Gods gezindheid en wat Hij heeft en is
Dagelijkse woorden van God Fragment 232
Ik ben rechtvaardig, ik ben betrouwbaar en ik ben de God die het menselijke hart tot in zijn binnenste onderzoekt! Ik zal onmiddellijk openbaren wie oprecht en wie bedrieglijk is. Jullie hoeven niet bang te worden; alle dingen gebeuren op mijn tijd. Wie oprecht naar mij verlangt en wie niet oprecht naar mij verlangt – dat zal ik jullie één voor één vertellen. Jullie moeten er gewoon voor zorgen dat jullie eten, drinken en vlak bij mij komen staan wanneer je in mijn aanwezigheid komt, en ik zal mijn werk Zelf uitvoeren. Wees niet te zeer gespitst op snelle resultaten; mijn werk is niet iets wat in een oogwenk kan worden voltooid. Mijn werk bevat mijn stappen en mijn wijsheid; daardoor kan mijn wijsheid worden geopenbaard. Ik zal jullie laten zien wat door mijn handen wordt gedaan – de bestraffing van het kwaad en de beloning van het goede. Ik trek beslist niemand voor. Ik zal jou, die mij oprecht liefheeft, oprecht liefhebben en mijn toorn zal altijd met hen zijn die mij niet oprecht liefhebben, zodat ze zich voor eeuwig herinneren dat ik de ware God ben, de God die het menselijke hart tot in zijn binnenste onderzoekt. Gedraag je voor het oog van de mensen niet op een bepaalde manier, maar achter hun rug om op een andere manier; ik zie duidelijk alles wat je doet. Ook al kun je anderen misschien misleiden, mij kun je niet misleiden. Ik zie alles duidelijk. Je kunt onmogelijk iets verbergen; alles ligt in mijn handen. Denk niet dat je slim bent door je onbeduidende rekensommetjes in jouw voordeel uit te laten komen. Ik zeg je: een mens kan nog zo veel plannen smeden, duizenden of tienduizenden, maar uiteindelijk kan hij niet ontsnappen uit de palm van mijn hand. Alle dingen en alle voorwerpen worden door mijn handen bestuurd, dus laat staan één persoon! Probeer me niet te ontwijken of je te verschuilen, probeer niet te vleien of te verbergen. Kan het zijn dat je nog steeds niet ziet dat mijn glorierijke gelaat, mijn toorn en mijn oordeel publiekelijk zijn geopenbaard? Ik zal in een oogwenk en zonder genade oordelen over iedereen die me niet oprecht wil. Mijn medelijden is ten einde gekomen; er is niets meer van over. Wees niet meer schijnheilig en maak een einde aan je wilde en roekeloze manieren.
Pas op, mijn zoon; breng meer tijd in mijn aanwezigheid door en ik zal je onder mijn hoede nemen. Vrees niet, haal mijn scherpe tweesnijdende zwaard tevoorschijn en vecht met Satan tot het bittere einde in overeenstemming met mijn wil. Ik zal je beschermen; wees niet bezorgd. Alle verborgen dingen zullen aan het licht komen en worden geopenbaard. Ik ben de Zon die licht voortbrengt en heel de duisternis genadeloos verlicht. Mijn oordeel is in zijn geheel geveld; de kerk is een slagveld. Jullie moeten je allemaal gereedmaken en je hele wezen wijden aan de beslissende eindstrijd; ik zal je zeker beschermen, zodat je voor mij de goede, zegevierende strijd kunt vechten.
Wees voorzichtig, want de harten van mensen zijn tegenwoordig bedrieglijk en onvoorspelbaar en kunnen het vertrouwen van andere mensen niet winnen. Alleen ik ben er helemaal voor jullie. In mij is geen bedrog, dus steun op mij! Mijn zonen zullen zeker zegevieren in de beslissende eindstrijd en Satan zal zeker tevoorschijn komen voor de doodsstrijd. Vrees niet! Ik ben je kracht en ik ben je alles. Blijf niet piekeren over dingen, want je kunt geen aandacht schenken aan zoveel gedachten. Zoals ik eerder heb gezegd, zal ik jullie niet langer meetrekken over het pad, want de tijd dringt te zeer. Ik heb geen tijd meer om jullie er om de haverklap bij te slepen en jullie te waarschuwen – dat is onmogelijk! Bereid jullie nu maar voor op de strijd. Ik neem volledige verantwoordelijkheid voor jou; alle dingen zijn in mijn handen. Dit is een strijd tot de dood en een van de twee partijen zal zeker omkomen. Maar dit moet duidelijk zijn: ik win altijd en verlies nooit en Satan zal zeker omkomen. Dit is mijn aanpak, mijn werk, mijn wil en mijn plan!
Het is volbracht! Alles is volbracht! Wees niet lafhartig of bevreesd. Ik met jou en jij met mij zullen voor eeuwig en altijd koningen zijn! Mijn woorden, eenmaal uitgesproken, zullen nooit veranderen en gebeurtenissen zullen spoedig over jullie komen. Wees waakzaam! Je moet elke regel zorgvuldig overwegen; blijf niet langer in het vage over mijn woorden. Je moet daarover helder zijn! Vergeet niet om zo veel mogelijk tijd in mijn aanwezigheid door te brengen!
uit ‘Hoofdstuk 44’ van ‘Uitspraken van Christus aan het begin’
Dagelijkse woorden van God Fragment 233
Ik ben begonnen straffend op te treden tegen de mensen die kwaad doen, die macht uitoefenen en die Gods zonen vervolgen. Vanaf nu geldt voor de mensen die mij tegenspreken in hun hart: de hand van mijn bestuurlijke decreten zal altijd op hen rusten. Besef dit! Dit is het begin van mijn oordeel, en er zal aan niemand genade worden bewezen en niemand zal worden ontzien, want ik ben de God zonder emotie die gerechtigheid laat geschieden; het zou voor jullie allemaal goed zijn om dit te erkennen.
Het is niet zo dat ik de mensen die kwaad doen wil straffen: het is eerder zo dat vergelding over hen komt door hun eigen kwaad. Niet snel straf ik iemand, en ook behandel ik niemand onrechtvaardig – ik laat gerechtigheid geschieden aan iedereen. Ik heb mijn zonen zeker lief en ik heb zeker een afkeer van de kwaadaardige mensen die mij trotseren; dit is het uitgangspunt van mijn handelingen. Ieder van jullie moet oog hebben voor mijn bestuurlijke decreten. Zo niet, dan zullen jullie geen enkele angst kennen en zullen jullie zorgeloos voor mij staan; dan zullen jullie niet weten wat ik wil vervolmaken, wat ik compleet wil maken, welke winst ik wil boeken of aan wat voor soort personen mijn koninkrijk behoefte heeft.
Dit zijn mijn bestuurlijke decreten:
1. Wie je ook bent: als je mij tegenspreekt in je hart, zul je worden geoordeeld.
2. Wat de mensen betreft die ik heb verkozen: ze zullen onmiddellijk worden gedisciplineerd als ze er verkeerde ideeën op nahouden.
3. Ik zal de mensen die niet in mij geloven aan één kant plaatsen. Ik zal hen zorgeloos laten spreken en handelen tot het einde toe; dan zal ik hen grondig straffen en hen ervan langs geven.
4. Wat de mensen betreft die in mij geloven: ik zal op hen letten en hen voortdurend beschermen. Voortdurend zal ik hen van leven voorzien, waarbij ik gebruik maak van de weg van de redding. Deze mensen zullen mijn liefde bezitten en zeker niet ten val komen of verdwaald raken. Elke zwakte die ze hebben zal tijdelijk zijn; ik zal die zeker niet gedenken.
5. Wat de mensen betreft die lijken te geloven maar dat niet echt doen (oftewel de mensen die wel geloven dat er een God is, maar die niet naar Christus zoeken, maar ook geen weerstand bieden): dergelijke mensen zijn het meest beklagenswaardig, en dat zal ik hun door mijn daden duidelijk laten zien. Door mijn daden zal ik dergelijke mensen redden en hen terugbrengen.
6. De eerstgeboren zonen die de eersten waren om mijn naam te aanvaarden, zullen gezegend zijn! Ik zal jullie zeker de beste zegeningen toekennen, en jullie zullen een vreugde voelen die jullie hart tevreden stelt; niemand zal dat durven verhinderen. Alles is voor jullie geheel in gereedheid gebracht, want dit is mijn bestuurlijke decreet.
uit ‘Hoofdstuk 56’ van ‘Uitspraken van Christus aan het begin’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 234
Gezegend zijn zij die mijn woord hebben gelezen en geloven dat het in vervulling zal gaan – ik zal je niet slecht behandelen, maar zal dat wat je gelooft in vervulling laten gaan in jou. Dit is mijn zegen die over jou komt. Mijn woord raakt de geheimen die in ieder mens verborgen zitten. Iedereen heeft dodelijke wonden en ik ben de goede dokter die ze heelt – kom simpelweg in mijn aanwezigheid. Waarom heb ik gezegd dat er in de toekomst geen zorgen en geen tranen meer zullen zijn? Hierom. In mij is alles volbracht, maar in mensen is alles verdorven en ijdel en alles is bedrieglijk voor mensen. In mijn aanwezigheid zul je alles ontvangen, en zul je alle zegeningen die je je niet voor kunt stellen zowel zien als genieten. Degenen die niet tot mij komen, zijn zeker opstandig en zijn beslist degenen die weerstand bieden tegen mij. Ik zal hen zeker niet eenvoudig sparen; ik zal dit soort mensen streng tuchtigen. Onthoud dit! Degenen die meer tot mij komen, zullen meer verkrijgen, maar het zal niet meer zijn dan genade. Later zullen ze nog grotere zegeningen ontvangen.
Vanaf de schepping van de wereld ben ik begonnen met het voorbestemmen en het selecteren van deze groep mensen, namelijk jullie vandaag. Jullie temperament, kaliber, uiterlijk, gestalte, het gezin waarin je bent geboren, je baan en je huwelijk, alles wat je bent, zelfs de kleur van je haar en je huid en het moment van je geboorte zijn allemaal door mijn toedoen bepaald. Zelfs de dingen die je doet en de mensen die je elke dag tegenkomt zijn door mijn toedoen bepaald, om niet te spreken van het feit dat het in werkelijkheid door mij bepaald is dat jij vandaag in mijn aanwezigheid gebracht bent. Breng jezelf niet in verwarring; je moet kalm voortgaan. Waar ik je vandaag van laat genieten, is een deel dat jij verdient en het is door mij voorbestemd bij de schepping van de wereld. Mensen zijn allemaal zo extreem – ze zijn ofwel overdreven koppig of helemaal schaamteloos. Ze zijn niet in staat om dingen aan te pakken volgens mijn plan en ordening. Doe dit niet langer. In mij is alles vrij gemaakt; bind jezelf niet vast, want dan zul je verlies lijden wat je leven betreft. Onthoud dit!
uit ‘Hoofdstuk 74’ van ‘Uitspraken van Christus aan het begin’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 235
Ik ben de unieke God Zelf en ben bovendien de enige persoon van God. Meer nog: ik, de volledigheid van het vlees, ben de volledige manifestatie van God. Eenieder die het waagt mij niet te vereren, eenieder die in zijn ogen verzet durft te tonen, en eenieder die woorden van opstandigheid tegen mij durft te spreken, zal beslist sterven door mijn vervloekingen en toorn (er zal vervloeking zijn wegens mijn toorn). Verder zal eenieder die het waagt mij niet trouw te zijn of niet als een zoon of dochter van mij te zijn, en eenieder die een poging waagt mij te misleiden, beslist sterven aan mijn haat. Mijn rechtvaardigheid, majesteit en oordeel zullen voor altijd en altijd blijven bestaan. In het begin was ik liefhebbend en genadig, maar dit is niet de gezindheid van mijn volledige goddelijkheid; alleen rechtvaardigheid, majesteit en oordeel omvatten de gezindheid van mij, de volledige God Zelf. Tijdens het Tijdperk van Genade was ik liefhebbend en genadig. Vanwege het werk dat ik moest voltooien, bezat ik goedertierenheid en genade, maar daarna waren zulke dingen niet meer nodig (en ze zijn sindsdien nooit meer nodig geweest). Het is allemaal rechtvaardigheid, majesteit en oordeel, en dit is de volledige gezindheid van mijn normale menselijkheid, gekoppeld aan mijn volledige goddelijkheid.
Degenen die mij niet kennen, zullen vergaan in de put van de afgrond, terwijl zij die zekerheid over mij hebben voor eeuwig zullen leven en verzorgd en beschermd zullen worden binnen mijn liefde. Zodra ik één enkel woord slaak, beven het hele heelal en de uiteinden van de aarde. Wie kan mijn woorden horen en niet van angst beven? Wie kan voorkomen dat verering voor mij in hem opwelt? En wie is niet in staat om uit mijn daden mijn rechtvaardigheid en majesteit te kennen! En wie kan mijn almacht en wijsheid niet in mijn daden zien! Eenieder die niet oplet, zal beslist sterven. Dit komt doordat zij die niet opletten degenen zijn die zich tegen mij verzetten en die mij niet kennen; zij zijn de aartsengel en zijn het meest roekeloos. Onderzoek julliezelf: iedereen die roekeloos, zelfgenoegzaam, verwaand en arrogant is, is beslist een object van mijn haat en zal ongetwijfeld vergaan!
Ik spreek nu de bestuurlijke decreten van mijn koninkrijk uit: alle dingen vallen binnen mijn oordeel, alle dingen vallen binnen mijn rechtvaardigheid, alle dingen vallen binnen mijn majesteit en ik oefen mijn rechtvaardigheid richting iedereen uit. Zij die zeggen in mij te geloven, maar die mij diep vanbinnen tegenspreken, of zij wier harten mij in de steek hebben gelaten, zullen eruit worden getrapt – maar alles op mijn eigen tijd. Mensen die sarcastisch over mij spreken, maar op een manier die anderen niet opmerken, zullen onmiddellijk sterven (ze zullen vergaan in geest, lichaam en ziel). Zij die degenen die ik liefheb onderdrukken of harteloos behandelen, zullen onmiddellijk door mijn toorn worden geoordeeld. Dit betekent dat mensen die jaloers zijn op degenen die ik liefheb, en die denken dat ik onrechtvaardig ben, zullen worden overgeleverd om te worden geoordeeld door degenen die ik liefheb. Allen die zich goed gedragen, die eenvoudig en eerlijk zijn (waaronder zij die geen wijsheid hebben) en die mij met toegewijde oprechtheid behandelen, zullen allemaal in mijn koninkrijk blijven. Zij die geen training hebben doorgemaakt – dat wil zeggen: die eerlijke mensen zonder wijsheid en inzicht – zullen macht hebben in mijn koninkrijk. Maar zij zijn ook behandeld en gebroken. Dat zij geen training hebben ondergaan, is niet absoluut. Veeleer is het door deze dingen dat ik iedereen mijn almacht en mijn wijsheid zal tonen. Ik zal iedereen eruit trappen die nog steeds aan mij twijfelt; ik wil niet één van hen hebben (ik verafschuw mensen die in een tijd als deze nog steeds aan mij twijfelen). Door middel van de daden die ik in het hele heelal verricht, zal ik eerlijke mensen de wonderbaarlijkheid van mijn handelingen laten zien; vervolgens zal ik hun wijsheid, inzicht en onderscheidingsvermogen laten groeien. Ik zal er ook voor zorgen dat bedrieglijke mensen als gevolg van mijn wonderbaarlijke daden in een ogenblik worden vernietigd. Alle eerstgeboren zonen die als eersten mijn naam hebben aanvaard (dat wil zeggen: die heilige en onbezoedelde, eerlijke mensen), zullen de eersten zijn die zullen intreden in het koninkrijk en naast mij over alle naties en alle volken zullen heersen. Ze zullen als koningen in het koninkrijk heersen en oordelen over alle naties en alle volken (dit verwijst naar alle eerstgeboren zonen in het koninkrijk, en niemand anders). Zij onder alle naties en alle volken die geoordeeld zijn, en die berouw hebben getoond, zullen mijn koninkrijk binnengaan en mijn volk worden, terwijl zij die koppig zijn en geen berouw hebben in de put van de afgrond zullen worden geworpen (om voor altijd te vergaan). Het oordeel in het koninkrijk zal het laatste zijn, en het zal mijn grondige reiniging van de wereld zijn. Er zullen dan geen onrecht, verdriet, tranen of verzuchtingen meer zijn, en sterker nog: er zal geen wereld meer zijn. Alles zal een manifestatie van Christus zijn en alles zal het koninkrijk van Christus zijn. Wat een glorie! Wat een glorie!
uit ‘Hoofdstuk 79’ van ‘Uitspraken van Christus aan het begin’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 236
Nu vaardig ik mijn bestuurlijke decreten voor jullie uit (die ingaan op de dag van hun uitvaardiging en verschillende tuchtigingen toekennen aan verschillende mensen):
Ik houd me aan mijn beloften en alles is in mijn handen: eenieder die twijfelt, zal beslist gedood worden. Er is geen ruimte voor enige overweging; ze zullen onmiddellijk worden verdelgd, waardoor de haat uit mijn hart zal worden gebannen. (Van nu af is het bevestigd dat eenieder die gedood wordt geen lid van mijn koninkrijk mag zijn, en een nakomeling van Satan moet zijn.)
