verscheen Hij in het vlees aan mensen. De mens wist over God niet meer dan dit. De mens weet alleen wat God hem toont. Als God de mens niet meer zou tonen, zou dit alles zijn wat de mens over God wist. Dus blijft God werken, zodat de kennis van de mens aangaande Hem dieper kan worden en zodat hij het wezen van God beetje bij beetje leert kennen. God gebruikt in de laatste dagen Zijn woorden om de mens te vervolmaken. Je verdorven gezindheid komt aan het licht door Gods woorden en je godsdienstige opvattingen worden vervangen door de realiteit van God. De vleesgeworden God van de laatste dagen is voornamelijk gekomen om de woorden te vervullen dat “het Woord vlees wordt, dat het Woord in het vlees komt en dat het Woord in het vlees verschijnt”. Als je hier geen gedegen kennis van hebt, zul je nog steeds niet standvastig kunnen zijn. In de laatste dagen streeft God er voornamelijk naar om een fase van het werk te volbrengen waarin het Woord in het vlees verschijnt, en dit is één aspect van Gods managementplan. Dus moet jullie kennis duidelijk zijn; hoe God ook werkt, God staat niet toe dat de mens Hem beperkt. Als God dit werk in de laatste dagen niet deed, kon de kennis van de mens aangaande Hem niet verder gaan. Je zou alleen weten dat God gekruisigd kan worden en Sodom kan vernietigen en dat Jezus kan worden opgewekt uit de dood en aan Petrus kan verschijnen … Maar je zou nooit zeggen dat Gods woorden alles tot stand kunnen brengen en de mens kunnen overwinnen. Alleen door het ervaren van Gods woorden kun je van dergelijke kennis spreken en hoe meer je van Gods werk ervaart, hoe grondiger jouw kennis van Hem zal worden. Alleen dan zul je God niet langer beperken tot je eigen opvattingen. De mens leert God kennen door Zijn werk te ervaren en er is geen andere juiste manier om God te leren kennen.

uit ‘Gods huidige werk kennen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 144

Nu zou het voor jullie allemaal duidelijk moeten zijn dat in de laatste dagen voornamelijk het feit dat “het Woord vlees wordt” door God tot stand wordt gebracht. Door Zijn feitelijke werk op aarde stelt Hij de mens in staat om Hem te leren kennen, met Hem om te gaan en Zijn feitelijke daden te zien. Hij laat de mens duidelijk zien dat Hij in staat is om tekenen en wonderen te tonen, en dat er ook tijden zijn wanneer Hij daartoe niet in staat is, wat afhankelijk is van het tijdperk. Daaruit kun je zien dat God niet onmachtig is om tekenen en wonderen te tonen, maar dat Hij Zijn werkwijze verandert overeenkomstig Zijn werk en overeenkomstig het tijdperk. In de huidige fase van het werk toont Hij geen tekenen en wonderen; Hij toonde enkele tekenen en wonderen in het tijdperk van Jezus omdat Zijn werk in dat tijdperk anders was. God doet dat werk nu niet en sommige mensen geloven dat Hij niet in staat is om tekenen en wonderen te tonen, of denken dat Hij God niet is als Hij geen tekenen en wonderen toont. Is dat geen misvatting? God is in staat om tekenen en wonderen te tonen, maar Hij werkt in een ander tijdperk en dus doet Hij dergelijk werk niet. Omdat dit een ander tijdperk is en omdat dit een andere fase van Gods werk is, zijn de daden die God laat zien ook anders. Het geloof van de mens in God is niet het geloof in tekenen en het geloof in wonderen, maar het geloof in zijn echte werk in het nieuwe tijdperk. De mens leert God kennen door de manier waarop God werkt en deze kennis zorgt ervoor dat de mens geloof in God ontwikkelt, dat wil zeggen het geloof in het werk en de daden van God. In deze fase van het werk spreekt God voornamelijk. Wacht niet op tekenen en wonderen; je zult ze niet zien! Je bent namelijk niet geboren in het Tijdperk van Genade. Was dat wel het geval, dan had je tekenen en wonderen kunnen zien, maar je bent geboren in de laatste dagen, dus kun je alleen de realiteit en normaliteit van God zien. Verwacht niet dat je de bovennatuurlijke Jezus ziet in de laatste dagen. Je kunt alleen de praktische vleesgeworden God zien, die niet anders is dan andere normale mensen. In elk tijdperk laat God duidelijk andere daden zien. In elk tijdperk maakt Hij een deel van Gods daden duidelijk en het werk van elk tijdperk vertegenwoordigt één aspect van Gods gezindheid en één aspect van Gods daden. De daden die Hij laat zien, variëren op basis van het tijdperk waarin Hij werkt, maar ze voorzien de mens allemaal van meer kennis aangaande God en een geloof in God dat alledaagser en meer waar is. De mens gelooft in God vanwege alle daden van God, omdat God zo wonderbaar en zo groot is, omdat Hij almachtig en ondoorgrondelijk is. Als je gelooft in God omdat Hij in staat is om tekenen en wonderen te doen, de zieken kan genezen en demonen kan uitwerpen, dan zit je ernaast. Sommige mensen zullen dan tegen je zeggen: “Kunnen boze geesten dergelijke dingen ook niet doen?” Is dit niet het beeld van God verwarren met het beeld van Satan? Het geloof van de mens in God komt nu vanwege Zijn vele daden en de enorme hoeveelheid werk die Hij verricht en de vele manieren waarop Hij spreekt. God gebruikt Zijn uitspraken om de mens te overwinnen en hem te vervolmaken. De mens gelooft in God vanwege Zijn vele daden, niet omdat Hij tekenen en wonderen kan tonen en mensen begrijpen Hem alleen omdat zij Zijn daden zien. Alleen door de feitelijke daden van God te kennen, hoe Hij werkt, welke wijze methoden Hij gebruikt, hoe Hij spreekt en hoe Hij de mens vervolmaakt – alleen door deze aspecten te kennen – kun je de realiteit van God vatten en Zijn gezindheid begrijpen, weten waar Hij van houdt, wat Hij verafschuwt, hoe Hij op de mens inwerkt. Door de voorkeuren en afkeuren van God te begrijpen, kun je onderscheiden wat positief is en wat negatief is en door je kennis van God is er vooruitgang in je leven. Kortom, je moet kennis van Gods werk verkrijgen en je opvattingen over het geloof in God rechtzetten.

uit ‘Gods huidige werk kennen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 145

Hoe je ook ergens naar streeft, je moet bovenal het werk begrijpen dat God nu doet en de betekenis van dit werk kennen. Je moet begrijpen en weten wat voor werk God meeneemt wanneer Hij in de laatste dagen komt, wat voor gezindheid Hij meeneemt en wat in de mens wordt compleet gemaakt. Als je het werk dat Hij in het vlees komt doen niet kent of begrijpt, hoe kun je Zijn wil dan vatten en hoe kun je dan Zijn vertrouweling worden? De vertrouweling van God zijn, is in feite niet gecompliceerd, maar evenmin eenvoudig. Als mensen het grondig kunnen begrijpen en in praktijk kunnen brengen, wordt het ongecompliceerd; als mensen het niet grondig kunnen begrijpen, wordt het veel moeilijker en worden ze er ook vatbaar voor dat hun streven hen tot vaagheid brengt. Als een mens in zijn streven naar God niet zijn eigen positie kan innemen en niet weet aan welke waarheid hij zich moet vasthouden, heeft hij geen fundament en is het niet eenvoudig voor hem om standvastig te zijn. Er zijn tegenwoordig heel veel mensen die de waarheid niet begrijpen, die het verschil tussen goed en kwaad niet kennen of niet weten wat ze moeten liefhebben of haten. Zulke mensen kunnen met moeite standvastig zijn. De sleutel tot het geloof in God is de waarheid in praktijk kunnen brengen, acht slaan op Gods wil, Gods werk met de mens kennen wanneer Hij in het vlees komt en de principes waarmee Hij spreekt. Loop niet met de meute mee, je moet principes hebben over dat waarin je moet binnen gaan, en daaraan vasthouden. Hou je stevig vast aan wat God in jou verlicht heeft, dan zul je daar baat bij hebben. Doe je dat niet, dan waai je met alle winden mee en bereik je nooit werkelijk iets. Als je zo bent, komt dat niet ten goede van je eigen leven. Zij die de waarheid niet begrijpen, volgen altijd anderen: zeggen mensen dat dit het werk van de Heilige Geest is, dan zeg jij ook dat dit het werk van de Heilige Geest is. Zeggen mensen dat dit het werk van een boze geest is, dan ga jij ook twijfelen of zeg jij ook dat dit het werk van een boze geest is. Je praat steevast de woorden van anderen na en kunt zelf niets onderscheiden en evenmin voor jezelf denken. Zo iemand neemt geen standpunt in en kan geen onderscheid maken – zo iemand is een waardeloos hoopje mens! Dergelijke mensen praten steevast de woorden van anderen na: vandaag zeggen ze dat dit het werk van de Heilige Geest is, maar de kans bestaat dat iemand op een dag zegt dat het niet het werk van de Heilige Geest is, maar gewoon mensenwerk – maar jij kan dit niet onderscheiden, en wanneer je vaststelt dat dit gezegd wordt door anderen, zeg jij hetzelfde na. Het is in werkelijkheid het werk van de Heilige Geest, maar je zegt dat het mensenwerk is, ben je dan niet iemand geworden die zich godslasterlijk tegen het werk van de Heilige Geest uit? Sta je hierin dan niet op tegen God omdat je geen onderscheid kunt maken? Wie weet, misschien komt er op een dag een dwaas die zegt dat “dit het werk is van een boze geest”. Je hoort deze woorden dan, raakt erdoor van slag en laat je weer door de woorden van anderen meeslepen. Telkens wanneer iemand onrust stookt, ben je niet in staat om bij je standpunt te blijven. Dat komt allemaal omdat je de waarheid niet bezit. Geloven in God en de kennis van God nastreven, zijn geen simpele kwesties. Die bereik je niet door simpelweg bijeen te komen en naar een preek te luisteren en je kunt evenmin door passie alleen vervolmaakt worden. Je moet ervaren en weten en volgens principes handelen, en het werk van de Heilige Geest winnen. Wanneer je ervaring hebt opgedaan, ben je in staat om vele dingen te onderscheiden: je zult dan onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad, tussen rechtschapenheid en goddeloosheid, tussen wat van vlees en bloed is en wat van de waarheid is. Je moet tussen al deze dingen onderscheid kunnen maken, dan zul je, ongeacht de omstandigheden, nooit verloren raken. Alleen dit is je werkelijke gestalte.

uit ‘Alleen zij die God en Zijn werk kennen, kunnen God behagen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 146

Het werk van God kennen, is geen simpele kwestie: je moet normen en een doel hebben in je streven, je moet weten hoe je de ware weg zoekt en hoe je moet nagaan of het de ware weg en het werk van God is of niet. Wat is het meest fundamentele principe in het zoeken naar de ware weg? Je moet nagaan of er sprake is van het werk van de Heilige Geest, of deze woorden wel of niet de waarheid uitdrukken, van wie er wordt getuigd en wat je eraan hebt. Om onderscheid te maken tussen de ware weg en de verkeerde weg zijn diverse aspecten van basiskennis vereist, het meest fundamentele daarvan is onderscheid kunnen maken of het werk van de Heilige Geest er wel of niet is. De kern van het geloof van de mens in God is het geloof in de Geest van God. Zelfs zijn geloof in de vleesgeworden God is er omdat dit vlees de belichaming is van de Geest van God, een dergelijk geloof is dus nog steeds het geloof in de Geest. Er zijn verschillen tussen de Geest en het vlees, maar dit vlees komt van de Geest en is het vleesgeworden Woord, dus waar de mens in gelooft, is nog steeds het inherente wezen van God. En dus moet je in het onderscheiden of het de ware weg is vooral nagaan of er al dan niet sprake is van het werk van de Heilige Geest. Daarna moet je nagaan of de waarheid in die weg is of niet. Deze waarheid is de levensgezindheid van de normale menselijkheid, dat wil zeggen dat wat van de mens werd vereist toen God hem in het begin schiep, namelijk, al wat bij de normale menselijkheid hoort (zoals de menselijke rede, inzicht, wijsheid en de basiskennis van het mens-zijn). Je moet dus nagaan of deze weg de mens tot een leven van normale menselijkheid leidt of niet, of de genoemde waarheid vereist is volgens de werkelijkheid van de normale menselijkheid of niet, of deze waarheid praktisch en echt is of niet, en of die uiterst actueel is of niet. Als er sprake is van de waarheid, kan het de mens naar normale en echte ervaringen leiden. De mens wordt dan bovendien steeds normaler, de menselijke rede wordt steeds vollediger, het leven van de mens in het vlees en het geestelijke leven worden steeds ordelijker, en de emoties van de mens worden steeds normaler. Dit is het tweede principe. Er is nog één ander principe, namelijk of de mens steeds meer kennis van God krijgt of niet, of de ervaring van dit werk en deze waarheid liefde voor God in hem kunnen opwekken of niet en hem steeds dichter bij God brengen. Daarin kun je nagaan of er sprake is van de ware weg of niet. Het gaat er in de kern om of deze weg realistisch is en niet bovennatuurlijk, en of deze weg in het leven van de mens kan voorzien of niet. Als aan deze principes wordt voldaan, kun je de conclusie trekken dat deze weg de ware weg is. Ik zeg deze woorden niet om jullie andere wegen te laten aanvaarden in jullie toekomstige ervaringen en ook niet als een voorspelling dat er sprake zal zijn van het werk van een ander nieuw tijdperk in de toekomst. Ik zeg ze zodat jullie er zeker van kunnen zijn dat de huidige weg de ware weg is, zodat jullie niet onzeker zijn in jullie geloof in het huidige werk en niet in staat er inzicht in te krijgen. Er zijn zelfs veel mensen die wel zeker zijn, maar toch in verwarring volgen. Die zekerheid is niet op principes gebaseerd en zij moeten vroeg of laat wel geëlimineerd worden. Zelfs mensen die buitengewoon ijverig volgen, zijn drie delen zeker en vijf delen onzeker, waaruit blijkt dat ze geen fundament hebben. Omdat jullie kaliber te laag is en jullie fundament te oppervlakkig, hebben jullie geen begrip van differentiatie. God herhaalt Zijn werk niet, Hij doet geen werk dat niet realistisch is, Hij stelt geen buitensporige eisen aan de mens en Hij doet geen werk dat buiten de rede van de mens valt. Al het werk dat Hij doet, valt binnen de normale rede van de mens en niet buiten de rede van normale menselijkheid, en Zijn werk is overeenkomstig normale eisen van de mens. Als er sprake is van het werk van de Heilige Geest, wordt de mens steeds normaler en zijn menselijkheid wordt dan ook steeds normaler. De mens krijgt steeds meer inzicht in zijn satanische, verdorven gezindheid, en van het wezen van de mens. Bovendien verlangt hij steeds meer naar de waarheid. Dat wil zeggen: het leven van de mens blijft zich ontwikkelen en de verdorven gezindheid van de mens kan steeds meer veranderen. Dat is allemaal de betekenis van God die het leven van de mens wordt. Als een weg die dingen die het wezen van de mens uitmaken niet kan openbaren, de gezindheid van de mens niet kan veranderen, hem bovendien niet voor Gods aangezicht kan brengen of hem werkelijk begrip van God kan geven, en er zelfs voor zorgt dat zijn menselijkheid steeds verder afzakt en zijn verstand steeds abnormaler wordt, dan kan deze weg niet de ware weg zijn, maar kan er sprake zijn van het werk van een boze geest of de oude weg. Kortom, het kan niet het huidige werk van de Heilige Geest zijn. Jullie hebben al die jaren in God geloofd, toch hebben jullie geen enkele notie van de principes om onderscheid te maken tussen de ware weg en de verkeerde weg, of om de ware weg te zoeken. De meeste mensen zijn niet eens geïnteresseerd in deze kwesties, ze gaan gewoon met de meute mee en praten de meerderheid na. Zoeken zulke mensen de ware weg? En hoe kunnen zulke mensen de ware weg vinden? Als je deze kernprincipes vat, zul je niet worden misleid, wat er ook gebeurt. Het is tegenwoordig cruciaal dat de mens onderscheid kan maken. Zoiets moet deel uitmaken van een normale menselijkheid en wat een mens moet bezitten in zijn ervaring. Als de mens vandaag nog niets kan onderscheiden in de weg die hij volgt en zijn menselijke rede niet is ontwikkeld, dan is de mens te dwaas, zijn streven verkeerd en afwijkend. Je maakt geen enkel onderscheid in je streven vandaag. Hoewel het waar is dat je, zoals je zegt, de ware weg hebt gevonden, heb je die je ook eigen gemaakt? Heb je iets kunnen onderscheiden? Wat is de essentie van de ware weg? Heb je, in de ware weg, je de ware weg niet eigen gemaakt, dan bezit je niets van de waarheid. Je hebt dan niet bereikt wat God van je eist en er is dus geen verandering in je verdorvenheid opgetreden. Als je zo doorgaat met streven, zul je uiteindelijk geëlimineerd worden. Je hebt tot de dag van vandaag toe gevolgd, dan zou je toch zonder verdere twijfels zeker moeten weten dat de weg die je hebt genomen de juiste weg is. Veel mensen zijn altijd onzeker en streven niet langer de waarheid na vanwege wat kleinigheden. Zulke mensen hebben geen kennis van Gods werk, zij volgen God in verwarring. Mensen die Gods werk niet kennen, kunnen Zijn vertrouwelingen niet zijn of van Hem getuigen. Ik adviseer hen die alleen zegeningen zoeken en alleen streven naar wat vaag en abstract is om zo snel mogelijk de waarheid na te streven, zodat hun leven betekenis zal krijgen. Houd jezelf niet langer voor de gek!

uit ‘Alleen zij die God en Zijn werk kennen, kunnen God behagen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 147

Gedurende zesduizend jaar is het gehele werk geleidelijk met de tijd mee veranderd. De verschuiving in het werk heeft plaatsgevonden aan de hand van de omstandigheden in de hele wereld. Gods managementwerk is slechts geleidelijk veranderd volgens de trendmatige ontwikkeling van de mens als geheel; het was niet al vooropgezet bij het begin van de schepping. Voordat de wereld geschapen was, of meteen daarna, had Jehova het eerste stadium van het werk, dat van de wet, nog niet gepland. Ook het tweede stadium van het werk, dat van de genade, of het derde stadium van het werk, dat van de verovering, waarin Hij eerst onder een groep mensen zou werken – sommigen van de nakomelingen van Moab en hierdoor zou Hij het hele universum veroveren, was nog niet gepland. Deze woorden heeft Hij niet gesproken na de schepping van de wereld; deze woorden heeft Hij niet gesproken na Moab, laat staan voor Lot. Al Zijn werk werd spontaan gedaan. Precies zo is Zijn hele 6000 jaren durende managementwerk ontwikkeld. Voordat Hij de wereld schiep had Hij zeker geen plan uitgeschreven in de vorm van iets als: “grafisch overzicht voor de ontwikkeling van de mens”. In Zijn werk laat God expliciet zien wat Hij is, Hij pijnigt Zijn hersenen niet over de formulering van een plan. Veel profeten hebben natuurlijk geprofeteerd, maar toch kan er niet gezegd worden dat Gods werk een precieze planning volgde; de profetieën werden gedaan in overeenstemming met Gods eigenlijke werk. Al Zijn werk is het meest actuele werk. Hij voert Zijn werk uit volgens de ontwikkeling van de tijd, en Zijn meest actuele werk volgt de veranderingen van dingen. Voor Hem lijkt de uitvoering van Zijn werk op het toedienen van een medicijn voor het behandelen van een ziekte; tijdens het doen van Zijn werk observeert Hij en gaat Hij aan Zijn werk verder aan de hand van Zijn observaties. In ieder stadium van Zijn werk is Hij in staat Zijn overvloedige wijsheid en bekwaamheid tot uitdrukking te brengen. Hij openbaart Zijn overvloedige wijsheid en gezag aan de hand van het werk van dat bepaalde tijdperk en Hij staat alle mensen die door Hem zijn teruggebracht in die tijdperken toe Zijn gehele gezindheid te zien. Hij voorziet in de behoeften van de mens en voert het werk uit dat Hij in ieder tijdperk zou moeten uitvoeren. Hij voorziet in de behoeften van de mens in verhouding tot de mate waarin Satan hen heeft verdorven. Zo was het toen Jehova in het begin Adam en Eva schiep, zodat zij God op aarde zichtbaar konden maken en om Gods getuigen te hebben in de schepping. Maar Eva zondigde nadat zij door de slang was verleid. Adam deed hetzelfde en samen aten zij van de boom van de kennis van goed en kwaad in de tuin. En zo kwam het dat Jehova nog meer werk onder hen moest verrichten. Hij zag hun naaktheid en bedekte hun lichamen met kleding van dierenvellen. Hierna zei Hij tegen Adam: “Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan … totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.” Tegen de vrouw zei Hij: “Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.” En vanaf dat moment heeft Hij hen uit de hof van Eden verbannen en moesten ze buiten de tuin leven, zoals de moderne mens nu op aarde. Toen God de mens in het begin schiep, was het niet Zijn plan de mens na zijn schepping door de slang te laten verleiden en dan zowel de slang als de mens te vervloeken. Hij had zo’n plan helemaal niet; de ontwikkelingen waren gewoon zo dat Hij nieuw werk kreeg in de schepping. Nadat Jehova dit werk onder Adam en Eva had uitgevoerd op aarde, bleef de mensheid zich nog duizenden jaren ontwikkelen, totdat “Jehova zag dat de goddeloosheid van de mens groot was op de aarde en dat alles wat hij in zijn hart overlegde altijd alleen maar slecht was. Toen kreeg Jehova spijt dat Hij de mens op de aarde had gemaakt. Hij was bedroefd in Zijn hart … Maar Noach vond genade in de ogen van Jehova.” Tegen deze tijd had Jehova nog meer nieuw werk, omdat de mensheid die Hij had geschapen te zondig was geworden nadat ze door de slang was verleid. Gezien deze omstandigheden, koos Jehova uit al deze mensen het gezin van Noach en spaarde hen, en Hij voerde het vernietigingswerk van de wereld uit met een zondvloed. Tot op de dag van vandaag is de mensheid doorgegaan met deze ontwikkeling, en wordt ze steeds meer verdorven. Als deze ontwikkeling van de mensheid haar hoogtepunt bereikt, zal dat tevens het einde van de mensheid betekenen. Van het prille begin tot het einde van de wereld is de inherente waarheid van Zijn werk voor ingewijden altijd zo geweest. Op dezelfde manier zal de mens naar zijn soort worden ingedeeld. Het is immers beslist niet zo dat ieder mens voorbeschikt is voor de categorie waartoe hij in het begin behoort. om tot een bepaalde categorie te behoren; maar iedereen wordt pas geleidelijk ingedeeld nadat hij een ontwikkelingsproces heeft doorgemaakt. Uiteindelijk zal eenieder die niet volledig gered kan worden aan zijn of haar voorouders worden teruggegeven. Niets van het werk van God onder de mensheid was al voorbereid tijdens de schepping van de wereld. Het waren juist de ontwikkelingen waardoor God Zijn werk onder de mensheid stap voor stap veel realistischer en praktischer kon uitvoeren. Op dezelfde manier heeft Jehova God de slang niet geschapen om de vrouw te verleiden. Dit was niet Zijn specifieke plan, of iets wat Hij opzettelijk vooraf zo had bepaald. Je zou kunnen zeggen dat het onverwacht was. Zo kwam het dat Jehova Adam en Eva uit de hof van Eden heeft verbannen en plechtig heeft verklaard nooit meer een mens te scheppen. Maar Gods wijsheid wordt alleen op deze grond door de mens ontdekt, zoals het punt dat ik eerder aandroeg: “Mijn wijsheid wordt uitgeoefend op basis van Satans intriges.” Hoe verdorven de mens ook werd en hoe de slang hem ook verleidde, Jehova had nog steeds Zijn wijsheid. Daarom heeft Hij sinds de schepping van de wereld nieuw werk ondernomen, en geen van de stappen van dit werk worden ooit herhaald. Satan heeft steeds complotten gesmeed; de mensheid is voortdurend verdorven door Satan, en Jehova God heeft ook voortdurend Zijn wijze werk uitgevoerd. Hij heeft nooit gefaald, en van het moment van de schepping tot nu toe is Hij nooit opgehouden met Zijn werk. Nadat de mensheid door Satan verdorven was, bleef Hij voortdurend onder de mensen werken om Zijn vijand, die de mensheid verderft, te verslaan. Deze strijd duurt voort, van het begin tot aan het einde van de wereld. Met al dit werk heeft Hij de mensheid, die door Satan verdorven is, niet alleen Zijn verlossing laten ontvangen, maar Hij heeft haar ook Zijn wijsheid, almacht en gezag getoond, en uiteindelijk zal Hij de mensheid Zijn rechtvaardige gezindheid laten zien – Hij zal de slechten straffen en de goeden belonen. Tot de dag van vandaag heeft Hij Satan bestreden en is Hij nooit verslagen, want Hij is een wijze God en Zijn wijsheid wordt uitgeoefend op basis van de intriges van Satan. En zo onderwerpt Hij niet alleen alles in de hemel aan Zijn gezag; Hij brengt ook alles op aarde tot rust onder Zijn voetbank, wat belangrijk is, Hij laat de slechteriken die de mensheid binnendringen en lastigvallen onder Zijn tuchtiging vallen. Al het resultaat van het werk komt door Zijn wijsheid. Voor het bestaan van de mensheid had Hij Zijn wijsheid nog nooit geopenbaard, want Hij had geen vijanden in de hemel, op de aarde, of in het hele universum, en er bestonden geen duistere krachten die iets in de natuur binnendrongen. Na het verraad van de aartsengel schiep Hij de mensheid op aarde, en het was omwille van de mensheid dat Hij formeel is begonnen aan Zijn millennialange oorlog met Satan, de aartsengel; een oorlog die in ieder volgend stadium meer verhit raakt. Zijn almacht en wijsheid zijn in ieder van deze stadia aanwezig. Alleen in deze tijd kan alles in de hemel en op aarde Gods wijsheid, almacht en in het bijzonder Gods echtheid zien. Hij voert Zijn werk nu nog steeds op dezelfde realistische manier uit; bovendien laat Hij bij de uitvoering van Zijn werk ook Zijn wijsheid en almacht zien; Hij laat jullie de inherente waarheid zien in ieder stadium van het werk, zodat jullie precies kunnen zien hoe Gods almacht kan worden verklaard, en vooral precies hoe Gods echtheid kan worden verklaard.

uit ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 148

Het werk van de Heilige Geest wordt altijd spontaan gedaan; zodra Hij Zijn werk plant, voert Hij het ook uit. Waarom zeg ik altijd dat het werk van de Heilige Geest realistisch is? Dat het altijd nieuw en nooit oud is, en altijd het meest vers? Zijn werk was niet al gepland toen de wereld werd geschapen; zo is het niet gegaan! In iedere stap van het werk wordt het juiste resultaat behaald voor die periode, en ze staan elkaar niet in de weg. Er zijn veel situaties waarbij de plannen in je hoofd gewoonweg niet opgewassen zijn tegen het meest recente werk van de Heilige Geest. Zijn werk is niet zo eenvoudig als de redeneringen van de mens, maar ook niet zo gecompliceerd als de fantasie van de mens. Het bestaat eruit dat mensen op ieder moment en op iedere plaats in de behoefte van dat moment worden voorzien. Niemand is duidelijker over het wezen van de mens dan Hij, en juist hierom is niets zozeer in staat bij de realistische behoeften van de mens aan te sluiten als Zijn werk. Daarom lijkt het vanuit de mens gezien dat Zijn werk al een aantal millennia vooruit was gepland. Nu Hij te midden van jullie werkt, werkt en spreekt Hij ook op ieder moment en op iedere plaats in overeenstemming met jullie toestand. Als mensen in een bepaalde toestand zijn, spreekt Hij juist die woorden die zij van binnen nodig hebben. Het is als de eerste stap van Zijn werk, de tijd van de tuchtiging. Na de tijd van de tuchtiging legden de mensen een bepaald gedrag aan de dag. Zij waren op een bepaalde manier opstandig en er ontstonden bepaalde positieve omstandigheden, maar ook bepaalde negatieve, en de bovengrens van deze negativiteit bereikte een bepaald niveau. God deed Zijn werk op basis van dit alles en gebruikte deze dingen aldus om een veel beter effect te bereiken voor Zijn werk. Hij voert gewoon Zijn voorziening onder de mensen uit in overeenstemming met hun huidige omstandigheden. Hij voert iedere stap van Zijn werk uit aan de hand van de ware omstandigheden van de mens. De hele schepping is in Zijn handen; zou Hij hen niet kennen? In het licht van de omstandigheden van de mens voert God de volgende stap van het werk dat gedaan moet worden uit, op ieder moment en op iedere plaats. Dit werk was echt niet al duizenden jaren geleden gepland, dat is een menselijke opvatting. Hij werkt terwijl Hij het effect van Zijn werk observeert, en Zijn werk verdiept en ontwikkelt zich voortdurend; Hij observeert de resultaten van Zijn werk en voert vervolgens de volgende stap van Zijn werk uit. Hij gebruikt veel dingen om de overgang geleidelijk te maken en Zijn nieuwe werk door de tijd heen zichtbaar te maken voor de mensen. Dit soort werk kan in de behoeften van de mensen voorzien, want God kent de mensen maar al te goed. Zo voert Hij Zijn werk uit vanuit de hemel. En zo doet ook de vleesgeworden God Zijn werk op dezelfde manier, Hij maakt een plan aan de hand van de realiteit en werkt onder de mensen. Niets van Zijn werk was al voor de schepping van de wereld gepland, of minutieus vooraf beraamd. Tweeduizend jaar na de schepping van de wereld zag Jehova dat de mensheid zo verdorven was geworden dat Hij bij monde van de profeet Jesaja voorspelde dat Hij, nadat het Tijdperk van de Wet ten einde was gekomen, Zijn werk van de verlossing van de mensheid zou uitvoeren in het Tijdperk van Genade. Dat was natuurlijk het plan van Jehova, maar dit plan ontstond ook door de omstandigheden die Hij op dat moment observeerde. Hij had het zeker niet onmiddellijk na de schepping van Adam bedacht. Jesaja bracht alleen maar een voorspelling onder woorden, maar Jehova had tijdens het Tijdperk van de Wet van te voren geen voorbereidingen getroffen voor dit werk. Integendeel, Hij begon met dit werk aan het begin van het Tijdperk van Genade, toen de boodschapper in de droom van Jozef verscheen en hem verlichtte door hem te vertellen dat God vlees zou worden. En zo begon Zijn incarnatiewerk. God heeft Zich niet, zoals de mensen denken, voor Zijn incarnatiewerk voorbereid na de schepping van de wereld; dit werd pas besloten aan de hand van het ontwikkelingsniveau van de mensheid en de stand van Zijn oorlog met Satan.

