De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (29)

Item vijftien: Bescherm belangrijk werkpersoneel van allerlei aard, scherm hen af van de inmenging van de buitenwereld en waarborg hun veiligheid, om te garanderen dat de verschillende belangrijke werkitems op een ordelijke manier kunnen verlopen

Waar waren we de vorige keer gebleven in de communicatie over het onderwerp van de verantwoordelijkheden van leiders en werkers? (De vorige keer hebben we voornamelijk gecommuniceerd over de laatste drie uitingen binnen de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers, met betrekking tot het onderscheiden van verschillende soorten mensen op basis van hun menselijkheid. Deze drie uitingen zijn: laf en achterdochtig zijn, geneigd zijn om problemen uit te lokken, en een gecompliceerde achtergrond hebben.) De vorige keer hebben we de communicatie over de laatste drie onderwerpen binnen de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers afgerond, dus vandaag communiceren we over de vijftiende verantwoordelijkheid. Wat is de vijftiende verantwoordelijkheid? (‘Item vijftien: Bescherm personeel dat belangrijk werk van allerlei aard uitvoert, scherm hen af van de inmenging van de buitenwereld en waarborg hun veiligheid, om te garanderen dat de verschillende belangrijke werkitems op een ordelijke manier kunnen verlopen.’) ‘Bescherm belangrijk werkpersoneel van allerlei aard, scherm hen af van de inmenging van de buitenwereld en waarborg hun veiligheid.’ Deze verantwoordelijkheid betreft een ander aspect van de verantwoordelijkheden van leiders en werkers; het is ook een specifiek werkitem dat leiders en werkers goed moeten uitvoeren. Waar heeft dit werkitem betrekking op? (Het heeft betrekking op het veilig houden van Gods uitverkoren volk.) Het gaat over kwesties van persoonlijke veiligheid. Komen we dit onderwerp niet vaak tegen in het kerkelijke werk? Is dit onderwerp jullie onbekend? (Nee.) Dit onderwerp is voor Chinese broeders en zusters niet onbekend, want in de maatschappelijke omgeving van China worden gelovigen vervolgd en gearresteerd, en hebben ze veiligheidsgaranties nodig bij het vervullen van hun plicht en in alle aspecten van het leven. Daarom valt dit werk binnen de verantwoordelijkheden van leiders en werkers; het is niet iets optioneels. Ongeacht of een land godsdienstvrijheid heeft, is het goed regelen van de plaatsing van personeel dat verschillende belangrijke plichten vervult, een specifiek werkitem dat leiders en werkers moeten uitvoeren. De focus of de specifieke vereisten van dit werk kunnen verschillen, maar in wezen gaat het altijd over de vraag of de broeders en zusters hun plichten veilig kunnen vervullen en of de resultaten van hun plichten kunnen worden gewaarborgd. Negeer dit werk dus niet en beschouw het niet als irrelevant voor jou omdat je in een democratisch land woont. Ongeacht het bestuurssysteem in het land waar je woont, of gelovigen er worden vervolgd of niet, valt dit werk binnen de verantwoordelijkheden van leiders en werkers; het is werk dat leiders en werkers moeten uitvoeren – niemand is uitgezonderd, en het mag niet als ‘extra’ werk worden beschouwd. Laten we vandaag dan communiceren over alle verschillende kwesties die met dit onderwerp te maken hebben.

Wie er onder belangrijk werkpersoneel vallen

Laten we eerst kijken naar wat er wordt bedoeld met ‘belangrijk werkpersoneel van allerlei aard’, zoals vermeld in de vijftiende verantwoordelijkheid. Is dit niet een onderwerp waarover we zouden moeten communiceren? (Ja.) Waar verwijst ‘belangrijk werkpersoneel van allerlei aard’ dan naar? Laten we eerst vaststellen welke doelen dit werk omvat en op wie het gericht is. Wie kan hier iets over zeggen? (Belangrijk werkpersoneel van allerlei aard omvat broeders en zusters in videoteams, filmproductieteams, proefleessteams en gezangteams, en degenen die andere belangrijke plichten vervullen. Daarnaast omvat het enkele broeders en zusters die een sleutelrol spelen in verschillende belangrijke werkitems, evenals de supervisors van elk team.) Wie wil hier nog iets aan toevoegen? (Het omvat ook leiders en werkers.) Leiders en werkers moeten inderdaad goed worden beschermd. Wie nog meer? (Er is ook belangrijk personeel dat algemene zaken afhandelt, zoals financieel personeel.) (En broeders en zusters die, omdat ze in God geloven en plichten vervullen, gezocht worden of een politiedossier hebben, hebben ook bescherming nodig.) Dit is een andere categorie, en het is een speciale groep. Laten we samenvatten hoeveel categorieën er zijn. De eerste categorie omvat leiders en werkers. De tweede categorie bestaat uit personeel dat onmisbaar is voor de verschillende werkitems in Gods huis, met name de teamleiders en supervisors van verschillende werkitems en personeel met een goed kaliber, geestelijk begrip en het vermogen om principes te vatten en zelfstandig belangrijk werk op zich te nemen. Er zijn veel soorten personeel die allerlei werkitems afhandelen, zoals degenen die tekstueel werk, gezangwerk, filmproductiewerk, enzovoort, uitvoeren, evenals degenen die het evangelie prediken, getuigen of als evangelieleider dienen, en anderen. Daarnaast omvat dit het personeel dat het werk van financiën, bewaring en externe zaken afhandelt. Deze individuen spelen een ondersteunende rol in het werk van de kerk en zijn onmisbaar; ze maken allemaal deel uit van het personeel dat allerlei werkitems afhandelt. Dit is de tweede grote categorie. De derde grote categorie omvat diegenen die het gevaarlijke werk van de kerk verrichten. Met name in landen met autoritaire regimes waar geen godsdienstvrijheid is, zijn er enkele uiterst gevaarlijke werkitems, zoals het drukken van boeken, het vervoeren van boeken, het bewaren van kerkelijke bezittingen, evenals het ontvangen en het regelen van de plaatsing van personeel dat belangrijke plichten vervult. Wie is er nog meer inbegrepen? (Er is ook wat personeel voor algemene zaken dat informatie naar buiten overbrengt; de plichten die zij vervullen zijn ook relatief gevaarlijk.) Deze individuen worden eveneens beschouwd als personen die gevaarlijk werk verrichten. Deze mensen doen dit werk echter beslist niet af en toe; ze zijn veeleer gespecialiseerd in het uitvoeren van deze belangrijke en gevaarlijke taken, zoals het overbrengen van informatie, het verspreiden van werkregelingen, het verspreiden van alle video’s, films of preekopnames van Gods huis, enzovoort. In autoritaire landen zonder godsdienstvrijheid moeten leiders en werkers duidelijk weten welke van Gods uitverkorenen belangrijke plichten vervullen en gevaarlijk werk op zich nemen. Kortom, deze individuen vormen eveneens een categorie van belangrijk werkpersoneel, en leiders en werkers moeten speciale aandacht besteden aan hun veiligheid; die mag niet over het hoofd worden gezien. Dit is de derde categorie. De vierde categorie is een andere onmisbare groep in het kerkelijke werk. Deze individuen bezitten speciale vaardigheden en gaven, zoals bedreven zijn in het prediken van het evangelie, het houden van preken, het begieten van de kerk of het op zich nemen van de verantwoordelijkheid voor het organiseren van bepaalde werkitems. Deze individuen kunnen leiders en werkers zijn, supervisors voor verschillende werkitems of mensen die gevaarlijk werk verrichten. Zonder zulke mensen zou er een leemte ontstaan in het belangrijke werk dat zij afhandelen, en niemand anders zou hun rol kunnen vervullen. Daarom moeten deze individuen worden beschermd en moet hun veiligheid worden gewaarborgd. Dit is één categorie mensen. Een andere categorie zijn degenen die, in landen waar het religieuze geloof wordt vervolgd, gezocht worden of een politiedossier hebben vanwege hun geloof in God. Ongeacht de reikwijdte van het opsporingsbevel of het specifieke werk dat ze binnen de kerk verrichten, zolang ze gezocht worden vanwege hun geloof in God en het vervullen van hun plicht, moeten leiders en werkers manieren vinden om hen te beschermen en plaatsing voor hen te regelen op relatief veilige locaties om hun plicht te vervullen. Van alle landen die het religieuze geloof vervolgen, is de vervolging in China het ernstigst. In verschillende provincies en regio’s in heel China zijn veel mensen gearresteerd of worden ze gezocht, en kunnen ze niet naar huis terugkeren. Er zijn wereldwijd en op elk continent enkele vergelijkbare landen die het religieuze geloof vervolgen zoals China, en in deze landen zijn er ook mensen die, omdat ze Almachtige God hebben aanvaard, met vervolging te maken hebben en niet naar huis kunnen terugkeren. Voor degenen die worden vervolgd en niet naar huis kunnen terugkeren, moeten leiders en werkers zo snel mogelijk plaatsing regelen in de voltijdsplichtenkerk. Leiders en werkers moeten hen, afhankelijk van de lokale omstandigheden, in relatief veilige omgevingen onderbrengen, zodat ze hun plichten kunnen vervullen. Dit is een prioritair werkitem dat goed moet worden uitgevoerd. Deze individuen die zijn gearresteerd of worden gezocht, vormen de vijfde categorie van personeel dat bescherming nodig heeft. Er is nog een andere – bijzondere – categorie onder het personeel voor verschillende belangrijke werkitems. Deze individuen zijn momenteel misschien geen leiders of werkers, noch verrichten ze gevaarlijk werk, maar ze hebben voorheen vele plichten vervuld en hun werk heeft een breed terrein bestreken. Ze kennen vele gastgezinnen en weten ook van enig personeel dat belangrijke plichten vervult. Als zulke individuen zouden worden gearresteerd, zou dat dus ook een ramp voor het werk van de kerk betekenen. Deze individuen moeten worden aangeduid als ‘mensen die op de hoogte zijn’ en moeten ook worden opgenomen onder het belangrijke werkpersoneel van allerlei aard. Leiders en werkers moeten hun veiligheid waarborgen, met het doel de veiligheid van heel Gods uitverkoren volk te beschermen en te garanderen dat het werk van de kerk normaal kan doorgaan. Met name sommige individuen in deze categorie zijn nogal onzorgvuldig; ze weten niet dat ze voorzichtig moeten zijn en hebben niet veel wijsheid. Ze hebben altijd de neiging om uit enthousiasme te handelen en buiten roekeloos dingen te doen. Omdat ze nooit zijn gearresteerd of gemarteld, zijn ze zich niet bewust van het gevaar en van de mogelijke gevolgen als er iets misgaat, en nog minder begrijpen ze hoe ernstig die gevolgen zouden zijn. Omdat ze geloven dat ze alleen maar in God geloven en niets verkeerds doen, zijn ze nergens bang voor. Als gevolg daarvan kunnen ze, nadat ze een tijdje lokaal hebben gewerkt, behoorlijk bekend worden en in de gaten worden gehouden door de overheid. Vormt dat geen gevaar? Zodra ze worden gearresteerd en de ondervraging onder marteling niet kunnen doorstaan, kunnen ze judassen worden en de broeders en zusters verraden. Dit zou enorme verliezen voor de kerk met zich meebrengen en andere broeders en zusters betrekken, waardoor ze het risico lopen te worden gearresteerd en gevangengezet, wat de verschillende werkitems van de kerk ernstig zou beïnvloeden. Daarom moet de kerk ook prioriteit geven aan de bescherming van zulke individuen. Als er lokaal geen veilige plek kan worden gevonden om hen te verbergen, moeten ze worden overgeplaatst naar een relatief veilige plek elders om hun plicht te vervullen. Dit is weer een andere categorie mensen. Vanwege de speciale aard van hun situatie moeten leiders en werkers de plaatsing voor hen regelen, en daarom worden ze ook opgenomen onder het belangrijke werkpersoneel van allerlei aard. Hoeveel categorieën mensen zijn er in totaal? (Zes categorieën. De eerste categorie zijn leiders en werkers. De tweede bestaat uit onmisbaar personeel dat allerlei werkitems in Gods huis afhandelt: supervisors, teamleiders en evangelieleiders, en degenen die werk op zich kunnen nemen. De derde categorie is personeel dat gevaarlijk kerkelijk werk verricht. De vierde zijn degenen met speciale vaardigheden en gaven. De vijfde categorie bestaat uit mensen met een politiedossier, degenen die worden opgejaagd en degenen die worden gezocht. En de zesde categorie zijn de mensen die op de hoogte zijn.) We hebben in principe al het belangrijke personeel behandeld dat bij verschillende werkitems betrokken is, maar er is nog één categorie aan toe te voegen: als er broeders of zusters in de kerk zijn die, doordat ze eropuit gaan om hun plicht te vervullen, doordat ze worden gearresteerd of doordat ze met een andere onverwachte situatie worden geconfronteerd, niet voor hun minderjarige kinderen kunnen zorgen, moeten leiders en werkers regelen dat deze kinderen in een geschikt huishouden worden geplaatst, zodat ze een middel van bestaan hebben. Dit is ook een speciaal werkitem. Hoewel dit werkitem geen betrekking heeft op het werk van de kerk en het alleen voortkomt uit een speciale reeks omstandigheden, moeten leiders en werkers de verantwoordelijkheid nemen om deze minderjarige kinderen op een geschikte plek onder te brengen. Als ze geen geschikte familieleden hebben, of als hun familieleden ongelovigen zijn en niet bereid zijn om hen op te nemen, moet de kerk hen aanvaarden. De kerk moet niet alleen een geschikt gasthuis voor hen regelen, maar ook broeders en zusters aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor hun zorg. Zodra er geschikt onderdak voor hen is geregeld, is dat, als ze in God geloven, zeker ideaal, en wanneer ze volwassen worden, kunnen ze hun plicht in de kerk vervullen. Als ze niet in God geloven, zullen ze, wanneer ze volwassen worden en de maatschappij binnentreden, niet langer verbonden zijn met de kerk, en zal onze verantwoordelijkheid zijn vervuld. We hoeven ons daarna niet meer met hun zaken te bemoeien. Is dit gepast? (Ja.) Hoewel dit werk geen betrekking heeft op de verschillende werkitems van de kerk, moet het toch onder de verantwoordelijkheden van leiders en werkers vallen. Als er in de kerk kinderen zijn van degenen die hun plicht vervullen en voor wie onderdak geregeld moet worden, kunnen leiders en werkers dit niet negeren, tenzij ze niet op de hoogte zijn van de situatie. Als ze ervan weten, moeten ze er navraag naar doen, het afhandelen en deze verantwoordelijkheid op zich nemen om geschikt onderdak voor hen te regelen. Leiders en werkers moeten ervoor zorgen dat de broeders en zusters die hun plicht vervullen – vooral degenen die belangrijk werk op zich nemen – zich over dit punt geen zorgen hoeven te maken. Dit werkitem goed uitvoeren is niet moeilijk, toch? (Nee, dat is het niet.) Er zijn minstens zes categorieën belangrijk werkpersoneel. De zevende categorie is extra; die vertegenwoordigt een zeer speciale soort omstandigheid. De diverse soorten personeel die in de eerste zes categorieën worden beschreven, zijn misschien niet in elk pastoraal gebied of land aanwezig. Maar ongeacht het land is het beschermen van leiders en werkers en degenen die belangrijke plichten vervullen, een cruciaal werkitem. Dit is een werkitem waar alle leiders en werkers van de kerk aandacht aan moeten besteden, en het is een verantwoordelijkheid die ze goed moeten vervullen.