Als eerstgeboren zonen moeten jullie je eigen functies behouden en je eigen plichten goed vervullen, en niet nieuwsgierig zijn. Jullie dienen jezelf op te offeren voor mijn managementplan, en overal waar jullie gaan, moeten jullie goed getuigen van mij en mijn naam verheerlijken. Pleeg geen schandelijke daden; wees voorbeelden voor al mijn zonen en mijn volk. Wees niet losbandig, zelfs niet eventjes: jullie moeten altijd voor iedereen verschijnen met de identiteit van eerstgeboren zonen, en niet onderdanig zijn; in plaats daarvan moeten jullie voortschrijden met opgeheven hoofd. Ik vraag jullie mijn naam te verheerlijken, niet om mijn naam te schande te maken. Zij die eerstgeboren zonen zijn, hebben allemaal hun eigen, individuele rol en kunnen niet alles doen. Dit is de verantwoordelijkheid die ik jullie heb gegeven, en deze moet niet uit de weg worden gegaan. Jullie moeten jezelf van ganser harte toewijden, met je hele geest en al je kracht, om dat te vervullen wat ik jullie heb toevertrouwd.
Vanaf deze dag zal, door de hele universum-wereld heen, het vervullen van de plicht om al mijn zonen en mijn hele volk te hoeden worden toevertrouwd aan mijn eerstgeboren zonen, en zal ik iedereen tuchtigen die zijn hele hart en geest niet kan wijden aan het vervullen ervan. Dit is mijn rechtvaardigheid. Zelfs mijn eerstgeboren zonen zal ik niet sparen en niet ontzien.
Als er onder mijn zonen of onder mijn volk iemand is die een van mijn eerstgeborenen bespot en beledigt, zal ik hem hardvochtig straffen, want mijn eerstgeboren zonen vertegenwoordigen mijzelf; wat iemand hen aandoet, doet hij ook mij aan. Dit is het strengste van mijn bestuurlijke decreten. Ik zal mijn eerstgeboren zonen toestaan mijn rechtvaardigheid naar wens uit te voeren tegen elke zoon van mij en iedereen van mijn volk die dit decreet overtreedt.
Geleidelijk aan zal ik iedereen verlaten die mij lichtzinnig beschouwt en zich alleen richt op mijn voedsel, kleding en slaap, zich alleen bezighoudt met mijn uitwendige zaken, geen oog heeft voor mijn last en geen aandacht schenkt aan het correct vervullen van zijn eigen rollen. Dit is gericht tot iedereen die oren heeft.
Ieder die zijn dienst aan mij beëindigt, moet zich gehoorzaam terugtrekken zonder ophef te maken. Pas op, anders zal ik je op je plaats zetten. (Dit is een aanvullend decreet.)
Mijn eerstgeboren zonen zullen van nu af aan de ijzeren staaf oppakken en mijn gezag beginnen uit te voeren om over alle naties en volken te heersen, om onder alle naties en volken te wandelen en om onder alle naties en volken mijn oordeel, rechtvaardigheid en majesteit ten uitvoer te brengen. Mijn zonen en mijn volk zullen mij vrezen, mij loven, mij toejuichen en mij verheerlijken zonder ophouden, omdat mijn managementplan vervuld is en mijn eerstgeboren zonen met mij kunnen heersen.
Dit maakt deel uit van mijn bestuurlijke decreten; hierna zal ik ze aan jullie vertellen terwijl het werk vordert. Uit de bovenstaande bestuurlijke decreten zullen jullie opmaken in welk tempo ik mijn werk doe, en ook welke stap mijn werk heeft bereikt. Dit zal een bevestiging zijn.
Ik heb al over Satan geoordeeld. Omdat niets mijn wil in de weg staat en omdat mijn eerstgeboren zonen samen met mij verheerlijkt zijn, heb ik mijn rechtvaardigheid en majesteit al laten gelden jegens de wereld en alle dingen die Satan toebehoren. Ik steek geen vinger uit en besteed geen enkele aandacht aan Satan (want hij verdient het niet eens om met mij te praten). Ik blijf gewoon doen wat ik wil doen. Mijn werk vordert soepel, stap voor stap, en niets op de hele aarde staat mijn wil in de weg. Dit heeft Satan tot op zekere hoogte te schande gezet, en hij is volledig vernietigd, maar dit op zich heeft mijn wil niet vervuld. Ik zal mijn eerstgeboren zonen ook toestaan mijn bestuurlijke decreten over hen uit te voeren. Wat ik Satan aan de ene kant laat zien, is mijn toorn jegens hem; aan de andere kant laat ik hem mijn glorie zien (laat ik hem zien dat mijn eerstgeboren zonen de meest klinkende getuigen zijn van de vernedering van Satan). Ik straf hem niet in persoon; in plaats daarvan laat ik mijn eerstgeboren zonen mijn rechtvaardigheid en majesteit uitvoeren. Omdat Satan voorheen mijn zonen mishandelde, mijn zonen vervolgde en mijn zonen onderdrukte, zal ik vandaag, nadat het uit is met zijn dienst, mijn volwassen eerstgeboren zonen toestaan met hem af te rekenen. Satan is machteloos geweest tegen de val. De verlamming van alle volken in de wereld is de beste getuigenis; vechtende mensen en oorlogvoerende landen zijn de duidelijke manifestaties van het instorten van Satans koninkrijk. De reden dat ik in het verleden geen tekenen en wonderen liet zien, was om Satan te vernederen en mijn naam te verheerlijken, stap voor stap. Wanneer volledig met Satan is afgerekend, begin ik mijn kracht te tonen: wat ik zeg, ontstaat, en de bovennatuurlijke dingen die niet overeenstemmen met menselijke noties zullen worden vervuld (deze verwijzen naar de zegeningen die spoedig zullen volgen). Omdat ik de praktische God Zelf ben en geen regels heb, en omdat ik spreek volgens veranderingen in mijn managementplan, is wat ik in het verleden heb gezegd niet per se van toepassing in het heden. Klamp je niet vast aan je eigen noties! Ik ben geen God die Zich aan regels houdt; in mijn geval is alles vrij, transcendent en volledig vrijgelaten. Misschien is dat wat gisteren werd gezegd, vandaag achterhaald, of misschien zou het vandaag aan de kant geschoven kunnen worden (maar mijn bestuurlijke decreten zullen nooit veranderen, omdat ze afgekondigd worden). Dit zijn de stappen in mijn managementplan. Klamp je niet vast aan reglementen. Elke dag is er nieuw licht en zijn er nieuwe openbaringen, en dat is mijn plan. Elke dag zal mijn licht in je geopenbaard worden en zal mijn stem vrijgegeven worden in de universum-wereld. Begrijp je dat? Dit is je plicht, de verantwoordelijkheid die ik je heb toevertrouwd. Deze moet je geen moment veronachtzamen. Tot het einde zal ik de mensen die ik goedkeur gebruiken, en dit zal nooit veranderen. Omdat ik de almachtige God ben, weet ik welke soort persoon welk ding moet doen, en ook welke soort persoon in staat is welk ding te doen. Dit is mijn almacht.
uit ‘Hoofdstuk 88’ van ‘Uitspraken van Christus aan het begin’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 237
Elke zin die ik uitspreek draagt gezag en oordeel, en niemand kan dat veranderen. Zodra mijn woorden worden uitgesproken, zullen de dingen zeker worden volbracht volgens mijn woorden; dit is mijn gezindheid. Mijn woorden zijn gezag en wie ze aanpast, beledigt mijn tuchtiging en diegene zal ik neer moeten slaan. In ernstige gevallen brengen ze verwoesting over hun eigen leven en gaan ze naar het dodenrijk of de put van de afgrond in. Dit is de enige manier waarop ik met de mensheid omga en de mens kan dit op geen enkele wijze veranderen – dit is mijn bestuurlijk decreet. Onthoud dit! Niemand is het toegestaan mijn decreet te beledigen; de dingen moeten worden uitgevoerd volgens mijn wil! In het verleden was ik te toegeeflijk voor jullie en werden jullie alleen met mijn woorden geconfronteerd. De woorden die ik sprak over het neerslaan van mensen zijn nog geen werkelijkheid geworden. Maar vanaf dit moment zullen al deze rampen (met betrekking tot mijn bestuurlijke decreten) zich één voor één voltrekken om degenen te straffen die zich niet schikken naar mijn wil. De feiten moeten zichtbaar worden, anders zouden mensen mijn toorn niet kunnen zien en zouden ze zich keer op keer overgeven aan bandeloosheid. Dit is een stap van mijn managementplan en het is de manier waarop ik de volgende stap van mijn werk zet. Ik vertel jullie dit vooraf, zodat jullie kunnen voorkomen dat jullie overtredingen begaan en voor eeuwig naar de verdoemenis gaan. Dat wil zeggen, vanaf dit moment zal ik ervoor zorgen dat alle mensen, met uitzondering van mijn eerstgeborenen, hun juiste plaats in overeenstemming met mijn wil innemen, en zal ik hen één voor één tuchtigen. Ik zal er zelfs niet één laten ontsnappen. Waag het eens jullie nogmaals over te geven aan bandeloosheid! Waag het eens nogmaals te rebelleren! Ik heb jullie eerder gezegd dat ik rechtvaardig ben tegenover allen, dat ik geen greintje sentiment heb, en dit dient om te laten zien dat mijn gezindheid niet moet worden beledigd. Dit is mijn persoon. Niemand kan dit veranderen. Alle mensen horen mijn woorden en alle mensen zien mijn glorieuze aangezicht. Alle mensen moeten mij volledig en absoluut gehoorzamen – dit is mijn bestuurlijk decreet. Alle mensen in het hele universum en tot aan de uiteinden van de aarde moeten mij prijzen en verheerlijken, want ik ben de unieke God Zelf, want ik ben de persoon van God. Niemand kan mijn woorden en uitspraken veranderen, noch mijn spraak en houding, want dit zijn dingen die alleen mij aangaan, dit zijn dingen die ik van oudsher heb bezeten en die tot in eeuwigheid zullen blijven bestaan.
uit ‘Hoofdstuk 100’ van ‘Uitspraken van Christus aan het begin’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 238
Het werk dat ik heb gepland, blijft onophoudelijk voorwaarts gaan. Het Tijdperk van het Koninkrijk is aangebroken en ik heb jullie als mijn volk in mijn koninkrijk gebracht. Nu stel ik andere eisen aan jullie, dat wil zeggen: ik ga de constitutie afkondigen op basis waarvan ik dit tijdperk ga besturen.
Jullie zijn mijn volk, dus jullie moeten in staat zijn om mijn naam te verheerlijken, oftewel te getuigen te midden van beproevingen. Als mensen mij proberen met gevlei te overreden en de waarheid voor mij te verhullen, of achter mijn rug om onbetamelijk handelen, zullen dergelijke mensen zonder uitzondering weggejaagd worden en uit mijn huis worden gezet. Dan kunnen ze wachten tot ik met ze afreken. Zij die mij in het verleden ontrouw en ongehoorzaam zijn geweest, en zich nu openlijk tegen mij keren, zullen eveneens uit mijn huis worden weggejaagd. Mijn volk moet steeds zorgdragen voor mijn last en mijn woorden leren kennen. Alleen zulke mensen zal ik verlichten. Zij zullen zeker onder mijn leiding en verlichting leven en geen tuchtiging ondergaan. Er zijn er die mijn last veronachtzamen en zich op de planning van hun eigen toekomst richten. Zij zijn niet bezig om mijn hart te behagen maar willen alleen een graantje meepikken. Ik weiger absoluut om die bedelaars te gebruiken, want vanaf het moment van hun geboorte weten ze totaal niet hoe ze voor mijn last moeten zorgdragen. Zulke mensen zijn niet goed bij hun hoofd, ze lijden aan ‘ondervoeding’ van de hersenen en moeten naar huis om ‘aan te sterken’. Aan dergelijke mensen heb ik niets. Iedereen onder mijn volk wordt geacht mij te kennen, tot aan het einde toe, zoals ook niemand bijvoorbeeld geen moment vergeet te eten, zich te kleden en te slapen. Uiteindelijk wordt mij kennen dan een vertrouwde vaardigheid zoals eten, iets wat je moeiteloos, met bedreven hand doet. En de woorden die ik spreek? Die moeten allemaal met de grootste zekerheid worden aangenomen en volledig worden geassimileerd. Van oppervlakkige halve maatregelen kan er geen sprake zijn. Iedereen die geen acht slaat op mijn woorden weerstaat mij in mijn ogen. Iedereen die mijn woorden niet eet of ze niet wil leren kennen, schenkt geen aandacht aan mij en zal meteen buiten de deur van mijn huis worden gezet. Want, ik heb het al eerder gezegd, ik wil niet heel veel mensen, maar een select groepje. Als er uit honderd mensen maar één in staat is om mij door mijn woorden te leren kennen, zou ik bereid zijn om alle anderen weg te doen, zodat ik deze ene gericht kan verlichten en illumineren. Zo zie je dat het niet per se zo is dat alleen grotere aantallen mij kunnen manifesteren, naar mijn voorbeeld kunnen leven. Ik wil de tarwe (ook al zijn de korrels niet helemaal volgroeid) en niet het onkruid (ook al zijn de korrels volgroeid genoeg om bewondering te oogsten). Wat betreft degenen die niet willen zoeken, maar zich lui gedragen: zij behoren uit zichzelf weg te gaan. Ik wil ze niet meer zien, opdat ze mijn naam niet te schande maken.
uit ‘Hoofdstuk 5’ van ‘Gods woorden aan het hele universum’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 239
Aangezien je tot de mensen in mijn huis behoort en in mijn koninkrijk mij trouw bent, moeten je doen en laten voldoen aan de standaarden van mijn eis. Ik wil niet dat je alleen maar een zwevende wolk bent, je moet helderwitte sneeuw zijn en niet alleen het wezen daarvan hebben, maar vooral de waarde. Omdat ik uit het heilige land kom, lijk ik niet op de lotus, die zijn naam niet waarmaakt, omdat hij uit het slijk komt en niet uit het heilige land. Als een nieuwe hemel neerdaalt op de aarde en een nieuwe aarde zich uitspreidt over het hemelgewelf, dan doe ik officieel mijn werk in de wereld. Wie onder de mensen kent mij? Wie heeft mij gezien toen ik gekomen ben? Wie heeft gezien dat ik niet alleen een naam maar ook een wezen heb? Met mijn hand veeg ik de witte wolken opzij om het hemelgewelf nauwkeurig te bekijken. In het hemelruim is er niets dat niet door mijn hand gestuurd is, onder het hemelruim is er niemand die niet een klein beetje inspanning bijdraagt aan het succes van mijn machtige werk. Mijn eisen aan de mensen op aarde zijn helemaal niet zo hoog, omdat ik altijd een praktische God ben en omdat ik de Almachtige ben die de mensen geschapen heeft en hen door en door kent. Wie onder de mensen wordt niet door de Almachtige gezien? Hoe zouden ze zelfs in de verste hoeken van de aarde aan de onderzoekende blik van mijn Geest kunnen ontkomen? Hoewel de mensen mijn Geest ‘kennen’, beledigen ze desondanks mijn Geest. Mijn woorden leggen ieders lelijke kanten en ieders diepste gedachten bloot, zodat allen op aarde goed zichtbaar worden door mijn licht en neervallen onder mijn toezicht. Maar hoewel de mensen neervallen, durft hun hart zich niet te ver van mij te verwijderen. Welke van de schepselen vat geen liefde voor mij op door mijn daden? Wie gaat er niet naar mij dorsten door mijn woorden? In wie ontstaan er geen gevoelens van toewijding door mijn liefde? Alleen door Satans verdorvenheid kunnen de mensen niet tot in het rijk komen zoals ik van ze eis. Zelfs over de laagste eisen die ik stel maken ze zich bezorgd, om maar te zwijgen over vandaag, waarin Satans oproer ten top rijst en zijn razernij heerst, of de tijd dat ze, vertrapt door Satan, met vuil bedekt zijn geraakt? Waarom zou ik niet verdrietig zijn omdat de mensen al bedorven zijn en daardoor niet meer om mijn hart geven? Heb ik soms medelijden met Satan? Heb ik soms een fout gemaakt in wie ik liefheb? Als de mensen me ongehoorzaam zijn, huilt mijn hart in het verborgene; als de mensen zich tegen me verzetten, tuchtig ik hen; als de mensen door mij worden gered en opstaan uit de dood, voed ik hen met zorg; wanneer ze zich aan mij onderwerpen, kan mijn hart gerust zijn en voel ik op slag grote veranderingen in hemel en aarde en alle dingen. Wanneer de mensen me loven, hoe kan ik daar dan niet van genieten? Als de mensen over me getuigen en door mij zijn gewonnen, hoe zou ik niet verheerlijkt worden? Is het doen en laten van de mensen soms niet door mij aangestuurd en van mij afkomstig? Zonder mijn aanwijzingen zijn mensen lui en lusteloos houdt iedereen zich achter mijn rug om bezig met dat ‘gewaardeerde’ gesjoemel. Denk je soms dat het vlees waarin ik mij kleed niets weet van wat je doet, hoe je handelt en wat je zegt? Jarenlang heb ik regen en wind weerstaan en ook ik heb geproefd hoe bitter het leven in de wereld kan zijn, maar als ik er goed over nadenk, is er geen enkel lijden dat vleselijke mensen hun hoop in mij kan doen verliezen en al helemaal geen zoetheid die hen onverschillig, ontmoedigd of afwijzend tegenover mij kan doen worden. Is de liefde van de mens dan echt beperkt tot geen pijn en geen zoetheid?
uit ‘Hoofdstuk 9’ van ‘Gods woorden aan het hele universum’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 240
Aangezien ik jullie nu tot dit punt heb geleid, heb ik passende regelingen getroffen en heb ik mijn eigen doelen. Als ik jullie daar vandaag over zou vertellen, zouden jullie dan echt in staat zijn om ze te kennen? Ik ben goed bekend met de gedachten in de geest van de mens en de wensen van het hart van de mens: wie heeft nooit een uitweg gezocht voor zichzelf? Wie heeft er nooit aan zijn eigen vooruitzichten gedacht? Al is de mens begiftigd met een rijk en oogverblindend intellect, wie had kunnen voorspellen dat het heden zo zou blijken te zijn als het nu is, na eeuwen? Is dit echt de vrucht van je eigen subjectieve inspanningen? Is dit de beloning voor je onvermoeibare ijver? Is dit het prachtige tafereel dat je voor ogen hebt? Als ik niet de hele mensheid zou begeleiden, wie zou zich dan kunnen afscheiden van mijn regelingen en een andere uitweg vinden? Zijn het de dingen die de mens zich voorstelt en wenst, die hem tot het huidige moment hebben gebracht? Veel mensen leiden hun hele leven zonder dat hun wensen worden vervuld. Is dit echt vanwege een fout in hun denken? Het leven van veel mensen is vol van onverwacht geluk en voldoening. Is dit echt omdat ze te weinig verwachten? Wie van de hele mensheid wordt niet verzorgd in de ogen van de Almachtige? Wie leeft niet te midden van de voorbestemming van de Almachtige? Gebeurt iemands leven en dood volgens zijn eigen keuze? Bestuurt de mens zijn eigen lot? Veel mensen schreeuwen om de dood, maar toch is deze ver van hen verwijderd; veel mensen willen degenen zijn die sterk in het leven staan en vrezen de dood, maar zonder dat ze er erg in hebben nadert de dag van hun ondergang die hen in de afgrond van de dood stort; veel mensen kijken naar de lucht en zuchten diep; veel mensen huilen met grote, jammerende uithalen; veel mensen weerstaan beproevingen niet; en veel mensen worden de gevangene van verleiding. Hoewel ik niet persoonlijk verschijn om mij duidelijk aan de mens te laten zien, vrezen veel mensen mijn aangezicht, ze zijn enorm bang dat ik ze zal neerhalen, dat ik ze zal versmachten. Kent de mens mij werkelijk, of niet? Niemand kan het met zekerheid zeggen, nietwaar? Jullie zijn bang voor mij en mijn tuchtiging, maar jullie staan ook op en verzetten je openlijk tegen mij en veroordelen mij. Is dit niet het geval? Dat de mens mij nooit heeft gekend, is omdat hij mijn gezicht nog nooit heeft gezien of mijn stem gehoord. Daarom, ook al ben ik in het hart van de mens, is er iemand in wiens hart ik niet wazig en onduidelijk ben? Is er iemand van jullie in wiens hart ik volkomen duidelijk ben? Ik wil niet dat degenen die mijn volk zijn mij ook als vaag en onduidelijk zien, en daarom begin ik aan dit grote werk.