uit ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 149

Als God vlees wordt, daalt Zijn Geest neer op een mens, met andere woorden de Geest van God draagt het vlees. Hij doet Zijn werk op aarde, en in plaats van een aantal afgebakende stappen te doorlopen, is dit werk helemaal onbeperkt. Het werk dat de Heilige Geest in het vlees doet, wordt nog steeds bepaald door de resultaten van Zijn werk, en Hij gebruikt dit om de duur te bepalen van Zijn werk in het vlees. De Heilige Geest laat iedere stap van Zijn werk direct zien; Hij onderzoekt Zijn werk al doende; het is niet zo bovennatuurlijk dat het de menselijke fantasie te boven zou gaan. Het is als het werk van Jehova die de hemel en de aarde en alle dingen heeft geschapen; Hij plande en werkte ook tegelijkertijd. Hij scheidde het licht van het duister en zo ontstonden de ochtend en de avond – dit duurde één dag. Op de tweede dag schiep Hij de lucht, wat ook één dag duurde, en toen schiep Hij de aarde, de zeeën en alle bewoners, wat ook nog één dag duurde. Tot de zesde dag ging dit door, toen God de mens schiep en hem liet heersen over alle dingen op aarde, tot op de zevende dag toen Hij klaar was met de schepping van alle dingen en rustte. God zegende de zevende dag en wees hem aan als een heilige dag. Hij besloot deze dag heilig te maken nadat Hij alle dingen geschapen had, niet voor dat Hij ze had geschapen. Ook dit werk was spontaan uitgevoerd. Hij had niet al voordat Hij alle dingen schiep besloten de wereld in zes dagen te scheppen en te rusten op de zevende dag. Zo liggen de feiten helemaal niet. Dit heeft Hij niet gezegd, en ook niet gepland. Hij heeft in geen geval gezegd dat de schepping van alle dingen op de zesde dag klaar zou zijn en dat Hij op de zevende dag zou rusten. Integendeel, Hij schiep zoals het Hem goed leek. En toen Hij eenmaal klaar was met de hele schepping, was het al de zesde dag. Als Hij al op de vijfde dag klaar was geweest met de hele schepping, zou Hij dus de zesde dag als heilige dag hebben aangewezen. Hij was echter op de zesde dag klaar met de hele schepping, en zodoende werd de zevende dag de heilige dag, wat tot op de dag van vandaag zo is gebleven. Daarom wordt Zijn huidige werk op dezelfde manier uitgevoerd. Hij spreekt en voorziet in jullie behoeften naar jullie omstandigheden. Dat betekent dat de Geest spreekt en werkt naar de omstandigheden van de mens; de Geest waakt over alles en is op ieder moment en op iedere plaats aan het werk. Wat ik doe, zeg, jullie opdraag en schenk, is zonder uitzondering dat wat jullie nodig hebben. Dus niets van mijn werk staat buiten de realiteit; het is allemaal realistisch, want jullie weten allemaal dat “de Geest van God over iedereen waakt.” Als dit allemaal al voor het begin der tijden besloten was, zou het dan niet te zeer bij voorbaat hebben vastgestaan? Je denkt dat God zes hele millennia heeft uitgewerkt en daarbij heeft voorbeschikt dat de mensheid rebellerend, opstandig, bedrieglijk en oneerlijk is, als het hebben van de verdorvenheid van het vlees, de satanische gezindheid, de lust in de ogen en het hebben van haar eigen pleziertjes. Dat was niet voorbeschikt door God, het kwam juist door het verderf van Satan. Sommigen zullen zeggen: “Was Satan dan niet ook in de macht van God? God had voorbeschikt dat Satan de mens op deze manier zou verderven, en daarna voerde Hij Zijn werk onder de mensen uit.” Zou God nu echt Satan hebben voorbeschikt om de mensheid te verderven? Hij wil maar al te graag dat de mensheid een normaal mensenleven kan leiden; zou Hij het leven van de mens lastigvallen? Als dat zo is, zou dan de nederlaag van Satan en de redding van de mensheid geen zinloze inspanning zijn? Hoe kan de opstandigheid van de mensheid nu voorbeschikt zijn? Deze kwam nu juist door Satans verstoringen, hoe kan dat nu door God zijn voorbeschikt? De Satan in Gods macht die jullie begrijpen en de Satan in Gods macht waar ik het over heb, zijn heel verschillend. Volgens jullie bewering dat “God almachtig is, en Satan in Zijn handen,” zou Satan Hem niet verraden. Heb je niet gezegd dat God almachtig is? Jullie kennis is te abstract en niet in lijn met de realiteit; de mens kan nooit Gods gedachten bevatten en evenmin kan de mens Gods wijsheid bevatten. God is almachtig, dat is zeker waar. De aartsengel heeft God verraden omdat God hem aanvankelijk gedeeltelijk gezag heeft gegeven. Dit was natuurlijk onvoorzien, zoals Eva die bezweek voor de verleiding van de slang. Maar hoe Satan zijn verraad ook uitvoert, Hij is niet almachtig zoals God. Zoals jullie al zeiden, Satan is machtig, maar wat hij ook doet, Gods gezag verslaat hem altijd. Dat is de ware betekenis achter de uitspraak “God is almachtig, en Satan is in Zijn handen.” Daarom moet Zijn oorlog met Satan stap voor stap gevoerd worden; en verder plant Hij Zijn werk in reactie op de listen van Satan. Dat wil zeggen dat Hij naar gelang het tijdperk mensen redt en Zijn wijsheid en almacht openbaart. Zo was ook het werk van de laatste dagen niet vóór het Tijdperk van Genade voorbeschikt; voorbeschikkingen werden niet op zo’n geordende wijze uitgevoerd als: ten eerste, ervoor zorgen dat de uiterlijke gezindheid van de mens verandert; ten tweede, laat de mens Zijn tuchtiging en beproevingen ontvangen; ten derde, laat de mens de beproeving van de dood ervaren; ten vierde, laat de mens de tijden van liefde voor God ervaren en maak het plan voor een schepsel duidelijk; ten vijfde, laat de mens Gods wil zien en laat hem God helemaal kennen, en voltooi de mens dan. Dit heeft Hij niet allemaal in het Tijdperk van Genade gepland. Hij is hier juist in het huidige tijdperk mee begonnen. Satan is aan het werk, net als God. Satan brengt zijn verdorven gezindheid tot uitdrukking, terwijl God rechtstreeks spreekt en een aantal wezenlijke dingen openbaart. Dit is het werk dat nu gedaan wordt, en lang geleden werd er volgens ditzelfde principe gewerkt nadat de wereld was geschapen.

uit ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 150

Eerst schiep God Adam en Eva, en ook schiep Hij een slang. Van alle dingen was de slang het giftigst, zijn lichaam bevatte gif en dit werd door Satan gebruikt. Het was de slang die Eva tot zonde verleidde. Na Eva zondigde ook Adam, en toen waren beiden in staat het onderscheid tussen goed en kwaad te zien. Als Jehova had geweten dat de slang Eva zou verleiden, en dat Eva Adam zou verleiden, waarom heeft Hij ze dan bij elkaar in een tuin gezet? Als Hij die dingen had kunnen voorspellen, waarom schiep Hij dan een slang en liet die in de hof van Eden los? Waarom waren er in de hof van Eden vruchten van de boom van de kennis van goed en kwaad? Was het Zijn bedoeling dat zij de vruchten zouden eten? Toen Jehova kwam, durfden Adam noch Eva Hem tegemoet te treden, en toen pas wist Jehova dat ze van de vruchten van de boom van de kennis van goed en kwaad hadden gegeten en ten prooi waren gevallen aan de listen van de slang. Uiteindelijk vervloekte Hij de slang, en vervloekte Hij ook Adam en Eva. Toen zij beiden van de vrucht van de boom aten, was Jehova Zich er totaal niet van bewust dat ze dat deden. De mensen werden zo verdorven dat zij slecht en seksueel promiscue werden, zelfs in die mate dat wat zij in hun hart droegen slecht en zondig was: ze werden vuil. Jehova had dus spijt dat Hij de mensheid had geschapen. Daarna verrichte Hij het vernietigingswerk van de wereld met een zondvloed, wat Noach en zijn zonen overleefden. Sommige dingen zijn niet echt zo geavanceerd en bovennatuurlijk als de mensen zich voorstellen. Sommigen vragen: “Als God wist dat de aartsengel Hem zou verraden, waarom heeft Hij hem dan geschapen?” Dit zijn de feiten: Toen de aarde nog niet bestond was de aartsengel de belangrijkste engel van de hemel. Hij had de rechtsbevoegdheid over alle engelen in de hemel; dit was het gezag dat God hem had toegekend. Na God was hij de belangrijkste onder de engelen in de hemel. Toen God later de mensheid schiep, beging de aartsengel een nog groter verraad tegen God op aarde. Ik zeg dat hij God verraadde omdat hij de mensheid wilde besturen en zo Gods gezag wilde overtreffen. Het was de aartsengel die Eva tot zonde verleidde. Dit deed hij omdat hij zijn koninkrijk op aarde wilde vestigen en de mensheid God wilde doen verraden en aan hemzelf doen gehoorzamen. Hij zag dat velen hem gehoorzaamden: de engelen, maar ook de mensen op aarde. De vogels en de dieren, de bomen, de bossen, de bergen, de rivieren en alle dingen op aarde waren aan de zorg van de mens toevertrouwd – dat wil zeggen aan Adam en Eva – terwijl Adam en Eva de aartsengel gehoorzaamden. Zo wenste de aartsengel Gods gezag dus te overtreffen en God te verraden. Later leidde dit ertoe dat veel engelen God verraadden en daarna diverse onreine geesten werden. Is de ontwikkeling van de mensheid tot vandaag de dag niet door het verderf van de aartsengel veroorzaakt? De mensheid is alleen geworden hoe ze vandaag is, omdat de aartsengel God heeft verraden en de mensheid heeft verdorven. Dit werk dat stap voor stap wordt uitgevoerd, is lang niet zo abstract en eenvoudig als de mens zich voorstelt. Satan heeft zijn verraad met reden begaan, maar de mens kan zoiets eenvoudigs niet begrijpen. Waarom heeft God de hemel, de aarde en alle dingen geschapen, en ook Satan geschapen? Als God Satan zo veracht, en Satan Zijn vijand is, waarom heeft Hij Satan dan geschapen? Schiep Hij geen vijand door Satan te scheppen? God heeft niet daadwerkelijk een vijand geschapen; Hij heeft juist een engel geschapen en de engel verraadde Hem later. Zijn status was zo hoog geworden dat hij God wilde verraden. Je zou kunnen zeggen dat dit toeval was, maar het was ook een onvermijdelijke ontwikkeling. Het is hetzelfde als dat je onvermijdelijk op een dag zult sterven; er is al sprake van een zekere mate van ontwikkeling. Er zijn dwazen die zeggen: “Gezien Satan uw vijand is, waarom hebt u hem eigenlijk geschapen? Wist u niet dat de aartsengel u zou verraden? Kunt u niet van eeuwigheid naar eeuwigheid kijken? Kent u zijn natuur niet? Omdat u duidelijk wist dat hij u zou verraden, waarom heeft u hem dan aartsengel gemaakt? En ook al zou je het verraad negeren, dan heeft hij nog steeds zoveel engelen geleid en is naar de wereld van de stervelingen afgedaald om de mensheid te verderven. Tot op heden hebt u uw zesduizendjarige managementplan niet kunnen voltooien.” Zijn die woorden juist? Als je zo denkt, maak je het jezelf dan niet moeilijker dan wel nodig is? Weer anderen zeggen: “Als Satan de mensheid niet tot op heden had verdorven, dan zou God de mensheid niet op deze manier gered hebben. Gods wijsheid en almacht zou dan onzichtbaar zijn geweest, hoe zou Zijn wijsheid zich dan manifesteren? God heeft dus een menselijk ras geschapen voor Satan; in de toekomst zou God dan Zijn almacht openbaren – hoe kan de mens anders de wijsheid van God ontdekken? Als de mens zich niet tegen Hem zou verzetten en opstandig zou handelen, zouden Zijn daden zich niet hoeven manifesteren. Als de hele schepping Hem zou aanbidden en gehoorzamen, zou Hij geen werk hebben.” Dit is nog verder van de realiteit verwijderd, want aan God is niets vuil, en dus kan Hij geen vuiligheid scheppen. Hij openbaart Zijn daden nu alleen maar zodat Hij Zijn vijand kan verslaan, om de mensheid te redden die door Hem is geschapen, om de duivels en Satan te verslaan, die Hem haten en verraden en zich tegen Hem verzetten en die helemaal in het begin onder Zijn heerschappij vielen en Hem toebehoorden. Hij wil deze duivels verslaan en zodoende Zijn almacht aan alle dingen openbaren. De mensheid en alle dingen op aarde zijn nu onder Satans invloedssfeer en onder de invloedssfeer van de goddellozen. God wil Zijn daden aan alle dingen openbaren zodat de mensen Hem leren kennen, en daarmee Satan verslaan en Zijn vijanden helemaal overwinnen. Het geheel van dit werk wordt bereikt doordat Hij Zijn daden onthult. Al Zijn schepselen zijn onder Satans invloedssfeer en dus wil Hij Zijn almacht aan hen laten zien en aldus Satan verslaan. Als er geen Satan was, zou Hij Zijn daden niet hoeven te onthullen. Als Satan de mensheid niet lastig had gevallen, zou Hij de mensheid hebben geschapen en hen in de hof van Eden hebben laten leven. Waarom heeft Hij al Zijn daden nooit geopenbaard aan de engelen of aan de aartsengel voordat Satan Hem verraadde? Als de engelen en de aartsengel Hem hadden gekend, en Hem in het begin hadden gehoorzaamd, dan had Hij die zinloze daden van het werk nooit hoeven uitvoeren. Vanwege het bestaan van Satan en duivels, verzetten de mensen zich tegen Hem en lopen ze over van opstandigheid, en daarom wil God Zijn daden openbaren. Omdat Hij oorlog wil voeren met Satan moet Hij Zijn eigen gezag gebruiken om Satan te verslaan en al Zijn daden aanwenden om Satan te verslaan. Op deze manier zal Zijn reddingswerk onder de mensheid Zijn wijsheid en almacht duidelijk aan de mensen laten zien. Het huidige werk van God is betekenisvol en lijkt op geen enkele manier op wat sommigen zeggen: “Is het werk dat u doet niet tegenstrijdig? Is deze volgorde in het werk niet gewoon een oefening in zelfkwelling? U heeft Satan geschapen, vervolgens laat u hem u verraden en zich tegen u verzetten. U heeft de mensheid geschapen, vervolgens heeft u haar aan Satan overhandigd en heeft het laten gebeuren dat Adam en Eva verleid werden. U heeft al deze dingen opzettelijk gedaan; waarom heeft u zo’n hekel aan de mensheid? Waarom heeft u een afkeer van Satan? Heeft u hen niet zelf gemaakt? Wat haat u dan eigenlijk?” Veel dwazen zullen dat zeggen. Ze willen van God houden, maar in hun hart klagen ze over God – wat een tegenstelling! Je begrijpt de waarheid niet, je hebt te veel bovennatuurlijke gedachten, en dan beweer je ook nog dat het Gods fout is – je bent zo dwaas! Jij bent het die de waarheid vervalst, dat is niet de fout van God! Sommigen blijven zelfs maar steeds weer klagen: “U was het die Satan heeft geschapen en u die Satan in de wereld van de mens heeft geworpen en er menselijkheid aan gegeven hebt. De mensheid bezit een satanische gezindheid. In plaats van haar te vergeven, verafschuwt u haar in zekere mate. In het begin hield u in zekere mate van de mensheid. U heeft Satan de mensenwereld ingeslagen, en nu heeft u een hekel aan de mensheid. U bent het die liefde en afschuw voelt voor de mensheid – wat is daar de verklaring voor? Is dat niet een tegenstrijdigheid?” Hoe jullie er ook naar kijken, dit is wat er in de hemel is gebeurd: de aartsengel verraadde God op deze manier, de mensheid werd verdorven op deze manier en is tot op de dag van vandaag op deze manier verdergegaan. Hoe jullie het ook onder woorden brengen, dit is het hele verhaal. Jullie moeten echter goed begrijpen, dat God Zijn huidige werk verricht om jullie te redden en om Satan te verslaan.

uit ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 151

God gebruikt Zijn management van de mensen om Satan te verslaan. Door de mens te verderven brengt Satan het lot van de mensheid tot een einde en valt hij het werk van God lastig. Aan de andere kant is Gods werk de redding van de mensheid. Is er een stap in Gods eigen werk die niet bedoeld is om de mensheid te redden? Is er een stap die niet bedoeld is om de mensheid te zuiveren, haar rechtschapen te maken en zo te laten leven dat er een beeld ontstaat waarvan gehouden kan worden? Satan doet dit echter niet. Hij verderft de mensheid, hij werkt voortdurend aan het verderf van de mensheid in het hele universum. God doet natuurlijk ook Zijn eigen werk. Hij let niet op Satan. Hoeveel gezag Satan ook heeft, zijn gezag was toch door God gegeven. God heeft hem gewoon niet al Zijn gezag gegeven, dus, wat hij ook doet, hij kan God nooit overtreffen en blijft altijd in de macht van God. In de hemel heeft God niet één van Zijn daden onthuld. Hij gaf Satan slechts een klein deel van het gezag zodat deze de engelen kon besturen. Wat Satan dus ook doet, hij kan het gezag van God nooit overtreffen, omdat het oorspronkelijke gezag dat God hem gaf beperkt was. Terwijl God werkt, verstoort Satan. In de laatste dagen zal hij zijn verstoring afmaken; en zo zal ook Gods werk dan af zijn, en het soort persoon dat God wil voltooien zal dan voltooid zijn. God stuurt de mensen op een positieve manier; Zijn leven is levend water, onmetelijk en grenzeloos. Satan heeft de mens tot op zekere hoogte verdorven, maar uiteindelijk zal het levende water van het leven de mens voltooien; Satan kan dat dan niet meer verhinderen en kan zijn werk dan niet meer doen. Zo krijgt God die mensen helemaal. Satan weigert dit nu nog te accepteren. Hij neemt het voortdurend tegen God op, maar God slaat hier geen acht op. Hij heeft gezegd dat Hij alle duistere krachten en invloed van Satan zal overwinnen. Dit is het werk dat nu in het vlees gedaan moet worden en dit is ook de betekenis van de incarnatie. Het is bedoeld om het stadium van het werk waarmee Satan in de laatste dagen verslagen wordt af te maken, om alles wat aan Satan toebehoort uit te schakelen. Gods overwinning over Satan is een onvermijdelijke trend! Satan heeft in feite lang geleden al gefaald. Toen het evangelie zich begon te verspreiden in het land van de grote rode draak, dat wil zeggen toen de vleesgeworden God begon te werken en dit werk in gang werd gezet, was Satan geheel en al verslagen, want de incarnatie was bedoeld om Satan te verslaan. Satan zag dat God weer vlees was geworden en ook met Zijn werk was begonnen, en hij zag dat geen enkele kracht dit werk tegen zou kunnen houden. Daarom stond hij verstomd toen hij dit werk zag en durfde hij geen verder werk te doen. Aanvankelijk dacht Satan dat ook hij over voldoende wijsheid beschikte, en hij onderbrak en verstoorde Gods werk. Hij had echter niet verwacht dat God weer vleesgeworden was en dat God in Zijn werk zijn opstandigheid had gebruikt om als openbaring en oordeel voor de mensheid te dienen en zo de mensheid te veroveren en Satan te verslaan. God is wijzer dan Satan en Zijn werk overtreft dat van Satan mijlenver. Daarom zei ik voorheen: Het werk dat ik doe wordt in reactie op de listen van Satan uitgevoerd. Uiteindelijk zal ik mijn almacht laten zien, en de machteloosheid van Satan. Als God Zijn werk doet, komt Satan achter Hem aan, totdat hij uiteindelijk vernietigd is – hij zal niet eens weten wat hem overkomt! Hij zal zich de waarheid pas realiseren als hij is stukgesmeten en verpletterd, hij is dan al verbrand in de vuurzee. Zal hij dan niet volledig overtuigd zijn? Hij heeft dan immers geen snode plannen meer!

uit ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 152

Gods werk onder de mensen is onlosmakelijk met de mens verbonden, want dit werk is op de mens gericht. Hij is ook het enige door God geschapen wezen dat van God kan getuigen. Het leven en alle activiteiten van de mens zijn onlosmakelijk met God verbonden; alles wordt door de hand van God bestuurd en men kan zelfs zeggen dat niemand buiten God om kan bestaan. Niemand kan dit ontkennen, want het is een feit. Alles wat God doet, is ten behoeve van de mensheid en gericht tegen de snode plannen van Satan. Alles wat de mens nodig heeft, komt van God en God is de bron van het leven van de mens. De mens kan zich dus gewoonweg niet van God losmaken. God heeft bovendien nooit de intentie gehad om Zich van de mens los te maken. Het werk dat God doet, is ten behoeve van de hele mensheid en Zijn gedachten zijn altijd welwillend. Voor de mens zijn het werk van God en de gedachten van God (dat wil zeggen Gods wil) dus allebei ‘visies’ die de mens moet kennen. Zulke visies zijn ook het management van God en het werk dat onmogelijk door de mens gedaan kan worden. De eisen die God intussen tijdens Zijn werk aan de mens stelt, worden de ‘praktijk’ van de mens genoemd. Visies zijn het werk van God Zelf, Zijn wil voor de mensheid, of de oogmerken en betekenis van Zijn werk. Visies kunnen ook als onderdeel van het management worden beschouwd, want dit management is het werk van God en is op de mens gericht, wat wil zeggen dat dit het werk is dat God onder de mensen doet. Dit werk is het bewijs en het pad waardoor de mens God leert kennen en is van het grootste belang voor de mens. Als mensen geen aandacht schenken aan Gods werk maar in plaats daarvan alleen aandacht schenken aan de leerstellingen van geloof in God of aan onbeduidende, onbelangrijke details, dan zullen ze God simpelweg niet kennen en bovendien niet naar Gods hart zijn. Het werk van God is uitermate nuttig voor de mens om God te leren kennen en wordt visies genoemd. Deze visies zijn het werk van God, de wil van God en de oogmerken en betekenis van Gods werk; ze zijn de mens allemaal tot nut. Praktijk duidt op dat wat de mens behoort te doen, wat de schepselen die God volgen moeten doen. Het is ook de plicht van de mens. Wat de mens behoort te doen, heeft de mens niet vanaf het allereerste begin begrepen, maar zijn de eisen die God tijdens Zijn werk aan de mens stelt. Deze eisen worden gaandeweg dieper en verhevener terwijl God werkt. Tijdens het Tijdperk van de Wet moest de mens bijvoorbeeld de wet volgen en tijdens het Tijdperk van Genade moest de mens het kruis dragen. Het Tijdperk van het Koninkrijk is anders: de eisen aan de mens zijn hoger dan tijdens het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade. Naarmate de visies verhevener worden, worden de eisen aan de mens ook steeds hoger; ze worden steeds duidelijker en reëler. Ook de visies worden steeds reëler. Deze vele reële visies bevorderen niet alleen de gehoorzaamheid van de mens aan God, maar bevorderen bovendien zijn kennis van God.

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 153

Vergeleken met eerdere tijdperken is het werk van God tijdens het Tijdperk van het Koninkrijk praktischer, meer gericht op het wezen van de mens en veranderingen in zijn gezindheid, en beter in staat om te getuigen van God Zelf voor allen die Hem volgen. Met andere woorden: God laat met Zijn werk in het Tijdperk van het Koninkrijk meer van Zichzelf zien dan op enig moment in het verleden, wat betekent dat de visies die de mens behoort te kennen, verhevener zijn dan in enig eerder tijdperk. Omdat Gods werk onder de mensen in onbekend terrein terecht is gekomen, zijn de visies die de mens tijdens het Tijdperk van het Koninkrijk leert kennen het meest verheven onder al het managementwerk. Gods werk is op onbekend terrein terechtgekomen, dus zijn de visies die de mens moet kennen de hoogste van alle visies geworden. De resulterende praktijk van de mens is eveneens hoger dan in enig eerder tijdperk, want de praktijk van de mens verandert mee met de visies, en de vervolmaking van de visies markeert ook de vervolmaking van de eisen aan de mens. Zodra Gods management helemaal tot stilstand komt, stopt de praktijk van de mens ook, en zonder het werk van God heeft de mens geen keus dan zich aan de leer van vroegere tijden te houden, hij kan zich nergens anders toe wenden. Zonder nieuwe visies zal er geen nieuwe praktijk door de mens zijn; zonder complete visies zal er geen volmaakte praktijk door de mens zijn; zonder verhevener visies zal er geen verhevener praktijk door de mens zijn. De praktijk van de mens verandert met de voetstappen van God, de kennis en ervaring van de mens veranderen eveneens met Gods werk. Hoe capabel de mens ook is, toch is hij onlosmakelijk met God verbonden, en als God ook maar even zou stoppen met werken, zou de mens direct sterven vanwege Zijn toorn. De mens heeft niets om over op te scheppen, want hoe verheven iemands kennis vandaag ook is, hoe gedegen zijn ervaringen ook zijn, hij is onlosmakelijk met Gods werk verbonden – want de praktijk van de mens en wat hij in zijn geloof in God dient te zoeken, zijn onlosmakelijk verbonden met de visies. In elke instantie van Gods werk zijn er visies die de mens dient te kennen, en daaropvolgend worden er gepaste eisen aan de mens gesteld. Zonder deze visies als fundament zou de mens simpelweg niet tot praktiseren in staat zijn en zou de mens God evenmin onwankelbaar kunnen volgen. Als de mens God niet kent of Gods wil niet begrijpt, is alles wat de mens doet zinloos en kan God er nooit Zijn goedkeuring aan geven. Hoeveel talenten de mens ook heeft, toch blijft hij onlosmakelijk verbonden met Gods werk en Gods leiding. Hoe goed de mens ook handelt of hoeveel acties de mens ook uitvoert, het werk van God blijft onvervangbaar. En dus is de praktijk van de mens onder alle omstandigheden onlosmakelijk verbonden met de visies. Zij die de nieuwe visies niet aanvaarden, hebben geen nieuwe praktijk. Hun praktijk heeft niets te maken met de waarheid, omdat ze leerstellingen aanhangen en zich aan de dode wet houden; ze hebben helemaal geen nieuwe visies en bijgevolg brengen ze in het nieuwe tijdperk ook niets in praktijk. Ze zijn de visies kwijtgeraakt en zijn daarmee ook het werk van de Heilige Geest en de waarheid kwijtgeraakt. Zij die zonder de waarheid zijn, zijn het product van dwaasheid, zij zijn de belichaming van Satan. Wat voor persoon iemand ook is, hij kan niet zonder de visies van Gods werk en kan niet verstoken zijn van de aanwezigheid van de Heilige Geest; zodra iemand de visies kwijtraakt, daalt hij onmiddellijk af in Hades en leeft hij in duisternis. Mensen zonder visies zijn mensen die God dwaas volgen, ze zijn zonder het werk van de Heilige Geest en ze leven in de hel. Zulke mensen streven niet naar de waarheid en gebruiken de naam van God als een uithangbord. Mensen die het werk van de Heilige Geest niet kennen, die de vleesgeworden God niet kennen, die de drie fases van het werk in het geheel van Gods management niet kennen – zij kennen de visies niet en dus zijn ze zonder de waarheid. En zijn zij die de waarheid niet bezitten niet allemaal kwaaddoeners? Zij die bereid zijn om de waarheid in praktijk te brengen, die bereid zijn om kennis van God te zoeken en die werkelijk met God meewerken, zijn mensen voor wie de visies als fundament fungeren. Zij worden door God goedgekeurd omdat ze met God meewerken en het is deze medewerking die de mens in praktijk moet brengen.

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 154

De visies omvatten vele paden om te beoefenen. De visies omvatten ook de praktische eisen aan de mens, alsook het werk van God dat de mens behoort te kennen. In het verleden kwam tijdens speciale bijeenkomsten of de grote bijeenkomsten op verschillende plaatsen maar één aspect van het pad van de praktijk ter sprake. Die praktijk was dat wat tijdens het Tijdperk van Genade in praktijk gebracht moest worden en had vrijwel niets met de kennis van God te maken, want de visie van het Tijdperk van Genade was slechts de visie van Jezus’ kruisiging en er waren geen verhevener visies. De mens werd geacht niet meer te kennen dan het werk van Zijn verlossing van de mensheid door de kruisiging, dus tijdens het Tijdperk van Genade waren er geen andere visies die de mens kon leren kennen. Op die manier had de mens slechts zeer karige kennis van God en naast de kennis van Jezus’ liefde en ontferming waren er maar enkele eenvoudige en jammerlijke dingen die hij in praktijk kon brengen, dingen die bij lange na niet kunnen tippen aan vandaag. In het verleden kon de mens niet spreken over een praktische kennis van Gods werk, welke vorm zijn samenkomst ook had, laat staan dat iemand duidelijk kon zeggen wat het meest geschikte pad van de praktijk voor de mens was om te bewandelen. Hij voegde slechts enkele eenvoudige details toe aan een fundament van verdraagzaamheid en geduld; er was simpelweg geen verandering in het wezen van zijn praktijk, want binnen hetzelfde tijdperk deed God geen nieuwer werk. De enige eisen die Hij aan de mens stelde, waren verdraagzaamheid en geduld, of het kruis dragen. Buiten zulke praktijken waren er geen hogere visies dan de kruisiging van Jezus. In het verleden was er geen sprake van andere visies omdat God niet heel veel werk deed en omdat Hij maar beperkte eisen aan de mens stelde. Op die manier kon de mens, wat hij ook deed, deze grenzen niet overtreden, grenzen die slechts enkele eenvoudige en oppervlakkige zaken inhielden die de mens in praktijk moest brengen. Ik spreek vandaag over andere visies omdat er vandaag meer werk is gedaan, werk dat het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade in zeer grote mate overstijgt. De eisen aan de mens zijn eveneens een stuk hoger dan in voorbije tijdperken. Als de mens niet in staat is om zulk werk volledig te kennen, zou het geen grote betekenis in zich hebben; men kan zeggen dat de mens moeite zou hebben om zulk werk volledig te kennen als hij er niet zijn hele leven echt moeite voor doet. In het overwinningswerk zou enkel maar praten over het pad van de praktijk de overwinning van de mens onmogelijk maken. Alleen praten over de visies zonder enige eisen aan de mens, zou de overwinning van de mens eveneens onmogelijk maken. Als er alleen over het pad van de praktijk gesproken werd, zou het onmogelijk zijn de mens in zijn achilleshiel te treffen of de denkbeelden van de mens te verjagen, en ook zou het onmogelijk zijn om de mens compleet te overwinnen. Visies zijn het belangrijkste instrument om de mens te overwinnen, maar als er geen pad van praktijk was naast de visies, zou de mens geen manier hebben om te kunnen volgen en geen enkele manier hebben om binnen te gaan. Dit is van begin tot eind het principe van Gods werk geweest: in de visies ligt besloten wat in praktijk gebracht kan worden en er zijn dus ook visies naast datgene wat in praktijk gebracht kan worden. De mate van veranderingen in het leven en de gezindheid van de mens gaat samen met veranderingen in de visies. Als de mens het alleen van zijn eigen inspanningen moest hebben, zou het voor hem onmogelijk zijn om enige betekenisvolle verandering te bewerkstelligen. De visies spreken over het werk van God Zelf en over het management van God. Praktijk duidt op het pad van iemands praktische beoefening en op de weg van het menselijk bestaan; in al het management van God is de relatie tussen visies en praktijk de relatie tussen God en de mens. Als de visies werden weggenomen of als ze alleen ter sprake kwamen zonder de praktijk te noemen, of als er alleen visies waren en de praktijk voor de mens werd uitgewist, dan zou men zulke dingen niet als het management van God kunnen beschouwen en kan men al helemaal niet zeggen dat het werk van God ten behoeve van de mensheid is; op deze manier zou niet alleen de plicht van de mens worden weggenomen, maar zou het oogmerk van Gods werk ermee ontkend worden. Als de mens van begin tot eind alleen maar in de praktijk bezig moest zijn zonder dat Gods werk een rol speelde en als de mens het werk van God ook niet hoefde te kennen, dan zou men zulk werk al helemaal niet het management van God kunnen noemen. Als de mens God en Gods wil niet kende en zijn praktijk blind beoefende op een vage en abstracte wijze, dan zou hij nooit een volkomen gekwalificeerd schepsel worden. Deze twee dingen zijn dus allebei onontbeerlijk. Als alleen het werk van God er was, dat wil zeggen als alleen de visies er waren en er geen sprake was van medewerking of praktijk door de mens, dan zou men zulke zaken niet het management van God kunnen noemen. Als er alleen sprake was van de praktijk en intrede van de mens, zou dit eveneens onaanvaardbaar zijn, hoe verheven het door de mens bewandelde pad ook was. Het binnengaan van de mens moet gaandeweg veranderen samen met het werk en de visies; het kan niet als een gril veranderen. De principes van de praktijk van de mens zijn niet vrij en onbeperkt, maar binnen bepaalde grenzen. Zulke principes veranderen tegelijk met de visies van het werk. Gods management komt dus uiteindelijk neer op Gods werk en de praktijk van de mens.