Belangrijk werkpersoneel afschermen van de inmenging van de buitenwereld

I. Veiligheidseisen voor gastgezinnen

Laten we, nu we hebben verduidelijkt wie het belangrijk werkpersoneel is, kijken naar het specifieke werk dat leiders en werkers moeten uitvoeren – namelijk, belangrijk werkpersoneel van allerlei aard beschermen, hen afschermen van de inmenging van de buitenwereld en hun veiligheid waarborgen. Welk specifiek werk moet er dan worden uitgevoerd om hen effectief af te schermen van de inmenging van de buitenwereld, zodat leiders en werkers kunnen worden beschouwd als degenen die hun verantwoordelijkheden hebben vervuld? Wanneer het aankomt op het uitvoeren van specifiek werk, voelen sommige leiders en werkers dat ze zich in een lastig parket bevinden: ze krabben zich achter de oren en raken van streek, onzeker over hoe ze moeten handelen. Er is een belangrijk principe bij het regelen van de plaatsing van dit belangrijk werkpersoneel: ze moeten worden afgeschermd van de inmenging van de buitenwereld om hun veiligheid te waarborgen. Of belangrijk werkpersoneel nu wordt geplaatst in de huizen van broeders en zusters of in gehuurde woningen, het essentiële punt is dat hun veiligheid moet worden gewaarborgd. Hun veiligheid waarborgen betekent dat ze moeten worden afgeschermd van de inmenging van de buitenwereld. Wat moeten leiders en werkers dan doen om hen af te schermen van de inmenging van de buitenwereld? Voor degenen die belangrijke plichten vervullen, moet er plaatsing worden geregeld op geschikte locaties. Laten we dit vanuit twee aspecten bekijken: het ene is de interne omgeving van het gastgezin, het andere de externe omgeving. Wat de interne omgeving betreft, moet de gastheer of-vrouw allereerst een oprechte gelovige zijn, bereid zijn om onderdak te bieden, in staat zijn om zaken vertrouwelijk te houden, voorzichtig te handelen en verstandig met de buitenwereld om te gaan. Als er zich een speciale situatie voordoet, moeten ze weten hoe ze moeten reageren; ze moeten in staat zijn om deze proactief, en niet passief, aan te pakken. Daarnaast moeten ze lokaal een fatsoenlijke reputatie hebben, of misschien enig aanzien en enkele connecties. Zelfs als het hun aan invloed ontbreekt, moeten ze op zijn minst mensen zijn die zich gedeisd houden, een fatsoenlijk leven leiden en nooit problemen uitlokken of louche figuren naar hun huis aantrekken. Ze moeten geen vrienden hebben die samenkomen om mahjong te spelen of om te drinken. Bovendien moeten hun relaties met de buitenwereld en met hun buren relatief normaal zijn. Ze mogen niet verwikkeld zijn in geschillen over schulden en geen conflicten hebben met hun buren. Met andere woorden, hun thuisomgeving moet relatief rustig zijn, de gastheer of-vrouw moet ongecompliceerde relaties hebben en er zouden maar heel weinig buitenstaanders naar hun huis mogen komen om verstoring te veroorzaken, enzovoort – alle aspecten moeten geschikt zijn. Verder moeten de kinderen of familieleden van de gastheer of -vrouw hun geloof in God ondersteunen, of op zijn minst niet tegen het ontvangen van broeders en zusters zijn, en zeker niet roekeloos over deze zaken gaan rondvertellen. Sommigen zeggen misschien: “Het is niet gemakkelijk om een gastgezin te vinden dat aan al deze criteria voldoet!” Hiermee wordt verwezen naar het vinden van een relatief geschikte plek; absolute perfectie is niet vereist. Op zijn minst moet de leefomgeving geschikt zijn – rustig en vrij van inmenging van buitenaf – wat voldoet aan de vereiste om belangrijk werkpersoneel af te schermen van de inmenging van de buitenwereld. In sommige gastgezinnen is, hoewel niet elk gezinslid een gelovige is, de persoon die onderdak biedt iemand met aanzien binnen het huishouden en degene die de beslissingen neemt. Zijn ongelovige kinderen of familieleden durven zich niet te bemoeien met zijn geloof in God of met het feit dat hij broeders en zusters ontvangt; zelfs als ze het er innerlijk niet mee eens zijn, zouden ze deze informatie niet durven delen met mensen buiten het gezin. Als er werkelijk iets gebeurt, kunnen ze zelfs helpen bescherming te bieden. Zo kunnen de broeders en zusters die in dit gasthuis verblijven ook gevrijwaard blijven van de inmenging van de buitenwereld. In sommige gevallen is de gastheer schuw en bang dat zijn kinderen zijn geloof in God zullen verraden, dat de buren achter zijn geloof zullen komen en hem zullen aangeven, en vooral dat de situatie uit de hand zal lopen en hij gearresteerd zal worden. Zodra hij broeders en zusters begint te ontvangen, leeft hij voortdurend op zijn hoede: overdag kan hij niet eten, ’s nachts niet slapen, en hij brengt de hele dag door in angst en spanning, als een dief. Telkens wanneer hij hoort dat er iets aan de hand is – bijvoorbeeld dat de overheid van plan is gezinsregistraties te controleren of dat ambtenaren onder een of ander voorwendsel naar zijn huis komen om iets te doen – wordt hij doodsbang en wil hij steeds dat de broeders en zusters onmiddellijk vertrekken, uit angst erbij betrokken te raken. Wanneer de broeders en zusters dit zien, moeten ze onmiddellijk verhuizen, want een dergelijke plek is niet geschikt om onderdak te bieden; die kan hooguit voor een paar dagen als tijdelijke verblijfplaats worden gebruikt. Als de kinderen, familieleden of vrienden van het gastgezin kwaadaardige mensen zijn die, zodra ze horen dat de gastheer gelovigen ontvangt, zouden kunnen komen verstoren of zelfs de broeders en zusters aan de politie zouden kunnen uitleveren, dan is dat veel te gevaarlijk. Zo’n gastgezin is niet geschikt om bij te verblijven. Sommige ouders gedragen zich als slaven tegenover hun kinderen; ze zeggen misschien: “Het is goed, mijn kinderen luisteren naar mij”, maar in werkelijkheid hangt de gehoorzaamheid van hun kinderen af van de situatie. Wanneer hun eigen belangen in het geding zijn, zullen de kinderen niet naar hen luisteren. Zo iemand zou zijn kinderen niet durven laten weten dat hij broeders en zusters ontvangt. Als zijn kinderen of familieleden erachter zouden komen, zouden ze de broeders en zusters zeker wegjagen, en de gastheer zou hen niet kunnen tegenhouden – hij heeft niet het laatste woord in zijn eigen huishouden. Zo iemand is niet geschikt om onderdak te bieden; hij heeft misschien het verlangen, maar mist de moed om te ontvangen. Zou een laf persoon werkelijk durven ontvangen? Als je de veiligheid van de broeders en zusters niet kunt waarborgen, ben je niet geschikt voor deze plicht – je moet je er niet voor aanmelden, geen loze beloften doen aan leiders en werkers, en deze plicht ook niet aanvaarden. Als leiders en werkers de plaatsing en omstandigheden van broeders en zusters in een dergelijk huishouden regelen, vinden jullie dat dan gepast? (Nee.) Het is uiterst ongepast. Stuur de broeders en zusters niet de leeuwenkuil in. Misschien woonden de broeders en zusters elders vrij veilig; maar als je plaatsing voor hen regelt in het huis van deze persoon, waar de kinderen of familieleden ongelovigen zijn en hen zouden kunnen aangeven en uitleveren aan de politie zodra ze ontdekken dat er gelovigen verblijven, en zo hun leven in gevaar brengen, zou dat dan geen rampspoed betekenen voor die gastheer? Als de gastheer bereid is om zijn leven te riskeren om de broeders en zusters in dergelijke situaties te beschermen, hun veiligheid effectief kan waarborgen en doorgaans aanzienlijke wijsheid toont, dan kan dit gastgezin nog steeds een geschikte keuze zijn. Als hij echter zijn leven niet kan riskeren om de broeders en zusters te beschermen, en, wanneer de ongelovigen in zijn familie dreigen om de broeders en zusters aan te geven en aan de politie uit te leveren, geen oplossing heeft en zich alleen maar kan terugtrekken als een schildpad die zijn kop in zijn schild steekt, de broeders en zusters niet beschermt en gewoon toestaat dat de ongelovigen hen aangeven, dan is dit huishouden niet geschikt om onderdak te bieden. Als de broeders en zusters er een paar dagen tijdelijk verblijven en dan onmiddellijk verhuizen naar een geschikte plek zodra die is gevonden, is dat nog net aanvaardbaar. Het zou niet gepast zijn om langdurig in een dergelijk huis te verblijven om hun plicht te vervullen. De gastheer moet op zijn minst in staat zijn om de veiligheid van de broeders en zusters te beschermen – dit is één vereiste voor een gastheer. Om te voorkomen dat degenen die hun plicht vervullen, worden gehinderd door de buitenwereld, moet ten eerste hun leefomgeving geschikt zijn; daarnaast moeten ook de eigen kwaliteiten van de gastheer in alle opzichten geschikt zijn – dat wil zeggen, hij moet in staat zijn om belangrijk werkpersoneel af te schermen van de inmenging van de buitenwereld. Alleen als hij dit kan bereiken, kunnen leiders en werkers de plaatsing van het belangrijke werkpersoneel in zijn huis regelen. Als de gastheer weinig geloof heeft en onbekwaam en slap is, niet in staat is om het laatste woord te hebben in zijn eigen huishouden, en elk ongelovig kind of familielid van hem binnen kan komen en de baas over hem kan spelen, dan is dat behoorlijk problematisch. Zo’n plek is absoluut ongeschikt om onderdak te bieden. Zelfs als het huis groot is, met veel kamers, een comfortabele omgeving en verder goede omstandigheden, is het nog steeds niet geschikt om onderdak te bieden. Een geschikte leefomgeving alleen is niet genoeg; de gastheer moet ook geschikt zijn. Het kernpunt hier is dat de gastheer er eerst voor moet kunnen zorgen dat het personeel dat zijn plicht vervult en dat hij ontvangt, wordt afgeschermd van de inmenging van de buitenwereld. Pas daarna moet de leefomgeving worden overwogen. Een iets minder ideale omgeving is nog steeds aanvaardbaar – of het nu een kleinere ruimte betreft, beperkt internet, eenvoudiger eten of minder gemakkelijke toegang tot water. Zolang de gastheer geschikt is, in staat is om te reageren op gevaar wanneer het zich voordoet, verschillende complexe situaties kan beheren, en vooral speciale omstandigheden die zich kunnen voordoen goed kan afhandelen om de veiligheid van de broeders en zusters te beschermen, dan voldoet hij aan de norm als gastheer. Onze eisen voor de leefomgeving van een gastgezin zijn niet hoog; het belangrijkste is dat die de veiligheid kan waarborgen. Het is niet nodig om op dit punt in details te treden.

II. Vereisten voor de omgeving van de verblijfplaats

Het eerste waar leiders en werkers rekening mee moeten houden, is of de externe omgeving van de woning van het gastgezin veilig is. Ongeacht de omstandigheden van het gastgezin, of de woning nu het huis van een broeder of zuster is of een gehuurd huis, er moet rekening worden gehouden met de vraag of de externe omgeving van de woning veilig is. Dat is het belangrijkste punt. Allereerst is het alleen geschikt als het geloof in God van dit gastgezin niet algemeen bekend is en er bij het Bureau voor Openbare Veiligheid geen dossier over hun geloof bestaat. Als de buren in het verleden, wanneer de broeders en zusters daar bijeenkwamen, dit aan de overheid hebben gemeld, en de overheid er al van op de hoogte is dat dit gezin regelmatig bijeenkomsten met vreemdelingen houdt, dan is deze locatie niet geschikt om mensen te ontvangen. Als er wordt gehuurd, is het ook niet geschikt om het huis van zo’n gezin te huren. Dit is één aspect. Daarnaast is op sommige plaatsen de openbare veiligheid slecht, met frequente incidenten van beroving, moord en andere uiteenlopende misdrijven. De bewoners hebben er ook vaak een complexe achtergrond en identiteit, en de politie komt er vaak om onder andere de registraties van huishoudens en identiteitskaarten te controleren en criminele verdachten te onderzoeken. Zeg mij, als je op zo’n plek zou verblijven, zou je dan niet regelmatig hinder ondervinden? (Ja.) Zulke plaatsen zijn ook niet geschikt om er te wonen. De politie komt er om de paar dagen aankloppen en zegt dat er een diefstal of moord in de buurt is gepleegd, en vraagt om medewerking aan het onderzoek, waarbij ze de mensen opdragen onmiddellijk melding te doen als ze de dader zien. De politie komt altijd onder allerlei voorwendsels aan de deur kloppen en beweert zaken te onderzoeken, maar in werkelijkheid controleren ze op buitenstaanders en vreemdelingen – om precies te zijn, ze zoeken naar mensen die in God geloven. Zou je je veilig voelen als je bij zo’n gastgezin verbleef? (Nee.) Je zou ongetwijfeld de hele dag op hete kolen zitten. Zelfs al hebben deze criminele incidenten buiten niets met het gastgezin te maken, dan nog zou je je niet op je gemak voelen. Leven in een dergelijke omgeving geeft je vaak het gevoel dat je persoonlijke veiligheid wordt bedreigd. Wie weet of de politie op een dag, bij het zien van de broeders en zusters, deze vreemdelingen niet begint te ondervragen en hen uiteindelijk arresteert. Zou je niet zeggen dat dit een beangstigende situatie is? (Ja.) Bovendien hebben de meeste Chinezen een gebrek aan veiligheidsbewustzijn; zodra ze iemand horen kloppen, doen ze de deur open, en doorgaans doen ze hun deuren ook niet op slot, wat gemakkelijk tot incidenten leidt. In westerse landen met vrijheid en democratie worden privéwoningen als privédomein beschouwd. Als een buitenstaander zonder toestemming een privédomein betreedt, wordt dat als illegaal beschouwd en bellen de bewoners de politie. De indringer wordt dan wettelijk aansprakelijk gesteld. Daarom hoef je, als een vreemdeling aanklopt, de deur niet open te doen – je kunt weigeren. Zelfs als iemand een afspraak met je heeft gemaakt, hoef je de deur nog steeds niet open te doen als je er niet klaar voor bent of van gedachten bent veranderd; je kunt een nieuwe afspraak met die persoon maken. Mensen in westerse landen hebben dit recht, ze hebben dit rechtsbewustzijn. Chinezen hebben dit rechtsbewustzijn echter niet. Telkens wanneer ze op de deur horen kloppen, haasten ze zich om open te doen. Dit getuigt van een gebrek aan waakzaamheid, een gebrek aan zelfbeschermingsbewustzijn en van onbekendheid met de desbetreffende wetten. Omdat China een dictatuur is, met een eenpartijstelsel dat boven de wet staat, is zijn rechtssysteem slechts een façade. De grote rode draak handelt in China met totale minachting voor wet en orde, begaat roekeloos wandaden en de mensen hebben helemaal geen mensenrechten. Chinezen hechten geen waarde aan mensenrechten, noch hebben ze een gevoel ontwikkeld voor het naleven van disciplinaire regels en het zich houden aan de wet; in het bijzonder ontbreekt het hun aan zelfbeschermingsbewustzijn en de meeste mensen weten niet hoe ze de wet moeten gebruiken om zichzelf te beschermen. Als gevolg daarvan is er geen garantie op veiligheid. Samengevat, op elke plek met een slechte openbare veiligheid, waar de bewoners een complexe achtergrond en identiteit hebben, waar frequente inspecties plaatsvinden of waar zich vaak allerlei misdrijven voordoen, kunnen mensen gemakkelijk worden beïnvloed door de inmenging van de buitenwereld. Een dergelijke plek is niet geschikt om te verblijven. Dit is een factor van openbare veiligheid waarmee rekening moet worden gehouden bij het regelen van de verblijfplaats voor personeel dat belangrijk werk van allerlei aard uitvoert.

De leefomgeving voor degenen die hun plicht vervullen, moet zorgvuldig worden gekozen; het is het beste om drukke stedelijke gebieden en gevaarlijke locaties te vermijden. Welke plaatsen bedoelen we met drukke stedelijke gebieden? Dit zijn plaatsen zoals die in de buurt van spoorwegen, snelwegen, kruispunten en markten. Vooral langs belangrijke spoorlijnen, waar dagelijks talloze treinen passeren en de vloeren van nabijgelegen huizen bij elke passerende trein trillen. In een dergelijke omgeving is het volstrekt onmogelijk om rust te vinden tijdens het vervullen van je plicht. Bovendien leven sommige mensen die jarenlang hun plicht ver van huis hebben vervuld met constante angst, en hun hart is niet in de beste conditie, wat het voor hen nog minder geschikt maakt om op zulke plaatsen te wonen. Als bepaald werk een rustige omgeving vereist, zoals opnamewerk of tekstueel werk, mag er op zijn minst geen geluidsoverlast zijn en moet ook de veiligheid worden gewaarborgd – dat zou ideaal zijn. Als er geen absoluut veilige plek is, moet er een relatief veilige plek worden gevonden. In dat geval is een beetje lawaai aanvaardbaar en moeten we de eisen niet te hoog stellen; zolang de leefomgeving veilig is, volstaat het. Als het huis zich bovendien in een druk verkeersgebied bevindt, zoals bij verkeerslichten of een kruispunt, zullen er dagelijks talloze voetgangers en voertuigen passeren. Zo’n huis staat bloot aan de blikken van talrijke voorbijgangers, en met een vluchtige blik kunnen mensen die voorbijkomen gemakkelijk de mensen binnen zien. Vooral wanneer’s avonds de lichten aan zijn, is de situatie in het huis duidelijk zichtbaar. Zou je zeggen dat zo’n huis nog aanvaardbaar is om in te verblijven? Is deze omgeving geschikt? (Nee, dat is het niet.) Het is inderdaad niet geschikt. Mensen die op zo’n plek verblijven, ondervinden regelmatig inmenging en zien vaak vreemdelingen die hen observeren. Wanneer hun ogen die van een vreemdeling kruisen, schrikken ze, voelen ze zich elke dag ongemakkelijk en hebben ze voortdurend het gevoel dat ze in de gaten worden gehouden – wie weet of er iemand achter zit die de boel aanstuurt en controleert. Denk je dat men zich op zijn gemak kan voelen in een dergelijke omgeving? Ook zijn sommige huizen van slechte kwaliteit en hebben ze een slechte geluidsisolatie, zodat wanneer men binnen luid spreekt of gezangen afspeelt, de mensen buiten alles kunnen horen. Bovendien bevinden sommige huizen zich op het hoogste punt van de gemeenschap, waardoor ze niet alleen gevoelig zijn voor blikseminslag, maar waardoor de omringende buren de broeders en zusters ook kunnen zien telkens wanneer ze naar buiten gaan. Het is voor hen zelfs ongemakkelijk om af en toe een raam te openen voor ventilatie of om af te koelen; de ramen moeten strak gesloten blijven met de gordijnen dicht, zodat er nooit licht binnenkomt, en naar buiten gaan om te bewegen is nog ongemakkelijker. Er is een constante zorg om door mensen buiten te worden geobserveerd en opgemerkt. Hoewel de broeders en zusters niet allemaal tegelijk komen en gaan, kunnen de mensen buiten het telkens duidelijk zien wanneer iemand binnenkomt of vertrekt. Uiteindelijk zullen ze een algemeen idee hebben van hoeveel vreemdelingen er in dit huis wonen. Zouden jullie zeggen dat de veiligheid van de mensen nog steeds kan worden gewaarborgd als ze hier verblijven? (Nee, dat kan niet.) Sommige mensen denken: meestal vervullen we onze plicht binnenshuis, en zelfs als we naar buiten gaan, doen we dat om de beurt en niet allemaal tegelijk. Door op deze manier te praktiseren, zullen de omringende buren niets merken. Maar zelfs als je om de beurt naar buiten gaat, zal het nog steeds problemen veroorzaken als iemand merkt dat je een vreemdeling bent. Veel ongelovigen leiden zelf geen al te best leven, maar scheppen er een bijzonder genoegen in om de zaken van anderen te observeren en te bespioneren. Sommigen gebruiken misschien zelfs een verrekijker om je te bespioneren en te kijken wat je binnen doet. Als ze ontdekken dat gelovigen samenkomen, haasten ze zich om dit aan de overheid te melden voor een beloning. Zodra zo iemand zijn zinnen op je heeft gezet, is dat dan geen gevaarlijke situatie? (Ja.) Als hij eenmaal zijn zinnen op je heeft gezet, kan daar dan nog iets goeds van komen? Je zult zeker worden gearresteerd! Ongeacht het land of de regio is er nooit een tekort aan bemoeiallen. Zelfs als ze geen cent verdienen met je in de gaten te houden, zijn ze meer dan bereid om het te doen – ze zouden er zelfs geld voor over hebben en hun eigen werk uitstellen om tijd te besteden aan het observeren. En als ze je aangeven en daarvoor een beloning krijgen, zullen ze nog gretiger zijn om dat te doen. Vooral in een dictatuur als China zijn er te veel mensen die degenen die in God geloven in de gaten houden. Omdat ze afkerig zijn van de waarheid en een afkeer voelen van degenen die in God geloven, melden ze het zodra ze ontdekken dat gelovigen met elkaar omgaan of samenkomen. Als er een beloning is voor het melden daarvan, vinden ze er onvermoeibaar voldoening in. Brengt dit de kerk niet gemakkelijk in de problemen? (Ja.) Als je op deze manier te maken krijgt met inmenging, is dat dan niet omdat de leiders en werkers de plaatsing en de omstandigheden niet goed hebben geregeld? Als de locatie en de omgeving voor het plaatsen van personeel dat belangrijk werk uitvoert ongeschikt zijn omdat de leiders en werkers de zaken niet grondig hebben overwogen, zijn dit de gevolgen die daaruit voortvloeien. Als de plek waar men woont te veel aandacht trekt, kan dit gemakkelijk tot problemen leiden. Zodra er iets misgaat en je je dan pas realiseert dat deze plek niet geschikt is om er te verblijven, is het al te laat. Daarom is het selecteren van een geschikte woonlocatie voor degenen die hun plicht vervullen ook een belangrijke taak, en een slechte selectie kan gemakkelijk tot gevaar leiden.