Ik kom stilletjes onder de mensen en ik vertrek zachtjes. Heeft iemand me ooit gezien? Is de zon in staat om mij te zien vanwege zijn brandende vlammen? Kan de maan mij zien vanwege zijn schitterende helderheid? Kunnen de sterrenbeelden mij zien vanwege hun plaats in de lucht? Wanneer ik kom, weet niemand, en alle dingen blijven onwetend, en wanneer ik vertrek, is de mens zich daar nog steeds van niets bewust. Wie kan een getuigenis tegenover mij afleggen? Zou het de lof van de mensen op aarde kunnen zijn? Zouden het de lelies die in het wild bloeien kunnen zijn? Zijn het de vogels die in de lucht vliegen? Zijn het de leeuwen die brullen in de bergen? Niemand kan volledig getuige van mij zijn! Niemand kan het werk doen dat ik zal doen! Zelfs als ze dit werk zouden doen, welk effect zou het hebben? Elke dag beschouw ik elke daad van veel mensen, en elke dag doorzoek ik het hart en de geest van veel mensen; nooit is iemand aan mijn oordeel ontsnapt en nooit heeft iemand zich onttrokken aan de realiteit van mijn oordeel. Ik sta boven de hemel en kijk in de verte: ontelbare mensen zijn door mij neergehaald, maar ook ontelbare mensen leven te midden van mijn genade en goedertierenheid. Leef ook jij niet onder zulke omstandigheden?
uit ‘Hoofdstuk 11’ van ‘Gods woorden aan het hele universum’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 241
Op aarde ben ik de praktische God Zelf in de harten van de mensen; in de hemel ben ik de Meester van alle schepselen. Ik heb bergen beklommen en rivieren doorwaad, en te midden van de mensheid ben ik verschenen en verdwenen. Wie durft zich openlijk tegen de praktische God Zelf te verzetten? Wie durft weg te breken van de soevereiniteit van de Almachtige? Wie durft zonder enige zweem van twijfel te beweren dat ik in de hemel ben? Bovendien, wie durft te beweren dat ik mij onweerlegbaar op aarde bevind? Helemaal niemand onder de mensen is in staat om in detail weer te geven op welke plaatsen ik mij bevind. Kan het zijn dat ik de bovennatuurlijke God Zelf ben, wanneer ik in de hemel ben? Kan het zijn dat ik de praktische God Zelf ben, wanneer ik op aarde ben? De vraag of ik al dan niet de praktische God Zelf ben, kan beslist niet worden beantwoord door het feit dat ik de Heerser van de hele schepping ben of het feit dat ik het lijden van de menselijke wereld ervaar, of wel soms? Als dat het geval was, zouden mensen dan niet onwetend zijn zonder dat daar nog enige hoop voor was? Ik ben in de hemel; ik ben ook op de aarde; ik behoor tot de ontelbare dingen van de schepping en ook tot de ontelbare mensen. De mens kan me elke dag aanraken; sterker nog, hij kan me elke dag zien. Voor de mensheid lijk ik soms verscholen en soms zichtbaar te zijn; ik schijn echt te bestaan, en toch lijk ik ook niet te zijn. In mij schuilen mysteries die voor de mens niet te doorgronden zijn. Het is alsof alle mensen mij door een microscoop afspeuren om nog meer mysteries in mij te ontdekken, in de hoop daarmee het ongemakkelijke gevoel uit hun hart te verjagen. Maar zelfs al zouden ze een fluorescoop gebruiken, hoe zou de mensheid de geheimen kunnen ontdekken die in mij verscholen liggen?
Wanneer mijn volk door wat ik doe samen met mij verheerlijkt wordt, zal de schuilplaats van de grote rode draak worden opgegraven, en alle modder en vuil zullen geheel worden weggevaagd. En het vervuilde water, verzameld gedurende talloze jaren, zal opdrogen door mijn brandend vuur en niet langer bestaan. Dan zal de grote rode draak vergaan in de poel van vuur en zwavel. Zijn jullie echt bereid om onder mijn liefhebbende zorg te blijven zodat jullie niet door de draak worden gegrepen? Haten jullie zijn bedrieglijke listen echt? Wie kan een standvastige getuige voor mij zijn? Omwille van mijn naam, omwille van mijn Geest, omwille van mijn gehele managementplan: wie is in staat de volle kracht van zijn lichaam op te offeren? In deze tijd waarin het koninkrijk in de mensenwereld is, ben ik persoonlijk naar de wereld van de mensen gekomen. Als dat niet zo was, zou er dan iemand namens mij onverschrokken het slagveld durven betreden? Opdat het koninkrijk vorm kan krijgen, opdat mijn hart tevreden kan zijn, en nogmaals, opdat mijn dag komt, opdat de tijd komt dat de ontelbare dingen in de schepping herboren worden en overvloedig groeien, opdat de mens gered kan worden uit de zee van het lijden, opdat de dag van morgen komt, en opdat die dag wonderbaarlijk zal zijn en zal bloeien en gedijen, en nogmaals, opdat de vreugde van de toekomst er zal zijn, om dit alles streeft de gehele mensheid hier met alle kracht naar en spaart ze niets in haar zelfopoffering voor mij. Is dit geen teken dat de overwinning al van mij is, en een teken dat mijn plan voltooid is?
Hoe langer de mens in laatste dagen leeft, hoe meer hij de leegte van de wereld voelt en des te minder moed hij heeft om zijn leven te leven. Daarom zijn talloze mensen teleurgesteld gestorven, zijn talloze anderen teleurgesteld in hun zoektocht, en lijden talloze anderen doordat ze zich door Satan laten manipuleren. Ik heb zoveel mensen gered, zovelen geholpen, en mensen die van het licht weg dwaalden heb ik zo vaak teruggebracht naar een verlichte plek, opdat ze mij in het licht zouden kennen en te midden van het geluk van mij zouden kunnen genieten. Vanwege de komst van mijn licht groeit de aanbidding in het hart van de mensen die in mijn koninkrijk leven, want ik ben een God die door de mensheid bemind kan worden, een God aan wie de mensheid zich in innige hechting vastklampt; en de mensheid wordt vervuld met een blijvende indruk van mijn wezen. Maar uiteindelijk begrijpt niemand of dit het werk van de Geest is of een functie van het vlees. Het zou mensen een heel leven kosten om slechts dit ene ding tot in de kleinste details te ervaren. De mensen hebben mij nooit in het diepst van hun hart veracht; het is eerder zo dat zij zich in het diepst van hun geest aan mij vastklampen. Mijn wijsheid vergroot zijn eerbied, de wonderen die ik verricht zijn een lust voor zijn oog, mijn woorden laten hem duizelen en toch koestert hij ze innig. Mijn werkelijkheid laat de mens met de mond vol tanden staan; hij blijft stomverbaasd en perplex achter, en toch is hij bereid het allemaal te accepteren. Is dit niet precies de maat van de mens zoals hij waarlijk is?
uit ‘Hoofdstuk 15’ van ‘Gods woorden aan het hele universum’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 242
1. De mens moet zichzelf niet groter maken of verheerlijken. Hij moet God aanbidden en verheerlijken.
2. Je moet alles doen dat Gods werk ten goede komt, en alles laten dat de belangen van Gods werk schaadt. Je moet Gods naam, Gods getuigenis en Gods werk verdedigen.
3. Het geld, materiële objecten en alle eigendommen in Gods huishouden zijn offerandes die door de mens gegeven moeten worden. Niemand mag van deze offerandes genieten, behalve de priesters en God, want de offerandes van de mens zijn voor het genot van God, God deelt deze offerandes alleen met de priesters en niemand anders is bevoegd of heeft het recht om ook maar van enig deel te genieten. Alle offerandes van de mens (inclusief geld en materiële dingen waarvan genoten kan worden) zijn aan God geschonken, niet aan de mens. En dus zou de mens er niet van moeten genieten; als de mens dat zou doen, betekent het dat hij offerandes steelt. Ieder die dat doet, is een Judas, want behalve dat hij een verrader was, deed Judas ook een greep uit de geldbuidel.
4. De gezindheid van de mens is verdorven en bovendien is hij bezeten van emoties. Daarom is het absoluut verboden dat twee personen van verschillend geslacht zonder toezicht samenwerken wanneer ze God dienen. Ieder die daarop wordt betrapt, zal zonder uitzondering worden verbannen, en niemand is gevrijwaard.
5. Je mag geen oordeel vellen over God, of zaken die met God te maken hebben terloops bespreken. Je moet doen wat de mens hoort te doen, en spreken zoals de mens hoort te spreken, je mag niet over je limiet heengaan of je grenzen overschrijden. Bewaak je eigen tong en wees voorzichtig waar je je voeten neerzet. Dit zal er allemaal voor zorgen dat je niets doet wat Gods gezindheid zal beledigen.
6. Je moet doen wat de mens hoort te doen en je verplichtingen nakomen, je verantwoordelijkheden nakomen en je aan je plicht houden. Omdat je in God gelooft, moet je een bijdrage leveren aan Gods werk; als je dat niet doet, ben je ongeschikt om de woorden van God te eten en te drinken, en ben je ongeschikt om in Gods huishouden te wonen.
7. Bij het werk en kerkzaken moet je, naast aan God gehoorzamen, bij alles wat je doet de instructies opvolgen van de persoon die door de Heilige Geest gebruikt wordt. Zelfs de kleinste overtreding is onacceptabel. Je moet volkomen meegaand zijn en geen analyse maken van goed of fout; wat goed of fout is, heeft niets met jou te maken. Jij moet je alleen bezighouden met absolute gehoorzaamheid.
8. Mensen die in God geloven, moeten God gehoorzamen en Hem aanbidden. Je moet geen enkele persoon verheerlijken of naar hem opkijken; je moet niet God op de eerste plaats, de mensen naar wie je opkijkt op de tweede en jezelf op de derde plaats zetten. Geen enkele persoon zou een plaats in jouw hart moeten hebben en je moet niet denken dat mensen – vooral hen die je vereert – op gelijk niveau staan met God, dat ze Zijn gelijke zijn. Dit is voor God onverdraaglijk.
9. Jouw gedachten moeten gaan over het werk van de kerk. Je moet de vooruitzichten van jouw eigen vlees opzij zetten, je moet beslist zijn in familieaangelegenheden, je met heel je hart toewijden aan het werk van God, en Gods werk op de eerste plaats zetten en je eigen leven op de tweede. Dit is de betamelijkheid van een heilige.
10. Familieleden die niet gelovig zijn (jouw kinderen, echtgenoot of echtgenote, zussen, ouders, enzovoort) moeten niet de kerk in gedwongen worden. Gods huishouden komt geen leden tekort en het is zinloos om die aantallen te vergroten met mensen die nutteloos zijn. Al diegenen die niet van harte geloven, moeten niet in de kerk binnengeleid worden. Dit decreet is aan alle mensen gericht. Wat deze kwestie betreft, moeten jullie elkaar controleren, monitoren en herinneren, en niemand mag het overtreden. Zelfs wanneer familieleden die niet van het geloof zijn met tegenzin de kerk binnengaan, mogen ze geen boeken krijgen, of een nieuwe naam; zulke mensen horen niet bij Gods huishouden en hun toetreding tot de kerk moet met alle mogelijke middelen worden tegengehouden. Als de kerk in problemen komt vanwege een invasie van demonen, dan zul je zelf uitgebannen worden of zul je restricties opgelegd krijgen. Kortom, iedereen draagt hierin verantwoordelijkheid, maar je moet hier ook niet roekeloos mee omgaan, of het gebruiken om iemand iets op het persoonlijke vlak betaald te zetten.
uit ‘De tien bestuurlijke decreten waaraan Gods uitverkoren volk moet gehoorzamen in het Tijdperk van het Koninkrijk’
Dagelijkse woorden van God Fragment 243
Mensen moeten zich houden aan de vele plichten die ze moeten vervullen. Daar moeten de mensen zich aan houden en die moeten zij uitvoeren. Laat de Heilige Geest doen wat door de Heilige Geest gedaan moet worden; mensen kunnen daar geen rol in spelen. Mensen moeten zich houden aan datgene wat mensen moeten doen; dat heeft geen betrekking op de Heilige Geest. Het gaat daarbij alleen om datgene wat mensen moeten doen en waar zij trouw aan moeten zijn als aan een gebod, net als trouw aan de wet van het Oude Testament. Hoewel het nu niet het Tijdperk van de Wet is, zijn er nog steeds vele woorden die gelijk zijn aan die in het Tijdperk van de Wet en waaraan onverkort vastgehouden moet worden, en zij worden niet alleen maar uitgevoerd door te vertrouwen op de aanraking door de Heilige Geest, maar ze moeten door mensen nageleefd worden. Bijvoorbeeld: vel geen oordeel over het werk van de praktische God; verzet je niet tegen de mens over wie God getuigenis heeft afgelegd; ken je plaats voor Gods aangezicht en wees niet losbandig; spreek met mate en laat je woorden en daden in overeenstemming zijn met de regelingen die de mens over wie God getuigenis heeft afgelegd, heeft ingesteld; heb ontzag voor de getuigenis van God; veronachtzaam het werk van God en de woorden uit Zijn mond niet; boots de toon en de bedoelingen van Gods uitspraken niet na; doe naar buiten toe niets wat duidelijk ingaat tegen de mens over wie God getuigenis heeft afgelegd. Dit, en nog meer, is waar iedereen zich aan dient te houden. In elk tijdperk stelt God veel aan de wetten verwante regels vast waaraan de mens zich moet houden. Daardoor stelt Hij grenzen aan de gezindheid van de mens en onderzoekt Hij diens oprechtheid. Neem bijvoorbeeld het gebod ‘Eer je vader en je moeder’ uit het tijdperk van het Oude Testament. Dit gebod geldt tegenwoordig niet meer; destijds beperkte het alleen enkele externe gezindheid van de mens, werd het gebruikt om de oprechtheid van het geloof van de mens in God aan te tonen en was het het teken van hen die in God geloofden. Hoewel we nu in het Tijdperk van het Koninkrijk leven, zijn er toch nog veel regels waar mensen zich aan moeten houden. De regels van het verleden gelden niet; tegenwoordig zijn er vele, meer toepasselijke zaken die mensen moeten doen en die noodzakelijk zijn. Ze hebben niets te maken met het werk van de Heilige Geest en moeten door de mens uitgevoerd worden.