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 155

Het managementwerk kwam alleen tot stand vanwege de mensheid, wat wil zeggen dat het alleen werd voortgebracht door het bestaan van de mensheid. Er was geen management vóór de mensheid of in het begin, toen de hemelen en aarde en alle dingen geschapen werden. Als er in al het werk van God geen praktijk was die de mens ten goede komt, dat wil zeggen: als God geen gepaste eisen stelde aan de verdorven mensheid (als er in al het werk dat God doet geen geschikt pad voor de praktijk van de mens was), dan zou men dit werk niet Gods management kunnen noemen. Als het gehele werk van God alleen bestond uit de verdorven mensheid vertellen hoe men de praktijk moest beoefenen en God Zijn eigen werkzaamheden niet uitvoerde en geen greintje van Zijn almacht of wijsheid toonde, dan zou de mens niets van Gods gezindheid weten, hoe hoog Gods eisen aan de mens ook waren, hoe lang God ook onder de mensen leefde; als dat het geval was, zou zulk werk het helemaal niet verdienen om Gods management genoemd te worden. Het werk van Gods management is eenvoudig gezegd het werk dat God doet en al het werk dat mensen die door God gewonnen zijn onder de leiding van God uitvoeren. Zulk werk kan als management samengevat. Met andere woorden, Gods werk onder de mensen, alsook de medewerking met Hem door allen die Hem volgen worden gezamenlijk management genoemd. Hier wordt het werk van God visies genoemd en de medewerking van de mens praktijk. Hoe verhevener Gods werk (dat wil zeggen hoe verhevener de visies), hoe meer Gods gezindheid aan de mens duidelijk wordt gemaakt, hoe meer het afwijkt van de opvattingen van de mens en hoe verhevener de praktijk en medewerking van de mens zijn. Hoe hoger de eisen aan de mens, hoe meer Gods werk afwijkt van de opvattingen van de mens, waardoor ook de beproevingen van de mens toenemen en de normen die aan hem gesteld worden hoger worden. Aan het einde van dit werk zullen alle visies voltooid zijn en zal wat de mens in praktijk moet brengen het hoogtepunt van volmaaktheid bereikt hebben. Dit zal ook de tijd zijn wanneer ieder naar zijn soort wordt ingedeeld, want wat de mens moet weten, zal aan de mens zijn getoond. Wanneer de visies dus hun hoogtepunt bereiken, zal het werk daarmee ook zijn einde naderen en zal de praktijk van de mens ook zijn hoogtepunt bereikt hebben. De praktijk van de mens is gebaseerd op het werk van God, en het management van God komt alleen volledig tot uitdrukking dankzij de praktijk en de medewerking van de mens. De mens is het pronkstuk van Gods werk, het voorwerp van al het management van God en hij is ook het product van Gods gehele management. Als God alleen werkte, zonder medewerking van de mens, zou er niets zijn dat als kristallisatie van Zijn hele werk kon dienen. Op die manier zou Gods management ook geen greintje betekenis hebben. Behalve door Gods werk, is het alleen doordat God gepaste voorwerpen uitkiest om Zijn werk tot uitdrukking te brengen en de almacht en wijsheid ervan te bewijzen, mogelijk om het oogmerk van Gods management te bereiken, alsook het oogmerk om met behulp van al dit werk Satan volledig te verslaan. Zo is de mens een onmisbaar onderdeel van het werk van Gods management en is de mens de enige die Gods management vruchten kan laten voortbrengen en zijn ultieme oogmerk kan laten verwezenlijken; geen andere levensvorm dan de mens kan zo’n rol vervullen. Wil de mens de ware kristallisatie van het managementwerk worden, dan moet de ongehoorzaamheid van de verdorven mensheid geheel worden uitgebannen. Dit vereist dat de mens een geschikte praktijk krijgt aangereikt voor verschillende tijden en dat God het bijbehorende werk onder de mensen uitvoert. Alleen op deze manier zal er uiteindelijk een groep mensen gewonnen worden die de kristallisatie van het managementwerk vormt. Gods werk onder de mensen kan geen getuigenis afleggen van God Zelf door het werk van God alleen; zo’n getuigenis vraagt ook om levende menselijke wezens die geschikt zijn voor Zijn werk, om tot stand te komen. God zal eerst op deze mensen inwerken, door wie Zijn werk vervolgens tot uitdrukking wordt gebracht en zo zal dit getuigenis van Hem onder alle schepselen afgelegd worden. Daarin zal God dan het oogmerk van Zijn werk bereikt hebben. God werkt niet alleen om Satan te verslaan, want Hij kan niet rechtstreeks getuigenis van Zichzelf afleggen onder alle schepselen. Deed Hij dat wel, dan zou het onmogelijk zijn om de mens volledig te overtuigen, dus God moet wel op de mens inwerken om hem te overwinnen, alleen dan kan Hij getuigenis verkrijgen onder alle schepselen. Als God alleen zou werken en er geen medewerking van de mens zou zijn, of als de mens niet hoefde mee te werken, dan zou de mens Gods gezindheid nooit kunnen leren kennen en altijd onwetend blijven inzake Gods wil; op die manier zou men het niet het werk van Gods management kunnen noemen. Als de mens alleen zelf streefde, zocht en hard werkte, maar hij het werk van God niet begreep, zou de mens grappen uithalen. Zonder het werk van de Heilige Geest is wat de mens doet van Satan, is hij opstandig en een kwaaddoener; Satan is te zien in alles wat de verdorven mensheid doet en er is niets wat met God strookt, het is allemaal de manifestatie van Satan. Niets in alles waarvan gesproken is, is zonder visies en praktijk. Op het fundament van visies vindt de mens de praktijk en het pad van gehoorzaamheid, zodat hij zijn opvattingen aan de kant kan zetten en de dingen kan verkrijgen die hij in het verleden niet heeft gehad. God vereist dat de mens met Hem meewerkt, dat de mens zich volledig aan Zijn eisen onderwerpt en de mens vraagt om het werk dat God Zelf doet te aanschouwen, om de almacht van God te ervaren en Gods gezindheid te kennen. Dit alles vormt, samengevat, het management van God. Gods verbintenis met de mens is het management, het meest verheven management.

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 156

Visies hebben vooral betrekking op het werk van God Zelf, de praktijk is iets wat de mens behoort te doen en heeft geen betrekking op God. Het werk van God wordt door God Zelf voltooid en de praktijk van de mens wordt door de mens zelf bewerkstelligd. Wat God Zelf behoort te doen, hoeft de mens niet te doen en wat de mens in praktijk behoort te brengen, heeft niets met God van doen. Het werk van God is Zijn eigen bediening en heeft geen betrekking op de mens. Dit werk hoeft de mens niet te doen en bovendien zou de mens niet in staat zijn om het werk te doen dat God behoort te doen. Wat de mens in de praktijk behoort te brengen, moet de mens tot stand brengen, of het nu het offeren van zijn leven betreft of zich aan Satan overleveren om getuigenis af te leggen – dit alles moet de mens tot stand brengen. God Zelf voltooit al het werk dat Hij geacht wordt te doen en wat de mens moet doen, wordt hem getoond; het resterende werk wordt aan de mens overgelaten. God doet geen aanvullend werk. Hij doet alleen het werk dat binnen Zijn bediening valt, toont de mens alleen de weg en doet alleen het werk om de weg te openen, niet het werk om de weg te bereiden; de mens behoort dit te begrijpen. De waarheid in praktijk brengen, betekent de woorden van God in praktijk brengen en dit alles is de plicht van de mens, is wat de mens behoort te doen en heeft niets van doen met God. Als de mens eist dat God, op dezelfde wijze als de mens, ook kwelling en loutering ondergaat in de waarheid, is de mens ongehoorzaam. Gods werk is het uitvoeren van Zijn bediening en de plicht van de mens is alle aanwijzingen van God op te volgen, zonder enige weerstand. De mens moet zien te bereiken wat hij tot stand behoort te brengen, ongeacht de manier waarop God werkt of leeft. Alleen God Zelf kan eisen stellen aan de mens, dat wil zeggen: alleen God Zelf is in staat om eisen aan de mens te stellen. De mens behoort geen keuze te hebben, behoort zich alleen maar volledig over te geven en in de praktijk aan de slag te gaan; deze rede dient de mens te bezitten. Zodra het werk dat God Zelf behoort te doen, voltooid is, moet de mens het ervaren, stap voor stap. Als de mens aan het eind, wanneer al het management van God is voltooid, nog steeds niet gedaan heeft wat God vereist, dan moet de mens gestraft worden. Als de mens niet aan de eisen van God voldoet, komt dat door zijn ongehoorzaamheid; het betekent niet dat God niet grondig genoeg geweest is in Zijn werk. Allen die Gods woorden niet in praktijk kunnen brengen, die niet aan Gods eisen kunnen voldoen, die niet trouw kunnen zijn en hun plicht niet kunnen vervullen – zij zullen allemaal gestraft worden. Wat jullie vandaag wordt gevraagd te bereiken, zijn geen aanvullende eisen, maar de plicht van de mens en wat alle mensen behoren te doen. Als jullie niet in staat zijn om zelfs maar jullie plicht te doen, of die goed te doen, roepen jullie dan geen problemen over jezelf af? Flirten jullie dan niet met de dood? Hoe kunnen jullie dan nog steeds een toekomst verwachten en vooruitzichten hebben? Het werk van God is ten behoeve van de mensheid en de medewerking van de mens is ten behoeve van Gods management. Nadat God alles heeft gedaan wat Hij behoort te doen, wordt van de mens geëist dat hij zich volop inzet in zijn praktijk en meewerkt met God. De mens dient zich in het werk van God geen moeite te sparen, zijn trouw te tonen, zich niet te wentelen in talloze opvattingen en niet passief op de dood te gaan zitten wachten. God kan Zichzelf voor de mens opofferen, waarom kan de mens dan niet zijn trouw aan God tonen? God is één van hart en één van zin jegens de mens, waarom kan de mens dan niet een beetje meewerken? God werkt voor de mensheid, waarom kan de mens dan niet wat van zijn plicht uitvoeren ten behoeve van Gods management? Gods werk is zover gekomen, toch zien jullie wel maar handelen jullie nog steeds niet, jullie horen wel maar komen niet in beweging. Zijn zulke mensen niet voor het verderf bestemd? God heeft Zijn alles al aan de mens toegewijd, waarom is de mens dan niet in staat om zijn plicht ernstig te vervullen? Gods werk is voor Hem Zijn eerste prioriteit en het werk van Zijn management is van het grootste belang. Gods woorden in praktijk brengen en aan Gods eisen voldoen, zijn voor de mens zijn eerste prioriteit. Dit behoren jullie allemaal te begrijpen. De woorden die tot jullie gesproken zijn, hebben de kern van jullie wezen bereikt en Gods werk is op onbekend terrein terechtgekomen. Veel mensen begrijpen nog steeds niet de waarheid of onwaarheid van deze weg; ze wachten nog steeds af zonder hun plicht te vervullen. In plaats daarvan onderzoeken ze elk woord en iedere daad van God, ze letten op wat Hij eet en draagt en hun opvattingen worden steeds ernstiger. Maken zulke mensen geen gedoe over niets? Hoe kunnen zij mensen zijn die God zoeken? En hoe kunnen zij mensen zijn die de intentie hebben zich aan God te onderwerpen? Ze zetten hun trouw en plicht op een laag pitje en concentreren zich in plaats daarvan op waar God zich bevindt. Zij zijn een schande! Als de mens alles heeft begrepen wat hij behoort te begrijpen en alles in praktijk heeft gebracht wat hij in praktijk behoort te brengen, zal God zeker Zijn zegen over de mens uitstorten, want wat Hij van de mens eist, is de plicht van de mens en wat de mens behoort te doen. Als de mens niet in staat is om te begrijpen wat hij behoort te begrijpen en niet in praktijk kan brengen wat hij in praktijk behoort te brengen, zal de mens gestraft worden. Zij die niet met God meewerken, zijn vijandig jegens God, zij die het nieuwe werk niet aanvaarden, zijn ertegen, ook al doen zulke mensen niets wat er duidelijk tegen ingaat. Allen die de waarheid volgens de eisen van God niet in praktijk brengen, zijn mensen die bewust ingaan tegen en ongehoorzaam zijn aan de woorden van God, zelfs als zulke mensen speciale aandacht aan het werk van de Heilige Geest schenken. Mensen die Gods woorden niet gehoorzamen en zich niet aan God onderwerpen, zijn opstandig en verzetten zich tegen God. Mensen die hun plicht niet vervullen, zijn mensen die niet met God meewerken en mensen die niet met God meewerken, zijn mensen die het werk van de Heilige Geest niet aanvaarden.

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 157

Wanneer Gods werk en Zijn management een bepaald punt bereiken, zijn allen die naar Zijn hart zijn in staat om aan Zijn eisen te voldoen. God stelt eisen aan de mens volgens Zijn eigen normen en volgens wat de mens moet kunnen bewerkstelligen. Terwijl er sprake is van Zijn management, wijst Hij de mens ook de weg en voorziet Hij de mens van een pad om te overleven. Het management van God en de praktijk van de mens zijn allebei van dezelfde fase van het werk en worden tegelijkertijd uitgevoerd. Praten over Gods management gaat ook over veranderingen in de gezindheid van de mens en praten over wat de mens behoort te doen, en de veranderingen in de gezindheid van de mens, gaat ook over het werk van God; beide kunnen op geen enkel moment van elkaar gescheiden worden. De praktijk van de mens verandert stap voor stap. Dat komt omdat Gods eisen aan de mens eveneens veranderen en omdat Gods werk voortdurend verandert en voorwaarts gaat. Als de praktijk van de mens in leerstellingen blijft hangen, bewijst dit dat hij Gods werk en leiding is kwijtgeraakt; als de praktijk van de mens nooit verandert of dieper gaat, bewijst dit dat de praktijk van de mens wordt beoefend volgens de wil van de mens en niet de beoefening van de waarheid is; als de mens geen pad heeft om te bewandelen, is hij reeds in de handen van Satan gevallen en wordt hij reeds door Satan beheerst, wat betekent dat hij door de boze geest beheerst wordt. Als de praktijk van de mens niet dieper gaat, dan zal Gods werk zich niet ontwikkelen en als er geen verandering is in Gods werk, zal de intrede van de mens tot stilstand komen; dit is onvermijdelijk. Als de mens zich door al het werk van God heen altijd aan de wet van Jehova zou houden, zou Gods werk niet voorwaarts kunnen gaan en zou het helemaal niet mogelijk zijn om het hele tijdperk te voleindigen. Als de mens altijd aan het kruis vasthield en geduld en nederigheid beoefende, zou Gods werk onmogelijk voorwaarts kunnen blijven gaan. Zesduizend jaar management kan gewoonweg niet worden voleindigd onder mensen die alleen de wet aanhangen of alleen aan het kruis vasthouden en geduld en nederigheid beoefenen. In plaats daarvan wordt het gehele werk van Gods management afgesloten onder de mensen in de laatste dagen, zij die God kennen en zijn teruggewonnen uit de greep van Satan en die zich volledig van de invloed van Satan hebben ontdaan. Dit is de onherroepelijke richting van Gods werk. Waarom zegt men dat de praktijk van mensen in de religieuze kerken achterhaald is? Dat komt omdat wat ze in praktijk brengen, losstaat van het huidige werk. In het Tijdperk van Genade was wat ze in praktijk brachten goed, maar het tijdperk is voorbij en Gods werk is veranderd, zodat hun praktijk gaandeweg achterhaald is geraakt. Het is achtergelaten door het nieuwe werk en het nieuwe licht. Op basis van het oorspronkelijke fundament is het werk van de Heilige Geest diverse stappen dieper gegaan. Toch blijven die mensen hangen in de oorspronkelijke fase van Gods werk en klampen ze zich nog steeds vast aan de oude praktijken en het oude licht. Gods werk kan in drie of vijf jaar tijd enorm veranderen, dus zouden er in de loop van 2000 jaar niet nog grotere transformaties optreden? Als de mens geen nieuw licht of nieuwe praktijk heeft, betekent dit dat hij geen gelijke tred met het werk van de Heilige Geest heeft gehouden. Dit is een gebrek van de mens; het bestaan van Gods nieuwe werk kan niet ontkend worden omdat mensen die het werk van de Heilige Geest eerder hadden zich vandaag nog steeds aan achterhaalde praktijken houden. Het werk van de Heilige Geest gaat altijd voorwaarts en allen die in de stroom van de Heilige Geest zijn, behoren ook dieper voort te gaan en te veranderen, stap voor stap. Ze moeten niet stoppen bij een bepaalde fase. Alleen mensen die het werk van de Heilige Geest niet kennen, zouden bij Zijn oorspronkelijke werk blijven en het nieuwe werk van de Heilige Geest niet aanvaarden. Alleen mensen die ongehoorzaam zijn, zouden niet in staat zijn om het werk van de Heilige Geest te verkrijgen. Als de praktijk van de mens geen gelijke tred houdt met het nieuwe werk van de Heilige Geest, is de praktijk van de mens zeker afgesneden van het huidige werk en strookt die zeker niet met het huidige werk. Zulke ouderwetse mensen zijn simpelweg niet in staat om Gods wil te volbrengen en kunnen al helemaal geen mensen worden die uiteindelijk standvastig zullen staan in hun getuigenis voor God. Het gehele managementwerk kon bovendien niet afgesloten worden te midden van een dergelijke groep mensen. Voor mensen die zich eens aan de wet van Jehova hielden en voor mensen die eens voor het kruis leden, geldt dat als zij de fase van het werk in de laatste dagen niet kunnen aanvaarden, alles wat ze deden dan voor niets en nutteloos geweest zal zijn. De duidelijkste expressie van het werk van de Heilige Geest ligt in het omarmen van het hier en nu, niet het vastklampen aan het verleden. Mensen die geen gelijke tred hebben gehouden met het huidige werk en die zijn afgesneden van de praktijk van vandaag, zijn mensen die het werk van de Heilige Geest tegenwerken en niet aanvaarden. Zulke mensen tarten het huidige werk van God. Hoewel ze vasthouden aan het licht uit het verleden, betekent dit niet dat men kan ontkennen dat ze het werk van de Heilige Geest niet kennen. Waarom is er zoveel gesproken over de veranderingen in de praktijk van de mens, over de verschillen in de praktijk tussen het verleden en het heden, over hoe de praktijk werd beoefend in het vorige tijdperk en over hoe dat vandaag wordt gedaan? Er is altijd sprake geweest van die verschillen in de praktijk van de mens, omdat het werk van de Heilige Geest voortdurend voorwaarts gaat en de praktijk van de mens daarmee ook voortdurend moet veranderen. Als de mens in één fase blijft hangen, bewijst dit zijn onvermogen om gelijke tred te houden met Gods nieuwe werk en het nieuwe licht; het bewijst niet dat Gods managementplan niet veranderd is. Mensen buiten de stroom van de Heilige Geest denken altijd dat ze gelijk hebben, maar in feite is Gods werk in hen lang geleden opgehouden en is het werk van de Heilige Geest verre van hen. Het werk van God werd al lang geleden overgedragen aan een andere groep mensen, een groep met wie Hij Zijn nieuwe werk wil voltooien. Omdat mensen van religies niet in staat zijn om Gods nieuwe werk te aanvaarden en slechts vasthouden aan het oude werk van weleer, heeft God deze mensen verlaten en doet Hij Zijn nieuwe werk met de mensen die dit nieuwe aanvaarden. Dit zijn mensen die aan Zijn nieuwe werk meewerken en Zijn management kan alleen op deze manier tot stand gebracht worden. Het management van God gaat altijd voorwaarts en de praktijk van de mens stijgt altijd naar een hoger niveau. God werkt altijd en de mens heeft altijd behoeften, zodat beide hun hoogtepunt bereiken: God en de mens volkomen verenigd. Dit drukt het resultaat van Gods werk uit en is de uiteindelijke uitkomst van Gods gehele management.

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 158

In elke fase van Gods werk zijn er ook bijbehorende eisen aan de mens. Allen in de stroom van de Heilige Geest bezitten de tegenwoordigheid en discipline van de Heilige Geest; mensen die niet in de stroom van de Heilige Geest zijn, bevinden zich onder het bevel van Satan en zijn van elk werk van de Heilige Geest verstoken. Mensen in de stroom van de Heilige Geest aanvaarden het nieuw werk van God en werken mee in het nieuwe werk van God. Als de mensen in deze stroom niet in staat zijn om mee te werken en de waarheid niet in praktijk kunnen brengen zoals God dat in deze tijd vereist, zullen ze gedisciplineerd worden en in het ergste geval door de Heilige Geest verlaten worden. Mensen die het nieuwe werk van de Heilige Geest aanvaarden, zullen in de stroom van de Heilige Geest leven en de zorg en bescherming van de Heilige Geest genieten. Mensen die bereid zijn om de waarheid in praktijk te brengen, worden door de Heilige Geest verlicht; mensen die niet bereid zijn om de waarheid in praktijk te brengen, worden door de Heilige Geest gedisciplineerd en mogelijk zelfs bestraft. Wat voor persoon ze ook zijn, als ze zich in de stroom van de Heilige Geest bevinden, zal God de verantwoording nemen voor allen die Zijn nieuwe werk aanvaarden omwille van Zijn naam. Mensen die Zijn naam verheerlijken en bereid zijn om Zijn woorden in praktijk te brengen, zullen Zijn zegeningen ontvangen; mensen die Hem ongehoorzaam zijn en Zijn woorden niet in praktijk brengen, zullen Zijn bestraffing ondergaan. Mensen in de stroom van de Heilige Geest aanvaarden het nieuwe werk en omdat ze het nieuwe werk hebben aanvaard, behoren ze op gepaste wijze met God mee te werken en niet opstandig te handelen door hun plicht niet te vervullen. Dit is Gods enige eis aan de mens. Dat geldt niet voor de mensen die het nieuwe werk niet aanvaarden. Zij bevinden zich buiten de stroom van de Heilige Geest en de discipline en terechtwijzing van de Heilige Geest zijn niet op hen van toepassing. Deze mensen leven de hele dag in het vlees, ze leven volgens hun eigen gedachten; alles wat ze doen, is overeenkomstig de leer die voortkomt uit de analyse en het onderzoek van hun eigen brein. Dit zijn niet de eisen van het nieuwe werk van de Heilige Geest en er is al helemaal geen sprake van meewerken met God. Mensen die het nieuwe werk van God niet aanvaarden, ontberen de nabijheid van God en moeten het bovendien zonder de zegeningen en bescherming van God stellen. In hun woorden en daden houden ze veelal vast aan de vroegere eisen van het werk van de Heilige Geest; daarbij gaat het om leerstellingen, niet om waarheid. Zulke leerstellingen en regels bewijzen afdoende dat het samenkomen van deze mensen uitsluitend een kwestie van religie is; ze zijn niet de uitverkorenen of het voorwerp van Gods werk. De vergadering van allen onder hen kan men wel een groot religieus congres, maar geen kerk noemen. Dit is een onveranderlijk feit. Zij hebben het nieuwe werk van de Heilige Geest niet; wat ze doen, riekt naar religie, wat ze in praktijk brengen, lijkt vervuld met religie; ze beschikken niet over de nabijheid en het werk van de Heilige Geest en komen al helemaal niet in aanmerking om de discipline of verlichting van de Heilige Geest te ontvangen. Deze mensen zijn allemaal levenloze lijken en maden zonder enige spiritualiteit. Ze hebben geen weet van de opstandigheid en tegendraadse houding van de mens, geen weet van al het kwaad dat de mens doet en al helemaal geen weet van al Gods werk en Gods huidige wil. Ze zijn allemaal onwetende, barbaarse mensen, ze zijn gespuis dat de titel gelovigen niet verdient! Niets dat ze doen, heeft ook maar iets met het management van God te maken en kan Gods plannen echt niet verstoren. Hun woorden en daden zijn te weerzinwekkend, te zielig en simpelweg niet het noemen waard. Niets dat de mensen buiten de stroom van de Heilige Geest doen, heeft ook maar iets met het nieuwe werk van de Heilige Geest te maken. Daarom zijn ze zonder de discipline van de Heilige Geest, wat ze ook doen, en worden ze bovendien niet door de Heilige Geest verlicht. Want ze zijn allemaal mensen die de waarheid niet liefhebben en door de Heilige Geest zijn verafschuwd en verworpen. Zij worden kwaaddoeners genoemd, omdat ze in het vlees wandelen en naar eigen believen doen wat ze willen onder de vlag van God. Terwijl God werkt, zijn zij bewust vijandig jegens Hem en rennen ze in de tegenovergestelde richting dan Hij. Dat de mens niet met God meewerkt, is op zichzelf al uiterst opstandig, dus zullen deze mensen die opzettelijk van God weg rennen in het bijzonder hun terechte vergelding niet ontvangen?

uit ‘Gods werk en de praktijk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 159

Jullie moeten de visie van Gods werk leren kennen en begrijpen wat de grote lijn van Zijn werk is. Zo doe je op een positieve manier intrede. Als je eenmaal de waarheden van de visie goed meester bent geworden, is je intrede zeker gesteld; hoe Zijn werk ook verandert, jouw hart blijft standvastig, jij weet wat de visie inhoudt en jij hebt een doel voor je intrede en je streven. Op die manier zal alle ervaring en kennis in je zich verdiepen en verfijnen. Als je eenmaal het grotere geheel voor ogen hebt, zul je in je leven niets meer verliezen en je zult niet verloren raken. Als je deze stappen van het werk niet leert kennen, zul je bij elke stap verlies lijden. Je kunt niet binnen een paar dagen rechtsomkeert maken om de zaken om te keren en evenmin zul je je, zelfs niet binnen een paar weken, op het juiste pad kunnen begeven. Zal dit niet tot oponthoud leiden? Er is veel intrede op positieve wijze en dergelijke gebruiken die je je eigen moet maken; zo moet je ook verschillende punten van de visie van Zijn werk doorgronden, zoals de betekenis van Zijn overwinningswerk, het toekomstige pad naar vervolmaakt worden, wat bereikt moet worden door het ervaren van beproevingen, de betekenis van oordeel en tuchtiging, de principes van het werk van de Heilige Geest, en de principes van vervolmaking en van overwinning. Dit zijn allemaal waarheden uit de visie. De overige zijn de drie werkstadia in het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk, alsook toekomstige getuigenis. Ook dit zijn waarheden die bij de visie horen, en ze zijn de fundamenteelste én de cruciaalste. Op dit moment is er te veel wat jullie moeten binnengaan en in praktijk brengen, en het is nu gelaagder en gedetailleerder. Als je geen kennis van deze waarheden hebt, is dat het bewijs dat je nog niet binnengegaan bent. Meestal is de kennis van de mens over de waarheid te oppervlakkig; de mens is niet in staat om bepaalde fundamentele waarheden in praktijk te brengen en weet niet hoe hij moet omgaan met zelfs de meest triviale zaken. De reden dat de mens niet in staat is de waarheid in praktijk te brengen, is dat hij geneigd is rebels te zijn, en dat zijn kennis van het werk van tegenwoordig te oppervlakkig en eenzijdig is. Het is dus geen kleine opgave voor de mens om vervolmaakt te worden. Jouw rebelsheid is te sterk en je houdt te veel aan je oude zelf vast; je bent niet in staat aan de zijde van de waarheid te staan, of zelfs maar de meest evidente waarheden in praktijk te brengen. Zulke mensen kunnen niet gered worden, het zijn de mensen die niet overwonnen zijn. Als jouw intrede geen detail of doel heeft, zal jouw groei zeer langzaam verlopen. Als jouw intrede gespeend is van alle realiteit, zal jouw streven zinloos zijn. Als je je niet bewust bent van het wezen van de waarheid, zul je niet veranderen. Groei in het leven van de mens en verandering in zijn gezindheid worden bereikt door intrede in de realiteit, sterker nog, door intrede in specifieke ervaringen. Als je veel specifieke ervaringen hebt tijdens je intrede en je veel echte kennis en intrede hebt, zal je gezindheid snel veranderen. Zelfs als je op dit moment niet alles weet van de praktijk, zul je toch op zijn minst alles moeten weten van de visies van Gods werk. Zo niet, dan kun je niet binnengaan, en intrede kan niet zonder dat je eerst kennis hebt van de waarheid. Alleen als de Heilige Geest jou verlicht door middel van je ervaringen, zul je een dieper begrip van de waarheid verkrijgen en dieper binnentreden. Je moet het werk van God leren kennen.

uit ‘Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 160

In het begin, na de schepping van de mensheid, waren het de Israëlieten die dienst deden als de basis van het werk, en heel Israël was de basis van Jehova’s werk op aarde. Het werk van Jehova was de mens direct te leiden en te hoeden door de wetten uit te vaardigen, zodat de mens een normaal leven kon leiden en Jehova op aarde op een normale manier kon vereren. God was Een die door de mens niet gezien of aangeraakt kon worden in het Tijdperk van de Wet. Hij leidde slechts de mensen die eerst door Satan waren verdorven en Hij was er om deze mensen te instrueren en te hoeden, en dus gingen de woorden die hij sprak alleen over regelingen, verordeningen en de algemene kennis over hoe als mens te leven, en helemaal niet over waarheden die het leven van de mens voeden. De Israëlieten onder Zijn leiding waren niet degenen die diep door Satan waren verdorven. Zijn wetswerk was slechts de allereerste fase van het reddingswerk, het allereerste begin van het reddingswerk, en het had vrijwel niets te maken met de veranderingen in de levensgezindheid van de mens. Aan het begin van het reddingswerk was het daarom voor Hem niet nodig een vleselijke vorm aan te nemen voor Zijn werk in Israël. Dit is de reden dat Hij een medium, dat wil zeggen: een werktuig, nodig had om contact te hebben met de mens. En zo ontstonden er wezens onder de schepselen die namens Jehova spraken en werkten, en dit is hoe mensenzonen en profeten onder de mensheid begonnen te werken. De mensenzonen werkten onder de mensheid namens Jehova. Op die manier door Hem geroepen worden, betekent dat zulke mensen wetten uitvaardigden namens Jehova, en ook waren ze priesters onder het volk van Israël; zulke mannen waren priesters die door Jehova werden beschut en beschermd, de Geest van Jehova werkte in hen; ze waren leiders onder het volk en dienden Jehova rechtstreeks. Anderzijds waren het de profeten die zich erop toelegden om namens Jehova tot alle mensen van alle landen en van alle stammen te spreken. Zij waren ook degenen die het werk van Jehova profeteerden. Of het nu de mensenzonen of de profeten waren, allemaal werden ze verheven door de Geest van Jehova Zelf en ze droegen het werk van Jehova in zich. Onder het volk waren zij degenen die Jehova rechtstreeks vertegenwoordigden; ze werkten alleen omdat ze door Jehova verheven waren en niet omdat ze het vlees waren waarin de Heilige Geest Zelf was geïncarneerd. En dus waren deze mensenzonen en profeten in het Tijdperk van de Wet, hoewel ze op vergelijkbare wijze namens God spraken en werkten, niet het vlees van de geïncarneerde God. Dit was exact het tegenovergestelde van het Tijdperk van Genade en de laatste fase, want het reddingswerk en het oordeel over mensen werd door de vleesgeworden God Zelf gedaan, en daarom was het niet nodig om de profeten en de mensenzonen opnieuw te verheffen om namens Hem te werken. In de ogen van de mens bestaan er geen wezenlijke verschillen tussen de inhoud en de middelen van hun werk. Daardoor verwart de mens altijd het werk van de vleesgeworden God met dat van de profeten en de mensenzonen. Het uiterlijk van de vleesgeworden God was in wezen hetzelfde als dat van de profeten en de mensenzonen. En de vleesgeworden God was zelfs nog gewoner en echter dan de profeten. Daarom is het voor de mens volkomen onmogelijk om hen van elkaar te onderscheiden. De mens focust alleen op het uiterlijk; hoewel ze beiden werken en spreken, gaat hij er helemaal aan voorbij dat er een essentieel verschil is. Omdat het onderscheidingsvermogen van de mens te slecht is, kan hij basale zaken niet nuanceren en is hij zelfs nóg minder in staat om iets dat zo complex is te onderkennen. De woorden en het werk van de profeten en van hen die door de Heilige Geest gebruikt werden, vervulden allemaal de plicht van de mens, voerden zijn functie als schepsel uit, en deden wat een mens hoort te doen. Maar de woorden en het werk van de vleesgeworden God waren bedoeld om Zijn bediening uit te dragen. Ook al was Zijn uiterlijke vorm die van een schepsel, Zijn werk was niet Zijn functie uitdragen, maar Zijn bediening. De term ‘plicht’ is van toepassing op schepselen, terwijl van ‘bediening’ wordt gesproken in verband met het vlees van de geïncarneerde God. Er bestaat een wezenlijk verschil tussen deze twee en ze zijn niet onderling verwisselbaar. Het werk van de mens bestaat slechts uit het vervullen van zijn plicht, terwijl het werk van God het beheren en uitdragen van Zijn bediening is. Dus, ook al werden er door de Heilige Geest veel apostelen gebruikt en waren veel profeten van Hem vervuld, hun werk en woorden waren alleen maar het vervullen van hun plicht als schepselen. Hoewel hun profetieën misschien hoger waren dan de weg van leven waarover de vleesgeworden God sprak, en misschien zelfs hun menselijkheid uitsteeg boven die van de vleesgeworden God, dan nog voerden ze hun plicht uit en vervulden ze niet hun bediening. De plicht van de mens verwijst naar de functie van de mens, en is voor de mens bereikbaar. Maar de bediening die door de vleesgeworden God wordt uitgevoerd, heeft te maken met Zijn management en is voor de mens onbereikbaar. Of de vleesgeworden God nu spreekt, werkt of wonderen verricht, Hij doet groot werk binnen Zijn management, en zulk werk kan niet in Zijn plaats door een mens worden gedaan. Het werk van de mens bestaat alleen uit het vervullen van zijn plicht als schepsel in enige fase van Gods managementwerk. Zonder Gods management, dat wil zeggen, als de bediening van de vleesgeworden God verloren zou gaan, zou ook de plicht van een schepsel verloren gaan. Gods werk in het uitvoeren van Zijn bediening bestaat uit het beheren van de mens, terwijl de mens die zijn plicht vervult, zijn verplichtingen nakomt om aan de eisen van de Schepper te voldoen, en dat kan op geen enkele manier opgevat worden als het uitdragen van iemands bediening. Voor de intrinsieke essentie van God, dat wil zeggen, Zijn Geest, is het werk van God Zijn management, maar voor de vleesgeworden God, die het uiterlijk van een schepsel heeft, is Zijn werk het uitdragen van Zijn bediening. Wat voor werk Hij ook doet, het is om Zijn bediening uit te dragen, en de mens kan alleen maar zijn best doen binnen het kader van Zijn management en onder Zijn leiderschap.