III. Hoe leiders en werkers het werk van het regelen van de plaatsingen en omstandigheden voor personeel moeten uitvoeren

Voor de leefomgeving van personeel dat belangrijk werk uitvoert, of het nu de interne of externe omgeving betreft, moeten leiders en werkers alle aspecten grondig overwegen. Ze moeten niet simplistisch denken en er altijd zomaar van uitgaan dat er niets zal gebeuren als we geen contact hebben met de buitenwereld. De huidige maatschappij is ongelooflijk complex, vol met allerlei demonen, en ongeacht de plaats zijn er altijd bemoeiallen die je in de gaten houden, waardoor het onmogelijk is om aan hun nauwkeurige onderzoek te ontsnappen. Je denkt misschien: “Ik heb geen wetten overtreden of iets verkeerds gedaan door in God te geloven. Ik vervul gewoon mijn plicht; er zou mij niets moeten overkomen, toch?” Maar de feiten zijn niet zo eenvoudig als je je voorstelt. Waarom besteedt de CCP zoveel mankracht en middelen om God te weerstaan en Gods kerk te onderdrukken? Kun je dit begrijpen? Dat zul je nooit kunnen. Hoeveel kun je de aard van duivels en Satans doorzien? Je begrijpt veel te weinig van duivels en Satans. Deze maatschappij is ongelooflijk complex, en duivels en Satans zijn ellendelingen die slechte daden begaan. Wat ze het liefst willen, is Gods uitverkorenen arresteren en het werk van de kerk verstoren. Als je Satans altijd als gewone mensen beschouwt, dan ben je werkelijk onwetend; het toont aan dat je de boosaardigheid van deze maatschappij niet hebt doorzien, en je hebt zeker de afschuwelijkheid van duivels en Satans niet doorzien. Daarom moeten leiders en werkers, om het werk van de kerk goed uit te voeren, de veiligheid waarborgen van degenen die hun plicht vervullen – dit is van het allergrootste belang. In een land onder dictatoriale heerschappij, waar geen vrijheid van geloof is, is het waarborgen van de veiligheid van degenen die hun plicht vervullen behoorlijk moeilijk. Hoe moeilijk het ook is, geschikte woonlocaties moeten zorgvuldig worden geselecteerd; hierbij mag geen sprake zijn van nalatigheid. De werkregelingen van Gods huis hebben communicatie over deze zaken bevat. Leiders en werkers moeten ervoor zorgen dat broeders en zusters hun plicht kunnen vervullen zonder verstoring en zonder inmenging van de buitenwereld – zolang ze er hun hart in leggen, kunnen ze dit bereiken. De enige zorg is wanneer ze plichtmatig en onverantwoordelijk handelen, en alleen op hun eigen veiligheid letten terwijl ze de veiligheid van de broeders en zusters negeren. Dit maakt het onmogelijk om het werk van de kerk goed uit te voeren. Als je, door je nalatigheid, gebrek aan ernst, onverantwoordelijkheid of angst voor de omgeving en problemen, deze dingen niet doet, wat resulteert in de arrestatie van personeel dat belangrijke plichten vervult en het leven van de broeders en zusters bedreigt – wat het kerkelijke werk vertraagt en de broeders en zusters schaadt – dan moet jij, als leider of werker, de verantwoordelijkheid dragen. Deze verantwoordelijkheid kan niet simpelweg worden opgelost door wat geld ter compensatie te betalen of door te biechten in gebed; zo eenvoudig is het niet. Wat is dan de aard van deze zaak? Het is een onuitwisbare smet, een eeuwige overtreding – je hebt een strafpunt gekregen. Dit ‘strafpunt’ duidt niet op een gewone fout; in Gods ogen is het een overtreding. Als je overtredingen te talrijk zijn – je hebt in het verleden overtredingen begaan, begaat ze vandaag nog steeds en begaat er in de toekomst nog meer – dan zul je, wanneer verschillende grote overtredingen samenkomen, ten onder gaan en vernietigd worden. God zal je niet langer redden en je geloof in God zal tevergeefs zijn geweest. Niet alleen zul je geen hoop op redding hebben, maar je zult ook gestraft worden. Daarom is het cruciaal dat leiders en werkers hun werk volgens de principes uitvoeren! Heb je dit onthouden? (Ja.) Leiders en werkers moeten hun verantwoordelijkheden vervullen, en hoe ongunstig of gevaarlijk de omgeving ook is, ze moeten al het mogelijke doen volgens de lokale omstandigheden om de veiligheid van personeel dat belangrijk werk uitvoert te beschermen en de plaatsing en de omstandigheden voor hen goed te regelen. Het doel is te waarborgen dat het werk van de kerk normaal kan doorgaan.

Om ervoor te zorgen dat de plaatsen die worden geregeld voor personeel dat belangrijk werk uitvoert, vrij zijn van inmenging van de buitenwereld, zijn er voor leiders en werkers niet alleen vereisten en principes voor de verblijfplaats en haar omgeving, maar ook voor verschillende aspecten van de situatie van het gastgezin. Wanneer leiders en werkers een potentieel gastgezin vinden, moeten ze eerst informeren naar de omgeving en de omstandigheden van het gezin, naar de situatie van de gezinsleden, of ze geschillen hebben met anderen, enige vijanden hebben, enige verwikkelingen met de overheid hebben, of vaak betrokken zijn bij rechtszaken, of gecompliceerde sociale relaties hebben, enzovoort. Al deze basissituaties moeten grondig worden onderzocht en begrepen. Als de gastheer of zijn kinderen en andere familieleden gecompliceerde sociale relaties hebben en het gezin voortdurend onrustig is – regelmatig wordt bezocht door louche individuen die problemen komen zoeken of schulden komen innen, of dreigbrieven ontvangen van bandieten of rovers, evenals dagvaardingen van de overheid of de rechtbank – dan zijn dit allemaal zeer lastige zaken. Als je in dit huishouden zou samenkomen of je plicht zou vervullen, zou dit dan geen verstoring zijn? Daarom moet je, wanneer je dit gastgezin vindt, eerst vragen stellen en hun basissituatie leren kennen. Het is het beste als deze problemen er niet zijn, maar als ze er wel zijn en je momenteel geen geschiktere plek kunt vinden, overweeg dan of de gastheer deze problemen effectief kan aanpakken. Als de gastheer ze niet effectief kan aanpakken en niet van deze chaotische problemen af kan komen, dan is dit huishouden niet geschikt om de broeders en zusters te ontvangen, omdat hier wonen zou betekenen dat ze op elk moment inmenging kunnen ondervinden van de buitenwereld en van externe mensen, gebeurtenissen en dingen. Deze omgevingen zijn niet direct gericht tegen mensen die in God geloven. Gelovigen zijn echter een bijzonder gevoelige groep in een land waar religie wordt vervolgd. Bovendien, na de uitputtende inspanningen van de overheid om propaganda te verspreiden, te hersenspoelen, geruchten te verzinnen en te lasteren, begrijpen ongelovigen niet alleen de mensen die in God geloven niet, maar gaan ze zelfs de retoriek van de CCP geloven en ontwikkelen ze een bijzondere haat en vijandigheid jegens gelovigen. Daarom, als ze erachter komen dat een bepaald huishouden gelovigen ontvangt, wordt het zeer gevaarlijk voor zowel het gastgezin als voor de broeders en zusters. Wanneer broeders en zusters in een dergelijke omgeving leven, ondervinden ze niet alleen regelmatig inmenging, maar kan ook hun veiligheid niet worden gewaarborgd. Dus, waarom hen daar laten wonen? Het is duidelijk een gevaarlijke plek, ongeschikt om er te wonen – ze moeten snel worden verplaatst. Leiders en werkers moeten niet simpelweg de plaatsing en de omstandigheden voor de broeders en zusters regelen en vervolgens hun handen ervan aftrekken, denkend: zolang er een plek is waar ze kunnen eten en slapen, beschut tegen de elementen, is het prima. Zolang ze hun plicht kunnen vervullen, is er geen probleem. Waar zouden we überhaupt zoveel geschikte plaatsen vinden? Dit is uiterst onverantwoordelijk! Als er op dat moment geen geschikte plek beschikbaar is, kunnen ze er tijdelijk verblijven, maar je moet onmiddellijk op zoek gaan naar een geschikte locatie om hen zo snel mogelijk te verplaatsen; beschouw dit niet als een langdurige verblijfplaats.

Sommige leiders en werkers voeren geen werkelijk werk uit. Ze regelen de plaatsing en de omstandigheden voor personeel dat belangrijk werk uitvoert op een bepaalde plek, vragen hoe het eten en de rustomstandigheden zijn, en vragen of ongelovigen hen in de gaten hebben gehouden. Zodra ze horen dat er een paar dagen niets ongewoons is opgemerkt, laten ze de zaak rusten en kijken ze er een half jaar of langer niet meer naar om. Ze geloven dat ze de plaatsing en de omstandigheden goed hebben geregeld en hun verantwoordelijkheid hebben vervuld, en beschouwen alles als afgedaan en in orde. Of de omgeving later inmenging zal ondervinden of als er potentiële veiligheidsrisico’s zijn, daar besteden ze geen aandacht meer aan. Is dit gepast? (Nee.) Waarom is het niet gepast? (Na het regelen van de plaatsing en de omstandigheden moeten leiders en werkers de zaak opvolgen. Als ze dat niet doen en de broeders en zusters in een gevaarlijke situatie terechtkomen en niet kunnen verhuizen, kunnen ze worden gearresteerd.) Maar sommige leiders en werkers denken: jullie zijn allemaal volwassenen – moet ik de zaak echt opvolgen? Kun je zelf niet zien of er gevaar is? Als je dat niet kunt, dan werken je hersenen zeker niet! Als je gevaar opmerkt, verhuis dan gewoon zelf – moet ik je dat echt vertellen? Ze redeneren op deze manier. Vinden jullie dat deze redenering steek houdt? (Nee.) Waarom niet? (Omdat het waarborgen van de veiligheid van degenen die belangrijke plichten vervullen inherent de verantwoordelijkheid is van leiders en werkers; het is werk dat bij hun rol hoort en dat ze moeten uitvoeren.) Ze zien dit niet als onderdeel van het werk dat leiders en werkers moeten uitvoeren; ze denken dat het simpelweg het helpen van de broeders en zusters is, zoals het volgen van het voorbeeld van Lei Feng door goede daden te verrichten. Ze zien het ook niet als iets dat wordt gedaan om het werk van de kerk te handhaven, maar beschouwen het louter als het regelen van de plaatsing en de omstandigheden voor personeel, zonder verband met het kerkelijke werk. Zou je niet zeggen dat dit dwaas is? Wat voor soort persoon zou zo denken? (Iemand zonder verantwoordelijkheidszin.) Die luie, ontrouwe, onverantwoordelijke valse leiders denken zo. Ze handhaven het werk van Gods huis niet; nadat ze een plek voor de broeders en zusters hebben geregeld, denken ze: ik heb de plaatsing en de omstandigheden voor jullie op zo’n goede locatie geregeld – wat een enorme gunst heb ik jullie bewezen! Ze zien dit niet als het handhaven van het werk van de kerk. Als leiders en werkers, als jullie de plaatsing en de omstandigheden voor personeel dat belangrijk werk uitvoert niet goed regelen en hun veiligheid niet effectief waarborgen, en zij vervolgens in gevaar komen en hun plicht niet normaal kunnen vervullen, wordt het werk van de kerk dan niet vertraagd? Je moet eerst de plaatsing en de omstandigheden voor hen goed regelen zodat hun veiligheid is gewaarborgd, en pas dan kunnen ze normaal aan het werk. Maar die valse leiders denken niet zo; ze droppen deze mensen op een locatie en negeren hen vervolgens, en kijken lange tijd niet naar hen om. Wanneer er een gevaarlijke situatie ontstaat en ze hun leider niet kunnen bereiken, hebben ze geen andere keuze dan zelf te verhuizen. Tegen de tijd dat hun leider erachter komt en eindelijk gaat kijken, zijn de mensen allang vertrokken en heeft de leider geen idee waar ze naartoe zijn. Wat voor persoon is dit? Wat voor leider of werker is dit? Een valse leider. Vooral broeders en zusters die uit andere gebieden komen en niet vertrouwd zijn met de lokale omgeving, moeten door leiders en werkers des te regelmatiger worden bezocht en opgevolgd. Leiders en werkers moeten er niet van uitgaan dat het eenmalig regelen van de plaatsing en de omstandigheden alles voorgoed oplost; in werkelijkheid is dit werk nog lang niet voltooid. Ze moeten hen regelmatig bezoeken en opvolgen. Als het voor leiders en werkers onhandig is om zich op de locatie te vertonen, moeten ze anderen opdracht geven om te gaan kijken. Op zijn allerminst moeten ze dit werk opvolgen – de leefomgeving van dit personeel dat belangrijk werk uitvoert beoordelen, controleren of er gevaar is of iets ongewoons, of er zich speciale omstandigheden hebben voorgedaan en of verhuizing nodig is. Dit alles moet worden onderzocht en opgevolgd. Als deze plek op korte termijn de meest geschikte lijkt, is dat prima, maar na een tijdje moeten ze teruggaan om de omgeving en de veiligheid te controleren, en of er genoeg voedsel en voorraden zijn – al deze details moeten worden nagevraagd. Het is mogelijk dat leiders en werkers het werk van personeel dat belangrijk werk uitvoert niet begrijpen, in welk geval ze zich daar niet in moeten mengen, maar het goed regelen van de plaatsing en de omstandigheden voor hen is een verantwoordelijkheid van leiders en werkers – dit niet doen is plichtsverzuim en toont aan dat het valse leiders zijn die geen echt werk uitvoeren. Vooral voor broeders en zusters die uit andere gebieden komen, is des te meer extra, nauwlettende aandacht vereist en zij mogen niet achteloos worden behandeld. Leiders en werkers moeten van tijd tot tijd bij hen informeren om te zien of ze moeilijkheden hebben die moeten worden opgelost, en of er in deze periode problemen of speciale omstandigheden zijn geweest in de omgeving waar ze hun plicht vervullen, bijvoorbeeld of er ongebruikelijke activiteiten zijn geweest van de lokale overheid, het buurtcomité of het politiebureau. Leiders en werkers moeten hiernaar informeren en vragen stellen, zodat ze goed op de hoogte blijven. Vervolgens moeten leiders en werkers met de gastheer communiceren over principes en praktijkpaden voor het goed ontvangen en beschermen van degenen die hun plicht vervullen, zodat de gastheer deze principes en praktijkpaden volledig begrijpt. Hiermee is de zaak nog niet afgedaan. Leiders en werkers moeten ook van tijd tot tijd het gastgezin bezoeken en naar de situatie informeren. Eventuele problemen die ze ontdekken, moeten onmiddellijk worden opgelost om te waarborgen dat er geen problemen ontstaan. Alleen dan is het werk werkelijk goed gedaan. Als de gastheer moeilijkheden ondervindt bij de ontvangst van mensen, zoals financiële beperkingen of een gebrek aan wijsheid waardoor hij niet in staat is om te reageren op of om te gaan met situaties die zich voordoen, moeten leiders en werkers helpen om deze problemen op te lossen. Financiële beperkingen zijn gemakkelijk op te lossen – Gods huis kan de fondsen voor de ontvangst verstrekken, terwijl het gastgezin alleen de mankracht hoeft bij te dragen. Als de gastheer een gebrek aan wijsheid heeft, is dat een aanzienlijk probleem. Leiders en werkers moeten de noodzakelijke wijsheid en enkele beoefeningsprincipes op dit gebied duidelijk uitleggen. Als de gastheer nog steeds tekortschiet, leiders en werkers een wijze broeder of zuster in de buurt vinden om met de gastheer samen te werken om dit werk goed uit te voeren. Als het probleem bij de gastheer zelf ligt – zoals schuchterheid of angst voor arrestatie – dan moeten leiders en werkers over de waarheid communiceren om ondersteuning en hulp te bieden, en communiceren over Gods bedoelingen en de waarde en betekenis van het vervullen van deze plicht. Als het een probleem is met de objectieve omgeving, mag het niet worden uitgesteld of er lijdzaam mee worden omgegaan, en het mag zeker niet achteloos worden behandeld; het moet onmiddellijk worden opgelost. Bijvoorbeeld, als mensen deze plek al in de gaten hebben, er regelmatig verdachte vreemdelingen in de omgeving komen en gaan, en het mogelijk is dat iemand de locatie in de gaten houdt, dan vormt dit een verborgen gevaar. Verplaats de broeders en zusters dan onmiddellijk – wachten tot er iets misgaat, is te laat. Als de situatie tijdelijk is en het slechts een normale, routineprocedure betreft, dan kan er nog net mee worden omgegaan: laat de broeders en zusters tijdelijk vertrekken om de situatie een dag of twee te ontwijken, en ze kunnen later terugkeren. Als mensen het al in de gaten hebben, is daar blijven geen optie meer en is een permanente verhuizing noodzakelijk. Dit zijn enkele van de gedetailleerde kwesties die leiders en werkers in dit werk moeten aanpakken en oplossen. Dit werk is geenszins slechts het plaatsen van een paar mensen op een locatie met voedsel en onderdak en het dan als afgedaan beschouwen; er zijn veel details bij betrokken. Vooral in een land als China, waar de omgeving bijzonder vijandig is en religieuze vervolging ernstig is, moeten leiders en werkers des te meer uitzonderlijk aandachtig zijn voor en nauwlettend toezien op de leefomgeving en veiligheidskwesties van personeel dat belangrijk werk uitvoert. Ze mogen niet achteloos zijn. Alle aspecten van het specifieke werk moeten goed worden uitgevoerd om te waarborgen dat de veiligheid van dit personeel dat belangrijk werk uitvoert gegarandeerd is en zij hun plicht met een gerust hart kunnen vervullen. Op deze manier is het werk goed uitgevoerd. Dit is het werk dat leiders en werkers moeten uitvoeren met betrekking tot gastgezinnen, en hier zijn nogal wat details bij betrokken.