In het Tijdperk van Genade zijn veel praktijken uit het Tijdperk van de Wet afgeschaft, omdat die wetten in die tijd niet echt effectief waren voor het werk. Nadat die wetten waren afgeschaft, werden veel praktijken ingevoerd die wel geschikt waren voor dat tijdperk en die zijn uitgegroeid tot de vele regels die er tegenwoordig zijn. Toen de God van vandaag verscheen, werden die regels overbodig en hoefden ze niet meer nageleefd te worden. Er werden veel praktijken ingevoerd die voor het werk in de huidige tijd geschikt zijn. Tegenwoordig zijn deze praktijken geen regels, ze zijn er om een doel te bereiken; voor vandaag zijn ze geschikt en morgen worden het misschien voorschriften. Samenvattend: je moet je houden aan dat wat vruchtbaar is voor het werk dat je vandaag doet. Denk niet aan morgen: wat je vandaag doet, doe je ter wille van vandaag. Misschien zijn er morgen wel betere praktijken en moet je die dan uitvoeren, maar besteed daar niet te veel aandacht aan; houd je aan datgene waaraan je je vandaag moet houden zodat je niet tegen God ingaat. Vandaag de dag is het voor de mensen het allerbelangrijkst dat zij zich houden aan wat hieronder vermeld staat. Je moet niet proberen om bij de God die voor je staat een wit voetje te halen of iets voor Hem te verbergen. Spreek geen onreine of hooghartige taal tegen de God die voor je staat. Bedrieg de God die voor je staat niet door mooie woorden en fraaie toespraken met het doel Zijn vertrouwen te winnen. Handel niet oneerbiedig voor Gods aangezicht. Gehoorzaam alle woorden die uit Gods mond komen en verzet je niet tegen Zijn woorden, ga er niet tegen in en betwist ze niet. Leg de woorden die uit Gods mond komen niet op de manier uit die je het best uitkomt. Houd je tong in bedwang, opdat je niet ten prooi valt aan de bedrieglijke plannen van de goddelozen. Let op waar je loopt, opdat je de grenzen die God voor jou heeft gesteld niet overschrijdt. Als je zondigt, zal dit ervoor zorgen dat je de plaats van God inneemt en woorden spreekt die verwaand en hoogdravend zijn en zul je dus door God worden verafschuwd. Je moet de woorden die uit de mond van God komen niet achteloos verspreiden, anders zullen anderen je bespotten en zullen de duivels je voor de gek houden. Gehoorzaam al het werk dat door de God van vandaag gedaan wordt. Zelfs als je het niet begrijpt, moet je er geen oordeel over vellen; het enige wat je kunt doen is te streven en te communiceren. Niemand mag inbreuk maken op Gods oorspronkelijke positie. Het enige wat je kunt doen is de God van vandaag dienen vanuit de standplaats van de mensen. De God van vandaag kun je niet onderwijzen vanaf de plaats van de mensen; dat is misplaatst. Niemand mag op de plaats staan van de mens over wie God getuigenis heeft afgelegd; in je woorden, daden en diepste gedachten sta je op de standplaats van de mensen. Daar moet je je bij neerleggen, het is de verantwoordelijkheid van de mens, het kan door niemand veranderd worden, en als je dat wel zou doen, zou je inbreuk maken op de bestuursbesluiten. Iedereen moet dat onthouden.
uit ‘De geboden van het nieuwe tijdperk’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 244
Er zijn veel dingen die ik hoop dat jullie bereiken. Jullie daden en zelfs jullie hele leven kunnen echter onmogelijk helemaal aan mijn eisen voldoen, dus ik heb geen andere keuze dan rechtstreeks ter zake te komen en jullie mijn wil uit te leggen. Aangezien jullie onderscheidingsvermogen slecht ontwikkeld is, net als jullie vermogen de dingen naar waarde te schatten, zijn jullie bijna volledig onwetend van zowel mijn gezindheid als mijn wezen. Daarom is het dringend dat ik jullie daarover nader inlicht. Ongeacht hoeveel je tot nu al begrepen hebt en je bereidheid deze dingen te begrijpen, moet ik ze nog steeds in detail aan jullie uitleggen. Deze zaken zijn jullie niet geheel vreemd, maar jullie lijken de betekenis ervan niet te begrijpen en zijn er niet mee vertrouwd. Velen van jullie hebben slechts een vaag begrip, en bovendien begrijpen jullie het slechts gedeeltelijk en onvolledig. Om jullie te helpen de waarheid beter te beoefenen, dat wil zeggen, om mijn woorden beter in praktijk te brengen, denk ik dat jullie om te beginnen deze zaken moeten leren kennen. Anders zal jullie geloof vaag en hypocriet blijven, en vermengd met de valkuilen van religie. Als je de gezindheid van God niet begrijpt, dan zul je nooit het werk kunnen doen dat je voor Hem zou moeten doen. Als je het wezen van God niet kent, dan zal het voor jou onmogelijk zijn Hem eerbied te tonen en Hem te vrezen. In plaats daarvan zal er slechts sprake zijn van achteloze plichtmatigheid, dubbelzinnigheid, en bovendien, onverbeterlijke godslastering. Hoewel het begrijpen van Gods gezindheid inderdaad belangrijk is en het kennen van Gods wezen niet mag worden genegeerd, heeft niemand deze kwesties tot op de grond toe onderzocht of uitgediept. Het is duidelijk dat jullie allen de bestuurlijke ordinanties die ik heb uitgevaardigd, hebben afgewezen. Als jullie de gezindheid van God niet begrijpen, dan kunnen jullie zijn gezindheid gemakkelijk beledigen. Met zo’n overtreding roepen we in feite Gods toorn op, en de uiteindelijke vrucht van jouw handelen is de overtreding van Zijn bestuurlijke ordinanties. Nu zou je moeten beseffen dat het begrijpen van Gods gezindheid samengaat met het kennen van Zijn wezen, en dat als je met het begrip van Gods gezindheid ook de bestuurlijke ordinanties begrijpt. Zeker, veel van Gods bestuurlijke ordinanties staan in verband met Gods gezindheid, maar Zijn gezindheid komt erin nog niet volledig tot uitdrukking. Daarom moeten jullie een stap verder gaan in het ontwikkelen van meer begrip van Gods gezindheid.
uit ‘Het is heel belangrijk Gods gezindheid te begrijpen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 245
De gezindheid van God is een onderwerp dat voor iedereen heel abstract lijkt en dat bovendien niet voor iedereen eenvoudig te accepteren is, want Zijn gezindheid lijkt niet op de persoonlijkheid van een mens. Ook God heeft Zijn eigen emoties: vreugde, woede, verdriet en geluk. Maar deze emoties verschillen van de emoties van de mens. God is wat Hij is en Hij heeft wat Hij heeft. Alles wat Hij uitdrukt en openbaart is een weergave van Zijn wezen en Zijn identiteit. De mens kan niet vervangen wat Hij is en wat Hij heeft en evenmin Zijn wezen en Zijn identiteit. Zijn gezindheid omvat Zijn liefde voor de mensheid, troost voor de mensheid, haat jegens de mensheid en zelfs een grondig begrip van de mensheid. De persoonlijkheid van de mens kan echter optimistisch, levendig of ongevoelig zijn. De gezindheid van God is een gezindheid die aan de Heerser over alle dingen en levende wezens toebehoort, aan de Heer van de schepping. Zijn gezindheid vertegenwoordigt eer, macht, edelmoedigheid, grandeur en bovenal oppergezag. Zijn gezindheid is het symbool van gezag, het symbool van alles wat rechtvaardig is, het symbool van alles wat mooi en goed is. Sterker nog, deze is een symbool van Hem die niet door de duisternis of een vijandelijke macht overwonnen of binnengedrongen kan worden[a] en is een symbool van Hem die niet door een schepsel beledigd kan worden (maar ook geen belediging tolereert)[b]. Zijn gezindheid is het symbool van de hoogste macht. Geen mens kan of mag Zijn werk of Zijn gezindheid verstoren. De persoonlijkheid van de mens is daarentegen niet meer dan slechts een symbool van de geringe superioriteit van de mens over het dier. De mens heeft in en van zichzelf geen gezag, geen autonomie en geen vermogen zichzelf te overstijgen, maar is in wezen iemand die is overgeleverd aan de genade van allerlei mensen, gebeurtenissen en dingen. De vreugde van God is te danken aan het bestaan en het ontstaan van rechtvaardigheid en licht, vanwege de vernietiging van het duister en het kwaad. Hij schept er behagen in het licht en het goede leven aan de mensheid te geven, Zijn vreugde is een rechtvaardige vreugde, een symbool van het bestaan van alles wat positief is, en meer nog, een symbool van veelbelovendheid. Gods woede komt door de schade die Zijn mensheid wordt toegebracht door het bestaan en de inmenging van onrechtvaardigheid, door het bestaan van het kwaad en de duisternis, door het bestaan van dingen die de waarheid verdringen en meer nog door het bestaan van dingen die het goede en het mooie bestrijden. Zijn woede is er symbool van dat alle negatieve dingen niet meer bestaan. Sterker nog, het is een symbool van Zijn heiligheid. Zijn verdriet komt door de mensheid, voor wie Hij hoop koestert, maar die in duisternis is vervallen, omdat het werk dat Hij aan de mens verricht niet aan Zijn verwachtingen voldoet en omdat de mensheid die Hij liefheeft niet in zijn geheel in het licht kan leven. Hij voelt verdriet voor de onschuldige mensheid, voor de eerlijke maar onwetende mens, en voor de mens die goed is, maar die het aan een eigen visie ontbreekt. Zijn verdriet is een symbool van Zijn goedheid en Zijn genade, en symbool van schoonheid en vriendelijkheid. Zijn geluk haalt Hij uiteraard uit het verslaan van Zijn vijanden en het bereiken van oprechtheid van de mens. Maar meer nog wordt Hij gelukkig van het uitdrijven en de vernietiging van alle vijandelijke krachten en omdat de mensheid dan een goed en vredig leven krijgt. Gods geluk lijkt niet op de vreugde van de mens. Het is eerder het gevoel goede vruchten te oogsten, een gevoel dat vreugde zelfs overstijgt. Zijn geluk staat symbool voor het feit dat de mens van nu af aan ontsnapt aan het lijden en staat symbool voor het feit dat de mensheid de wereld van het licht binnentreedt. De emoties van de mensheid komen daarentegen allemaal op ten behoeve van haar eigenbelang, niet voor rechtvaardigheid, voor licht of voor wat mooi is en allerminst voor de genade die door de hemel is geschonken. De emoties van de mensheid zijn zelfzuchtig en behoren toe aan de wereld van de duisternis. Ze bestaan niet voor de wil, laat staan voor het plan van God. Daarom kunnen de mens en God nooit in één adem worden genoemd. God blijft altijd het hoogst verheven en eerzaam, terwijl de mens voor eeuwig minderwaardig en waardeloos blijft. Dit komt doordat God Zichzelf altijd opoffert en aan de mensheid wijdt, terwijl de mens altijd alleen voor zichzelf neemt en zich alleen voor zichzelf inspant. God doet altijd moeite voor de overleving van de mens, en toch draagt de mens nooit iets bij aan het licht of rechtvaardigheid. Zelfs als de mens enige tijd zijn best doet, is dit nog zo zwak dat het nooit tegen een stootje kan, want de inspanning van de mens is altijd voor zijn eigen belang en nooit voor anderen. De mens is altijd zelfzuchtig, terwijl God altijd onbaatzuchtig is. God is de bron van alles wat rechtvaardig, goed en mooi is, terwijl de mens degene is die alle lelijkheid en kwaad opvolgt en zichtbaar maakt. God zal Zijn wezen van rechtvaardigheid en schoonheid nooit veranderen, maar de mens is heel goed in staat op ieder moment en in iedere situatie de rechtvaardigheid te verraden en ver van God af te dwalen.
uit ‘Het is heel belangrijk Gods gezindheid te begrijpen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Voetnoten:
a. In de oorspronkelijke tekst staat: “het is een symbool van niet in staat zijn om te worden”.
b. In de oorspronkelijke tekst staat: “evenals een symbool van niet in staat zijn om beledigd te worden (en niet tolereren om beledigd te worden)”.
Dagelijkse woorden van God Fragment 246
Iedere zin die ik heb uitgesproken bevat Gods gezindheid. Jullie zouden er goed aan doen zorgvuldig over mijn woorden na te denken. Daar zullen jullie beslist veel baat bij hebben. Het is heel moeilijk het wezen van God te begrijpen, maar ik vertrouw erop dat jullie allemaal ten minste enig idee hebben van Gods gezindheid. Dus hoop ik dat jullie mij meer laten zien en dat jullie meer doen van datgene wat Gods gezindheid niet beledigt. Dan zal ik gerustgesteld zijn. Houd God bijvoorbeeld altijd in je hart. Handel volgens Zijn woorden. Zoek in alle dingen Zijn bedoelingen, en doe niets wat God bezoedelt of onteert. Je zou God zeker niet in je achterhoofd moeten houden om een toekomstige leegte in je hart mee te vullen. Als je dat doet, heb je Gods gezindheid beledigd. Nogmaals, stel dat je nooit in je hele leven godslasterende opmerkingen hebt gemaakt of klachten over God hebt geuit, stel dat je in staat bent alles wat Hij aan jou heeft toevertrouwd goed uit te voeren en je ook nog aan al Zijn woorden te onderwerpen, dan zul je hebben vermeden dat je de bestuurlijke decreten hebt overtreden. Maar als je bijvoorbeeld ooit gezegd hebt: “Waarom denk ik niet dat Hij God is?” “Ik denk dat deze woorden niets dan een soort verlichting van de Heilige Geest zijn,” “Naar mijn mening is niet alles wat God doet per se goed,” “Gods menselijkheid is niet superieur aan de mijne,” “Gods woorden zijn gewoon ongeloofwaardig,” of andere soortgelijke veroordelende opmerkingen, dan roep ik je dringend op vaker te biechten en berouw te hebben over je zonden. Je zult anders nooit een kans maken op vergeving, want je hebt dan niet een mens beledigd, maar God Zelf. Je denkt misschien dat je oordeelt over een mens, maar Gods Geest ziet dat niet zo. Jouw gebrek aan respect voor Zijn vlees staat gelijk aan gebrek aan respect voor Hem. Nu dit zo is, heb je Gods gezindheid nu niet beledigd? Je moet goed onthouden dat alles wat door de Geest van God is gedaan, gedaan is om Zijn werk in het vlees te waarborgen en zodat het werk goed wordt gedaan. Als je dit negeert, dan zeg ik dat je iemand bent die er nooit in zal kunnen slagen om in God te geloven. Want je hebt de toorn van God uitgelokt en dus zal Hij een passende straf gebruiken om jou een lesje te leren.
Het wezen van God leren kennen is geen kleinigheid. Je moet Zijn gezindheid begrijpen. Zo zul je geleidelijk en onbewust het wezen van God leren kennen. Als je deze kennis binnen bent gegaan, zul je erachter komen dat je een hogere en mooiere staat binnen stapt. Uiteindelijk zul je je schamen voor je afschuwelijke ziel en bovendien zul je voelen dat je je nergens voor je schaamte kunt verbergen. Op dat moment zal er steeds minder in jouw gedrag zijn dat Gods gezindheid beledigt, je hart zal Gods hart steeds dichter naderen, en geleidelijk aan zal er liefde voor Hem in je hart groeien. Dit is een teken dat de mensheid een prachtige staat binnengaat. Maar tot nu toe hebben jullie die nog niet bereikt. Jullie rennen allemaal druk rond voor jullie bestemming, maar wie heeft er nog enige interesse om te proberen het wezen van God te kennen? Als dit zo doorgaat overtreden jullie allemaal, zonder het te weten, de bestuurlijke decreten, want jullie begrijpen veel te weinig van de gezindheid van God. Zijn jullie nu dus met jullie daden niet de basis aan het leggen voor jullie overtredingen tegen de gezindheid van God? Dat ik jullie vraag de gezindheid van God te begrijpen is niet in strijd met mijn werk. Wanneer jullie immers vaak de bestuurlijke decreten overtreden, wie van jullie zal dan aan zijn straf ontkomen? Zou mijn werk dan niet geheel vergeefs zijn geweest? Daarom vraag ik jullie nog steeds, naast je eigen gedrag gedetailleerd te onderzoeken, voorzichtigheid te betrachten bij ieder stap die je neemt. Dit is de strengere eis die ik aan jullie stel in de hoop dat jullie deze allemaal zorgvuldig willen overwegen en jullie serieuze aandacht willen geven. Mocht de dag aanbreken dat jullie handelingen mij tot razernij tarten, dan zullen de consequenties alleen voor jullie rekening zijn, en zal er niemand anders zijn om de straf in jullie plaats te ondergaan.