uit ‘Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 161

In het Tijdperk van Genade heeft Jezus ook veel gesproken en veel werk verricht. Waarin verschilde Hij van Jesaja? Waarin verschilde Hij van Daniël? Was Hij een profeet? Waarom wordt er gezegd dat Hij Christus is? Wat zijn de verschillen tussen hen? Het waren allemaal mannen die woorden spraken, en voor de mens leken hun woorden min of meer hetzelfde. Ze spraken allemaal en verrichtten werk. De profeten van het Oude Testament verkondigden profetieën en Jezus kon dat eender doen. Waarom is dat? Het onderscheid is gebaseerd op de aard van het werk. Om dit duidelijk te zien, kun je de aard van het vlees niet in beschouwing nemen en moet je ook niet de diepte of oppervlakkigheid van hun woorden in beschouwing nemen. Je moet altijd eerst hun werk en de effecten van hun werk op de mens in beschouwing nemen. De profetieën die destijds door de profeten werden uitgesproken voorzagen niet in het leven van de mens, en de boodschappen die ontvangen werden door mensen als Jesaja en Daniël waren slechts profetieën en niet de levensweg. Zonder de rechtstreekse openbaring van Jehova had geen van hen dat werk kunnen doen, wat onmogelijk is voor stervelingen. Ook Jezus sprak veel, maar zulke woorden waren de levensweg waardoor de mens een weg naar het praktiseren kon vinden. Dat wil zeggen: allereerst kon Hij voorzien in het leven van de mens, want Jezus is leven; ten tweede kon Hij de afwijkingen van de mens omkeren; ten derde kon Zijn werk dat van Jehova opvolgen om het tijdperk voort te zetten; ten vierde kon Hij de innerlijke behoeften van de mens bevatten en begrijpen wat de mens tekortkomt; ten vijfde kon Hij een nieuw tijdperk inluiden en het vorige afsluiten. Daarom wordt Hij God en Christus genoemd. Hij is niet alleen anders dan Jesaja, maar ook anders dan alle andere profeten. Neem Jesaja als vergelijking voor het werk van de profeten. Ten eerste kon hij niet in het leven van de mens voorzien; ten tweede kon hij geen nieuw tijdperk inluiden. Hij werkte onder het leiderschap van Jehova en niet om een nieuw tijdperk in te luiden. Ten derde, wat hij zelf sprak ging zijn eigen bevattingsvermogen te boven. Hij ontving openbaringen rechtstreeks van de Geest van God, en anderen zouden het niet begrepen hebben, zelfs als ze ernaar geluisterd hadden. Alleen al deze paar dingen zijn genoeg om te bewijzen dat zijn woorden niet meer waren dan profetieën, niet meer dan een aspect van het werk uitgevoerd namens Jehova. Hij kon echter Jehova niet helemaal vertegenwoordigen. Hij was Jehova’s dienaar, een werktuig van Jehova’s werk. Hij deed alleen werk in het Tijdperk van de Wet en binnen het bereik van Jehova’s werk; buiten het Tijdperk van de Wet deed hij geen werk. Het werk van Jezus was daarentegen anders. Hij overtrof het bereik van Jehova’s werk, Hij werkte als de vleesgeworden God en onderging kruisiging om heel de mensheid te verlossen. Dat wil zeggen, Hij deed nieuw werk, buiten het werk dat door Jehova was gedaan. Dit was het inluiden van een nieuw tijdperk. Een andere omstandigheid is dat Hij kon spreken over wat de mens niet kon bereiken. Zijn werk was werk binnen het management van God en had betrekking op heel de mensheid. Hij werkte niet in maar enkele mensen, en evenmin was het Zijn werk om een beperkt aantal mensen te leiden. Ten aanzien van de vraag hoe God vlees werd als een mens, hoe de Geest in die tijd openbaringen gaf, en hoe de Geest neerdaalde op een mens om het werk te doen, dat zijn zaken die de mens niet kan zien of kan aanraken. Het is volstrekt onmogelijk dat deze waarheden als bewijs dienen dat Hij de vleesgeworden God is. Het onderscheid kan daarom alleen gemaakt worden bij de woorden en het werk van God die voor de mens tastbaar zijn. Alleen dit is echt. Dit is omdat kwesties van de Geest voor jou niet zichtbaar zijn en omdat die alleen door God Zelf echt gekend worden, en zelfs Gods geïncarneerde vlees weet niet alles; je kunt alleen verifiëren of Hij God is uit het werk dat Hij gedaan heeft. Uit Zijn werk blijkt ten eerste dat Hij een nieuw tijdperk kan laten ingaan; en ten tweede dat Hij in het leven van de mens kan voorzien en de mens kan tonen welke weg hij moet volgen. Dit is genoeg om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Op zijn minst kan het werk dat Hij doet de Geest van God helemaal vertegenwoordigen, en uit zulk werk blijkt dat de Geest van God in Hem is. Aangezien het werk dat uitgevoerd werd door de vleesgeworden God voornamelijk bedoeld was om een nieuw tijdperk in te luiden, nieuw werk te leiden en een nieuw rijk te ontsluiten, zijn deze paar omstandigheden op zich al voldoende om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Dit onderscheidt Hem dus van Jesaja, Daniël en de andere grote profeten. Jesaja, Daniël en de anderen kwamen allemaal uit een klasse hoogopgeleide en ontwikkelde mensen, ze waren buitengewone mensen onder leiderschap van Jehova. Het vlees van de geïncarneerde God beschikte ook over kennis en het ontbrak Hem niet aan verstand, maar Zijn menselijkheid was vooral gewoon. Hij was een gewoon mens; je kon met het blote oog geen speciale menselijkheid aan Hem ontdekken, of iets in Zijn menselijkheid bespeuren wat anders was dan bij anderen. Hij was volstrekt niet bovennatuurlijk of uniek, en Hij had geen hogere opleiding, bezat geen kennis of theorie. Het leven waarover Hij sprak en het pad waarop hij voorging, had hij niet bereikt via theorie, kennis, levenservaring of Zijn opvoeding in het gezin. Nee, die waren het rechtstreekse werk van de Geest, wat het werk is van het geïncarneerde vlees. Het is omdat de mens grootse opvattingen heeft over God, en vooral omdat deze opvattingen uit te veel elementen van vaagheid en het bovennatuurlijke bestaan, dat een gewone God met menselijke zwakheid, die geen tekenen of wonderen kan bewerkstelligen, zeker niet God is in de ogen van de mens. Zijn dit niet de verkeerde opvattingen van de mens? Als het vlees van de geïncarneerde God geen normaal mens was, hoe kan van Hem dan gezegd worden dat Hij vleesgeworden was? Vleesgeworden zijn betekent een gangbaar, normaal mens zijn; als Hij een transcendent wezen was geweest, dan kon Hij niet vleselijk zijn. Om te bewijzen dat Hij vleselijk was, moest de geïncarneerde God normaal vlees hebben. Dit was gewoon om de betekenis van de incarnatie volledig te maken. Dit gold echter niet voor de profeten en mensenzonen. Zij waren begaafde mensen die door de Heilige Geest gebruikt werden; in de ogen van de mens was hun menselijkheid bijzonder hoog en ze verrichtten vele daden die normale menselijkheid overstegen. Dat is de reden dat de mens hen als God zag. Jullie allen moeten dit duidelijk begrijpen, want over deze kwestie zijn alle mensen in voorbije tijden het makkelijkst verward geraakt. Bovendien is de incarnatie het meest mysterieuze van alle dingen en de vleesgeworden God is voor de mens het allermoeilijkst te accepteren. Wat ik zeg draagt bij aan het vervullen van jullie functie en van jullie begrip van het mysterie van de incarnatie. Het heeft allemaal te maken met Gods management, met de visie. Jullie begrip hiervan zal jullie helpen bij het verkrijgen van kennis van de visie, dat wil zeggen, het managementwerk. Op deze manier zullen jullie ook veel inzicht krijgen in de plicht die verschillende soorten mensen horen uit te voeren. Hoewel deze woorden jullie niet rechtstreeks de weg wijzen, helpen ze toch enorm bij jullie intrede, want in jullie huidige levens hebben jullie een groot tekort aan visie, en dat zal een flinke hindernis vormen die jullie intrede tegenhoudt. Als jullie niet in staat zijn geweest om deze zaken te begrijpen, dan zal er geen drijfveer zijn om binnen te gaan. Hoe kan zo’n streven het jullie mogelijk maken jullie plicht naar beste kunnen te vervullen?

uit ‘Het verschil tussen de bediening van vleesgeworden God en de plicht van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 162

Sommige mensen zullen vragen: “Wat is het verschil tussen het werk dat wordt gedaan door de geïncarneerde God en dat van de profeten en apostelen uit het verleden? David werd ook Heer genoemd, net als Jezus. Hoewel het werk dat ze deden verschillend was, werden ze hetzelfde genoemd. Waarom, zeg je, was hun identiteit niet gelijk? Wat Johannes zag was een visioen, afkomstig van de Heilige Geest, en hij was in staat om de woorden te spreken die de Heilige Geest wilde zeggen. Waarom is de identiteit van Johannes anders dan die van Jezus?” De woorden die door Jezus werden gesproken konden God volledig representeren en representeerden volledig het werk van God. Wat Johannes zag was een visioen en hij was niet in staat om het werk van God volledig te representeren. Hoe kan het dat Johannes, Petrus en Paulus vele woorden spraken – net als Jezus – maar niet dezelfde identiteit hadden als Jezus? Dat is vooral omdat het werk dat zij deden verschillend was. Jezus representeerde de Geest van God en was de Geest van God rechtstreeks aan het werk. Hij deed het werk van een nieuwe tijd, het werk dat niemand eerder had gedaan. Hij opende een nieuwe weg, Hij representeerde Jehova en Hij representeerde God Zelf. Terwijl Petrus, Paulus en David, ongeacht hoe ze genoemd werden, slechts de identiteit van een schepsel van God representeerden, en werden gezonden door Jezus of Jehova. Dus hoe veel werk ze ook deden, hoe groot de wonderen die ze deden ook waren, ze waren uiteindelijk slechts schepselen van God en niet in staat om de Geest van God te representeren. Zij werkten in de naam van God of na gezonden te zijn door God. Bovendien werkten zij in de tijdperken die was begonnen door Jezus of Jehova en het werk dat zij deden stond niet los. Zij waren uiteindelijk slechts schepselen van God. In het Oude Testament spraken veel profeten voorspellingen uit of schreven profetische boeken. Niemand zei dat zij God waren, maar zodra Jezus begon te werken, getuigde de Geest van God dat Hij God was. Waarom is dat zo? Op dit moment zou je dat al moeten weten! Vroeger hebben de apostelen en profeten verschillende brieven geschreven en vele profetieën gedaan. Later hebben mensen sommige daarvan gekozen om op te nemen in de Bijbel en sommige zijn verloren gegaan. Omdat er mensen zijn die zeggen dat alles dat door hen is gezegd afkomstig is van de Heilige Geest, waarom wordt dan een gedeelte daarvan als goed beschouwd en een gedeelte als slecht? En waarom zijn sommigen wel gekozen en anderen niet? Als het inderdaad de woorden zijn die zijn gesproken door de Heilige Geest, zou het dan nodig zijn dat mensen een selectie maken? Waarom is het verslag van de woorden die Jezus heeft gesproken en van het werk dat Hij heeft gedaan verschillend in elk van de vier evangeliën? Is dat niet de schuld van degenen die het opgetekend hebben? Sommige mensen zullen vragen: “Omdat de brieven die zijn geschreven door Paulus en de andere schrijvers van het Nieuwe Testament en het werk dat zij deden gedeeltelijk afkomstig waren van de menselijke wil en vermengd waren met menselijke ideeën, is er dan niet ook menselijk onzuiverheid in de woorden die u (God) vandaag de dag spreekt? Bevatten die werkelijk geen menselijke ideeën?” Dit stadium van het werk dat door God wordt gedaan is totaal verschillend van dat van Paulus en de vele apostelen en profeten. Er is niet alleen een verschil in identiteit, maar er is ook een principieel verschil in het werk dat wordt gedaan. Nadat Paulus neergeslagen was en voor de Heer neerviel, werd hij geleid door de Heilige Geest om te werken en werd hij een gezondene. Daarom schreef hij brieven aan de kerken en deze brieven volgden allemaal de leer van Jezus. Paulus is gezonden door de Heer om te werken in de naam van de Heer Jezus, maar toen God Zelf kwam, werkte Hij niet in de naam van iemand en representeerde Hij niemand anders dan de Geest van God in Zijn werk. God kwam om Zijn werk rechtstreeks te doen: Hij is niet vervolmaakt door een mens en Zijn werk is niet gedaan volgens de leer van een mens. In dit stadium van het werk leidt God niet door te spreken over Zijn persoonlijke ervaringen, maar voert Hij het werk rechtstreeks uit in overeenstemming met wat Hij heeft. Bijvoorbeeld de beproeving van de dienstdoeners, de tijd van tuchtiging, de beproeving van de dood, de tijd van God liefhebben … Dit is allemaal werk dat niet eerder is gedaan en werk van de huidige tijd, in plaats van menselijke ervaringen. Wat zijn in de woorden die ik heb gesproken de menselijke ervaringen? Zijn ze niet allemaal rechtstreeks afkomstig van de Geest en zijn ze niet voortgekomen uit de Geest? Het is alleen zo dat jouw kaliber zo zwak is dat je niet in staat bent om dieper te kijken tot op de waarheid! De praktische weg van leven waar ik over spreek is het leiden over het pad. Hierover is nooit door iemand gesproken, noch heeft iemand dit pad al eerder ervaren of kende iemand deze realiteit. Voordat ik deze woorden sprak, heeft niemand ze nog gezegd. Niemand heeft ooit over zulke ervaringen gesproken of over zulke details. Bovendien heeft nog nooit iemand op deze zaken gewezen om ze te onthullen. Niemand heeft ooit over het pad geleid, dat ik vandaag leid en als dit door een mens zou worden geleid, zou het geen nieuwe weg zijn. Neem Paulus en Petrus bijvoorbeeld. Zij hadden geen eigen persoonlijke ervaringen voordat Jezus voorging op het pad. Het was pas nadat Jezus hen op het pad had geleid, dat zij de woorden die door Jezus waren gesproken en het pad waarop Hij leidde hebben ervaren. Hierdoor hebben ze veel ervaringen opgedaan en de brieven geschreven. Op die manier zijn de ervaringen van mensen niet hetzelfde als het werk van God en is het werk van God niet hetzelfde als de kennis zoals beschreven door de ideeën en ervaringen van mensen. Ik heb keer op keer gezegd dat ik vandaag een nieuw pad leid en nieuw werk doe en mijn werk en mijn uitingen zijn anders dan die van Johannes en alle andere profeten. Ik doe nooit eerst ervaringen op en spreek er dan met jullie over – zo is het zeker niet. Als dat zo zou zijn, zou dat jullie niet al lang geleden hebben vertraagd? In het verleden was de kennis waar velen over spraken zo verheven, maar al hun woorden zijn alleen gesproken op basis van de woorden van de zogenaamde spirituele personen. Zij leidden niet de weg, maar kwamen vanuit hun ervaringen, vanuit wat zij hadden gezien en vanuit hun kennis. Sommige dingen waren hun opvattingen en sommige dingen ervaringen die ze hadden samengevat. De aard van mijn werk vandaag is totaal anders. Ik heb niet ervaren om geleid te worden door anderen, noch heb ik geaccepteerd om vervolmaakt te worden door anderen. Bovendien is alles wat ik heb gezegd en gedeeld niet als dat van iemand anders en is het nooit door iemand anders gezegd. Vandaag wordt, ongeacht wie jullie zijn, jullie werk uitgevoerd op basis van deze woorden die ik spreek. Wie zou zonder deze uitingen en dit werk in staat zijn om deze dingen (de beproeving van de dienstdoeners, de tijd van tuchtiging …) te ervaren en wie zou in staat zijn om te spreken over deze kennis? Ben je echt niet in staat om dat te zien? Ongeacht in welke stap van het werk, zodra mijn woorden worden uitgesproken, beginnen jullie te communiceren volgens mijn woorden en te werken volgens mijn woorden en dit is niet een weg die een van jullie had bedacht. Ben je, nu je zover bent gekomen, niet in staat om zo’n duidelijke en eenvoudige vraag te zien? Het is niet een weg die door iemand is verzonnen, noch is het gebaseerd op een spiritueel persoon. Het is een nieuw pad en zelfs veel van de woorden die ooit door Jezus zijn gesproken zijn niet langer geldig. Wat ik zeg is de opening van een nieuw tijdperk en het is werk dat op zichzelf staat. Het werk dat ik doe en de woorden die ik spreek zijn allemaal nieuw. Is dat niet het nieuwe werk van vandaag? Het werk van Jezus was ook zo. Zijn werk was ook anders dan dat van de mensen in de tempel en het was ook anders dan het werk van de farizeeën, noch leek het op dat wat werd gedaan door het volk van Israël. Mensen wisten niet wat ze ervan moesten denken nadat ze er getuige van waren geweest: “Was dit werkelijk gedaan door God?” Jezus hield zich niet aan de wet van Jehova. Toen Hij de mensen kwam onderrichten was alles wat Hij zei nieuw en anders dan wat was gezegd door de oude heiligen en profeten van het Oude Testament. Daardoor bleven mensen onzeker. Dat is wat het zo moeilijk maakt om met mensen om te gaan. Voordat jullie dit nieuwe stadium van het werk accepteerden, was het pad dat de meerderheid van jullie bewandelden dat van het beoefenen en binnengaan op de grondvesten van het pad van die spirituele personen. Maar vandaag is het werk dat ik doe heel anders en daarom kunnen jullie niet beslissen of het goed is of niet. Het maakt me niets uit welk pad je eerst bent gegaan en het interesseert me ook niet wiens ‘voedsel’ je at of wie je als je ‘vader’ beschouwde. Nu ik ben gekomen en nieuw werk heb gebracht om mensen te leiden, moet iedereen die mij volgt doen wat ik zeg. Ongeacht hoe sterk de ‘familie’ waar je vandaan komt is, je moet mij volgen. Je moet niet handelen volgens je vroegere gebruiken, je ‘pleegvader’ zou zich terug moeten trekken en jij zou voor je God moeten komen om je rechtmatige deel te vragen. Het geheel van jou is in mijn handen en je zou niet te veel blind geloof moeten geven aan je pleegvader; hij kan geen totale controle over je uitoefenen. Het werk van vandaag staat op zichzelf. Alles wat ik zeg vandaag is duidelijk niet gebaseerd op een basis uit het verleden. Het is een nieuw begin en als je zegt dat dit is gemaakt door een mens dan ben je iemand die zo blind is, dat hij niet meer gered kan worden!

uit ‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 163

Jesaja, Ezechiël, Mozes, David, Abraham en Daniël waren leiders of profeten van het uitverkoren volk Israël. Waarom werden zij niet God genoemd? Waarom getuigde de Heilige Geest niet van hen? Waarom getuigde de Heilige Geest van Jezus zodra Hij Zijn werk begon en Zijn woorden begon te spreken? En waarom getuigde de Heilige Geest niet van anderen? Zij, mannen van vlees en bloed, werden “Heer” genoemd. Ongeacht hoe ze genoemd werden, representeert hun werk hun wezen en essentie en hun wezen en essentie representeren hun identiteit. Hun essentie is niet afhankelijk van hun titel; deze wordt gerepresenteerd door wat ze uitdrukten en wat ze naleefden. In het Oude Testament was het heel gewoon om Heer genoemd te worden. Iemand kon wat dan ook genoemd worden, maar zijn essentie en intrinsieke identiteit waren onveranderlijk. Zijn onder die valse Christussen, valse profeten en bedriegers niet ook mensen die “God” worden genoemd? En waarom zijn zij niet God? Omdat ze niet in staat zijn om het werk van God te doen. In de basis zijn zij mannen, bedriegers van mensen, niet God en daarom hebben zij niet de identiteit van God. Werd David niet ook Heer genoemd door de twaalf stammen? Jezus werd ook Heer genoemd; waarom werd alleen Jezus de geïncarneerde God genoemd? Was Jeremia niet ook bekend als de Mensenzoon? En was Jezus niet bekend als de Mensenzoon? Waarom werd Jezus gekruisigd in naam van God? Is dat niet omdat Zijn essentie anders was? Is dat niet omdat Zijn werk anders was? Maakt een titel uit? Hoewel Jezus ook de Mensenzoon werd genoemd, was Hij de eerste incarnatie van God, Hij was gekomen om de macht te nemen en het werk van de verlossing te volbrengen. Dit bewijst dat de identiteit en essentie van Jezus anders waren dan die van anderen die ook Mensenzoon werden genoemd. Wie van jullie durft vandaag te zeggen dat alle woorden die zijn gesproken door hen die werden gebruikt door de Heilige Geest afkomstig waren van de Heilige Geest? Durft iemand zoiets te zeggen? Als je wel zoiets zegt, waarom is dan het boek met profetieën van Ezra weggedaan en waarom is hetzelfde gedaan met de boeken van die oude heiligen en profeten? Als ze allemaal afkomstig waren van de Heilige Geest, waarom durven jullie het dan om zulke wispelturige keuzes te maken? Ben jij gekwalificeerd om te kiezen wat het werk is van de Heilige Geest? Veel van de verhalen van Israël zijn ook weggedaan. Als je gelooft dat deze geschriften uit het verleden allemaal afkomstig zijn van de Heilige Geest, waarom zijn dan sommige boeken weggedaan? Als ze allemaal afkomstig waren van de Heilige Geest, zouden ze allemaal behouden moeten worden en naar de broeders en zusters van de kerken gestuurd om te lezen. Ze zouden niet gekozen of weggedaan moeten worden volgens menselijke willekeur; het is verkeerd om dat te doen. Als je zegt dat de ervaringen van Paulus en Johannes vermengd waren met hun persoonlijke visie, betekent dat niet dat hun persoonlijke ervaringen en kennis afkomstig was van Satan, maar alleen dat ze dingen hadden die afkomstig waren van hun persoonlijke ervaringen en visies. Hun kennis kwam overeen met de achtergrond van de daadwerkelijke ervaringen in die tijd en wie zou met zekerheid kunnen zeggen dat dat allemaal afkomstig was van de Heilige Geest? Als de vier evangeliën allemaal afkomstig waren van de Heilige Geest, waarom hebben Matheus, Marcus, Lucas en Johannes dan allemaal iets anders gezegd over het werk van Jezus? Als jullie dit niet geloven, kijk dan eens naar de verhalen in de Bijbel over hoe Petrus de Heer drie keer loochende: ze zijn allemaal verschillend en ze hebben allemaal hun eigen karakteristieken. Velen die onwetend zijn zeggen: “De vleesgeworden God is ook een mens; kunnen dan de woorden die Hij spreekt volledig afkomstig zijn van de Heilige Geest? Als de woorden van Paulus en Johannes vermengd waren met de menselijke wil, zijn de woorden die Hij spreekt dan werkelijk niet vermengd met de menselijke wil?” Mensen die zulke dingen zeggen zijn blind en onwetend! Lees de vier evangeliën zorgvuldig; Lees wat zij vastlegden over de dingen die Jezus deed en de woorden die Hij sprak. Elk verhaal was, simpel gezegd, verschillend en elk had zijn eigen perspectief. Als wat door de auteurs van deze verhalen is geschreven allemaal afkomstig was van de Heilige Geest, zou het allemaal hetzelfde en consistent moeten zijn. Waarom zijn er dan discrepanties? Is het niet heel dwaas van de mens om dit niet te kunnen zien? Als je gevraagd wordt om te getuigen van God, wat voor getuigenis kun je dan geven? Kan zo’n manier van God kennen van Hem getuigen? Als anderen je vragen: “Als de verslagen van Johannes en Lucas vermengd zijn met de menselijke wil, zijn dan niet de woorden die door jullie God zijn gesproken ook vermengd met de menselijke wil?”, zou je dan een duidelijk antwoord kunnen geven? Nadat Lucas en Matheus de woorden van Jezus hadden gehoord en het werk van Jezus hadden gezien, spraken ze vanuit hun eigen kennis in de vorm van herinneringen en beschreven sommige feiten die Jezus had gedaan. Kun je zeggen dat hun kennis volledig was onthuld door de Heilige Geest? Buiten de Bijbel waren er veel spirituele personen met meer kennis dan zij; waarom zijn hun woorden niet opgepikt door latere generaties? Zijn zij niet ook gebruikt door de Heilige Geest? Weet dat ik in het werk van vandaag niet spreek vanuit mijn eigen visie gebaseerd op het fundament van het werk van Jezus. Ook spreek ik niet mijn eigen kennis uit tegen de achtergrond van het werk van Jezus. Welk werk deed Jezus in die tijd? En welk werk doe ik nu? Wat ik doe en zeg is zonder precedent. Het pad waarop ik nu ga is nooit eerder betreden, er is niet op gelopen door de mensen van vorige generaties en tijden. Vandaag is dat pad geopend en is dat niet het werk van de Geest? Ook al was het het werk van de Heilige Geest, de leiders uit het verleden hebben allemaal hun werk uitgevoerd op het fundament van anderen; Het werk van God Zelf is echter anders. Het stadium van het werk van Jezus was hetzelfde: Hij heeft een nieuwe weg ontsloten. Toen Hij kwam, predikte Hij het evangelie van koninkrijk der hemelen en zei dat de mensen zich moesten bekeren en berouw tonen. Nadat Jezus Zijn werk had volbracht, gingen Petrus en Paulus en anderen door met het werk van Jezus. Nadat Jezus aan het kruis was geslagen en ten hemel opgestegen, zijn zij door de Geest gestuurd om de weg van het kruis te verspreiden. De woorden van Paulus waren weliswaar verheven, maar ze waren ook gebaseerd op het fundament gelegd door wat Jezus zei, zoals geduld, liefde, lijden, het bedekken van het hoofd, doop en andere leerstellingen om te volgen. Dat was allemaal gefundeerd op de woorden van Jezus. Zij waren niet in staat om een nieuwe weg te openen omdat ze allemaal mannen waren die gebruikt werden door God.

uit ‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 164

De uitspraken en het werk van Jezus waren in die tijd niet volgens de leer en Hij voerde Zijn werk niet uit volgens het werk van de wet van het Oude Testament. Het was volgens het werk dat gedaan moest worden in het Tijdperk van Genade. Hij werkte volgens het werk dat Hij had voortgebracht, volgens Zijn eigen plan en volgens Zijn bediening. Hij werkte niet in overeenstemming met de wet van het Oude Testament. Niets wat Hij deed was in overeenstemming met de wet van het Oude Testament en Hij is niet gekomen om te werken om de woorden van de profeten te vervullen. Elk stadium van Gods werk was niet speciaal om de voorspellingen van de oude profeten te vervullen en Hij is niet gekomen om Zich te houden aan de leer of bewust de voorspellingen van de oude profeten uit te voeren. Maar Zijn daden verstoorden de voorspelling van de oude profeten ook niet en ze verstoorden ook niet het werk dat Hij eerder had gedaan. Het meest in het oog springende punt van Zijn werk was dat Hij Zich niet hield aan een leer en het werk deed dat Hij Zelf moest doen. Hij was geen profeet of ziener, maar een doener, die daadwerkelijk was gekomen om het werk te doen dat Hij moest doen, en om Zijn nieuwe tijdperk te openen en Zijn nieuwe werk te doen. Natuurlijk vervulde Jezus toen Hij Zijn werk kwam doen, ook veel van de woorden die door de oude profeten waren gesproken in het Oude Testament. Zo heeft het werk van vandaag ook voorspellingen van de oude profeten van het Oude Testament laten uitkomen. Het is alleen dat ik die ‘vergeelde oude almanak’ niet omhoog houd, dat is alles. Omdat er meer werk is dat ik moet doen, er zijn meer woorden die ik tot jullie moet spreken en dit werk en deze woorden zijn veel belangrijker dan het verklaren van passages uit de Bijbel. Want zulk werk heeft geen echte betekenis of waarde voor jullie en kan jullie niet helpen of veranderen. Ik wil het nieuwe werk niet doen omwille van het vervullen van een passage uit de Bijbel. Als God alleen op aarde is gekomen om de woorden van de oude profeten van de Bijbel in vervulling te laten gaan, wie is dan groter, de geïncarneerde God of die oude profeten? Tenslotte, hebben de profeten het voor het zeggen over God, of heeft God het voor het zeggen over de profeten? Hoe verklaar je die woorden?

uit ‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 165

Elke stap van Gods werk volgt één en dezelfde stroom. Daarom wordt in Gods managementplan van zesduizend jaar elke stap direct gevolgd door de volgende, vanaf de grondvesting der aarde tot op de dag van vandaag. Als er niemand was geweest om de weg te bereiden, zou er ook niemand achteraan hebben kunnen komen, want er zijn mensen die er achteraan komen en er zijn mensen die de weg bereiden. Op die manier is het werk doorgegeven, stap voor stap. Één stap volgt op de vorige en zonder iemand om de weg te openen, zou het onmogelijk zijn om het werk te beginnen en zou God geen middelen hebben om Zijn werk verder te brengen. Geen stap gaat tegen een andere in en elke stap volgt op de vorige in volgorde om zo een stroom te vormen; dit wordt allemaal gedaan door dezelfde Geest. Maar ongeacht of iemand de weg opent of doorgaat met het werk van een ander, bepaalt dit niet hun identiteit. Is dat niet juist? Johannes opende de weg en Jezus ging door met zijn werk. Bewijst dat dus dat de identiteit van Jezus lager is dan die van Johannes? Jehova voerde Zijn werk uit vóór Jezus, kun je daarom zeggen dat Jehova groter is dan Jezus? Of ze de weg bereidden of met het werk van anderen door gingen is niet belangrijk; wat het meest belangrijk is, is de aard van hun werk en de identiteit die het representeert. Is dat niet juist? Omdat God wilde werken onder de mensen, moest Hij iemand doen opstaan die het werk kon doen van het bereiden van de weg. Toen Johannes net begon aan zijn prediking, zei hij: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.” “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij.” Zo sprak hij vanaf het allereerste begin en waarom kon hij deze woorden zeggen? Wat de volgorde betreft waarin deze woorden zijn gezegd, was het Johannes die als eerste de goede boodschap bracht van het koninkrijk van de hemel en Jezus die daar later over sprak. Volgens de opvattingen van mensen was het Johannes die het nieuwe pad opende en was Johannes natuurlijk groter dan Jezus. Maar Johannes zei niet dat hij de Christus was en God getuigde niet van hem als de geliefde Zoon van God, maar gebruikte hem slechts om de weg te openen en de weg te bereiden voor de Heer. Hij bereidde de weg voor Jezus, maar kon niet werken in naam van Jezus. Al het werk van de mensen wordt ook in stand gehouden door de Heilige Geest.