Sommige leiders en werkers negeren, nadat ze bepaald personeel dat belangrijk werk uitvoert bij geschikte gastgezinnen hebben ondergebracht, hen volledig en volgen de situatie van de gastgezinnen niet consequent op. Ze zeggen: “Ik ben elke dag druk met het werk van de kerk – hoe zou ik tijd kunnen hebben om deze mensen te bezoeken? Bovendien is er veel ander werk, en het is ook behoorlijk gevaarlijk. Ons werk uitvoeren is niet gemakkelijk!” Ze benadrukken voortdurend objectieve redenen, maar willen hun eigen verantwoordelijkheden niet vervullen. Wat vinden jullie – houdt deze uitspraak van hen stand? (Nee.) Waarom niet? (In feite vereist dit werk niet al te veel tijd en energie van leiders en werkers. Ze zouden hen in het voorbijgaan kunnen bezoeken als ze buiten zijn. En als ze geen tijd hebben, zouden ze ook broeders en zusters in de buurt kunnen regelen om op bezoek te gaan.) Als leiders en werkers dit werk goed willen uitvoeren, zullen ze, zelfs als hun eigen primaire werk hen een beetje bezighoudt, toch tijd vrijmaken om zich op dit werk te concentreren. Als ze geen tijd hebben om zelf te gaan, kunnen ze anderen regelen om te gaan. Of ze nu anderen regelen of zelf gaan, uiteindelijk valt dit werk binnen de verantwoordelijkheidssfeer van leiders en werkers. Dit werk goed uitvoeren is een belangrijke verantwoordelijkheid voor leiders en werkers, en het mag niet worden verwaarloosd. Als leiders en werkers het zelf te druk hebben en geen tijd hebben, en ze regelen ook geen anderen om te gaan, dan zal niemand zich met deze zaak bezighouden. Als er iets misgaat, zou dit een plichtsverzuim zijn van de kant van de leiders en werkers. Om te voorkomen dat degenen die belangrijke plichten vervullen inmenging ondervinden van de buitenwereld, moeten leiders en werkers met alle aspecten van de problemen rekening houden en in de grootst mogelijke mate garanderen dat zij hun plichten in vrede kunnen vervullen en het werk dat voorhanden is op een ordelijke manier kunnen uitvoeren. Als personeel dat belangrijk werk uitvoert goed wordt beschermd, staat dat gelijk aan het beschermen van het belangrijke werk zelf. Wanneer personeel dat belangrijk werk uitvoert normaal kan werken, kan het belangrijke werk ook op een ordelijke manier doorgaan. Daarom is het doel van leiders en werkers die personeel beschermen dat belangrijk werk uitvoert, in feite het waarborgen van elk belangrijk werkitem. Als sommige leiders en werkers zeggen: “Je vervult een belangrijke plicht en er wordt van mij gevraagd je te beschermen, maar ik bekleed een leidinggevende positie en ben zelf ook niet veilig. Ik kan mijn eigen veiligheid niet eens garanderen, dus hoe kan ik jullie beschermen?” – is deze uitspraak correct? (Die is niet correct.) Wat voor bevattingsvermogen hebben zulke leiders en werkers? (Hun bevattingsvermogen is pover; zulke mensen zijn egoïstisch en geneigd tot afwijkingen en absurditeiten.) Het zijn individuen die geneigd zijn tot afwijkingen en absurditeiten. Ontbreekt het individuen die geneigd zijn tot afwijkingen en absurditeiten aan rationaliteit? (Ja.) Als deze broeders en zusters hun plichten niet in Gods huis zouden vervullen, maar in de wereld zouden werken en hun leven zouden leiden, zouden ze dan nog steeds beschermd moeten worden? Juist omdat ze kerkelijk werk en belangrijke plichten in Gods huis vervullen, en omdat ze, als ze worden gearresteerd, tot gevangenisstraf kunnen worden veroordeeld of tot letsel of invaliditeit kunnen worden geslagen, wat het werk van de kerk ernstig beïnvloedt, moet personeel dat belangrijk werk uitvoert goed worden beschermd. Alleen op deze manier kan het werk van de kerk op een ordelijke manier doorgaan. Als ze zich in een of ander democratisch land bevinden waar vrijheid van godsdienst is en gelovigen in God niet worden vervolgd, dan wordt dit werk eenvoudig voor leiders en werkers. Ze hoeven in principe alleen maar een geschikt huis te vinden en, in overeenstemming met de lokale wet- en regelgeving, de plaatsing en omstandigheden goed te regelen voor degenen die hun plicht vervullen. Hooguit hoeven ze alleen maar te vragen hoe het de laatste tijd met hun dagelijks leven gaat en of de leefomgeving enige overheidsvoorschriften schendt. Als er een overtreding is, is het noodzakelijk om te verduidelijken wat het probleem is, en hoe het moet worden gecorrigeerd en opgelost. Als er geen overtredingen zijn, maar de overheid problemen veroorzaakt, of kwaadaardige mensen of onbekende individuen voor overlast zorgen, dan is het noodzakelijk om een advocaat te raadplegen om deze zaken goed af te handelen. In sommige vrije, democratische landen is hooguit alleen dit soort werk nodig. In dictaturen waar geen vrijheid van godsdienst is, moeten de eisen voor de omgeving en de omstandigheden van gastgezinnen echter strenger zijn, en moet er meer werk – en gedetailleerder werk – worden verricht op het vlak van veiligheid. Natuurlijk is de moeilijkheidsgraad van zulk werk ook groter. Voor het werk van het afschermen van personeel dat belangrijk werk uitvoert tegen de inmenging van de buitenwereld geldt: als elk aspect van de omgeving grondig wordt overwogen, zal de inmenging die uit de omgeving voortkomt relatief verminderd worden. Als zowel met de externe als de interne omgeving volledig rekening wordt gehouden, kan er een realistische en haalbare weg worden gevonden. Op deze manier kan de omgeving tot op zekere hoogte worden verbeterd en kan de inmenging worden verminderd. Deze aanpak is relatief gepast.

De veiligheid waarborgen van personeel dat belangrijk werk uitvoert

I. Hoe de veiligheid van Gods uitverkoren volk te waarborgen in landen waar het geloof wordt vervolgd

De vijftiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers is ten eerste om personeelsleden die belangrijk werk uitvoeren te beschermen door hen af te schermen van de inmenging van de buitenwereld; daarnaast moeten leiders en werkers ook de veiligheid van deze mensen waarborgen. De vereisten om hun veiligheid te waarborgen zijn zelfs nog strenger. Laten we eerst eens bekijken welke aspecten met veiligheid te maken hebben – welke veiligheidsgerelateerde kwesties kunnen jullie bedenken? Om de veiligheid te waarborgen van degenen die belangrijke plichten vervullen, is het essentieel om er eerst voor te zorgen dat zij niet worden beïnvloed door de inmenging van de buitenwereld – dit is het minimum dat moet worden bereikt, en alleen op dit fundament kan hun veiligheid uiteindelijk worden gewaarborgd. De veiligheid waarover we het hier hebben, betekent simpelweg dat we kunnen waarborgen dat degenen die hun plichten vervullen niet worden verstoord of gearresteerd en hun plichten normaal kunnen vervullen. Zo eenvoudig is het. Als leiders en werkers niet kunnen waarborgen dat degenen die hun plichten vervullen, worden afgeschermd van inmenging en arrestatie, kan hun veiligheid op geen enkele manier worden gewaarborgd. Denk erover na – waar moeten leiders en werkers op letten om de veiligheid van personeel dat belangrijk werk uitvoert te waarborgen? Ten eerste moeten ze de plaatsing op een geschikte locatie regelen voor personeel dat belangrijk werk uitvoert. Wat betekent een geschikte locatie? Zij moet aan minstens twee voorwaarden voldoen. Ten eerste moet deze locatie vrij zijn van enige inmenging van de omgeving. Ten tweede mag ze geen aandacht trekken; slechts enkele plaatselijke broeders en zusters weten dat dit gezin in God gelooft en anderen ontvangt, terwijl niemand anders hiervan op de hoogte is. Alleen zo’n plek is geschikt voor de ontvangst van degenen die belangrijke plichten vervullen. Nadat dit personeel dat belangrijk werk uitvoert op de locatie is ingetrokken, mag persoonlijke informatie zoals de naam en de plaats van herkomst van elke persoon, evenals specifieke situaties zoals het soort kerkelijke werk dat men verricht en of men eerder is gearresteerd of door de overheid wordt gezocht, niet zomaar aan anderen worden bekendgemaakt. Hoe minder mensen het weten, hoe beter. Omdat de gestalte van mensen te klein is en het onzeker is of ze standvastig zouden kunnen blijven als ze werden gearresteerd en gevangengezet, moeten ze zelfbewustzijn hebben en zich onthouden van het zomaar informeren naar de persoonlijke informatie van broeders en zusters, om te voorkomen dat ze zichzelf in de toekomst in de problemen brengen. Over de principes en de wijsheid in dit opzicht moet regelmatig worden gecommuniceerd, zodat iedereen ze begrijpt. Dit is niet alleen gunstig voor het werk van Gods huis, maar ook voor elk individu. Daarom moeten leiders en werkers de broeders en zusters van gastgezinnen instrueren om hun tong in bedwang te houden en de persoonlijke informatie van degenen die belangrijke plichten vervullen niet bekend te maken aan andere broeders en zusters of aan hun ongelovige familieleden. Is het noodzakelijk om dit werk uit te voeren? (Dat is het.) Sommige broeders en zusters van gastgezinnen zijn niet in staat om hun tong in bedwang te houden. Iemand ontving bijvoorbeeld een paar leiders en werkers en raakte vertrouwd met de persoonlijke situaties van deze mensen, hun familieachtergronden en de plichten die ze vervulden. Vervolgens zei die persoon tegen zijn kinderen: “Kijk, hij is even oud als jij. Hij gelooft al tien jaar in God en heeft zelfs zijn baan opgezegd om zijn plicht te vervullen. Hij werkte vroeger bij een overheidsdienst in die-en-die stad, met een jaarinkomen van tienduizenden yuan!” Zie je, alsof ze zomaar wat kletsten, maakten ze de situatie van deze mensen die belangrijke plichten vervullen bekend aan hun ongelovige familieleden. Er zijn zelfs mensen die, wanneer ze broeders en zusters ontvangen die eerder zijn gearresteerd en gevangengezet, tegen hun familieleden zeggen: “Kijk, ze hebben jaren in de gevangenis gezeten en zijn nooit een judas geworden. Nadat ze zijn vrijgelaten, blijven ze hun plicht vervullen. Nu wil de overheid hen weer arresteren, dus kunnen ze niet naar huis om met hun familie herenigd te worden, en toch zijn ze niet negatief. Zie je hoe groot hun geloof is? Waarom kun jij niet fatsoenlijk geloven?” Op deze manier maken ze, via de methode van het instrueren van hun kinderen, achteloos belangrijke informatie over de broeders en zusters bekend. Zou dit tot toekomstige problemen kunnen leiden? (Ja.) Is dit een probleem? (Dat is het.) Als er hierdoor niets gebeurt, prima; maar zodra de grote rode draak arrestaties uitvoert, zijn hun ongelovige familieleden de eersten die naar voren komen en de broeders en zusters aangeven: “Agent! Die-en-die is een leider – die moet u hebben.” De verraden persoon wordt dan door de grote rode draak gearresteerd en halfdood geslagen, waardoor het nog maar de vraag is of hij zijn plicht kan blijven vervullen of een normaal leven kan leiden. Dit is het gevolg van verraad. Wordt dit niet veroorzaakt door het achteloze gepraat van de gastheer of gastvrouw? (Ja.) Als personeel dat belangrijk werk uitvoert aan zulke veiligheidsrisico’s wordt blootgesteld, betekent dat dan niet dat leiders en werkers hun werk niet grondig hebben gedaan? (Ja.) De gastheer of gastvrouw denkt: onze familieleden zijn allemaal goede mensen; ze zullen jullie niet verraden. Ze steunen het geloof in God – ze kopen zelfs groenten en vlees als jullie komen! Ze behandelen hun ongelovige familieleden alsof het broeders en zusters zijn, en kunnen niet duidelijk zien waartoe hun familie in staat is of hoe ernstig de gevolgen zouden kunnen zijn als ze de broeders en zusters zouden verraden. Ze zijn ook erg nieuwsgierig naar de situaties van de broeders en zusters en vragen: “Hoeveel jaar vervul je deze plicht al? Heb je ooit gevaarlijke plichten vervuld? Sta je plaatselijk bekend als iemand die in God gelooft? Ben je ooit gearresteerd?” Vooral als het gaat om degenen die gezocht worden of een politiedossier hebben vanwege hun geloof in God en het evangelie prediken in een andere regio of een ander land, informeert de gastheer of gastvrouw altijd naar hun informatie en vraagt: “Je wordt gezocht? Is het een plaatselijk arrestatiebevel, een provinciaal arrestatiebevel of een nationaal arrestatiebevel?” “Je hebt een politiedossier – hoe vaak ben je gearresteerd? Tot hoeveel jaar gevangenisstraf ben je veroordeeld?” Ze vragen tot in miniem detail naar deze zaken. De broeders en zusters die in hun huis verblijven, zien dat ze hen met veel enthousiasme ontvangen en dat het geen slechte mensen zijn. Als ze deze informatie niet delen, voelen ze dat het misschien onbeleefd lijkt, wat hen in een moeilijke positie brengt. Sommige mensen voelen zich gedwongen om een paar dingen te zeggen, en nadat ze hebben gesproken, leidt dat soms onvermijdelijk tot ernstige gevolgen. Daarom moeten leiders en werkers de gastheer of gastvrouw direct instrueren: “Er zijn een paar regels die je moet volgen bij het ontvangen van broeders en zusters. Informeer niet onbezonnen en stel geen onbezonnen vragen – te veel over hen weten zal je geen voordeel brengen. Als er iets gebeurt en je de kwelling van marteling niet kunt doorstaan, kun je uiteindelijk een judas worden. In dat geval effent de informatie die je hebt geleerd en begrepen in wezen de weg voor jou om een judas te worden. Als dat gebeurt, zou je levenslang spijt hebben en uiteindelijk gestraft worden. Als je deze details niet weet, zul je geen judas worden. Je moet dus absoluut niet informeren naar deze zaken of proberen die te weten te komen. Het feit dat je het niet weet, beschermt je en beïnvloedt je ontvangst van mensen of het verkrijgen van de waarheid in je geloof in God niet. Het is het beste als je het niet weet. Je weet zeker dat deze broeders en zusters hier zijn om hun plicht te vervullen en dat het geen slechte of kwaadaardige mensen zijn, dus het is niet nodig om verder te informeren. Het vervullen van je plicht om hen te ontvangen is het allerbelangrijkste, en het waarborgen van hun veiligheid is voldoende.” Dit is een werkitem dat leiders en werkers moeten uitvoeren. Bovendien mogen de plaatselijke gelovigen die geen fundament in hun geloof hebben en slechts in naam gelovigen zijn, degenen die loslippig zijn en geneigd zijn om overal naar te informeren, degenen die nauw contact onderhouden met overheidspersoneel, en degenen die zich bij problemen onmiddellijk terugtrekken als schildpadden in hun schild – en die zelfs de kerk zouden kunnen verraden en judas worden – absoluut niet weten dat gastgezinnen broeders en zusters ontvangen. Als er broeders en zusters nodig zijn om te helpen met het werk van de ontvangst van personeel dat belangrijk werk uitvoert, moeten alleen degenen met een fundament in hun geloof in God en die wijsheid bezitten, worden geselecteerd om mee te werken. Degenen zonder fundament of wijsheid zijn absoluut niet geschikt. Hoe moet er dan precies hulp worden verleend? De broeders en zusters van de gastgezinnen richten zich op de ontvangst in hun woningen, terwijl plaatselijke broeders en zusters met wijsheid en geloof van buitenaf assisteren door dekking te bieden en de omgeving te beveiligen. Ze moeten omgaan met invloedrijke mensen, op de hoogte blijven van overheidsbeleid, trends en mogelijke operaties, en de broeders en zusters van de gastgezinnen meteen informeren. Op deze manier kunnen, als de overheid arrestatieoperaties start, er direct preventieve maatregelen worden genomen en is er nog tijd voor evacuatie en verplaatsing, of voor onderduiken, waardoor elk gevaar wordt vermeden. Alleen op deze manier kan de veiligheid van degenen die belangrijke plichten vervullen in wezen worden gewaarborgd. Kortom, het is niet goed dat leiders en werkers dit werk met een simplistische instelling benaderen; in dit opzicht is complex denken altijd beter dan eenvoudig denken, omdat veiligheidskwesties niet genegeerd kunnen worden – als er iets misgaat, zal het geen kleine kwestie zijn!

Er zijn ook specifieke situaties waar men op moet letten bij het werk van het waarborgen van de veiligheid van personeel dat belangrijk werk uitvoert. Sommige mensen nemen riskante plichten op zich, zoals het vervoeren van boeken met Gods woorden, of het in gecompromitteerde gebieden overbrengen van werkinstructies of het afhandelen van de nasleep ervan. Degenen die zulk gevaarlijk werk uitvoeren, mogen nooit samenwonen met degenen die belangrijke plichten vervullen, noch mogen ze weten waar die personen wonen of welk gezin hen ontvangt. Dit komt doordat degenen die gevaarlijk werk uitvoeren het risico lopen op elk moment te worden opgespoord en gearresteerd. Als ze worden gepakt en aan marteling worden onderworpen, kunnen ze de kerk verraden, wat op zijn beurt degenen die belangrijke plichten vervullen en de gastgezinnen erbij zou betrekken. Heeft dit niet te maken met de kwestie van veiligheid? Als personeelsleden die belangrijke plichten vervullen eropuit gaan om zaken af te handelen en hebben afgesproken binnen drie dagen terug te zijn, maar na drie dagen nog niet zijn teruggekeerd, zouden jullie dan zeggen dat deze situatie gevaarlijk is? Moet het andere personeel dat zijn plichten vervult evacueren? (Ja.) In zulke gevallen is onmiddellijke evacuatie noodzakelijk; er mag geen vertraging zijn en geen risico worden genomen – ze mogen niet de instelling hebben op geluk te vertrouwen. Sommige mensen zijn lui, vinden het lastig en zijn terughoudend om te evacueren. Ze zeggen: “Wat kan het voor kwaad om nog een dag te wachten? Misschien zijn ze gewoon vertraagd door een bijzondere omstandigheid.” Nog een dag wachten vergroot alleen maar het gevaar. Als je evacueert en er gebeurt niets, kun je altijd terugkeren, en dat zou geen fout zijn. Maar als je niet evacueert en nog een dag wacht, kan er een incident plaatsvinden, en tegen de tijd dat het gebeurt, is het te laat voor spijt. Daarom, als de broeders en zusters die eropuit gingen om zaken af te handelen niet binnen de afgesproken tijd terugkeren, is het mogelijk dat er iets mis is gegaan. Om op elke eventualiteit voorbereid te zijn, moeten de betrokken broeders en zusters onmiddellijk evacueren en zich verplaatsen naar een relatief veilige plaats. Zodra een geschikte locatie is gevonden, kunnen ze hun plichten weer normaal vervullen, zonder dat het te laat is. Een andere situatie is wanneer de persoon in de plaatselijke kerk die verantwoordelijk is voor het regelen van plaatsing van broeders en zusters die hun plicht vervullen, wordt gearresteerd door de grote rode draak. Wat moet er in zulke gevallen worden gedaan? (Onmiddellijk het personeel dat belangrijk werk uitvoert verplaatsen.) De eerste prioriteit voor leiders en werkers is om dit personeel dat belangrijk werk uitvoert onmiddellijk te verplaatsen naar een relatief veilige plaats. Boven alles moet hun veiligheid worden gewaarborgd. Ze mogen aan geen enkel risico worden blootgesteld. Nadat ze zijn verplaatst, kan er vervolgwerk worden uitgevoerd. Sommige warhoofden hebben altijd de instelling op geluk te vertrouwen: die-en-die is gearresteerd, maar het is niet erg; zijn geloof is behoorlijk sterk, en hij is altijd bijzonder sterk geweest in ongunstige omstandigheden. Hij zou absoluut nooit verraad plegen. Dus ik kan garanderen dat er absoluut geen gevaar is – het is niet nodig dat iemand wordt verplaatst. Zijn deze woorden correct? (Nee.) Er zijn ook mensen die zeggen: “Zelfs als hij verraad pleegt, zal hij selectief zijn – hij zal alleen informatie over onbelangrijke zaken verraden, wat jullie veiligheid absoluut niet zal beïnvloeden.” Zijn deze woorden correct? (Nee.) Deze woorden houden geen stand! Kunnen mensen andere mensen helder zien? Zelfs als de persoon in kwestie gestalte heeft, moeten we vermijden te zelfverzekerd te spreken, want niemand kan de gevolgen dragen als er iets misgaat. Welk ander werk is nodig om de veiligheid te beschermen van personeel dat belangrijke plichten vervult? Wanneer ze met hun plichten beginnen, moeten leiders en werkers duidelijk de waarheidsprincipes communiceren die verband houden met het vervullen van hun plicht, evenals welke principes en wijsheid ze moeten toepassen wanneer zich situaties voordoen. Bovendien moeten leiders en werkers, wanneer ze eropuit gaan om hun plichten te vervullen, een of twee mensen met maatschappelijke ervaring en wijsheid aanwijzen om met hen samen te werken. Alleen deze aanpak is veilig en betrouwbaar. Op deze manier praktiseren kan enerzijds hun persoonlijke veiligheid beschermen. Anderzijds kan het hen helpen problemen op te lossen die ze niet zelf kunnen oplossen. Dit zal bepaalde problemen voorkomen en waarborgen dat degenen die eropuit gaan om hun plichten te vervullen, hun werk normaal kunnen uitvoeren. Voor leiders en werkers is het waarborgen van de veiligheid van degenen die hun plichten vervullen een zeer belangrijk werkitem, vooral in landen zonder geloofsvrijheid. Om het werk van de kerk goed uit te voeren, is de eerste prioriteit het waarborgen van de veiligheid van personeelsleden die hun plichten vervullen, ongeacht of ze hun plichten plaatselijk vervullen of eropuit gaan om ze te vervullen. Alleen leiders en werkers die het veiligheidswerk goed kunnen verrichten, zijn geschikt om door God te worden gebruikt. Degenen die dit werk niet kunnen uitvoeren, zijn mensen met een onvolwassen menselijkheid die inzicht en wijsheid missen. Het zal moeilijk voor hen zijn om geschikt te worden voor gebruik door God.

II. Hoe de veiligheid van Gods uitverkoren volk in verschillende overzeese landen te waarborgen

a. De wettelijke status van Gods uitverkoren volk afhandelen

Bij het uitvoeren van kerkelijk werk in verschillende overzeese landen moet de eerste prioriteit zijn om de plaatsing van personeelsleden die hun plichten vervullen goed te regelen, en hun veiligheid te waarborgen zodat ze hun plichten normaal kunnen vervullen. Een andere belangrijke zaak is het behandelen van de kwestie van de wettelijke status, wat moet worden aangepakt zodra Gods uitverkorenen in een nieuw land aankomen. Zonder wettelijke status of als hun status niet legitiem is, bestaat er altijd het risico van deportatie, hoe goed hun leefomgeving ook mag zijn. Personen van wie de status niet legitiem is, worden beschouwd als illegale inwoners, en de veiligheid van deze mensen loopt gevaar; zonder gewaarborgde veiligheid kunnen ze hun plichten niet lang vervullen. Daarom is in overzeese landen het goed regelen van de plaatsing van personeel dat zijn plichten vervult de eerste taak voor leiders en werkers. Zodra hun plaatsing goed is geregeld, is de volgende stap te regelen dat ze beginnen met het afhandelen van hun wettelijke status. In elk land moet het doel bij het regelen van de wettelijke status op zijn minst zijn om broeders en zusters in staat te stellen daar legaal te verblijven. Dit is ook een belangrijk werkitem bij het waarborgen van de veiligheid van personeel dat belangrijk werk uitvoert. Om legaal verblijf te bereiken, is de eerste vereiste dat iemands status legaal moet zijn; men kan niet ergens illegaal verblijven. Leiders en werkers moeten zoveel mogelijk doen om de plaatsing van de broeders en zusters te regelen volgens de overheidsvoorschriften voor legaal verblijf. Leiders en werkers kunnen ofwel direct betrokken zijn bij het plaatsingswerk of dit werk opvolgen. Als er zaken zijn die ze niet tot een goed einde kunnen brengen, moeten ze onmiddellijk raad inwinnen bij leiders en werkers van een hoger niveau. Als er geen speciale omstandigheden zijn, moeten ze praktiseren volgens de eerdere regels van de kerk. Leiders en werkers moeten van tijd tot tijd navraag doen, en als ze vernemen dat iemand problemen heeft met zijn wettelijke status of speciale omstandigheden, moeten ze personeel regelen dat externe zaken afhandelt om de problemen met het afhandelen van de wettelijke status van Gods uitverkoren volk op te lossen. Natuurlijk is de eerste stap het vinden van een paar gespecialiseerde advocaten om het afhandelen van de status te behandelen. Bij het inhuren van advocaten moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat men wordt opgelicht – nepadvocaten of degenen die niet gespecialiseerd zijn in het afhandelen van de wettelijke status moeten niet worden ingehuurd. Leiders en werkers moeten allereerst deze aspecten met betrekking tot het afhandelen van de wettelijke status overwegen, en deze zaken moeten goed worden geregeld. Dit werk is ook onderdeel van het beschermen van personeel dat belangrijk werk uitvoert en het waarborgen van hun veiligheid. Daarom mogen leiders en werkers, als het gaat om het uitvoeren van dit werk, de boel niet op zijn beloop laten. Sommige mensen zeggen: “Plaatsing regelen voor personeel dat zijn plichten vervult, is het werk van Gods huis; we hoeven het alleen uit te voeren nadat we directe regelingen van de Boven hebben ontvangen. Als de Boven het niet regelt, hoeven we ons er niet mee te bemoeien, en zelfs als er iets misgaat, heeft het niets met ons te maken. Bovendien heeft elk land verschillende regels voor immigratie en wettelijke status; we zijn niet in staat om zo’n grote kwestie te behandelen! Iedereen is gewoon op zichzelf aangewezen en moet maar hopen op het beste – als ze in een land kunnen blijven, blijven ze; zo niet, dan gaan ze terug.” Zijn deze woorden correct? (Nee.) Wat vind je van deze houding? (Die is onverantwoordelijk.) In zekere zin is deze onverantwoordelijk; in een andere zin is het een manifestatie van valse leiders die geen echt werk uitvoeren en hun verantwoordelijkheid ontlopen. Voor leiders en werkers is het regelen van plaatsing voor personeel dat in het buitenland belangrijk werk uitvoert ook een belangrijk werkitem. Zodra hun plaatsing goed is geregeld en ze hun plichten normaal kunnen vervullen, is de onmiddellijke volgende stap te regelen dat personeel voor externe zaken hen begeleidt bij het afhandelen van hun wettelijke status. Vooral wanneer zich tijdens het afhandelen speciale situaties voordoen die broeders en zusters niet zelf kunnen behandelen, moeten leiders en werkers manieren bedenken om oplossingen te vinden en de kwestie niet negeren. Als er een probleem is met het afhandelen van de wettelijke status, is dat geen kleinigheid en moet het zo vroeg en zo snel mogelijk worden behandeld en opgelost. Stel het niet uit: wat vandaag kan worden gedaan, moet niet tot morgen worden uitgesteld; het uitstellen tot morgen kan leiden tot gevolgen die onvoorstelbaar verschrikkelijk zouden zijn. Als leiders en werkers nalatig zijn en hun plicht verzuimen, de zaak niet met spoed behandelen en de beste tijd voor het afhandelen van de wettelijke status uitstellen, waardoor personeel dat zijn plichten vervult dit niet normaal kan doen, wie draagt dan de verantwoordelijkheid? Deze individuen hebben hun verzoeken ingediend bij de kerkleiders en het personeel dat de zaak afhandelt, en de leiders en werkers waren op de hoogte, maar omdat ze ofwel de zaak niet serieus namen of excuses verzonnen om die niet te behandelen, liep het afhandelen van de wettelijke status van sommige personeelsleden die belangrijk werk uitvoeren vertraging op, wat bepaalde belangrijke werkitems van de kerk in zekere mate beïnvloedde. Wie zouden hier volgens jullie de verantwoordelijkheid voor moeten dragen? (De leiders en werkers.) Gods huis heeft deze zaak herhaaldelijk benadrukt. De leiders en werkers zijn zich er niet onbewust van, noch zijn ze ongeïnformeerd of hebben ze er geen begrip van; veeleer weten ze ervan, maar nemen ze het niet serieus. Zolang het niet hun eigen zaken betreft, zolang het de problemen van iemand anders zijn, stellen ze het uit waar mogelijk en vertragen ze uiteindelijk een zaak die zo belangrijk is als het afhandelen van de wettelijke status van Gods uitverkoren volk. Wanneer er gevolgen ontstaan, moeten de leiders en werkers de verantwoordelijkheid dragen. Deze verantwoordelijkheid is niet zomaar iets waarover we spreken – als het het werk van de kerk beïnvloedt, vooral het belangrijke werk van Gods huis, dan wordt de verantwoordelijkheid die de leiders en werkers dragen aanzienlijk. Op zijn allerminst krijgen ze van God een strafpunt; het zal een overtreding zijn – dat is het gevolg. Als het iets is wat jou te doen staat, iets binnen jouw verantwoordelijkheden, en je doet het niet of negeert het, of stelt het uit om persoonlijke redenen, dan moet jij de verantwoordelijkheid dragen. Sommige mensen zeggen: “Ik wist niet hoe ik het moest oplossen; ik had geen uitweg.” Maar heb je het serieus genomen en bij de eerste gelegenheid raad ingewonnen bij de leiders en werkers van een hoger niveau? Anderen zeggen dat ze het vergeten waren omdat ze druk waren met ander werk. Zelfs als ze het echt vergeten waren omdat ze het druk hadden, hoe kunnen ze het dan blijven vergeten nadat iemand de kwestie bij hen aankaart en hen er herhaaldelijk aan herinnert? Welk probleem duidt dit aan? (Ze hebben de zaak van het afhandelen van de wettelijke status van de broeders en zusters niet ter harte genomen; ze voelen totaal niet dat ze deze last moeten dragen.) Het feit dat ze zo’n belangrijke zaak kunnen vergeten, toont aan dat het hun aan verantwoordelijkheidszin ontbreekt en dat ze niet betrouwbaar zijn. Je bent in staat zoiets belangrijks als het afhandelen van de wettelijke status van Gods uitverkoren volk te vergeten – zou je het afhandelen van je eigen wettelijke status vergeten? Als je je eigen zaken niet zou vergeten, maar die van anderen wel kunt vergeten, bewijst dat dat je een slecht karakter hebt, liefde mist en egoïstisch en laaghartig bent. Je hebt het afhandelen van je eigen wettelijke status voltooid, maar je behandelt het afhandelen van de wettelijke status van de broeders en zusters als een gewone, onbeduidende zaak – of negeert die zelfs volledig – en stelt uiteindelijk het afhandelen van hun wettelijke status, deze belangrijke zaak, uit. Kun je die verantwoordelijkheid dragen? Ontbreekt het zulke leiders en werkers niet volkomen aan geweten en verstand? Ze zijn zo egoïstisch en laaghartig! Ze geven alleen om zichzelf en negeren anderen – welk probleem duidt dit aan? Zijn het geen valse leiders? (Ja.) De essentie van hun probleem wordt zo volledig blootgelegd. Ze willen zich gewoon niet bezighouden met het afhandelen van de wettelijke status van de broeders en zusters; ze vinden het lastig. In hun hart denken ze: wat heeft het afhandelen van de wettelijke status van de broeders en zusters met mij te maken? Dit is de houding waarmee ze de zaak van het afhandelen van de wettelijke status van de broeders en zusters benaderen, waardoor ze uiteindelijk deze belangrijke zaak uitstellen en zo de plichtsvervulling van de broeders en zusters en het werk van de kerk beïnvloeden. Zou je zeggen dat zulke valse leiders straf verdienen? (Ja.) Ze moeten ter verantwoording worden geroepen omdat het opzettelijk was; het was zeker geen toevallige vertraging veroorzaakt door objectieve factoren. Als er een natuurramp was geweest, zoals een aardbeving, een overstroming of een grote politieke gebeurtenis die het vervoer en de communicatie onderbrak, waardoor het onmogelijk was deze zaken te behandelen, zou dat begrijpelijk zijn. Maar als geen van deze gebeurtenissen heeft plaatsgevonden en ze toch het afhandelen van de wettelijke status van de broeders en zusters zijn vergeten of hebben verwaarloosd, en zo’n belangrijke zaak – de wettelijke status van deze personen – hebben uitgesteld, dan is zo’n leider of werker schuldig aan plichtsverzuim. Ze zullen een strafpunt krijgen en ter verantwoording worden geroepen. Begrijp je? (Ja.) Aangezien je een leider of werker bent, heb je de verantwoordelijkheid om het werk uit te voeren dat je zou moeten uitvoeren. Alles binnen je verantwoordelijkheid moet je naar behoren behandelen en voltooien volgens de vereisten van Gods huis. Maar als je het opzettelijk vermijdt of uitstelt, is dat een verzaking van je verantwoordelijkheid, en deze verzaking is een overtreding. Als je een zaak opzettelijk uitstelt en niet behandelt, zal je falen uiteindelijk een overtreding worden, en zul je een strafpunt van God krijgen. Je zult voor deze zaak ter verantwoording worden geroepen.

In het buitenland kunnen Gods uitverkorenen, als er bepaalde problemen zijn met hun wettelijke status, of als hun buren of vreemden klachten over hen indienen of hen aangeven, het gevaar lopen te worden uitgezet. Het kan ook gebeuren dat sommigen van Gods uitverkorenen in het buitenland door de regeringen van bepaalde landen op valse beschuldigingen worden vastgehouden en beboet, of gearresteerd en gevangengezet. Ongeacht de situatie moeten leiders en werkers, wanneer ze ervan weten, niet hun kop in het zand steken; ze moeten deze zaak onverwijld aanpakken, met als uiteindelijke doel de veiligheid van de broeders en zusters te waarborgen en te voorkomen dat ze in de handen van kwaadaardige mensen vallen. Als leiders en werkers zich alleen bekommeren om het regelen van het werk van de kerk, maar geen aandacht besteden aan het afhandelen van de wettelijke status van de broeders en zusters, waardoor broeders en zusters worden gearresteerd of uitgezet omdat ze geen wettelijke status hebben, wat zijn dan de gevolgen? Hebben zulke leiders en werkers de kans van de broeders en zusters om hun plicht te vervullen niet tenietgedaan? Heeft dit niet een directe impact op het werk van de kerk? De aard van dit probleem is dan ook zeer ernstig. Als de leiders en werkers deze zaak niet eerder hebben behandeld, kunnen ze onder de broeders en zusters iemand vinden die bedreven is in het behandelen van externe aangelegenheden, om een advocaat te raadplegen en de zaak te laten behandelen. Daarbij moeten ze ernaar streven het doel te bereiken de broeders en zusters te beschermen en de veiligheid te waarborgen van personeel dat belangrijk werk uitvoert. Dit is ook een belangrijk werkitem dat leiders en werkers in het buitenland moeten verrichten; plaatselijke leiders en werkers moeten het initiatief nemen om deze zaak te behartigen. Naast het beschermen van de veiligheid van plaatselijke broeders en zusters, moeten ze in nog grotere mate de veiligheid van buitenlandse broeders en zusters beschermen. Alleen op deze manier is het werk van de kerk gewaarborgd. Dit is de verantwoordelijkheid die de leiders en werkers in elk land dienen te vervullen tegenover de plaatselijke broeders en zusters en het buitenlandse personeel dat belangrijk werk uitvoert; ze mogen niet werkeloos toezien. Sommige leiders en werkers zeggen: “Het zijn buitenlandse broeders en zusters, en we zijn niet vertrouwd met hen; er is geen persoonlijke relatie tussen ons. Ze zijn door Gods huis gestuurd om hier het evangelie te prediken – wat heeft dat met ons te maken? Dit onheil hebben ze over zichzelf afgeroepen; ze hebben de situatie niet duidelijk onderzocht voordat ze kwamen en hebben deze zaken niet goed begehandeld. We kunnen op geen enkele manier tussenbeide komen bij dit onheil; wie weet wat de regering met hen zal doen.” Ze gebruiken gewoon allerlei excuses om deze zaken te ontduiken en te vermijden, en proberen geen manieren te vinden om naar voren te treden en ze op te lossen. Is op deze manier handelen correct? (Nee.) Waarom niet? (Als de leiders en werkers niet naar voren treden om deze problemen op te lossen, en de broeders en zusters ondertussen geen manier hebben om de problemen op te lossen, dan zullen er zeker moeilijkheden ontstaan. De leiders en werkers hebben hun verantwoordelijkheid om de broeders en zusters te beschermen niet vervuld – dit is plichtsverzuim.) Het is de plicht van leiders en werkers om elke verantwoordelijkheid te vervullen die zij in Gods huis behoren te vervullen. De reikwijdte van Gods huis is niet beperkt tot de plaatselijke omgeving, de regio of een bepaald land; Gods huis kent geen landsgrenzen en geen regionale beperkingen. Zijn er raciale beperkingen wanneer God mensen uitkiest en redt? (Die zijn er niet.) Zijn er beperkingen wat betreft nationaliteit of regio? (Die zijn er ook niet.) Die zijn er niet. Dit is het principe volgens hetwelk God Zijn werk doet; dat principe is dus de waarheid! Ongeacht uit welk land de broeders en zusters komen, ze geloven allemaal in één God, volgen één God, en eten en drinken ook de waarheid die één God communiceert en verschaft. Ze ervaren het werk dat één God doet en aanbidden één God. Ongeacht huidskleur of ras, in Gods huis en voor God zijn ze één – ze zijn één familie. Aangezien ze één familie zijn, zou er geen onderscheid tussen hen moeten zijn; er zouden geen raciale of regionale beperkingen moeten zijn; er zouden geen scheidingen moeten zijn van ‘jij bent Aziatisch, ik ben Europees’, of ‘jij bent blank, ik ben een persoon van kleur’ – dit onderscheid zou er niet moeten zijn. Als je in Gods huis nog steeds dit onderscheid maakt, dan is het duidelijk dat je Gods huis niet als Gods huis beschouwt en jezelf niet als lid van Gods huis beschouwt. Daarom, wanneer buitenlandse broeders en zusters problemen tegenkomen zoals uitzetting of onwettige arrestatie, ongeacht waar ze vandaan komen, wat hun nationaliteit is of welke huidskleur ze hebben, zijn ze broeders en zusters. Aangezien ze broeders en zusters zijn, moeten de plaatselijke leiders en werkers, wanneer ze met problemen worden geconfronteerd, naar voren treden en deze zaak plichtsgetrouw behandelen, en geen onderscheid maken tussen mensen. Dit is in overeenstemming met de principes, strookt volledig met Gods bedoelingen en is de waarheid die mensen behoren te beoefenen.

Momenteel gaan veel van Gods uitverkorenen uit China naar verschillende landen in het buitenland om het evangelie te prediken en van God te getuigen. Nadat ze in deze landen zijn aangekomen, is het eerste wat ze moeten doen het afhandelen van hun wettelijke status, voordat ze met een gerust hart kunnen werken. Het afhandelen van de wettelijke status is geen eenvoudige zaak; het vereist de medewerking van mensen uit de plaatselijke kerk. De leidinggevenden van kerken in verschillende landen zouden enkele broeders en zusters moeten zoeken die het beleid van hun land begrijpen en de wetten kennen, om Gods uitverkorenen uit China te helpen het probleem van het afhandelen van de wettelijke status op te lossen. Het oplossen van dit probleem is van het allergrootste belang. De leiders en werkers van de kerken in de verschillende landen moeten er alles aan doen om hieraan te werken, want alleen door het probleem van de wettelijke status van mensen volledig op te lossen, kan het werk van de kerk normaal verlopen; anders zal het werk van de kerk eronder lijden. De leidinggevenden van kerken in verschillende landen moeten mensen paraat hebben die in staat zijn om dergelijke zaken af te handelen. Dit te doen is gunstig voor het werk van de kerk en is ook een manifestatie van het in acht nemen van Gods bedoelingen. Sommige leiders en werkers zeggen misschien: “We hebben dit soort zaken nog nooit behandeld en we weten ook niet wat we moeten doen.” In deze situatie moeten ze mensen zoeken die verstand hebben van dit soort zaken. Onder Gods uitverkorenen in elk land zijn er mensen met opleiding en kennis, en er zijn ook mensen die de nationale wetten en het beleid begrijpen. Voor hen vereist het behandelen van deze zaken slechts een beetje overleg om een weg te vinden – is dat niet zo? Bij het behandelen van dit soort zaken moet je niet passief en inactief zijn; als je iets niet begrijpt, moet je een advocaat zoeken om raad in te winnen. Zolang de juiste soort advocaat wordt gevonden, zal er vanzelf een weg zijn. Wij begrijpen deze zaak misschien niet, maar de advocaat wel. Een zoekend hart hebben is de juiste houding; een zoekend hart hebben is een manifestatie van verantwoordelijkheidszin. Als er bepaalde moeilijkheden ontstaan, moeten jullie eensgezind bidden, zoeken en communiceren, en nadat de principes en de weg om het probleem op te lossen zijn gevonden, moeten jullie het volledig oplossen. Alleen dan kan het werk van de kerk soepel verlopen. Als leiders en werkers, wanneer ze een probleem ontdekken, er snel van op de hoogte kunnen zijn, het kunnen opvolgen en oplossen, zijn ze dan geen verantwoordelijke leiders en werkers? (Dat zijn ze.) Zulke leiders en werkers hebben niet alleen verantwoordelijkheidszin, maar kunnen ook snel problemen oplossen, wat betekent dat ze de hoop hebben om leiders en werkers te worden die naar behoren functioneren. Ongeacht de diepte van hun begrip van de waarheid, als ze zich richten op het oplossen van problemen, zijn ze in staat om echt werk te doen. Op zijn minst kunnen ze bereiken dat ze minder of geen fouten maken; en zelfs als ze enkele fouten maken, kunnen ze die snel corrigeren om wat verliezen te herstellen, en uiteindelijk het doel bereiken om het werk van Gods huis te beschermen. Vinden jullie het moeilijk om deze verantwoordelijkheid te vervullen? (Nee.) In feite is het niet moeilijk; het hangt ervan af of mensen trouw zijn in het vervullen van hun plicht en of ze hun verantwoordelijkheid in hun werk kunnen vervullen. Je hoeft er alleen maar wat over na te denken, wat tijd aan te besteden en wat energie in te investeren; het vereist niet dat je geld uitgeeft of enig risico neemt. Je hoeft alleen maar naar voren te treden om te helpen problemen op te lossen en zaken goed af te handelen, en op deze manier kun je naar behoren functioneren. Dit is dus geen moeilijke zaak, en voor leiders en werkers zou het gemakkelijk te bereiken moeten zijn. Maar er zijn sommige mensen die zelfs zoiets eenvoudigs niet kunnen volbrengen, en het is heel duidelijk dat dit niet te wijten is aan onvoldoende kaliber of bekwaamheid, of aan omstandigheden of de omgeving die het niet toelaten, maar veeleer omdat ze het niet willen doen. Wanneer er speciale situaties ontstaan die de wettelijke status betreffen of het verblijf van personeel dat belangrijk werk uitvoert, of zaken die hun plaatsing en de omstandigheden aangaan, hebben leiders en werkers de verantwoordelijkheid om dit werk op zich te nemen. Het maakt niet uit voor wie je de plaatsing en de omstandigheden regelt, of wat hun nationaliteit of ras is; alles wat je hoeft te doen, is dit van God aanvaarden. Dit werk is je door God toevertrouwd; het is je verantwoordelijkheid en verplichting, evenals je missie. Dit werk dat je aanvaardt, komt van God, niet van een of andere persoon, dus je moet je er niet mee bezighouden wie deze mensen zijn voor wie je de plaatsing en de omstandigheden regelt. Sommige mensen zeggen misschien: “De plaatselijke broeders en zusters beschermen is aanvaardbaar, maar het is niet onze zorg als buitenlandse broeders en zusters hier komen.” Hebben mensen die dit zeggen verantwoordelijkheidszin of menselijkheid? (Nee.) Ze beschouwen de plaatselijke broeders en zusters als broeders en zusters, maar beschouwen buitenlandse broeders en zusters niet als broeders en zusters – houdt dat stand? (Nee.) Is dit in overeenstemming met de waarheid? (Nee.) Waarom is het niet in overeenstemming met de waarheid? (Valse leiders nemen Gods bedoelingen niet in acht; ze negeren buitenlandse broeders en zusters en treden niet naar voren om problemen aan te pakken wanneer die zich voordoen – ze beschermen het werk van Gods huis niet.) Valse leiders schuiven de verantwoordelijkheid met allerlei excuses van zich af en doen geen echt werk. Ze beweren dat ze bereid zijn om zich volledig in te zetten voor God en de waarheid te beoefenen, maar wanneer het werkelijk aankomt op cruciale zaken van het kerkelijke werk, geven ze niet thuis. Dat is onverantwoordelijk zijn. Voor alle kwesties die verband houden met het beschermen van de veiligheid van broeders en zusters in het buitenland, moeten leiders en werkers die onverwijld behandelen en beschouwen als een verantwoordelijkheid en een taak die moet worden volbracht. Ze moeten geen excuses verzinnen om het te vermijden, noch toestaan dat hun verwaarlozing van dit werk de voortgang van de verschillende werkitems van Gods huis beïnvloedt.

B. Alle broeders en zusters voorzien van juridische basiskennis

Welke andere aspecten van het werk met betrekking tot de veiligheid van broeders en zusters in het buitenland kunnen jullie bedenken? (In het buitenland moeten leiders en werkers alle broeders en zusters ook voorzien van enige juridische basiskennis, zodat ze juridisch bewustzijn ontwikkelen en vermijden deel te nemen aan activiteiten die de wet overtreden.) Leiders en werkers moeten alle broeders en zusters voorzien van juridische basiskennis en begrip van allerlei overheidsvoorschriften. Ze moeten meer over deze gebieden leren van de plaatselijke broeders en zusters in het land waar ze zijn, zoals immigratiebeleid en beleid met betrekking tot het dagelijks leven, en vervolgens bijeenkomsten voor de broeders en zusters organiseren om dit te bestuderen, zodat ze zich strikt houden aan de nationale overheidsvoorschriften en zich onthouden van alles wat de wet overtreedt. In het bijzonder ontbreekt het Gods uitverkorenen uit China, die al zoveel jaren onder een dictatoriaal regime leven, aan juridische kennis en begrijpen ze het belang van de wet niet. Als gevolg daarvan handelen ze nonchalant en onzorgvuldig, als onbeschaafde mensen. Wanneer ze in het buitenland komen wonen, lijken ze erg onwetend en doen ze vaak dingen die blijk geven van een gebrek aan begrip van de regels. In sommige westerse democratische landen wordt de openbare orde bijvoorbeeld zeer goed gehandhaafd, met voorschriften die geluidsoverlast verbieden van 22.00 uur tot 8.00 uur – geluiden zoals blaffende honden of het gerommel van bouwmachines zijn niet toegestaan. Als iemand deze voorschriften overtreedt en wordt aangegeven, zal de politie dit behandelen. Op het vasteland van China houdt niemand toezicht op deze zaken; overal waar mensen wonen is het ongebreideld luidruchtig, met het geluid van luide muziek, dansen, drinken en feesten, en niemand grijpt in. Als iemand probeert iets te doen, kan hij met vergelding te maken krijgen, dus Chinezen hebben geen andere keuze dan het te verdragen. Westerse landen zijn anders; iedereen wordt door de wet beschermd. Als je hond midden in de nacht vaak blaft en de rust van je buren verstoort, zullen ze een klacht tegen je indienen. Wat je doet, beïnvloedt het normale leven van anderen, je hebt wettelijke voorschriften overtreden – het is hun goed recht om de wet als wapen te gebruiken en een klacht tegen je in te dienen. Er zijn ook mensen die tot 23.00 of 24.00 uur doorgaan met bouwwerkzaamheden, waardoor de rust van hun buren wordt verstoord en er klachten worden ingediend. De politie komt dan een boete uitschrijven en waarschuwt hen om geen lawaai te maken tijdens de vastgestelde uren. Sommige mensen hebben zelfs geen besef van een schone omgeving, gooien afval op straat en laten het overal rondslingeren. Westerse democratische landen zijn bijzonder ordelijk. Inwoners hebben vaste tijden om afval buiten te zetten en vuilniswagens komen op geplande dagen om het op te halen. Na de ophaling blijven de straten schoon. Degenen die dit niet begrijpen, gooien misschien afval op straat, wat ook als een overtreding van de regels wordt beschouwd. Dit heeft invloed op de openbare hygiëne en het aanzien van de stad, dus er kunnen klachten tegen hen worden ingediend. Chinezen, die de regels niet volgen, krijgen vaak klachten als ze in het buitenland wonen. Nadat ze vele malen zijn aangegeven, ontwikkelen ze een mening over westerlingen en zeggen: “Westerlingen dienen gewoon graag klachten in; ze dienen over elk wissewasje een klacht in.” Waarop ik zeg: “Ze hebben over zoveel zaken klachten tegen je ingediend, en je bent niet bij jezelf te rade gegaan, maar geeft hun de schuld van het indienen van klachten. Hadden ze dan gelijk om de klachten in te dienen? Waren de dingen die je deed juist of niet?” Ze hadden volkomen gelijk om die klachten in te dienen; je hebt hun belangen geschaad en hun leven beïnvloed, dus waarom zouden ze geen klacht tegen je mogen indienen? Dit wordt gedaan om de openbare orde te handhaven en toont aan dat dit land door de wet wordt geregeerd; iedereen wordt door de wet beschermd en de wet in dit land is geen dode letter – iedereen kan de wet als wapen gebruiken om zijn eigen rechten en belangen te beschermen. Ze dienen klachten tegen je in omdat je de wet niet begrijpt en de plaatselijke voorschriften hebt overtreden. Je zou eerst de plaatselijke voorschriften moeten leren en handelen volgens de wet- en regelgeving – denk je dan dat ze nog steeds klachten tegen je zouden indienen? (Dan zouden ze geen klachten meer indienen.) Dus waarom dienen Chinezen nooit een klacht in, hoe ernstig de zaak ook is? (Ze zijn te lang door de regering onderdrukt. Ze durven geen klacht in te dienen. Chinezen hebben ook geen enkel besef van het verdedigen van hun rechten.) China is geen land dat door de wet wordt geregeerd; het land wordt niet volgens de wet bestuurd. De wetten van China zijn louter een wassen neus en een klacht indienen is daar zinloos. Als je een klacht indient en de andere partij heeft macht en invloed, kunnen ze represailles tegen je nemen. Als je geen invloed hebt, durf je niet eens een klacht in te dienen; een klacht indienen kan je gemakkelijk in de problemen brengen. Dus wanneer Chinezen met vervolging te maken krijgen – vooral in gevallen waarin iemand wordt gedood – hoe onrechtvaardig de dood ook is, wordt de zaak eenvoudigweg privé geschikt als de dader wat geld betaalt. Waarom spannen de familieleden van het slachtoffer geen rechtszaak aan? Ze weten dat ze nooit zouden winnen; het zou veel geld kosten, maar ze zouden nog steeds geen gerechtigheid krijgen, noch zou de dader voor het gerecht worden gebracht. Daarom kiezen ze ervoor om geen juridische stappen te ondernemen en de zaak in plaats daarvan privé te schikken. De wetten van China zijn louter een wassen neus; China is geen land dat door de wet wordt geregeerd, en er is geen forum om je recht te halen. Een rechtszaak aanspannen is zinloos. Dus, welke illegale situaties Chinezen ook tegenkomen, ze durven geen klacht in te dienen. Dit komt omdat de Communistische Partij niets anders doet dan wandaden begaan, volstrekt onredelijk is en niet volgens de wet regeert. In China geldt: zolang iemand een gewoon mens is, telt een probleem, hoe ernstig ook, in de ogen van de Communistische Partij niet als iets belangrijks – niemand pakt het aan. Zaken als het verstoren van andermans rust, of zelfs gevallen van diefstal, roof en inbraak, worden door de Communistische Partij eenvoudigweg niet als problemen beschouwd. In westerse landen is het echter anders. Het Westen heeft een democratisch systeem en wordt door de wet geregeerd; zolang iemands rust wordt verstoord, wordt er een klacht ingediend en komt de politie om de zaak te onderzoeken en te behandelen. Westerlingen hebben dit juridisch bewustzijn en doen zulke dwaze dingen niet; alleen degenen die uit het buitenland komen en de regels niet begrijpen, doen deze dwaze dingen. Wanneer Chinezen voor het eerst in het buitenland gaan wonen, worden er vaak klachten tegen hen ingediend. Na verloop van tijd leren ze de plaatselijke wet- en regelgeving kennen en durven ze geen dingen meer te doen die de wet overtreden of anderen storen. Daarom moeten leiders en werkers bijeenkomsten voor de broeders en zusters organiseren om de verschillende wetten en voorschriften van het land waarin ze zich bevinden te leren kennen. Wat ze ook van plan zijn te doen, ze moeten eerst de wet raadplegen – zelfs als ze kippen of varkens in hun eigen tuin houden, moeten ze eerst de voorschriften van de overheid raadplegen. Ze kunnen informatie online opzoeken of de plaatselijke broeders en zusters raadplegen en op deze manier nauwkeurige antwoorden vinden. Voor alle zaken in allerlei westerse landen heeft de overheid specifieke voorschriften. In de bouw zijn er bijvoorbeeld voorschriften over hoe hoog stopcontacten van de vloer moeten zijn en hoe ver elk stopcontact uit elkaar moet staan. Er zijn ook specifieke normen voor de dikte van trapleuningen en de breedte van trapspijlen. Elke stap van de bouw wordt geïnspecteerd door overheidspersoneel, dus gevallen van gebouwen die de bouwvoorschriften schenden of van ongereguleerde bouw zijn zeldzaam. Als bewoners een huis, een tuinhuisje of een kleine opslagschuur in hun tuin willen bouwen, moeten ze toestemming van de overheid krijgen. Als ze kippen of eenden willen houden, zijn er voorschriften over hoe ver de ren van het terrein van hun buren moet zijn. Zelfs als leiders en werkers deze wet- en regelgeving niet begrijpen, moeten ze er, als het kerkelijke werk deze zaken betreft, aandacht aan besteden. Ze moeten eerst de plaatselijke wetten en overheidsvoorschriften raadplegen; duidelijkheid krijgen over deze zaken is bevorderlijk voor onze plichtsvervulling. Hoewel juridische zaken niet direct verband houden met het interne werk van de kerk, is het toch nuttig om iedereen van juridische basiskennis te voorzien. Op zijn allerminst kunnen ze wat kennis opdoen, enkele regels begrijpen, leren hoe ze fatsoenlijk moeten leven en een schijn van menselijkheid bereiken. Bovendien moeten leiders en werkers communiceren met degenen die verantwoordelijk zijn voor externe aangelegenheden en hen helpen juridisch bewustzijn te ontwikkelen. Voor kleine zaken is het niet noodzakelijk om een advocaat te raadplegen – ze hoeven alleen de plaatselijke voorschriften te begrijpen en die strikt te volgen. Voor grote zaken moeten ze echter een advocaat raadplegen om inzicht te krijgen in de plaatselijke wetten. Samenvattend, wat er ook wordt gedaan, alle handelingen moeten in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving. Door dit een tijdlang in de praktijk te brengen, zullen mensen het belang ervaren van het naleven van wet- en regelgeving en zullen ze zich bij hun handelen aan de regels houden. Dit is eveneens bevorderlijk voor het werk van de kerk.

C. Principes die moeten worden gevolgd bij het uitzenden van mensen om het evangelie te prediken

Wat betreft het beschermen van de veiligheid van degenen die belangrijke plichten vervullen, is er nog een ander werkterrein waar leiders en werkers aandacht aan moeten besteden, namelijk het beschermen van de veiligheid van degenen die eropuit gaan om hun plicht te vervullen. Welke principes moeten worden gevolgd bij het uitzenden van mensen om eropuit te gaan en hun plicht te vervullen? Ten eerste moet er rekening worden gehouden met de leeftijd en het geslacht van mensen, evenals met hun inzicht en levenservaring – leiders en werkers kunnen in dit opzicht niet onachtzaam of nonchalant zijn. Als je bijvoorbeeld evangeliewerkers uitzendt om het evangelie te prediken op een onbekende plaats, wat voor soort mensen zou dan geschikt zijn om uit te zenden? (Mensen met enig inzicht en wijsheid.) Als een bepaalde kerk niet veel geschikte mensen heeft en de meesten jonge mensen zijn die levenservaring en inzicht missen, die niet weten hoe ze met situaties moeten omgaan – vooral met uitdagende problemen – wanneer ze die tegenkomen, die zonder principes spreken en die ook wijsheid missen, dan zouden ze niet in staat zijn om het werk uit te voeren. Als zulke mensen worden uitgezonden, zullen ze niet alleen geen problemen kunnen oplossen, maar zullen ze waarschijnlijk ook het werk hinderen en vertragen. Daarom is het bij het uitzenden van mensen om eropuit te gaan en hun plicht te vervullen noodzakelijk om degenen te kiezen met een volwassen menselijkheid en wijsheid – alleen zulke mensen zijn geschikt. Als er niet genoeg geschikte mensen zijn, laat dan jonge mensen samenwerken met oudere mensen om eropuit te gaan en hun plicht te vervullen. Stel bijvoorbeeld dat er een jonge zuster is van rond de 25 of 26 jaar die, ondanks dat ze al geruime tijd in God gelooft, geloof en gestalte bezit en haar plicht al lange tijd vervult, niet zou weten hoe ze zichzelf veilig moet houden als ze wordt uitgezonden om haar plicht te vervullen op een onbekende plaats – in zo’n geval zou het noodzakelijk zijn om een plaatselijke broeder of zuster met maatschappelijke ervaring te vinden om met haar samen te werken om de plicht te vervullen. Natuurlijk, als de locatie van een plicht een bekend gebied is of een plaats waar al een kerk is, dan kunnen jonge broeders en zusters gaan. Als mensen echter naar een onbekende plaats gaan, vooral een met een slechte openbare veiligheid, om het evangelie te prediken of ander werk uit te voeren, dan moet hun persoonlijke veiligheid worden overwogen. Voor leiders en werkers geldt: wie ze ook uitzenden om eropuit te gaan en werk uit te voeren, veiligheid is de eerste overweging. Als het onduidelijk is wat voor soort mensen de potentiële ontvangers van het evangelie zijn, of of deze mensen misschien ongepaste dingen zouden doen, dan moet er voorzichtigheid worden betracht bij het uitzenden van mensen om het evangelie te prediken. In het verleden hoorde ik dat sommige leiders en werkers vaak jonge zusters – rond de 18 of 19, of begin 20 – naar onbekende plaatsen stuurden om het evangelie te prediken, en naar verluidt hebben zich enkele ongelukkige incidenten voorgedaan. Ongeacht wat er werkelijk is gebeurd, uiteindelijk hield het verband met het feit dat de leiders en werkers niet grondig waren in hun overwegingen bij het uitvoeren van het werk. Leiders en werkers moeten in hun werk rekening houden met deze factoren en niet zomaar heel jonge zusters of broeders naar onbekende en gevaarlijke plaatsen sturen om hun plicht te vervullen. Er was eens een leider die twee zusters van 18 of 19 jaar oud uitzond om het evangelie te gaan prediken. Toen iemand zei dat ze te jong en ongeschikt hiervoor waren, vond de leider vervolgens een 21-jarige zuster om in hun plaats te gaan, denkend: “Je zei dat 19 te jong is, dus heb ik iemand gevonden die 21 is. Dat is ouder, nietwaar?” Hoe was het kaliber van deze leider? Hij was geneigd tot afwijking en absurditeit, nietwaar? (Ja.) Slechts twee jaar ouder zijn dan 19 – kon zij levenservaring hebben? Kon zij maatschappelijke ervaring hebben? Zou ze, wanneer ze met moeilijkheden of gevaarlijke situaties wordt geconfronteerd, niet in tranen uitbarsten? Hoewel ze twee jaar ouder was, was ze qua leeftijd nog steeds te jong en niet in staat om dit werk op zich te nemen. Op zijn allerminst is het noodzakelijk om een broeder of zuster te vinden die in de 30 of 40 is, of in de 50 of 60 – zij zijn ouder en hebben maatschappelijke ervaring; wanneer ze situaties tegenkomen, hebben ze de wijsheid om ermee om te gaan en te voorkomen dat er gevaarlijke situaties ontstaan. Jonge mensen hebben nog niet veel dingen gezien of meegemaakt en weten niet hoe ze ermee om moeten gaan; wanneer ze gevaar tegenkomen, realiseren ze het zich misschien niet eens, waardoor incidenten gemakkelijk kunnen plaatsvinden. Oudere mensen, die meer van de boosaardigheid in deze maatschappij en onder deze mensheid hebben gezien, zijn doorgaans alerter op mensen. Op basis van hun maatschappelijke ervaring en kennis uit het echte leven kunnen ze enkele redelijke inschattingen maken over wat voor soort gevaar er in bepaalde situaties kan ontstaan, hoe hoog het gevaarsniveau is, welke individuen kwaadaardige mensen zijn en wat voor soort dingen bepaalde mensen zouden kunnen doen. Wanneer ze gevaarlijke situaties tegenkomen, hebben ze ook de wijsheid om aan het gevaar te ontsnappen. Jonge mensen daarentegen missen ervaring. Wanneer ze situaties tegenkomen, kunnen ze de mogelijke gevaarlijke gevolgen niet voorzien. Daarom zijn oudere mensen, als het om veiligheidskwesties gaat, grondiger in hun overwegingen dan jonge mensen. Wanneer leiders en werkers regelingen treffen voor mensen om eropuit te gaan en hun plicht te vervullen, moeten ze rekening houden met de plaatselijke omstandigheden en relatief oudere mensen met enige wijsheid en ervaring aanstellen om samen te werken met jonge mensen om hun plicht te vervullen. Leiders en werkers moeten deze zaken grondig overwegen.

Ongeacht in welk land het kerkelijke werk wordt uitgevoerd, is het waarborgen van de veiligheid van degenen die hun plicht vervullen een werkitem waar leiders en werkers nauwgezet op moeten letten. Ongeacht wie worden uitgezonden om welk werk te doen, ze moeten over een zeker kaliber en enige bekwaamheid beschikken om competent te zijn voor het werk, zodat hun veiligheid kan worden gewaarborgd; dit geldt in het bijzonder des te meer in gebieden of landen waar de openbare veiligheid slecht is. Leiders en werkers behoren de veiligheid van degenen die hun plicht vervullen als de voornaamste overweging te beschouwen en die niet achteloos te veronachtzamen. Sommige mensen zeggen: “Het is in orde. Wat we doen is onze plicht vervullen in Gods huis – we hebben Gods bescherming, dus niemand zal sterven. Wat kan er misgaan?” Is het juist dat ze dit zeggen? (Nee.) Waarom niet? (Zo spreken is onverantwoordelijk, en deze zienswijze staat ook erg ver van de werkelijkheid af.) Mensen behoren de verantwoordelijkheden die binnen hun vermogen liggen zo goed mogelijk te vervullen en en aandacht te schenken aan wat ze kunnen overwegen. Ze moeten God niet verzoeken of gokken met de veiligheid van de broeders en zusters. God kan mensen beschermen, maar als je de problemen die je kunt overwegen niet overweegt en de veiligheid van de broeders en zusters als inzet gebruikt om God te verzoeken, zal God je ontmaskeren – wie heeft je zo extreem dwaas gemaakt dat je zulke idiote dingen doet! Daarom moeten leiders en werkers dit soort praatjes niet als excuus gebruiken om onverantwoordelijke dingen te doen; het waarborgen van de veiligheid van degenen die hun plicht vervullen is jouw verantwoordelijkheid, en je behoort je eigen verantwoordelijkheid te vervullen. Wanneer jullie alles hebben gedaan wat jullie kunnen doen en alles hebben overwogen wat jullie kunnen overwegen, dan is wat jullie niet hebben overwogen Gods eigen zaak en heeft het niets met jullie te maken. Sommige mensen schuiven klakkeloos alle verantwoordelijkheid op God af en zeggen: “God is verantwoordelijk voor de veiligheid van de mensen, we hoeven niet bang te zijn; we kunnen prediken hoe we maar willen. Bij God is alles vrij en bevrijd; we hoeven ons over die dingen geen zorgen te maken!” Is dit soort uitspraken juist? (Nee.) Volgens dit soort uitspraken hoeven mensen geen principes te zoeken wanneer er dingen gebeuren; als dat het geval was, wat zou dan het nut zijn van de waarheid die God heeft uitgedrukt? Die zou nutteloos zijn. In al die jaren heeft God geduldig en nauwgezet zoveel woorden gesproken om mensen te onderwijzen, met het doel Zijn uitverkoren volk in staat te stellen te weten hoe te overleven, hoe de waarheid na te streven en hoe zich te gedragen in deze boosaardige wereld en te midden van deze boosaardige mensheid, om zo in overeenstemming te zijn met Gods bedoelingen. Het is niet aan jou om God te verzoeken en evenmin is het aan jou om naar eigen goeddunken te handelen volgens woorden en doctrines en zonder principes. Om als leiders en werkers het evangeliewerk goed te doen, moeten ze allereerst de veiligheid van de mensen garanderen. Om dat te doen, moeten ze eerst de specifieke omstandigheden van degenen die hun plicht vervullen achterhalen en begrijpen, geschikte mensen uitzenden en ook begrijpen wat ze in diverse situaties moeten doen om de veiligheid van de mensen te garanderen. Als een locatie bijzonder chaotisch is, niemand er kennissen heeft en de veiligheid van wie er ook naartoe gaat om het evangelie te prediken niet kan worden gegarandeerd, zend er dan voorlopig geen mensen naartoe. Neem dit risico niet, breng geen onnodige offers. Ongeacht welke plicht wordt vervuld of welk werk wordt ondernomen, het vereist niet dat je de wereld intrekt of je leven riskeert, noch vereist het dat je je veiligheid of je leven op het spel zet. In de situatie in China is het natuurlijk onvermijdelijk om risico’s te nemen bij het vervullen van je plicht. De overheid vervolgt degenen die in God geloven, en zelfs al weet je heel goed dat er gevaar is, moet je nog steeds in God geloven, God volgen en je plicht doen; je kunt je plicht niet verzaken en geen enkel werk mag worden stopgezet. De situaties in overzeese landen zijn allemaal verschillend – sommige zijn autoritaire landen vergelijkbaar met China, terwijl andere democratische systemen hebben. In landen met democratische systemen kan het evangeliewerk soepel verlopen, en kunnen ook diverse werkitems soepeler worden uitgevoerd. Maar in sommige landen met autoritaire kenmerken zijn de mensen zowel barbaars als achtergebleven, en is het voor hen niet gemakkelijk om de ware weg te aanvaarden. Wanneer het evangelie aan hen wordt gepredikt, laten ze niet alleen na het te onderzoeken, maar kunnen ze het ook blindelings veroordelen en zelfs de situatie bij de politie melden. Zend in zulke gevallen geen mensen daarheen om het evangelie te prediken. Kies in plaats daarvan plaatsen waar de veiligheid kan worden gewaarborgd om het werk uit te voeren. Dit zijn allemaal dingen die leiders en werkers zorgvuldig moeten overwegen. In landen als Maleisië, Indonesië of India bijvoorbeeld, die een zeer complexe religieuze achtergrond hebben, hebben bepaalde religieuze denominaties grote invloed en beheersen ze de hele maatschappij, in die mate dat zelfs de overheden zwichten voor de invloed van deze religies. Zend in zulke landen dan geen extra mensen om het evangelie te prediken; het is voldoende dat alleen de lokale kerken het evangelie prediken. In sommige landen varieert de situatie per staat of provincie, en verschillen de lokale wetten en voorschriften van de nationale wetten en voorschriften. Bepaalde regio’s hebben bijvoorbeeld een speciale religieuze achtergrond, en in die regio’s is er eenheid van kerk en staat. In sommige gevallen hebben de religieuze leiders zelfs meer gezag dan lokale overheidsfunctionarissen en kunnen ze openlijk sommige nationale beleidslijnen schenden. Als je in zulke regio’s het evangelie predikt, zullen er potentiële veiligheidsrisico’s zijn. Deze potentiële risico’s beperken zich niet tot het verzinnen van geruchten over jou of tot het wegjagen van jou – ze kunnen je ook arresteren, je zonder aanklacht opsluiten en je zelfs onderwerpen aan marteling, je kreupel maken of doden, en de overheid zou niet ingrijpen. In feite haten de leiders van de meeste religieuze denominaties religies van buitenaf. Omdat hun invloed te groot is en ze op geen enkele manier door de wet worden beperkt, durft niemand hen ter verantwoording te roepen, ongeacht hoe wreed ze de evangeliewerkers vervolgen, en zelfs lokale overheidsfunctionarissen zijn onwillig hen te beledigen. Zodra je in hun territorium het evangelie begint te prediken, kunnen ze je kwellen hoe ze maar willen. Daarom moeten leiders en werkers bijzonder voorzichtig zijn wanneer ze mensen ergens naartoe sturen om het evangelie te prediken. Eerst moeten ze de situatie ter plaatse onderzoeken en leren kennen – of er geloofsvrijheid is, hoe machtig de religieuze krachten zijn en welke gevolgen er kunnen zijn als mensen die daar het evangelie prediken, worden aangegeven. Deze zaken moeten duidelijk worden begrepen voordat wordt besloten of er al dan niet mensen naartoe moeten worden gestuurd. Als na onderzoek van een plaats wordt vastgesteld dat die ongeschikt is voor het prediken van het evangelie, dan mag niemand mensen daarheen sturen om te prediken. Dit is ook een onderdeel van het werk dat moet worden uitgevoerd om de veiligheid van de evangeliewerkers te waarborgen. Sommige leiders en werkers hebben een afwijkend en absurd begrip en zeggen: “Het is in orde; God zal ons beschermen. Hoe harder het bot om op te kauwen, hoe meer we erop moeten kauwen. Er zijn zoveel mensen die in de Heer geloven op die plaats, dus waarom zouden we daar het evangelie niet gaan prediken?” Iemand zegt tegen hen: “Er zijn daar privégevangenissen. Als we daarheen gaan om het evangelie te prediken, worden we niet alleen vastgehouden, maar kunnen we er zelfs sterven. We kunnen niet gaan!” Die dwaze valse leiders denken hierover na: de grote rode draak heeft zoveel gevangenissen, maar we zijn er niet bang voor, dus waarom zouden we bang zijn voor een stel privégevangenissen daar? Gevangenissen kunnen ons lichaam vasthouden, maar niet ons hart! Wees niet bang – ga gewoon! Vervolgens sturen ze golf na golf van mensen, en uiteindelijk keert geen van hen terug; ze worden allemaal vastgehouden. De valse leiders zijn verbijsterd. Wat is hier het probleem? (Zulke valse leiders zijn domkoppen.) Zulke valse leiders zijn schurken; ze zijn onverantwoordelijk en sturen mensen de leeuwenkuil in. Waarom gaan ze zelf niet? Aangezien ze niet bang zijn voor gevaar, zouden ze eerst zelf moeten gaan. Als zij gaan, veilig terugkeren en mensen winnen, dan kunnen anderen na hen gaan. Hoe dan ook, de veiligheid van de mensen moet worden gegarandeerd bij het prediken van het evangelie. Neem absoluut geen risico’s in gebieden waar het gevaarlijk en ongeschikt is om het evangelie te prediken. Ga er niet van uit dat elke plaats buiten het Chinese vasteland veilig is; dit is een illusie, een afwijkend en absurd begrip. Alleen onwetende mensen denken zo – zulke mensen begrijpen veel te weinig van deze wereld! Ga er niet van uit dat, omdat de meeste westerse landen geloofsvrijheid hebben en er relatief veel mensen zijn die in de Heer geloven, jij openlijk het evangelie kunt prediken en openlijk allerlei uitspraken kunt doen die de duisternis en boosaardigheid van de religieuze wereld ontmaskeren; als je dit doet, zullen de gevolgen onvoorstelbaar zijn. Je moet begrijpen dat je bij het prediken van het evangelie, of het nu aan religieuze mensen of aan ongelovigen is, te maken hebt met de verdorven mensheid, een mensheid die God weerstaat. Denk niet te simpel over deze zaak.

Als leiders en werkers de veiligheid van evangeliewerkers willen garanderen, moeten ze alle aspecten van de kwestie grondig overwegen. Mocht er zich een probleem voordoen, dan moet dat onmiddellijk worden aangepakt, en daarna moeten ervaringen en lessen worden samengevat om de principes en het pad van de praktijk te vinden en te bepalen hoe men dit in het vervolg in praktijk moet brengen – ook dit is een belangrijk werkitem dat moet worden uitgevoerd. Er zijn sommige zaken die leiders en werkers niet eerder hebben overwogen of zijn tegengekomen; nadat er problemen zijn ontstaan, moeten ze samenvatten: “Moeten we nog naar dat soort plaatsen gaan? Is deze manier van mensen uitzenden correct? Moeten we de plannen, strategie of richting aanpassen voor de volgende stappen in het prediken van het evangelie of het uitvoeren van enig ander belangrijk werk?” In het voortdurende proces van samenvatten moeten de leiders en werkers geleidelijk de methoden en principes van het werk bepalen, zodat hoe meer ze het werk uitvoeren, hoe specifieker het wordt en hoe meer het aan de verwachte norm voldoet, met minder onvoorziene gebeurtenissen, of geen onvoorziene gebeurtenissen, of zelfs zonder dat personeel dat belangrijk werk uitvoert enig risico hoeft te nemen. Om dit resultaat te bereiken, moeten leiders en werkers regelmatig ervaringen samenvatten en inzicht krijgen in de diverse omgevingen en situaties waarmee men in diverse regio’s wordt geconfronteerd bij het prediken van het evangelie. Hoe meer informatie ze verkrijgen en hoe nauwkeuriger die is, hoe nauwkeuriger de principes en plannen voor het aanpakken van zaken zullen zijn, waardoor uiteindelijk het resultaat – de veiligheid van de mensen – wordt gewaarborgd. Op deze manier kan worden gewaarborgd dat het evangeliewerk ordelijk verloopt.

III. Hoe om te gaan met leiders en werkers die geen aandacht besteden aan veiligheidswerk

Sommige leiders en werkers hebben een pover kaliber en het ontbreekt hun aan verantwoordelijkheidszin. Ze zijn niet in staat om werkelijk werk uit te voeren en zijn ook te lui om werkelijk werk uit te voeren. In de gebieden waarvoor zij verantwoordelijk zijn, lopen degenen die belangrijke plichten vervullen regelmatig veiligheidsrisico’s, waardoor ze moeten verhuizen of worden overgeplaatst, wat hen verhindert hun plicht met een gerust hart te vervullen. Zelfs zaken die niet zouden moeten gebeuren, gebeuren regelmatig. Een leider of werker vindt bijvoorbeeld een gasthuis dat in een laaggelegen gebied ligt. Wanneer er zware regen en overstromingen worden verwacht, moeten de broeders en zusters die daar verblijven, uit angst dat het huis onder water komt te staan, van tevoren verhuizen – ze nemen werkapparatuur, potten, pannen en al het andere mee, en zijn twee dagen achter elkaar aan het verhuizen. Dit put iedereen vreselijk uit, en ze laten hun hoofd in wanhoop hangen. Ze zeggen: “We verhuizen om de paar dagen, altijd op de vlucht. Wanneer houdt dit op? Kunnen we geen veilig en betrouwbaar huis vinden waar we onze plicht normaal kunnen vervullen?” Zulke leiders en werkers kunnen zelfs dit kleine beetje werk niet op zich nemen; de broeders en zusters onder hen kunnen niet goed eten of slapen, noch hebben ze adequate verblijfplaatsen. Hun leefomstandigheden zijn altijd tijdelijk, waarbij iedereen op elk moment klaarstaat om voor een ramp te vluchten. Zodra ze hun dagelijkse spullen hebben gebruikt, pakken ze die snel weer in, want op elk moment kan de situatie ontstaan dat er een controle van de gezinsregistratie wordt aangekondigd. In feite weet iedereen dat dit betekent dat er wordt gecontroleerd op degenen die in God geloven, dus moeten ze op elk moment klaar zijn om te verhuizen. Dientengevolge zijn degenen die hun plicht vervullen altijd angstig en hebben ze geen gevoel van veiligheid. Beïnvloedt dit niet de resultaten van hun plicht? Heeft dit niet te maken met het werk dat de leiders en werkers uitvoeren? (Ja.) Hoe voeren ze dit werk uit? (Ze voeren het slecht uit, ze vervullen hun verantwoordelijkheid niet.) Sommige leiders en werkers zijn onverantwoordelijk en het ontbreekt hun aan toewijding. Zelf stellen ze geen hoge eisen aan hun leefomstandigheden; zolang er een plek is om hen tegen weer en wind te beschermen, is dat genoeg. Daarom doen ze ook niet alle moeite om een veilige en stabiele plek voor de broeders en zusters te vinden om te wonen. Sommige leiders en werkers hebben een pover kaliber; ze weten niet wat voor omgeving rustig en geschikt is om te wonen, of geschikt is voor broeders en zusters om hun plicht te vervullen. Ze huren een laaggelegen huis dat niemand anders wil huren, en nadat de broeders en zusters erin zijn getrokken, ontwikkelen ze binnen een paar dagen eczeem en jeuk over hun hele lichaam. Wat is er aan de hand? Het huis is te vochtig, met water dat uit de vloer sijpelt. Kan iemand op zo’n plek wonen? Zulke leiders en werkers kunnen zelfs dit probleem niet oplossen, ze kunnen geen huis vinden dat geschikt is voor het vervullen van een plicht – wat voor kaliber is dit? Sommige andere leiders en werkers huren huizen die constant lekken bij regen, tochtig zijn, geen geluidsisolatie hebben, of waar internet, water of elektriciteit ontbreken – hoe kan iemand daar wonen? Ze negeren goede huizen en staan erop deze gebrekkige huizen te huren – belemmert dit de zaken niet? Hoewel de broeders en zusters niet werkelijk in de open lucht leven, ontbreken er veel basisvoorzieningen in het huis; ze zouden beter af zijn in een tent. Zelfs als de meeste broeders en zusters gewend zijn aan ontberingen, het gevoel hebben dat het doorstaan van dit niveau van ontbering niets extreems is en ze het kunnen verdragen, beïnvloedt het niet hun plichtsvervulling als ze om de paar dagen voortdurend op deze manier gekweld worden? Daarom, als leiders en werkers een pover kaliber hebben en het hun aan verantwoordelijkheidszin ontbreekt, kunnen ze dit werk niet op zich nemen; ze moeten onmiddellijk ontslag nemen en iemand aanbevelen die dit werk goed kan uitvoeren om het over te nemen, zodat ze het leven en de plichtsvervulling van de meerderheid van het personeel dat belangrijk werk uitvoert niet beïnvloeden. Bij het regelen van de plaatsing voor degenen die belangrijke plichten vervullen hoeft niet met elk afzonderlijk aspect rekening te worden gehouden, maar de basisleefomgeving moet op zijn minst worden gegarandeerd. Alleen wanneer hierin zekerheid is, zal het werk van de kerk niet worden beïnvloed. Is dit werk gemakkelijk uit te voeren? (Ja.) Het is eenvoudig om te zeggen dat het gemakkelijk uit te voeren is, maar als leiders en werkers verwarde mensen zijn met een pover kaliber en het hun aan enig verantwoordelijkheidszin ontbreekt, kunnen ze het simpelweg niet uitvoeren. Wanneer leiders en werkers dit werk niet kunnen uitvoeren of niet goed kunnen uitvoeren, lijden zoveel mensen onder de gevolgen en leven ze elke dag alsof ze op de vlucht zijn voor een hongersnood – hoe kunnen ze zo hun plicht vervullen? Sommige valse leiders begrijpen de waarheidsprincipes niet, maar staan toch graag in de schijnwerpers. Ze kunnen het werk niet goed uitvoeren, maar weigeren af te treden, klampen zich vast aan hun positie en vertrekken niet. Hoe moet men met zulke leiders omgaan? (Ze moeten worden ontheven.) Het is gemakkelijk hen te ontheffen; het probleem is of er iemand beter is om hun werk over te nemen. Als die er niet is, kunnen jullie dit werk dan op je nemen? Kunnen jullie garanderen dat personeel dat belangrijk werk uitvoert een stabiele leefomgeving heeft? Als één persoon het niet aankan, kunnen jullie dan met z'n drieën of vijven samenwerken om dit werk op je te nemen? Als jullie dit werk ook niet aankunnen – als jullie zelfs zo’n eenvoudige taak niet kunnen uitvoeren en niet eens in staat zijn om een basisleefomgeving te garanderen – dan moeten jullie tijdelijk wat meer ontberingen en lijden doorstaan. Als jullie nog steeds kunnen volharden in het vervullen van jullie plicht, en God, ziende dat jullie vastberadenheid om ontberingen te doorstaan voldoende stevig is, iemand stuurt die de zaken betrouwbaar aanpakt en die problemen kan oplossen om het werk uit te voeren, dan zullen jullie lijdensdagen voorbij zijn en breken er betere tijden aan. Als er niemand als deze komt om deze problemen op te lossen, moeten jullie je lot aanvaarden – jullie zijn voorbestemd om ontberingen te doorstaan en het is jullie lot om die te ondergaan; jullie moeten je erbij neerleggen en het doorstaan. In feite is het de moeite waard om dit beetje ontbering te doorstaan; het is veel beter dan in de gevangenis zitten en gemarteld worden. Je wordt tenminste niet onderworpen aan marteling of ondervraging; je kunt nog steeds Gods woorden lezen, je plicht vervullen en samen met de broeders en zusters het kerkleven leiden. Hoewel er wat schrikmomenten, tegenslagen en hobbels op de weg zijn, en jullie vaak moeten verhuizen, is dit toch een buitengewone ervaring in je leven, waaruit je lessen kunt leren en iets kunt opsteken. Is dat niet best goed? (Ja.) Mensen moeten de vastberadenheid hebben om ontberingen te doorstaan en God laten orkestreren zoals Hij wil. Als je deze ontbering werkelijk niet kunt doorstaan, mag je ernstig tot God bidden in je hart: God, wij vragen U om neer te zien op ons die lijden – wat zijn we meelijwekkend! Wij volgen U zonder klachten of spijt! Wij vragen U, met het oog op onze onwankelbare trouw aan U, een einde te maken aan dit leven van ontbering! Wij vragen U ons een geschikte leider of werker te sturen om een geschikte plek voor ons te vinden! We leven voortdurend in de open lucht, verhuizen elke dag van de ene naar de andere plek, en we weten niet hoelang dit nog zal duren. We willen niet langer ontheemd zijn – vind alstublieft een stabiele woonplaats voor ons! Is het gepast om op deze manier te bidden? Je mag op deze manier bidden; op basis van de behoeften van de omgeving moet je op deze manier bidden.

Het doorstaan van ontberingen is, vanuit een ander perspectief bekeken, niet zo’n slechte zaak; het doorstaan van enige ontbering kan je wil scherpen. Wat betekent het om je wil te scherpen? Het betekent dat je door het voortdurend doorstaan van deze ontbering er ongevoelig voor wordt en het niet langer als ontbering herkent; hoeveel ontbering je ook doorstaat, je voelt geen pijn meer. Maar wanneer je met situaties wordt geconfronteerd, moet je enkele lessen leren, enig inzicht verwerven en leren hoe je mensen kunt onderscheiden. Als een leider of werker een extreem pover kaliber heeft en zelfs het werk van het regelen van de plaatsing niet naar behoren kan doen, hoe zou diegene dan Gods uitverkoren volk kunnen begieten en leiden? Zulke mensen zijn niet geschikt om leiders of werkers te zijn. Gods huis heeft geen geldgebrek om huizen te huren, en het wil niet zien dat broeders en zusters voortdurend zonder vaste woonplaats leven. Gods huis pleit er niet voor dat mensen altijd ontberingen doorstaan of elke dag een moeilijk leven leiden, al deinst het natuurlijk ook niet terug voor mensen die om het even welke ontbering doorstaan. Maar als leiders en werkers zelfs het werk van het regelen van de plaatsing niet aankunnen, en iets fatsoenlijks doen werkelijk een worsteling voor hen is, wat valt er dan nog voor hen te pochen? Ieder van hen ziet er presentabel uit, heeft diploma’s en is een persoon van status, toch is het aanpakken van deze kleine kwestie zo’n worsteling voor hen. In dat geval is er niets aan te doen – je kunt het alleen van God aanvaarden. Dit is de ontbering die mensen behoren te doorstaan; je moet God laten orkestreren zoals Hij wil. Dit is juist. Misschien zullen op een dag na deze ontbering betere dagen volgen, en zal dit soort leven niet langer voortduren. Ongeacht in wat voor omgeving je je bevindt, moet je een houding van onderwerping behouden en klagen vermijden. Als een bepaalde leider of werker onbetrouwbaar is en het werk niet goed uitvoert, laat dat dan niet je oprechtheid en trouw aan God beïnvloeden, en laat het evenmin je onderwerping aan God en je houding van onderwerping jegens Hem beïnvloeden. Op deze manier zul je in deze kwestie standvastig zijn gebleven. Leiders en werkers zijn slechts gewone mensen. Als ze een pover kaliber hebben en het werk niet kunnen uitvoeren, of als het valse leiders zijn die hun verantwoordelijkheid niet vervullen, is dat hun persoonlijke probleem en heeft het niets te maken met Gods huis. Het is niet Gods huis dat hen heeft geïnstrueerd om zo te handelen; het is slechts dat ze zijn onthuld vanwege hun onverantwoordelijkheid. Ze kunnen het werk dat hun door Gods huis is toevertrouwd niet voltooien, en kunnen dus alleen worden ontheven en geëlimineerd. In zulke omstandigheden, wanneer Gods uitverkoren volk deze ontbering doorstaat, moeten ze die van God aanvaarden en God laten orkestreren zoals Hij wil. Zelfs als leiders en werkers het werk niet goed hebben uitgevoerd of als ze problemen hebben, blijft het feit dat God de waarheid, de weg en het leven is voor altijd onveranderlijk. Je navolging van God, onderwerping aan God en aanvaarding van Gods woorden zouden nooit moeten veranderen. Dit zijn eeuwige waarheden. Terwijl je je plicht vervult, ongeacht welke onaangename zaken ontstaan, moet je die van God aanvaarden en de lessen eruit leren. Je moet stil worden voor God en tot Hem bidden, en je niet laten beïnvloeden door de buitenwereld. Je moet leren je aan te passen aan diverse omgevingen en leren Gods werk te ervaren in allerlei omgevingen. Alleen op deze manier kun je ingang in het leven verkrijgen. Sommige mensen hebben een kleine gestalte; wanneer ze met ontberingen te maken krijgen, klagen ze en maken ze zich zorgen, voelen ze zich van streek en verliezen ze hun geloof in God – dit is extreem dwaas en onwetend! Leiders en werkers die geen werkelijk werk uitvoeren, zijn onthuld en geëlimineerd, maar wat heeft dat met jou te maken? Waarom zou je negatief worden en afstand nemen van God, alleen omdat zij de zaken verkeerd hebben aangepakt? Is dat niet uiterst opstandig? (Dat is het.) Wanneer mensen iets verkeerd doen, mag je hen onderscheiden en verwerpen, maar verwerp God niet en verwerp de waarheid niet. De waarheid is niet verkeerd, God is niet verkeerd. Gods oorspronkelijke bedoeling is niet dat mensen zulke ontberingen doorstaan; maar voor de verdorven mensheid is het doorstaan van enige ontbering inderdaad noodzakelijk. Het doorstaan van een beetje ontbering is gunstig voor je; het voordeel is dat je er lessen uit leert en leert de waarheid te zoeken om problemen op te lossen. Als je in staat bent om diverse ontberingen te doorstaan, verkrijg je enig uithoudingsvermogen en word je in staat om in allerlei omgevingen standvastig te staan in je getuigenis. Het kunnen doorstaan van ontberingen scherpt je vastberadenheid om je aan God te onderwerpen. Dit is Gods oorspronkelijke bedoeling en het resultaat dat God in jou wil zien. Als je Gods bedoelingen kunt begrijpen en kunt handelen en praktiseren volgens Gods bedoelingen, als je ervan kunt afzien God te verlaten, ongeacht wat voor soort mensen of omgevingen je tegenkomt, en als je kunt leren de waarheid te beoefenen, je aan God te onderwerpen, een correct begrip en een correcte houding te hebben, een onveranderlijk geloof in God te behouden en ervan af te zien te klagen over God of in je hart afstand van Hem te nemen, ongeacht hoeveel lijden je vlees doorstaat, dan heb je gestalte.

Leiders en werkers moeten de veiligheid beschermen van degenen die belangrijke plichten vervullen en hen afschermen van de inmenging van de buitenwereld. Dit werk omvat vele details. Enerzijds moeten leiders en werkers begrijpen hoe ze deze gedetailleerde taken specifiek moeten implementeren. Anderzijds moeten ze, wanneer ze bepaalde speciale situaties tegenkomen, nauwkeurige oordelen vellen, vervolgens de juiste principes vinden en specifieke plannen ontwikkelen voor het aanpakken van de situaties. Het uiteindelijke doel is de veiligheid te waarborgen van personeel dat belangrijk werk van allerlei aard uitvoert. Alleen op deze manier kan worden gegarandeerd dat het evangeliewerk ordelijk verloopt. Het is juist om zich te houden aan dit principe; dit is het doel en het principe van leiders en werkers bij het uitvoeren van dit werk. Als leiders en werkers zich nauwkeurig houden aan dit doel en dit principe, dan voeren ze dit werk in principe naar behoren uit. Welke andere problemen zijn bij dit werk betrokken? Sommige mensen zeggen: “Ik ben nog nooit een leider of werker geweest, noch ben ik dit soort zaken tegengekomen. Ik weet niet wat ik in dit werk moet uitvoeren, en ik weet niet hoe ik het moet uitvoeren. Dus hoef ik het niet uit te voeren – wat maakt het uit of je veilig bent of niet? Jullie lossen het zelf maar op.” Is het acceptabel dat ze simpelweg hun handen van de zaak aftrekken? (Nee, dat is het niet.) Zulke leiders en werkers moeten worden verwijderd. Als je geen werkelijk werk uitvoert, wat voor nut heb je dan? Houden we je als versiering omdat je er goed uitziet? Leiders en werkers als deze moeten worden ontheven en geëlimineerd; het mag hun niet worden toegestaan een positie te bekleden zonder enig werk uit te voeren. Valse leiders voeren geen werkelijk werk uit – ze hebben geen geweten of verstand, toch? Als ze werkelijk een geweten en verstand hadden, waarom zouden ze dan niet de waarheid zoeken om problemen op te lossen wanneer die ontstaan? Niemand wordt alwetend geboren; iedereen leert al doende. Als je de waarheid kunt zoeken, zul je een manier vinden om het werk goed uit te voeren. Als je verantwoordelijkheidszin hebt, zul je een manier bedenken om het werk goed uit te voeren. Leiderschapswerk uitvoeren is eigenlijk niet moeilijk. Zolang men de waarheid kan zoeken, is het gemakkelijk om het werk goed uit te voeren. Bovendien hebben leiders en werkers partners; zolang twee of drie mensen eensgezind zijn, is om het even welk werk gemakkelijk te volbrengen. Momenteel zijn veel leiders en werkers in training; ze trainen in het zoeken van de waarheid in alle dingen om problemen op te lossen. Op dit punt zijn tenminste enkele leiders en werkers bekwaam in leiderschapswerk en zijn ze volledig in staat om het werk van het verspreiden van het evangelie goed uit te voeren, toch? (Juist.) Zo, we zullen tot dit punt communiceren voor vandaag. Tot ziens!

20 juli 2024

Vorige: De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (27)

Rampen zoals oorlogen en pandemieën komen vaak voor over de hele wereld. Hoe kunnen we de terugkeer van de Heer verwelkomen en Gods bescherming krijgen tijdens rampen? Neem deel aan onze gebedsbijeenkomst om de weg te vinden.

Gerelateerde inhoud

Wie ben jij trouw?

Op dit moment is elke dag die jullie leven cruciaal en van het uiterste belang voor jullie bestemming en jullie lot. Daarom moeten jullie...

Wat is jouw begrip van God?

Mensen geloven al heel lang in God, toch hebben de meesten geen begrip van dit woord ‘God’. Ze volgen gewoon de meute zonder verder benul....

Wat weet jij over het geloof?

In de mens bestaat alleen het onzekere woord van geloof, maar de mens weet niet waar geloof uit bestaat, laat staan waarom hij geloof...

Instellingen

  • Tekst
  • Thema's

Effen kleuren

Thema's

Lettertype

Lettergrootte

Regelruimte

Regelruimte

Paginabreedte

Inhoud

Zoeken

  • Zoeken in deze tekst
  • Zoeken in dit boek