uit ‘Het is heel belangrijk Gods gezindheid te begrijpen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 247
Mensen zeggen dat God een rechtvaardige God is en dat zolang de mens Hem tot het einde volgt, Hij zeker onpartijdig zal zijn jegens de mens, want Hij is zeer rechtvaardig. Als de mens Hem tot het einde zou volgen, zou Hij de mens dan terzijde kunnen schuiven? Ik ben onpartijdig jegens alle mensen en beoordeel alle mensen met mijn rechtvaardige gezindheid, maar er zijn gepaste voorwaarden voor de eisen die ik aan de mens stel en wat ik eis moet door alle mensen worden bereikt, ongeacht wie ze zijn. Het maakt mij niet uit hoe uitgebreid of eerbiedwaardig je kwalificaties zijn; het maakt mij alleen uit of je op mijn manier wandelt en of je wel of niet houdt van en dorst naar de waarheid. Als je de waarheid mist en in plaats daarvan mijn naam beschaamt en niet handelt volgens mijn manier, alleen maar zonder zorg of bezorgdheid volgt, dan zal ik je op dat moment slaan en je straffen voor je kwaad en wat heb je dan te zeggen? Zul je kunnen zeggen dat God niet rechtvaardig is? Als je heden hebt voldaan aan de woorden die ik heb gesproken, ben je het soort persoon dat ik goedkeur. Je zegt dat je altijd hebt geleden terwijl je God volgde, dat je Hem volgde door dik en dun en de goede en slechte tijden met Hem hebt gedeeld, maar je hebt niet naar de woorden die door God gesproken zijn geleefd; je wilt alleen maar elke dag voor God rennen en je voor God uitsloven, en hebt nooit gedacht om een leven van betekenis na te leven. Je zegt ook: “In ieder geval geloof ik dat God rechtvaardig is. Ik heb voor Hem geleden, ben druk voor Hem bezig geweest en heb mezelf aan Hem toegewijd en heb hard gewerkt ondanks dat ik geen erkenning ontving; Hij zal me zeker herinneren.” Het is waar dat God rechtvaardig is, maar deze gerechtigheid is niet aangetast door onzuiverheden: het bevat geen menselijke wil en het is niet besmet door het vlees of menselijk handelen. Allen die opstandig zijn en tegenwerken en niet in overeenstemming zijn met Zijn weg, zullen gestraft worden; niemand van hen is vergeven en niemand wordt gespaard! Sommige mensen zeggen: “Vandaag de dag ben ik druk bezig voor u; wanneer het einde komt, kunt u mij dan een kleine zegen geven?” Dus ik vraag jou: “Heb je voldaan aan mijn woorden?” De gerechtigheid waarover je spreekt is gebaseerd op een handeling. Je denkt alleen maar dat ik rechtvaardig en onpartijdig tegenover alle mensen ben en dat allen die mij tot het einde volgen zeker zullen worden gered en mijn zegeningen zullen krijgen. Er is een innerlijke betekenis van mijn woorden die luidt: “Allen die mij tot het einde toe volgen, zijn er zeker van om gered te worden”: zij die mij tot het einde volgen, zijn degenen die volledig door mij zullen worden gewonnen, zij zijn degenen die, nadat ze door mij zijn overwonnen, de waarheid zoeken en volmaakt worden gemaakt. Aan welke voorwaarden heb jij voldaan? Je hebt alleen voor elkaar gekregen dat je mij tot het einde toe hebt gevolgd, maar wat nog meer? Heb je mijn woorden nageleefd? Je hebt een van mijn vijf vereisten bereikt, maar je bent niet van plan om de resterende vier te bereiken. Je hebt simpelweg het eenvoudigste, gemakkelijkste pad gevonden en hebt het ondertussen nagevolgd, terwijl je jezelf gelukkig prijsde. Betreffende zo’n persoon als jij is mijn rechtschapen gezindheid er een van tuchtiging en oordeel, het is er een van rechtvaardige vergelding en het is de rechtvaardige straf van alle boosdoeners; al diegenen die niet mijn weg bewandelen zullen zeker gestraft worden, zelfs als ze tot het einde volgen. Dit is de gerechtigheid van God. Wanneer deze rechtvaardige gezindheid wordt uitgedrukt in de straf voor de mens, zal de mens versteld staan en betreuren dat hij, terwijl hij God volgt, niet Zijn weg begaat. “Op dat moment leed ik slechts een beetje, terwijl ik God volgde, maar wandelde niet op de weg van God. Welke excuses zijn er? Er is geen andere keuze dan te worden getuchtigd!” Maar in gedachten denkt hij: hoe dan ook, ik ben tot het einde gevolgd, dus zelfs als u me tuchtigt, kan het geen al te zware tuchtiging zijn en na het eisen van deze tuchtiging, wilt u me nog steeds. Ik weet dat u rechtvaardig bent en mij niet voor altijd zo zult behandelen. Ik ben tenslotte niet zoals degenen die worden weggevaagd; degenen die zijn uitgeroeid, zullen een zware tuchtiging ontvangen, terwijl mijn tuchtiging lichter zal zijn. Gods rechtvaardige gezindheid is niet zoals je zegt. Het is niet zo dat degenen die goed zijn in het belijden van hun zonden soepel worden behandeld. Gerechtigheid is heiligheid en is een gezindheid die intolerant is ten opzichte van belediging door de mens en alles wat vuil is en niet veranderd is, is het doelwit van Gods afkeer. Gods rechtvaardige gezindheid is geen wet, maar een bestuurlijk decreet: het is een bestuurlijk decreet binnen het koninkrijk en dit bestuurlijk decreet is de rechtvaardige straf voor iedereen die de waarheid niet bezit en niet is veranderd en er is geen marge voor redding. Want wanneer elke persoon naar soort wordt ingedeeld, zal het goede worden beloond en zal het kwaad worden gestraft. Het is wanneer de bestemming van de mens zal worden duidelijk gemaakt, het is de tijd dat het werk van de zaligheid zal eindigen, waarna het werk van het redden van de mens niet langer zal worden uitgevoerd en vergelding zal komen over iedereen die kwaad doet.
uit ‘De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 248
Ik ben een vuur dat alles verwoest en ik duld geen belediging. Omdat mensen allemaal door mij zijn geschapen, moeten ze gehoorzamen wat ik ook maar zeg en doe, en mogen ze niet in opstand komen. Mensen hebben het recht niet om zich met mijn werk te bemoeien, laat staan dat ze bevoegd zijn om te analyseren wat goed en fout is in mijn werk en woorden. Ik ben de Heer van de schepping, en de schepsels moeten alles wat ik vereis bereiken met een hart vol eerbied voor mij; ze moeten niet proberen met mij te redeneren en moeten zich vooral niet verzetten. Met mijn gezag heers ik over mijn mensen, en allen die onderdeel vormen van mijn schepping moeten zich onderwerpen aan mijn gezag. Hoewel jullie tegenwoordig vrijmoedig en aanmatigend zijn tegenover mij, hoewel jullie ongehoorzaam zijn aan de woorden waarmee ik jullie onderricht en geen angst kennen, beantwoord ik jullie opstandigheid alleen maar met verdraagzaamheid. Ik zal niet in een driftbui uitbarsten en mijn werk aantasten omdat minuscule, onbeduidende maden het vuil in de mestvaalt hebben omgewoeld. Ik gedoog het voortdurende bestaan van alles waarvan ik walg en alle dingen die ik verafschuw omwille van de wil van mijn Vader, en dat zal ik doen tot mijn uitspraken compleet zijn, tot mijn allerlaatste moment. Maak je geen zorgen! Ik kan mij niet verlagen tot hetzelfde niveau als een naamloze made, en zal mijn mate van vaardigheid niet met de jouwe meten. Ik walg van je, maar ik kan het volhouden. Je bent me ongehoorzaam, maar je kunt niet ontsnappen aan de dag waarop ik je zal tuchtigen, die mijn Vader mij heeft beloofd. Kan een geschapen made zich meten met de Heer van de schepping? In de herfst keren gevallen bladeren terug naar hun wortels; jij zult terugkeren naar het huis van je ‘vader’ en ik zal terugkeren aan mijn Vaders zijde. Zijn tedere genegenheid zal me begeleiden, en jij zult gevolgd worden door het vertrappen van je vader. Ik zal de glorie van mijn Vader hebben, en jij zult de schande van de jouwe hebben. Ik zal de tuchtiging die ik lange tijd heb ingehouden gebruiken om je te begeleiden, en jouw ranzige vlees, dat al tienduizenden jaren verdorven is, zal met mijn tuchtiging in aanraking komen. Ik zal mijn werk van woorden in jou hebben voltooid, begeleid door verdraagzaamheid, en jij zult de rol beginnen te vervullen van het ondergaan van rampspoed door toedoen van mijn woorden. Ik zal me enorm verheugen en werken in Israël; jij zult wenen en knarsetanden, bestaan en sterven in de modder. Ik zal mijn oorspronkelijke vorm terugkrijgen en niet langer met je verblijven in de vuilheid, terwijl jij je oorspronkelijke lelijkheid zult terugkrijgen en zult blijven rondgraven in de mestvaalt. Wanneer mijn werk en woorden zijn voltooid, zal het voor mij een dag van vreugde zijn. Wanneer het klaar is met jouw verzet en opstandigheid, zal het voor jou een dag van wenen zijn. Ik zal niet met je meevoelen, en je zult me nooit meer zien. Ik zal niet langer in dialoog met je treden, en je zult me nooit meer tegenkomen. Ik zal je opstandigheid haten, en je zult mijn beminnelijkheid missen. Ik zal je treffen, en je zult naar me smachten. Ik zal met graagte van je weggaan, en je zult je bewust zijn van je schuld aan mij. Ik zal je nooit meer zien, maar jij zult altijd op me hopen. Ik zal je haten omdat je je momenteel tegen me verzet, en je zult me missen omdat ik je momenteel tuchtig. Ik zal niet naast je willen wonen, maar je zult er bitter naar smachten en voor eeuwig wenen, want je zult alles berouwen wat je me hebt aangedaan. Je zult wroeging voelen voor je opstandigheid en verzet, je zult zelfs vol spijt met je gezicht naar beneden op de grond liggen en voor me neervallen en zweren dat je me nooit meer ongehoorzaam zult zijn. Maar in je hart zul je mij alleen liefhebben, en toch zul je mijn stem nooit kunnen horen. Ik zal je beschaamd maken over jezelf.
uit ‘Wanneer vallende bladeren terugkeren naar hun wortels, zul je spijt krijgen van al het kwaad dat je hebt gedaan’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 249
Mijn genade uit zich over degenen die mij liefhebben en zichzelf verloochenen. En de straf waarmee de goddelozen bezocht worden is juist het bewijs van mijn rechtvaardige gezindheid, en meer nog, getuige van mijn toorn. Als rampspoed aanbreekt, zal honger en pest uitgegoten worden over allen die zich tegen mij verzetten en zij zullen huilen. Zij die allerlei vormen van kwaad hebben bedreven, maar mij vele jaren hebben gevolgd, zullen niet ontsnappen aan het boeten voor hun zonden. Ook hun zal rampspoed overkomen, zoals maar zelden is gezien in miljoenen jaren, en zij zullen in een constante staat van paniek en angst leven. En mijn volgers die alleen aan mij trouw zijn gebleven, zullen juichen en mijn macht bejubelen. Zij zullen een onuitsprekelijke voldoening ervaren en leven in een vreugde die ik de mensheid nog nooit eerder heb toebedeeld. Want ik koester de goede daden van de mens en verafschuw hun kwade daden. Sinds ik de mensheid ben gaan leiden, hoopte ik van harte een groep mensen te winnen die eensgezind waren met mij. Ik ben degenen die niet eensgezind met mij waren niet vergeten. Ik heb hen met afkeer op mijn hart gedragen en wacht alleen maar op de gelegenheid dat ik mij op hen kan vergelden, hetgeen ik met genoegen zal aanschouwen. Uiteindelijk is vandaag mijn dag gekomen en ik hoef niet langer te wachten!
Mijn definitieve werk is niet alleen om de mens te straffen, maar ook om de bestemming van de mens te regelen. Zelfs meer nog: het is bedoeld om van iedereen erkenning te ontvangen voor alles wat ik heb gedaan. Ik wil dat ieder mens inziet dat wat ik heb gedaan het juiste is en dat alles wat ik heb gedaan een uitdrukking is van mijn gezindheid; het was niet door toedoen van de mens, en zeker niet van de natuur, dat de mensheid is voortgebracht. Integendeel, ik ben het zelf die elk levend wezen van de schepping voed. Zonder mijn bestaan zal de mensheid alleen maar ten onder gaan en door onheil getroffen worden. Geen mens zal ooit nog de prachtige zon, de mooie maan of de groene wereld aanschouwen. De mensheid zal alleen de kille nacht kennen en de onverbiddelijke vallei van de schaduw des doods. Ik ben de enige redding voor de mensheid. Ik ben de enige hoop voor de mens en, meer nog, het bestaan van de gehele mensheid hangt van mij af. Zonder mij zal de mensheid onmiddellijk tot complete stilstand gebracht worden. Zonder mij zal de mensheid door rampen getroffen worden en vertrapt worden door allerlei geesten, ook al ziet niemand naar mij om. Ik heb een werk gedaan dat door niemand anders kan worden verricht. Mijn enige hoop is dat de mens mij met enkele goede daden kan terugbetalen. Hoewel degenen die mij kunnen terugbetalen slechts met weinig zijn, zal ik mijn reis in de mensenwereld toch beëindigen. Ik zal beginnen met de volgende stap van mijn werk dat zich ontvouwt, omdat al mijn haastige komen en gaan te midden van de mensen deze vele jaren vruchtbaar is geweest. Ik ben zeer tevreden. Het gaat mij niet om het aantal mensen maar eerder om hun goede daden. Hoe dan ook, ik hoop dat jullie voor jullie eigen bestemming een toereikend aantal goede daden voorbereiden. Dan zal ik tevreden zijn. Anders zal niemand van jullie de rampspoed ontkomen die over jullie komt. De rampspoed komt van mij en wordt natuurlijk door mij georkestreerd. Als ik jullie niet als goed kan beschouwen, dan zullen jullie het lijden aan rampspoed niet ontkomen. Te midden van de verdrukking werden jullie acties en daden niet geheel geschikt bevonden, want jullie geloof en liefde waren hol en jullie betoonden jezelf alleen maar als verlegen of hard. Zo beschouwd, zal ik alleen maar een oordeel vellen in termen van goed of slecht. Mijn zorg blijft uitgaan naar de manier waarop elk van jullie handelt en zich uitdrukt, op basis waarvan ik jullie einde zal bepalen. Dit moet ik echter duidelijk maken: ik zal niet meer genadig zijn voor hen die mij in het geheel niet trouw zijn in tijden van verdrukking, want mijn genade reikt maar zover. Bovendien kan ik geen sympathie opbrengen voor degenen die mij eens hebben verraden, nog minder wil ik geassocieerd worden met mensen die de belangen van hun vrienden verraden. Dit is mijn gezindheid, wie de persoon ook maar mag zijn. Dit moet ik jullie zeggen: wie mijn hart breekt, zal geen tweede keer clementie van mij ontvangen en degene die mij trouw is geweest, zal voor altijd in mijn hart blijven.
uit ‘Bereid voldoende goede daden voor voor je bestemming’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 250
Toen God naar de aarde kwam, was Hij niet van de wereld en Hij is geen vlees geworden om van de wereld te genieten. De plaats waarop Zijn werk het best Zijn gezindheid zou onthullen en het meest betekenisvol zou zijn, is precies de plaats waar Hij werd geboren. Ongeacht of het nu een heilig of smerig land is, en ongeacht waar Hij werkt, Hij is heilig. Alles in de wereld werd door Hem geschapen, hoewel alles is verdorven door Satan. Toch zijn alle dingen nog altijd van Hem; ze zijn allemaal in Zijn handen. Hij komt naar een smerig land en werkt daar om Zijn heiligheid te openbaren; Hij doet dit alleen omwille van Zijn werk, dat wil zeggen, Hij ondergaat grote vernedering door op deze manier te werken om de mensen van dit smerige land te redden. Dat wordt gedaan om te getuigen, omwille van de hele mensheid. Dergelijk werk laat mensen Gods rechtvaardigheid zien en Gods oppergezag kan zo beter worden getoond. Zijn grootsheid en oprechtheid komen tot uiting in de redding van een groep lage mensen op wie anderen neerkijken. Dat Hij wordt geboren in een smerig land, bewijst helemaal niet dat Hij laag is; het stelt juist de hele schepping in staat om Zijn grootsheid en Zijn ware liefde voor de mensheid te zien. Hoe meer Hij op deze manier doet, hoe meer het Zijn zuivere liefde, Zijn onberispelijke liefde voor de mens openbaart. God is heilig en rechtvaardig. Hoewel Hij in een smerig land werd geboren en hoewel Hij leeft met die mensen die vol zijn van smerigheid, net zoals Jezus leefde met zondaars in het Tijdperk van Genade, is al Zijn werk soms niet in het belang van het overleven van de hele mensheid? Gaat het er niet om dat de mensheid grote redding kan ontvangen? Tweeduizend jaar geleden woonde Hij een aantal jaren bij zondaars. Dat was in het belang van verlossing. Vandaag leeft Hij in een groep smerige, eenvoudige mensen. Dat is in het belang van redding. Is niet al Zijn werk in het belang van jullie, de mensen? Als het niet was geweest om de mensheid te redden, waarom zou Hij dan, nadat Hij in een kribbe was geboren, zo veel jaren met zondaars hebben geleefd en geleden? En als het niet was om de mensheid te redden, waarom zou Hij dan voor de tweede keer terugkeren in het vlees, geboren in dit land waar demonen samenkomen, en leven met deze mensen die diep verdorven zijn door Satan? Is God soms niet trouw? Welk deel van Zijn werk is niet voor de mensheid geweest? Welk deel is niet voor jullie bestemming geweest? God is heilig. Dat verandert nooit. Hij is niet vervuild door smerigheid, hoewel Hij naar een smerig land is gekomen; dat kan alleen maar betekenen dat Gods liefde voor de mensheid zeer onbaatzuchtig is en het lijden en de vernedering die Hij doorstaat zeer groot zijn! Weten jullie niet hoe groot Zijn vernedering is omwille van jullie allemaal en jullie lot? Hij redt geen belangrijke mensen of zonen van rijke en machtige families, maar Hij redt juist diegenen die eenvoudig zijn en op wie wordt neergekeken. Is dat niet allemaal Zijn heiligheid? Is dat niet allemaal Zijn rechtvaardigheid? Hij wilde liever in een smerig land geboren worden en alle vernedering ondergaan omwille van het overleven van de hele mensheid. God is heel echt – Hij doet geen onecht werk. Wordt niet elke fase van werk op zo’n praktische manier gedaan? Hoewel mensen Hem allemaal zwartmaken en zeggen dat Hij aan tafel zit met zondaars, hoewel mensen Hem allemaal bespotten en zeggen dat Hij leeft met de zonen van smerigheid, dat Hij leeft met de laagste mensen, heeft Hij nog steeds een onbaatzuchtige toewijding en wordt Hij nog steeds op deze manier door de mensen afgewezen. Is het lijden dat Hij doorstaat niet groter dan jullie lijden? Is het werk dat Hij doet niet meer dan de prijs die jullie hebben betaald?