In het tijdperk van het Oude Testament was het Jehova die de weg wees en het werk van Jehova representeerde het hele tijdperk van het Oude Testament en al het werk dat in Israël is gedaan. Mozes deed niet meer dan dit werk op aarde te steunen en zijn inspanningen gelden als medewerking verleend door mensen. In die tijd was het Jehova die sprak en Mozes opriep en Hij liet Mozes opstaan uit het volk van Israël en liet hem het volk de wildernis in leiden en op weg naar Kanaän. Dit was niet het werk van Mozes zelf, maar het werk dat persoonlijk geleid werd door Jehova. Mozes kan dus niet God genoemd worden. Mozes heeft ook de wet gegeven, maar deze wet is persoonlijk uitgevaardigd door Jehova. Het was gewoon zo, dat Hij Mozes deze heeft laten uitspreken. Jezus gaf ook geboden en schafte de wet van het Oude Testament af en gaf geboden voor het nieuwe tijdperk. Waarom is Jezus God Zelf? Omdat dit niet dezelfde dingen zijn. In die tijd representeerde het werk dat door Mozes werd gedaan niet dat tijdperk en opende het ook niet een nieuwe weg. Hij was iemand die vooruit was gestuurd door Jehova en slechts iemand die werd gebruikt door God. Toen Jezus kwam, had Johannes het werk van het bereiden van de weg al gedaan en was begonnen met het verspreiden van het evangelie van het koninkrijk van de hemel (de Heilige Geest was hiermee begonnen). Toen Jezus kwam, deed Hij meteen Zijn eigen werk, maar er was een groot verschil tussen Zijn werk en het werk van Mozes. Jesaja heeft ook vele profetieën uitgesproken, maar waarom was hij niet God Zelf? Jezus heeft niet zo veel profetieën uitgesproken, maar waarom was Hij God Zelf? Niemand durfde te zeggen dat het werk van Jezus in die tijd allemaal afkomstig was van de Heilige Geest, noch durfden ze te zeggen dat het allemaal door de wil van de mens was, of dat het helemaal het werk van God Zelf was. De mens had niet de middelen om deze dingen te analyseren. Het kan gezegd worden dat Jesaja zulk werk deed en zulke profetieën sprak en dat die allemaal afkomstig waren van de Heilige Geest. Ze waren niet rechtstreeks afkomstig van Jesaja zelf, maar waren openbaringen van Jehova. Jezus heeft niet een grote hoeveelheid werk gedaan, niet veel woorden gezegd en niet veel profetieën uitgesproken. Voor de mensen leek Zijn prediking niet bijzonder verheven en toch was Hij God Zelf en dat is onverklaarbaar voor mensen. Niemand heeft ooit geloofd in Johannes of Jesaja of David, noch heeft iemand hen ooit God genoemd, of David de God, of Johannes de God. Niemand heeft ooit zo gesproken en alleen Jezus is ooit Christus genoemd. Deze classificatie is gemaakt volgens het getuigenis van God, het werk dat Hij op zich nam en de bediening dat Hij vervulde. Wat de grote mannen van de Bijbel betreft – Abraham, David, Jozua, Daniël, Jesaja, Johannes en Jezus – kun je aan het werk dat ze deden aflezen wie God Zelf is en welke mensen profeten zijn en wie apostelen. Wie gebruikt werd door God en wie God Zelf was, wordt onderscheiden en bepaald door de aard en het soort van werk dat ze deden. Als je niet in staat bent om het verschil te zien, bewijst dat dat je niet weet wat het betekent om in God te geloven. Jezus is God omdat Hij zo veel woorden sprak en zo veel werk deed, vooral in het laten zien van de vele wonderen. Op dezelfde manier deed ook Johannes veel werk en sprak veel woorden, net als Mozes. Waarom werden zij niet God genoemd? Adam werd rechtstreeks geschapen door God. Waarom werd hij niet God genoemd, in plaats van slechts een schepsel? Als iemand tegen je zegt: “Vandaag heeft God zo veel werk gedaan en zo veel woorden gesproken; Hij is God Zelf. Daarom, omdat Mozes zo veel woorden heeft gesproken, moet hij ook God Zelf zijn!”, dan zou je op jouw beurt moeten vragen: “Waarom getuigde God in die tijd van Jezus en niet Johannes, als God Zelf? Kwam Johannes niet vóór Jezus? Wat was groter, het werk van Johannes of dat van Jezus? Voor mensen lijkt het alsof Johannes’ werk groter was dan Jezus’, maar waarom getuigde de Heilige Geest van Jezus en niet van Johannes?” Hetzelfde gebeurt vandaag! In het begin, toen Mozes het volk van Israël leidde, sprak Jehova tot hem vanuit de wolken. Mozes sprak niet rechtstreeks met Hem, maar werd wel rechtstreeks geleid door Jehova. Dat was het werk van het Israël van het Oude Testament. In Mozes was niet de Geest of Gods wezen. Hij kon dat werk niet doen en daarom is er een groot verschil tussen het werk dat door hem is gedaan en door Jezus. Dat is omdat het werk dat zij deden verschillend is! Of iemand wordt gebruikt door God of een profeet is, of een apostel of God Zelf, kan onderscheiden worden door de aard van zijn werk en dat zal een einde maken aan je twijfel. In de Bijbel staat geschreven dat alleen het Lam de zeven zegels kan openen. De eeuwen door zijn er veel verklaarders van de schriften geweest onder die grote figuren, kun je daarom zeggen dat zij allemaal het Lam waren? Kun je zeggen dat hun verklaringen allemaal afkomstig waren van God? Zij zijn slechts verklaarders; ze hebben niet de identiteit van het Lam. Hoe zouden zij waardig kunnen zijn de zeven zegels te openen? Het is waar dat “alleen het Lam de zeven zegels kan openen”, maar Hij komt niet alleen om de zeven zegels te openen. Er is geen noodzaak voor dit werk, het gebeurt terloops. Hij is volkomen duidelijk over Zijn eigen werk. Is het nodig dat Hij zo veel tijd besteedt aan het uitleggen van de Schriften? Moet ‘het tijdperk waarin het Lam de Schriften uitlegt’ toegevoegd worden aan het werk van zesduizend jaar? Hij komt om nieuw werk te doen, maar Hij geeft ook enkele openbaringen over het werk van voorbije tijden en laat mensen zo de waarheid over zesduizend jaar werk begrijpen. Het is niet nodig om al te veel passages van de Bijbel te verklaren; waar het om gaat is het werk van vandaag, dat is belangrijk. Je moet weten dat God niet speciaal is gekomen om de zeven zegels te verbreken, maar om het werk van de redding te doen.

uit ‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 166

In het Tijdperk van Genade bereidde Johannes de weg voor Jezus. Hij kon niet het werk van God Zelf doen en vervulde slechts de taak van een mens. Johannes was wel de voorloper van de Heer, maar hij kon God niet vertegenwoordigen; hij was slechts een mens die door de Heilige Geest werd gebruikt. Na de doop van Jezus daalde de Heilige Geest als een duif op Hem neer. Hij begon toen Zijn werk, dat wil zeggen: Hij begon aan de bediening van Christus. Daarom nam Hij de identiteit van God aan, want Hij kwam van God. Hoe Zijn geloof hiervoor ook was – soms zwak misschien, of soms sterk – dat hoorde allemaal bij het normale mensenleven dat Hij leidde vóór Zijn bediening. Na Zijn doop (dat wil zeggen zalving), rustten de macht en de glorie van God meteen op Hem, en zo begon Hij aan Zijn bediening. Hij kon tekenen en wonderen verrichten, en Hij had macht en gezag, want Hij werkte direct namens God Zelf; Hij deed het werk van de Geest in Zijn plaats en verwoordde de stem van de Geest. Daarom was Hij God Zelf; dit staat buiten kijf. Johannes werd gebruikt door de Heilige Geest. Hij kon God niet vertegenwoordigen en het was voor hem ook niet mogelijk om God te vertegenwoordigen. Had hij dat willen doen, dan zou de Heilige Geest dat niet hebben toegestaan, want hij kon het werk niet doen dat God Zelf tot stand wilde brengen. Misschien was er veel in hem dat naar de wil van de mens was, of iets wat afweek; hij kon God nooit rechtstreeks vertegenwoordigen. Zijn fouten en tekortkomingen vertegenwoordigden alleen hemzelf, maar zijn werk vertegenwoordigde de Heilige Geest. Toch kun je niet zeggen dat hij in alles God vertegenwoordigde. Konden zijn afwijking en tekortkomingen God eveneens vertegenwoordigen? Fouten maken in het vertegenwoordigen van een mens is normaal, maar als iemand afwijkt in het vertegenwoordigen van God, zou dat God dan niet onteren? Zou dat geen godslastering tegen de Heilige Geest zijn? De Heilige Geest laat niet zomaar toe dat iemand de plaats van God inneemt, zelfs niet als hij door anderen wordt bejubeld. Als hij God niet is, zou hij op het einde niet standvastig kunnen blijven. De Heilige Geest laat niet toe dat een mens God naar eigen goeddunken vertegenwoordigt! Zo was het de Heilige Geest die tot Johannes getuigde en was het ook de Heilige Geest die hem openbaarde dat hij de weg voor Jezus moest bereiden, maar het werk van de Heilige Geest op hem was goed afgebakend. Alles wat Johannes moest doen, was de wegbereider zijn voor Jezus, om de weg voor Hem te bereiden. Dat wil zeggen: de Heilige Geest stond hem alleen bij in zijn werk om de weg te bereiden en stond hem alleen toe dat werk te doen – iets anders werd hem niet toegestaan. Johannes vertegenwoordigde Elia en hij vertegenwoordigde een profeet die de weg bereidde. De Heilige Geest stond hem daarin bij; zolang zijn werk het bereiden van de weg was, stond de Heilige Geest hem bij. Als hij echter had beweerd dat hij God Zelf was en gezegd dat hij was gekomen om het verlossingswerk te volbrengen, zou de Heilige Geest hem moeten bestraffen. Hoe belangrijk het werk van Johannes ook was, en ook al werd het door de Heilige Geest gesteund, zijn werk was wel afgebakend. De Heilige Geest verleende Zijn steun weliswaar aan zijn werk, maar de macht die hem toen gegeven werd, beperkte zich tot het bereiden van de weg. Hij kon geen enkel ander werk doen, want hij was slechts Johannes die de weg bereidde, niet Jezus. Het getuigenis van de Heilige Geest is dan ook belangrijk, maar het werk dat de Heilige Geest de mens toestaat om te doen, is nog crucialer. Had Johannes destijds geen onmiskenbaar getuigenis ontvangen? Was zijn werk ook niet belangrijk? Maar het werk dat hij deed, kon dat van Jezus niet overtreffen, want hij was slechts een man die door de Heilige Geest werd gebruikt en kon God niet rechtstreeks vertegenwoordigen, dus was het werk dat hij deed afgebakend. Nadat hij het werk had voltooid om de weg te bereiden, heeft de Heilige Geest zijn getuigenis niet langer gesteund, er volgde geen nieuw werk voor hem en hij verdween toen het werk van God Zelf begon.

Sommigen zijn bezeten door een boze geest en roepen luidruchtig uit: “Ik ben God!” Toch worden ze uiteindelijk onthuld, want ze zitten fout in wat ze vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen Satan en de Heilige Geest slaat geen acht op hen. Hoe hoog je jezelf ook verheft of hoe krachtig je ook roept, je blijft een schepsel en iemand die Satan toebehoort. Ik roep nooit uit: “Ik ben God, ik ben de geliefde Zoon van God!” Maar het werk dat ik doe, is Gods werk. Moet ik schreeuwen? Er is geen reden tot zelfverheffing. God doet Zijn eigen werk Zelf en heeft de mens niet nodig om Hem een status te verlenen of Hem een eretitel te geven: Zijn werk is voldoende om Zijn identiteit en status te vertegenwoordigen. Was Jezus vóór Zijn doop niet God Zelf? Was Hij niet het geïncarneerde vlees van God? Je kunt toch zeker niet zeggen dat Hij pas na het verkrijgen van een getuigenis de enige Zoon van God werd? Was er lang voordat Hij Zijn werk begon niet al een man die Jezus heette? Jij kunt geen nieuwe paden voortbrengen of de Geest vertegenwoordigen. Jij kunt het werk van de Geest of de woorden die Hij spreekt niet uiten. Jij kunt het werk van God Zelf niet doen en dat van de Geest kun je niet doen. De wijsheid, het wonder en de onvoorstelbaarheid van God, plus de totale gezindheid waarmee God de mens tuchtigt: jij bent niet in staat om dit alles onder woorden te brengen. Het zou dus zinloos zijn om te beweren dat je God bent; je zou dan alleen de naam maar niets van de inhoud hebben. God is Zelf gekomen, maar niemand herkent Hem, toch blijft Hij Zijn werk doen en vertegenwoordigt Hij daarbij de Geest. Of je Hem nu mens of God, de Heer of Christus noemt, of Haar zuster noemt, dat maakt niet uit. Maar het werk dat Hij doet, is dat van de Geest en vertegenwoordigt het werk van God Zelf. Het maakt Hem niet uit hoe mensen Hem noemen. Kan die naam Zijn werk bepalen? Hoe je Hem ook noemt, wat God aangaat is Hij het geïncarneerde vlees van de Geest van God; Hij vertegenwoordigt de Geest en wordt goed bevonden door de Geest. Als je geen ruimte kunt maken voor een nieuw tijdperk, een oud tijdperk niet kunt afsluiten, geen nieuw tijdperk kunt inluiden of nieuw werk kunt doen, kun je geen God genoemd worden!

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 167

Zelfs iemand die door de Heilige Geest wordt gebruikt, kan God Zelf niet vertegenwoordigen. Dit wil niet alleen zeggen dat zo iemand God niet kan vertegenwoordigen, maar ook dat het werk dat hij doet God niet rechtstreeks kan vertegenwoordigen. Met andere woorden: de menselijke ervaring kan niet rechtstreeks binnen het management van God worden geplaatst en kan het management van God niet vertegenwoordigen. Het werk dat God Zelf doet, is geheel het werk dat Hij beoogt te doen in Zijn eigen managementplan en heeft betrekking op het grootse management. Het werk dat door de mens wordt verricht voorziet in hun persoonlijke ervaring. Het bestaat uit het zoeken naar een nieuw ervaringspad buiten de platgetreden paden, en het begeleiden van hun broeders en zusters terwijl ze door de Heilige Geest geleid worden. Deze mensen voorzien in hun persoonlijke ervaring of de geestelijke geschriften van geestelijke mensen. Hoewel deze mensen door de Heilige Geest worden gebruikt, heeft het werk dat ze doen niets te maken met het grote managementwerk in het plan van zesduizend jaar. Het zijn slechts mensen die de Heilige Geest heeft doen opstaan in verschillende perioden om het volk in de stroom van de Heilige Geest te leiden, tot de taken aflopen die ze kunnen uitvoeren of tot hun leven erop zit. Het werk dat ze doen, is alleen om een geschikt pad te bereiden voor God Zelf of om een bepaald aspect van het management van God Zelf op aarde voort te zetten. Deze mensen zijn uit zichzelf niet in staat om het grotere werk in Zijn management te doen, evenmin kunnen ze nieuwe uitwegen openen en echt niemand van hen kan al Gods werk uit het voorgaande tijdperk afronden. Daarom vertegenwoordigt het werk dat ze doen slechts een schepsel dat zijn taak uitvoert en kan het niet God Zelf vertegenwoordigen die Zijn bediening ter hand neemt. Dit komt omdat het werk dat ze doen anders is dan wat God Zelf doet. Het werk om een nieuw tijdperk in te luiden, is niet iets wat de mens in Gods plaats kan doen. Dat kan niemand anders dan alleen God Zelf doen. Al het werk dat de mens doet, bestaat uit het uitvoeren van zijn taak als schepsel en wordt gedaan wanneer de Heilige Geest iemand daartoe aanspoort of verlicht. De leiding die deze mensen verschaffen, bestaat volledig uit het tonen van het pad van de praktijk aan de mens in het dagelijks leven en hoe hij dient te handelen in overeenstemming met Gods wil. Het werk van de mens behelst niet het management van God en vertegenwoordigt evenmin het werk van de Geest. Het werk van Witness Lee en Watchman Nee was bijvoorbeeld om voor te gaan op de weg. Of de weg nu nieuw of oud was, het werk was gericht op het principe om Bijbels te blijven. Of het nu was om de lokale kerk te herstellen of de lokale kerk op te bouwen, hun werk had te maken met het vestigen van kerken. Het werk dat ze deden, was een voortzetting van het werk dat Jezus en Zijn apostelen niet hadden afgemaakt of niet verder hadden ontwikkeld in het Tijdperk van Genade. Wat ze deden in hun werk was herstellen wat Jezus in Zijn vroege werk aan de generaties na Hem had gevraagd te doen, zoals hun hoofd bedekken, de doop ondergaan, brood breken of wijn drinken. Je kunt zeggen dat het hun werk was zich aan de Bijbel te houden en paden binnen de Bijbel te zoeken. Ze zetten geen nieuwe stappen voorwaarts. Men kan in hun werk dan ook alleen de ontdekking van nieuwe wegen in de Bijbel zien, alsmede betere en realistischere praktijken. Maar men kan in hun werk niet de huidige wil van God vinden en al helemaal niet het nieuwe werk dat God in de laatste dagen plant te doen. Het pad dat ze bewandelden was namelijk nog steeds een oud pad; er was geen vernieuwing en geen vooruitgang. Ze bleven zich vasthouden aan het feit van Jezus’ kruisiging, aan de praktijk om mensen tot bekering en het belijden van hun zonden aan te sporen, aan de gezegden dat wie tot het einde volhardt, gered zal worden, dat de man het hoofd van de vrouw is en de vrouw haar man moet gehoorzamen, en nog meer aan de traditionele opvatting dat zusters niet mogen prediken, maar alleen gehoorzamen. Als dergelijk leiderschap was blijven voortbestaan, zou de Heilige Geest nooit in staat zijn geweest om nieuw werk uit te voeren, om mensen van doctrines te verlossen of om ze het domein van vrijheid en schoonheid binnen te leiden. Daarom moet deze fase van het werk, waarmee het tijdperk verandert, door God Zelf worden gedaan en gesproken; geen mens kan dat anders in Zijn plaats doen. Tot dusver is al het werk van de Heilige Geest buiten deze stroom tot stilstand gekomen en zijn mensen die door de Heilige Geest werden gebruikt de kluts kwijtgeraakt. Aangezien het werk van de mens die door de Heilige Geest wordt gebruikt verschilt van het werk dat God Zelf doet, zijn hun identiteit en de personen ten behoeve van wie ze handelen eveneens verschillend. Het werk dat de Heilige Geest voor ogen heeft, is namelijk anders, daarom krijgen mensen die eveneens werk doen, verschillende identiteiten en statussen toegemeten. De mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt, kunnen ook wat nieuw werk doen en wat werk uit het voorgaande tijdperk elimineren, maar ze kunnen niet de gezindheid en de wil van God in het nieuwe tijdperk verwoorden. Ze werken alleen om het werk van het voorgaande tijdperk af te danken en niet om het nieuwe werk te doen met het doel de gezindheid van God Zelf rechtstreeks te vertegenwoordigen. Dus, hoeveel achterhaalde praktijken ze ook afschaffen of hoeveel nieuwe praktijken ze ook introduceren, ze vertegenwoordigen nog steeds de mens en schepselen. Wanneer God Zelf echter werk uitvoert, verklaart Hij niet openlijk de afschaffing van de praktijken van het oude tijdperk of kondigt Hij het begin van een nieuw tijdperk niet rechtstreeks aan. Hij is direct en duidelijk in Zijn werk. Hij is openhartig in de uitvoering van het werk dat Hij voor ogen heeft, Hij brengt het werk dat Hij verricht heeft direct tot uiting, doet direct Zijn oorspronkelijk beoogde werk, waardoor Hij Zijn wezen en gezindheid laat zien. In de ogen van de mens verschillen Zijn gezindheid en daarmee ook Zijn werk van die in voorbije tijdperken. Maar vanuit Gods eigen perspectief is dit slechts een voortzetting en verdere ontwikkeling van Zijn werk. Wanneer God Zelf werkt, uit Hij Zijn woord en begint Hij het nieuwe werk direct. Wanneer de mens werkt, daarentegen, is het na overdenking en studie, of is het een voortvloeisel van kennis en systematisering van praktijken op basis van het werk van anderen. Dat wil zeggen: de essentie van het werk dat de mens doet, is het volgen van een gevestigde orde en “oude paden bewandelen in nieuwe schoenen”. Dit betekent dat zelfs het pad dat de mensen bewandelen die door de Heilige Geest worden gebruikt, is gebaseerd op het pad dat God Zelf geopend heeft. De conclusie is dus: de mens blijft mens en God blijft God.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 168

Johannes werd geboren volgens een belofte, zoals Izaäk werd geboren als zoon van Abraham. Hij bereidde de weg voor Jezus en deed veel werk, maar hij was God niet. Hij was veeleer een van de profeten, want hij bereidde slechts de weg voor Jezus. Johannes’ werk was ook belangrijk: Jezus begon Zijn werk immers pas officieel nadat hij de weg had bereid. In essentie arbeidde hij gewoon voor Jezus en stond het werk dat hij deed in dienst van het werk van Jezus. Nadat hij de weg had bereid, begon Jezus Zijn werk, werk dat nieuwer, concreter en gedetailleerder was. Johannes deed slechts het eerste deel van het werk; Jezus deed het grootste deel van het nieuwe werk. Johannes deed ook wel nieuw werk, maar hij luidde niet een nieuw tijdperk in. Johannes werd geboren volgens een belofte en de engel gaf hem zijn naam. Sommigen wilden hem destijds naar zijn vader Zacharia noemen, maar zijn moeder sprak zich uit: “Dit kind kan die naam niet krijgen. Hij moet Johannes heten.” Dit was allemaal in opdracht van de Heilige Geest. Jezus kreeg Zijn naam ook in opdracht van de Heilige Geest, Hij werd geboren uit de Heilige Geest en werd beloofd door de Heilige Geest. Jezus was God, Christus en de Zoon des mensen. Maar het werk van Johannes was ook belangrijk, waarom werd hij dan niet God genoemd? Wat was het verschil tussen het werk dat Jezus deed en het werk dat Johannes deed? Was de enige reden dat Johannes de weg voor Jezus bereidde? Of omdat dit door God was voorbestemd? Hoewel Johannes ook zei: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!” en hij eveneens het evangelie van het koninkrijk van de hemel predikte, ontwikkelde zijn werk zich niet verder en vormde het slechts een begin. Jezus, daarentegen, luidde een nieuw tijdperk in en sloot het oude tijdperk af, maar Hij vervulde tevens de wet van het Oude Testament. Het werk dat Hij deed, was groter dan dat van Johannes en bovendien kwam Hij om de hele mensheid te verlossen – Hij volbracht die fase van het werk. Johannes bereidde slechts de weg. Hoewel zijn werk belangrijk was, zijn woorden veel waren en de discipelen die hem volgden talrijk, bracht zijn werk de mensen alleen een nieuw begin. Mensen kregen van hem nooit leven, de weg of diepere waarheden, evenmin kregen mensen door hem inzicht in de wil van God. Johannes van een groot profeet (Elia) die baanbrekend werk deed voor Jezus’ werk en de uitverkorenen voorbereidde; hij was de voorloper van het Tijdperk van Genade. Dergelijk zaken zijn niet zomaar te onderscheiden aan hun normale menselijke verschijningen. Dit geldt nog meer aangezien Johannes’ werk best aanzienlijk was en bovendien door de Heilige Geest beloofd was en door de Heilige Geest werd gesteund. Gezien dit feit kan men alleen door het werk dat ze doen onderscheid maken tussen hun respectieve identiteit, want men kan iemands wezen niet aflezen aan zijn uiterlijke verschijning, noch kan de mens vaststellen wat het getuigenis van de Heilige Geest is. Het werk dat Johannes deed en het werk dat Jezus deed, waren niet hetzelfde en hadden zelfs een ander karakter. Hieruit kan men opmaken of hij God is of niet. Het werk van Jezus was initiëren, voortgaan, afronden en tot bloei brengen. Hij voerde deze stappen allemaal uit, terwijl het werk van Johannes slechts een begin maakte. In het begin verspreidde Jezus het evangelie en predikte Hij de weg van bekering, daarna doopte Hij mensen, genas Hij de zieken en wierp Hij demonen uit. Uiteindelijk verloste Hij de mensheid van zonde en voltooide Hij Zijn werk voor het hele tijdperk. Hij trok ook in elke plaats rond, predikte daarbij tot de mensen en verspreidde het evangelie van het koninkrijk van de hemel. In dit opzicht leken Hij en Johannes op elkaar, met het verschil dat Jezus een nieuw tijdperk inluidde en het Tijdperk van Genade voor de mens introduceerde. Uit Zijn mond kwam het woord over wat de mens in praktijk moest doen en de weg die de mens diende te volgen in het Tijdperk van Genade, en uiteindelijk volbracht Hij het verlossingswerk. Johannes had dit werk nooit kunnen uitvoeren. En dus was het Jezus die het werk van God Zelf deed, is Hij het die God Zelf is en Hij vertegenwoordigt God rechtstreeks. De mens is van mening dat allen die volgens een belofte geboren worden, uit de Geest geboren worden, door de Heilige Geest worden gesteund en nieuwe wegen openen God zijn. Volgens deze redenering zou Johannes ook God zijn, en Mozes, Abraham en David … ook zij zouden allemaal God zijn. Is dit geen volmaakt lachertje?

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 169

Sommigen vragen zich misschien af: waarom moet het tijdperk door God Zelf worden ingeluid? Kan een schepsel Zijn plaats niet innemen? Jullie zijn allemaal op de hoogte dat God vlees wordt met het uitdrukkelijke doel om een nieuw tijdperk in te luiden en uiteraard sluit Hij bij het inluiden van een nieuw tijdperk het voorgaande tijdperk meteen af. God is het begin en het einde; Hij zet Zijn werk Zelf in beweging en dus moet Hij ook Zelf het voorgaande tijdperk afsluiten. Dat is het bewijs dat Hij Satan verslaat en de wereld overwint. Telkens wanneer Hij Zelf onder de mensen werkt, is dat het begin van een nieuwe strijd. Zonder het begin van nieuw werk zou het oude werk uiteraard niet ten einde lopen. En wanneer het oude werk niet wordt afgerond, is dat bewijs dat de strijd met Satan nog voleindigd moet worden. Alleen als God Zelf komt en nieuw werk onder de mensen uitvoert, kan de mens zich volledig uit de greep van Satan losrukken en een nieuw leven en nieuw begin krijgen. Anders zal de mens voor altijd in het oude tijdperk leven en voor altijd onder de oude invloed van Satan leven. Met elk tijdperk onder leiding van God wordt een deel van de mensheid verlost en zo gaat de mens voort samen met het werk van God naar het nieuwe tijdperk. De overwinning van God betekent een overwinning voor allen die Hem volgen. Als het geschapen mensenras de opdracht kreeg om het tijdperk af te sluiten, zou dit vanuit het gezichtspunt van de mens of van Satan niet meer zijn dan een daad van opstand of verraad tegen God, niet een daad van gehoorzaamheid aan God, en zou het werk van de mens een hulpmiddel worden voor Satan. Alleen als de mens God gehoorzaamt en volgt in een tijdperk dat God Zelf heeft ingeluid, kan Satan volledig overtuigd worden, want dat is de plicht van een schepsel. En dus zeg ik dat jullie alleen hoeven te volgen en te gehoorzamen, meer wordt er van jullie niet vereist. Dit betekent het dat ieder zich van zijn taak kwijt en ieder zijn respectieve functie uitoefent. God doet Zijn eigen werk en heeft geen mensen nodig om dat in Zijn plaats te doen, evenmin neemt Hij deel aan het werk van schepsels. De mens vervult zijn eigen plicht en neemt niet deel aan het werk van God. Alleen dit is gehoorzaamheid en bewijs van Satans nederlaag. Nadat God het nieuwe tijdperk Zelf heeft ingeluid, daalt Hij niet meer neer om Zelf onder de mensen te werken. Pas dan betreedt de mens het nieuwe tijdperk officieel om zijn plicht te vervullen en zijn opdracht als schepsel uit te voeren. Dit zijn de principes die het werk besturen, die niemand mag overtreden. Alleen werken op deze manier is zinvol en redelijk. Het werk van God moet door God Zelf worden gedaan. Hij zet Zijn werk in beweging en Hij voleindigt Zijn werk. Hij plant het werk en Hij bestuurt het, en bovendien brengt Hij het werk tot bloei. Zoals in de Bijbel staat: “Ik ben het Begin en het Einde; ik ben de Zaaier en de Maaier.” Alles wat met het werk van Zijn management te maken heeft, doet God Zelf. Hij heerst over het managementplan van zesduizend jaar; niemand kan Zijn werk in Zijn plaats doen en niemand kan Zijn werk voltooien, want Hij houdt alles in Zijn hand. Hij heeft de wereld geschapen en zal de hele wereld leiden om in Zijn licht te leven. Hij zal ook het hele tijdperk afsluiten en Zijn hele plan zo tot bloei brengen!

