De verantwoordelijkheden van leiders en werkers (26)
Punt veertien: Onderscheid direct allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens (deel 5)
De houding die leiders en werkers behoren te hebben ten aanzien van het werk van het reinigen van de kerk
Dit jaar hebben we voortdurend gecommuniceerd over de verantwoordelijkheden van leiders en werkers en de uitingen van allerlei soorten mensen die daarbij betrokken zijn. De onderwerpen van communicatie zijn steeds gedetailleerder en specifieker geworden en gaan in op de diverse problemen van allerlei soorten mensen. Ook de communicatie over de specifieke uitingen van deze mensen en de categorieën waarin ze moeten worden ingedeeld, is zeer specifiek en duidelijk geweest. Hoe specifieker en duidelijker over deze gedetailleerde problemen wordt gecommuniceerd, des te meer positieve hulp en begeleiding dit zou moeten bieden voor de ingang in het leven van Gods uitverkoren volk, en des te meer begeleiding en ondersteuning het zou moeten bieden aan leiders en werkers om te werken en hun en plichten te vervullen. Echter, ongeacht hoe de communicatie wordt gevoerd, ongeacht hoe specifiek die is, is het sommige leiders en werkers nog steeds onduidelijk hoe ze moeten omgaan met de verschillende soorten mensen en kwesties in de kerk en deze moeten aanpakken. De kwesties van allerlei soorten mensen worden zo duidelijk gecommuniceeerd, en toch kunnen sommige leiders en werkers nog steeds niet inzien hoe ze de verschillende soorten mensen moeten onderscheiden en met hen moeten omgaan. Ze kunnen nog steeds niet handelen volgens de waarheidsprincipes, noch kunnen ze de waarheid gebruiken om met de verschillende soorten mensen en kwesties in de kerk om te gaan. Hoe kan dat? Zulke mensen missen de waarheidswerkelijkheid. Door de communicatie over de uitingen van allerlei soorten mensen zou men een fundamenteel onderscheidingsvermogen moeten hebben en redelijke regelingen moeten treffen voor degenen in de kerk die hun plichten vervullen en degenen die dat niet doen, degenen die de waarheid nastreven en degenen die dat niet doen, degenen die gehoorzaam en onderworpen zijn, en degenen die verstoringen en hinder veroorzaken. Als we echter naar de situatie van allerlei soorten mensen in de kerk kijken, zijn alleen de overduidelijk kwaadaardige mensen verwijderd; veel niet-gelovigen zijn niet grondig verwijderd. In het werk van het reinigen van de kerk behoren leiders en werkers samen te werken met Gods werk om de kwaadaardige mensen en niet-gelovigen zo snel mogelijk weg te zuiveren, in plaats van het werk passief te benaderen, als jaknikkers te handelen, of te denken dat alleen het wegzuiveren van de overduidelijk kwaadaardige mensen betekent dat alles geregeld en in orde is. Leiders en werkers behoren actief het werk van elk team te inspecteren, de situatie van de leden van elk team te verifiëren en na te gaan of er niet-gelovigen zijn die alleen maar meelopen om het aantal vol te maken of niet-gelovigen die negativiteit en noties verspreiden om het werk van de kerk te verstoren. Zodra deze mensen worden ontdekt, behoren ze grondig te worden ontmaskerd en verwijderd. Dit is het werk dat leiders en werkers behoren te doen; ze moeten niet passief zijn, niet wachten op opdrachten en aandringen van de Boven om te handelen, noch moeten ze slechts een kleinigheid doen wanneer de broeders en zusters er allemaal om vragen. In hun werk behoren leiders en werkers Gods bedoelingen in acht te nemen en trouw aan Hem te zijn. De beste manier waarop ze zich kunnen gedragen, is door proactief problemen te herkennen en op te lossen. Ze moeten niet passief blijven, vooral niet nu ze deze huidige woorden en communicatie als basis hebben. Ze moeten het initiatief nemen om werkelijke problemen en moeilijkheden grondig op te lossen door over de waarheid te communiceren en hun werk precies te doen zoals het hoort. Ze moeten de voortgang van het werk tijdig en proactief opvolgen; ze kunnen niet altijd wachten op opdrachten en aandringen van de Boven voordat ze met tegenzin in actie komen. Als leiders en werkers altijd negatief en passief zijn en geen werkelijk werk doen, zijn ze onwaardig om als leider en werker te dienen, behoren ze te worden weggestuurd en moet hun toegewezen plicht worden aangepast. Er zijn nu veel leiders en werkers die zeer passief zijn in hun werk. Ze doen altijd pas een beetje werk nadat de Boven opdrachten stuurt en hen aanspoort; anders doen ze het kalm aan en stellen ze de dingen uit. Het werk in sommige kerken is behoorlijk chaotisch, sommige mensen die daar hun plichten vervullen zijn ongelooflijk laks en plichtmatig, en boeken geen werkelijke resultaten. Deze problemen zijn al zeer ernstig en verschrikkelijk van aard, maar de leiders en werkers van die kerken gedragen zich nog steeds als ambtenaren en overheersers. Niet alleen zijn ze niet in staat om werkelijk werk te doen, ze kunnen ook geen problemen herkennen of oplossen. Dit verlamt het werk van de kerk en brengt het tot stilstand. Overal waar het werk van een kerk een vreselijke puinhoop is en er geen teken van orde is, is er absoluut een valse leider of een antichrist aan de macht. In elke kerk waar een valse leider de macht heeft, is het werk van de kerk een puinhoop en een complete chaos – daar bestaat geen twijfel over. Veel van de problemen in de Amerikaanse kerken heb ik bijvoorbeeld met eigen oren of ogen ontdekt. De meeste problemen die ik heb gezien, werden ter plekke opgelost; voor enkele andere heb ik de leiders van de Amerikaanse kerken gevraagd ze op te lossen. Het merendeel van het werk van leiders en werkers wordt echter zeer passief gedaan, met een te trage opvolging en een te lage efficiëntie, waarbij de meeste van hun dagelijkse taken pas worden uitgevoerd na opdrachten en aandringen van de Boven. Nadat de Boven werk heeft geregeld, zijn ze een tijdje druk, maar zodra dat beetje werk is gedaan, weten ze niet wat ze vervolgens moeten doen, omdat ze niet begrijpen welke plichten ze moeten vervullen. Het werk dat binnen de verantwoordelijkheden van leiders en werkers valt en dat ze zouden moeten verrichten is hun nooit duidelijk; in hun ogen is er geen werk dat gedaan moet worden. Wat is er aan de hand als mensen denken dat er geen werk te doen is? (Ze dragen geen last.) Nauwkeurig gesproken: ze dragen geen last; ze zijn ook erg lui en begeren gemak, nemen zoveel mogelijk pauzes wanneer ze maar kunnen en proberen extra taken te vermijden. Deze luie mensen denken vaak: ‘Waarom zou ik me zoveel zorgen maken? Me te veel zorgen maken zorgt er alleen maar voor dat ik sneller oud word. Welk voordeel haal ik daaruit, en uit zoveel rondrennen en mezelf zo uitputten? Wat zal er gebeuren als ik uitgeput raak en ziek word? Ik heb geen geld om de behandeling te betalen. En wie zal voor me zorgen als ik oud ben?’ Deze luie mensen zijn gewoon zo passief en achtergebleven. Ze hebben geen greintje waarheid en kunnen niets duidelijk zien. Het is duidelijk een stelletje warhoofden, nietwaar? Ze zijn allemaal verward; ze hebben geen benul van de waarheid en hebben er geen interesse in, dus hoe kunnen ze gered worden? Waarom zijn mensen altijd ongedisciplineerd en lui, alsof ze levende doden zijn? Dit heeft te maken met de kwestie van hun aard. Er is een soort luiheid in de menselijke aard. Welke taak mensen ook uitvoeren, ze hebben altijd iemand nodig die toezicht houdt en hen aanspoort. Soms komen mensen het vlees tegemoet, begeren ze lichamelijke gemakken en houden ze altijd iets voor zichzelf achter – deze mensen zitten vol duivelse bedoelingen en slinkse plannen; ze deugen werkelijk voor geen meter. Ze doen altijd minder dan hun best, welke belangrijke plicht ze ook vervullen. Dit is onverantwoordelijk en ontrouw. Ik heb deze dingen vandaag gezegd om jullie eraan te herinneren niet passief te zijn in het werk. Jullie moeten in staat zijn te volgen wat Ik ook maar zeg. Als Ik naar verschillende kerken zou gaan en zou ontdekken of zien dat jullie veel werk hebben verzet, dat jullie zeer efficiënt hebben gewerkt, en dat het werk zeer snel vordert, dat het een bevredigend niveau heeft bereikt en iedereen zijn best heeft gedaan, zou Ik heel tevreden zijn. Als Ik naar verschillende kerken zou gaan en zou zien dat de voortgang van het werk in alle opzichten traag is, wat bewijst dat jullie je plichten niet goed hebben vervuld en het normale tempo van de verspreiding van het evangelie niet hebben bijgehouden, wat denken jullie dan dat Mijn stemming zou zijn? Zou Ik dan nog blij zijn om jullie te zien? (Nee.) Dat zou Ik niet zijn. Dit werk is aan jullie toevertrouwd, en Ik heb alles gezegd wat er gezegd moest worden; de specifieke principes van de praktijk en het pad zijn jullie ook verteld. Toch handelen jullie niet, werken jullie niet, en wachten jullie alleen maar tot Ik persoonlijk toezicht houd en jullie aanspoor, jullie snoei of jullie zelfs gebied om te handelen. Wat is hier het probleem? Moet dit niet worden ontleed? Wanneer jullie het werk dat overduidelijk gedaan moet worden niet doen en het niet op jullie kunnen nemen – kan Ik dan een goede houding jegens jullie hebben? (Nee.) Waarom kan Ik geen goede houding jegens jullie hebben? (We zijn te onverantwoordelijk in het vervullen van onze plichten.) Omdat jullie je plichten niet met heel jullie hart en al jullie kracht vervullen, maar ze veeleer plichtmatig doen. Iemand die trouw is in zijn plichten, zou op zijn minst al zijn kracht moeten inzetten, maar jullie kunnen zelfs dat niet bereiken; jullie schieten veel te kort! Het is niet dat jullie kaliber onvoldoende is; het is dat jullie mentaliteit onjuist is en jullie onverantwoordelijk zijn. Er zijn enkele absurde dingen in jullie hart die jullie ervan weerhouden je plichten te vervullen. Bovendien belemmert de mentaliteit van het zijn van jaknikkers jullie bij het uitvoeren van het werk van het reinigen van de kerk. Weten jullie wat de betekenis is van het reinigen van de kerk? Waarom wil God de kerk reinigen? Wat zijn de gevolgen als de kerk niet wordt gereinigd? Jullie allemaal hebben geen duidelijkheid over deze zaken en zoeken de waarheid niet, wat bewijst dat jullie Gods bedoelingen niet in acht nemen. Jullie zijn alleen bereid een beetje van het gewone, reguliere werk van je positie te doen en schuwen speciale taken, vooral die welke anderen zouden kunnen beledigen. Jullie geven deze taken allemaal liever door aan iemand anders. Is dit niet de manier waarop jullie denken? Is dit geen kwestie die aangepakt zou moeten worden? Jullie zeggen altijd: “Mijn kaliber is pover, mijn begrip van de waarheid is beperkt en ik heb niet genoeg werkervaring. Ik ben nooit een kerkleider geweest en ik heb ook nooit reinigingswerk in de kerk uitgevoerd.” Is dit geen excuus verzinnen? Het werk van het reinigen van de kerk is zo duidelijk gecommuniceerd. Het wegzuiveren van antichristen, kwaadaardige mensen en niet-gelovigen is zo’n eenvoudige zaak. Zijn die paar principes echt zo moeilijk te begrijpen? Als zulke eenvoudige kwesties zo duidelijk worden uitgelegd en mensen het nog steeds niet begrijpen, wat duidt dat dan aan? Het duidt erop dat ofwel hun kaliber te pover is om mensentaal te begrijpen, ofwel het gewoon schurken zijn die zich niet op de juiste taken richten. Onder de leiders en werkers zijn er beslist sommigen met een pover kaliber, en er zijn zeker enkele jaknikkers die geen werkelijk werk verrichten; er zijn beslist ook enkele schurken die de juiste taken verwaarlozen en roekeloos wandaden begaan – al deze situaties bestaan. Ten eerste moeten deze schurken die de juiste taken verwaarlozen, worden weggezuiverd. Wie werkelijk werk kan doen, moet worden gebruikt, jaknikkers die als leiders fungeren moeten absoluut worden weggestuurd, en mensen met een pover kaliber die mensentaal kunnen begrijpen en wat werkelijk werk kunnen doen, moeten worden behouden. Deze kwesties moeten op deze manier worden opgelost. Als jij, nadat God heeft gecommuniceerd, duidelijk kunt zien welke problemen in het werk van de kerk de leiders en werkers moeten oplossen, dan moet je die onmiddellijk aanpakken zonder verder uitstel. Je zou in staat moeten zijn het initiatief te nemen om te handelen zonder te hoeven wachten tot de Boven persoonlijk taken toewijst of opdrachten geeft. Welke problemen er ook ontstaan, ze moeten worden opgelost voordat ze het werk beïnvloeden. Voordat de Boven zelfs maar begint de kwesties te onderzoeken, zou jij al jouw begrip van en oplossingen voor de kwesties, de principes voor de aanpak ervan en de resultaten van de aanpak moeten hebben gerapporteerd. Hoe geweldig zou dat zijn! Zou de Boven dan nog ontevreden over jou kunnen zijn? Als je als leider of werker voortdurend het werk binnen het bereik van je eigen verantwoordelijkheden niet ziet, of zelfs als je enig besef of ideeën hebt maar blijft uitstellen en niet handelt, en altijd wacht tot de Boven taken voor je regelt, is dat dan geen plichtsverzuim? (Ja.) Dit is ernstig plichtsverzuim! Je hebt de houding en verantwoordelijkheid verloren die horen bij de rol van een leider of werker met betrekking tot hoe de plicht moet worden benaderd. In hun werk moeten leiders en werkers de vereisten van de Boven nauwgezet volgen; wat de Boven ook heeft gecommuniceerd, dat is wat je moet uitvoeren, en je moet snel handelen en uitvoeren zodra je het hebt begrepen. Problemen rond de waarheid oplossen is de belangrijkste verantwoordelijkheid van leiders en werkers, en je moet niet passief wachten tot de Boven werk regelt voordat je iets doet. Als je altijd passief wacht, ben je niet geschikt om leider of werker te zijn, kun je dit werk niet dragen en zou het enige redelijke zijn om je verantwoordelijkheid te nemen en af te treden.
De uitingen en uitkomsten van drie soorten mensen die in God geloven
I. Arbeiders
Er zijn in totaal vijftien verantwoordelijkheden van leiders en werkers, en we hebben al tot en met de veertiende gecommuniceerd. De problemen binnen de kerk die leiders en werkers moeten oplossen, evenals de kwesties van allerlei soorten mensen die bij deze problemen betrokken zijn, zijn voor ongeveer tachtig tot negentig procent gecommuniceerd. Dit zijn allemaal taken die leiders en werkers op zich moeten nemen en problemen die ze moeten oplossen. Dit brengt vele kwesties met zich mee. Enerzijds raakt het aan de verantwoordelijkheden die leiders en werkers moeten vervullen; anderzijds betreft het ook de diverse kwesties van allerlei soorten mensen in de kerk. Hoewel het thema van onze communicatie in deze periode de verantwoordelijkheden van leiders en werkers en de ontmaskering van valse leiders is, hebben we ook veel gecommuniceerd over de kwesties van verschillende soorten mensen – en de gesteldheden en essenties van verschillende soorten mensen – waar dit thema mee te maken heeft. Natuurlijk heeft deze specifieke inhoud verschillende effecten op allerlei soorten mensen die God volgen in de kerk. Onder hen is er een type persoon dat, zelfs na al deze communicatie te hebben gehoord, nog steeds de volgende houding heeft: ik heb een goede menselijkheid, ik geloof werkelijk in God, ik ben bereid dingen te verlaten in mijn geloof in God, en ik ben bereid een prijs te betalen en tegenspoed te doorstaan om mijn plicht te doen. Ze geven niet om de verschillende gesteldheden van allerlei soorten mensen, de waarheid die bij verschillende gesteldheden betrokken is, of de waarheidsprincipes die mensen zouden moeten begrijpen, waarover in deze periode is gecommuniceerd. Is dit niet een type persoon? Is dit type persoon niet zeer representatief? (Ja.) Dit type persoon houdt er altijd een bepaalde zienswijze op na. Waaruit bestaat deze zienswijze voornamelijk? Uit de drie punten die ik zojuist noemde: ten eerste geloven ze dat hun menselijkheid niet slecht is, en zelfs dat die goed is. Ten tweede denken ze dat ze werkelijk in God geloven, wat betekent dat ze oprecht geloven in het bestaan van God en in Gods soevereiniteit over alles, en geloven dat het lot van de mens door God wordt beheerst, dat het onder Gods soevereiniteit valt, wat een brede interpretatie is van ‘werkelijk in God geloven’. Ten derde geloven ze dat ze dingen kunnen verlaten in hun geloof in God, tegenspoed kunnen doorstaan en een prijs kunnen betalen om hun plichten te doen. Deze drie punten kunnen worden beschouwd als de meest fundamentele, de voornaamste en de meest essentiële elementen waaraan deze mensen vasthouden in hun geloof in God. Natuurlijk kunnen deze dingen ook worden beschouwd als hun kapitaal om in God te geloven, evenals de doelen die ze nastreven en hun motivatie en richting in hun handelen. Ze geloven dat ze door het bezitten van deze drie punten in aanmerking komen voor de drie basisvoorwaarden om gered te worden, waardoor ze mensen zijn die door God worden bemind en aanvaard. Dit is een ernstige fout; het hebben van deze drie punten duidt slechts op een beetje menselijkheid. Kan alleen het hebben van een beetje menselijkheid Gods goedkeuring verdienen? Absoluut niet; God keurt degenen goed die Hem vrezen en het kwaad mijden. Deze drie punten voldoen niet aan de norm van de waarheidswerkelijkheid; het zijn louter de drie normen om arbeiders te zijn. Vervolgens zal ik over de details van deze drie punten communiceren om jullie dit duidelijk te laten begrijpen. Het eerste punt is het hebben van een goede menselijkheid. Ze geloven dat het niet doen van kwaad, het niet veroorzaken van hinder en verstoringen, en het niet schaden van de belangen van Gods huis voldoende is, en dat dit betekent dat ze aan Gods bedoelingen kunnen voldoen en in overeenstemming met principes kunnen handelen. Het tweede punt is ‘werkelijk in God geloven’. Voor hen betekent wat zij ‘werkelijk in God geloven’ noemen, nooit twijfelen aan het bestaan van God of aan het feit van Zijn soevereiniteit over alles, en geloven dat het lot van de mens in Gods handen ligt, wat hen in staat zal stellen, zo denken ze, God tot het einde te volgen. Ze geloven dat zolang ze werkelijk in God geloven, ze Zijn goedkeuring zullen verdienen. Daarom zeggen ze, ongeacht hoe God leidt of handelt, of welke problemen ze ook tegenkomen: “Heb God gewoon lief, volg God, onderwerp je aan God.” Hun methode om problemen op te lossen is te simplistisch; kunnen zulke algemene woorden enig probleem oplossen? Het derde punt is in staat zijn dingen te verlaten in hun geloof in God, en in staat zijn tegenspoed te doorstaan en een prijs te betalen om hun plichten te doen. Hoe brengen ze dit in de praktijk? Omdat ze werkelijk in God geloven, kunnen ze, wanneer er een noodzaak is in het werk van de kerk of wanneer ze Gods dringende bedoelingen voelen, proactief hun familie, huwelijk en carrière verlaten, hun wereldse vooruitzichten opzijzetten, en met onwankelbare vastberadenheid God volgen en hun plichten vervullen, zonder ooit spijt te hebben. Ze zijn in staat tegenspoed te doorstaan en een prijs te betalen voor welke plicht het huis van God hun ook opdraagt, zelfs als dat betekent minder eten en minder slapen. Hoe zwaar de levensomstandigheden ook zijn, ze kunnen nog steeds volharden in het vervullen van hun plichten, en dat kunnen ze zelfs in sommige ongunstige omgevingen. Naast deze drie punten lijkt de beoefening van alle andere aspecten die verband houden met de waarheid niets met hen te maken te hebben. Ze doen wat hun goed of juist lijkt. Wat betreft de verschillende beoefeningsprincipes die God de mens heeft verteld, evenals de gesteldheden, uitingen en essentie van de verschillende verdorven gezindheden van mensen die God heeft ontmaskerd, vinden ze het prima als ze er een beetje van weten of er helemaal niets van weten; ze voelen geen noodzaak om specifiek en nauwgezet op zoek te gaan naar verschillende principes om hun eigen verdorvenheid te onderzoeken en hun tekortkomingen aan te vullen, noch enige noodzaak om vaak bijeenkomsten bij te wonen om anderen te horen communiceren over hun verschillende ervaringsgetuigenissen, om vervolgens zelf een verandering te bereiken, enzovoort. Op deze manier in God geloven, vinden ze te lastig, het is onnodig. Ze volgen God en vervullen hun plichten met een oppervlakkig begrip van het geloof in God en verandering van gezindheid, samen met verschillende noties en verbeeldingen over Gods werk. Is dit type persoon niet behoorlijk representatief? (Ja.) Ze stellen een zeer basale eis aan zichzelf en hebben een zeer basale houding ten opzichte van het geloof in God. Daarnaast negeren ze de waarheid, Gods oordeel, ontmaskering door God, het gesnoeid worden, evenals de verschillende verdorven gezindheden van mensen en de verschillende gesteldheden, uitingen, enzovoort. Ze overdenken deze kwesties nooit en peinzen er nooit over. Dat wil zeggen, deze mensen beschouwen zichzelf als mensen met een goede menselijkheid, als goede mensen en als mensen die werkelijk in God geloven; en hoewel ze erkennen dat mensen verdorven gezindheden hebben, negeren ze de specifieke gesteldheden en uitingen van de verschillende verdorven gezindheden van mensen die door God worden ontmaskerd, en doen ze geen enkele moeite om deze dingen te onderzoeken. Is dit niet een type persoon? Zijn de zienswijzen en specifieke uitingen van dit type persoon in zijn geloof in God niet behoorlijk representatief? (Ja.) In welke categorie moeten deze mensen worden geplaatst, gezien hun zienswijzen met betrekking tot het geloof in God, hun begrip van gered worden en hun houding ten opzichte van Gods woorden die de verschillende verdorven gezindheden van mensen ontmaskeren? (Degenen met een verward geloof, die de waarheid niet nastreven.) Dit is slechts de uiterlijke schijn; hoe moeten deze mensen werkelijk worden gecategoriseerd? Zijn er veel van zulke mensen in de kerk? (Ja.) Telkens wanneer specifieke kwesties worden besproken en de overeenkomstige waarheden worden gecommuniceerd, worden ze slaperig, dommelen ze in of raken ze in de war, en tonen ze geen interesse. Als hun enig werk of enige taken worden opgedragen, stropen ze hun mouwen op en gaan ze aan de slag, zonder zwaar werk of vermoeidheid te schuwen. Ze denken dat het geweldig zou zijn als het geloof in God als dit soort werk was – dan zouden ze gemotiveerd zijn. Wanneer het tijd is om tegenspoed te doorstaan, de prijs te betalen en zich in te spannen voor het werk, tonen ze oprechte ernst. Maar is deze oprechte ernst en dit enthousiasme hetzelfde als trouw zijn? Is het de uiting die men zou moeten hebben na het begrijpen van de waarheidsprincipes? (Nee.) Kunnen jullie door Mijn communicatie zien in welke categorie deze mensen moeten worden ingedeeld? (Arbeiders.) Juist. Deze mensen zijn arbeiders, en dit is hoe arbeiders in God geloven.