uit ‘Het belang van het redden van de afstammelingen van Moab’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 251
God heeft Zichzelf in zo’n mate nederig opgesteld dat Hij Zijn werk doet in deze vuile en verdorven mensen, en deze groep mensen vervolmaakt. God is niet alleen vleesgeworden om onder de mensen te wonen en te eten, om mensen te hoeden en om te voorzien in wat mensen nodig hebben. Belangrijker is dat Hij Zijn machtige reddingswerk en overwinningswerk verricht onder deze ondraaglijk verdorven mensen. Hij is naar het hart van de grote rode draak gekomen om deze mensen te redden die het meest verdorven zijn van allemaal, zodat alle mensen veranderd en vernieuwd kunnen worden. De immense beproeving die God verdraagt, is niet alleen de beproeving die de vleesgeworden God verdraagt; ze bestaat er bovenal uit dat de Geest van God extreme vernedering ondergaat – Hij vernedert en verbergt Zichzelf zozeer dat Hij een gewone persoon wordt. God was vleesgeworden en nam een vleselijke vorm aan, zodat de mensen zien dat Hij een normaal menselijk leven en normale menselijke behoeften heeft. Dit is genoeg om te bewijzen dat God Zichzelf verregaand nederig heeft opgesteld. De Geest van God wordt verwezenlijkt in het vlees. Zijn Geest is zo verheven en groots en toch neemt Hij de vorm aan van een gewone mens, een verwaarloosbare mens, om zo het werk van Zijn Geest te doen. Het kaliber, het inzicht, het verstand, de menselijkheid en het leven van elk van jullie tonen aan dat jullie het werkelijk onwaardig zijn dit soort werk van God te aanvaarden. Jullie zijn het werkelijk onwaardig God zulke beproevingen te laten ondergaan omwille van jullie. God is zo groots. Hij is zo soeverein en mensen zijn zo bescheiden, en ondanks dat werkt Hij in hen. Hij is niet alleen vleesgeworden om mensen te voorzien en tot mensen te spreken; Hij leeft zelfs samen met mensen. God is zo nederig, zo beminnelijk.
uit ‘Alleen diegenen die zich richten op de praktijk kunnen vervolmaakt worden’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 252
God heeft veel slapeloze nachten doorstaan omwille van het werk met de mensheid. Van hoog boven tot de laagste diepten is Hij afgedaald naar de levende hel waarin de mens leeft om Zijn dagen bij de mens door te brengen. Hij heeft nooit geklaagd over de haveloosheid onder de mensen, heeft de mens nooit berispt om zijn ongehoorzaamheid, maar verdraagt de grootste vernedering terwijl Hij Zijn werk persoonlijk uitvoert. Hoe kon God tot de hel behoren? Hoe kon Hij Zijn leven in de hel doorbrengen? Maar ten behoeve van de hele mensheid, zodat de ganse mensheid eerder rust kan vinden, heeft Hij vernedering doorstaan en onrecht geleden door naar de aarde te komen, en is Hij persoonlijk de ‘hel’ en het ‘dodenrijk’ binnengegaan, in het hol van de tijger, om de mens te redden. Hoe is de mens gekwalificeerd om tegen God op te staan? Welke reden heeft hij om wederom over God te klagen? Hoe kan hij het lef hebben om God weer aan te kijken? God is uit de hemel gekomen naar dit uiterst vuile land van kwaad en heeft Zijn grieven nooit geventileerd of over de mens geklaagd, maar aanvaardt in plaats daarvan de plagen[1] en verdrukking van de mens kalm. Hij heeft de onredelijke eisen van de mens nooit terug gesmeten, Hij heeft nooit buitensporige eisen aan de mens gesteld en Hij heeft nooit onredelijke eisen aan de mens gesteld; Hij doet al het werk dat de mens eist gewoon zonder klacht: onderrichten, verlichten, terechtwijzen, de loutering van woorden, in herinnering roepen, aansporen, troosten, oordelen en openbaren. Welke stappen van Hem zijn niet voor het leven van de mens geweest? Hoewel Hij de vooruitzichten en het lot van de mens heeft weggenomen, welke door God uitgevoerde stappen zijn niet voor het lot van de mens geweest? Welke zijn niet ten behoeve van de overleving van de mens geweest? Welke zijn er niet geweest om de mens te bevrijden van dit lijden en van de verdrukking van duistere machten die zo zwart als de nacht zijn? Welke zijn er niet ten behoeve van de mens? Wie kan Gods hart begrijpen, dat als een liefdevolle moeder is? Wie kan Gods zeer bereidwillige hart vatten? Gods bevlogen hart en vurige verwachtingen zijn terugbetaald met kille harten, met verharde, onverschillige ogen, met de herhaalde uitbranders en beledigingen van de mens, met scherpe opmerkingen, sarcasme en kleinering, ze zijn terugbetaald met de spot van de mens, met zijn vertrappen en verwerping, met zijn onbegrip, klaagzang, vervreemding en vermijding, met niets anders dan bedrog, aanvallen en bitterheid. Warme woorden zijn onthaald door fronsende wenkbrauwen en het kille verzet van duizend vermanende vingers. God kan slechts volharden, met gebogen hoofd, mensen dienend als een bereidwillige os.[2] Zoveel zonnen en manen, zo vaak heeft Hij de sterren aanschouwd, zo vaak is Hij in de ochtendschemer vertrokken en in de avondschemer teruggekeerd en heeft Hij liggen woelen en draaien van zielenpijn, duizend keer groter dan de pijn van Zijn vertrek bij de Vader, de aanvallen en het breken van de mens verdragen, plus de behandeling en snoeiing van de mens. Gods nederigheid en verborgenheid zijn terugbetaald met het vooroordeel[3] van de mens, met de oneerlijke opvattingen en behandeling van de mens, en Zijn anonimiteit, verdraagzaamheid en tolerantie zijn terugbetaald met de gulzige blik van de mens; de mens probeert God dood te stampen, zonder wroeging, en probeert God de grond in te trappen. De houding van de mens in zijn behandeling jegens God is er een van ‘zeldzame slimheid’ en God, die door de mens op de kop gezeten en veracht wordt, wordt platgewalst onder de voeten van tienduizenden mensen terwijl de mens zelf hoog oprijst, alsof hij de koning van het kasteel is, alsof hij absolute macht wil grijpen,[4] om audiëntie te houden van achter een scherm, om God de nauwgezette en gezagsgetrouwe bestuurder achter de schermen te maken, die niet terug mag vechten of problemen mag veroorzaken; God moet de rol van de laatste keizer spelen, Hij moet een marionet[5] zijn, zonder enige vrijheid. Er zijn geen woorden voor de daden van de mens, dus hoezo is hij gekwalificeerd om dit of dat van God te eisen? Hoezo is hij gekwalificeerd om God suggesties aan de hand te doen? Hoezo is hij gekwalificeerd om te eisen dat God met zijn zwakheden meevoelt? Hoezo is hij geschikt om Gods barmhartigheid te ontvangen? Hoezo is hij geschikt om Gods grootmoedigheid keer op keer te ontvangen? Hoezo is hij geschikt om Gods vergeving keer op keer te ontvangen? Waar is hun geweten? Hij heeft Gods hart lang geleden gebroken, hij heeft Gods hart lang geleden al in gruzelementen achtergelaten. God kwam fris en monter onder de mensen, in de hoop dat mensen barmhartig jegens Hem zouden zijn, al was het maar met een beetje warmte. Maar de mens is traag om Gods hart te vertroosten, Hij is alleen maar aangevallen en gekweld met sneeuwballen[6]; het hart van de mens is te gulzig, zijn verlangen is te groot, hij heeft nooit genoeg, hij is altijd ondeugend en dwaas, hij gunt God nooit enige vrijheid of recht van spreken en hij laat God geen andere keuze dan Zich aan vernedering te onderwerpen en de mens toe te staan Hem naar wens te manipuleren.
uit ‘Werk en intrede (9)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Voetnoten:
1. “Plagen” legt de ongehoorzaamheid van de mensheid bloot.
2. “Te maken gekregen met fronsende wenkbrauwen en het kille verzet van duizend vermanende vingers, met gebogen hoofd, mensen dienend als een bereidwillige os” is oorspronkelijk één zin, maar is hier voor de duidelijkheid in twee zinnen gesplitst. De eerste zin verwijst naar de daden van de mens, terwijl de tweede zin wijst op het lijden dat God heeft ondergaan en dat God nederig en verborgen is.
3. “Vooroordeel” verwijst naar het ongehoorzame gedrag van mensen.
4. “Absolute macht grijpen” verwijst naar het ongehoorzame gedrag van mensen. Zij achten zichzelf zeer hoog, ketenen anderen en dwingen ze hen te volgen en voor hen te lijden. Zij zijn vijandig jegens God.
5. “Marionet” wordt spottend gebruikt voor hen die God niet kennen.
6. “Sneeuwballen” markeert het lage gedrag van mensen.
Dagelijkse woorden van God Fragment 253
Alles wat God doet, is praktisch en niets wat Hij doet, is inhoudsloos, en Hij ervaart het allemaal Zelf. God betaalt de prijs van Zijn eigen ervaring van het lijden in ruil voor een bestemming voor de mens. Is dit geen praktisch werk? Ouders kunnen een aanzienlijke prijs betalen ten behoeve van hun kinderen, en daaruit blijkt hun oprechtheid. Door dit te doen, is de geïncarneerde God uiteraard buitengewoon oprecht en trouw aan de mensheid. De essentie van God is trouw; Hij doet wat Hij zegt en alles wat Hij doet wordt verwezenlijkt. Alles wat Hij voor mensen doet, is oprecht. Hij doet niet alleen maar wat uitspraken; wanneer Hij zegt dat Hij een prijs zal betalen, dan betaalt Hij die prijs ook. Wanneer Hij zegt dat Hij het lijden van de mensheid in hun plaats zal overnemen, komt Hij daadwerkelijk onder hen leven, en voelt en ervaart Hij dit lijden persoonlijk. Daarna zullen alle dingen in het universum erkennen dat alles wat God doet goed en rechtvaardig is, dat alles wat God doet realistisch is: dit is krachtig bewijs. Bovendien zal de mensheid in de toekomst een prachtige bestemming hebben, en zullen allen die overblijven God prijzen; zij zullen loven dat Gods daden inderdaad uit Zijn liefde voor de mensheid zijn gedaan. God komt op nederige wijze onder de mensen, als een gewoon mens. Hij voert niet alleen maar wat werk uit, spreekt niet zomaar wat woorden en vertrekt vervolgens weer. In plaats daarvan komt Hij werkelijk onder de mensen en ervaart Hij de pijn van de wereld. Pas wanneer Hij gereed is met het ervaren van deze pijn zal Hij vertrekken. Zo werkelijk en praktisch is Gods werk. Allen die overblijven zullen Hem hierom loven en ze zullen Gods trouw aan de mens en Zijn goedhartigheid zien. Gods essentie van schoonheid en goedheid is te zien in de betekenis van Zijn incarnatie in het vlees. Wat Hij ook doet, is oprecht; wat Hij ook zegt, is oprecht en getrouw. Alles wat Hij Zich voorneemt te doen, doet Hij in feite, en wanneer Hij er een prijs voor betaalt, dan betaalt Hij die ook; Hij doet niet alleen maar uitspraken. God is een rechtvaardige God; God is een trouwe God.
uit ‘Het tweede aspect van de betekenis van de Incarnatie’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’
Dagelijkse woorden van God Fragment 254
De weg van het leven is niet iets dat iedereen kan bezitten en ook niet iets dat iedereen gemakkelijk kan verkrijgen. Dat komt omdat het leven alleen van God kan komen, dat wil zeggen, alleen God Zelf bezit het wezen van het leven, er is geen weg van het leven zonder God Zelf en dus is alleen God de bron van leven en de altijd stromende bron van levend water van leven. Vanaf het moment dat Hij de wereld schiep, heeft God veel werk verricht met betrekking tot de vitaliteit van het leven, heeft Hij veel werk verricht dat leven geeft aan de mens en heeft een grote prijs betaald zodat de mens het leven kan verkrijgen, want God Zelf is het eeuwige leven en God Zelf is de weg waardoor de mens is opgestaan uit de dood. God is nooit afwezig in het hart van de mens en leeft te allen tijde onder de mensen. Hij was de drijvende kracht van het leven van de mens, het fundament van het bestaan van de mens en een rijke waarborg voor het bestaan van de mens vanaf zijn geboorte. Hij zorgt ervoor dat de mens herboren wordt en stelt hem in staat om volhardend in zijn rol te leven, welke dat ook zij. Dankzij Zijn macht en Zijn onblusbare levenskracht heeft de mens van generatie op generatie geleefd, waarbij de kracht van Gods leven de steunpilaar van het bestaan van de mens is geweest en waarvoor God een prijs heeft betaald die geen gewoon mens ooit heeft betaald. Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn macht is buitengewoon en Zijn levenskracht kan niet overweldigd worden door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Hemel en aarde ondergaan enorme veranderingen, maar Gods leven is voor altijd hetzelfde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen. Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag. Ongeacht wie men is, iedereen moet zich op deze manier aan de heerschappij van God onderwerpen, iedereen moet leven onder Gods bevel en niemand kan ontsnappen aan Zijn bestuur.
uit ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 255
Als je echt de weg van het eeuwige leven wilt verkrijgen en als je onverzadigbaar bent tijdens je zoektocht ernaar, beantwoord dan eerst deze vraag: waar is God vandaag? Misschien zul je antwoorden dat God in de hemel woont, natuurlijk – Hij zou toch niet in je huis wonen, of wel? Misschien zou je kunnen zeggen, God leeft overduidelijk onder alle dingen. Of je zou kunnen zeggen dat God in ieders hart leeft, of dat God in de spirituele wereld is. Ik ontken niets van dit alles, maar ik moet de kwestie verhelderen. Het is niet helemaal correct om te zeggen dat God in het hart van de mens leeft, maar het is ook niet helemaal onjuist. Dat is omdat er, onder hen die geloven in God, mensen zijn met een waar geloof en mensen met een vals geloof. Er zijn er die God goedkeurt en die Hij afkeurt, er zijn er die Hem behagen en die Hij verafschuwt en er zijn er die Hij volmaakt maakt en die Hij uitroeit. En dus zeg ik dat God slechts in het hart van een paar mensen woont en deze mensen zijn ongetwijfeld degenen die waarlijk in God geloven, die God goedkeurt, die Hem behagen en die Hij volmaakt maakt. Zij zijn degenen die door God worden geleid. Omdat ze door God worden geleid, zijn zij de mensen die Gods weg naar het eeuwige leven al hebben gehoord en gezien. Degenen met een vals geloof in God, die niet door God zijn goedgekeurd, die door God worden veracht, die door God worden uitgeroeid - zij zullen zeker door God worden verworpen, zullen zeker zonder weg van het leven blijven en zullen zeker onwetend blijven van waar God is. Degenen in wiens harten God leeft daarentegen, weten waar Hij is. Zij zijn het volk aan wie God de weg van het eeuwige leven schenkt en zij zijn degenen die God volgen. Weet jij nu waar God is? God is zowel in het hart van de mens als aan zijn zijde. Hij is niet alleen in de spirituele wereld en boven alle dingen, maar zelfs meer nog op de aarde waar de mens op bestaat. En zo heeft de komst van de laatste dagen de stappen van Gods werk naar een nieuw territorium verlegd. God heeft de soevereiniteit over alle dingen in het universum en Hij is de steunpilaar van de mens in zijn hart en bovendien bestaat Hij onder de mensen. Alleen op deze manier kan Hij de weg van het leven tot de mensheid brengen en de mens op de weg naar het leven leiden. God is naar de aarde gekomen en leeft onder de mensen, zodat de mens de weg van het leven kan verkrijgen en zodat de mens kan bestaan. Tegelijkertijd beveelt God ook alles wat er in het universum is, zodat alles kan samenwerken onder Zijn management onder de mensen. En dus, als je alleen de leer erkent dat God in de hemel en in het hart van de mens is en toch de waarheid van Gods bestaan onder de mensen niet erkent, dan zul je nooit het leven verkrijgen en zul je nooit de weg van de waarheid verkrijgen.
God Zelf is leven en de waarheid en Zijn leven en waarheid bestaan naast elkaar. Degenen die niet in staat zijn de waarheid te verkrijgen, zullen nooit het leven verkrijgen. Zonder de leiding, steun en voorziening van de waarheid, zul je alleen maar letters en doctrines verkrijgen, en bovendien de dood. Gods leven is altijd aanwezig en Zijn waarheid en leven bestaan naast elkaar. Als je de bron van de waarheid niet kunt vinden, zul je niet de voeding van het leven krijgen; als je de voorziening van het leven niet kunt krijgen, dan zul je zeker geen waarheid hebben en afgezien van voorstellingen en opvattingen, zal heel je lichaam niets anders zijn dan vlees, je stinkende vlees. Weet dat de woorden van boeken niet als leven gelden, de geschiedenisboeken kunnen niet als de waarheid worden beschouwd en de doctrines uit het verleden kunnen niet dienen als een weergave van woorden die nu door God worden gesproken. Alleen dat wat God tot uitdrukking brengt wanneer Hij naar de aarde komt en leeft onder de mensen is de waarheid, het leven, Gods wil en Zijn huidige manier van werken. Als je de verslaggevingen van de woorden die God in de afgelopen tijdperken heeft gesproken toepast op de dag van vandaag, dan ben je een archeoloog en de beste manier om je te beschrijven is als een expert op het gebied van historisch erfgoed. Dat komt omdat je altijd gelooft in de sporen van het werk dat God in lang vervlogen tijden heeft verricht, alleen gelooft in de schaduw van God die is overgebleven van toen Hij eerder onder de mensen werkte en alleen gelooft in de weg die God in vroegere tijden aan Zijn volgelingen toonde. Je gelooft niet in de richting die Gods werk vandaag volgt, gelooft niet in het glorieuze gelaat van God vandaag en gelooft niet in de weg van de waarheid die momenteel door God ten uitdrukking wordt gebracht. En dus ben je ontegensprekelijk een dagdromer die totaal geen voeling heeft met de realiteit. Als je je nu nog steeds vastklampt aan woorden die niet in staat zijn om de mens tot leven te brengen, dan ben je een hopeloos stuk dood hout,[a] want je bent te conservatief, te hardnekkig, niet vatbaar voor rede!
uit ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Voetnoot:
a. Stuk dood hout: een Chinees idioom, dat ‘niet meer te helpen’ betekent.