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 170

Het geheel van Gods gezindheid is geopenbaard in de loop van het zesduizendjarige managementplan. Het is niet alleen geopenbaard in het Tijdperk van Genade, noch alleen in het Tijdperk van de Wet en zelfs nog minder alleen in deze periode van de laatste dagen. Het werk van de laatste dagen vertegenwoordigt oordeel, toorn en tuchtiging. Het werk dat in de laatste dagen wordt verricht is geen vervanging voor het werk van het Tijdperk van de Wet of voor het Tijdperk van Genade. De drie werkfases vormen echter samen één entiteit en ze zijn allemaal het werk van één God. De uitvoering van dit werk is vanzelfsprekend verdeeld in afzonderlijke tijdperken. Het werk dat in de laatste dagen wordt verricht brengt alles tot een einde; het werk dat in het Tijdperk van de Wet wordt verricht is het werk van de aanvang; en het werk in het Tijdperk van Genade is het werk van verlossing. Wat betreft de visies van het werk van dit gehele zesduizendjarige managementplan is niemand in staat om inzicht of begrip te verwerven en blijven deze visies raadsels. In de laatste dagen wordt alleen het werk van het woord verricht om het Tijdperk van het Koninkrijk aan te kondigen, maar het is niet representatief voor alle tijdperken. De laatste dagen zijn niet meer dan de laatste dagen en niet meer dan het Tijdperk van het Koninkrijk, die het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van de Wet niet vertegenwoordigen. Het is eenvoudigweg gedurende de laatste dagen dat al het werk van het zesduizendjarige managementplan aan jullie geopenbaard wordt. Dit is de onthulling van het mysterie. Dit is het soort mysterie dat door geen mens kan worden onthuld. Ongeacht hoe groot het inzicht van de mens in de Bijbel ook is, het blijven alleen maar woorden, want de mens begrijpt de essentie van de Bijbel niet. Door het lezen van de Bijbel kan de mens wellicht enkele waarheden bevatten, een aantal woorden uitleggen of enkele beroemde passages en hoofdstukken onderwerpen aan zijn bekrompen onderzoek, maar hij zal de betekenis die in deze woorden gelegen is nooit uit kunnen puzzelen, want al wat men ziet, zijn dode woorden, niet de taferelen van het werk van Jehova en Jezus. De mens kan het mysterie van dit werk op geen enkele manier ontrafelen. Het mysterie van het zesduizendjarige managementplan is dus het grootste mysterie, het diepst verborgen en geheel ondoorgrondelijk voor de mens. Niemand kan rechtstreeks de wil van God begrijpen, tenzij Hij dit Zelf aan de mens uitlegt en openbaart. Anders blijven deze dingen voor altijd raadsels voor de mens en verzegelde mysteries. Maak je niet druk over mensen uit de religieuze gemeenschap. Als het vandaag niet aan jullie was verteld, hadden jullie het ook niet begrepen. Dit werk van zesduizend jaar is raadselachtiger dan al de profetieën van de profeten. Het is het grootste mysterie vanaf de schepping tot aan het heden en niemand van de profeten door de eeuwen heen heeft het ooit kunnen doorgronden, want dit mysterie wordt pas in het laatste tijdperk onthuld en is nooit eerder geopenbaard. Als jullie dit mysterie kunnen bevatten en als jullie het in zijn geheel kunnen ontvangen, dan zullen alle religieuze mensen door dit mysterie verslagen worden. Alleen dit is de grootste van alle visies. De mens is er het meest op gespitst om dit te bevatten, maar het is tevens het meest onduidelijk voor hem. Toen jullie je in het Tijdperk van Genade bevonden, wisten jullie niet waar het door Jezus of Jehova verrichte werk over ging. Mensen begrijpen niet waarom Jehova wetten heeft ingesteld, waarom Hij de grote massa vroeg om zich aan de wetten te houden of waarom de tempel moest worden gebouwd. Nog minder begrepen de mensen waarom de Israëlieten uit Egypte werden geleid in de woestijn en daarna verder naar Kanaän. Deze kwesties werden tot aan deze dag niet geopenbaard.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 171

Niemand is in staat onafhankelijk te leven, behalve zij die speciale leiding en begeleiding krijgen van de Heilige Geest. Dat is omdat mensen de bediening en hoede van hen die door God worden gebruikt nodig hebben. Daarom laat God in ieder tijdperk mensen opstaan die zich naarstig inzetten voor het hoeden van de kerken omwille van Zijn werk. Dat betekent dat Gods werk moet worden uitgevoerd door hen aan wie Hij de voorkeur geeft en die Hij goedkeurt. De Heilige Geest moet dat deel van hen gebruiken dat het waard is om gebruikt te worden, zodat de Heilige Geest kan werken. En ze worden geschikt gemaakt voor het gebruik door God doordat zij worden vervolmaakt door de Heilige Geest. Omdat het vermogen van de mens om te begrijpen zo gebrekkig is, moet hij worden gehoed door hen die worden gebruikt door God. Dit gold ook voor het gebruiken van Mozes, in wie God destijds veel bruikbare dingen zag, die Hij ook gebruikte om Gods werk in die fase uit te voeren. In deze fase gebruikt God een mens, terwijl Hij tevens het deel benut dat door de Heilige Geest gebruikt kan worden om te werken. De Heilige Geest bestuurt die mens en vervolmaakt tegelijkertijd het overgebleven, onbruikbare gedeelte.

Het werk dat uitgevoerd wordt door degene die door God wordt gebruikt dient om bij te dragen aan het werk van Christus of de Heilige Geest. God heeft deze mens doen opstaan onder de mensen; hij is hier om alle uitverkorenen van God te leiden. God heeft hem ook op doen staan om het werk van de menselijke samenwerking uit te voeren. Met zo iemand, die het werk van de menselijke samenwerking kan uitvoeren, kunnen meer eisen van God aan de mens en het werk dat de Heilige Geest onder de mensen uit moet voeren via hem verwezenlijkt worden. Je kunt het ook zo zeggen: Gods doel bij het gebruiken van deze mens is dat alle mensen die God volgen Gods wil beter kunnen begrijpen en meer van Gods vereisten kunnen vervullen. Omdat de mensen niet in staat zijn om Gods woorden of Gods wil rechtstreeks te begrijpen, heeft God iemand doen opstaan, die wordt gebruikt om zulk werk uit te voeren. Deze persoon kan ook worden beschreven als een medium via wie God de mens begeleidt, als de ‘vertaler’ die als tolk optreedt tussen God en de mens. Zodoende is zo iemand niet als alle anderen die in Gods huishouden werken of die Zijn apostelen zijn. Net als zij is hij iemand van wie gezegd kan worden dat hij God dient. Maar in het wezen van zijn werk en in de onderliggende reden waarom hij gebruikt wordt door God, verschilt hij in grote mate van de andere werkers en apostelen. Wat betreft het wezen van zijn werk en de onderliggende reden waarom hij gebruikt wordt, doet God de mens die door Hem gebruikt wordt opstaan. Hij wordt door God voorbereid op Gods werk en doet mee aan het werk van God Zelf. Geen enkele persoon zou zijn werk ooit over kunnen nemen; dit is de menselijke samenwerking die naast het goddelijke werk onmisbaar is. Het werk dat uitgevoerd wordt door andere werkers of apostelen, is daarentegen slechts de overdracht en implementatie van de vele aspecten van de regelingen voor de kerken tijdens elke periode, of het werk van het eenvoudigweg geven van leven om het kerkleven in stand te houden. Deze werkers en apostelen zijn niet aangesteld door God, laat staan dat zij kunnen worden gezien als mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt. Ze worden gekozen uit de kerken en nadat ze training hebben ondergaan en gedurende een tijd gevormd zijn, mogen zij die geschikt zijn blijven. Degenen die ongeschikt zijn, worden teruggestuurd naar waar zij vandaan kwamen. Omdat deze mensen zijn gekozen uit de kerken, laten sommigen van hen hun ware aard zien wanneer zij leiders zijn geworden. Sommigen doen zelfs veel slechte dingen en worden uiteindelijk geëlimineerd. De persoon die door God gebruikt wordt, is echter iemand die door God is voorbereid en die een zeker kaliber bezit en menselijkheid heeft. Hij is van tevoren voorbereid en volmaakt gemaakt door de Heilige Geest en hij wordt volledig geleid door de Heilige Geest. Met name waar het om zijn werk gaat, wordt hij geleid en geïnstrueerd door de Heilige Geest. Daardoor wijkt hij niet af van het pad van het leiden van Gods uitverkorenen, want God neemt zeker verantwoordelijkheid voor Zijn eigen werk en God doet altijd Zijn eigen werk.

uit ‘Over het gebruik door God van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 172

Het werk in de stroom van de Heilige Geest, of het nu Gods eigen werk is of het werk van mensen die worden gebruikt, is het werk van de Heilige Geest. De substantie van God Zelf is de Geest, die de Heilige Geest kan worden genoemd of de zevenvoudig versterkte Geest. Al met al, Zij zijn de Geest van God. Het enige is, dat de Geest van God in verschillende tijden verschillend wordt genoemd. Maar Hun substantie is nog altijd één. Daarom is het werk van God Zelf het werk van de Heilige Geest; het werk van de geïncarneerde God is niets minder dan de Heilige Geest aan het werk. Het werk van mensen die worden gebruikt is ook het werk van de Heilige Geest. Het enige is, dat het werk van God de complete uitdrukking is van de Heilige Geest, en dat is absoluut waar, terwijl het werk van mensen die worden gebruikt wordt gemengd met vele menselijke dingen, en het niet de directe uitdrukking van de Heilige Geest is, laat staan complete uitdrukking. Het werk van de Heilige Geest is gevarieerd en niet beperkt op welke manier dan ook. Het werk varieert in verschillende mensen en draagt verschillende werkingssubstanties uit. Werk in verschillende tijden verschilt ook, evenals werk in verschillende landen. De Heilige Geest werkt vanzelfsprekend op verschillende manieren en volgens vele principes. Ongeacht hoe het werk wordt uitgevoerd en door welk soort mensen, de substantie is altijd anders en het werk dat Hij doet aan verschillende mensen heeft allemaal principes en kan allemaal de substantie van het doel van het werk vertegenwoordigen. Dit is omdat het werk van de Heilige Geest behoorlijk specifiek is in reikwijdte en in omvang. Het werk dat wordt gedaan in het vleesgeworden vlees is niet hetzelfde als het werk dat aan mensen wordt uitgevoerd, en het werk varieert ook naargelang het verschillende kaliber van de mensen. Werk dat wordt gedaan in het vleesgeworden vlees wordt niet gedaan aan mensen en in het vleesgeworden vlees doet Hij niet hetzelfde werk als wat aan mensen wordt gedaan. Kortom, het maakt niet uit hoe Hij werkt, werk aan verschillende objecten is nooit hetzelfde en de principes waarnaar Hij werkt verschillen in overstemming met de toestand en aard van verschillende mensen. De Heilige Geest werkt aan verschillende mensen op basis van hun inherente substantie en eist niets van hen dat hun inherente substantie te boven gaat en evenmin zal Hij aan hen werken buiten hun daadwerkelijke kaliber. Het werk van de Heilige Geest aan een mens stelt mensen dus in staat om de substantie te zien van het object van het werk. De inherente substantie van de mens verandert niet; het werkelijke kaliber van de mens is beperkt. Of de Heilige Geest nu mensen gebruikt of aan mensen werkt, het werk is altijd in overeenstemming met de beperkingen van het kaliber van mensen, zodat zij er profijt van hebben. Wanneer de Heilige Geest werkt aan mensen die worden gebruikt, worden zowel hun gaven als hun werkelijke kaliber ingezet en niet achtergehouden. Hun werkelijke kaliber wordt helemaal ingezet om het werk te dienen. Je kunt stellen dat Hij werkt door de beschikbare delen van een mens te gebruiken, om de werkresultaten te behalen. Het werk dat wordt gedaan in het vleesgeworden vlees daarentegen, is om het werk van de Geest direct uit te drukken en is niet gemengd met menselijk verstand en gedachten en is onbereikbaar voor de gaven van de mens, de beleving van de mens of zijn aangeboren toestand. De ontelbare werken van de Heilige Geest zijn allemaal gericht op het begunstigen en opbouwen van de mens. Maar sommige mensen kunnen volmaakt worden gemaakt, terwijl anderen niet de toestand bezitten om vervolmaakt te worden. Dat wil zeggen dat ze niet volmaakt kunnen worden gemaakt en slechts met moeite kunnen worden gered, ook al heeft de Heilige Geest misschien door hen heen gewerkt, ze worden uiteindelijk uitgeroeid. Dat wil zeggen dat, hoewel het werk van de Heilige Geest is bedoeld om mensen op te bouwen, dit niet betekent dat iedereen die het werk van de Heilige Geest heeft gehad, uiteindelijk volkomen zal worden vervolmaakt, omdat de weg die veel mensen nastreven niet de weg is naar vervolmaking. Ze hebben enkel het eenzijdige werk van de Heilige Geest en niet de subjectieve menselijke samenwerking of het correct menselijk nastreven. Op deze manier wordt het werk van de Heilige Geest bij deze mensen in dienst geplaatst van diegenen die worden vervolmaakt. Het werk van de Heilige Geest kan niet direct worden gezien door mensen of direct door mensen zelf worden aangeraakt. Het kan enkel worden uitgedrukt met hulp van de mens met de gave van werk, wat betekent dat het werk van de Heilige Geest wordt gegeven aan volgelingen via de uitdrukking door mensen.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 173

Het werk van de Heilige Geest wordt volbracht en voltooid door vele typen mensen en vele verschillende omstandigheden. Hoewel het werk van de geïncarneerde God het werk van een geheel tijdperk kan vertegenwoordigen, evenals het binnengaan van de mens in een geheel tijdperk, moet het werk aan de uitgebreide intrede van mensen nog altijd worden gedaan door mensen die worden gebruikt door de Heilige Geest en niet door de geïncarneerde God. Dus Gods werk of Gods eigen bediening is het werk van Gods vleesgeworden vlees en kan niet worden gedaan door een mens in Zijn plaats. Het werk van de Heilige Geest wordt voltooid door vele verschillende typen mensen en kan niet worden vervuld door slechts een enkele specifieke persoon of volledig door een specifiek persoon worden verklaard. Diegenen die de kerken leiden kunnen ook niet ten volle het werk van de Heilige Geest vertegenwoordigen; zij kunnen enkel wat leiderswerk doen. Op deze manier kan het werk van de Heilige Geest worden onderverdeeld in drie delen: Gods eigen werk, het werk van mensen die worden gebruikt en het werk aan allen in de stroom van de Heilige Geest. Onder deze drie, is Gods eigen werk het leiden van het gehele tijdperk; het werk van de mensen die worden gebruikt is er om alle volgelingen van God te leiden door te worden gezonden of opdrachten te ontvangen naar Gods eigen werk, waarbij deze mensen degenen zijn die samenwerken met Gods werk; het werk gedaan door de Heilige Geest aan hen in de stroom is bedoeld om al Zijn eigen werk te onderhouden, dat wil zeggen, het gehele management te onderhouden en Zijn getuigenis te onderhouden en tegelijkertijd diegenen te vervolmaken die kunnen worden vervolmaakt. Deze drie onderdelen zijn het complete werk van de Heilige Geest, maar zonder het werk van God Zelf, zou het volledige managementwerk stagneren. Het werk van God Zelf heeft betrekking op het werk van de gehele mensheid en het vertegenwoordigt ook het werk van het gehele tijdperk. Dat wil zeggen, dat Gods eigen werk de beweging en ontwikkeling van al het werk van de Heilige Geest vertegenwoordigt, terwijl het werk van de apostelen na Gods eigen werk komt en daaruit voortvloeit. En het is niet zo, dat hun werk het tijdperk leidt, of ontwikkelingen van het werk van de Heilige Geest in een geheel tijdperk vertegenwoordigt. Zij doen enkel het werk dat de mens behoort te doen, dat helemaal niets van het managementwerk omvat. Gods eigen werk is het project binnen het managementwerk. Het werk dat door de mens gedaan wordt is enkel de plicht van de mens die gebruikt wordt en heeft geen relatie met het managementwerk. Vanwege verschillende identiteiten en representaties van het werk, ook al zijn ze beiden het werk van de Heilige Geest, zijn er duidelijke en substantieve verschillen tussen Gods eigen werk en het werk van de mens. Bovendien varieert de omvang van het werk van de Heilige Geest aan werkobjecten met verschillende identiteiten. Dit zijn de principes en de reikwijdte van het werk van de Heilige Geest.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 174

Het werk van de mens vertegenwoordigt zijn eigen ervaring en zijn menselijkheid. Wat de mens biedt en het werk dat de mens doet vertegenwoordigt hem. Het zicht, de beredenering, de logica en het rijke inbeeldingsvermogen van de mens worden allemaal in zijn werk betrokken. De beleving van de mens is met name meer in staat om zijn werk te vertegenwoordigen en de dingen die een mens heeft ervaren zullen de onderdelen zijn van zijn werk. Het werk van de mens kan zijn ervaring uitdrukken. Wanneer sommige mensen in een passieve staat iets beleven, zal het grootste gedeelte van hun communicatie uit negatieve elementen bestaan. Als hun beleving voor een tijd positief is en ze vooral paden aan de positieve kant hebben, zal hun communicatie zeer bemoedigend zijn en kunnen mensen positieve voeding van hen ontvangen. Als een werker voor een tijd passief wordt op dit punt, zal zijn communicatie altijd negatieve elementen met zich meedragen. Dit soort communicatie is deprimerend en anderen zullen onbewust gedeprimeerd raken als zij zijn communicatie volgen. De toestand van de volgelingen verandert, afhankelijk van die van de leider. Hoe een werker van binnen is, is wat hij uitdrukt en het werk van de Heilige Geest verandert vaak met zijn toestand. Hij werkt naargelang de menselijke ervaring en dwingt mensen niet, maar verlangt van de mens in overeenstemming met de normale gang van zijn ervaring. Dit wil zeggen dat de communicatie van mensen verschilt van het woord van God. De communicatie van mensen betuigt hun individuele zicht en beleving, waarmee ze uiten wat zij zien en beleven op het fundament van Gods werk. Hun verantwoordelijkheid is om, nadat God werkt of spreekt, uit te vinden wat zij behoren te praktiseren of binnen horen te gaan, en het vervolgens aan volgelingen door te geven. Daarom vertegenwoordigt het werk van de mens zijn eigen intrede en handelswijze. Natuurlijk is dergelijk werk vermengd met menselijke lessen en ervaring of iets van de menselijke gedachten. Het maakt niet uit hoe de Heilige Geest werkt, of Hij nu werkt door een mens of door de geïncarneerde God, het zijn altijd de werkers die uiten wat zij zijn. Ook al is het de Heilige Geest die werkt, het werk is gebaseerd op wat de mens van nature is, omdat de Heilige Geest niet werkt zonder fundament. Met andere woorden, het werk wordt niet gedaan uit het niets maar is altijd in overeenstemming met werkelijke omstandigheden en echte situaties. Alleen op deze manier kan de menselijke gezindheid worden getransformeerd, dat wil zeggen dat oude opvattingen en oude gedachten kunnen worden veranderd. Wat een man uitdrukt is wat hij ziet, beleeft en zich kan inbeelden. Zelfs als het doctrines of opvattingen zijn, deze zijn allemaal bereikbaar door de gedachten van de mens. Los van de grootte van het werk van de mens, kan het niet de reikwijdte van zijn beleving overstijgen, dat wat hij ziet, of wat hij zich kan inbeelden of zich kan voorstellen. Wat God uitdrukt, is wat God Zelf is en het is buiten het bereik van de mens, dat wil zeggen, het gaat verder dan een mens kan bedenken. Hij drukt Zijn werk van het leiden van de gehele mensheid uit; dit is niet relevant voor de details van de menselijke ervaring, maar betreft daarentegen Zijn eigen management. De mens drukt zijn beleving uit, terwijl God Zijn wezen uitdrukt – dit wezen is Zijn eigenlijke gezindheid en het is buiten het bereik van de mens. De ervaring van de mens is zijn zicht en kennis die hij heeft verworven op basis van Gods uitdrukking van Zijn wezen. Dergelijk zicht en dergelijke kennis worden het wezen van de mens genoemd. Ze worden uitgedrukt op het fundament van de eigenlijke gezindheid van de mens en zijn werkelijke kaliber; derhalve worden zij ook het wezen van de mens genoemd. De mens is in staat te communiceren over wat hij ervaart en ziet. Over wat hij niet heeft ervaren of gezien, of iets wat zijn verstand niet kan bevatten, namelijk de dingen die hij niet in zich heeft, kan hij niet communiceren. Als wat een man uitdrukt niet tot zijn ervaring behoort, is het zijn inbeelding of doctrine. Kortom, er zit geen realiteit in zijn woorden. Als je nooit in contact bent geweest met de dingen van de samenleving, zou je niet in staat zijn om te communiceren over de complexe relaties in de samenleving. Als je geen familie hebt en anderen praten over hun familieproblemen, kan jij het grootste deel van wat zij zeggen niet begrijpen. Dus de communicatie van de mens en het werk dat hij doet vertegenwoordigen zijn innerlijke wezen. Als iemand communiceert over zijn begrip van tuchtiging en het oordeel, maar je hebt hier geen ervaring mee, durf jij zijn kennis niet te ontkennen, laat staan dat je er honderd procent zeker over zou zijn. Dit is omdat de dingen waar hij over communiceert, dingen zijn waar jij geen ervaring mee hebt, iets dat je nooit hebt gekend en dat je verstand niet kan inbeelden. Je kunt enkel uit zijn kennis een toekomstige weg kiezen die betrekking heeft op tuchtiging en het oordeel. Maar deze weg kan enkel dienen als begrip op basis van doctrine en kan jouw eigen inzicht niet vervangen, laat staan jouw beleving. Misschien denk je dat wat hij zegt aardig goed klopt, maar wanneer je het ervaart, ontdek je dat het in veel opzichten praktisch niet haalbaar is. Misschien voel je dat sommige kennis die je hoort volledig onuitvoerbaar is; jij koestert er opvattingen over op dat moment en, ook al accepteer je het, je doet het met tegenzin. Maar wanneer je het ervaart, wordt de kennis waaruit je opvattingen vloeien jouw praktijk. En hoe meer je het in praktijk brengt, hoe meer je de werkelijke waarde en betekenis van zijn woorden begrijpt. Nadat je de ervaring hebt gehad, kan je vervolgens spreken over de kennis die je zou moeten hebben over de dingen die je hebt ervaren. Daar komt nog bij dat je ook onderscheid kunt maken tussen diegenen van wie de kennis echt en praktisch is en diegenen van wie de kennis is gebaseerd op doctrine en waardeloos is. Dus of de kennis die je deelt in overeenstemming is met de waarheid, is grotendeels afhankelijk van of je de praktische ervaring hebt. Wanneer de waarheid in je ervaring aanwezig is, zal je kennis praktisch en waardevol zijn. Door je ervaring kan je ook onderscheidingsvermogen en inzicht vergaren, je kennis verdiepen en je wijsheid en gezond verstand laten toenemen in je eigen gedrag. De kennis die wordt gesproken door mensen die de waarheid niet bezitten is doctrine, ook al is de kennis nog zo groot. Dit type persoon kan dan wel zeer intelligent zijn als het gaat om zaken van het vlees, maar hij kan geen onderscheid maken als het gaat om spirituele zaken. Dit komt doordat dergelijke mensen totaal geen ervaring hebben met spirituele zaken. Dit zijn mensen die niet zijn verlicht in spirituele zaken en spirituele zaken niet begrijpen. Wat voor soort kennis je ook verkondigt, zolang het je wezen is, dan is het jouw persoonlijke ervaring, jouw echte kennis. Dat waar zij die enkel doctrine spreken over spreken, namelijk diegenen die de waarheid of de realiteit niet bezitten, kan ook hun wezen worden genoemd, omdat hun doctrine enkel is bereikt door diepe overpeinzing en het resultaat is van hun diep nadenkende verstand. Toch is het enkel doctrine en is het niets meer dan fantasie!

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 175

De ervaringen van verschillende soorten mensen vertegenwoordigen de dingen binnenin hen. Allen die geen spirituele ervaring hebben, kunnen niet spreken over kennis van de waarheid, of juiste kennis over verschillende soorten spirituele dingen. Wat een man uitdrukt is dat wat hij van binnen is – dit staat vast. Als iemand kennis wil hebben van spirituele dingen en de waarheid, moet hij een echte ervaring hebben. Als je niet duidelijk kan spreken over gezond verstand in relatie tot het menselijke leven, hoeveel minder zal je in staat zijn om te spreken over spirituele dingen? Diegenen die kerken kunnen leiden, mensen van leven voorzien en een apostel zijn voor de mensen, moeten werkelijke ervaringen hebben en een correct begrip van spirituele dingen, een correcte waardering en ervaring van de waarheid. Alleen zulke mannen zijn geschikt om werkers of apostelen te zijn die de kerken leiden. Anders kunnen zij enkel volgen als de minsten en kunnen zij niet leiden, laat staan een apostel zijn die in staat is mensen van leven te voorzien. Dit komt doordat de functie van apostelen niet is om te rennen of te vechten; het is om het werk te verrichten van het zorgen voor het leven en om anderen te leiden bij het aanbrengen van veranderingen in hun gezindheid. Degenen die deze functie uitvoeren hebben een zware verantwoordelijkheden op hun schouders gekregen, een verantwoordelijkheid die niet iedereen aankan. Dit soort werk kan enkel worden ondernomen door diegenen met een wezen dat leeft, namelijk diegenen die de waarheid hebben ervaren. Het kan niet worden ondernomen door iedereen die op kan geven, kan rennen of bereid is uit te geven; mensen die geen ervaring hebben met de waarheid, die niet zijn gesnoeid of geoordeeld, zijn niet in staat om dit type werk te doen. Mensen zonder ervaring, namelijk mensen zonder realiteit, zijn niet in staat om de realiteit duidelijk te zien, omdat zij zelf in dit aspect geen wezen bezitten. Dus dit type persoon is niet alleen niet in staat leiderschapswerk te doen, maar zal worden geëlimineerd als zij langere tijd geen waarheid hebben. Het zicht waar je over spreekt kan de moeilijkheden die je in je leven hebt meegemaakt bewijzen, voor welke zaken je bent getuchtigd en in welke kwesties je bent veroordeeld. Dit is ook zo in beproevingen: de dingen waarin iemand wordt gelouterd, de dingen waarin iemand zwak is, zijn de dingen waarin iemand ervaring heeft, de dingen waarin iemand wegen heeft. Als iemand bijvoorbeeld lijdt onder frustraties in het huwelijk, zal hij meestal communiceren “God zij dank, prijs God, ik moet Gods hartsverlangen bevredigen en mijn gehele leven opofferen, mijn huwelijk volledig in Gods handen leggen. Ik ben bereid om mijn hele leven aan God toe te wijden.” Door communicatie kunnen alle dingen binnenin de mens aantonen wat hij is. De snelheid van iemands spreken, of hoe luid of zacht hij spreekt, is geen kwestie van ervaring en kunnen niet vertegenwoordigen wat hij heeft en is. Ze kunnen hoogstens zeggen of zijn karakter goed of slecht is, of zijn natuur goed of slecht is, maar kunnen niet worden vergeleken met of hij ervaringen heeft. Het in staat zijn om jezelf te uiten bij het spreken, of de vaardigheid in of snelheid van het spreken, zijn slechts een kwestie van oefenen en kunnen zijn ervaring niet vervangen. Wanneer je het hebt over jouw individuele ervaringen, is je communicatie over datgene waar je belang aan hecht en alle dingen binnenin jou. Mijn spraak vertegenwoordigt mijn wezen, maar wat ik zeg gaat de mens te boven. Wat ik zeg is niet wat de mens ervaart en is niet iets dat de mens kan zien en is ook niet iets dat de mens aan kan raken, maar het is wat ik ben. Sommige mensen erkennen alleen dat datgene wat ik communiceer is wat ik ervaren heb, maar ze herkennen niet dat het de directe uitdrukking van de Geest is. Natuurlijk is wat ik zeg wat ik heb ervaren. Ik ben het die het managementwerk meer dan zesduizend jaar heeft uitgevoerd. Ik heb alles ervaren van het begin van de schepping van de mensheid tot nu; hoe zou ik niet in staat kunnen zijn om erover te spreken? Wanneer het gaat om de aard van de mens, heb ik die duidelijk gezien en heb ik die sindsdien lang geobserveerd; hoe zou ik niet in staat zijn om er duidelijk over te spreken? Aangezien ik de essentie van de mens duidelijk heb gezien, ben ik gekwalificeerd om de mens te tuchtigen en hem te oordelen, omdat alles van de mens van Mij kwam maar door Satan is aangetast. Uiteraard ben ik ook gekwalificeerd om het werk dat ik heb gedaan te beoordelen. Hoewel dit werk niet wordt gedaan door mijn vlees, is het de directe uitdrukking van de Geest, en dit is wat ik heb en wat ik ben. Daarom ben ik gekwalificeerd om het te uiten en het werk te doen dat ik behoor te doen. Wat de mens zegt is wat zij hebben ervaren. Het is wat zij hebben gezien, wat hun verstand kan begrijpen en wat hun zintuigen kunnen voelen. Dat is waar zij over kunnen communiceren. De woorden die door Gods vleesgeworden vlees worden gesproken zijn de directe uitdrukking van de Geest en drukken het werk uit dat door de Geest is gedaan. Het vlees heeft het niet ervaren of gezien, maar uit toch Zijn wezen, omdat de substantie van het vlees de Geest is, en Hij het werk van de Geest uitdrukt. Hoewel het vlees niet in staat is het te bereiken, is het werk al gedaan door de Geest. Na de vleeswording, door de uitdrukking van het vlees, stelt Hij mensen in staat om Gods wezen te kennen en laat mensen Gods gezindheid zien, met de werken die Hij heeft gedaan. Het werk van de mens stelt mensen in staat om meer duidelijkheid te hebben over waar zij binnen zouden moeten gaan en wat zij zouden moeten begrijpen; het behelst het leiden van mensen naar het begrip en de ervaring van de waarheid. Het werk van de mens is de mens te ondersteunen; Gods werk is nieuwe paden te openen en nieuwe tijdperken voor de mensheid te openen, en om aan mensen dat wat stervelingen niet bekend is te openbaren, waardoor zij Zijn gezindheid zouden kennen. Gods werk is de gehele mensheid te leiden.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 176

Het werk van de Heilige Geest draait helemaal om mensen profijt te bieden; het draait om het opbouwen van de mens; er is geen werk dat de mens geen profijt geeft. Of de waarheid nou diep of oppervlakkig is, of wat het kaliber is van diegenen die de waarheid accepteren, wat de Heilige Geest doet is allemaal profijtelijk voor mensen. Maar het werk van de Heilige Geest kan niet direct worden gedaan; het moet worden gedaan door de mensen die met Hem samenwerken. Het is alleen op deze manier mogelijk dat de resultaten van het werk van de Heilige Geest kunnen worden verkregen. Wanneer het om het directe werk van de Heilige Geest gaat, is het natuurlijk in zijn geheel onvervalst; maar wanneer het de mens als medium gebruikt, is het voor een groot deel vermengd en is het niet het originele werk van de Heilige Geest. Op deze manier verandert de waarheid tot op verschillende hoogtes. Volgelingen ontvangen niet de oorspronkelijke bedoeling van de Heilige Geest, maar een combinatie van het werk van de Heilige Geest en de ervaring en kennis van de mens. Het deel van het werk van de Heilige Geest dat ontvangen wordt door volgelingen is correct. De ervaring en de kennis van de mens, die zij ontvangen, variëren omdat de werkers verschillend zijn. Wanneer werkers eenmaal verlichting en leiding ontvangen van de Heilige Geest, ervaren ze vervolgens op basis van deze verlichting en leiding. Binnen deze ervaringen worden het verstand en de ervaringen van de mens gecombineerd, evenals het wezen van de mensheid, waarna zij de kennis of het zicht verkrijgen die ze horen te verkrijgen. Dit is de manier van beoefenen nadat de mens de waarheid heeft ervaren. Deze manier van beoefenen is niet altijd dezelfde, omdat mensen verschillende ervaringen hebben en de dingen die mensen ervaren verschillend zijn. Op deze manier resulteert dezelfde verlichting van de Heilige Geest in verschillende kennis en praktijk, omdat degenen die de verlichting ontvangen verschillend zijn. Sommige mensen maken kleine fouten in de praktijk, terwijl sommige anderen grote fouten maken en weer anderen niets dan fouten maken. Dit is doordat het vermogen om te begrijpen bij ieder persoon verschilt en omdat hun werkelijke kaliber ook verschilt. Sommige mensen begrijpen op de ene manier nadat zij een boodschap hebben gehoord en andere mensen begrijpen op een andere manier nadat zij een waarheid hebben gehoord. Sommige mensen wijken lichtelijk af en sommigen begrijpen de ware betekenis van de waarheid in zijn geheel niet. Daarom is de manier waarop iemand het heeft begrepen de manier waarop hij anderen zal leiden; dit is letterlijk waar, omdat het werk van zijn hand simpelweg zijn wezen uitdrukt. Mensen die worden geleid door hen die de waarheid op de juiste manier begrijpen, zullen de waarheid zelf ook op de juiste manier begrijpen. Zelfs als er mensen zijn die op een verkeerde manier denken, zijn er daar maar weinig van, en niet alle mensen zullen verkeerd denken. Als iemand bij zijn begrip van de waarheid zich vergist heeft, zullen degenen die hem volgen er ongetwijfeld ook naast zitten. Deze mensen zullen fout zijn in elke zin van het woord. De mate van begrip van de waarheid onder volgelingen is grotendeels afhankelijk van de werkers. Natuurlijk is de waarheid van God correct, zonder fouten en volkomen zeker. Maar de werkers zijn niet volkomen correct en kunnen niet volkomen betrouwbaar worden genoemd. Als werkers een zeer praktische manier hebben om de waarheid in praktijk te brengen, zullen volgelingen ook een manier hebben om haar in praktijk te brengen. Als werkers geen manier hebben om de waarheid in praktijk te brengen en alleen doctrine hebben, zullen volgelingen totaal geen realiteit bezitten. Het kaliber en de natuur van volgelingen worden bepaald bij de geboorte en worden niet geassocieerd met werkers. Maar in hoeverre de volgelingen de waarheid begrijpen en God kennen hangt af van de werkers. (Dit geldt enkel voor sommige mensen.) Hoe een werker is, zo zullen de volgelingen die hij leidt ook zijn. Wat een werker uitdrukt is zijn eigen wezen, zonder voorbehoud. Wat hij vraagt van zijn volgelingen is wat hij zelf bereid is te bereiken of wat hij kan bereiken. De meeste werkers vragen dingen van hun volgelingen op basis van wat zij zelf doen, ook al zijn er vele mensen die dat helemaal niet kunnen bereiken. Wat mensen niet kunnen bereiken, wordt een obstakel om ergens binnen te gaan.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 177