We zijn begonnen met te communiceren over de aard-essentie en de verschillende uitingen van antichristen, evenals de verschillende uitingen van degenen die de gezindheid van antichristen hebben maar feitelijk geen antichristen zijn. Nu communiceren we over de uitingen van verschillende soorten mensen waarmee de verantwoordelijkheden van leiders en werkers te maken hebben. Hoewel de gecommuniceerde onderwerpen over antichristen en valse leiders gingen, hebben de specifieke kwesties en uitingen die in elk punt genoemd worden, betrekking op de verdorven gezindheden van de verdorven mensheid, evenals de verschillende gesteldheden en uitingen die onder de heerschappij van verdorven gezindheden worden voortgebracht. Hoewel valse leiders en antichristen slechts een minderheid vormen, bestaan de gezindheden van valse leiders en antichristen, evenals hun verschillende gesteldheden en uitingen, in verschillende mate in iedereen. Nu deze kwesties zo gedetailleerd zijn gecommuniceerd, zullen degenen die de waarheid nastreven vervolgens meer een pad en richting hebben, en duidelijkere doelen, bij het nastreven van de waarheid, het beoefenen van de waarheid, het begrijpen van de waarheidsprincipes en het binnengaan in de waarheidswerkelijkheid. Dit is iets goeds voor hen en een reden tot vreugde. Met andere woorden, ze beginnen aan een nieuwe mijlpaal in hun geloof in God. Ze leven niet langer onder voorschriften, religieuze rituelen, of woorden, doctrines en slogans. In plaats daarvan hebben ze concretere richtingen en doelen voor de praktijk, en natuurlijk specifiekere principes om te volgen. Hoe je onder bepaalde omstandigheden moet praktiseren en wat de betrokken waarheidsprincipes zijn, of welke gesteldheden en verdorvenheden mensen hebben en hoe die moeten worden behandeld, evenals hoe je de waarheid moet zoeken om ze op te lossen – de twee belangrijkste gecommuniceerde onderwerpen, antichristen en valse leiders, gaan voornamelijk over deze inhoud. Voor degenen die de waarheid nastreven geldt: hoe specifieker de waarheid wordt gecommuniceerd, des te meer hebben ze een pad voor de praktijk. Hoe specifieker de waarheid wordt gecommuniceerd, des te helderder en duidelijker worden de harten van mensen, des te meer kunnen ze zichzelf kennen en begrijpen, en des te meer zijn ze zich bewust van wat ze vervolgens moeten binnengaan en welke problemen ze vervolgens moeten oplossen. Wat betreft het type persoon dat zojuist als arbeiders werd genoemd: nadat we uitgebreid hebben gecommuniceerd over de verschillende gesteldheden die door de verdorven gezindheden van de mensheid worden voortgebracht en de verschillende problemen van verdorvenheid die moeten worden opgelost, blijven ze nog steeds onbewogen. Wat betekent het om onbewogen te blijven? Het betekent dat ze nog steeds geen duidelijkheid hebben over het nastreven van de waarheid en het pad van redding waarover God spreekt en dat ze dit nog steeds niet kunnen bevatten. Erger nog, nadat er over zoveel essentiële uitingen en problemen is gecommuniceerd, denken ze nog steeds: ik heb een goede menselijkheid, ik geloof werkelijk in God, ik ben bereid dingen te verlaten in mijn geloof in God, en ik ben bereid een prijs te betalen en tegenspoed te doorstaan om mijn plicht te doen; dit is voldoende. Wanneer ze met situaties worden geconfronteerd, onderzoeken ze zichzelf niet en vergelijken ze zichzelf niet met Gods woorden, maar proberen ze in plaats daarvan problemen op te lossen uitsluitend op basis van hun eigen menselijke goedheid of het beetje geweten en verstand dat ze hebben. Natuurlijk vertrouwen sommige mensen op zelfbeheersing en geduld, en volharden ze keer op keer, terwijl anderen vertrouwen op filosofieën voor wereldse zaken, waardoor grote kwesties klein lijken en kleine kwesties vervolgens onproblematisch lijken. Het doel dat ze nastreven is: ‘Op de dag dat Gods werk eindigt, is het genoeg als ik nog steeds in de kerk mijn plicht doe en niet ben verwijderd. Of ik een waar begrip van mezelf heb, of mijn verdorven gezindheden zijn opgelost, of ik ware onderwerping aan God heb, of ik iemand ben die God vreest en het kwaad mijdt – dat zijn kleine kwesties, het vermelden niet waard. Jullie maken van alles een groot probleem, communiceren zo gedetailleerd over de waarheid, brengen zelfs de kleinste kwesties ter sprake voor eindeloze communicatie en laten ons altijd onderscheiden; ik ben gewoon niet bereid om naar deze communicaties over de waarheid te luisteren, ik heb er totaal geen interesse in. Wat zou het geweldig zijn als we gewoon direct het koninkrijk konden binnengaan wanneer Gods dag aanbreekt!’ Hoewel het waar is dat ieders geduld zijn grenzen heeft, is het geduld van zulke mensen grenzeloos. Waarom? Omdat ze geloven dat ze een goede menselijkheid hebben, werkelijk in God geloven, het vermogen hebben om als mensen die in God geloven dingen te verlaten, en de bereidheid hebben om een prijs te betalen en tegenspoed te doorstaan om hun plicht te doen; wanneer ze met iets worden geconfronteerd, hebben ze hun eigen oplossingen, en zijn ze uiteindelijk nog steeds in staat om standvastig hun plichten te doen en stand te houden. Hoe ze echter ook volharden in het doen van hun plichten, of met welke middelen ze ook tot het einde volharden, ongeacht hun motivatie, één ding is zeker: ze hebben geen ware onderwerping aan God en ze begrijpen nooit hun eigen verdorven gezindheden. Nauwkeuriger gezegd, deze mensen geven niet toe dat ze verdorvenheid hebben en erkennen niet de verschillende gesteldheden en problemen die voortkomen uit de verdorven gezindheden van mensen die door God worden ontmaskerd. Zelfs als ze deze gesteldheden en problemen af en toe aankunnen, is hun benadering koud en zeggen ze: “Iedereen is even verdorven. De aard-essentie van allen is die van duivels en Satan; we zijn allemaal vijanden van God. Dit is een feit dat niemand kan veranderen. Maar zolang mensen volharden in het doen van hun plicht, zal God hen zeker goedkeuren, en degenen die tot het einde volharden, zullen de overwinnaars zijn.” Afgaande op hun zienswijzen zijn ze behoorlijk energiek in hun geloof in God, maar als het gaat om het delen van ervaringsgetuigenissen, vallen ze stil en kunnen ze geen woord uitbrengen. Wanneer het tijd is om tijdens bijeenkomsten over de waarheid te communiceren, worden ze slaperig en kunnen ze het niet in zich opnemen. Als je hun vraagt: “Hoe ervaar je elke dag Gods woorden in je plicht?” zeggen ze: “Wat de kerk ook voor me regelt om te doen, dat doe ik. Vereist dat ervaring?” Ze lijken het niet te begrijpen. Als je hun dan vraagt: “Wordt er enige verdorvenheid in je geopenbaard? Hoe begrijp je jezelf?” zeggen ze: “Ik onderwerp me gewoon aan God en heb God lief; welke problemen zouden er kunnen zijn?” Zo eenvoudig is hun manier van denken. Dit is hun zienswijze: ‘In God geloven zou zo moeten zijn. Waarom je druk maken over zoveel triviale kwesties? Jullie maken de dingen te ingewikkeld!’ Daarom vervullen ze hun plicht en voeren ze taken uit zonder ooit de waarheidsprincipes te zoeken, maar handelen ze veeleer uit goede bedoelingen en enthousiasme. Nauwkeuriger gezegd, handelen ze onder de heerschappij van geweten en verstand, en denken: ‘Ik heb al in grote mate geleden en een prijs betaald; ik heb de waarheid al in grote mate beoefend en God al in grote mate tevredengesteld; vraag niet meer van me. Ik ben prima zo, ik ben een goed mens en ik geloof werkelijk in God.’ Natuurlijk zijn er momenten waarop deze mensen het niet kunnen laten om stoom af te blazen, en dan komt hun ware aard aan het licht. Ze kunnen veel woorden en doctrines spuien, maar missen enige werkelijke gestalte; met andere woorden, ze hebben geen leven. Waar verwijst het hebben van geen leven specifiek naar? (Ze hebben geen waarheid.) Hoe ontstaat het niet hebben van waarheid? (Ze hebben de waarheid niet lief en streven die niet na.) Het gaat er niet eens om of ze de waarheid liefhebben of niet; om precies te zijn, ze aanvaarden de waarheid niet. Sommigen zeggen misschien: “Hoe kunt U zeggen dat ze de waarheid niet aanvaarden? Ze doorstaan zoveel tegenspoed en betalen zo’n grote prijs om hun plicht te doen, en werken elke dag hard van zonsopgang tot zonsondergang; hoe kunt U zeggen dat ze geen waarheid hebben?” Is het hun onrecht aandoen om dit te zeggen? Maar als je naar deze mensen kijkt, valt dan alles wat ze doen, achter hun lijden en het betalen van een prijs, onder de waarheidsprincipes? Zoeken ze principes bij alles wat ze doen? Komen ze voor God met een Godvrezend hart en doen ze de dingen volgens Gods woorden en de principes die door Gods huis worden vereist? Nee; het zijn allemaal menselijke handelingen, het is allemaal menselijke zelfbeheersing. Wat is hun belangrijkste uiting van het niet aanvaarden van de waarheid? Dat is dat ze, voordat ze iets doen, nooit actief de waarheid zoeken, noch ooit serieus overdenken wat de waarheidsprincipes zijn om vervolgens strikt volgens Gods woorden te praktiseren. Koesteren zij zulke gedachten en houdingen? Wat is hun houding ten opzichte van de verschillende uitingen van de verdorven gezindheid van de mensheid die door God worden ontmaskerd? Aanvaarden ze deze woorden? Geven ze toe dat deze woorden feitelijk zijn? Erkennen ze dat deze specifieke uitingen onthullingen van verdorvenheid zijn? Ze knikken misschien instemmend of geven het uiterlijk toe, maar in hun hart aanvaarden ze het niet; ze negeren het. Wat betekent het negeren ervan? Specifiek betekent het niet aanvaarden, geen duidelijke houding hebben en geen duidelijke weerstand of duidelijk verzet, maar op een kille manier omgaan met deze door God gesproken woorden. ‘Op een kille manier omgaan’ zeggen is een beetje abstract; specifiek is het zo dat ze denken: ‘U zegt dat mensen arrogant en bedrieglijk zijn, maar wie is er niet bedrieglijk? Wie heeft er geen beetje sluwheid? Wie vertoont er niet een beetje arrogantie of hoogmoed? Wat is daar nu zo erg aan? Zolang men tegenspoed kan doorstaan en de prijs kan betalen, is dat voldoende.’ Is dit geen houding en een specifieke uiting van niet-aanvaarding? (Ja.) Dit is het niet aanvaarden van de waarheid. Hun houding ten opzichte van de woorden van Gods oordeel en ontmaskering is er een van minachting en niet-aanvaarding. Als het dus gaat om de evaluaties en herinneringen die de broeders en zusters hun geven, en zelfs de aanwijzingen en hulp die broeders en zusters bieden voor hun verdorven gezindheden, kunnen ze die dingen dan aanvaarden? (Nee.) Zeg Mij dan, wat zijn hun specifieke uitingen? Waarom kunnen ze deze dingen niet aanvaarden? Waar is je bewijs voor wat je zegt? Wanneer je bijvoorbeeld tegen hen zegt: “Je kunt je plicht niet op zo’n onzorgvuldige manier doen; dit is plichtmatigheid,” welke uitingen van hen bewijzen dan dat ze de waarheid niet aanvaarden? (Ze zouden zeggen: “Ik heb mijn hart er al in gelegd. Ik heb al geleden en de prijs betaald. Hoe kun je zeggen dat ik plichtmatig ben?”) Dit is hoe ze zichzelf rechtvaardigen. Zouden ze soms naar excuses zoeken? Zelfs als ze het in hun hart toegeven, denken ze nog steeds: ‘Ik was plichtmatig, en wat dan nog? Wie heeft er geen slechte dagen? Wie ervaart er geen normale emoties? Maar ik mag niet toegeven dat ik plichtmatig was; ik moet een excuus vinden om het te verdoezelen. Ik mag geen gezichtsverlies lijden.’ Zo vinden ze vele redenen en excuses om zich sofistisch te verdedigen, en geven ze niet toe dat ze plichtmatig waren, erkennen ze hun eigen problemen in dit opzicht niet, en aanvaarden ze geen aanwijzingen van andere mensen. Dit is een specifieke uiting van het niet aanvaarden van de waarheid. Wanneer ze niet met werkelijke situaties worden geconfronteerd, beschouwen ze zichzelf als ‘een goed mens, die werkelijk in God gelooft’. Wanneer ze met situaties worden geconfronteerd, hoewel ze dit niet langer als schild kunnen gebruiken, vinden ze nog steeds voldoende redenen om zichzelf te rechtvaardigen en te verdedigen, de kwestie glad te strijken, er een punt achter te zetten, en zichzelf dan verder te zien als ‘een goed mens, met een goede menselijkheid, die werkelijk in God gelooft, het vermogen heeft om te verlaten, en het vermogen heeft om tegenspoed te doorstaan en een prijs te betalen om zijn plicht te doen’. Precies gesproken zijn de uitingen, de essentie van zulke mensen, die van arbeiders. Deze groep vormt een aanzienlijk deel van de kerk. Ongeacht het aandeel, als deze individuen uiteindelijk werkelijk kunnen lijden en een prijs kunnen betalen, en tot het einde kunnen volharden en volhouden zonder grote overtredingen te begaan, zonder Gods bestuurlijke decreten te schenden of Zijn gezindheid te beledigen, dan zijn het trouwe arbeiders, arbeiders die mogen blijven. Dit is een aanzienlijke zegen! Ze streven de waarheid niet na, noch kunnen ze Gods wil volgen, van God getuigen of als getuige van Gods woorden en werk optreden – het ontvangen van deze zegen is al heel wat. Wat zou men kunnen verwachten te verkrijgen zonder de waarheid na te streven? Een trouwe arbeider zijn is al niet slecht. Sommige mensen vragen: “Is het mogelijk voor deze individuen om Gods volk te worden?” Dat is het. De enige mogelijkheid is als deze individuen – op basis van het kunnen verlaten en lijden – de waarheid kunnen aanvaarden, hun eigen verdorvenheid kunnen erkennen en er correct mee om kunnen gaan, en vervolgens de waarheid zoeken om die op te lossen, niet handelend op basis van menselijke goedheid of menselijke zelfbeheersing, uithoudingsvermogen en volharding, maar praktiserend volgens de waarheidsprincipes, zodat hun gezindheid uiteindelijk enige verandering kan ondergaan. Dan hebben ze enige kans om Gods volk te worden. Als hun handelingen en gedrag echter geen verband houden met verandering van gezindheid, geen verband houden met het aanvaarden van de waarheid en gered worden, dan is hun kans om Gods volk te worden nul; dit is een feit. Wat is het principe voor de behandeling van trouwe arbeiders? Het is de grootste inspanning te leveren om deze mensen te helpen helder van geest te worden. Wat is het doel van hen helder van geest te maken? Om te voorkomen dat ze luchtkastelen najagen. Sommigen vragen misschien: “Waar verwijst ‘luchtkastelen najagen’ naar?” Het is wanneer mensen zichzelf beschouwen als mensen die ‘een goede menselijkheid hebben, werkelijk in God geloven, het vermogen hebben om te verlaten en de bereidheid hebben om een prijs te betalen’, en dan verwachten door God gered te worden, wat onmogelijk is. Het moet hun duidelijk worden gemaakt dat het vasthouden aan de zienswijze dat ‘het hebben van een goede menselijkheid, het werkelijk geloven in God, het vermogen hebben om te verlaten en de bereidheid hebben om een prijs te betalen kan leiden tot het ontvangen van Gods redding’ verkeerd en dom is. Het moet hun duidelijk worden gemaakt dat het hebben van deze eigenschappen niet betekent dat men zijn verdorven gezindheid heeft afgeworpen, noch dat een beetje goed gedrag betekent dat men gered kan worden, laat staan dat men de waarheid heeft verkregen, en dat hun zienswijzen absurd, belachelijk en inconsistent zijn, en volstrekt onverenigbaar met de waarheid die door God wordt uitgedrukt. Wat betreft deze mensen die koppig vasthouden aan religieuze noties: zij moeten worden geholpen; lees Gods woorden aan hen voor en communiceer de waarheid met hen. Als ze de waarheid nog steeds niet kunnen aanvaarden, en ze onverlicht blijven en geen intentie tonen om te zoeken, hoe jij ook de waarheid communiceert dan is het niet nodig hen te dwingen. Ze kunnen alleen als arbeiders dienen tot het einde.