Dagelijkse woorden van God Fragment 256
God Zelf bezit de waarheid en Hij is de bron van waarheid. Al het positieve en alle waarheid komen van God. Hij kan een oordeel vellen over wat goed en verkeerd is aan alle dingen en alle gebeurtenissen; Hij kan een oordeel vellen over dingen die zijn gebeurd, dingen die nu gebeuren en toekomstige dingen die de mens nog niet weet. Hij is de enige rechter die een oordeel kan vellen over wat goed en verkeerd is aan alle dingen, wat betekent dat Hij als enige kan oordelen wat goed en verkeerd is aan alle dingen. Hij kent de regels voor alle dingen. Dit is de belichaming van waarheid, wat betekent dat Hij zelf de essentie van waarheid bezit. Als de mens de waarheid begreep en volmaaktheid bereikte, zou hij dan iets met de belichaming van waarheid te maken hebben? Wanneer een mens vervolmaakt is, heeft hij een accuraat oordeel over alles wat God nu doet en de dingen die Hij eist, en brengt hij alles accuraat in praktijk; de mens begrijpt dan ook Gods wil en weet goed van verkeerd te onderscheiden. Toch zijn er enkele dingen die de mens niet kan bereiken, dingen die hij alleen kan weten als God hem erover vertelt – kan de mens iets weten wat nog niet bekend is, dingen die God hem nog niet heeft verteld? (Dat kan hij niet.) De mens kan geen voorspellingen doen. Bovendien, zelfs als de mens de waarheid van God verkreeg, de realiteit van de waarheid had, de essentie van vele waarheden kende en het vermogen had om goed van verkeerd te onderscheiden, zou hij dan in staat zijn om alle dingen te beheersen en te besturen? (Nee.) Dat is het verschil. Geschapen wezens kunnen de waarheid alleen uit de bron van de waarheid verkrijgen. Kunnen zij de waarheid van de mens verkrijgen? Kan de mens die leveren? Kan de mens er de mens van voorzien? Dat kan hij niet, en dat is het verschil. Je kunt alleen ontvangen, niet geven – kun je de belichaming van waarheid worden genoemd? Wat is precies de essentie van de belichaming van waarheid? Het is de bron waaruit de waarheid voortkomt, de bron van bestuur en heerschappij over alle dingen, en het betreft ook de normen en regels aan de hand waarvan alle dingen en alle gebeurtenissen worden geoordeeld. Dit is de belichaming van waarheid.
uit ‘Voor leiders en werkers is een pad kiezen van het grootste belang (10)’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’
Dagelijkse woorden van God Fragment 257
In Zijn uitdrukking van de waarheid, drukt God Zijn gezindheid en essentie uit. Deze worden niet uitgedrukt volgens de samenvattingen van de mensheid van de diverse positieve dingen en de manieren van spreken die de mens herkent. Gods woorden zijn Gods woorden; Gods woorden zijn de waarheid. Ze zijn het fundament en de wet voor het bestaan van de mensheid, en de zogenaamde stellingen die uit de mensheid zijn voortgekomen worden door God veroordeeld. Ze kunnen Zijn goedkeuring niet wegdragen en nog minder zijn ze de bron of de basis van Zijn uitspraken. God drukt Zijn gezindheid en Zijn essentie uit door Zijn woorden. Alle woorden die door Gods uitdrukking worden voortgebracht zijn waarheid, want Hij bezit de essentie van God en Hij is de realiteit van alle positieve dingen. Het feit dat Gods woorden waarheid zijn, verandert nooit, hoe deze verdorven mensheid ze ook plaatst of definieert of hoe ze deze ook ziet of begrijpt. Hoeveel woorden van God er ook gesproken zijn en hoezeer deze verdorven, zondige mensheid ze ook veroordeelt, ze zelfs niet eens verspreidt, zover zelfs dat ze onthaald worden met de minachting van de verdorven mensheid - zelfs onder deze omstandigheden blijft er een onveranderlijk feit: de zogenaamde cultuur en tradities die de mensheid waardeert, zelfs in het licht van de bovengenoemde redenen, kunnen geen positieve dingen worden en kunnen niet de waarheid worden. Dit is onveranderlijk.
De traditionele cultuur en bestaanswijze van de mensheid zal niet de waarheid worden vanwege de veranderingen en het verstrijken van de tijd, en ook zullen de woorden van God niet de woorden van de mens worden vanwege de veroordeling of vergeetachtigheid van de mens. Deze essentie zal nooit veranderen, de waarheid blijft altijd de waarheid. Welk feit bestaat hierin? al die gezegden die door de mensheid zijn samengevat komen voort uit Satan, het zijn menselijke fantasieën en opvattingen en ze ontstaan zelfs uit menselijke opvliegendheid en hebben met positieve dingen niets te maken. De woorden van God zijn daarentegen uitdrukkingen van de essentie en status van God. Met welke reden geeft Hij uitdrukking aan deze woorden? Waarom zeg ik dat ze waarheid zijn? De reden daarvoor is dat God over alle wetten, principes, oorsprong, essentie, actualiteiten en mysteriën van alle dingen regeert, en deze alle met Zijn hand omvat en alleen God alle principes, actualiteiten, feiten en mysteriën van alle dingen kent, weet waar ze vandaan komen en wat hun oorsprong werkelijk is. Daarom zijn alleen de definities van alle dingen die in de woorden van God worden vermeld het meest nauwkeurig en zijn de vereisten voor de mensheid binnen Gods woorden de enige norm voor de mensheid – de enige criteria voor het bestaan van de mensheid.
uit ‘Over wat de waarheid is’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’
Dagelijkse woorden van God Fragment 258
Vanaf het moment dat je huilend ter wereld komt, begin je je taak uit te voeren. Je neemt je rol aan in Gods plan en binnen Gods ordening. Je begint aan de reis van het leven. Wat je achtergrond ook is, of wat de reis die voor je ligt ook is, niemand kan ontkomen aan de orkestratie en de regeling die de Hemel in petto heeft en niemand is meester over zijn eigen lot. Alleen Hij, die regeert over alle dingen is tot dergelijk werk in staat. Vanaf de dag dat de mens is ontstaan, heeft God steeds aan de volgende zaken gewerkt: het beheren van het universum, het bepalen van de regels volgens welke alle dingen veranderden en de baan waarin zij zich bewegen. Net als alle dingen, ontvangt de mens rustig en onbewust de voeding van de zoetheid en de regen en dauw van God. Net als alle dingen, leeft de mens onbewust onder de orkestratie van Gods hand. Hart en geest van de mens zijn in Gods hand en al het leven van de mens wordt door Gods ogen aanschouwd. Of je dit nu gelooft of niet, alle dingen, of ze nu levend of dood zijn, zullen verplaatsen, veranderen, vernieuwen en verdwijnen in overeenstemming met Gods gedachten. Zo regeert God over alle dingen.
Als de nacht binnensluipt, blijft de mens onwetend, want het hart van de mens kan niet waarnemen hoe de duisternis nadert of waar zij vandaan komt. Als de nacht stilletjes wegglipt, verwelkomt de mens het daglicht, maar het hart van de mens begrijpt nog minder waar het licht vandaan is gekomen en hoe het de duisternis van de nacht heeft verdreven. Deze terugkerende afwisseling van dag en nacht neemt de mens mee van de ene periode naar de volgende, bewegend door de tijd. Tegelijkertijd wordt zo zeker gesteld dat het werk van God en Zijn plan tijdens elke periode en door de tijd heen worden uitgedragen. De mens is met God door de tijd heen gewandeld en toch weet de mens niet dat God regeert over het lot van alle dingen en levende wezens of hoe God alle dingen orkestreert en richting geeft. Dit is iets dat de mens al sinds lang vervlogen tijden is ontgaan. En waarom? Het is niet omdat Gods daden te zeer verborgen zijn, of omdat Gods plan nog moet worden gerealiseerd, maar omdat het hart en de geest van de mens te ver bij God vandaan zijn. Daarom blijft een mens, zelfs als hij God volgt, onbewust in dienst van Satan. Niemand zoekt actief naar Gods voetstappen of verschijning en niemand wil onder de zorg en de hoede van God bestaan. De mens is eerder bereid om te vertrouwen op de aantasting door Satan en de duivel, zodat hij zich aan deze wereld en aan de leefregels van de slechte mensheid kan aanpassen. Op dit punt zijn het hart en de geest van de mens geofferd als een eerbetoon aan Satan en worden ze Satans voedsel. Bovendien worden het hart en de geest van de mens een plek waar Satan kan verblijven, een speeltuin voor hem. De mens begrijpt zo onbewust de principes van het mens-zijn niet meer, net zomin als de waarde en het doel van zijn bestaan. De wetten van God en het verbond tussen God en de mens vervaagt geleidelijk in het hart van de mens en de mens zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. Naarmate de tijd verstrijkt, begrijpt de mens niet meer waarom God de mens heeft geschapen, evenmin begrijpt hij de woorden die uit de mond van God komen, noch realiseert hij zich alles dat van God komt. De mens begint zich te verzetten tegen de wetten en besluiten van God; het hart en de geest van de mens raken afgestompt. … God verliest de mens die Hij oorspronkelijk heeft geschapen en de mens verliest de wortel van zijn oorsprong. Dit is het verdriet van deze mensheid. In werkelijkheid heeft God vanaf het allereerste begin tot nu een tragedie voor de mensheid opgezet, waarin de mens zowel de hoofdrol speelt als het slachtoffer is en niemand kan een antwoord geven op de vraag wie de regisseur is van deze tragedie.
uit ‘God is de bron van het leven van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 259
God schiep deze wereld en bracht daarin de mens, een levend wezen dat Hij leven schonk. Vervolgens kreeg de mens ouders en familie en was niet langer alleen. Vanaf het moment dat de mens voor het eerst zijn ogen richtte op deze materiële wereld, was hij voorbestemd om binnen Gods ordening te bestaan. Het is Gods levensadem die elk levend wezen ondersteunt in zijn hele groei tot volwassenheid. Tijdens dit proces gelooft niemand dat de mens leeft en opgroeit onder de hoede van God. De mens houdt liever vol dat hij opgroeit onder de hoede en met de liefde van zijn ouders en dat zijn groei wordt bepaald door zijn instinct om te leven. Dit is omdat de mens niet weet wie het leven heeft geschonken of waar het vandaan is gekomen, laat staan hoe het instinct om te leven wonderen voortbrengt. Hij weet alleen dat voedsel de basis is waarop zijn leven voortgaat, dat doorzettingsvermogen de bron is van zijn bestaan en dat de overtuigingen in zijn gedachten het vermogen zijn waarvan zijn overleving afhangt. De mens is zich totaal onbewust van de genade en voorziening van God, en zo verspilt hij het leven dat hem door God is geschonken … Niet één van deze mensheid waar God dag en nacht voor zorgt neemt het initiatief om Hem te aanbidden. God blijft zoals gepland werken aan de mens, van wie Hij geen verwachtingen meer heeft. Dat doet Hij in de hoop dat de mens op een dag uit zijn droom zal ontwaken en plotseling de waarde en het doel van het leven zal bevatten en zal begrijpen tegen welke prijs God hem alles heeft gegeven en hoe vurig God verlangt dat de mens terugkeert naar Hem. Niemand heeft ooit nagedacht over de geheimen van de oorsprong en voortzetting van het leven van de mens. Toch doorstaat God, die dit allemaal begrijpt, rustig de aanvallen en kwellingen van de mens, die alles heeft ontvangen van God, maar niet dankbaar is. De mens neemt alles wat het leven brengt voor lief, waardoor God ‘vanzelfsprekend’ wordt verraden, vergeten en afgeperst door de mens. Is Gods plan werkelijk zo belangrijk? Is de mens, het levende wezen dat uit Gods hand is voortgekomen, werkelijk zo belangrijk? Gods plan is absoluut belangrijk; echter, het levende wezen dat is geschapen door Gods hand bestaat voor Zijn plan. Daarom kan God Zijn plan niet tenietdoen uit haat voor deze mensheid. Het is ten behoeve van Zijn plan en de adem die Hij uitademde dat God alle kwelling ondergaat, niet voor het vlees van de mens, maar voor het leven van de mens. Hij wil niet het vlees van de mens terugnemen, maar het leven dat Hij uitademde. Dit is Zijn plan.
uit ‘God is de bron van het leven van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 260
Allen die in deze wereld komen moeten leven en dood ervaren en velen hebben de cyclus van dood en hergeboorte ervaren. De levenden zullen spoedig sterven en de doden zullen spoedig terugkeren. Dat is de levensloop die God heeft opgezet voor elk levend wezen. Deze levensloop en cyclus zijn echter de waarheid die God wil dat ieder mens ziet, dat het leven dat de mens wordt geschonken door God oneindig is en niet belemmerd door vlees, tijd of ruimte. Dit is het mysterie van het leven dat door God aan de mens is geschonken en bewijst dat het leven van Hem is gekomen. Hoewel velen misschien niet geloven dat leven van God kwam, geniet de mens onvermijdelijk van alles dat van God komt, of hij Zijn bestaan nou gelooft of ontkent. Mocht God op een dag opeens van mening veranderen en alles dat in de wereld bestaat terugeisen en het leven dat Hij heeft gegeven terugnemen, dan zou alles ophouden te bestaan. God gebruikt Zijn leven om in alle levende en levenloze dingen te voorzien, door alles in orde te brengen met Zijn kracht en gezag. Dit is een waarheid die niemand kan bedenken of gemakkelijk kan bevatten en deze onbegrijpelijke waarheden zijn de manifestatie van en getuigenis voor de levenskracht van God. Nu zal ik je eens een geheim vertellen: de grootheid en kracht van het leven van God kan door geen enkel wezen worden doorgrond. Zo is het nu, zo was het toen en zo zal het in de tijd die komen gaat ook zijn. Het tweede geheim dat ik zal delen is dit: de bron van leven ontspringt in God, voor de hele schepping, ongeacht het verschil in vorm of structuur. Welk soort levend wezen je ook bent, je kan niet tegen de keer ingaan van het levenspad dat God heeft bepaald. Ik wens in ieder geval slechts dat de mens zal begrijpen dat hij zonder de zorg, het onderhoud en de voorziening van God niet alles zal ontvangen zoals bedoeld was, hoe groot zijn inspanning of worsteling ook is. Als God niet in zijn leven voorziet, verliest het leven zijn waarde en zijn betekenis voor de mens. Hoe kan God toestaan dat een mens die de waarde van Zijn leven verspilt zo zorgeloos is? Maar vergeet niet dat God de bron is van jouw leven. Als de mens niet alles koestert wat God hem heeft geschonken, zal God niet alleen alles terugnemen wat Hij in het begin heeft gegeven, maar sterker nog, dan zal de mens dubbel betalen om alles te vergoeden wat God heeft uitgegeven.
uit ‘God is de bron van het leven van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 261
Alles van deze wereld verandert snel met de gedachten van de Almachtige en onder Zijn ogen. Dingen waarvan de mensheid nooit heeft gehoord, zijn er plotseling, terwijl dingen die de mensheid al lang bezit stilletjes verdwijnen. Niemand kan de verblijfplaats van de Almachtige doorgronden, nog minder kan iemand bevroeden hoe transcendent en groots de levenskracht van de Almachtige is. Hij is transcendent omdat Hij kan waarnemen wat mensen niet kunnen waarnemen. Hij is groots omdat Hij de Ene is die door de mensheid is verlaten en de mensheid toch redt. Hij kent de betekenis van leven en dood, en meer dan dat: Hij weet welke regels geschikt zijn om het bestaan te besturen van de mensheid die Hij heeft geschapen. Hij is het fundament van het menselijk bestaan en Hij is de Verlosser die de mensheid weer uit de dood doet opstaan. He drukt blijde harten terneer met verdriet en verheft verdrietige harten met blijdschap, allemaal omwille van Zijn werk en omwille van Zijn plan.
De mensheid is afgedwaald van de voorziening voor het leven door de Almachtige, is zich niet bewust van het doel van het bestaan, maar is desalniettemin bang voor de dood. De mensen zijn zonder hulp of steun, toch schromen ze om hun ogen te sluiten, en ze harden zichzelf om zich in deze wereld onwaardig door het bestaan te sleuren, zakken vlees zonder gevoel voor hun eigen ziel. Je leeft op deze manier, zonder hoop, zoals anderen, zonder doel. Alleen de legendarische Heilige zal de mensen redden die, weeklagend in hun lijden, wanhopig verlangen naar Zijn komst. Tot dusver is dergelijk geloof niet verwezenlijkt in hen die bewustzijn ontberen. Toch verlangen de mensen er nog steeds zo naar. De Almachtige is barmhartig voor deze mensen die erg geleden hebben; Hij is deze mensen die bewustzijn ontberen tegelijkertijd zat, daar Hij te lang op antwoord van de mensheid heeft moeten wachten. Hij wil graag zoeken, je hart en je geest zoeken, om je water en voedsel te brengen en je op te wekken, opdat je niet langer zult dorsten en hongeren. Als je vermoeid bent en als je iets begint te voelen van de troosteloze verlatenheid van deze wereld, wees dan niet verloren, huil dan niet. Almachtige God, de Wachter, zal je komst op elk moment omarmen. Hij houdt aan je zijde de wacht, Hij wacht tot je omkeert en terugkeert. Hij wacht op de dag dat je plotseling je geheugen terugkrijgt: wanneer je beseft dat je van God kwam, dat je op een of ander moment je richting kwijtraakte, en op een of ander moment je bewustzijn op de weg verloor, en op een of ander moment een ‘vader’ verkreeg; wanneer je bovendien beseft dat de Almachtige altijd de wacht heeft gehouden en daar heel, heel lang gewacht heeft op je terugkeer. Hij heeft met wanhopig verlangen uitgekeken, gewacht op een reactie zonder antwoord. Zijn vaste wacht gaat elke prijs te boven, en is omwille van het menselijk hart en de menselijke geest. Deze vaste wacht is misschien voor onbepaalde tijd en misschien wel ten einde. Maar je dient precies te weten waar je hart en je geest zich op dit moment bevinden.
uit ‘Het zuchten van de Almachtige’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 262
Als leden van het menselijk ras en toegewijde christenen, is het de verantwoordelijkheid en plicht van ons allemaal om onze geest en lichaam op te offeren voor de volbrenging van Gods opdracht, want ons hele wezen kwam van God, en het bestaat dankzij de soevereiniteit van God. Als onze geesten en lichamen niet voor Gods opdracht zijn en niet voor de rechtvaardige zaak van de mensheid, dan zijn onze zielen hen die als martelaren gestorven zijn voor Gods opdracht onwaardig, en te meer God, die ons alles gegeven heeft, onwaardig.
God heeft deze wereld geschapen, Hij heeft deze mensheid geschapen, en was ook de architect van de klassieke Griekse cultuur en menselijke beschaving. Alleen God troost deze mensheid, en alleen God zorgt dag en nacht voor deze mensheid. Menselijke ontwikkeling en vooruitgang is onscheidbaar van de soevereiniteit van God, en de geschiedenis en toekomst van de mensheid zijn onlosmakelijk met het ontwerp van God verweven. Als je een ware christen bent dan zul je zeker geloven dat de opkomst en ondergang van elk land of natie volgens het ontwerp van God verloopt. God alleen kent het lot van een land of natie, en God alleen beschikt over het verloop van deze mensheid. Als de mensheid een goed lot wil hebben, als een land een goed lot wil hebben, dan moet de mens in aanbidding naar God toe buigen, zich bekeren en belijden voor God, want anders zal het lot en de bestemming van de mensheid onvermijdelijk in een catastrofe eindigen.
Denk eens terug aan de tijd van de ark van Noach: de mensheid was enorm verdorven, was van Gods zegening afgedwaald, werd niet meer door God verzorgd, en was de beloften van God verloren. Ze leefden in duisternis, zonder het licht van God. En dus werden zij losbandig van aard en verloren ze zichzelf in gruwelijk verderf. Dat soort mensen konden niet langer de belofte van God ontvangen; ze waren ongeschikt om het gezicht van God te zien, of om Gods stem te horen, want zij hadden God verlaten, hadden alles wat Hij hen gegeven had van zich afgeworpen en waren de lessen die Hij hen geleerd had vergeten. Hun hart dwaalde verder en verder van God af, en terwijl dit gebeurde, raakten zij verdorven buiten alle verstand en menselijkheid en werden steeds kwaadaardiger. Zodoende naderden zij de dood steeds meer, en werden onderworpen aan de woede en straf van God. Alleen Noach aanbad God en ging het kwaad uit de weg, en was zo in staat om de stem van God te horen en de instructies van God te horen. Hij bouwde de ark volgens de instructies van Gods woord en verzamelde alle soorten van levende wezens. En op die manier, toen alle voorbereidingen waren getroffen, liet God Zijn vernietiging los op de wereld. Alleen Noach en de zeven leden van zijn gezin overleefden de vernietiging, want Noach aanbad Jehova en ging het kwaad uit de weg.
Kijk nu eens naar de huidige tijd: zulke rechtvaardige mensen zoals Noach, die God konden aanbidden en het kwaad uit de weg konden gaan, bestaan niet meer. Maar God is de mensheid nog steeds genadig, en vergeeft de mensheid in dit laatste tijdperk. God zoekt mensen die naar Zijn verschijning verlangen. Hij zoekt hen die in staat zijn om Zijn woorden te horen, hen die Zijn opdracht niet vergeten zijn en hun hart en hun lichaam aan Hem opofferen. Hij zoekt hen die zo gehoorzaam zijn als jonge kinderen en geen weerstand aan Hem bieden. Als jouw toewijding aan God niet gehinderd of beïnvloed wordt, dan zal God je gunstig beschouwen en zal je Zijn zegeningen geven. Als je een hoge positie hebt of een eerbare reputatie, over veel kennis beschikt, veel bezittingen hebt, en gesteund wordt door veel mensen, maar deze dingen je niet weerhouden om God te benaderen om Zijn roeping en Zijn opdracht te accepteren, om te doen wat God van je vraagt, dan zal alles wat je doet van het grootste belang zijn op aarde en het meest rechtvaardige der mensheid. Als je de roeping van God verwerpt in het belang van status en je eigen doelen, dan zal alles wat je doet vervloekt zijn en zelfs veracht door God. Misschien ben je president, of wetenschapper, een voorganger of een ouderling, maar het maakt niet uit hoe hoog je functie is, als je in je doen en laten op je kennis en vaardigheden rekent dan zul je altijd falen, en zul je altijd verstoken zijn van de zegeningen van God, want God accepteert geen van je daden, en Hij staat niet toe dat je carrière een rechtvaardige is, en accepteert niet dat je werkt ten gunste van de mensheid. Hij zal zeggen dat alles wat je doet bedoeld is om de kennis en macht van de mensheid te gebruiken om de mens de bescherming van God te ontnemen, en om de zegeningen van God te ontkrachten. Hij zal zeggen dat je de mensheid naar de duisternis leidt, richting de dood en naar de aanvang van een bandeloos bestaan waarin de mens God en Zijn zegening verloren is.
uit ‘God beschikt over het lot van de gehele mensheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 263
Sinds de tijd dat de mens voor het eerst sociale wetenschappen had, werd zijn verstand vervuld van kennis en wetenschap. Toen werden kennis en wetenschap gereedschappen om de mens te regeren, en bleef er niet genoeg ruimte over voor de mens om God te aanbidden, waren er geen gunstige omstandigheden meer voor de aanbidding van God. De positie van God zakte steeds verder weg in het hart van de mens. De wereld in het hart van de mens die geen plaats voor God heeft is donker, leeg en hopeloos. En zodoende stonden vele sociale wetenschappers op, en geschiedkundigen en politici om de theorieën van de sociale wetenschap en van de menselijke evolutie tot uitdrukking te brengen en andere theorieën die in strijd zijn met de waarheid dat God de mens geschapen heeft, om het hart en het verstand van de mens te vullen. En zo zijn er steeds minder mensen die geloven dat God alles geschapen heeft en komen er steeds meer die geloven in de evolutietheorie. Steeds meer mensen beschouwen de verslagen van Gods werk en Zijn woorden in het tijdperk van het Oude Testament als mythen en legenden. In hun hart worden mensen onverschillig over de waardigheid en grootsheid van God, over het grondbeginsel dat God bestaat en over alles heerst. Het overleven van de mensheid en het lot van landen en naties zijn niet langer belangrijk voor hen. De mens leeft in een holle wereld en maakt zich alleen maar druk over eten, drinken en het nastreven van plezier. ... Weinig mensen nemen het initiatief om uit te zoeken waar God vandaag de dag Zijn werk doet, of om te zien hoe Hij de bestemming van de mens organiseert en daarover beschikt. En zodoende raakt de menselijke beschaving onbewust steeds minder in staat om aan de wensen van de mensen te voldoen, en er zijn zelfs veel mensen van mening dat op aarde levende mensen minder gelukkig zijn dan zij die heengegaan zijn. Zelfs mensen uit landen die ooit een hoge beschaving hadden uiten zulke grieven. Want zonder het leiderschap van God maakt het niet uit hoezeer leiders en sociologen hun hersenen laten kraken om de menselijke beschaving te behouden: het baat niet. Niemand kan de leegte in een mensenhart vullen want niemand kan de plaats innemen van het leven, en geen enkele sociale theorie kan de mens bevrijden van de leegte waaraan hij lijdt. Wetenschap, kennis, vrijheid, democratie, vrije tijd, comfort; deze zijn maar een tijdelijke verademing. Zelfs met deze dingen zal de mens onvermijdelijk zondigen en over de ongerechtigheden van de samenleving klagen. Deze dingen kunnen niet de hunkeringen en verlangens van de mens beperken om onderzoek te doen, omdat de mens door God gemaakt is en de zinloze opofferingen en zoektochten van de mens alleen maar meer onrust kunnen voortbrengen. De mens zal in een constante staat van angst leven, hij zal niet weten hoe hij de toekomst van de mensheid tegemoet kan treden, of hoe hij de weg naar de toekomst aan zal kunnen. De mens zal zelfs angst gaan voelen voor wetenschap en kennis, en nog banger worden van de leegte in zijn binnenste. In deze wereld, ongeacht of je in een vrij land woont of in een land zonder mensenrechten, ben je compleet machteloos om aan het lot van de mensheid te ontsnappen. Of je nu regeert of geregeerd wordt, je kunt echt niet ontsnappen aan het verlangen om het lot, de raadselen en de bestemming van de mensheid te onderzoeken. Nog minder ben je in staat te ontsnappen aan het verwarrende gevoel van leegte. Dit soort fenomenen, die gewoon zijn voor de gehele mensheid, worden door sociologen sociale fenomenen genoemd, maar geen groot mens kan naar voren treden om die problemen op te lossen. De mens is tenslotte maar een mens. De plaats en het leven van God kunnen door geen enkel mens vervangen worden. De mensheid heeft niet alleen behoefte aan een rechtvaardige samenleving waarin iedereen goed gevoed, gelijk en vrij is, maar ook aan de redding van God en Zijn levensvoorzieningen aan hen. Alleen wanneer de mens de redding van God en Zijn levensvoorzieningen ontvangt kunnen de benodigdheden, de drang om te onderzoeken, en de spirituele leegte van de mens worden opgelost. Als de mensen van een land of natie niet in staat zijn om de redding en zorg van God te ontvangen, dan bewandelt zo’n land of natie de weg naar de ondergang, naar de duisternis, en zal door God worden vernietigd.
Misschien is jouw land momenteel welvarend, maar als je je mensen toelaat om van God af te dwalen, dan zal je land steeds meer de zegeningen van God mislopen. De beschaving van je land zal steeds meer onder de voet worden gelopen, en weldra zullen de mensen tegen God opstaan en de hemel vervloeken. En zo zal het lot van een land buiten medeweten van de mens worden geruïneerd. God zal machtige naties laten opstaan om de landen die God vervloekt heeft onder handen te nemen, en misschien zelfs van de aardbodem te laten verdwijnen. De opkomst en ondergang van een land of natie hangt ermee samen of haar leiders God aanbidden, en of zij hun mensen dichter tot God brengen en ze Hem laten aanbidden. En toch, in dit laatste tijdperk, omdat de mensen die God waarlijk zoeken en aanbidden steeds zeldzamer zijn, verschaft God speciale genade aan landen waarin het christendom de staatsreligie is. Hij brengt ze samen om een relatief rechtvaardige partij te vormen, terwijl atheïstische landen, of die landen die niet de ware God aanbidden, de tegenstanders worden van de rechtvaardige partij. Op deze manier heeft God niet alleen een plaats in de mensheid van waaruit Hij Zijn werk kan doen, maar heeft Hij ook landen tot Zijn beschikking die een rechtvaardig gezag kunnen uitoefenen, om zodoende landen die weerstand bieden aan God sancties en beperkingen op te leggen. Toch, ondanks dit alles, zijn er niet meer mensen die naar voren komen om God te aanbidden, want de mens is te ver van Hem afgedwaald, en God is te lang afwezig geweest in de gedachten van de mens. Op aarde blijven alleen landen die rechtvaardigheid uitoefenen en weerstand bieden aan onrechtvaardigheid. Maar dit is verre van de wensen van God, want geen enkele regering staat God toe om aan het hoofd te staan van hun volk, en geen enkele politieke partij zal haar mensen bijeenroepen om God te aanbidden. God heeft Zijn rechtmatige plaats in het hart van elk land, elke natie, elke regeringspartij en zelfs het hart van elk mens verloren. Ook al bestaan er rechtvaardige invloeden in de wereld, een regering waarbij God geen plaatst heeft in het hart van de mensheid is fragiel. Zonder de zegen van God zal het politieke strijdperk een chaos worden die gemakkelijk aangevallen kan worden. Om zonder de zegen van God te leven is voor de mens als leven zonder zon. Ongeacht hoe ijverig regeringsleiders aan hun volk bijdragen, ongeacht hoeveel rechtvaardige conferenties de mensen beleggen, niets van dat alles zal dingen veranderen of het lot van de mensheid wijzigen. De mens gelooft dat een land waarin mensen gevoed en gekleed zijn, waarin ze vreedzaam samenleven, een goed land is en een goede leiding heeft. Maar God denkt van niet. Hij gelooft dat een land waarin niemand Hem aanbidt er een is dat Hij zal vernietigen. De gedachtegang van de mens verschilt te veel van die van God. Dus als een staatshoofd God niet aanbidt, dan is het lot van dat land tragisch en het land zal geen bestemming hebben.
God doet niet mee met de politiek van mensen, maar het lot van een land of natie wordt bestuurd door God. God bestuurt deze wereld en het hele heelal. Het lot van de mens en het plan van God zijn nauw verbonden, en geen enkel mens, land of natie is van de soevereiniteit van God ontheven. Als de mens zijn lot wil kennen moet hij voor God verschijnen. God zal hen die Hem volgen en aanbidden laten gedijen, en zal hen die zich tegen Hem verzetten en Hem afwijzen in verval doen geraken en laten uitsterven.
uit ‘God beschikt over het lot van de gehele mensheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’
Dagelijkse woorden van God Fragment 264
In de uitgestrektheid van het universum zijn er talloze schepsels die leven en zich reproduceren, die de cyclische wet van het leven volgen en zich aan één constante regel houden. En wie leeft, herhaalt dezelfde tragische geschiedenis van wie gestorven is. De mensheid kan niet anders dan zich afvragen: Waarom leven we? En waarom moeten we sterven? Wie bestuurt deze wereld? En wie heeft deze mensheid geschapen? Is de mensheid echt door moeder natuur geschapen? Heeft de mensheid haar eigen lot echt in eigen hand? … De mensheid vraagt zich dat al duizenden jaren steeds opnieuw af. Helaas is de mensheid steeds dorstiger geworden naar wetenschap naarmate zij meer geobsedeerd raakte door deze vragen. De wetenschap biedt kortstondige bevrediging en tijdelijke geneugten van het vlees, maar is verre van toereikend om de mens te verlossen van de eenzaamheid en nauwelijks verhulde angst en hulpeloosheid diep in zijn hart. De mens gebruikt uitsluitend wetenschappelijke kennis die hij met het blote oog kan waarnemen en die hij met zijn brein kan begrijpen om zijn hart te verdoven. Toch is dergelijke wetenschappelijke kennis niet voldoende om de mensheid tegen te houden om mysteriën te onderzoeken. De mens weet eenvoudigweg niet wie de Vorst van het universum en alle dingen is. Hij heeft al helemaal geen weet van de oorsprong en toekomst van de mensheid. De mensheid leeft gewoon, noodgedwongen, te midden van deze wet. Niemand kan eraan ontkomen en niemand kan er verandering in aanbrengen. Er is er onder alle dingen en in de hemel namelijk maar Een die van eeuwigheid tot eeuwigheid soevereiniteit over alles heeft. Hij is die Ene die nooit door de mens is aanschouwd, die Ene die nooit door de mensheid is gekend, in Wiens bestaan de mensheid nooit heeft geloofd. Toch is Hij die Ene die de adem in de voorouders van de mens blies en de mensheid leven gaf. Hij is die Ene die de mensheid voorziet en voedt voor haar bestaan. Hij leidt de mensheid tot op de dag van vandaag. Bovendien is de mensheid van Hem en Hem alleen afhankelijk om te kunnen overleven. Hij heeft soevereiniteit over alle dingen en bestuurt alle levende wezens in het universum. Hij beheerst de vier seizoenen en Hij roept wind, vorst, sneeuw en regen op. Hij geeft de mensheid zonneschijn en luidt de nacht in. Hij bereidde de hemelen en de aarde, voorzag de mens van bergen, meren en rivieren met al het leven daarin. Zijn daden zijn overal, Zijn macht is overal, Zijn wijsheid is overal en Zijn gezag is overal. Al deze wetten en regels zijn de belichaming van Zijn daden. Ze geven allemaal blijk van Zijn wijsheid en gezag. Wie kan zich aan Zijn soevereiniteit onttrekken? En wie kan zich buiten Zijn plannen plaatsen? Alle dingen bestaan onder Zijn blik, alle dingen leven bovendien onder Zijn soevereiniteit. Zijn daden en Zijn macht laten de mensheid geen andere keus dan te erkennen dat Hij werkelijk bestaat en soevereiniteit over alle dingen heeft. Niets of niemand anders dan Hij kan het universum gebieden, laat staan onophoudelijk voor deze mensheid zorgen. Of je de daden van God nu wel of niet herkent en of je nu wel of niet in het bestaan van God gelooft, het lijdt geen twijfel dat je lot binnen Gods ordening ligt. Het lijdt ook geen twijfel dat God altijd soevereiniteit over alle dingen zal hebben. Zijn bestaan en gezag zijn niet afhankelijk van het feit of de mens die nu wel of niet herkent en begrijpt. Alleen Hij kent het verleden, het heden en de toekomst van de mens. Alleen Hij kan het lot van de mensheid bepalen. Of je dit feit nu wel of niet kunt aanvaarden, de mensheid zal dit alles binnen afzienbare tijd met eigen ogen aanschouwen. Dit feit zal God spoedig aan het licht brengen. De mens leeft en sterft onder het toeziend oog van God. De mens leeft ter wille van het management van God. Wanneer hij zijn ogen voor het laatst sluit, is dat ook voor datzelfde management. De mens komt en gaat, steeds opnieuw, heen en weer. Dat maakt allemaal zonder uitzondering deel uit van de heerschappij en de plannen van God. Gods management gaat altijd voort en is nooit opgehouden. Hij zal de mensheid bewust maken van Zijn bestaan, in Zijn heerschappij laten vertrouwen, Zijn daden laten aanschouwen en tot Zijn koninkrijk laten terugkeren. Dit is Zijn plan en het werk dat Hij al duizenden jaren uitvoert.
uit ‘De mens kan alleen gered worden onder Gods management’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’