Er is veel minder sprake van afwijking in het werk van diegenen die snoeiing, behandeling, oordeel en tuchtiging hebben ondergaan. En de uiting van hun werk is veel accurater. Zij die vertrouwen op hun natuurlijkheid om te werken, maken behoorlijk grote fouten. Er is te veel natuurlijkheid in het werk van niet vervolmaakte mensen, wat een groot obstakel opwerpt voor het werk van de Heilige Geest. Maar hoe goed iemands kaliber ook is, zij moeten toch ook het snoeien, de behandeling en het oordeel ondergaan voordat zij het werk kunnen doen dat God hun heeft opgedragen. Als zij geen dergelijk oordeel hebben ondergaan kan hun werk, hoe goed het ook gedaan wordt, niet in overeenstemming zijn met de principes van de waarheid en is het in zijn geheel natuurlijkheid en menselijke goedheid. Het werk van hen die het snoeien, het behandelen en oordeel hebben ondergaan is veel accurater dan het werk van hen die niet zijn gesnoeid en geoordeeld. Diegenen die geen oordeel hebben ondergaan, uiten niets dan menselijk vlees en gedachten, vermengd met een grote hoeveelheid menselijke intelligentie en aangeboren talenten. Het is niet de accurate uitdrukking door de mens van Gods werk. De mensen die hen volgen worden bij hen gebracht door hun aangeboren kaliber. Omdat zij te veel opvattingen en ervaringen van de mens uitdrukken, die vrijwel los staan van Gods oorspronkelijke bedoeling en hier te ver van afwijken, is het werk van dit type persoon niet in staat om mensen voor God te brengen, maar zal dit ze eerder voor de mens brengen. Dus zij die geen oordeel en tuchtiging hebben ondergaan zijn niet geschikt om het werk van Gods opdracht te verrichten. Het werk van een gekwalificeerde werker kan mensen op de juiste weg helpen en hen helpen dieper de waarheid in te duiken. Het werk dat hij doet kan mensen voor God brengen. Daarnaast kan het werk dat hij doet variëren van persoon tot persoon en is het niet gebonden aan regels, waardoor mensen vrijlating en vrijheid kunnen ontvangen. Bovendien kunnen zij geleidelijk groeien in het leven en geleidelijk dieper gaan in de waarheid. Het werk van een ongeschikte werker schiet flink tekort; zijn werk is dwaas. Hij kan mensen alleen naar regels leiden. Wat hij vraagt van mensen varieert niet van persoon tot persoon; hij werkt niet in overeenstemming met de werkelijke noden van de mensen. In dit type werk zijn er te veel regels en te veel doctrines. Het kan mensen niet in de realiteit brengen en ook niet in de normale praktijk van groei in het leven. Het kan mensen enkel in staat stellen om te steunen op een paar waardeloze regels. Dergelijke leiding kan mensen alleen maar naar het verkeerde pad leiden. Hij leidt je om te worden hoe hij zelf is; hij kan je brengen naar wat hij heeft en is. Om als volgeling te onderscheiden of leiders gekwalificeerd zijn, is de sleutel om te kijken naar het pad waarop zij je leiden en de resultaten van hun werk, als ook om te kijken of volgelingen de principes in overeenstemming met de waarheid ontvangen en of zij manieren om te praktiseren ontvangen die voor hen geschikt zijn om te worden getransformeerd. Je zou moeten differentiëren tussen het verschillende werk van verschillende typen mensen; je zou geen dwaze volgeling moeten zijn. Dit doet afbreuk aan de manier waarop je binnengaat. Als je niet in staat bent om te onderscheiden wiens leiderschap een pad heeft en welke niet, zal je gemakkelijk worden misleid. Deze hebben allemaal een directe invloed op je eigen leven. Er is te veel dat natuurlijk is in het werk van niet vervolmaakte mensen; te veel van de menselijke wil is erin vermengd. Hun wezen is natuurlijkheid – datgene waarmee zij zijn geboren. Het is niet het leven na behandeld te zijn of realiteit na getransformeerd te zijn. Hoe kan dit type persoon de mensen ondersteunen die het leven najagen? Het leven dat de mens van oorsprong heeft is zijn aangeboren intelligentie of talent. Dergelijke intelligentie of talent is behoorlijk ver verwijderd van Gods exacte eisen voor de mens. Als een mens niet is vervolmaakt en zijn verdorven gezindheid is niet gesnoeid of aangepakt, zal er een groot gat zijn tussen wat hij uitdrukt en de waarheid; het zal zijn vermengd met vage dingen, zoals zijn verbeelding en eenzijdige ervaring, etc. Bovendien voelen mensen, los van hoe hij werkt, dat er geen overkoepelend doel is en geen waarheid die geschikt is voor het binnengaan van alle mensen. Het merendeel van de eisen die aan de mens gesteld worden, vraagt van hen dat ze iets doen dat hun pet te boven gaat – een onmogelijke opdracht. Dit is het werk van menselijke wil. De verdorven gezindheid van de mens, zijn gedachten en zijn opvattingen doordringen alle delen van zijn lichaam. De mens is niet geboren met het instinct om de waarheid in praktijk te brengen, noch heeft hij het instinct om direct de waarheid te begrijpen. Voeg dat bij de verdorven gezindheid van de mens – zorgt het dan niet voor onderbrekingen wanneer zo’n natuurlijk persoon werkt? Maar een man die vervolmaakt is heeft ervaring met de waarheid die mensen moeten begrijpen, evenals kennis van hun verdorven gezindheid, waardoor de vage en onwerkelijke dingen in zijn werk geleidelijk verminderen, de toevoegingen van de mens minder worden, en zijn werk en dienst zelfs dichter bij de maatstaven komt die door God worden vereist. Dus heeft zijn werk de realiteit van de waarheid betreden en is het ook realistisch geworden. Vooral de gedachten van het menselijke verstand blokkeren het werk van de Heilige Geest. De mens heeft een rijke verbeelding en redelijke logica en oude ervaringen in het afhandelen van situaties. Als zij geen snoeien en correctie ondergaan, zijn het allemaal obstakels voor het werk. Daarom kan het werk van de mens niet het meest accurate niveau bereiken, vooral niet het werk van niet vervolmaakte mensen.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 178

Het werk van de mens heeft een bepaald bereik en beperkingen. Een persoon is alleen in staat om werk te doen van een bepaalde fase en kan niet het werk doen van het gehele tijdperk, want anders zou hij mensen leiden tot regels. Het werk van de mens kan enkel worden toegepast op een bepaalde tijd of fase. Dit komt doordat de menselijke ervaring een bepaalde reikwijdte heeft. Men kan het werk van de mens niet met het werk van God vergelijken. De praktijk van de mens en zijn kennis van de waarheid zijn allemaal toepasbaar op een bepaalde reikwijdte. Je kunt niet zeggen dat het pad dat de mens gaat compleet de wil is van de Heilige Geest, want de mens kan enkel worden verlicht door de Heilige Geest en kan niet volledig worden gevuld met de Heilige Geest. De dingen die de mens kan ervaren liggen allemaal binnen de reikwijdte van de normale menselijkheid en kunnen het bereik van gedachten in het normale menselijke verstand niet overstijgen. Eenieder die de werkelijkheid van de waarheid kan uitleven, ervaart binnen dit bereik. Wanneer zij de waarheid ervaren, is het altijd een ervaring van normaal menselijk leven onder de verlichting van de Heilige Geest, niet een ervaring die afwijkt van het normale menselijke leven. Zij ervaren de waarheid, verlicht door de Heilige Geest op het fundament van het leven van hun menselijke leven. Bovendien varieert deze waarheid van persoon tot persoon en is de diepte ervan gerelateerd aan de toestand van de persoon. Men kan enkel zeggen dat het pad dat zij bewandelen het normale menselijke leven is van een mens die de waarheid najaagt en dat is het pad dat wordt bewandeld door een normaal persoon die verlichting heeft ontvangen van de Heilige Geest. Je kunt niet zeggen dat het pad dat zij bewandelen het pad is dat wordt genomen door de Heilige Geest. In de normale menselijke ervaring is het werk van de Heilige Geest, omdat de mensen die het najagen niet hetzelfde zijn, ook niet hetzelfde. Daar komt bij dat, omdat de omstandigheden die zij ervaren en het bereik van hun ervaring niet hetzelfde zijn, omdat het een mengelmoes is van hun verstand en gedachten, hun ervaring tot verschillende hoogtes is vermengd. Elke persoon begrijpt een waarheid die in overeenstemming is met hun individuele verschillende omstandigheden. Hun begrip van de ware betekenis van de waarheid is niet compleet en bestaat slechts uit één of een paar onvolledige aspecten ervan. De reikwijdte waarbinnen de waarheid wordt ervaren door de mens is altijd gebaseerd op de verschillende omstandigheden van individuen en is daarom niet hetzelfde. Op deze manier is kennis van dezelfde waarheid die wordt uitgedrukt door verschillende mensen niet hetzelfde. Dat wil zeggen dat de ervaring van de mens altijd beperkingen met zich meebrengt en de wil van de Heilige Geest niet volledig kan vertegenwoordigen. Het werk van de mens kan niet worden opgevat als het werk van God, zelfs al komt datgene dat wordt uitgedrukt door de mens zeer goed overeen met Gods wil, zelfs al is de ervaring van de mens bijna gelijk aan het vervolmakingswerk dat door de Heilige Geest moet worden uitgevoerd. De mens kan enkel Gods dienaar zijn, door het werk te doen dat God aan hem toevertrouwt. De mens kan enkel de kennis uiten onder de verlichting van de Heilige Geest en de waarheden die hij uit zijn persoonlijke ervaringen heeft opgedaan. De mens is niet geschikt en voldoet niet aan de voorwaarden om een mond te zijn voor de Heilige Geest. Hij is niet bevoegd om te zeggen dat het werk van de mens het werk van God is. De mens heeft de werkprincipes van een mens en ieder mens heeft verschillende ervaringen en variërende omstandigheden. Het werk van de mens omvat al zijn ervaringen onder de verlichting van de Heilige Geest. Deze ervaringen kunnen enkel het wezen van de mens vertegenwoordigen en vertegenwoordigen niet het wezen van God of de wil van de Heilige Geest. Daarom kan het pad dat door de mens wordt bewandeld niet het pad dat de Heilige Geest bewandelt worden genoemd, want het werk van de mens kan niet het werk van God vertegenwoordigen en het werk van de mens en zijn ervaringen zijn niet de volledige wil van de Heilige Geest. Het werk van de mens is geneigd om in regels te vervallen en de methode van zijn werk wordt gemakkelijk beperkt tot een beperkte reikwijdte en is niet in staat om mensen tot een vrije weg te leiden. De meeste volgelingen leven binnen een beperkte reikwijdte en hun manier van ervaren heeft ook een beperkte reikwijdte. De ervaring van de mens is altijd beperkt; de methode van zijn werk is ook altijd beperkt tot een paar types en kan niet worden vergeleken met het werk van de Heilige Geest of het werk van God Zelf – dit komt doordat de ervaring van de mens uiteindelijk beperkt is. Hoe God Zijn werk ook doet, er zijn geen regels in te vinden; hoe het ook wordt uitgevoerd, het is niet beperkt tot één manier. Er zijn in zijn geheel geen regels in Gods werk – al Zijn werk wordt uitgegeven en is gratis. Het maakt niet uit hoeveel tijd de mens spendeert in het volgen van Hem, ze kunnen niet één wet opnoemen in de wegen van Zijn werken. Hoewel Zijn werk principieel is, wordt het altijd weer op nieuwe manieren uitgevoerd en ondergaat het elke keer weer nieuwe ontwikkelingen, die de mens niet kan vatten. Tijdens een bepaalde periode kan God op veel verschillende manieren werken en op verschillende manieren leiden, waardoor mensen altijd op nieuwe manieren kunnen binnengaan en verandering kunnen ondergaan. Je kunt de wetten van Zijn werk niet ontdekken, omdat Hij altijd op nieuwe manieren werkt. Alleen zo vervallen Gods volgelingen niet in regels. Het werk van God Zelf vermijdt altijd de opvattingen van mensen en gaat daar juist tegenin. Alleen zij die Hem volgen en najagen met een oprecht hart kunnen hun gezindheden zien transformeren en zijn in staat om vrijelijk te leven zonder aan wat voor regels dan ook onderhevig te zijn, of door enige religieuze opvattingen te worden beperkt. Datgene dat het werk van de mens van mensen verlangt, is gebaseerd op zijn eigen ervaring en wat hijzelf kan bereiken. De standaard van deze vereisten is beperkt binnen een bepaalde reikwijdte en de methodes van praktijk zijn ook zeer beperkt. Volgelingen leven dus onbewust binnen deze beperkte reikwijdte; naarmate de tijd vordert worden het regels en rituelen. Als het werk van een bepaalde periode wordt geleid door een persoon die niet Gods persoonlijke vervolmaking heeft ondergaan en geen oordeel heeft ontvangen, zullen zijn volgelingen allemaal godsdienstijveraars en experts in het zich verzetten tegen God worden. Daarom moet een gekwalificeerde leider oordeel hebben ondergaan en vervolmaking hebben geaccepteerd. Zij die geen oordeel ondergingen, ook al hebben zij het werk van de Heilige Geest, uiten enkel vage en onwerkelijke dingen. Over een tijdje zullen zij mensen leiden tot vage en bovennatuurlijke regels. Het werk dat God uitvoert komt niet overeen met het vlees van de mens, het komt niet overeen met de gedachten van de mens maar het gaat tegen de opvattingen van de mens in; het is niet vermengd met vage religieuze kleuren. De resultaten van Zijn werk kunnen niet worden bereikt door een man die niet is vervolmaakt door Hem en gaan verder dan de mens kan bedenken.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 179

Werk in het verstand van de mens wordt te gemakkelijk bereikt door de mens. Pastors en leiders in de religieuze wereld, bijvoorbeeld, vertrouwen op hun gaven en posities om hun werk te doen. Mensen die hen een lange tijd volgen, zullen worden geïnfecteerd door hun gaven en zullen worden beïnvloed door delen van wat zij zijn. Zij richten zich op de gaven, vaardigheden en kennis van mensen en ze geven aandacht aan sommige bovennatuurlijke dingen en vele diepgaande onrealistische doctrines (deze diepgaande doctrines zijn natuurlijk onbereikbaar). Ze richten zich niet op veranderingen aan de gezindheid van de mens, maar richten zich liever op het trainen van het preken, de werkvaardigheden van de mens en verbeteren daarbij de kennis van de mens en zijn overvloedige religieuze doctrines. Zij richten zich niet op hoezeer de gezindheid van mensen wordt veranderd, of hoezeer mensen de waarheid begrijpen. Ze geven geen aandacht aan de substantie van mensen, en proberen nog minder de normale en abnormale toestanden van de mens te kennen. Ze gaan niet in tegen de opvattingen van de mens, openbaren deze niet en snoeien mensen vanwege hun tekortkomingen of verdorvenheid al helemaal niet. De meeste die hen volgen, dienen met hun gaven en het enige wat zij uitbrengen bestaat uit religieuze opvattingen en theologische theorieën, die de realiteit uit het oog zijn verloren en absoluut niet in staat zijn mensen van leven te voorzien. In werkelijkheid is de substantie van hun werk het koesteren van talent, het voeden van een persoon die niets heeft tot een afgestudeerd seminarist die later doorgaat in het werk en leiding gaat geven. Kan jij in zesduizend jaar van Gods werk één enkele wet vinden? Er zijn veel regels en beperkingen in het werk dat de mens doet en het menselijk brein is te dogmatisch. Dus wat een mens uitdrukt is wat kennis en besef binnen al zijn ervaringen. De mens is niet in staat om iets hierbuiten uit te drukken. De ervaringen van de mens of zijn kennis komen niet voort uit zijn aangeboren gaven of zijn instinct; ze ontstaan door Gods leiding en Gods directe werk als herder. De mens heeft enkel het orgaan om deze hoede te accepteren en niet het orgaan om op directe wijze uit te drukken wat goddelijkheid is. De mens is niet in staat de bron te zijn, hij kan enkel een vat zijn dat water accepteert van de bron; dit is het menselijke instinct, het orgaan dat iemand dient te hebben als menselijk wezen. Als een persoon het orgaan verliest om Gods woord te accepteren en het menselijke instinct verliest, zal die persoon ook verliezen wat het meeste waard is en de plicht van de geschapen mens verliezen. Als een persoon geen kennis of ervaring van Gods woord of Zijn werk heeft, zal die persoon zijn plicht verliezen, de plicht die hij behoort uit te voeren als een schepsel, en zal hij de waardigheid van een geschapen wezen verliezen. Het is Gods instinct om te uiten wat goddelijkheid is, of het nou wordt uitgedrukt door het vlees of direct door de Geest; dit is Gods bediening. De mens drukt zijn eigen ervaringen of kennis uit (dat wil zeggen dat hij uitdrukt wat hij is) tijdens Gods werk of daarna; dit is het instinct van de mens en zijn plicht, het is wat de mens behoort te bereiken. Zelfs al komt de uiting van de mens tekort in wat God uitdrukt en zijn er vele regels in wat de mens uitdrukt, dan nog moet de mens zijn plicht vervullen en doen wat hij moet doen. De mens behoort alles te doen wat menselijkerwijs mogelijk is om zijn plicht te vervullen en er zou niet eens het kleinste beetje voorbehoud in mogen bestaan.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 180

Jullie moeten weten hoe je Gods werk onderscheidt van het werk van de mens. Wat kan je zien uit het werk van de mens? Er zijn een hoop elementen van de ervaring van de mens in het werk van de mens; wat een mens uitdrukt is wat hij is. Gods eigen werk uit ook wat Hij is, maar wat Hij is, is verschillend van wat de mens is. Wat de mens is, vertegenwoordigt de ervaring en het leven van de mens (wat de mens ervaart of tegenkomt in zijn leven, of filosofieën die hij heeft om volgens te leven). Mensen die in verschillende omgevingen leven, drukken verschillende wezens uit. Of je wel of geen sociale ervaringen hebt en hoe je daadwerkelijk leeft en dingen ervaart in je familie kan worden gezien in wat je uitdrukt, hoewel je niet kan zien aan het werk van de geïncarneerde God of Hij wel of geen sociale ervaringen heeft. Hij is Zich wel bewust van de essentie van de mens, Hij kan alle soorten praktijken openbaren met betrekking tot alle soorten mensen. Hij is zelfs nog beter in het openbaren van menselijke verdorven gezindheden en rebels gedrag. Hij leeft niet onder de wereldse mensen, maar Hij is Zich bewust van de aard van de stervelingen en alle verdorvenheden in de wereldse mensen. Dit is wat Hij is. Hoewel hij zich niet inlaat met de wereld, kent hij de regels van omgang met de wereld, omdat Hij volledig de menselijke aard begrijpt. Hij weet van het werk van de Geest dat het mensenoog niet kan zien en mensenoren niet kunnen horen, zowel vandaag als in het verleden. Hier hoort wijsheid bij die niet een filosofie is om volgens te leven, evenals wonderen die voor mensen te moeilijk zijn om te bevatten. Dit is wat Hij is, onthuld aan mensen en ook verborgen voor mensen. Wat Hij uitdrukt is niet wat een buitengewoon persoon is, maar de innerlijke eigenschappen en het wezen van de Geest. Hij reist niet over de wereld, maar Hij weet alles erover. Hij legt contact met de ‘mensachtigen’ die geen kennis of inzicht hebben, maar Hij uit woorden die hoger zijn dan kennis en vooraanstaande mensen te boven gaan. Hij leeft onder een groep onnozele, afgestompte mensen die geen menselijkheid bezitten en die de menselijke conventies en levens niet begrijpen, maar Hij kan de mensheid vragen uit normale menselijkheid te leven, terwijl Hij tegelijkertijd de minderwaardige en lage menselijkheid van de mensheid openbaart. Dit alles is wat Hij is, hoger dan enig persoon van vlees en bloed is. Voor Hem is het niet nodig om een gecompliceerd, omslachtig en smerig sociaal leven te ervaren om het werk te doen dat Hij moet doen en de essentie van de verdorven mensheid volledig te onthullen. Het smerige sociale leven is niet goed voor Zijn vlees. Zijn werk en woorden onthullen de ongehoorzaamheid van de mens alleen maar en bieden de mens geen ervaring en lessen om met de wereld om te gaan. Hij hoeft de maatschappij of het gezin van de mens niet te onderzoeken wanneer hij de mens van leven voorziet. Het blootstellen en oordelen van de mens is niet een uitdrukking van de ervaringen van Zijn vlees; het is bedoeld om de ongerechtigheid van de mens te openbaren na al lange tijd de ongehoorzaamheid van de mens te kennen en de verdorvenheid van de mensheid te verafschuwen. Het werk dat Hij doet is allemaal bedoeld om Zijn gezindheid aan de mens te openbaren en Zijn wezen uit te drukken. Alleen Hij kan dit werk doen, het is niet iets dat een persoon van vlees en bloed zou kunnen bereiken.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 181

Het werk dat God doet, vertegenwoordigt niet de ervaring van Zijn vlees; het werk dat de mens doet vertegenwoordigt de ervaringen van de mens. Iedereen spreekt over zijn persoonlijke ervaring. God kan de waarheid direct uitdrukken, terwijl een mens enkel de bijbehorende ervaringen kan uitdrukken, nadat hij de waarheid heeft ervaren. Gods werk heeft geen regels en is niet onderworpen aan beperkingen van tijd of plaats. Hij kan uitdrukken wat Hij is op elk gegeven moment en overal. Hij werkt zoals Hij dat wil. Het werk van de mens heeft voorwaarden en context; anders is hij niet in staat om te werken en kan hij zijn kennis van God of zijn ervaring van de waarheid niet uitdrukken. Je moet gewoon hun onderlinge verschillen met elkaar vergelijken om te kunnen zeggen of het Gods eigen werk is of het werk van de mens. Als er geen werk wordt gedaan door God Zelf en er enkel werk van de mens is, zal je gewoonweg weten dat de onderwijzingen van de mens hoog zijn en verder gaan dan de capaciteit van ieder ander; hun toon van spreken, hun principes in hoe je dingen aanpakt en hun ervaren en stabiele manier van werken gaan verder dan anderen kunnen bereiken. Jullie zullen deze mensen van hoge menselijkheid bewonderen, maar je kan niet uit Gods werk en woorden zien hoe hoog Zijn menselijkheid is. In plaats daarvan is Hij gewoon en bij het werken is Hij normaal en echt, maar ook onmetelijk voor stervelingen, waardoor mensen een bepaalde eerbied voor Hem voelen. Misschien is de ervaring van de persoon in zijn werk bijzonder hoog, of zijn zijn inbeeldingsvermogen en beredenering bijzonder hoog en is zijn menselijkheid bijzonder goed; zij kunnen enkel de bewondering van mensen winnen, maar zij kunnen niet hun vrees en ontzag opwekken. Alle mensen bewonderen hen die in staat zijn om te werken en die bijzonder diepe ervaring hebben en de waarheid in praktijk kunnen brengen, maar ze kunnen nooit ontzag ontlokken, enkel bewondering en afgunst. Maar mensen die Gods werk hebben ervaren bewonderen God niet, in plaats daarvan voelen ze dat Zijn werk verder reikt dan een mens kan bevatten en dat het fris en wonderbaarlijk is. Wanneer mensen Gods werk ervaren is hun eerste kennis van Hem dat Hij niet te bevatten is, wijs en wonderbaarlijk, en dat zij onbewust ontzag voor Hem hebben en het mysterie voelen van het werk dan Hij doet, wat verder reikt dan het menselijke verstand. Mensen willen gewoon in staat zijn om aan Zijn eisen te voldoen, om Zijn verlangens te vervullen; ze willen Hem niet overtreffen, omdat het werk dat Hij doet verder gaat dan een mens kan bedenken of zich kan inbeelden en dat het niet in Zijn plaats door een mens kan worden gedaan. Zelfs de mens zelf kent zijn eigen tekortkomingen niet, terwijl Hij een nieuw pad heeft geopend en is gekomen om de mens in een nieuwere en mooiere wereld te brengen, zodat de mensheid nieuwe vooruitgang zal boeken en een nieuwe start zou krijgen. Wat mensen voor God voelen is niet bewondering, of liever, niet bewondering alleen. Hun diepste ervaring is ontzag en liefde. Hun gevoel is dat God inderdaad wonderbaarlijk is. Hij doet werk dat de mens niet kan doen, Hij zegt dingen die de mens niet kan zeggen. Mensen die Zijn werk hebben ervaren, ervaren altijd een onbeschrijfelijk gevoel. Mensen met diepere ervaringen, hebben God met name lief. Ze voelen Zijn schoonheid voortdurend en voelen dat Zijn werk zo wijs en wonderbaarlijk is en dit wekt onder hen weer kracht op. Het is niet angst of incidentele liefde en respect, maar een diep gevoel van Gods barmhartigheid en tolerantie jegens de mens. Maar de mensen die Zijn tuchtiging en oordeel hebben ervaren voelen dat Hij majesteitelijk en onbeledigbaar is. Zelfs mensen die veel van Zijn werk hebben ervaren zijn niet in staat om Hem te bevatten; alle mensen die Hem werkelijk vereren, weten dat Zijn werk niet in overeenstemming is met de opvattingen van de mens, maar dat het altijd tegen hun opvattingen ingaat. Hij heeft niet nodig dat mensen volledige bewondering hebben of de indruk wekken dat zij zich aan Hem onderwerpen, maar liever heeft Hij oprechte eerbied en werkelijke onderwerping. In zo veel van Zijn werk, voelt iedereen met echte ervaring eerbied voor Hem, die hoger is dan bewondering. Mensen hebben Zijn gezindheid gezien, als gevolg van Zijn werk van tuchtiging en oordeel, en vereren Hem daarom in hun hart. God dient vereerd en gehoorzaamd te worden, omdat Zijn wezen en Zijn gezindheid niet hetzelfde zijn als die van een schepsel, en zij verder gaan dan die van een schepsel. God is op Zichzelf staand, blijft altijd bestaan, Hij is een niet-geschapen wezen en Hij alleen is alle eerbied en onderwerping waardig; de mens is hier niet voor gekwalificeerd. Dus alle mensen die Zijn werk hebben ervaren en Hem echt kennen voelen oprechte eerbied voor Hem. Zij die hun opvattingen over Hem echter niet loslaten, namelijk zij die Hem simpelweg niet als God beschouwen, hebben geen enkele eerbied voor Hem. Ook al volgen ze Hem, ze zijn niet overwonnen; het zijn ongehoorzame mensen van aard. Hij doet dit werk om het resultaat te bereiken dat alle schepselen de Schepper kunnen vereren, Hem aanbidden en zich onvoorwaardelijk aan Zijn heerschappij onderwerpen. Dit is het uiteindelijke resultaat dat al Zijn werk beoogt te bereiken. Als mensen die zulk werk hebben ervaren God niet vereren, al is het maar een beetje, als hun ongehoorzaamheid uit het verleden helemaal niet verandert, dan zullen deze personen zeker weten worden geëlimineerd. Als de houding van een persoon ten opzichte van God enkel is dat hij Hem bewondert of respect toont vanaf een afstand en niet ook maar het kleinste beetje liefheeft, is dit hoever een persoon zonder een hart met liefde voor God kan komen en die persoon mist de gesteldheid om vervolmaakt te worden. Als zoveel werk niet in staat is iemands oprechte liefde te winnen, betekent dit dat de persoon God niet heeft verkregen en dat hij niet oprecht de waarheid najaagt. Een persoon die God niet liefheeft, heeft de waarheid niet lief en kan God dus niet verkrijgen, laat staan Gods goedkeuring. Dergelijke mensen zijn, los van hoe zij het werk van de Heilige Geest ervaren en los van hoe zij oordeel ervaren, nog steeds niet in staat om God te vereren. Dit zijn mensen met een onveranderlijke natuur, die een extreem slechte gezindheid hebben. Allen die God niet vereren, moeten worden geëlimineerd, om te worden gestraft, op dezelfde manier als zij die kwaad doen. Ze zullen nog meer lijden dan zij die onrechtvaardige dingen hebben gedaan.

uit ‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 182

Gods werk is tenslotte anders dan het werk van de mens, en bovendien hoe zouden Zijn uitdrukkingen hetzelfde kunnen zijn als die van hen? God heeft Zijn eigen bijzondere gezindheid, terwijl de mens plichten heeft die hij dient te vervullen. Gods gezindheid komt tot uitdrukking in Zijn werk, terwijl de plicht van de mens vorm krijgt in de ervaringen van de mens en wordt uitgedrukt in het streven van de mens. Daarom wordt het duidelijk door middel van het werk dat wordt gedaan of iets een uitdrukking is van God of van de mens. Het hoeft niet door God Zelf uitgelegd te worden, noch is het nodig dat de mens streeft naar het afleggen van getuigenissen. God Zelf hoeft niemand te beteugelen. Dit komt allemaal als een natuurlijke openbaring; het is niet opgelegd noch is het iets waarbij de mens kan ingrijpen. De plicht van de mens kan worden herkend aan zijn ervaringen en hij hoeft daar geen extra ervaringsgericht werk voor te verrichten. De hele essentie van de mensen kan aan het licht komen wanneer zij hun plicht vervullen, terwijl God Zijn eigenlijke gezindheid uitdrukt tijdens de uitvoering van Zijn werk. Als het mensenwerk is, kan dat niet verdoezeld worden. Als het Gods werk is, dan is het nog onmogelijker dat iemand Gods gezindheid verbergt, laat staan dat de mens er enige zeggenschap over heeft. Van niemand kan worden gezegd dat hij God is, en niemands werk en woorden kunnen worden gezien als heilig of onveranderbaar. Van God kan worden gezegd dat Hij menselijk is, omdat Hij Zichzelf in het vlees heeft gekleed, maar Zijn werk kan niet als het werk of de plicht van de mens worden beschouwd. Evenmin kunnen de uitspraken van God worden gelijkgesteld aan de brieven van Paulus, of kun je in gelijke termen spreken over het oordeel en de tuchtiging van God en de woorden van instructie van de mens. Er zijn dus principes waarmee je het werk van God en het werk van de mens kunt onderscheiden. Ze onderscheiden zich naar hun essentie, niet naar de reikwijdte of tijdelijke doelmatigheid van het werk. Over dit onderwerp maken de meeste mensen principiële vergissingen. Dit komt doordat de mens naar de buitenkant kijkt, die ze kunnen bereiken, terwijl God naar de essentie kijkt die niet door de fysieke ogen van de mens kan worden waargenomen. Als je Gods woorden en werk als de plicht van een gemiddeld mens beschouwt, en het omvangrijke werk van de mens eerder ziet als het werk van de in het vlees geklede God dan als de plicht die de mens vervult, maak je dan geen principiële vergissing? Brieven en biografieën van de mens zijn makkelijk te schrijven, maar alleen op basis van het werk van de Heilige Geest. Maar de uitspraken en het werk van God kunnen niet makkelijk door de mens tot stand worden gebracht of bereikt door menselijke wijsheid en denken. Ook kunnen mensen ze niet grondig verklaren nadat ze deze hebben onderzocht. Als deze principiële kwesties geen reactie in jullie oproepen, dan is jullie geloof kennelijk niet erg waar of verfijnd. Er kan alleen worden gezegd dat jullie geloof vol vaagheid is en zowel verward als zonder principes. Wanneer jullie zelfs de meest essentiële basiskwesties van God en de mens niet begrijpen, is dit soort geloof dan niet een geloof dat het aan iedere ontvankelijkheid ontbreekt?