II. Gods volk
Nadat we hebben gecommuniceerd over de uitingen van trouwe arbeiders, gaan we het hebben over de uitingen van een ander type mensen. Nadat ze Gods diverse ontmaskeringen en oordelen over de verdorven gezindheden van allerlei mensen hebben gehoord, denken deze mensen in vergelijking meer na over de diverse keren dat hun eigen verdorven gezindheid in het verleden werd geopenbaard, en over de verschillende houdingen jegens God en de waarheid die onder de heerschappij van hun verdorven gezindheid ontstaan. Ze beginnen na te denken over hun eigen diverse uitingen en die te leren kennen, toetsen zichzelf aan Gods woorden, onderzoeken hun houding ten opzichte van hun plicht en onderzoeken de verschillende verdorvenheden die ze openbaren tijdens het vervullen van hun plicht en te midden van de verschillende mensen, gebeurtenissen en dingen die door God zijn gearrangeerd. Ze onderzoeken en kennen zichzelf tot in het kleinste detail, terwijl ze proberen Gods oordeel, ontmaskering en discipline te aanvaarden. In welke opzichten zijn deze mensen beter dan arbeiders? Ze kunnen proactief en positief de waarheid, Gods woorden en elke door God ontmaskerde verdorven gezindheid aanvaarden. Hoewel ze soms negatief of vermijdend kunnen zijn, of zelfs overwegen op te geven, bezitten ze, wat er ook gebeurt, nog steeds een drijfveer die hen ertoe aanzet de waarheid te aanvaarden. Wat is deze drijfveer? Het is dit: ‘Gods woorden kunnen mensen veranderen. Zolang men de waarheid aanvaardt, kunnen al deze problemen en verdorven gezindheden worden opgelost en kan men gered worden. Als ik gered wil worden, moet ik meewerken met Gods werk en de waarheid aanvaarden.’ Bijvoorbeeld, na het horen van de waarheid over een eerlijk iemand zijn, beginnen sommigen over zichzelf na te denken en zien ze duidelijker de bedrieglijkheid en de listen die ze gebruiken, evenals hun verraderlijke en boosaardige kanten. Ze herinneren zich hun leugens en bedrieglijke manieren uit het verleden die in hun hart of indrukken zijn achtergebleven, die zich keer op keer in hun gedachten afspelen als scènes uit een film, waardoor ze zich steeds meer beschaamd, gekweld en verdrietig voelen. Na voortdurend zelfonderzoek en voortdurende zelfreflectie voelen ze zich als misdadigers; ze voelen zich onmiddellijk lamgeslagen en kunnen niet meer opstaan. Ze hebben het gevoel dat ze geen goede mensen zijn, maar kwaadaardige, en denken dat het een geluk is dat ze God niet rechtstreeks hebben weerstaan, wat inderdaad een ontsnapping op het nippertje is! Dan beginnen ze te ontwaken, onwillig om als mens zo te falen, en nemen ze een besluit: ‘ik moet opnieuw beginnen en een eerlijk iemand zijn, anders kan ik niet door God worden gered. Om gered te worden, moet ik een eerlijk iemand zijn. Ik mag nu absoluut niet opgeven!’ Ongeacht of deze mensen de waarheid vroeger of later aanvaarden, en ongeacht of hun begrip van Gods woorden diep of oppervlakkig is, hun houding ten opzichte van Gods woorden is er niet een van minachting, en nog veel minder van afkeer of weerstand. In plaats daarvan erkennen en aanvaarden ze Gods woorden actief, en daarna zijn ze altijd klaar om ze in praktijk te brengen. Wanneer ze handelen of hun plichten vervullen, doen ze hun uiterste best om principes in Gods woorden te zoeken en handelen ze vervolgens bewust volgens deze principes. Zelfs als ze soms geen specifieke principes kunnen vinden of de richting niet kunnen vatten, is hun intentie om hun plicht goed te vervullen, in overeenstemming met Gods bedoelingen en de waarheidsprincipes. De menselijkheid van deze mensen en die van arbeiders is grotendeels hetzelfde; er is geen onderscheid tussen hoog en laag, of edel en nederig. Natuurlijk beschouwen velen van dit type mensen zichzelf als mensen die ‘een goede menselijkheid hebben, die werkelijk in God geloven, en die als mensen die in God geloven het vermogen hebben om dingen te verlaten en de bereidheid hebben om een prijs te betalen en tegenspoed te doorstaan om hun plicht te doen’. Maar wat is het verschil tussen deze mensen en arbeiders? Nadat ze Gods woorden van oordeel en ontmaskering van mensen horen, is hun houding er niet een van negeren of ontwijken, maar van actief en oprecht aanvaarden. Zelfs als ze zich na het horen van deze woorden bedroefd en moedeloos voelen, en zelfs boosheid uiten over hun eigen geopenbaarde verdorvenheid, zijn ze uiteindelijk toch in staat om die correct onder ogen te zien, actief te aanvaarden en proactief te beoefenen en binnen te gaan. Is dit niet ook een type persoon? (Ja.) Zijn deze mensen niet tot op zekere hoogte representatief? (Ja.) Zijn er veel van deze mensen? (Niet veel.) Hoewel er nu niet veel zijn, is er hoop dat hun aantal zal groeien. In welke categorie moeten deze mensen dan worden ingedeeld? Kunnen deze specifieke uitingen erop wijzen dat deze mensen de waarheid liefhebben en in staat zijn de waarheid te aanvaarden? (Ja.) Dat kunnen ze. Hoewel sommige mensen met een pover bevattingsvermogen de waarheid langzamer aanvaarden, aanvaarden ze diep in hun hart de waarheid en hebben ze een instelling van er actief in binnengaan. Telkens wanneer iemand communiceert over nieuw licht of paden voor de praktijk die in overeenstemming zijn met de waarheidsprincipes, lichten hun ogen op, wordt hun hart verhelderd en voelen ze zich verheugd. Ze denken dan: eindelijk heeft iemand over dit licht gecommuniceerd; dit is wat ik mis. Met het oprechte ervaringsinzicht waarover hun broeders en zusters communiceren, zijn ze altijd in staat te vatten wat hun ontbreekt, het licht en de verlichting te verkrijgen die ze dringend nodig hebben en missen, en de waarheidsprincipes te vinden die ze nodig hebben. Verlangt hun hart, op basis van deze specifieke uitingen, niet naar de waarheid? (Ja.) Als we zeggen dat deze mensen de waarheid liefhebben, is deze uitspraak niet erg objectief of nauwkeurig. Op basis van hun specifieke uitingen, verlangen deze mensen echter wel naar de waarheid. Waar komt dit verlangen vandaan? Het komt voort uit hun hoop om hun verdorven gezindheden op te lossen, hun hoop om de diverse problemen en moeilijkheden op te lossen die ze tegenkomen bij hun ingang in het leven, en hun hoop om vooruitgang te boeken in de waarheid en dieper te gaan, evenals hun hoop om werkelijk met principes te kunnen handelen, een pad voor de praktijk te hebben, en vanuit de onthullingen van hun verdorven gezindheden nauwkeuriger te herkennen wat de essentie van hun verdorven gezindheden is en hoe ze die kunnen oplossen en afwerpen. Hoewel deze mensen vaak leven te midden van verdorven gezindheden, zoals wedijveren om status, koppig vasthouden aan hun eigen wil, en zelfgenoegzaam, arrogant, bedrieglijk of zelfs onbuigzaam zijn, zullen deze overduidelijke problemen door het voortdurend eten en drinken van Gods woorden en het ervaren van Gods werk geleidelijk worden onderzocht en geïdentificeerd. Dan kunnen ze deze herkennen als problemen, als onthullingen van verdorven gezindheden, die niet in overeenstemming zijn met de waarheid en door God worden gehaat. Nadat ze zich bewust zijn geworden van hun verdorven gezindheden, verlangen ze er nog meer naar om die op te lossen en af te werpen. Dit is een van de bronnen van hun verlangen naar de waarheid. Met andere woorden: ze hebben de behoefte om hun verdorven gezindheden op te lossen, de dringende mentaliteit om hun verdorven gezindheden af te werpen. Tegelijkertijd, ongeacht wat voor soort verdorven gezindheid ze ontdekken te hebben geopenbaard, of welke problemen of moeilijkheden ze tegenkomen, zijn ze er meer op gebrand om nauwkeurige antwoorden in Gods woorden te vinden, te begrijpen wat God van de mens vereist, en te begrijpen welke waarheden en woorden van God moeten worden gebruikt om die op te lossen. De specifieke uitingen en bronnen van hun verlangen naar de waarheid zijn deze. Is dit een objectieve uitspraak? (Ja.) Van deze mensen kan niet worden gezegd dat ze de waarheid liefhebben. Als ze de waarheid liefhadden, zouden ze zeer proactief zijn en zouden hun diverse uitingen positiever zijn. Op basis van de diverse uitingen van deze mensen en hun feitelijke gestalte, hebben ze echter het punt van de waarheid liefhebben nog niet bereikt, maar verlangen ze er slechts naar. Deze uitspraak is al behoorlijk objectief. In welke categorie moeten deze mensen dan worden ingedeeld, met het oog op hun diverse uitingen? Nauwkeurig gesproken behoren deze mensen tot de categorie van Gods volk. Deze bewering heeft een basis. Welke basis? De verdorven gezindheden van deze mensen zijn dezelfde als die van anderen. Wat de menselijkheid betreft, kan niet worden gezegd dat hun menselijkheid goed is, noch kan worden gezegd dat ze in Gods ogen volmaakt zijn; de meesten van hen hebben een doorsnee menselijkheid. Wat betekent ‘doorsnee’ hier? Het betekent dat ze een zekere mate van geweten en verstand bezitten. Maar dit is niet het belangrijkste aspect. Wat is het belangrijkste? Dat is dat ze, na het horen van Gods woorden en Gods vereisten, na het horen over de verdorven gezindheden van allerlei mensen die door Gods woorden worden ontmaskerd, niet onverschillig zijn, maar worden geraakt en in actie zullen komen. Wat betekent in actie komen? Het betekent dat ze, na het horen van deze woorden van God en deze waarheden, niet langer bereid zijn om binnen verdorven gezindheden te leven en hun vroegere middelen van bestaan voort te zetten. In plaats daarvan streven ze ernaar de diverse gedachten, zienswijzen en manieren van bestaan en de levensstijl waar ze voorheen op vertrouwden, te veranderen. Tegelijkertijd zoeken ze actief de waarheid bij het vervullen van hun plicht en in de diverse omstandigheden die door God zijn gearrangeerd, en gebruiken ze Gods woorden als basis en principes voor de praktijk, in plaats van roekeloos en eigenzinnig te zijn. Vanuit hun menselijkheid, kaliber, hun houdingen en opvattingen ten opzichte van Gods woorden, Gods werk en Gods vereisten, enzovoort, zijn deze mensen precies degenen die God van plan is te redden. Ze lopen meer kans om hun verdorven gezindheden af te werpen en gered te worden dan arbeiders. Alleen degenen die de waarheid aanvaarden en hun verdorven gezindheden kunnen afwerpen om gered te worden, worden beschouwd als Gods volk. Is deze definitie niet heel passend? (Ja.) Het is de meest passende. Gered worden gaat er niet om dat je slechts een beetje moeite doet en een kleine prijs betaalt om te kunnen blijven, en dat dan alles geregeld is. Wat is de status van degenen die gered kunnen worden? Het is een status waarbij, door het aanvaarden en ervaren van Gods woorden en werk, hun verdorven gezindheden worden opgelost. In dit proces leren ze God kennen, begrijpen ze hun eigen verdorven gezindheden en hebben ze echte en concrete ervaringen met Gods woorden, waardoor ze in staat zijn voor God te getuigen – ze zijn in staat getuigenis af te leggen voor God. Over welke aspecten van God leggen ze getuigenis af? Ze leggen getuigenis af van Gods bedoelingen, Gods gezindheid, wat God heeft en is, Gods identiteit, en dat God de Schepper is. Dit is wat in een persoon tot uiting kan komen na het verkrijgen van redding. Waarom kunnen mensen deze resultaten bereiken nadat ze zijn gered? Ze bereiken ze niet omdat ze zichzelf beschouwen als mensen die ‘een goede menselijkheid hebben, werkelijk in God geloven, als mensen die in God geloven het vermogen hebben om dingen te verlaten, en de bereidheid hebben om een prijs te betalen om hun plicht te doen’. De enige reden – en het belangrijkste punt – is dat ze Gods woorden als hun leven kunnen aanvaarden, in staat zijn de waarheid te beoefenen om hun verdorven gezindheden af te werpen, hun oorspronkelijke, oude manieren van leven en levensopvattingen opzij te zetten, en Gods woorden als hun nieuwe leven aan te nemen. Ze gebruiken Gods woorden als basis voor hun gedrag, om dingen te doen, om God te volgen, om zich aan God te onderwerpen en om God tevreden te stellen. Dit is het resultaat dat in zulke mensen kan worden bereikt. Wat is het belangrijkste aspect voor het verkrijgen van redding? (In staat zijn de waarheid te aanvaarden.) Juist. In staat zijn de waarheid te aanvaarden is de sleutel.
Sommige mensen zeggen: “Als ik me tot het einde toe voor God inzet, zal God me dan rijkelijk zegenen?” Als je de waarheid niet aanvaardt, maar wel tot het einde toe kunt volharden in het volgen van God en tot het laatst toe arbeidt, en er in die periode geen grote overtredingen zijn en je Gods gezindheid niet beledigt, dan zal God je onder zulke omstandigheden beschouwen als een trouwe arbeider die mag blijven. Sommige mensen vragen: “Wat voor zegen is het om te blijven?” Het is geen geringe zegen! Als de kans en de mogelijkheid er zijn, kun je Gods werkelijke persoon zien, en dit hangt af van wat God in het volgende tijdperk doet. Als er een kans is om te blijven en nog enkele decennia te leven, is die zegen behoorlijk groot. Hoe komt deze zegen tot stand? Die wordt bereikt door trouw te arbeiden, terwijl men vasthoudt aan de zienswijze dat ‘ik een goede menselijkheid heb, werkelijk in God geloof, dingen kan verlaten bereid ben een prijs te betalen en in staat ben tegenspoed te doorstaan om mijn plicht te doen.’ Behoren arbeiders niet tevreden te kunnen zijn? (Ja.) Ze behoren tevreden te zijn met het verkrijgen van deze zegen. Je aanvaardt niet eens Gods woorden, maar omdat God je trouw ziet en je vermogen om tot het einde toe te arbeiden, zonder in deze periode te deserteren, zonder Gods gezindheid te beledigen of Zijn bestuurlijke decreten te schenden, zonder grote overtredingen te begaan, schenkt Hij je deze zegen en genade – sinds de schepping van de mensheid is dit het grootste geschenk dat God geeft aan verdorven mensen die alleen trouw hebben gearbeid maar geen redding hebben verworven. Je hebt slechts een beetje moeite gedaan en je aanvaardt niet eens Gods woorden – zo’n grote zegen kunnen ontvangen is al heel wat; dit is Gods immense genade. Een andere categorie is Gods volk, waarover we zojuist spraken. De zegeningen die Gods volk ontvangt, zijn beslist groter dan de zegeningen die arbeiders ontvangen. Wat is dan de zegen van Gods volk? Natuurlijk is het niet zo eenvoudig als alleen maar kunnen blijven of de kans hebben Gods werkelijke persoon te zien. Er zijn veel meer zegeningen, maar die zullen we hier niet bespreken. Daarover praten is niet realistisch, en bovendien, zelfs als ik het jullie vertel, zullen jullie het nu niet begrijpen of verkrijgen. Gods volk bestaat uit degenen die God van plan is te redden, en van de hele mensheid ontvangen zij de grootste zegeningen; dit is geenszins een overdrijving. Waarom is dat? Omdat Gods volk, in Gods werk, binnen het werk van Gods zesduizendjarig managementplan om de mensheid te redden, in staat is Gods woorden te aanvaarden, Gods woorden als de waarheid en als de principes voor hun bestaan te behandelen, en Gods woorden tot hun leven te maken, waardoor ze Satans verdorven gezindheid hebben afgeworpen, Gods woorden hebben nageleefd en een krachtig en klinkend getuigenis voor God hebben afgelegd. Ze zijn in staat om dat wat ze naleven, hun leven, te gebruiken om terug te slaan tegen Satan en hem te schande te maken, en in staat om te midden van de mensheid van God te getuigen, waardoor ze God tot eer zijn. Daarom omvat Gods volk degenen die God van plan is te redden, en degenen die redding ontvangen. Sommige mensen zeggen: “Aangezien deze mensen Gods woorden tot hun leven kunnen maken, Gods woorden kunnen naleven en van God kunnen getuigen, maakt dat hen dan tot Gods geliefde zonen, degenen in wie God een welbehagen heeft?” Je denkt te veel na; het is al goed genoeg om tot Gods volk te behoren. Als God je Zijn zoon, Zijn kind of Zijn geliefde zoon noemt, is dat Gods zaak, maar ongeacht wanneer, moet je er zelf nooit aanspraak op maken Gods geliefde zoon, Gods zoon of Gods lieveling te zijn. Doe niet zulke beweringen over jezelf en beschouw jezelf niet als zodanig; je bent een schepsel – dat is correct. Zelfs als je op een dag tot Gods volk wordt geroepen, of als je al het pad van redding bent ingeslagen, ben je nog steeds slechts een schepsel. Als je zo denkt, bewijst dat dat het pad dat je bewandelt het juiste is. Als je er altijd naar streeft Gods geliefde zoon te zijn, door God geliefd te worden, God te behagen, dan is het pad dat je bewandelt het verkeerde; dit pad leidt nergens toe, en je moet je niet met zulke ijdele hoop bezighouden. Ongeacht of God ooit zulke woorden heeft gesproken of zo’n belofte aan mensen heeft gedaan, moet je jezelf niet op deze manier beschouwen; het is niet wat je zou moeten proberen te bereiken. Tot Gods volk behoren is al goed genoeg; Gods volk voldoet al aan de norm als schepselen – het is alleen jammer dat je er nog geen bent. Streef dus niet die vage, illusoire, lege dingen na. In staat zijn om redding na te streven, is tot op zekere hoogte al het pad van redding inslaan. De voornaamste kenmerken van de mensen van Gods volk zijn dat ze in staat zijn de waarheid te aanvaarden en blijk geven van liefde voor de waarheid. In de loop van het ervaren van Gods werk en het nastreven van redding, kunnen hun verdorven gezindheden, oude gedachten en diverse negatieve gesteldheden en uitingen die verband houden met hun verdorven gezindheden in verschillende mate worden opgelost, afgeworpen en veranderd. Dan kunnen ze Gods vereisten naleven om een eerlijk iemand te zijn, iemand die de waarheidsprincipes begrijpt, iemand die trouw en onderworpen is, en iemand die God kan vrezen en het kwaad kan mijden. Wat betreft hoe je iemand van Gods volk kunt zijn die aan de norm voldoet en de maatstaf haalt, daar zullen we hier niet verder op ingaan; dat is niet het onderwerp van onze communicatie vandaag.
III. Ingehuurde werkers
Naast arbeiders en Gods volk is er nog een andere categorie mensen, die de meest meelijwekkende zijn onder degenen die door God zijn uitverkoren. Nadat ze de diverse waarheden hebben gehoord die door God zijn uitgedrukt en de diverse woorden van Zijn ontmaskering van de mensheid, vertonen hun gedrag, dat wat ze naleven en hun streven totaal geen verandering. Hoe je ook over de waarheid met hen communiceert, ze blijven onverschillig: “Ik wil niet veranderen. Ik leef zoals ik wil leven, en niemand vertelt mij wat te doen. Doe wat je wilt, het kan me niet schelen! Ik ben nu niet in een goed humeur, dus niemand van jullie moet me provoceren. Als je dat doet, zal ik niet beleefd zijn!” Ze beschouwen zichzelf niet met de duidelijke houding of zienswijze van ‘ik heb een goede menselijkheid, ik geloof werkelijk in God, ik kan dingen verlaten, en ik ben bereid ontberingen te doorstaan en een prijs te betalen’, maar ze vertonen een duidelijkere houding onder de broeders en zusters. Wat is deze houding? Het is: ‘ik handel zoals ik wil, doe wat ik maar wil. Niemand moet me aansporen de waarheid te aanvaarden, niemand moet proberen me te veranderen. Iedereen die probeert me aan te sporen de waarheid te aanvaarden, zoekt alleen maar moeilijkheden, en als iemand me probeert te snoeien, zal ik met mijn leven terugvechten!’ Ze hebben niet de geringste interesse in enige zin die door God wordt gesproken, noch in het werk dat God doet. Natuurlijk: wat betreft de verdorven gezindheden van mensen en de principes van het doen van dingen, evenals de houding die mensen jegens God zouden moeten hebben en de principes die in acht moeten worden genomen bij interpersoonlijke interacties – die de broeders en zusters noemen tijdens bijeenkomsten of bij het vervullen van hun plicht – dat behandelen ze met een houding van minachting. Sommige mensen vervullen een plicht, maar ze negeren de principes die door Gods huis worden vereist volledig en doen de dingen zoals ze die zelf hebben gepland. Direct nadat je de principes met hen hebt gecommuniceerd, stemmen ze in je gezicht toe, maar draaien zich dan om en beginnen roekeloos en willekeurig te handelen, en tonen hun demonische kant. Er zijn ook mensen die er aan de buitenkant als fatsoenlijke mensen uitzien, maar wanneer je met hen spreekt of een praatje maakt, zijn hun opvattingen onjuist, is hun toon onjuist, en wat nog kritieker is, is dat hun gezindheid onjuist is, waardoor het onmogelijk is een gesprek met hen te voeren. Wanneer je hun vraagt: “Bestaat God in de wereld?” zeggen ze: “Ik weet het niet.” Je zegt: “Dit moet op deze manier worden gedaan, het is Gods bedoeling.” Zij antwoorden: “Vind je me onaangenaam? Probeer je moeilijkheden voor me te veroorzaken? Probeer je me te verdrijven?” Je zegt: “Zo handelen is het verspreiden van noties en het uiten van negativiteit, wat sommige nieuwe gelovigen zou kunnen doen struikelen. We moeten ons aan de regels van Gods huis houden, en we moeten duidelijkheid hebben over de principes die moeten worden gevolgd in interacties en omgang tussen mensen. Als wat wordt gezegd en gedaan anderen niet kan opbouwen of helpen, moet het op zijn minst geen negatieve invloed op anderen hebben. Dit is het verstand dat iemand met een normale menselijkheid zou moeten hebben.” Zij zeggen: “Tegen mij praten over normale menselijkheid, mij de les lezen over regels, wie denk je wel dat je bent? Wat is er mis mee dat ik negativiteit uit? Voor elke nieuwe gelovige die struikelt, is er één nieuwe gelovige minder – dat bespaart me de ergernis hen te moeten zien!” Met hen over regels praten is zinloos, en dat geldt ook voor het bespreken van menselijkheid. En hoe zit het met het communiceren over de waarheid, het communiceren over Gods woorden? Ze luisteren ook niet naar communicatie over Gods woorden. Niemand durft hen te bekritiseren, niemand durft hen lastig te vallen of te provoceren. Zijn er zulke mensen in de kerk? (Ja.) Onder degenen die zijn verwijderd, bevinden zich inderdaad zulke mensen. Zijn deze mensen arbeiders, Gods volk, of wat? (Het zijn mensen die geëlimineerd zijn.) Waarom zijn ze geëlimineerd? (Omdat ze de waarheid niet aanvaardden; omdat ze afkerig waren van de waarheid.) Dit is de essentie van het probleem. Waarom aanvaarden ze dan de waarheid niet? Waarom zijn ze afkerig van de waarheid? Wat is de diepere oorzaak? (De essentie van deze mensen is die van niet-gelovigen.) Juist, hun essentie is die van niet-gelovigen. Er zijn nogal wat niet-gelovigen in de kerk, maar zijn alle niet-gelovigen zo? (Nee.) Deze mensen, die zelfs de meest elementaire menselijke moraal en opvoeding missen – worden zij geëlimineerd alleen omdat ze niet-gelovigen zijn? Waarom worden ze geëlimineerd? In de kern is het een probleem van menselijkheid; deze mensen hebben een slechte, kwaadwillige menselijkheid. Om het precies te zeggen, het ontbreekt hun aan menselijkheid. Aangezien het hun aan menselijkheid ontbreekt, wat zijn ze dan? Het zijn mensen met een duivelse aard. Hoe verhouden mensen met een duivelse aard zich tot beesten? Ik denk dat ze nog erger zijn dan beesten; sommige beesten kunnen gehoorzaam zijn en kwaad vermijden. Honden kunnen bijvoorbeeld heel goed zijn; sommige honden zijn werkelijk geweldige huisdieren en kunnen uitzonderlijk goed met mensen opschieten! Ze zijn bijzonder gehoorzaam en verstandig, begrijpen alles wat mensen zeggen en zijn geschikt om binnenshuis te worden gehouden. Zulke honden zijn veel beter dan ongehoorzame mensen. Er zijn veel mensen die nog erger zijn dan goede honden. Zijn het dan nog mensen? Nee, het zijn geen mensen; het zijn niet-mensen. Veel mensen begrijpen de mensentaal niet; het is onmogelijk met hen te communiceren. Ze aanvaarden de waarheid niet, hoe die ook wordt gecommuniceerd, ze klagen wanneer ze worden gesnoeid, en wanneer ze worden geëlimineerd, ontsteken ze in een woedende scheldpartij en geven ze totaal geen blijk van verandering, ongeacht hoeveel jaar ze al geloven. Kan het zulke mensen nog worden toegestaan om in Gods huis te blijven? (Nee.) Dat kan hen niet worden toegestaan. In welke categorie moeten zulke mensen worden ingedeeld? Allereerst: moeten deze mensen worden ingedeeld in de categorie van Gods uitverkoren volk? (Nee.) Als ze niet tot Gods uitverkoren volk behoren, in welke categorie moeten ze dan worden geplaatst? Niet tot Gods uitverkoren volk behoren – hoe moet dit worden geïnterpreteerd? Het betekent dat het, vanuit het perspectief van de menselijkheid die ze tonen en naleven, niet simpelweg een kwestie is van niet-gelovigen zijn; hun essentie is niet menselijk. Er zijn velen die niet-gelovigen zijn – zijn zij allemaal zo slecht en kwaadwillig als deze mensen? Nee. Zelfs onder ongelovigen is niet iedereen zo slecht; sommige mensen bezitten de meest elementaire morele normen. En hoe zit het dan met deze mensen? Het ontbreekt hun zelfs aan de meest elementaire moraal en opvoeding die ongelovigen hebben; hun openbaringen en dat wat ze naleven, voldoen, om het nauwkeurig te zeggen, niet aan de normen van de menselijke moraal. De essentie van deze mensen is duivelsheid. Redt God hen dan, vanuit het perspectief van hun essentie? (Nee.) God redt hen niet. En waarom is dat? Omdat hun menselijkheid slecht en kwaadwillig is, van een demonische aard, en dus zijn ze afkerig van de waarheid en weerstaan ze die. Eigenlijk is het verheffend om het zo te zeggen; om precies te zijn, deze mensen zijn afkerig van en haten positieve dingen, en stijgen niet tot het niveau van afkerig zijn van de waarheid en die niet aanvaarden. Ze zijn afkerig van, haten en weerstaan zelfs de meest elementaire positieve dingen; de regels die iemand met een normale menselijkheid zou moeten volgen en de opvoeding die hij zou moeten hebben, zijn allemaal dingen die hen doen walgen. Kunnen ze de waarheid aanvaarden? (Daarin schieten ze tekort.) Juist, daarin schieten ze tekort; het zijn niet eens arbeiders. Sommige mensen zeggen: “Aangezien het niet eens arbeiders zijn, wat vindt men binnen Gods huis dan dat ze zijn? Hoe zijn ze Gods huis binnengekomen?” Als we hen zouden moeten uitleggen, hen in een categorie zouden moeten plaatsen, dan zijn deze mensen, nauwkeurig gesproken, als ingehuurde of tijdelijke werknemers die van onder de ongelovigen zijn binnengehaald. Is de betekenis hiervan duidelijk? Dit is hun categorie, evenals de rol die ze in Gods huis spelen. Het zijn niet eens arbeiders; ik beschouw hen niet als arbeiders, ze zijn het niet waardig! Arbeiders bezitten kenmerken als een goede menselijkheid hebben, werkelijk in God geloven, de bereidheid hebben een prijs te betalen en het vermogen hebben tegenspoed te doorstaan, en ze leven deze dingen na. Deze mensen missen zelfs deze eigenschappen, dus hen classificeren als ingehuurde werknemers is hun al de grootst mogelijke vriendelijkheid betonen en is zeer beleefd. Wat betekent het om een ingehuurde of tijdelijke werknemer te zijn? Het betekent dat Gods huis, vanwege speciale behoeften tijdens bepaalde periodes, enkele mensen rekruteert die niet relevant zijn voor redding om bepaalde taken te voltooien. Nadat deze taken zijn voltooid, wordt de ware aard van deze mensen onthuld. Gods uitverkoren volk heeft genoeg geleden door de omgang met hen, is hen in onverdraaglijke mate zat geworden en heeft ook voldoende onderscheidingsvermogen over hen verkregen. Onder zulke omstandigheden moeten deze mensen worden verwijderd; dit is het meest geschikte moment voor dergelijke acties. Is zojuist duidelijk uitgelegd hoe deze mensen ontstaan? (Ja.) Het zijn ingehuurde werknemers die niets met redding te maken hebben en die tijdens speciale periodes van het kerkwerk worden binnengehaald. Nadat ze een tijdje klusjes hebben gedaan en dienst hebben verleend, begaan deze mensen roekeloze wandaden binnen Gods huis en veroorzaken ze talrijke verstoringen en hinder. De rol die ze spelen is die van negatieve personages. Ze weerspiegelen volledig het ware gezicht van Satan en duivels, verstoren het werk van de kerk en vernietigen de orde van het kerkleven. Concreter kan worden gezegd dat deze mensen de belangen van Gods huis aanzienlijk schaden, zoals het beschadigen van veel van de apparatuur, machines, waardevolle voorwerpen, enzovoort, van het huis van God. Men kan zeggen dat de handelingen en gedragingen van deze mensen wijdverbreide woede hebben gewekt. Natuurlijk hebben ze er ook voor gezorgd dat meer mensen lessen hebben geleerd en onderscheidingsvermogen hebben gekregen, om te leren wat een duivel is en wat het betekent om geen menselijkheid te hebben, en om de ware gezichten van niet-gelovigen duidelijk te zien; ze hebben mensen in staat gesteld op een duidelijke en concretere manier te zien wat de gedachten en zienswijzen van niet-gelovigen zijn, wat ze nastreven, wat ze diep in hun hart ambiëren, welke houding ze koesteren jegens God en de waarheid, en welke houding ze koesteren jegens hun plichten en jegens positieve dingen, en zelfs de houdingen die deze mensen koesteren jegens bepaalde regels die door Gods huis zijn opgesteld, enzovoort. Wanneer het zo specifiek wordt, worden hoe deze mensen hun menselijkheid naleven, hun menselijkheidsessentie en wat ze nastreven, allemaal volledig ontmaskerd. Deze mensen in de kerk houden lijkt dan overbodig; het zal Gods uitverkoren volk grote schade berokkenen en hun totaal geen voordeel opleveren. Dit is het moment voor hen om te vertrekken. Als we dan zeggen dat Gods huis hun genoeg tijd en kansen heeft gegeven om de waarheid te aanvaarden en God te aanbidden, is deze uitspraak dan correct? (Nee.) Hoe moet het dan worden gezegd? Gods huis heeft hun ruime kansen en genoeg tijd gegeven om zich om te keren, maar het eindresultaat onthult een feit: een duivel is te allen tijde een duivel en kan nooit veranderen. Dit is het feit. Is het mogelijk om de grote rode draak de status en identiteit van God te laten erkennen? Deze mensen met een demonische aard laten veranderen en enkele regels laten volgen – kan dit worden bereikt? (Nee.) Ze kunnen dit niet bereiken. Hun kansen geven is niet bedoeld opdat ze de waarheid aanvaarden, het werk dat God doet erkennen of volgens de waarheidsprincipes handelen, maar om hun de kans te geven zich om te keren. Als er ook maar het geringste teken was dat ze zich hadden omgekeerd, zou hun uiteindelijke uitkomst misschien veranderen. Deze mensen weten echter niet wat goed voor hen is; hun demonische aard zal altijd precies dat blijven. Hoeveel tijd of hoeveel kansen hun ook worden gegeven, dat wat ze naleven en hun essentie zullen niet veranderen; dit is een feit. Daarom is de uiteindelijke manier om met deze mensen om te gaan, hen van hun plichten te ontheffen, hen de kerk te laten verlaten en ervoor te zorgen dat ze geen banden of relatie meer hebben met Gods huis. Zijn er mensen die hen niet graag zullen zien gaan en medelijden met hen hebben, en zeggen: “Deze mensen zijn nog vrij jong; mettertijd zouden het uitstekende mensen worden. Ze hebben zo’n goed kaliber, ze zijn zo begaafd en getalenteerd – wat zou het geweldig zijn als ze de waarheid konden aanvaarden! Als Gods huis liefdevoller en toleranter kan zijn en hun meer kansen kan geven om berouw te tonen, dan zullen de dingen misschien anders aflopen als ze ouder worden”? Wat voor soort mensen denken zo? (Verwarde mensen, dwaze mensen.) Juist. Het zijn allemaal verwarde, dwaze mensen – gewoon schurken! God redt zulke mensen niet, en Gods huis staat niet toe dat ze blijven – wat valt er aan hen te beklagen? God zegt dat Hij zulke mensen niet zal redden, maar toch stel jij voor hun een kans te geven om berouw te tonen. Kun jij mensen redden? Is dat niet tegen God ingaan? Probeer je anderen te laten denken dat je liefdevoller bent dan God? Heb jij de waarheidswerkelijkheid? Kun jij de essentie van een persoon doorzien? Wie kan mensen redden, God of jij? Het lef hebben om tegen God in te gaan – is dat niet veel te arrogant, zelfgenoegzaam en onredelijk? Is dat geen grote opstandigheid? Is dit niet de reïncarnatie van Satan en boze geesten, die er altijd een genoegen in scheppen om tegen God in te gaan? De niet-gelovigen over wie we het zojuist hadden, zijn minder dan beesten. Hoe je ook over de waarheid met hen communiceert, het heeft geen zin; zelfs hen snoeien is zinloos. Men kan zeggen dat ze de aard van Satan hebben en nooit zullen veranderen. Als iemand degenen die van Satans slag zijn een kans wil geven om berouw te tonen, laat diegene dan voor zulke mensen zorgen; we zullen zien of ze werkelijk die liefde hebben. Die niet-gelovigen die de waarheid totaal niet aanvaarden, zijn de slechtsten in de kerk; ze zijn allemaal als beesten, onredelijk en niet in staat om gered te worden. Zowel in het verleden als in het heden is de behandeling van hen door de kerk zeer gepast geweest; de kerk heeft hun immens geduld en immense tolerantie betoond en hun genoeg kansen gegeven. Maar tot nu toe zijn ze totaal niet veranderd, en zijn ze zelfs nog erger geworden in hun manieren. In het begin, wanneer deze mensen tot het geloof in God komen met hun noties, verbeeldingen en verlangen naar zegeningen, zijn ze in staat enigszins ingetogen te zijn en hun plichten met enig enthousiasme en enige ijver te vervullen. Maar wanneer ze uiteindelijk zien dat ‘in God geloven de waarheid nastreven, Gods werk kennen en je aan God onderwerpen betekent, en dat alles is’, worden hun houding jegens God en de waarheid, evenals hun ware aard, grondig ontmaskerd. Wat wordt er ontmaskerd? Niet alleen ontbreekt het hun aan menselijkheid, geweten en verstand, maar ze zijn ook extreem venijnig, boosaardig en bruut. Ze minachten God en de waarheid, en behandelen zelfs de vereisten en regels van Gods huis – en Gods bestuurlijke decreten – met vijandigheid en verzet. Deze uitingen van hen hebben de walging en weerzin van Gods uitverkoren volk jegens hen versterkt, en ook het tempo versneld waarmee Gods huis hen wegzuivert, wat uiteindelijk snel bepaalt of ze blijven of vertrekken, en hun uitkomsten en lot beslist. Hun uitkomsten en lot hebben ze aan zichzelf te danken. Die zijn niet veroorzaakt door iemands opruiing of aanzetting, of doordat iemand deze mensen dwong of verleidde, en ze zijn zeker niet het gevolg van objectieve omstandigheden. Hun uitkomsten en lot hebben ze zichzelf aangedaan, zijn voortgekomen uit hun eigen keuzes, en zijn bepaald door hun aard-essentie en de wegen die ze zijn ingeslagen. De uitkomsten en het lot van deze mensen zijn vastgesteld; zodra ze uit de gelederen van degenen die hun plicht vervullen zijn verwijderd, zijn ze niet eens meer arbeiders. Je kunt je goed voorstellen wat voor lot hen te wachten staat – het is het niet waard om hier te vermelden, want ze zijn het niet waardig.
Wat betreft het type mensen dat wordt geopenbaard en geëlimineerd: de uitingen van hun diverse slechte daden, evenals de kwaadwillige woorden en uitspraken die ze in hun dagelijks leven openbaren, zijn zonneklaar. En toch zijn sommige leiders en werkers niet in staat de ware aard van deze kwaadaardige mensen te onderscheiden of hun aard-essentie te doorzien. Deze leiders en werkers lijken zich er niet van bewust te zijn dat dit kwaadaardige mensen en niet-gelovigen zijn, en dus zijn ze niet van plan hen uit de kerk weg te zuiveren of hen op de juiste manier aan te pakken. Dit is een ernstig plichtsverzuim van hun kant als leiders en werkers. Ze zien lijdzaam toe hoe deze mensen met een demonische aard zich aan geen enkele regel van Gods huis houden, hoe ze amok maken en moedwillig het werk van de kerk en de orde van het kerkleven verstoren en saboteren; ze laten deze mensen zelfs hun gang gaan wanneer ze brutaal en roekeloos handelen, zich wetteloos gedragen en de belangen van het huis van God schaden en dit het vervullen van hun plicht noemen. Het schaden van de belangen van het huis van God omvat vele zaken: het beschadigen van de machines en diverse apparatuur van Gods huis, het beschadigen van de diverse kantoorapparaten en -benodigdheden, zelfs het naar believen verkwisten van Gods offergaven, enzovoort. Ernstiger is dat ze moedwillig diverse ketterijen en drogredenen verspreiden, en zo’n verstoring veroorzaken dat Gods uitverkoren volk zijn plichten niet in vrede kan vervullen, zo’n verstoring dat mensen die zwak en negatief zijn hun plichten verzaken en het geloof in het volgen van God verliezen. Deze kwaadaardige mensen doen al deze slechte dingen, ze begaan al deze slechte daden die het werk van de kerk verstoren en hinderen en de broeders en zusters schade berokkenen, maar de leiders en werkers doen alsof ze niets zien of horen; sommigen van hen zeggen zelfs: “Ik was me er niet van bewust, niemand heeft het me ooit verteld!” Die bende beesten en duivels heeft huisgehouden en chaos in de kerk ontketend, maar de leiders en werkers zijn volstrekt onwetend en zich er totaal niet van bewust! Zijn ze geen uitschot? Waar zit hun hart? Wat zijn ze aan het doen? Zitten ze niet gewoon wat te kletsen? Verwaarlozen ze niet hun eigenlijke taken? Elke dag dat zulke valse leiders in functie zijn, is weer een dag voor allerlei kwaadaardige mensen om de kerk roekeloos te verstoren en Gods uitverkoren volk te schaden. Omdat de valse leiders hun verantwoordelijkheden niet vervullen, hangt die bende beesten de hele dag maar wat rond, vervult geen enkele plicht, volgt geen enkele regel, klaploopt in Gods huis en geniet vrijelijk van de diverse materiële voordelen en de bijstand die Gods huis biedt – ze verstoren zelfs opzettelijk het werk van de kerk en beschadigen de machines en apparatuur van Gods huis. Zo handelen ze, en toch verwachten ze nog steeds een comfortabel leven te leiden en te doen wat ze maar willen in het huis van God, zonder dat iemand hen mag lastigvallen of provoceren. Dit is zo’n ernstige kwestie, maar de leiders en werkers schuiven het terzijde en lossen het niet op, zelfs niet wanneer anderen het melden – is het geen tuig dat geen werkelijk werk doet? Is dit geen ernstig plichtsverzuim? (Jawel.) Sommigen zeggen: “Ik heb het probleem niet opgelost omdat ik druk was met ander werk. Ik kwam er gewoon niet aan toe!” Snijden deze woorden hout? Waar heb je het dan zo druk mee, als je zo’n ernstig probleem niet oplost? Zijn de zaken waar je het druk mee hebt waardevol? Kun je prioriteiten stellen in je werk? Zou het oplossen van problemen geen voorrang moeten hebben, hoe druk je het ook hebt met je werk? Het direct begrijpen en aanpakken van de diverse soorten mensen die het werk van de kerk hinderen en verstoren, is de verantwoordelijkheid van leiders en werkers. Als je werkelijke problemen terzijde schuift en je bezighoudt met andere zaken, doe je dan werkelijk werk? Als je een probleem ontdekt of iemand een kwestie aan je meldt, zou je de taak waar je mee bezig bent terzijde moeten schuiven en onmiddellijk ter plaatse moeten gaan kijken wat de bron van het probleem is. Als het een of andere kwaadaardige persoon is die het werk van de kerk verstoort en hindert, moet je eerst deze kwaadaardige persoon wegzuiveren. Daarna zal het oplossen van andere problemen gemakkelijk zijn. Als je een probleem ontdekt en het niet oplost, en beweert dat je het te druk hebt, ben je dan in feite niet aan het rondrennen als een eekhoorn in een kooi? Waar heb je het dan zo druk mee? Is het werkelijk werk? Kun je het duidelijk uitleggen? Snijden je redenen en excuses hout? Waarom behandel je het oplossen van problemen als onbelangrijk? Waarom los je problemen niet tijdig op? Waarom zoek je excuses en uitvluchten door te zeggen dat je het te druk hebt om je erom te bekommeren? Is dat niet onverantwoordelijk? Als leider in de kerk geen prioriteit geven aan het oplossen van problemen, je bezighouden met diverse onbelangrijke zaken, het bestaan van kritieke problemen niet onderkennen, niet in staat zijn het belang en de urgentie in het werk te onderscheiden en de cruciale punten te vatten – dit zijn uitingen van een uitzonderlijk pover kaliber, en zo iemand is een warhoofd. Hoeveel jaar je ook al leider bent, je bent niet in staat het werk van de kerk goed te doen. Je moet je verantwoordelijkheid toegeven en aftreden. Als een leider een buitensporig pover kaliber heeft, is elke training nutteloos; hij zal beslist niet in staat zijn enig werk te volbrengen – hij is een valse leider, die uit zijn functie moet worden ontheven en wiens toegewezen plicht moet worden aangepast. Wat zijn de gevolgen wanneer valse leiders aan het werk zijn? Objectief gesproken brengt alles wat valse leiders doen de kerk op vele vlakken schade toe. Enerzijds wordt het wezenlijke werk van de kerk niet goed gedaan, wat de effectiviteit van de diverse werkzaamheden van de kerk rechtstreeks belemmert. Tegelijkertijd schaadt en beïnvloedt het ook de ingang in het leven van Gods uitverkoren volk. Het meest cruciale is dat het de verspreiding van het koninkrijksevangelie beïnvloedt. Deze gevolgen houden allemaal rechtstreeks verband met het feit dat valse leiders geen werkelijk werk doen. Duidelijker gezegd, dit alles wordt veroorzaakt doordat valse leiders geen werkelijk werk doen. Als andere leiders en werkers actief wat werkelijk werk kunnen doen, het tempo kunnen versnellen en de doorlooptijd voor het oplossen van problemen kunnen verkorten, zouden de diverse verliezen die valse leiders Gods huis toebrengen dan niet enigszins worden beperkt? Ze zouden op zijn minst kunnen worden verminderd. Zelfs als Gods huis niet van je vereist dat je problemen onmiddellijk aanpakt zodra ze zich voordoen, moet je op zijn minst, zodra problemen worden gemeld, onmiddellijk beginnen met de aanpak ervan: informeer bij de broeders en zusters naar de situatie, en bespreek en communiceer met andere leiders en werkers over hoe de problemen op te lossen. Als de kwestie ernstig is en je niet weet hoe je die moet oplossen, moet je dit direct hogerop melden en naar oplossingen zoeken. Dit is wat alle leiders en werkers zouden moeten bereiken. Maar het huidige probleem is dat deze leiders en werkers, zelfs als ze problemen niet kunnen oplossen, dit niet hogerop melden. Ze zijn erg bang om het hogerop te melden, uit angst hun eigen onbekwaamheid, buitensporig povere kaliber en onvermogen om werkelijk werk te doen te verraden; ze maken zich zorgen dat ze uit hun functie zullen worden ontheven. Toch nemen ze niet het initiatief om te werken; ze zijn traag van begrip, afgestompt en langzaam in hun handelen. Zonder een pad om problemen op te lossen, modderen ze maar aan, wat leidt tot een opeenstapeling van te veel onopgeloste kwesties, waardoor kwaadaardige mensen kansen krijgen. Op dat moment, wanneer die kwaadaardige mensen en degenen met ambities zien dat de valse leiders nietsnutten zijn, grijpen ze de kans om ongebreideld slechte daden te begaan, waardoor de kerk in chaos en wanorde wordt gestort en alle aspecten van het werk worden verlamd. Hoewel valse leiders de hoofdverantwoordelijkheid zouden moeten dragen, hebben andere leiders en werkers evenmin hun verantwoordelijkheden vervuld. Is dit geen ernstig plichtsverzuim van de leiders en werkers? In feite houden de meeste problemen die in de kerk ontstaan rechtstreeks verband met de verstoringen die worden veroorzaakt door kwaadaardige mensen en niet-gelovigen. Als de leiders en werkers niet direct de wortel van de problemen kunnen identificeren, de hoofdschuldigen die de problemen veroorzaken niet kunnen vinden en altijd elders naar redenen zoeken, dan zullen ze de problemen niet fundamenteel kunnen oplossen en zullen er in de toekomst problemen blijven opkomen. Als de onruststokers of degenen die achter de schermen problemen veroorzaken, worden gepakt en direct ter verantwoording worden geroepen, is deze manier van problemen aanpakken het meest effectief. Het zorgt er op zijn minst voor dat die niet-gelovigen en kwaadaardige mensen niet langer amok durven te maken en hinder en verstoringen durven te veroorzaken. Is dit niet wat leiders en werkers zouden moeten bereiken? (Jawel.) Er kan met zekerheid worden gezegd dat de belangrijkste reden waarom de problemen van de kerk in aantal toenemen en niet tijdig worden opgelost, de onverantwoordelijkheid van leiders en werkers is, of het feit dat valse leiders de waarheidswerkelijkheid missen en geen werkelijk werk kunnen doen. Als leiders en werkers de diverse problemen die in de kerk ontstaan niet kunnen oplossen, kunnen ze beslist het werk dat inherent is aan hun posities niet uitvoeren. Er zijn hier verschillende situaties en redenen die duidelijk moeten worden begrepen: als de leiders en werkers nieuwelingen zonder ervaring zijn, moeten ze geduldig worden geholpen, worden geleid bij het oplossen van problemen en in de loop van het oplossen van problemen dingen leren en de waarheidsprincipes vatten. Op deze manier zullen ze geleidelijk leren problemen op te lossen. Als de leiders en werkers niet de juiste mensen zijn, de waarheid volstrekt weigeren te aanvaarden en in plaats daarvan de zienswijzen en methoden van ongelovigen gebruiken om problemen op te lossen, strookt dit niet met de waarheidsprincipes. Zulke mensen zijn niet geschikt om leiders en werkers te zijn en moeten tijdig uit hun functie worden ontheven en worden geëlimineerd; vervolgens moet er een nieuwe verkiezing worden gehouden om geschikte leiders en werkers te kiezen. Alleen deze aanpak kan het probleem grondig oplossen. Kerkleider zijn is geen gemakkelijke taak, en het is onvermijdelijk dat sommige problemen niet kunnen worden aangepakt. Als men echter verstand bezit, zou men, wanneer men geconfronteerd wordt met problemen die men niet kan oplossen, de problemen niet moeten verbergen, onderdrukken en negeren. In plaats daarvan zou men verschillende mensen moeten raadplegen die de waarheid begrijpen om gezamenlijk een oplossing te vinden, wat misschien zeventig tot tachtig procent van de problemen kan oplossen en op zijn minst kan voorkomen dat er tijdelijk grote problemen ontstaan. Dit is een haalbare weg. Als de problemen werkelijk niet kunnen worden opgelost, moet men oplossingen zoeken bij de Boven, wat een wijze keuze is. Als je, uit angst voor gezichtsverlies of uit angst dat de Boven je zal snoeien vanwege je onbekwaamheid, de problemen verbergt en niet meldt, ben je volkomen passief. Als je je gedraagt als eenafgestompte dwaas die traag van begrip is en geen raad weet, zal dit de zaken vertragen. Zulke situaties bieden kwaadaardige mensen en antichristen gemakkelijk kansen, waardoor ze van de chaos gebruik kunnen maken om te handelen. Waarom zeggen we dat ze van de chaos gebruikmaken om te handelen? Omdat ze precies op deze kans wachten. Wanneer leiders en werkers geen enkel probleem kunnen aanpakken, en Gods uitverkoren volk zich angstig en ongemakkelijk voelt en het vertrouwen in hen al heeft verloren, proberen kwaadaardige mensen en antichristen deze leemte uit te buiten. Ze denken dat de kerk in een staat verkeert zonder leiderschap of management. Ze willen deze kans grijpen om met hun bekwaamheden te pronken, zodat Gods uitverkoren volk naar hen opkijkt, hen steunt en gelooft dat zij, in vergelijking met de leiders en werkers, een beter kaliber hebben, beter in staat zijn problemen op te lossen en de uitweg te wijzen, en beter het tij kunnen keren te midden van de chaos. Is dit niet wat kwaadaardige mensen en antichristen het liefst willen doen? Op dit moment, wanneer de leiders en werkers machteloos zijn en kwaadaardige mensen en antichristen opstaan en de problemen oplossen, en zelfs de uitweg wijzen, in wie zal Gods uitverkoren volk dan geloven? Natuurlijk zullen ze de kwaadaardige mensen en de machten van antichristen geloven. Wat toont dit aan? Het toont aan dat de leiders en werkers nietsnutten zijn die niets presteren en het op cruciale momenten laten afweten. Zijn zulke mensen nog waardig om leiders en werkers te zijn? Hoewel de antichristen de waarheidswerkelijkheid missen en geen werkelijk werk kunnen doen, bezitten ze allemaal in verschillende mate enige gaven en zijn ze relatief scherpzinniger wat betreft externe zaken, wat precies hun voordeel is en hoe ze mensen kunnen misleiden. Maar als zij leiders en werkers zouden worden, zouden ze dan werkelijk de waarheid kunnen gebruiken om de problemen van Gods uitverkoren volk op te lossen? Zouden ze Gods uitverkoren volk werkelijk kunnen leiden om Gods woorden te eten en te drinken, de waarheid te begrijpen en de waarheidswerkelijkheid binnen te gaan? Absoluut niet. Hoewel ze enige gaven hebben en welbespraakt zijn, missen ze elke waarheidswerkelijkheid. Zijn ze geschikt om leiders en werkers van de kerk te zijn? Helemaal niet! Dit is iets wat Gods uitverkoren volk zou moeten doorzien; het moet zich nooit laten misleiden of voor de gek laten houden door kwaadaardige mensen en antichristen. Niet-gelovigen, kwaadaardige mensen en antichristen streven de waarheid totaal niet na en bezitten niet het minste beetje waarheidswerkelijkheid. Zeg Mij dan, kunnen zij iets met geweten en verstand zeggen, zoals: “Hoewel in de kerk nu niemand de leiding heeft, moeten we uit eigen initiatief handelen. De regels van Gods huis mogen niet worden overtreden, de principes die Gods huis vereist, mogen niet worden veranderd. We moeten doen wat we behoren te doen; iedereen moet zich aan de plichten houden die hij behoort te doen, zijn verantwoordelijkheden vervullen en de orde niet verstoren”? Zouden ze zoiets kunnen zeggen? (Nee.) Absoluut niet! Welke handelingen zullen deze niet-gelovigen en kwaadaardige mensen verrichten? Zonder toezicht en supervisie vervullen ze zelfs hun plichten niet, maar geven ze zich over aan eten, drinken, spelen en plezier maken, houden ze zich bezig met oeverloos geklets, maken ze grapjes en flirten ze zelfs. Sommigen kijken de hele nacht naar video’s van de ongelovige wereld en gebruiken dan het excuus dat ze laat zijn opgebleven om hun plichten te doen om te luieren en overmatig te slapen. Dit zijn de handelingen van kwaadaardige mensen, degenen die van duivels zijn. Voelen ze enige schuld wanneer ze deze slechte daden begaan? Zullen ze plotseling een geweten krijgen en het initiatief nemen om enige menselijke verantwoordelijkheden te vervullen en iets te doen wat gunstig is voor Gods huis, de kerk en de broeders en zusters? Absoluut niet. Wanneer iemand toekijkt, doen ze met tegenzin wat werk voor de vorm, alleen maar om hun kostje bij elkaar te schrapen. Dit is het enige wat ze kunnen doen; verder hebben deze mensen geen enkele goede eigenschap. Heeft het dan nog zin dat deze mensen in Gods huis blijven? Het heeft totaal geen zin. Zulke mensen zijn overbodig en moeten worden weggezuiverd.
Hoe meet je of iemand de waarheid liefheeft? Laat Me jullie een voorbeeld geven om het te begrijpen. Sommige mensen hebben een bepaald beroep, en hoe meer ze leren, hoe meer voortgang ze boeken met hun studies, hoe meer ze begrijpen, des te meer zijn ze bereid het uit te oefenen en des te minder zijn ze bereid het beroep op te geven. Wat voor uiting is dit? Betekent dit dat ze dit beroep werkelijk graag doen? (Ja.) Ongeacht hoeveel ontbering ze doorstaan, ongeacht de prijs, ongeacht hoeveel moeite ze erin steken, ze zetten het beroep onverstoord en zonder spijt voort. Dit is ware genegenheid, een diepe, oprechte voorliefde. Stel dat er iemand is die beweert van een bepaald beroep te houden, maar niet bereid is ontbering te doorstaan of de prijs te betalen in de loop van het leren van vakbekwaamheden. Wanneer er veel problemen op het werk ontstaan, zoekt hij geen oplossingen, uit angst voor moeilijkheden, en heeft hij zelfs vaak het gevoel dat het uitoefenen van dit beroep een gedoe of een last is. Het is echter niet gemakkelijk om van beroep te veranderen, en gezien de materiële voordelen die dit beroep kan opleveren, oefent deze persoon het met tegenzin uit, maar hij zal nooit een uitblinker in dit beroep worden. Houdt hij dan werkelijk van dit beroep? (Nee.) Overduidelijk niet. Er is nog een ander type persoon, iemand die met woorden zijn voorliefde voor een bepaald beroep uitdrukt en het uitoefent, maar nooit ontbering doorstaat of een prijs betaalt om de vakbekwaamheden goed te leren. Hij kan zelfs een afkeer of weerzin voor het beroep ontwikkelen tijdens het leerproces en steeds onwilliger worden om te leren. Wanneer zijn afkeer een bepaald niveau bereikt, verandert hij van carrière en is hij achteraf onwillig om enig proces, verhaal of iets anders te vermelden uit de tijd dat hij dat beroep uitoefende. Houden zulke mensen werkelijk van het beroep? (Nee.) Ze houden er niet van. Ze kunnen het beroep gemakkelijk opgeven, er een afkeer van voelen en zelfs van carrière veranderen, wat bewijst dat ze niet werkelijk van het beroep houden. De reden dat ze het beroep kunnen opgeven, is dat het beroep hun, nadat ze veel tijd, energie en kosten hebben geïnvesteerd, niet het rijke leven heeft geschonken dat ze wensten of goede materiële voordelen heeft opgeleverd. Ze krijgen een afkeer van het beroep en vervloeken het in hun hart, verbieden anderen het zelfs te noemen, noemen het zelf niet meer en schamen zich er zelfs voor dat ze dit beroep eerder hebben uitgeoefend en het hebben beschouwd als hun aspiratie en het hoogste doel om in het leven na te streven. Was hun aanvankelijke blijk van voorliefde voor het beroep oprecht, gezien de mate waarin ze er een afkeer van kunnen hebben? (Nee.) Er is maar één type persoon dat werkelijk van het beroep houdt – ongeacht of het beroep hem een goed materieel leven of aanzienlijke voordelen biedt, en ongeacht hoeveel moeilijkheden hij tegenkomt of hoeveel lijden hij in dit beroep doorstaat, hij kan er onverstoord in volharden, tot het einde toe. Dit is ware voorliefde. Hetzelfde geldt voor de vraag of een persoon de waarheid liefheeft. Als je werkelijk van positieve dingen houdt en van het liefhebben van positieve dingen overgaat op het liefhebben van de waarheid, dan zul je, welke situaties je ook tegenkomt, volharden in het zoeken en nastreven van de waarheid, zonder het doel van je leven te veranderen. Als je het geloof in God zomaar kunt opgeven en het pad van redding kunt verlaten, is dit niet het werkelijk liefhebben van de waarheid. Wat betreft degenen die de waarheid niet nastreven maar ook niet opgeven, er is maar één reden voor hun volharding: ze denken dat zolang er een sprankje hoop is op een goede uitkomst en bestemming, een goede toekomst, het de moeite waard is om een gok te wagen, en ze moeten volharden tot het einde. Ze geloven dat deze volharding noodzakelijk is; het is nu eenmaal zo dat de rampen toenemen en er geen andere uitweg is, dus kunnen ze net zo goed hier volhouden en hun geluk beproeven. Hebben zulke mensen ook maar een greintje liefde voor de waarheid in hun hart? (Nee.) Dat hebben ze niet. Wanneer ze voor het eerst in God beginnen te geloven, spreken deze mensen ook over het haten van de wereld, het haten van Satan, het haten van negatieve dingen, het liefhebben van positieve dingen en het verlangen naar licht. Maar hoe is hun gedrag wanneer ze Gods huis, de kerk, binnenstappen? Wat is hun houding wanneer ze ontdekken dat ze arbeiders zijn, wanneer ze beseffen dat hun handelingen, gedragingen en aard God mishagen? Wat voor gedragingen vertonen ze? Men kan zeggen dat sommigen, wanneer ze het gevoel hebben of denken dat ze niet langer in de gunst staan in Gods huis, dat ze geëlimineerd zullen worden, ervoor kiezen te vertrekken. Anderen, hoewel ze met tegenzin in de kerk blijven, geven zich over aan wanhoop en worden uiteindelijk gedwongen te vertrekken. Zulke mensen hebben de waarheid totaal niet lief; wanneer hun verlangen naar zegeningen wordt verbrijzeld, kunnen ze God verraden en zich van Hem afkeren. Deze diverse uitingen tonen de houdingen van verschillende mensen ten opzichte van de waarheid.
IV. De verschillende uitkomsten van deze drie soorten mensen
Zojuist hebben we gecommuniceerd over de kenmerken van drie soorten mensen: arbeiders, ingehuurde werknemers en Gods volk. Uit hun kenmerken blijkt duidelijk dat hun uiteindelijke uitkomsten niet worden bepaald door objectieve omgevingen of omstandigheden, maar door hun eigen streven en hun aard-essentie. Natuurlijk is het objectief gezien God die het lot van elke mens bepaalt, maar God doet deze vaststellingen op basis van of mensen de waarheid liefhebben en in staat zijn die te aanvaarden. Arbeiders beweren ook de waarheid en positieve dingen lief te hebben, maar tegen het einde, wanneer Gods werk eindigt, zijn hun noties en verbeeldingen over God, hun buitensporige eisen aan God en hun verraad van God onveranderd gebleven. Dit komt doordat ze tijdens de periode van Gods werk, in de loop van het volgen van God en het vervullen van hun plichten, hun verdorven gezindheden zullen nooit hebben opgelost. De grondoorzaak van het niet aanpakken van hun verdorven gezindheden is dat ze de waarheid fundamenteel niet aanvaarden. Hoewel ze het verlangen hebben zich aan God te onderwerpen, is wat ze werkelijk laten zien slechts een vermogen om te verlaten en een bereidheid om een prijs te betalen, zonder ooit de waarheidsprincipes of de weg van onderwerping aan God te zoeken. Het uiteindelijke resultaat is dat ze, ondanks veel inspanning, niet de geringste kennis van God hebben. Ze zijn nog steeds in staat God te verraden en hun noties en verbeeldingen over Hem en hun onredelijke eisen aan Hem te uiten ten overstaan van andere mensen en Satan. Wanneer Gods werk eindigt, beschouwen ze zichzelf nog steeds als iemand die ‘een goede menselijkheid heeft, werkelijk in God gelooft, in staat is te verlaten en ontbering te doorstaan, en zeker gered kan worden’, en hierdoor voelen ze zich gerust. In werkelijkheid hebben ze altijd het pad van een arbeider bewandeld, zonder de waarheid ook maar na te streven; zo behouden ze altijd de identiteit van een arbeider. Over een andere categorie mensen, ingehuurde werknemers, zullen we het niet hebben. Nog een andere categorie is Gods volk, dat we zojuist hebben genoemd. In de loop van het volgen van God zetten zij zich, net als arbeiders, voor Hem in, wijden ze hun tijd en energie, en zelfs hun jeugd, ondergaan ze veel lijden en betalen ze een hoge prijs. Dit is hetzelfde als bij arbeiders. Wat is dan het verschil? Het is dat wanneer Gods werk eindigt, hun talrijke noties, verbeeldingen en buitensporige eisen aan God zullen zijn aangepakt. De uitingen, gesteldheden en openbaringen van verdorvenheid die duidelijk God weerstaan binnen hun verdorven gezindheden, zullen zijn afgeworpen. Wat nog niet is opgelost, zal verdwijnen naarmate ze geleidelijk de waarheid gaan begrijpen door ervaring. Hoewel hun verdorven gezindheden niet volledig zullen zijn afgeworpen, zullen hun levensgezindheden enige veranderingen hebben ondergaan. Meestal zullen ze in staat zijn te praktiseren volgens de waarheidsprincipes die ze begrijpen, en de openbaringen van hun verdorven gezindheden zullen aanzienlijk zijn verminderd. Hoewel het niet zo is dat ze die in geen enkele omgeving zullen openbaren, zullen deze mensen aan één fundamenteel vereiste hebben voldaan: ze zullen hebben voldaan aan Gods vereiste om eerlijk te zijn; ze zullen in wezen eerlijke mensen zijn. Bovendien, wanneer deze mensen verdorven gezindheden openbaren, overtredingen begaan, of noties en opstandigheid jegens God koesteren, ongeacht in welke omgeving, zullen ze een berouwvolle houding hebben. En er is nog een punt dat het allerbelangrijkst is: welke specifieke handelingen God ook verricht en hoe Hij ook handelt bij het werk van het oordeel van de laatste dagen, wat Hij ook van plan is in de toekomst te doen, hoe Hij het lot van de mensheid ook zal regelen, en hoe zij zelf ook zullen leven in de omgeving die Hij regelt, ze zullen allemaal een onderworpen hart en een houding van onderwerping bezitten, vrij van persoonlijke keuzes en vrij van persoonlijke plannen en bedoelingen. Vanwege deze diverse positieve uitingen zullen ze al het soort persoon zijn geworden dat God vereist, iemand die Gods weg volgt, wat inhoudt Hem te vrezen en het kwaad te mijden. Hoewel ze nog ver verwijderd zullen zijn van de ware norm – ‘God vrezen en het kwaad mijden, en een volmaakte mens zijn’ – zoals door God gesteld, zullen ze, wanneer Gods beproevingen over hen komen, in staat zijn te zoeken en zich te onderwerpen, wat voldoende is. Ze zullen geen klachten hebben; ze zullen alleen wachten en zich onderwerpen. Hoewel jullie huidige situaties misschien nog een eind verwijderd zijn van een dergelijk resultaat, en het voor sommigen misschien heel ver weg en onbereikbaar lijkt, als je de waarheid kunt aanvaarden en met Gods woorden kunt omgaan als je principe en fundament voor het bestaan, geloof dan dat op een dag jij, of jullie allemaal, niet langer ver verwijderd zullen zijn van het worden van het ware volk van God, dat Hij liefheeft – geloof dat die dag in zicht is. Of het nu momenteel wordt geprofeteerd of in zicht is, het uiteindelijke resultaat is in beide gevallen geen fantasie, maar een feit dat op het punt staat te worden gerealiseerd en vervuld. In wie dit feit precies zal worden vervuld, in welke mensen het zal worden vervuld, hangt af van hoe jullie daadwerkelijk de waarheid nastreven. Met andere woorden, of je de waarheid werkelijk liefhebt in die mate dat je die kunt nastreven en beoefenen, of slechts een beetje liefde voor de waarheid hebt maar die niet volledig kunt aanvaarden en beoefenen, het eindresultaat zal je het antwoord geven. Goed, we sluiten hier onze communicatie over dit onderwerp af.
De normen en grondslagen voor het onderscheiden van verschillende soorten kwaadaardige mensen
II. Gebaseerd op iemands menselijkheid
Vervolgens communiceren we verder over de veertiende verantwoordelijkheid van leiders en werkers: ‘Onderscheid direct allerlei kwaadaardige personen en antichristen, en verwijder of verdrijf hen vervolgens.’ De normen voor het onderscheiden van allerlei kwaadaardige mensen zijn onderverdeeld in drie hoofdcategorieën. We hebben eerder gecommuniceerd over het doel waarmee mensen in God geloven, en zijn daarna overgegaan op hun menselijkheid. Wat iemands menselijkheid betreft, hebben we ook veel verschillende uitingen gecategoriseerd. Wat zijn de verschillende uitingen waarover we al hebben gecommuniceerd? Lees ze maar voor. (Het tweede punt voor het onderscheiden van allerlei kwaadaardige mensen betreft iemands menselijkheid. Ten eerste, graag feiten en onwaarheden verdraaien; ten tweede, graag profiteren; ten derde, losbandig en ongeremd zijn; ten vierde, neigen naar wraak; ten vijfde, hun tong niet in bedwang kunnen houden.) We hebben gecommuniceerd tot het vijfde punt, over het niet in bedwang kunnen houden van hun tong. Ongeacht of we communiceren over specifieke uitingen van menselijkheid of van andere zaken: het zal een ander effect hebben op verschillende soorten mensen, zoals ik heb gezegd. Degenen die de waarheid nastreven, zullen zich na het luisteren richten op zelfonderzoek. Ze zullen zich aan Mijn communicatie meten en een proactieve en positieve intrede hebben. Degenen die de waarheid echter niet nastreven, zoals arbeiders, zullen zich tot luisteren beperken. Ze nemen het niet ter harte en leggen er hun hart niet in. Soms kunnen ze zelfs in slaap vallen tijdens het luisteren naar preken. Ze kunnen het niet opnemen en denken zelfs: wat heeft het voor zin om naar deze onbeduidende zaken te luisteren? Het is tijdverspilling – ik heb het werk dat ik moet doen nog niet eens af! Ze zijn altijd bezorgd over werk dat zwoegen vereist. Ze zijn bijzonder enthousiast en toegewijd aan het zwoegen en tonen daarin trouw, maar ze kunnen simpelweg de energie niet opbrengen voor zaken die de waarheid betreffen. Dit onthult duidelijk dat zulke mensen niet geïnteresseerd zijn in de waarheid; ze zijn tevreden met louter zwoegen. Er is nog een andere groep mensen die dezelfde houding aanneemt, ongeacht hoe Gods huis over de waarheid communiceert: ik ben gewoon weerbarstig en vijandig. Zelfs als je mijn problemen aanwijst en mijn uitingen, onthullingen en gezindheden ontmaskert, besteed ik er nog steeds geen aandacht aan en neem ik het niet serieus. Wat maakt het uit als anderen weten dat ik ontmaskerd word? Ze blijven gewoon schaamteloos tarten en zich verzetten, wat onverbeterlijk is. Hoe dan ook, de uitingen van verschillende soorten mensen vallen te onderscheiden. De waarheid – of het nu voor degenen is die haar nastreven, degenen die bereid zijn te zwoegen maar haar niet liefhebben, of degenen die door de waarheid worden afgestoten en er afkerig van zijn – fungeert als een tweesnijdend zwaard, een toetssteen. Ze kan de houding van mensen ten opzichte van de waarheid meten en ook het pad dat ze bewandelen.
F. Onredelijk en moedwillig lastig zijn, en niemand die hen durft te provoceren
Eerder hebben we gecommuniceerd over het onderscheiden van de vijf uitingen van diverse kwaadaardige mensen. Vandaag communiceren we verder over de zesde. De zesde is ook een uiting van een type kwaadaardige persoon, of beter gezegd, zelfs als mensen dit type niet als kwaadaardig beschouwen, heeft iedereen er nog steeds een hekel aan. Waarom is dat? Dat komt omdat deze mensen een gebrek hebben aan geweten en verstand, een gebrek aan normale menselijkheid, en de omgang met hen bijzonder problematisch en moeilijk is, en afkeer opwekt. Wat zijn de specifieke uitingen van deze mensen? Het is onredelijk en moedwillig lastig zijn, en niemand die hen durft te provoceren. Zijn er zulke mensen in de kerk? Hoewel niet veel, zijn ze er zeker. En wat zijn hun specifieke uitingen? Onder normale omstandigheden kunnen deze mensen hun plichten normaal vervullen en heel normaal met anderen omgaan; je zult geen venijnige gezindheid bij hen zien. Wanneer echter hun handelingen tegen de waarheidsprincipes ingaan en ze worden gesnoeid, zullen ze ontploffen van woede, de waarheid volledig verwerpen en sofistische excuses voor zichzelf verzinnen. Plotseling besef je dat ze zijn als een egel bedekt met stekels, een tijger die zich niet laat aanraken. Je denkt: ik ben zo lang met deze persoon omgegaan, ik dacht dat hij een goede menselijkheid had, dat hij begripvol was, dat er gemakkelijk met hem te praten viel, en ik geloofde dat hij de waarheid kon aanvaarden. Ik had niet verwacht dat hij een onredelijk en moedwillig lastig iemand zou zijn. Ik moet voortaan voorzichtiger zijn in mijn omgang met hem, het contact minimaliseren tenzij het nodig is, en afstand houden om te voorkomen dat ik hem provoceer. Hebben jullie zulke mensen gezien die onredelijk en moedwillig lastig zijn? Over het algemeen weten degenen die hen begrijpen hoe geducht ze zijn en spreken ze met bijzondere beleefdheid en voorzichtigheid tegen hen. Vooral wanneer je met hen praat, mag je hen absoluut niet kwetsen, anders krijg je eindeloos last met hen. Sommige mensen zeggen: “Wie zijn deze onbehouwen mensen precies? We hebben ze nog niet ontmoet.” In dat geval moeten we het hier inderdaad echt over hebben. Wanneer bijvoorbeeld de broeders en zusters over hun ervaringen communiceren en sommigen hun verdorven gesteldheden of persoonlijke moeilijkheden noemen, is het onvermijdelijk dat anderen empathie betuigen, omdat ze soortgelijke ervaringen of gevoelens hebben gehad. Dit is heel normaal. Na het luisteren zou men kunnen denken: ik heb ook zulke ervaringen gehad, dus laten we samen over dit onderwerp communiceren. Ik wil horen hoe jij het hebt beleefd. Als jouw communicatie licht heeft en het een probleem betreft dat ik heb, dan zal ik het aanvaarden en volgens jouw ervaringen en pad gaan beoefenen om te zien wat de resultaten zullen zijn. Er is maar één type persoon dat, wanneer hij anderen hoort communiceren over zelfkennis en hun eigen verdorvenheid en lelijkheid hoort blootleggen, gelooft dat dit hem indirect ontmaskert en indirect over hem oordeelt, en het niet kan laten om met de vuist op tafel te slaan en in woede uit te barsten: “Wie heeft er geen verdorvenheid? Wie leeft er in een vacuüm? Zoals ik het zie, is jullie verdorvenheid nog erger dan de mijne! Welke kwalificaties hebben jullie om het op mij gemunt te hebben, om mij te ontmaskeren? Zoals ik het zie, willen jullie het mij gewoon moeilijk maken, mij buitensluiten! Is het niet gewoon omdat ik van het platteland kom en jullie niet naar de mond kan praten? Is het niet omdat mijn opleiding niet zo hoog is als die van jullie? God kijkt niet eens op me neer, dus wat geeft jullie het recht om op mij neer te kijken!” Anderen zeggen: “Dit is normale communicatie, niet op jou gericht. Zijn ieders verdorven gezindheden niet hetzelfde? Wanneer iemand over een onderwerp communiceert en zijn eigen verdorven gesteldheid noemt, is het onvermijdelijk dat anderen vergelijkbare gesteldheden zullen hebben. Als jij het gevoel hebt dat je dezelfde gesteldheid deelt, kun jij ook over jouw ervaringen communiceren.” Waarop hij antwoordt: “Is dat zo? Van één persoon kon ik zulke communicatie nog tolereren, maar waarom spannen jullie met z’n tweeën of drieën samen om mij te treiteren? Denken jullie dat ik een makkelijk slachtoffer ben?” Hoe meer hij spreekt, hoe schandaliger zijn woorden worden, nietwaar? (Ja.) Spreken zulke mensen deze woorden met enig verstand? (Nee.) Als je werkelijk denkt dat het onderwerp van andermans communicatie op jou gericht is, kun je over dit onderwerp discussiëren of communiceren; vraag direct of het op jou gericht is, in plaats van je achtergrond als boer, je lagere opleiding of het feit dat mensen op je neerkijken erbij te slepen. Wat voor nut heeft het om die dingen te zeggen? Is dat geen gewauwel over gelijk en ongelijk? Is dat niet onredelijk en moedwillig lastig zijn? (Ja.) Vinden jullie zulke mensen niet vreselijk? (Ja.) Nadat hij zo’n scène heeft geschopt, weet iedereen wat voor persoon hij is, en tijdens de communicatie op toekomstige bijeenkomsten moeten ze altijd voorzichtig spreken en op zijn gezichtsuitdrukking letten. Als zijn gezichtsuitdrukking somber wordt, aarzelen anderen om te spreken en voelt iedereen zich beklemd tijdens de communicatie op de bijeenkomsten. Is dit niet de inperking en verstoring die wordt veroorzaakt doordat hij onredelijk en moedwillig lastig is? (Ja.) Degenen die onredelijk en moedwillig lastig zijn, zijn geen van allen voor rede vatbaar; zulke individuen zullen de waarheid niet aanvaarden en kunnen onmogelijk gered worden.
Dit type persoon dat onredelijk en moedwillig lastig is, heeft nog een andere uiting. Sommige mensen zeggen tijdens bijeenkomsten altijd: “Ik kan niet langer plichtmatig handelen. Ik moet me richten op het beoefenen van de waarheid; ik moet volmaaktheid nastreven. Ik streef van nature naar uitmuntendheid. Wat ik ook doe, het moet goed gedaan worden.” Ze hebben mooie praatjes, maar in werkelijkheid handelen ze nog steeds plichtmatig wanneer ze hun plicht vervullen, en de plicht die ze vervullen kent veel problemen en bereikt bij lange na niet het effect van getuigenis afleggen van God. Wanneer leiders de problemen in hun plichtsvervulling aanwijzen en hen snoeien, worden ze onmiddellijk boos en zeggen: “Ik wist het. Jullie oordelen allemaal achter mijn rug over mij en zeggen dat mijn professionele vaardigheden pover zijn. Is het niet gewoon zo dat jullie allemaal op mij neerkijken? Het was maar een kleine fout, dat is alles. Is het nodig om mij zo te snoeien? Bovendien, wie maakt er geen fouten? Je zegt dat ik plichtmatig handel – was jij vroeger in je werk dan niet ook plichtmatig? Ben jij gekwalificeerd om mij te bekritiseren? Wie van jullie zou dit werk zonder mijn medewerking op zich kunnen nemen?” Wat vinden jullie van zulke mensen? Bij niets wat ze doen, staan ze toe dat anderen hun tekortkomingen aanwijzen of suggesties doen; ze aanvaarden zelfs geen gerechtvaardigde snoei. Wie er ook iets van zegt, ze gaan tegen diegene in en verzetten zich, uiten onredelijke woorden, en zeggen zelfs dat er op hen wordt neergekeken, of dat ze worden getreiterd omdat ze alleen en machteloos zijn, of dergelijke dingen. Is dat niet weerbarstig, onredelijk en moedwillig lastig zijn? Er zijn zelfs mensen die, nadat ze zijn gesnoeid, hun plicht verzaken: “Ik doe dit werk niet meer. Als jullie het kunnen, ga gerust je gang. Dan zal ik eens zien of jullie het werk zonder mij nog kunnen voortzetten!” De broeders en zusters proberen hen te overtuigen, maar ze luisteren niet. Zelfs wanneer leiders en werkers over de waarheid met hen communiceren, weigeren ze die te aanvaarden; ze beginnen zich aan te stellen en geven hun plicht op. Tijdens bijeenkomsten zitten ze te mokken, lezen Gods woorden niet en communiceren niet, komen altijd als laatste aan en vertrekken altijd als eerste. Wanneer ze vertrekken, stampen ze met hun voeten en slaan ze de deur dicht, en de meeste mensen weten zich geen raad met hen. Wanneer zulke mensen iets overkomt, spuien ze absurde argumenten en onzin; ze worden weerbarstig en gooien zelfs met dingen, totaal niet voor rede vatbaar. Sommigen hebben nog ernstigere uitingen – als de broeders en zusters hen niet begroeten, worden ze ontevreden en grijpen ze de kans tijdens bijeenkomsten aan om te jammeren: “Ik weet dat jullie allemaal op me neerkijken. Tijdens bijeenkomsten richten jullie je allemaal alleen maar op het communiceren over gods woorden en het bespreken van jullie eigen ervaringskennis. Niemand geeft om mij, niemand lacht me toe en niemand zwaait me uit als ik wegga. Wat voor gelovigen zijn jullie? Jullie hebben echt geen menselijkheid!” Zo schoppen ze een scène in de kerk. Ze worden woedend, zelfs over onbeduidende zaken, en uiten al hun opgekropte grieven. Het is duidelijk dat ze hun eigen verdorven gezindheid openbaren, maar ze denken niet over zichzelf na en kennen zichzelf niet, en ze hebben geen verlangen om verandering of de waarheid na te streven. In plaats daarvan zoeken ze problemen bij anderen en komen ze met allerlei excuses om hun eigen psyche in evenwicht te brengen – en terwijl ze dit doen, zoeken ze naar mogelijkheden om hun grieven te uiten. Belangrijker nog, ze streven ernaar dat meer mensen hen opmerken en vrezen, om zo een zekere mate van prestige en aandacht onder de mensen te verkrijgen. Zulke mensen zijn zo lastig! Wat ze ook zeggen, niemand durft ‘nee’ te zeggen; niemand durft hen zomaar te beoordelen; en niemand durft zich open te stellen en met hen te communiceren. Zelfs als er enkele gebreken en verdorven gezindheden bij hen worden waargenomen, durft niemand die aan te wijzen. Tijdens bijeenkomsten, wanneer iedereen over zijn persoonlijke ervaringen en zijn begrip van Gods woorden communiceert, vermijden ze zorgvuldig het ‘wespennest’ dat deze persoon is, uit angst hem te provoceren en problemen te veroorzaken. Sommige mensen uiten hun frustraties tijdens bijeenkomsten als ze zich thuis of op het werk onheus bejegend hebben gevoeld of met ongenoegen te maken hebben gehad. Het is duidelijk dat ze de broeders en zusters tot hun uitlaatklep en boksbal maken. Wanneer ze van streek zijn, spuien ze absurde argumenten, huilen ze en krijgen ze driftbuien. Wie zou dan nog over de waarheid met hen durven te communiceren? Als er met hen wordt gecommuniceerd en een of ander woord raakt toevallig een gevoelige snaar, zullen ze met zelfmoord dreigen. Dat zal nog problematischer zijn. Met zulke mensen is normale communicatie niet gepast; een normaal gesprek is niet gepast; te hartelijk of te koel zijn is beide niet gepast; hen vermijden is niet gepast; te dichtbij komen is niet gepast; en als de broeders en zusters geen blijdschap uiten die overeenkomt met hun blijdschap, is dat niet gepast; en wanneer deze mensen een moeilijkheid tegenkomen en de broeders en zusters hun leed niet kunnen evenaren, is dat ook niet gepast. Niets werkt voor hen. Wat er ook wordt gedaan, het kan hen irriteren en woedend maken. Hoe ze ook worden behandeld, ze zijn nooit tevreden. Zelfs Mijn preken en communicatie over de gesteldheden van bepaalde mensen kunnen hen provoceren. Hoe provoceert het hen? Ze denken: is dit niet een ontmaskering van mij? Je bent niet eens met me omgegaan en ik heb je niets verteld over wat ik privé heb gedaan. Hoe kon je dat weten? Het moet iemand zijn die klikt. Ik moet uitzoeken wie er contact met je heeft gehad, wie er heeft geklikt, wie mij heeft aangegeven; ik laat het er niet bij zitten! Dit type persoon dat onredelijk en moedwillig lastig is, kan over alles verwrongen gedachten hebben en is niet in staat om waar dan ook correct mee om te gaan. Ze zijn niet voor rede vatbaar! Rationaliteit is hun volkomen vreemd, laat staan dat ze de waarheid kunnen aanvaarden. Hun verblijf in de kerk brengt geen voordeel, maar veroorzaakt alleen maar schade. Ze zijn slechts een last, een blok aan het been dat snel moet worden afgeschud; ze moeten onmiddellijk worden weggezuiverd!
In China leidt het geloof in God tot onderdrukking en vervolging door de grote rode draak, en er zijn er zovelen die worden opgejaagd en niet naar huis kunnen. Sommige mensen geloven echter, wanneer ze worden vervolgd en niet naar huis kunnen terugkeren, dat ze een verdienste of kwalificatie hebben verworven. Ze wonen bij gastgezinnen en laten zich niet alleen bedienen – als iets ook maar een beetje tegen hun zin gaat of ze heimwee krijgen, beginnen ze een scène te schoppen, en anderen moeten hen paaien en tolereren. Zijn zulke mensen niet onredelijk en moedwillig lastig? Zoveel mensen worden vervolgd en er zijn niet veel gastgezinnen. Het is uit liefde dat de broeders en zusters degenen opvangen die niet naar huis kunnen terugkeren. Ze houden hen van de straat en laten hen in hun huizen wonen. Is dat niet Gods genade? Toch zijn sommigen niet alleen niet dankbaar voor Gods genade, maar zien ze ook de liefde van de broeders en zusters niet. In plaats daarvan voelen ze zich benadeeld en is het zelfs zo dat ze klagen en weerbarstig zijn. De levensomstandigheden in de huizen van de broeders en zusters zijn in feite iets beter dan in hun eigen huis. Vooral wat betreft het geloof in God en het vervullen van je plicht is het verblijf in de huizen van broeders en zusters zelfs beter dan in je eigen huis, en het hebben van broeders en zusters om harmonieus mee samen te werken is altijd veel beter dan helemaal alleen zijn. Zelfs als de levensomstandigheden in sommige regio’s wat minder zijn, komen ze nog steeds neer op een gemiddeld levensniveau. Het belangrijkste is dat ze met de broeders en zusters kunnen samenleven, vaak kunnen samenkomen en Gods woorden kunnen eten en drinken, meer waarheden kunnen begrijpen en weten wat de doelen van hun streven zijn. Degenen die de waarheid nastreven, zijn dus in staat die prijs te betalen en dat lijden te ondergaan. De meeste mensen hebben hier een correcte houding tegenover; ze kunnen het van God aanvaarden, in de wetenschap dat dat lijden de moeite waard is en dat het hun deel is om te ondergaan. Ze kunnen het correct benaderen. Maar sommige onredelijke, moedwillig lastige mensen die weerbarstig zijn, kunnen de dingen gewoon niet op deze manier begrijpen. Ze kunnen het misschien nog maar net verdragen om een week niet naar huis te kunnen, maar na twee weken worden ze humeurig, en na een of twee maanden worden ze weerbarstig en zeggen: “Waarom kan jullie gezin gelukkig samen zijn en kan ik niet naar het mijne terugkeren? Waarom heb ik geen vrijheid, terwijl jullie allemaal kunnen komen en gaan zoals jullie willen?” Anderen antwoorden: “Wordt dat niet veroorzaakt door de vervolging door de grote rode draak? Is het niet volkomen terecht dat wij als volgelingen van God zulk lijden ondergaan? Wat is er zo erg aan dit beetje lijden? Waarom pietluttig doen onder de gegeven omstandigheden? Als anderen dit lijden kunnen verdragen, waarom jij dan niet?” Degenen die onredelijk en moedwillig lastig zijn, willen helemaal niet lijden. Als ze werden opgepakt en in de gevangenis gezet, zouden ze beslist judassen worden. Hoeveel lijden is er nu eigenlijk in het leven bij een gastgezin? Ten eerste is het eten nog steeds normaal eten; ten tweede maakt niemand het je moeilijk; en ten derde treitert niemand je. Het is alleen zo dat je niet naar huis kunt gaan om je met je familie te herenigen – en dat beetje lijden is gewoon onaanvaardbaar voor onredelijke, moedwillig lastige mensen. Wanneer anderen over de waarheid met hen communiceren, weigeren ze die in zich op te nemen en zeggen ze dingen als: “Geef me geen preek over die grootse doctrines. Ik begrijp niet minder dan jij; ik weet dit allemaal! Zeg me gewoon, wanneer kan ik naar huis? Wanneer stopt de grote rode draak met het in de gaten houden van mijn huis? Wanneer kan ik naar huis zonder dat de grote rode draak me arresteert? Als ik niet weet wanneer ik naar huis kan, kan ik net zo goed niet leven!” Ze schoppen weer een scène, en terwijl ze doorgaan, gaan ze op de grond zitten en schoppen met hun benen – en hoe meer ze schoppen, hoe bozer ze worden, en ze hebben ook een weerbarstige uitbarsting, met huilen en jammeren. Anderen zeggen: “Praat wat zachter. Als je zo doorgaat en de buren horen het en ontdekken dat er hier buitenstaanders wonen, dan worden we toch ontmaskerd?” Zij antwoorden: “Het kan me niet schelen, ik wil gewoon een scène schoppen! Jullie kunnen allemaal naar huis, maar ik niet. Het is niet eerlijk! Ik zal zo’n scène schoppen dat jullie ook niet meer naar huis kunnen, net als ik!” Hun weerbarstige uitbarsting neemt niet af en hun venijn komt naar boven; niemand kan hen tot rede brengen, niemand kan hen overtuigen. Wanneer hun humeur iets verbetert, worden ze rustiger en stoppen ze met het schoppen van een scène. Maar wie weet – op enige dag kunnen ze weer weerbarstig zijn en een scène veroorzaken: ze moeten gewoon naar buiten voor een wandeling en vrij zijn, en binnenshuis luid spreken; ze zullen voortdurend plannen smeden om naar huis te gaan. De broeders en zusters waarschuwen hen: “Naar huis gaan is te riskant; er zijn politieagenten die het huis in de gaten houden.” Zij antwoorden: “Het kan me niet schelen, ik wil terug! Als ze me pakken, dan pakken ze me! Wat is daar zo erg aan? In het ergste geval word ik gewoon een judas!” Is dit geen waanzin? (Ja.) Ze zeggen openlijk dat ze bereid zijn een judas te zijn. Wie zou hen durven opvangen? Wil iemand een judas opvangen? (Nee.) Gelooft zo iemand in God? De broeders en zusters vangen hen op als iemand die in God gelooft. Als hun menselijkheid enigszins gebrekkig is, kan dat worden getolereerd; het niet nastreven van de waarheid kan ook worden getolereerd. Maar ze zijn in staat de broeders en zusters te schaden door de kerk te verraden en een judas te worden, en daardoor velen niet in staat te stellen naar hun huizen terug te keren of hun plichten normaal te vervullen – wie zou de schuld voor deze gevolgen op zich kunnen nemen? Zou jij dit soort vijand durven opvangen? Is het opvangen van hen niet gewoon problemen over jezelf afroepen?
Mensen die onredelijk en moedwillig lastig zijn, denken bij hun handelen alleen aan hun eigen belangen en doen wat ze maar willen. Hun woorden zijn niets dan absurde argumenten en ketterijen, en ze zijn niet voor rede vatbaar. Hun venijnige gezindheid stroomt over. Niemand durft met hen om te gaan en niemand is bereid om met hen over de waarheid te communiceren, uit angst onheil over zichzelf af te roepen. Andere mensen zitten op hete kolen telkens wanneer ze hen iets toevertrouwen, bang dat als ze één woord zeggen dat hen niet bevalt of niet overeenstemt met hun wensen, ze het zullen aangrijpen en buitensporige beschuldigingen zullen uiten. Zijn zulke mensen niet kwaadaardig? Zijn het geen levende demonen? Allen met een venijnige gezindheid en een wankel verstand zijn levende demonen. En wanneer iemand met een levende demon omgaat, kan hij door een moment van onachtzaamheid onheil over zichzelf afroepen. Zou het geen groot probleem zijn als zulke levende demonen in de kerk aanwezig waren? (Jazeker.) Nadat deze levende demonen hun driftbuien hebben gehad en hun woede hebben geuit, kunnen ze een tijdje als een mens spreken en zich verontschuldigen, maar daarna zullen ze niet veranderen. Wie weet wanneer hun humeur zal omslaan en ze weer een driftbui zullen krijgen en hun absurde argumenten zullen spuien. Het doelwit van hun driftbui en uitbarsting is telkens anders, evenals de bron en achtergrond van hun uitbarsting. Dat wil zeggen, alles kan hen doen ontbranden, alles kan hen ontevreden maken en alles kan hen doen reageren met driftbuien en weerbarstig gedrag. Hoe verschrikkelijk! Hoe lastig! Deze gestoorde kwaadaardige mensen kunnen op elk moment hun verstand verliezen; niemand weet waartoe ze in staat zijn. Ik heb de grootste haat voor zulke mensen. Ieder van hen moet worden weggezuiverd – ze moeten allemaal worden verwijderd. Ik wens niet met hen om te gaan. Ze zijn verward in hun denken en beestachtig in hun gezindheid, ze zijn vervuld van absurde argumenten en duivelse woorden, en wanneer hen iets overkomt, blazen ze daarover op een onstuimige manier stoom af. Sommigen van hen huilen wanneer ze stoom afblazen, anderen schreeuwen, weer anderen stampen met hun voeten, en er zijn er zelfs die hun hoofd schudden en met hun ledematen zwaaien. Het zijn gewoon beesten, geen mensen. Sommige koks gooien met potten en pannen zodra ze hun geduld verliezen; anderen, die varkens of honden houden, schoppen en slaan deze dieren zodra ze hun geduld verliezen en koelen al hun woede op hen. Deze individuen reageren, wat er ook gebeurt, altijd met woede; ze worden niet rustig om na te denken en aanvaarden het niet van God. Ze bidden niet, zoeken de waarheid niet en zoeken geen communicatie met anderen. Wanneer ze geen keus hebben, verdragen ze het; wanneer ze niet bereid zijn te verdragen, worden ze gek, spuien ze absurde argumenten en beschuldigen en veroordelen ze anderen. Ze zeggen vaak dingen als: “Ik weet dat jullie allemaal gestudeerd hebben en op me neerkijken”; “Ik weet dat jullie families rijk zijn en jullie mij minachten omdat ik arm ben”; of “Ik weet dat jullie mij minachten omdat ik geen fundament in mijn geloof heb, en jullie minachten mij omdat ik de waarheid niet nastreef.” Ondanks dat ze zich duidelijk bewust zijn van hun eigen talrijke problemen, zoeken ze nooit de waarheid om ze op te lossen, noch bespreken ze zelfkennis in hun communicatie met anderen. Wanneer hun eigen problemen worden genoemd, leiden ze de aandacht af, komen ze met valse tegenbeschuldigingen, schuiven ze alle problemen en verantwoordelijkheden op anderen af, en klagen ze zelfs dat de reden voor hun gedrag is dat anderen hen slecht behandelen. Het is alsof hun driftbuien en zinloze lastigheid door anderen worden veroorzaakt, alsof het de schuld van behalve zij is, zij gewoon geen andere keus hebben dan zo te handelen en zij zich legitiem verdedigen. Telkens wanneer ze ontevreden zijn, beginnen ze hun wrok te uiten en onzin uit te kramen, en houden ze vast aan hun absurde argumenten alsof alle anderen ongelijk hebben, alsof zij de enige goede mensen zijn en verder iedereen een schurk is. Hoeveel driftbuien ze ook hebben of hoeveel absurde argumenten ze ook spuien, ze eisen dat er goed over hen wordt gesproken. Zelfs wanneer ze verkeerd handelen, verbieden ze anderen hen te ontmaskeren of te bekritiseren. Als je ook maar een klein probleem van hen aanwijst, zullen ze je in eindeloze geschillen verstrikken en kun je een vreedzaam leven wel vergeten. Wat voor persoon is dit? Dit is iemand die onredelijk en moedwillig lastig is, en degenen die dat zijn, zijn kwaadaardige personen.
Mensen die onredelijk en moedwillig lastig zijn, begaan over het algemeen misschien geen belangrijke verraderlijke of kwaadaardige daden, maar op het moment dat hun belangen, reputatie of waardigheid in het geding komen, ontploffen ze onmiddellijk van woede, krijgen ze driftbuien, gedragen ze zich weerbarstig en dreigen ze zelfs met zelfmoord. Zeg Mij, als zo’n absurde en onredelijk onbehouwen persoon in een gezin opduikt, zou dan niet het hele gezin eronder lijden? Het huishouden zou dan in opperste beroering worden gebracht, gevuld met geschreeuw en gehuil, waardoor het ondragelijk wordt om er te leven. Sommige kerken hebben zulke mensen; hoewel het misschien niet duidelijk is wanneer alles normaal is, weet je nooit wanneer ze een uitbarsting kunnen krijgen en zichzelf onthullen. De voornaamste uitingen van zulke mensen zijn onder andere driftbuien krijgen, absurde argumenten spuien en in het openbaar vloeken. Zelfs als dit gedrag slechts één keer per maand of elk halfjaar voorkomt, veroorzaakt het grote nood en moeilijkheden, en verstoort het in verschillende mate het kerkleven van de meeste mensen. Als inderdaad wordt bevestigd dat iemand in deze categorie valt, moet diegene onmiddellijk worden aangepakt en uit de kerk worden verwijderd. Sommigen zullen misschien zeggen: “Deze mensen doen geen kwaad. Ze kunnen niet als kwaadaardige personen worden beschouwd; we moeten tolerant en geduldig met hen zijn.” Zeg Mij, zou het goed zijn om zulke mensen niet aan te pakken? (Nee, dat zou niet goed zijn.) Waarom niet? (Omdat hun handelingen de meeste mensen aanzienlijke last en ergernis bezorgen, en ook het kerkleven verstoren.) Op basis van deze uitkomst is het duidelijk dat degenen die het kerkleven verstoren, zelfs als het geen kwaadaardige mensen of antichristen zijn, niet in de kerk zouden moeten blijven. Dat komt omdat zulke mensen de waarheid niet liefhebben, maar er afkerig van zijn, en ongeacht hoeveel jaar ze in God geloven of hoeveel preken ze horen, ze zullen de waarheid niet aanvaarden. Zodra ze iets verkeerds doen en worden gesnoeid, krijgen ze driftbuien en spuien ze onzin. Zelfs wanneer iemand over de waarheid met hen communiceert, aanvaarden ze die niet. Niemand kan hen tot rede brengen. Zelfs wanneer Ik over de waarheid met hen communiceer, blijven ze misschien uiterlijk stil, maar innerlijk aanvaarden ze die niet. Wanneer ze met feitelijke situaties worden geconfronteerd, handelen ze nog steeds zoals ze altijd hebben gedaan. Ze luisteren niet naar Mijn woorden, dus jullie advies zou nog minder door hen worden aanvaard. Hoewel deze mensen misschien geen groot kwaad begaan, aanvaarden ze de waarheid niet in het minst. Uit hun aard-essentie kunnen we opmaken dat ze niet alleen geen geweten en verstand hebben, maar ook onredelijk, moedwillig lastig en niet voor rede vatbaar zijn. Kunnen zulke mensen Gods redding bereiken? Absoluut niet! Degenen die de waarheid totaal niet aanvaarden, zijn niet-gelovigen, het zijn dienaren van Satan. Wanneer de dingen niet naar hun zin gaan, krijgen ze driftbuien, spuien ze aanhoudend absurde argumenten en luisteren ze niet naar de waarheid, hoe die ook wordt gecommuniceerd. Zulke mensen zijn onredelijk en moedwillig lastig, puur duivels en boze geesten; ze zijn erger dan beesten! Het zijn psychiatrische gevallen met een wankel verstand en ze zijn nooit in staat tot waar berouw. Hoe langer ze in de kerk blijven, hoe meer noties ze over God hebben, hoe meer onredelijke eisen ze aan Gods huis stellen en hoe groter de verstoring en schade die ze aan het kerkleven toebrengen. Dit beïnvloedt de ingang in het leven van Gods uitverkoren volk en de normale voortgang van het kerkwerk. De schade die ze het werk van de kerk berokkenen is niet minder dan de schade die kwaadaardige personen berokkenen; ze zouden al vroeg uit de kerk moeten worden verwijderd. Sommige mensen zeggen: “Zijn ze niet gewoon een beetje weerbarstig? Ze zijn nog niet zo erg dat ze kwaadaardig zijn, dus zou het niet beter zijn om hen met liefde te behandelen? Als we hen houden, kunnen ze misschien veranderen en gered worden.” Ik zeg je, dat is onmogelijk! Er is geen ‘misschien’ aan – deze mensen kunnen absoluut niet gered worden. Dat komt omdat ze de waarheid niet kunnen begrijpen, laat staan aanvaarden; ze hebben geen geweten en verstand, hun denkprocessen zijn abnormaal en ze missen zelfs het meest elementaire gezonde verstand dat nodig is om zich te gedragen. Het zijn mensen met een wankel verstand. God redt zulke mensen absoluut niet. Zelfs degenen met een iets normaler denkvermogen en een beter kaliber kunnen, als ze de waarheid totaal niet aanvaarden, niet gered worden, laat staan degenen met een wankel verstand. Zulke mensen nog steeds met liefde behandelen en hoop voor hen koesteren, is dat niet te dwaas en onwetend? Ik zeg jullie dit nu: degenen die onredelijk, moedwillig lastig en niet voor rede vatbaar zijn uit de kerk wegzuiveren is absoluut correct. Het snijdt hun treiterijen jegens de kerk en Gods uitverkoren volk fundamenteel af. Dit is de verantwoordelijkheid van leiders en werkers. Als er zulke onredelijke mensen in een kerk zijn, moet Gods uitverkoren volk hen aangeven, en leiders en werkers moeten zulke meldingen afhandelen zodra ze die ontvangen. Dit is het principe voor het aanpakken van het zesde type mensen – degenen die onredelijk en moedwillig lastig zijn.
G. Voortdurend losbandig gedrag vertonen
Het zevende type zijn de mensen die losbandig gedrag vertonen, een vaak genoemde groep. Hoewel de uitingen van hun menselijkheid niet zo kwaadaardig zijn – ze staan verre van onenigheid zaaien, of slechte daden plegen en verstoringen veroorzaken – hebben ze een gemeenschappelijk kenmerk, namelijk dat er in hun relaties met het andere geslacht altijd problemen en incidenten opduiken. Ongeacht of er kansen zijn of niet, zulke problemen doen zich bij hen altijd voor, en als er geen kansen zijn, creëren ze die zelf, zodat zulke ‘verhalen’ hoe dan ook toch plaatsvinden. Ongeacht de omstandigheid, wie de ander is, of hoe ver die persoon ook van hen afstaat, zulke incidenten doen zich van tijd tot tijd bij hen voor. Wat voor soort incidenten? Ze gaan met iemand uit, of willen steeds dicht bij iemand komen, of ontwikkelen gevoelens voor iemand, of hebben hun zinnen op iemand gezet, en dergelijke dingen. Ze slagen er nooit in om normaal te leven en hun plichten normaal te vervullen, en worden voortdurend beïnvloed door wellustige verlangens. Dat wil zeggen, in gewone situaties waarin normale mensen niet in zulke kwesties verzeild zouden raken, raken zij er wel vaak in verzeild. Ze hebben geen speciale omstandigheden nodig of iemand die kansen voor hen creëert; deze incidenten gebeuren gewoon vanzelf. Nadat zulke incidenten hebben plaatsgevonden, moet, ongeacht de gevolgen, altijd een groep mensen of een bepaalde persoon ervoor boeten. Welke prijs betalen ze? De vervulling van hun plicht wordt beïnvloed; het kerkwerk wordt vertraagd en gehinderd; sommige jonge mensen raken van hun stuk en komen in verzoeking, en verliezen hun interesse in het geloof in God en het vervullen van hun plichten; en sommige mensen verliezen zelfs hun plichten of geven ze op. Mensen die losbandig gedrag vertonen zijn enorm lastig. Te pas en te onpas drommen leden van het andere geslacht om hen heen, zoeken hun nabijheid, flirten met hen en stoeien zelfs speels met hen. Hoewel er misschien geen ernstige problemen van wezenlijke aard ontstaan, verstoren ze de normale gesteldheden van Gods uitverkoren volk ernstig in de uitvoering van zijn plichten. Waar ze maar komen, brengen ze anderen, het werk en de kerk problemen en verstoring, en verleiden ze zelfs bij elke gelegenheid leden van het andere geslacht die ze aantrekkelijk vinden en knopen ze relaties met hen aan. Dit veroorzaakt veel te veel overlast. Zodra ze op iemand vallen, is die persoon gedoemd tot rampspoed en niet meer in staat om normaal in God te geloven of zijn plichten te vervullen. De gevolgen zijn niet te overzien. Die personen kunnen niet verder zonder contact te hebben met de verleider of deze te zien, en terwijl ze druk bezig zijn met het vervullen van hun plichten, zijn ze niet in staat te trouwen of zich te settelen, en de relatie blijft onverbreekbaar. Wat gebeurt er uiteindelijk? Ze beginnen een vreselijke lijdensweg te ondergaan, wat een pijn! Als ze het volhouden totdat ze in rampen worden gestraft, is het volledig met hen gedaan en is hun hoop op redding vervlogen. Sommigen begaan één overtreding en tonen geen berouw wanneer ze worden gesnoeid, maar begaan een tweede of zelfs een derde overtreding, en hebben in twee of drie jaar tijd drie of vier relaties, wat een verstoring vormt voor Gods uitverkoren volk en voor het kerkleven, en ervoor zorgt dat Gods uitverkoren volk hen verafschuwt. Dit laat een smet op hen achter waar ze de rest van hun leven spijt van hebben.
Sommige mensen, omdat ze er vrij goed uitzien en een zekere elegantie en enkele gaven en talenten hebben, of omdat ze belangrijk werk op zich hebben genomen, hebben altijd leden van het andere geslacht die als vliegen aan hen kleven en hen omringen. Sommigen serveren maaltijden aan hen, sommigen maken hun bed op, sommigen doen hun was, sommigen kopen gezondheidssupplementen en cosmetica voor hen en geven hun cadeautjes, enzovoort. Iedereen is welkom bij hen; hoewel ze in hun hart weten dat zulk gedrag van anderen ongepast is, wijzen ze het nooit af en verleiden ze meerdere leden van het andere geslacht tegelijk. Die mensen wedijveren met elkaar om een kans om hen te dienen, ze zijn rivalen en worden jaloers op elkaar, terwijl de losbandige persoon van het gevoel geniet en zichzelf zeer charmant vindt. In werkelijkheid worden zaken tussen mannen en vrouwen goed begrepen door volwassenen, en zelfs sommige minderjarigen begrijpen ze; alleen dwazen, mensen met een verstandelijke beperking of mensen met een psychische aandoening begrijpen ze niet. Waarom concurreren deze mensen zo hevig om iemand van het andere geslacht te dienen en te behagen? Het gaat toch volledig om de wens om te verleiden? Het hoeft niet expliciet gezegd te worden; iedereen weet hoe het zit. Het is iets waar mensen zich terdege van bewust zijn, iets wat overduidelijk ongepast is, en toch weigert die persoon het niet, maar stemt er stilzwijgend mee in – hoe noem je dat? Dat heet flirten. Ze weten dat het gaat om verleiding tussen mannen en vrouwen, maar omwille van de kick die het bevredigen van de wellustige verlangens van het vlees met zich meebrengt, willen ze niet weigeren. Ze voelen dat deze sensatie een soort genot is, een genot dat zelfs beter is dan het heerlijkste eten ter wereld, dus weigeren ze niet. Wanneer de persoon in kwestie niet weigert, zijn degenen die hem verleiden nog blijer, denken ze dat zij de favoriet zijn en genieten ze innerlijk van de situatie. En die persoon denkt dat zolang er geen substantiële relatie heeft plaatsgevonden, het niets ernstigs voorstelt, dat losbandigheid onder ongelovigen veel erger is, en dat dit hooguit als verleiding wordt beschouwd, vergelijkbaar met normaal daten. Maar hoort daten zo te zijn? Vandaag met de één, morgen met de ander, en zo keer op keer roekeloos met iedereen daten en elkaar verleiden. Waar ze ook gaan, richten zulke ontuchtige mensen zich er eerst op hun wellustige verlangens de vrije loop te laten, te pronken en te verleiden. Hoe meer mensen ze verleiden, hoe gelukkiger ze zich voelen. Wat gebeurt er uiteindelijk? Nadat ze herhaaldelijk hebben gepronkt, doorzien sommige broeders en zusters hun gedrag en schrijven ze gezamenlijk een brief aan de hogergeplaatste leiders. Een onderzoek bevestigt hun beweringen, en de losbandige persoon wordt uit de kerk weggezuiverd. Zie je wat er gebeurt? Eindigt hun pad van geloof in God daar niet? Hun uitkomst wordt onthuld. Hun handelingen en gedrag, die mensen onverdraaglijk vinden, zijn voor God nog verachtelijker. Het gedrag dat deze mensen vertonen, vertegenwoordigt geen fatsoenlijke relaties tussen mensen, noch weerspiegelt het de behoeften van een normaal mens. Hun handelingen kunnen met slechts één woord worden beschreven: ‘losbandigheid’. Waar verwijst losbandigheid naar? Het betekent roekeloos relaties aangaan met het andere geslacht, onverantwoordelijk en naar believen anderen verleiden, en leden van het andere geslacht verlokken en lastigvallen. Het is spelen met lust, en dat doen zonder rekening te houden met de kosten of de gevolgen. Als er uiteindelijk iemand toehapt en romantisch met hen flirt, weigeren ze het vervolgens te erkennen en zeggen ze: “Ik maakte maar een grapje. Nam je het serieus? Ik meende het niet echt; je zoekt er te veel achter.” Is dit niet een duivel die mensen verzoekt? Nadat ze één persoon hebben verzocht, zoeken ze hun volgende doelwit en verleiden ze anderen. Wat zijn ze afschuwelijk en boosaardig! Nadat ze iemand hebben verleid, weigeren ze het te erkennen. Als iemand door zo iemand wordt misleid en verstrikt raakt, is dat dan niet walgelijk? (Ja.) Zijn mensen die roekeloos anderen verleiden verwerpelijk? (Ja.) Gods huis heeft vanaf het allereerste begin verklaard dat als iemand de huwbare leeftijd bereikt en volwassen is, Gods huis zich niet verzet tegen normaal daten of trouwen en samen normaal het leven delen; dat het hun dat toestaat en hun de vrijheid geeft om dat te doen. Er zijn echter verschillende voorwaarden: losbandig gedrag is niet toegestaan; onbezonnen verleiden en flirten, en het terloops lastigvallen van het andere geslacht, is niet toegestaan. Gods huis beperkt het daten niet, maar het staat onbezonnen verleiden niet toe. Wat betekent onbezonnen verleiden? Het betekent wie dan ook van het andere geslacht lastigvallen en dat vervolgens niet toegeven. De mensen die ze lastigvallen zijn niet hun ware liefdes; ze zijn niet van plan een langdurige relatie aan te gaan of te trouwen, maar willen slechts verleiden, met de ander spelen, hun kick bij hen halen, opwinding zoeken, met meerdere partners omgaan, zich als een wellusteling gedragen – dit wordt losbandigheid genoemd. In de kerk is losbandigheid niet toegestaan, en als het voorkomt, moeten de betrokkenen worden behandeld volgens de principes van het verwijderen van mensen. Natuurlijk zijn zulke omstandigheden binnen evangelieteams niet toegestaan voor mensen die het evangelie prediken, of ze nu uit voltijdsplichtenkerken of uit gewone kerken komen. Als iemand onder het mom van het prediken van het evangelie anderen onbezonnen verleidt, alleen leden van het andere geslacht kiest om mee samen te werken, of alleen het evangelie predikt aan leden van het andere geslacht, en zo de gelegenheid aangrijpt om ongepaste relaties aan te gaan, dan hindert en verstoort dit Gods evangeliewerk. Leiders en werkers moeten zulke mensen onmiddellijk wegzuiveren.
Om leden van het andere geslacht te vinden en zich losbandig te gedragen, houden sommige mensen geen rekening met leeftijd en hebben ze geen leeftijdsgrens. Ze proberen er gewoon zoveel mogelijk te verleiden, zonder een greintje schaamte. Sommigen bevredigen niet alleen hun wellustige verlangens van het vlees door leden van het andere geslacht te verleiden – ze eisen zelfs dat de andere partij in hun levensonderhoud voorziet, dingen voor hen koopt, enzovoort. Als jullie zulke mensen ontdekken of als iemand zulke gebeurtenissen meldt, moeten ze onmiddellijk worden aangepakt. De enige oplossing is om deze mensen te verwijderen, om hen permanent te verwijderen. Dit komt omdat het bij mensen die zulke problemen hebben, absoluut geen tijdelijk probleem is. Dit geldt vooral voor degenen die getrouwd zijn – ondanks dat ze thuis een echtgenoot of echtgenote hebben, richten ze zich nog steeds specifiek op het andere geslacht onder het mom van het prediken van het evangelie. Ze zoeken allerlei soorten, rijk of arm, en als ze iemand vinden die ze leuk vinden, kunnen ze daar zelfs mee weglopen en niet eens meer het evangelie prediken – gewoon niet meer in God geloven. Als zulke mensen vroegtijdig kunnen worden ontdekt, moeten ze snel en permanent uit de gelederen van degenen die het evangelie prediken worden verwijderd, zonder hun nog een kans te geven en zonder de noodzaak van verdere observatie. Begrijpen jullie dat? Sommigen zeggen: “Voor sommigen is het leven moeilijk. Als ze iemand van het andere geslacht verleiden om een gezin te stichten, en de ander kan in God geloven en hen onderhouden, zou dat dan geen win-winsituatie zijn?” Ik zeg jullie, zulke mensen moeten zo vroeg mogelijk worden verwijderd; ze doen het absoluut niet voor het gezinsleven, maar om zich losbandig te gedragen. Waarom ben Ik zo zeker? Als ze niet het type waren om zich losbandig te gedragen, dan zouden ze na tot geloof in God te zijn gekomen absoluut niet doorgaan met zulk gedrag en zouden ze het weerzinwekkend vinden, vooral als ze getrouwd zijn. De trends in de hele wereld zijn nu losbandig en boosaardig; mensen geven zich over aan hun lust en wedijveren erom wie de meeste leden van het andere geslacht kan verleiden, zonder enige noodzaak tot terughoudendheid, omdat deze maatschappij en deze mensheid deze handelingen niet veroordelen of bespotten. Daarom denken mensen dat als ze geld kunnen verdienen door zich losbandig te gedragen en hun vlees te verkopen, dat een teken van vaardigheid of bekwaamheid is. Ze zien het als iets om trots op te zijn. Echter, nadat mensen tot geloof in God zijn gekomen, veranderen hun opvattingen over deze zaken volledig. Ze vinden de juiste manier om met de wellustige verlangens van het vlees om te gaan, wat in de eerste plaats terughoudendheid inhoudt. Hoe kan men terughoudendheid betrachten? Mensen moeten schaamte kennen en een gevoel van schaamte hebben. Dat is wat normale menselijkheid wordt genoemd. Iedereen heeft wellustige verlangens, maar mensen moeten weten hoe ze zichzelf moeten beteugelen, hoe ze een gevoel van schaamte moeten hebben. Zelfs als ze zulke gedachten hebben, moeten ze zichzelf beteugelen omdat ze in God geloven en een geweten en verstand hebben. Ze moeten absoluut geen ongepaste gedachten in hun geest volgen, laat staan zich eraan overgeven. Ze moeten de waarheid zoeken om deze problemen op te lossen. Zelfs als ze nieuwe gelovigen zijn die de waarheid niet begrijpen, moeten ze zichzelf nog steeds meten aan de meest elementaire normen van de menselijke moraal. Als je zelfs dit niveau van terughoudendheid mist, mis je de normale menselijkheid en het geweten en verstand van de normale menselijkheid. Allerlei dieren gehoorzamen in dit opzicht aan een bepaalde orde en volgen regels, en handelen niet roekeloos; mensen, omdat ze mensen zijn, zouden nog minder geneigd moeten zijn roekeloos te handelen en nog meer terughoudendheid moeten hebben. Als je zelfs dit niveau van terughoudendheid en zelfbeheersing mist, hoe maak je dan ooit kans om de waarheid te zoeken en te beoefenen? Als je je eigen boosaardige lust niet eens kunt oplossen, hoe kun je dan je verdorven gezindheden oplossen? Je aard van verzet tegen en verraad van God zou dan nog onmogelijker op te lossen zijn, nietwaar? (Ja.) Als je de wellustige verlangens van het vlees niet eens aankunt, hoe kun je dan ooit je verdorven gezindheden oplossen? Denk er niet eens aan. Je zult het niet kunnen bereiken.
Sommige mensen zoeken altijd naar kansen om te daten tijdens het prediken van het evangelie, en zulke incidenten gebeuren vaak. Degenen die gewoonlijk romantische relaties aangaan terwijl ze hun eigenlijke taken verwaarlozen, zijn verwijderd en aangepakt, terwijl degenen die af en toe een overtreding begaan, worden gewaarschuwd. Zodra deze individuen met boosaardige gezindheden de juiste omstandigheden vinden en iemand tegenkomen die ze als een geliefde beschouwen, komen ze in verzoeking. Hun bedoeling om zegeningen te ontvangen door in God te geloven, verdwijnt zo te midden van hun boosaardige lust. Zodra ze een romantische relatie aangaan, verwaarlozen ze al het andere, geven ze zelfs hun bedoeling om gezegend te worden op en streven ze alleen het geluk van het vlees na. Na één of twee overtredingen voelen ze misschien een beetje zelfverwijt en verdriet, maar na drie of vier keer wordt het losbandigheid. Zodra losbandigheid intreedt, voelen ze geen zelfverwijt of verdriet meer, omdat de laag van schaamte, die de ondergrens van iemands menselijkheid is, al is doorbroken. Ze beschouwen losbandigheid niet langer als schandelijk en gaan er dus mee door. Degenen die kunnen doorgaan met losbandig gedrag, geven zich bijzonder over aan hun wellustige verlangens en tonen geen enkele terughoudendheid. Zulke individuen zijn niet toegestaan in de kerk en moeten worden weggezuiverd; geef niet aan hen toe en verzin geen enkel excuus om hen te behouden. Gods huis heeft geen gebrek aan mensen om het evangelie te prediken; het heeft zulke wellustelingen niet nodig om de gelederen aan te vullen, aangezien dit Gods naam ernstig te schande maakt. Als iemand het meldt of als je persoonlijk zulke individuen binnen het evangeliepredikingsteam ontdekt, moeten jullie zodoende weten wat te doen. Als sommige nieuwe gelovigen dit probleem hebben, moeten jullie eerst over de waarheid met betrekking tot dit probleem communiceren en iedereen laten weten wat de principes en de houding van de kerk zijn ten opzichte van degenen die losbandig gedrag vertonen. Ze moeten op zijn minst een eerste waarschuwing krijgen om te voorkomen dat ze erin vervallen en het prediken van het evangelie als een kans gebruiken om zich met zulk gedrag in te laten, en uiteindelijk degenen die de leiding hebben of de leiders en werkers de schuld geven dat ze niet van tevoren de relevante waarheidsprincipes hebben gecommuniceerd. Daarom, voordat zulke incidenten plaatsvinden, voordat sommige mensen op de hoogte zijn van de houding van Gods huis ten opzichte van zulke individuen en zaken, wanneer mensen onduidelijkheid hebben over deze kwesties, moeten leiders en werkers deze principes expliciet en duidelijk met hen communiceren, zodat ze weten onder welk soort gedrag en welke aard deze zaken vallen, en wat de houding van Gods huis is ten opzichte van zulke zaken en individuen. Nadat deze principes grondig zijn gecommuniceerd en ze ondanks het kennen van deze principes toch hun eigen koers blijven varen en volharden in hun manier van doen, dan moeten ze worden aangepakt en moet men zich van hen ontdoen, ze moeten worden verwijderd. Als zulke individuen in de kerk verschijnen, vaak incidenten veroorzaken door anderen te verleiden of vaak leden van het andere geslacht lastigvallen, dan hebben ze beslist problemen. Zelfs als er geen substantiële problemen hebben plaatsgevonden, moeten leiders en werkers deze individuen waarschuwen en aanpakken, of hen verwijderen van de plaatsen waar mensen hun plichten vervullen; in ernstige gevallen moeten ze direct worden verwijderd. Hiermee besluiten we onze communicatie over het zevende aspect van de uitingen van de menselijkheid van mensen.
18 december 2021