uit ‘Waar sta jij ten aanzien van de dertien brieven?’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 183

Jezus was 33,5 jaar op aarde. Hij kwam om het werk van de kruisiging te doen, waardoor God één onderdeel van heerlijkheid verwierf. Toen God in het vlees kwam, kon Hij nederig en verborgen blijven en verschrikkelijk lijden verdragen. Hoewel Hij God Zelf was, verdroeg Hij elke vernedering en elke beschimping. Hij verdroeg grote pijn toen Hij aan het kruis werd genageld om het verlossingswerk te volbrengen. Nadat deze fase van het werk was volbracht, zagen mensen weliswaar dat God grote heerlijkheid had verworven, maar dit was niet Zijn volle heerlijkheid. Het was slechts één deel van Zijn heerlijkheid, dat Hij door Jezus had verkregen. Hoewel Jezus alle moeilijkheden kon verdragen, nederig en verborgen kon blijven, gekruisigd kon worden voor God, verwierf God maar één deel van Zijn heerlijkheid, en Zijn heerlijkheid werd in Israël verkregen. God heeft nog een ander deel van heerlijkheid: naar de aarde komen om daadwerkelijk te werken en een groep mensen te vervolmaken. Gedurende Jezus’ fase van het werk deed Hij enkele bovennatuurlijke dingen, maar die fase van het werk diende zeker niet alleen om de tekenen en wonderen te verrichten. Het diende voornamelijk om te laten zien dat Jezus in staat was om te lijden en voor God te worden gekruisigd, dat Jezus in staat was om verschrikkelijke pijn te verdragen omdat Hij God liefhad, en dat Hij nog steeds bereid was Zijn leven te offeren volgens Gods wil hoewel God Hem had verlaten. Nadat God Zijn werk in Israël had voltooid en Jezus aan het kruis was genageld, werd God verheerlijkt en legde Hij getuigenis af voor Satan. Jullie weten niet en hebben niet gezien hoe God vlees is geworden in China, dus hoe kunnen jullie zien dat God is verheerlijkt? Wanneer God veel werk in jullie doet om jullie te overwinnen en jullie standvastig blijven, dan is deze fase van het werk van God geslaagd en is dit een deel van Gods heerlijkheid. Jullie zien alleen dit en God moet jullie nog vervolmaken, jullie moeten je hart nog geheel aan God geven. Jullie moeten deze heerlijkheid nog in volle omvang zien. Jullie zien alleen dat God jullie hart al overwonnen heeft, dat jullie Hem nooit kunnen verlaten, God helemaal tot het einde zullen volgen en jullie hart niet zal veranderen, en dat dit de heerlijkheid van God is. Waarin zien jullie Gods heerlijkheid? In de effecten van Zijn werk in mensen. Mensen zien dat God zo lieflijk is, zij hebben God in hun hart en willen Hem niet verlaten. Dit is Gods heerlijkheid. Wanneer de kracht van de broeders en zusters van de kerken naar boven komt en zij God met hun hart kunnen liefhebben, de opperste macht van het werk dat God doet zien, de ongeëvenaarde macht van Zijn woorden, wanneer zij zien dat Zijn woorden gezag uitstralen en dat Hij Zijn werk kan aanvangen in de spookstad van het vasteland van China, wanneer mensen, ook al zijn zij zwak, hun hart buigen voor God en bereid zijn Gods woorden aan te nemen, en wanneer zij, ook al zijn zij zwak en onbekwaam, kunnen zien dat Gods woorden zo lieflijk en zo waardig zijn om te koesteren, dan is dit de heerlijkheid van God. Wanneer de dag komt waarop mensen door God worden vervolmaakt, en zij zich aan Hem kunnen overgeven, God volledig kunnen gehoorzamen, en hun vooruitzichten en lot in de handen van God laten, dan heeft God het tweede deel van Zijn heerlijkheid geheel en al verworven. Dat wil zeggen, wanneer het werk van de praktische God geheel is volbracht, komt Zijn werk in het vasteland China tot een einde. Met andere woorden: wanneer zij die door God waren voorbestemd en gekozen vervolmaakt zijn, wordt God verheerlijkt. God zei dat Hij het tweede deel van Zijn heerlijkheid naar het Oosten heeft gebracht, maar dit is onzichtbaar voor het blote oog. God heeft Zijn werk inderdaad naar het Oosten gebracht: Hij is al naar het Oosten gekomen en dit is Gods heerlijkheid. Hoewel Zijn werk vandaag nog gaande is, zal het zeker worden volbracht omdat God heeft besloten om te werken. God heeft besloten dat Hij dit werk in China zal volbrengen, en Hij heeft besloten dat Hij jullie compleet zal maken. Hij laat jullie dan ook niet ontsnappen – Hij heeft jullie hart al overwonnen. Je zult moeten doorgaan, of je nu wilt of niet, en wanneer God jullie heeft gewonnen, wordt God verheerlijkt. God moet vandaag nog volkomen verheerlijkt worden, want jullie moeten nog vervolmaakt worden. Hoewel jullie hart tot God is teruggekeerd, zijn er nog steeds veel zwakheden in jullie vlees, kunnen jullie God niet behagen, kunnen jullie Gods wil niet in acht nemen, en hebben jullie veel negatieve dingen waar jullie vanaf moeten komen en moeten jullie nog veel beproevingen en louteringen ondergaan. Alleen op die manier kan jullie levensgezindheid veranderen en kunnen jullie door God gewonnen worden.

uit ‘Een korte toespraak over “Het Duizendjarig Koninkrijk is gekomen”’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 184

Jezus’ werk was in die tijd het werk om heel de mensheid te verlossen. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren. Op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn. Jezus deed in die tijd veel werk dat Zijn discipelen niet konden begrijpen, en Hij zei veel dat mensen niet begrepen. Dat komt omdat Hij in die tijd geen enkele uitleg gaf. Dus stelde Matteüs enkele jaren na Zijn heengaan een geslachtsregister voor Jezus samen en ook anderen deden veel werk dat uit de wil van de mens was. Jezus kwam niet om de mens te vervolmaken en te winnen, maar om één fase van het werk te doen: het evangelie van het koninkrijk van de hemel aan het licht brengen en het werk van de kruisiging volbrengen. En zo kwam Jezus’ werk met Zijn kruisiging volledig ten einde. Maar in de huidige fase − het overwinningswerk − moeten er meer woorden worden gesproken, moet er meer werk worden gedaan en moeten er vele processen zijn. Zo moeten ook de mysteries van het werk van Jezus en Jehova worden geopenbaard, zodat alle mensen begrip en duidelijkheid in hun geloof mogen hebben, want dit is het werk van de laatste dagen, en de laatste dagen zijn het einde van Gods werk, de tijd waarin het werk wordt voltooid. Deze fase van het werk zal de wet van Jehova en de verlossing van Jezus voor je verduidelijken en is er vooral opdat je het hele werk van Gods managementplan van zesduizend jaar kunt begrijpen, de gehele betekenis en het wezen van dit managementplan van zesduizend jaar kunt waarderen, en het doel kunt begrijpen van al het werk dat Jezus deed en de woorden die Hij sprak, en zelfs je blinde geloof in en adoratie voor de Bijbel. Dit alles zal je helpen een diepgaand begrip te verkrijgen. Je zult zowel het werk dat Jezus gedaan heeft als het werk van God vandaag gaan begrijpen; je zult de hele waarheid, het leven en de weg begrijpen en aanschouwen. Waarom ging Jezus werk weg zonder de eindfase van het werk te verrichten? Omdat de fase van Jezus’ werk niet het werk van afronding was. Toen Hij aan het kruis werd genageld, kwam er ook een einde aan Zijn woorden; na Zijn kruisiging was Zijn werk volledig volbracht. De huidige fase is anders: Gods werk zal pas voltooid zijn nadat de woorden tot het einde toe gesproken zijn en Zijn hele werk is afgerond. Er zijn tijdens Jezus’ fase van het werk veel woorden ongezegd gebleven of niet volledig uitgesproken. Maar het maakte Jezus niet uit wat Hij wel of niet zei, want Zijn bediening was geen bediening van woorden. Daarom ging Hij weg nadat Hij aan het kruis werd genageld. Die fase van het werk ging voornamelijk om de kruisiging en verschilt van de huidige fase. Deze huidige fase betreft voornamelijk de voltooiing, de afwikkeling en de afronding van al het werk. Als de woorden niet helemaal tot hun einde toe worden gesproken, kan dit werk geenszins worden afgerond, want in deze fase van het werk wordt al het werk voltooid en volbracht met behulp van woorden. Jezus deed in die tijd veel werk dat mensen niet konden begrijpen. Hij ging stilletjes weg en tegenwoordig zijn er nog velen die Zijn woorden niet begrijpen, die het verkeerd begrijpen en toch het idee hebben dat ze het goed begrijpen, en niet weten niet dat ze ernaast zitten. Uiteindelijk wordt in deze huidige fase Gods werk helemaal voleindigd en afgerond. Iedereen zal Gods managementplan gaan begrijpen en kennen. De noties in de mens, zijn bedoelingen, zijn verkeerde begrip, zijn noties ten aanzien van het werk van Jehova en Jezus, zijn zienswijzen over de heidenvolken, en al zijn afwijkingen en fouten zullen gecorrigeerd worden. En de mens zal alle juiste paden van het leven, al het werk dat God doet en de gehele waarheid begrijpen. Wanneer dat gebeurt, zal deze fase van het werk tot een einde komen. Het werk van Jehova was de schepping van de wereld, dat was het begin; deze fase van het werk is het einde en de afronding van het werk. Gods werk werd aanvankelijk uitgevoerd onder de uitverkorenen van Israël en het luidde een nieuw tijdperk in de heiligste plaats van alle plaatsen in. De laatste fase van het werk wordt uitgevoerd in het meest onreine land van alle landen, om de wereld te oordelen en het tijdperk tot een einde te brengen. In de eerste fase werd Gods werk gedaan in de schitterendste plaats van alle plaatsen en de laatste fase wordt uitgevoerd in de meest duistere plaats van alle plaatsen. Deze duisternis zal verdreven worden, het licht zal voortgebracht worden en de mensen zullen overwonnen worden. Wanneer de mensen uit deze meest onreine en duistere plaats van alle plaatsen zijn overwonnen, en de hele bevolking heeft erkend dat er een God is, die de ware God is, en ieder individu volkomen overtuigd is, dan zal het overwinningswerk op basis van dit feit worden uitgevoerd door het hele universum. Deze fase van het werk is symbolisch: zodra het werk van dit tijdperk is voltooid, zal het werk van zesduizend jaar management volledig afgerond zijn. Zodra de mensen in de meest duistere plaats van alle plaatsen zijn overwonnen, spreekt het voor zich dat dit ook overal elders zo zal zijn. Als zodanig draagt alleen het overwinningswerk in China symboliek van betekenis in zich. China belichaamt alle machten van de duisternis en het volk van China vertegenwoordigt allen die van het vlees, van Satan, en van vlees en bloed zijn. Het Chinese volk is het meest verdorven door de grote rode draak, keert zich het felst tegen God, heeft de laagste en meest onreine menselijkheid, en is dus het archetype van de hele verdorven mensheid. Dit wil niet zeggen dat andere landen helemaal geen problemen hebben; de noties van de mens zijn allemaal gelijk. Hoewel het volk uit deze landen van een goed kaliber kan zijn, moet het zo zijn dat ze tegen God opstaan als ze Hem niet kennen. Waarom stonden de Joden ook tegen God op en tartten zij Hem? Waarom keerden de Farizeeën zich ook tegen Hem? Waarom verraadde Judas Jezus? In die tijd kenden velen van de discipelen Jezus niet. Waarom geloofden de mensen nog steeds niet in Jezus nadat Hij gekruisigd en opgestaan was? Is de ongehoorzaamheid van de mens niet allemaal gelijk? Het volk van China wordt gewoon als voorbeeld gesteld en wanneer ze overwonnen zijn, worden ze modellen en voorbeelden en zullen ze als referenties voor anderen dienen. Waarom heb ik altijd gezegd dat jullie een onderdeel van mijn managementplan zijn? In het volk van China zijn verdorvenheid, onzuiverheid, onrechtvaardigheid, weerstand en opstandigheid het volledigst zichtbaar in al hun verschijningsvormen. Aan de ene kant zijn ze van een ondermaats kaliber en aan de andere kant zijn hun leven en instelling achterlijk. Hun gewoonten, sociale milieu en familie van geboorte zijn ook allemaal ondermaats en echt achterlijk. Hun status is eveneens laag. Het werk in deze plaats is symbolisch, en nadat dit testwerk volledig is uitgevoerd, zal Gods werk dat hierop volgt veel beter gaan. Als deze stap van het werk voltooid kan worden, verloopt het daaropvolgende werk vanzelfsprekend. Zodra deze stap van het werk tot stand is gebracht, zal er groot succes zijn geboekt en zal het overwinningswerk in het ganse universum helemaal voltooid zijn.

uit ‘De visie van Gods werk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 185

Nu werken aan de afstammelingen van Moab betekent hen redden die in de diepste duisternis zijn gevallen. Hoewel ze vervloekt waren, is het Gods verlangen om glorie van hen te verwerven, omdat ze eerst allemaal mensen waren bij wie God in hun hart niet voorkwam; uitsluitend ervoor zorgen dat zij zonder God in hun hart Hem gehoorzamen en liefhebben, is ware overwinning en de vruchten van dergelijk werk zijn het meest waardevol en overtuigend. Alleen dit betekent glorie verwerven – dit is de glorie die God wil vergaren in de laatste dagen. Het is echt een verheffing door God dat deze mensen die een lage rang hebben nu in staat zijn om zo’n enorme redding te krijgen. Dit werk is zeer betekenisvol en het is door oordeel dat Hij deze mensen wint. Het is niet Zijn bedoeling om deze mensen te straffen, maar om hen te redden. Als Hij in de laatste dagen nog steeds bezig zou zijn met het overwinningswerk in Israël, zou het geen zin hebben; zelfs als het vrucht zou dragen, zou het geen enkele waarde of grote betekenis hebben en zou Hij niet in staat zijn om alle glorie te verwerven. Hij werkt aan jullie, diegenen die in de diepste duisternis zijn gevallen, diegenen die het meest achtergebleven zijn. Deze mensen erkennen niet dat er een God is en hebben ook nooit geweten dat er een God is. Deze schepselen zijn door Satan zo verdorven, dat ze God zijn vergeten. Ze zijn verblind door Satan en weten niet eens dat er een God in de hemel is. Jullie aanbidden allemaal afgoden en Satan in je hart – zijn jullie soms niet de meest lage, meest achtergebleven personen? Jullie zijn de laagsten van het vlees, zonder enige persoonlijke vrijheid, en jullie hebben ook last van ontberingen. Jullie zijn ook de mensen op het laagste niveau in deze maatschappij, zonder zelfs de vrijheid van geloof. Dit is wat het betekent om in jullie te werken. Dat ik op dit moment aan jullie, de afstammelingen van Moab, werk, is niet bedoeld om jullie te vernederen, maar om het belang van het werk te openbaren. Voor jullie is het een geweldige verheffing. Als iemand verstand en inzicht heeft, zal hij zeggen: “Ik ben een afstammeling van Moab. Ik ben echt niet waardig dat ik nu deze grote verheffing door God of deze grote zegeningen ontvang. In alles wat ik doe en zeg en op basis van mijn status en waarde ben ik zulke grote zegeningen van God absoluut niet waardig. De Israëlieten koesteren grote liefde voor God en de genade die ze genieten wordt hun door Hem geschonken, maar hun status is veel hoger dan de onze. Abraham was heel toegewijd aan Jehova en Petrus was heel toegewijd aan Jezus – hun toewijding was honderd keer groter dan de onze. Op basis van onze daden zijn we absoluut niet waardig om van Gods genade te genieten”. De dienst van deze mensen in China kan geenszins voor Gods aangezicht komen. Het is eenvoudigweg een volslagen puinhoop; dat jullie nu genieten van zoveel van Gods genade is zuiver Gods verhevenheid! Wanneer hebben jullie Gods werk gezocht? Wanneer hebben jullie je leven voor God opgeofferd? Wanneer hebben jullie je familie, je ouders en je kinderen bereidwillig opgegeven? Niemand van jullie heeft een grote prijs betaald! Als de Heilige Geest je niet had aangemoedigd, hoeveel van jullie zouden dan alles hebben kunnen opofferen? Het is enkel omdat jullie gedwongen en genoodzaakt zijn dat jullie tot op de dag van vandaag hebben gevolgd. Waar is jullie toewijding? Waar is jullie gehoorzaamheid? Op basis van jullie daden hadden jullie al lang geleden vernietigd moeten zijn – jullie hadden allemaal van de kaart geveegd moeten zijn. Waardoor zijn jullie geschikt om van zulke grote zegeningen te genieten? Jullie zijn absoluut niet waardig! Wie van jullie heeft zijn eigen weg bedacht? Wie van jullie heeft de ware weg zelf gevonden? Jullie zijn allemaal luie, vraatzuchtige ellendelingen die naar gemak streven! Denken jullie dat jullie zo geweldig zijn? Wat hebben jullie om over op te scheppen? Zelfs als ik niet had gezegd dat jullie de afstammelingen van Moab zijn, zijn jullie aard en geboorteplaats dan echt het meest verheven? Zelfs als ik niet had gezegd dat jullie zijn afstammelingen zijn, zijn jullie dan niet stuk voor stuk waarachtig afstammelingen van Moab? Kan de feitelijke waarheid worden veranderd? Is het ontmaskeren van jullie ware aard op dit moment bezijden de waarheid? Kijk naar jullie slaafse gedrag, jullie levens en jullie karakters – beseffen jullie niet dat jullie de laagste van de laagsten onder de mensheid zijn? Wat hebben jullie om over op te scheppen? Kijk naar jullie plek in de samenleving. Zijn jullie niet op het laagste niveau? Denken jullie soms dat ik het mis heb? Abraham offerde Isaak. Wat hebben jullie opgeofferd? Job offerde alles op. Wat hebben jullie opgeofferd? Zo veel mensen hebben hun leven gegeven, hun hoofd neergelegd, hun bloed vergoten om de ware weg te vinden. Hebben jullie die prijs betaald? Ter vergelijking, jullie komen helemaal niet in aanmerking om van zo’n grote genade te genieten. Worden jullie soms in het ongelijk gesteld als er tegenwoordig wordt gezegd dat jullie de afstammelingen van Moab zijn? Schat jezelf niet te hoog in. Je hebt niets om over op te scheppen. Zo’n grote redding, zo’n grote genade wordt jullie zomaar gegeven. Jullie hebben niets opgeofferd, maar toch genieten jullie vrijelijk van genade. Schamen jullie je niet? Hebben jullie deze ware weg zelf gezocht en gevonden? Was het niet de Heilige Geest die jullie dwong om die weg te aanvaarden? Jullie hadden het nooit in je hart om echt te zoeken en jullie hadden het helemaal niet in je hart om de waarheid te zoeken, om naar de waarheid te verlangen. Jullie hebben enkel achterovergeleund en ervan genoten; jullie hebben deze waarheid verkregen zonder enige inspanning. Welk recht hebben jullie om te klagen? Denk je dat je heel veel waarde hebt? Wat hebben jullie te klagen in vergelijking met diegenen die hun leven hebben opgeofferd en wier bloed is vergoten? Jullie vernietigen zou nu juist en natuurlijk zijn! Jullie hebben geen keuze en moeten wel gehoorzamen en volgen. Jullie zijn gewoon niet waardig! De meesten van jullie zijn geroepen, maar als de omgeving jullie niet had gedwongen of als jullie niet waren geroepen, zouden jullie helemaal niet bereid zijn geweest om tevoorschijn te komen. Wie is bereid om dat los te laten? Wie is bereid om de geneugten van het vlees op te geven? Jullie zijn allemaal personen die gretig genieten van comfort en een luxe leven zoeken! Jullie hebben zulke grote zegeningen gekregen – wat hebben jullie verder nog te zeggen? Waarover zouden jullie kunnen klagen? Jullie hebben mogen genieten van de grootste zegeningen en de grootste genade die er in de hemel is en er is nu werk aan jullie onthuld dat nog nooit eerder op aarde heeft plaatsgevonden. Is dat geen zegen? Omdat jullie je tegen God hebben verzet, zijn jullie nu zo getuchtigd. Door deze tuchtiging hebben jullie Gods genade en liefde gezien en nog meer hebben jullie Zijn rechtvaardigheid en heiligheid gezien. Door deze tuchtiging en door de smerigheid van de mensheid hebben jullie Gods grote kracht gezien en hebben jullie Zijn heiligheid en grootsheid gezien. Is dat niet de meest bijzondere waarheid? Is dat niet een betekenisvol leven? Het werk dat God doet, is vol van betekenis! Dus hoe lager jullie rang is, hoe meer het bewijst dat jullie zijn verheven door God en hoe meer het bewijst hoe waardevol Zijn werk aan jullie nu is. Het is gewoon een onbetaalbare schat die je nergens anders vandaan kunt halen! Door de eeuwen heen heeft niemand zo’n grote redding genoten. Het feit dat jullie positie laag is, laat zien hoe groot Gods verlossing is en het laat zien dat God trouw is aan de mensheid – Hij redt, Hij vernietigt niet.

uit ‘Het belang van het redden van de afstammelingen van Moab’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 186

Toen God naar de aarde kwam, was Hij niet van de wereld en Hij is geen vlees geworden om van de wereld te genieten. De plaats waarop Zijn werk het best Zijn gezindheid zou onthullen en het meest betekenisvol zou zijn, is precies de plaats waar Hij werd geboren. Ongeacht of het nu een heilig of smerig land is, en ongeacht waar Hij werkt, Hij is heilig. Alles in de wereld werd door Hem geschapen, hoewel alles is verdorven door Satan. Toch zijn alle dingen nog altijd van Hem; ze zijn allemaal in Zijn handen. Hij komt naar een smerig land en werkt daar om Zijn heiligheid te openbaren; Hij doet dit alleen omwille van Zijn werk, dat wil zeggen, Hij ondergaat grote vernedering door op deze manier te werken om de mensen van dit smerige land te redden. Dat wordt gedaan om te getuigen, omwille van de hele mensheid. Dergelijk werk laat mensen Gods rechtvaardigheid zien en Gods oppergezag kan zo beter worden getoond. Zijn grootsheid en oprechtheid komen tot uiting in de redding van een groep lage mensen op wie anderen neerkijken. Dat Hij wordt geboren in een smerig land, bewijst helemaal niet dat Hij laag is; het stelt juist de hele schepping in staat om Zijn grootsheid en Zijn ware liefde voor de mensheid te zien. Hoe meer Hij op deze manier doet, hoe meer het Zijn zuivere liefde, Zijn onberispelijke liefde voor de mens openbaart. God is heilig en rechtvaardig. Hoewel Hij in een smerig land werd geboren en hoewel Hij leeft met die mensen die vol zijn van smerigheid, net zoals Jezus leefde met zondaars in het Tijdperk van Genade, is al Zijn werk soms niet in het belang van het overleven van de hele mensheid? Gaat het er niet om dat de mensheid grote redding kan ontvangen? Tweeduizend jaar geleden woonde Hij een aantal jaren bij zondaars. Dat was in het belang van verlossing. Vandaag leeft Hij in een groep smerige, eenvoudige mensen. Dat is in het belang van redding. Is niet al Zijn werk in het belang van jullie, de mensen? Als het niet was geweest om de mensheid te redden, waarom zou Hij dan, nadat Hij in een kribbe was geboren, zo veel jaren met zondaars hebben geleefd en geleden? En als het niet was om de mensheid te redden, waarom zou Hij dan voor de tweede keer terugkeren in het vlees, geboren in dit land waar demonen samenkomen, en leven met deze mensen die diep verdorven zijn door Satan? Is God soms niet trouw? Welk deel van Zijn werk is niet voor de mensheid geweest? Welk deel is niet voor jullie bestemming geweest? God is heilig. Dat verandert nooit. Hij is niet vervuild door smerigheid, hoewel Hij naar een smerig land is gekomen; dat kan alleen maar betekenen dat Gods liefde voor de mensheid zeer onbaatzuchtig is en het lijden en de vernedering die Hij doorstaat zeer groot zijn! Weten jullie niet hoe groot Zijn vernedering is omwille van jullie allemaal en jullie lot? Hij redt geen belangrijke mensen of zonen van rijke en machtige families, maar Hij redt juist diegenen die eenvoudig zijn en op wie wordt neergekeken. Is dat niet allemaal Zijn heiligheid? Is dat niet allemaal Zijn rechtvaardigheid? Hij wilde liever in een smerig land geboren worden en alle vernedering ondergaan omwille van het overleven van de hele mensheid. God is heel echt – Hij doet geen onecht werk. Wordt niet elke fase van werk op zo’n praktische manier gedaan? Hoewel mensen Hem allemaal zwartmaken en zeggen dat Hij aan tafel zit met zondaars, hoewel mensen Hem allemaal bespotten en zeggen dat Hij leeft met de zonen van smerigheid, dat Hij leeft met de laagste mensen, heeft Hij nog steeds een onbaatzuchtige toewijding en wordt Hij nog steeds op deze manier door de mensen afgewezen. Is het lijden dat Hij doorstaat niet groter dan jullie lijden? Is het werk dat Hij doet niet meer dan de prijs die jullie hebben betaald? Jullie zijn in een smerig land geboren, maar toch hebben jullie Gods heiligheid ontvangen. Jullie zijn geboren in een land waar demonen samenkomen, maar toch hebben jullie enorme bescherming gekregen. Welke keuze hebben jullie? Welke klachten hebben jullie? Is het lijden dat Hij heeft doorstaan niet groter dan het lijden dat jullie hebben doorstaan? Hij is naar de aarde gekomen en heeft nooit van de geneugten van de menselijke wereld genoten. Hij walgt van zulke dingen. God kwam niet naar de aarde om Zich door de mens te laten verwennen met materiële zaken, noch kwam Hij om te genieten van eten, kleding en ornamenten van de mens. Hij schenkt aan dat soort dingen geen aandacht; Hij kwam naar de aarde om voor de mens te lijden, niet om van mooie aardse dingen te genieten. Hij kwam om te lijden, om te werken en om Zijn managementplan af te maken. Hij koos geen leuke woonplaats, woonde niet in een ambassade of een chic hotel en Hij heeft ook geen dienaren die Hem bedienen. Op basis van wat jullie hebben gezien, weten jullie niet of Hij kwam om te werken of te genieten? Zijn jullie soms blind? Hoeveel heeft Hij jullie gegeven? Als Hij op een geriefelijke plaats geboren was, zou Hij dan glorie kunnen verkrijgen? Zou Hij dan kunnen werken? Zou dat dan enige betekenis hebben? Zou Hij de mensheid volledig kunnen overwinnen? Zou Hij in staat zijn om mensen te redden uit het land van smerigheid? Mensen vragen, op basis van hun opvattingen: “Waarom is God in dit smerige land geboren als Hij heilig is? U haat en verafschuwt ons smerige mensen; u verafschuwt onze weerstand en onze opstandigheid, dus waarom woont u bij ons? U bent een oppermachtige God. U had overal geboren kunnen worden, dus waarom moest u in dit smerige land geboren worden? Elke dag tuchtigt u ons en oordeelt u over ons en u weet duidelijk dat we de afstammelingen van Moab zijn, dus waarom woont u nog steeds in ons midden? Waarom bent u geboren in een familie van afstammelingen van Moab? Waarom hebt u dat gedaan?” Zulke gedachten van jullie getuigen van een gebrek aan verstand! Alleen door dit soort werk kunnen mensen Zijn grootheid, Zijn nederigheid en verborgenheid zien. Hij is bereid om alles op te offeren omwille van Zijn werk en Hij heeft al het lijden omwille van Zijn werk verdragen. Hij doet dit omwille van de mensheid en meer nog om Satan te overwinnen, zodat alle schepselen zich onder Zijn heerschappij kunnen onderwerpen. Alleen dat is zinvol, waardevol werk.

uit ‘Het belang van het redden van de afstammelingen van Moab’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Dagelijkse woorden van God Fragment 187

In de tijd dat Jezus in Judea werkte, deed Hij dat openlijk, maar nu werk en spreek ik in het geheim onder jullie. De ongelovigen zijn zich daar volkomen onbewust van. Mijn werk onder jullie is afgesloten voor degenen in de buitenwereld. Deze woorden, deze tuchtigingen en oordelen, zijn alleen bekend bij jullie allemaal en niet bij anderen. Al dit werk wordt uitgevoerd in jullie midden en alleen voor jullie ontsloten; niemand onder de ongelovigen weet hiervan, want de tijd is nog niet gekomen. Deze mensen hier zijn er bijna aan toe om compleet te worden gemaakt nadat ze tuchtigingen hebben ondergaan, maar degenen in de buitenwereld weten hier niets van. Dit werk is veel te verborgen! Voor hen is de vleesgeworden God verborgen, maar voor hen in deze stroom kan men zeggen dat Hij open is. Hoewel in God alles open is, alles wordt geopenbaard en alles wordt vrijgegeven, gaat dit alleen op voor hen die in Hem geloven; wat de rest, de ongelovigen betreft, wordt er niets bekendgemaakt. Het werk dat momenteel onder jullie en in China wordt uitgevoerd, is strikt afgesloten, om te voorkomen dat zij ervan weten. Mochten zij lucht krijgen van dit werk, dan zouden zij het alleen veroordelen en aan vervolging onderwerpen. Zij zouden er niet in geloven. Werken in het land van de grote rode draak, deze meest achterlijke plaats, is geen sinecure. Als dit werk openlijk werd gedaan, zou het onmogelijk voort kunnen gaan. Deze fase van het werk kan gewoonweg niet op deze plaats worden uitgevoerd. Als dit werk openlijk werd uitgevoerd, hoe zou men het dan doorgang laten vinden? Zou dit het werk niet nog meer in gevaar brengen? Als dit werk niet verborgen was, maar veeleer werd uitgevoerd zoals in de tijd van Jezus, toen Hij op spectaculaire wijze de zieken genas en demonen uitwierp, zou het dan niet lang geleden al ‘gevangengenomen zijn’ door de duivels? Zouden zij het bestaan van God kunnen tolereren? Als ik nu de zalen binnenging om tot de mensen te prediken en ze de les te lezen, zou ik dan niet lang geleden al zijn vermorzeld? Als dat gebeurd was, hoe had mijn werk dan verder kunnen worden uitgevoerd? De reden dat er helemaal geen tekenen en wonderen openlijk worden gemanifesteerd, is om het in de verborgenheid te houden. Voor ongelovigen is mijn werk dus niet te zien, te kennen of te ontdekken. Als deze fase van het werk op dezelfde manier werd gedaan als dat van Jezus in het Tijdperk van Genade, zou het niet zo stabiel kunnen zijn als het nu is. Dus op deze manier in het geheim werken, komt jullie en het werk als geheel ten goede. Wanneer Gods werk op aarde ten einde loopt, dat wil zeggen, wanneer dit geheime werk wordt afgesloten, dan zal deze fase van het werk in de openbaarheid uitbarsten. Allen zullen weten dat er een groep overwinnaars in China is; allen zullen weten dat de vleesgeworden God in China is en dat Zijn werk tot een einde is gekomen. Pas dan zal het de mens gaan dagen: waarom is er in China nog geen sprake van verval of instorting? Het blijkt dat God Zijn werk persoonlijk in China uitvoert en een groep mensen tot overwinnaars heeft vervolmaakt.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Vorige: Gods werk kennen

Volgende: Gods werk kennen 2

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek